Nederlands en leren leren Matrix
|
|
- Erika Sanders
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Nederlands en leren leren Matrix Versie 1.0 ONT Pagina 1 van 42
2 1. Nederlands 1.1. Leeswijzer De voorliggende matrix is ontwikkeld voor vijf vaardigheden: lezen, luisteren, schrijven, spreken en mondelinge interactie. De matrix wordt van links naar rechts gelezen. De matrix is als volgt opgebouwd: per vaardigheid taaltaken met niveaus van tekstkenmerken, strategieën en taaltechnische vaardigheden. In de horizontale as van de matrix worden drie niveaus met een opklimmende moeilijkheidsgraad onderscheiden. Deze niveaus worden gevormd door de tekstkenmerken. Om het niveau van een tekst te bepalen, wordt uitgegaan van een globale weging: het geheel van de tekstkenmerken geldt als indicator. De tekstkenmerken zijn onderverdeeld in een aantal rubrieken naargelang de vaardigheid. Onderwerp, taalgebruikssituatie, structuur, samenhang, lengte en informatiedichtheid en woordenschat en taalvariëteit zijn gemeenschappelijk voor de vijf vaardigheden. Voor luisteren, spreken en mondelinge interactie wordt ook de categorie verstaanbaarheid opgenomen, voor lezen en schrijven de categorie uiterlijke tekstkenmerken. De bepaling van de tekstkenmerken per niveau vertoont een grote parallellie over de vaardigheden heen, maar de specifieke invulling hangt samen met de eigenheid van de vaardigheid. De basiscompetenties in de vorm van een taaltaak worden bij de receptieve vaardigheden lezen en luisteren geordend volgens thema s die in de eerste kolom van de verticale as van de matrix staan opgelijst. Deze thema s zijn geen basiscompetenties, maar inhoudelijke kapstokken waaraan de basiscompetenties worden opgehangen. Bij de productieve vaardigheden schrijven en spreken en bij mondelinge interactie worden de basiscompetenties volgens teksttypes geordend. De taaltaak vormt samen met de tekstkenmerken één basiscompetentie. Ze zijn niet afzonderlijk selecteerbaar. Iedere taaltaak kan wel aan elk niveau van tekstkenmerken worden gekoppeld. De taalstrategieën gelden per vaardigheid als één basiscompetentie. Een cursist moet ze kunnen toepassen in functie van een bepaalde taaltaak met de daarbij horende tekstkenmerken. De taalstrategieën moeten naargelang van de taaltaak geselecteerd worden. Onder taaltechnische vaardigheden worden ondersteunende kennis en vaardigheden opgenomen die een cursist moet kennen en kunnen gebruiken in functie van een bepaalde taaltaak, met de daarbij horende tekstkenmerken. De taaltechnische vaardigheden gelden per vaardigheid als één basiscompetentie. Ze moeten naargelang van de taaltaak geselecteerd worden. De basiscompetenties zijn in de matrix in een logische volgorde opgenomen. Aangezien het een matrix betreft, worden de basiscompetenties niet in die volgorde aangeboden. Ze worden geselecteerd naargelang van de noden van de cursist. De basiscompetenties Nederlands moeten bereikt worden. Meer uitleg over de visie en opbouw van de matrix kan teruggevonden worden in de uitgangspunten. Versie 1.0 ONT Pagina 2 van 42
3 1.2. Lezen TEKSTKENMERKEN NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C Onderwerp - Mate van vertrouwdheid Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature of het toelatingsexamen. Ze kunnen zowel vertrouwd als geheel nieuw zijn voor de leerder. - Perspectiefneming De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden en worden meestal gesitueerd. - Aard van de kennisdomeinen De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes. De theoretische koppeling is relatief beperkt. Toepassen van motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden, maar abstrahering komt voor. Theorie wordt gebruikt als onderbouwing van de praktijk. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes die aan abstracte begrippen en begrippenkaders kunnen gekoppeld worden. Toepassen van geïntegreerde motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Er wordt een beschouwend perspectief ingenomen met bredere theoretische kadering. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes en op abstracte begrippen en begrippenkaders (taxonomieën). Toepassen van meer complexe en specialistische motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Taalgebruikssituatie - Ruis Ruis is mogelijk. - Aard van de bronteksten of opdrachtsomschrijvingen De bronteksten of opdrachtsomschrijvingen zijn authentiek ook voor wat betreft uiterlijke tekstkenmerken. Non-verbaal gedrag, beeldmateriaal en een tekst in kernwoorden kunnen daar deel van uitmaken. - Ondersteuning De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd, met beperkt initiatief van de leerder. De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd. De leerder neemt hierbij tot op zekere hoogte zelf initiatief. De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd, met een grote mate van initiatief van de leerder. Structuur, samenhang, lengte en informatiedichtheid - Lengte en Informatiedichtheid De teksten hebben de lengte die het De teksten hebben de lengte die het De teksten hebben de lengte die het Versie 1.0 ONT Pagina 3 van 42
4 doel ervan vereist. Er worden niet te veel gegevens in kort bestek aangeboden. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. - Structuur en samenhang De teksten hebben een heldere en expliciete structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen zijn relatief eenvoudig en worden duidelijk aangegeven. - Zinsstructuur De tekst is overwegend opgebouwd uit eenvoudig samengestelde zinnen. Woordenschat en taalvariëteit - Taalvariëteit en register Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal - Woordenschat Concrete en af en toe ook abstracte woorden komen voor. Uiterlijke tekstkenmerken doel ervan vereist. Er zijn geen beperkingen qua lengte van de teksten. De informatiedichtheid is gemiddeld tot soms hoog. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen in de tekst zijn soms moeilijk, maar worden dan duidelijk aangegeven. Ook meervoudig samengestelde zinnen komen voor. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Concrete en in toenemende mate ook abstracte woorden komen voor. De vormgeving is aangepast aan de conventies van het teksttype. doel ervan vereist. Er zijn geen beperkingen qua lengte van de teksten. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. Moeilijke verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. Evidente verbanden en denkstappen kunnen impliciet zijn. Complex samengestelde zinnen komen voor. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Concreet en abstract taalgebruik komt voor. In toenemende mate wetenschappelijk taalgebruik. Versie 1.0 ONT Pagina 4 van 42
5 TAALTAAK (Drager: digitaal en niet-digitaal) THEMA De hoofdgedachte en de gedachtegang Hoofd-, bijzaken en details Het zoeken van informatie De cursist kan in teksten met bovenstaande tekstkenmerken BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in studieteksten en vakliteratuur BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in journalistieke teksten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in populairwetenschappelijke teksten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in correspondentie BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in aankondigingen en voorlichtingsmateriaal BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in contracten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in instructies BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in examenvragen BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in vacatures BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in studieteksten en vakliteratuur BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in journalistieke teksten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in populairwetenschappelijke teksten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in aankondigen BC hoofd-,bijzaken en details onderscheiden in contracten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in instructies BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in examenvragen BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in vacatures BC informatie zoeken in studieteksten en vakliteratuur BC informatie zoeken in journalistieke teksten BC informatie zoeken in populairwetenschappelijke teksten BC informatie zoeken in naslagwerken BC informatie zoeken in correspondentie BC informatie zoeken in aankondigingen en voorlichtingsmateriaal BC informatie zoeken in formulieren BC informatie zoeken in contracten BC informatie zoeken in instructies Versie 1.0 ONT Pagina 5 van 42
6 Het ordenen van informatie Het vergelijken van informatie met eigen kennis en met andere informatie Het beoordelen van informatie op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie BC informatie zoeken in grafische voorstellingen BC informatie zoeken in examenvragen BC informatie zoeken in vacatures BC informatie uit studieteksten en vakliteratuur ordenen BC informatie uit journalistieke teksten ordenen BC informatie uit populairwetenschappelijke teksten ordenen BC informatie uit aankondigingen ordenen BC informatie uit contracten ordenen BC informatie uit instructies ordenen BC informatie uit examenvragen ordenen BC informatie uit vacatures ordenen BC informatie uit studieteksten en vakliteratuur vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit journalistieke teksten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit populairwetenschappelijke teksten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit naslagwerken vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit correspondentie vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit aankondigingen vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit formulieren vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit contracten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit instructies vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit grafische voorstellingen vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit examenvragen vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit vacatures vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit studieteksten en vakliteratuur op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit journalistieke teksten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit populairwetenschappelijke teksten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit naslagwerken op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit correspondentie op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen Versie 1.0 ONT Pagina 6 van 42
7 Het trekken van een conclusie BC informatie uit aankondigingen op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit formulieren op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit contracten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit instructies op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit grafische voorstellingen op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit vacatures op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC een conclusie trekken uit studieteksten en vakliteratuur BC een conclusie trekken uit journalistieke teksten BC een conclusie trekken uit populairwetenschappelijke teksten BC een conclusie trekken uit correspondentie BC een conclusie trekken uit grafische voorstellingen STRATEGIEEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 066 zich oriënteren op aspecten van de leestaak: doel, teksttype en eigen kennis zijn manier van lezen afstemmen op het leesdoel hypothesen vormen of bijstellen over de inhoud en bedoeling van de tekst zich blijven concentreren ondanks het feit dat hij niet alles begrijpt gebruikmaken van ondersteunende gegevens (talige en niet-talige) binnen en buiten de tekst digitale en niet-digitale hulpbronnen en gegevensbestanden raadplegen de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden en uitdrukkingen afleiden uit de context relevante informatie aanduiden het voorlopige resultaat monitoren en indien nodig bijstellen het resultaat beoordelen in het licht van het leesdoel Versie 1.0 ONT Pagina 7 van 42
8 TAALTECHNISCHE VAARDIGHEDEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 067 met het medium en de aard van het contact zoals face to face, telefonisch, papier, beeldscherm rekening houden tekstsoorten zoals informatief, persuasief, prescriptief en teksttypes onderscheiden doelen zoals oriënterend, globaal, extensief, intensief, zoekend, studerend lezen onderscheiden en ermee rekening houden registers herkennen en inschatten conventies van teksttypes herkennen en inschatten conventionele ordeningspatronen van teksttypes herkennen en inschatten verbanden tussen tekstdelen zoals paragraaf-alinea, inleiding-midden-slot herkennen en begrijpen structuuraanduiders zoals verbindingswoorden, signaalwoorden, verwijswoorden herkennen en inschatten de betekenisrelaties middel-doel, oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, opsomming, algemene uitspraak-concreet geval, tegenstelling, voorwaarde herkennen en begrijpen feit en mening herkennen en inschatten stelling, standpunt, argument, tegenargument en conclusie herkennen en begrijpen drogredenen en deugdelijke argumenten, overtuigingskracht en manipulatie herkennen en ermee rekening houden aspecten van modaliteit zoals wensen, gevoelens, veronderstelling, zekerheid, twijfel herkennen en inschatten zinsstructuren herkennen en inschatten elementen van lay-out zoals titel, hoofdstukken, paragrafen, witregels, marges, kopjes, illustraties herkennen en inschatten interpunctie herkennen en inschatten relevante academische taal (woorden, formuleringswijzen) en vaktaal herkennen en begrijpen figuurlijk taalgebruik en idiomatische uitdrukkingen herkennen en inschatten Versie 1.0 ONT Pagina 8 van 42
9 1.3. Luisteren TEKSTKENMERKEN NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C Onderwerp - Mate van vertrouwdheid Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature of het toelatingsexamen. Ze kunnen zowel vertrouwd als geheel nieuw zijn voor de leerder. - Perspectiefneming De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden en worden meestal gesitueerd. - Aard van de kennisdomeinen De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes. De theoretische koppeling is relatiefbeperkt. Toepassen van motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden, maar abstrahering komt voor. Theorie wordt gebruikt als onderbouwing van de praktijk. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes die aan abstracte begrippen en begrippenkaders kunnen gekoppeld worden. Toepassen van geïntegreerde motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Er wordt een beschouwend perspectief ingenomen met bredere theoretische kadering. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes en op abstracte begrippen en begrippenkaders (taxonomieën). Toepassen van meer complexe en specialistische motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Taalgebruikssituatie - Mate van ruis Ruis is mogelijk. - Aard van de brontekst De bronteksten of opdrachtsomschrijvingen zijn authentiek ook voor wat betreft uiterlijke tekstkenmerken. Non-verbaal gedrag, beeldmateriaal en een tekst in kernwoorden kunnen daar deel van uitmaken. - Ondersteuning De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd, met beperkt initiatief van de leerder. Structuur, samenhang, lengte en informatiedichtheid De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd. De leerder neemt hierbij tot op zekere hoogte zelf initiatief. De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig uitgevoerd, met een grote mate van initiatief van de leerder. Versie 1.0 ONT Pagina 9 van 42
10 - Lengte en informatiedichtheid Teksten langer dan minuten kunnen, mits enige interactie mogelijk is. Er worden niet te veel gegevens in kort bestek aangeboden. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. - Structuur en samenhang De teksten hebben een heldere en expliciete structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen zijn relatief eenvoudig en worden duidelijk aangegeven. - Zinsstructuur De tekst is overwegend opgebouwd uit eenvoudig samengestelde zinnen. Woordenschat en taalvariëteit - Taalvariëteit en register Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal - Woordenschat Concrete en af en toe ook abstracte woorden komen voor. Verstaanbaarheid - Tempo en vlotheid Er wordt in een normaal tempo gesproken. Teksten van 30 minuten komen voor, ook als er geen interactie mogelijk is. De informatiedichtheid is gemiddeld tot soms hoog. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen in de tekst zijn soms moeilijk, maar worden dan duidelijk aangegeven. Ook meervoudig samengestelde zinnen komen voor. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Concrete en in toenemende mate ook abstracte woorden komen voor. Er wordt overwegend in een normaal tempo gesproken, maar een hoog Teksten van 30 minuten komen voor, ook als er geen interactie mogelijk is. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere structuur. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. Moeilijke verbanden en denkstappen worden duidelijk aangegeven. Evidente verbanden en denkstappen kunnen impliciet zijn. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Concreet en abstract taalgebruik komt voor. In toenemende mate wetenschappelijk taalgebruik. Het spreektempo ligt regelmatig hoog. Versie 1.0 ONT Pagina 10 van 42
11 tempo is af en toe mogelijk. - Uitspraak en accent De uitspraak is voldoende duidelijk. Uitspraak en accent staan de verstaanbaarheid niet in de weg. - Articulatie en intonatie Duidelijke articulatie en intonatie TAALTAAK (Drager: digitaal en niet-digitaal, met beeld en zonder) THEMA De cursist kan in teksten met bovenstaande tekstkenmerken De hoofdgedachte en de gedachtegang Hoofd-, bijzaken en details Het zoeken van informatie Het ordenen van informatie BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in mondeling aangeboden studieteksten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in mondeling aangeboden journalistieke teksten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in aankondigingen en voorlichtingsmateriaal BC de hoofdgedachte achterhalen en de gedachtegang volgen in instructies BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in mondeling aangeboden studieteksten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in mondeling aangeboden journalistieke teksten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in aankondigingen en voorlichtingsmateriaal BC hoofd-, bijzaken en details onderscheiden in instructies BC informatie zoeken in mondeling aangeboden studieteksten BC informatie zoeken in mondeling aangeboden journalistieke teksten BC informatie zoeken in mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten BC informatie zoeken in aankondigingen en voorlichtingsmateriaal BC informatie zoeken in instructies BC informatie uit mondeling aangeboden studieteksten ordenen BC informatie uit mondeling aangeboden journalistieke teksten ordenen BC informatie uit mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten ordenen BC informatie uit aankondigingen en voorlichtingsmateriaal ordenen Versie 1.0 ONT Pagina 11 van 42
12 Het vergelijken van informatie met eigen kennis en met andere informatie Het beoordelen van informatie op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie Het trekken van een conclusie BC informatie uit instructies ordenen BC informatie uit mondeling aangeboden studieteksten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit mondeling aangeboden journalistieke teksten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit aankondigingen en voorlichtingsmateriaal vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit instructies vergelijken met eigen kennis en met andere informatie BC informatie uit mondeling aangeboden studieteksten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit mondeling aangeboden journalistieke teksten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit aankondigingen en voorlichtingsmateriaal op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC informatie uit instructies op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen BC een conclusie trekken uit mondeling aangeboden studieteksten BC een conclusie trekken uit mondeling aangeboden journalistieke teksten BC een conclusie trekken uit mondeling aangeboden populairwetenschappelijke teksten STRATEGIEEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 101 zich oriënteren op aspecten van de luistertaak: doel, teksttype en eigen kennis zijn manier van luisteren afstemmen op het luisterdoel hypothesen vormen of bijstellen over de inhoud en bedoeling van de tekst zich blijven concentreren ondanks het feit dat hij niet alles begrijpt Versie 1.0 ONT Pagina 12 van 42
13 zeggen dat hij iets niet begrijpt en vragen wat iets betekent gebruikmaken van ondersteunende gegevens (talige en niet-talige) binnen en buiten de tekst vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden en uitdrukkingen afleiden uit de context relevante informatie in kernwoorden noteren het voorlopige resultaat monitoren en indien nodig bijstellen het resultaat beoordelen in het licht van het luisterdoel TAALTECHNISCHE VAARDIGHEDEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 102 met het medium en de aard van het contact zoals face to face, telefonisch, papier, beeldscherm rekening houden tekstsoorten zoals informatief, persuasief, prescriptief en teksttypes onderscheiden doelen zoals oriënterend, globaal, extensief, intensief, zoekend, studerend luisteren onderscheiden en ermee rekening houden registers herkennen en inschatten conventies van teksttypes herkennen en inschatten conventionele ordeningspatronen van teksttypes herkennen en inschatten verbanden tussen tekstdelen zoals inleiding-midden-slot herkennen en begrijpen structuuraanduiders zoals verbindingswoorden, signaalwoorden, verwijswoorden herkennen en inschatten de betekenisrelaties middel-doel, oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, opsomming, algemene uitspraak- concreet geval, tegenstelling, voorwaarde herkennen en begrijpen feit en mening herkennen en inschatten stelling, standpunt, argument, tegenargument en conclusie herkennen en begrijpen drogredenen en deugdelijke argumenten, overtuigingskracht en manipulatie herkennen en inschatten aspecten van modaliteit zoals wensen, gevoelens, veronderstelling, zekerheid, twijfel herkennen en inschatten zinsstructuren herkennen en inschatten intonatie, klemtoon, spreekpauzes en spreektempo herkennen en inschatten non-verbaal gedrag herkennen en inschatten relevante academische taal (woorden, formuleringswijzen) en vaktaal herkennen en begrijpen Versie 1.0 ONT Pagina 13 van 42
14 figuurlijk taalgebruik en idiomatische uitdrukkingen herkennen en inschatten Versie 1.0 ONT Pagina 14 van 42
15 1.4. Mondelinge interactie TEKSTKENMERKEN NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C Onderwerp - Mate van vertrouwdheid Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De leerder is voldoende bekend met het onderwerp. Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De leerder is in zekere mate vertrouwd met het onderwerp en voegt nieuwe informatie Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De onderwerpen kunnen vrij nieuw zijn. - Perspectiefneming De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden en worden meestal gesitueerd. - Aard van de kennisdomeinen De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes. De theoretische koppeling is relatief beperkt. Toepassen van motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. toe. De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden, maar abstrahering komt voor. Theorie wordt gebruikt als onderbouwing van de praktijk. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes die aan abstracte begrippen en begrippenkaders kunnen gekoppeld worden. Toepassen van geïntegreerde motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Er wordt een beschouwend perspectief ingenomen met bredere theoretische kadering. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes en op abstracte begrippen en begrippenkaders (taxonomieën). Toepassen van meer complexe en specialistische motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Taalgebruikssituatie - Mate van ruis Ruis is mogelijk. - Aard van de brontekst De bronteksten of opdrachtsomschrijvingen zijn authentiek ook voor wat betreft uiterlijke tekstkenmerken. Non-verbaal gedrag, beeldmateriaal en een tekst in kernwoorden kunnen daar deel van uitmaken. - Ondersteuning De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig Versie 1.0 ONT Pagina 15 van 42
16 uitgevoerd, met beperkt initiatief van de leerder. Structuur, samenhang, lengte en informatiedichtheid - Lengte en informatiedichtheid De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. Er worden niet te veel gegevens in één keer aangeboden. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. - Structuur en samenhang De teksten vertonen een zekere samenhang met aandacht voor hoofden bijzaken. De tekststructuur wordt aangegeven met frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen in de tekst zijn relatief eenvoudig en worden meestal duidelijk aangegeven. - Zinsstructuur De tekst is overwegend opgebouwd uit eenvoudig samengestelde zinnen. Aarzelingen en fouten in de zinsbouw komen voor. Woordenschat en taalvariëteit - Taalvariëteit en register Standaardnederlands Academisch taalgebruik uitgevoerd. De leerder neemt hierbij tot op zekere hoogte zelf initiatief. De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. De informatiedichtheid is gemiddeld tot soms hoog. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten vertonen een heldere samenhang met aandacht voor hoofden bijzaken. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen in de tekst zijn soms vrij complex, maar worden dan duidelijk aangegeven. Ook meervoudig samengestelde zinnen komen voor. Niet-stelselmatige fouten in de zinsstructuur kunnen voorkomen. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal uitgevoerd, met een grote mate van initiatief van de leerder. De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. De informatiedichtheid kan hoog zijn. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten vertonen een heldere samenhang. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen kunnen complex zijn, maar worden dan duidelijk aangegeven. Evidente verbanden en denkstappen kunnen impliciet zijn. Meervoudig samengestelde en complexe zinnen komen voor. Niet-stelselmatige fouten in de zinsstructuur kunnen voorkomen, maar worden verbeterd. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Vakgebonden taal Versie 1.0 ONT Pagina 16 van 42
17 - Woordenschat De deelnemer beschikt over voldoende woorden om de communicatiepartner te begrijpen en zich adequaat uit te drukken over zaken uit het dagelijkse leven en het vakgebied. Variatie in het woordgebruik is eerder beperkt Concrete en af en toe ook abstracte woorden komen voor. Verstaanbaarheid - Tempo en vlotheid Er wordt in een normaal tempo gesproken, maar bij de deelnemer kunnen spreekpauzes voorkomen. Er wordt rustig gesproken. De deelnemer beschikt over een ruime woordenschat om de communicatiepartner te begrijpen en zich adequaat uit te drukken over algemene onderwerpen en het vakgebied. Er is variatie in het woordgebruik. Concrete en in toenemende mate ook abstracte woorden komen voor. Er wordt overwegend in een normaal tempo gesproken, maar een hoger tempo komt voor. Er wordt overwegend vlot en vloeiend gesproken. - Uitspraak en accent De uitspraak is voldoende duidelijk. Uitspraak en accent staan de verstaanbaarheid niet in de weg. - Articulatie en intonatie Duidelijke articulatie en intonatie De deelnemer beschikt over een ruime woordschat om de communicatieparner te begrijpen en zich adequaat uit te drukken over het vakgebied en andere onderwerpen. Er is variatie in het woordgebruik. Concreet en abstract taalgebruik komt voor. Er is in toenemende mate wetenschappelijk taalgebruik. Het spreektempo ligt regelmatig hoog. Er wordt vlot en vloeiend gesproken. TAALTAAK (Drager: digitaal en niet-digitaal) TEKSTTYPE Een discussie De cursist kan in teksten met bovenstaande tekstkenmerken BC verschillende rollen op zich nemen in een discussie BC de gedachtegang volgen in een discussie BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een discussie BC vragen stellen en beantwoorden in een discussie BC een bijdrage leveren en op die van de communicatiepartner reageren in een discussie BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een discussie Versie 1.0 ONT Pagina 17 van 42
18 Een werkvergadering Een onderwijsleergesprek Een interview BC een eigen mening verdedigen en consensus nastreven in een discussie BC informatie in een discussie op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC een conclusie trekken en formuleren in een discussie BC verschillende rollen op zich nemen in een werkvergadering BC de gedachtegang volgen in een werkvergadering BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een werkvergadering BC vragen stellen en beantwoorden in een werkvergadering BC een bijdrage leveren en op die van de communicatiepartner reageren in een werkvergadering BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een werkvergadering BC een eigen mening verdedigen en consensus nastreven in een werkvergadering BC informatie in een werkvergadering op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC een conclusie trekken en formuleren in een werkvergadering BC de gedachtegang volgen in een onderwijsleergesprek BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een onderwijsleergesprek BC vragen stellen en beantwoorden in een onderwijsleergesprek BC een bijdrage leveren en op die van de communicatiepartner reageren in een onderwijsleergesprek BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een onderwijsleergesprek BC informatie in een onderwijsleergesprek op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC een conclusie trekken en formuleren in een onderwijsleergesprek BC de rol van gespreksleider op zich nemen in een interview BC de gedachtegang volgen in een interview BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een interview BC vragen, ook verhelderings- en bijvragen stellen, beantwoorden en toelichten in een interview BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een interview BC informatie in een interview op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC vragen in een interview op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren Versie 1.0 ONT Pagina 18 van 42
19 Een begeleidingsgesprek Een examen- en een beoordelingsgesprek Een sollicitatiegesprek BC een conclusie trekken en formuleren in een interview BC de gedachtegang volgen in een begeleidingsgesprek BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een begeleidingsgesprek BC vragen stellen en beantwoorden in een begeleidingsgesprek BC een bijdrage leveren en op die van de communicatiepartner reageren in een begeleidingsgesprek BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een begeleidingsgesprek BC informatie in een begeleidingsgesprek op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC vragen in een begeleidingsgesprek op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren BC een conclusie trekken en formuleren in een begeleidingsgesprek BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een examen- en een beoordelingsgesprek BC vragen, ook verhelderings- en bijvragen stellen en die van de communicatiepartner beantwoorden in een examen- en een beoordelingsgesprek BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een examen- en een beoordelingsgesprek BC hoofd- en bijzaken onderscheiden in een sollicitatiegesprek BC vragen, ook verhelderings- en bijvragen stellen en die van de communicatiepartner beantwoorden in een sollicitatiegesprek BC informatie op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren in een sollicitatiegesprek BC vragen op betrouwbaarheid, juistheid, waarde en relevantie beoordelen en erop reageren in een sollicitatiegesprek BC gevoelens en persoonlijke ervaringen uitdrukken en op die van de communicatiepartner reageren in een sollicitatiegesprek STRATEGIEEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 152 Versie 1.0 ONT Pagina 19 van 42
20 zich oriënteren op aspecten van de luistertaak: doel, teksttype en eigen kennis zijn manier van luisteren afstemmen op het luisterdoel hypothesen vormen of bijstellen over de inhoud en bedoeling van de tekst zich blijven concentreren ondanks het feit dat hij niet alles begrijpt of even goed kan uitdrukken zeggen dat hij iets niet begrijpt en vragen wat iets betekent gebruikmaken van ondersteunende gegevens (talige en niet-talige) binnen en buiten de tekst vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden de vermoedelijke betekenis van onbekende woorden en uitdrukkingen afleiden uit de context relevante informatie in kernwoorden noteren het voorlopige resultaat monitoren en indien nodig bijstellen het resultaat beoordelen in het licht van het luisterdoel TAALTECHNISCHE VAARDIGHEDEN De cursist kan om bovenstaande taaltaken uit te voeren BC 153 met het medium en de aard van het contact zoals face to face, telefonisch, beeldscherm rekening houden tekstsoorten zoals informatief, persuasief, prescriptief en teksttypes onderscheiden doelen zoals oriënterend, globaal, extensief, intensief, zoekend, studerend luisteren onderscheiden en ermee rekening houden doelen zoals informerend, overtuigend, activerend spreken onderscheiden en ermee rekening houden registers herkennen, inschatten en passend en consistent gebruiken conventies van teksttypes herkennen, inschatten en ermee rekening houden conventionele ordeningspatronen van teksttypes herkennen en toepassen verbanden tussen tekstdelen zoals inleiding-midden-slot herkennen, begrijpen en uitdrukken de betekenisrelaties middel-doel, oorzaak-gevolg, voor- en nadelen, opsomming, algemene uitspraak- concreet geval, tegenstelling, voorwaarde, herkennen, begrijpen en adequaat uitdrukken structuuraanduiders zoals verbindingswoorden, signaalwoorden, verwijswoorden herkennen, inschatten en ervan gebruikmaken feit en mening herkennen, inschatten en adequaat uitdrukken stelling, standpunt, argument, tegenargument en conclusie herkennen, begrijpen en adequaat uitdrukken Versie 1.0 ONT Pagina 20 van 42
21 drogredenen en deugdelijke argumenten, overtuigingskracht en manipulatie herkennen en inschatten, onderscheiden en ermee rekening houden aspecten van modaliteit zoals wensen, gevoelens, veronderstelling, zekerheid, twijfel herkennen, inschatten en adequaat uitdrukken zinsstructuren herkennen, inschatten en passend gebruiken intonatie, klemtoon, spreekpauzes en spreektempo herkennen, inschatten en passend gebruiken non-verbaal gedrag herkennen, inschatten en er passend gebruik van maken relevante academische taal en vaktaal (woorden, formuleringswijzen) herkennen, begrijpen en ervan gebruikmaken figuurlijk taalgebruik en idiomatische uitdrukkingen herkennen, inschatten en adequaat gebruiken Versie 1.0 ONT Pagina 21 van 42
22 1.5. Schrijven TEKSTKENMERKEN NIVEAU A NIVEAU B NIVEAU C Onderwerp - Mate van vertrouwdheid Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De leerder is voldoende bekend met het onderwerp. Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De leerder is in zekere mate vertrouwd met het onderwerp en voegt nieuwe informatie Onderwerpen hebben betrekking op de kennisdomeinen eigen aan de opleiding, de vacature, het toelatingsexamen. De onderwerpen kunnen vrij nieuw zijn. - Perspectiefneming De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden en worden meestal gesitueerd. - Aard van de kennisdomeinen De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes. De theoretische koppeling is relatief beperkt. Toepassen van motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. toe. De onderwerpen zijn werkelijkheidsgebonden, maar abstrahering komt voor. Theorie wordt gebruikt als onderbouwing van de praktijk. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes die aan abstracte begrippen en begrippenkaders kunnen gekoppeld worden. Toepassen van geïntegreerde motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Er wordt een beschouwend perspectief ingenomen met bredere theoretische kadering. De kennisdomeinen hebben betrekking op handelingsgebonden feiten, procedures, begrippen en principes en op abstracte begrippen en begrippenkaders (taxonomieën). Toepassen van meer complexe en specialistische motorische en cognitieve vaardigheden komt aan bod. Taalgebruikssituatie - Ruis Ruis is mogelijk. - Aard van de bronteksten of opdrachtsomschrijvingen De bronteksten of opdrachtsomschrijvingen zijn authentiek ook voor wat betreft uiterlijke tekstkenmerken. Non-verbaal gedrag, beeldmateriaal en een tekst in kernwoorden kunnen daar deel van uitmaken. - Ondersteuning De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig De taaltaken worden binnen de geboden context zelfstandig Versie 1.0 ONT Pagina 22 van 42
23 uitgevoerd, met beperkt initiatief van de leerder. Structuur, samenhang, lengte en informatiedichtheid - Lengte en informatiedichtheid De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. Er worden niet te veel gegevens in kort bestek aangeboden. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. - Structuur en samenhang De teksten hebben een heldere en expliciete structuur die in overeenstemming is met de conventies van het teksttype. De tekststructuur wordt aangegeven met frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen zijn relatief eenvoudig en worden duidelijk aangegeven. - Zinsstructuur De tekst is overwegend opgebouwd uit eenvoudig samengestelde zinnen. Woordenschat en taalvariëteit - Taalvariëteit en register Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal uitgevoerd. De leerder neemt hierbij tot op zekere hoogte zelf initiatief. De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. De informatiedichtheid is gemiddeld tot soms hoog. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere en expliciete structuur die in overeenstemming is met de conventies van het teksttype. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen in de tekst zijn soms moeilijk, maar worden dan duidelijk aangegeven. Meervoudig samengestelde zinnen komen voor. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal uitgevoerd, met een grote mate van initiatief van de leerder. De teksten hebben de lengte die het doel ervan vereist. De informatiedichtheid in de tekst kan hoog zijn. Redundantie wordt functioneel ingezet: om nieuwe informatie in te brengen worden omschrijvingen en parafraseringen gebruikt. De teksten hebben een heldere en expliciete structuur die in overeenstemming is met de conventies van het teksttype. De tekststructuur wordt aangegeven met ook minder frequente signaal- en verbindingswoorden. De verbanden en denkstappen kunnen complex zijn, maar worden dan duidelijk aangegeven. Complex samengestelde zinnen komen voor. Standaardnederlands Academisch taalgebruik Vakgebonden taal Versie 1.0 ONT Pagina 23 van 42
24 - Woordenschat De schrijver beschikt over voldoende woorden om zich adequaat uit te drukken over zaken uit het dagelijkse leven en het vakgebied. Variatie in het woordgebruik is eerder beperkt. Voornamelijk concrete en af en toe ook abstracte woorden komen voor. Uiterlijke tekstkenmerken De schrijver beschikt over een ruime woordenschat om zich adequaat uit te drukken over algemene onderwerpen en het vakgebied. Er is variatie in het woordgebruik. Concrete en in toenemende mate ook abstracte woorden komen voor. De vormgeving is aangepast aan de conventies van het teksttype. De schrijver beschikt over een ruime woordschat om zich adequaat uit te drukken over het vakgebied en andere onderwerpen. Er is variatie in het woordgebruik. Concreet en abstract taalgebruik komt voor. Er is in toenemende mate wetenschappelijk taalgebruik. TAALTAAK (Drager: digitaal en niet-digitaal) TEKSTTYPES De cursist kan in teksten met bovenstaande tekstkenmerken Notities Een schema Een samenvatting Een verslag van een activiteit voor zichzelf en voor medeleerders voor zichzelf en voor medeleerders voor zichzelf, medeleerders en lesgevers voor medeleerders en lesgevers, voor juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor stageaanbieders, juryleden en examinatoren BC notities maken in de vorm van een lijst met de belangrijke punten die voldoende precies zijn geformuleerd voor gebruik op een later tijdstip BC notities maken die de inhouden en hun onderling verband nauwkeurig en waarheidsgetrouw weergeven BC Informatie schematisch weergeven aan de hand van een sjabloon of een vastgestelde standaard BC informatie weergeven in een zelf opgebouwd schema BC informatie uit één bron samenvatten BC informatie uit meerdere bronnen samenvatten BC een uitgevoerde activiteit in een verslag getrouw beschrijven BC een uitgevoerde activiteit in een gestructureerd verslag weergeven BC een lopende activiteit in een logboek getrouw bijhouden Versie 1.0 ONT Pagina 24 van 42
25 Een reflectieverslag over een activiteit Een reflectieverslag over een informatieverwerkingsopdracht Een uiteenzetting Een betoog Een voorstelling voor medeleerders en lesgevers, voor stageaanbieders, juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor stageaanbieders, juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor juryleden en examinatoren BC een activiteit in een verslag getrouw beschrijven en er aan de hand van opgegeven criteria een onderbouwd oordeel over uitspreken BC een activiteit in een gestructureerd verslag weergeven en er een onderbouwd oordeel over uitspreken BC van een lopende activiteit een reflectielogboek bijhouden BC over een stage-activiteit een reflectieverslag schrijven BC informatie uit één bron aan de hand van opgegeven criteria in een verslag verwerken en er een onderbouwd oordeel over uitspreken BC informatie uit meerdere bronnen in een gestructureerd verslag verwerken en aan de hand van opgegeven criteria er een onderbouwd oordeel over uitspreken BC informatie uit meerdere bronnen in een gestructureerd verslag verwerken en er op basis van eigen criteria een onderbouwd oordeel over uitspreken BC een idee uiteenzetten en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC een plan uiteenzetten en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC een uiteenzetting schrijven en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC een argument uitwerken en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC een standpunt en/of stellingname uitwerken en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC een betoog schrijven en daarbij alle relevante aspecten aan bod laten komen BC bij een mondelinge presentatie een voorstelling maken die de aandacht gaande houdt BC een voorstelling maken die een mondelinge presentatie in al zijn aspecten ondersteunt BC een mondelinge presentatie uitschrijven Een instructie voor medeleerders BC een instructie schrijven Versie 1.0 ONT Pagina 25 van 42
26 Correspondentie Een evaluatiedocument Een examenantwoord Een formulier Een curriculum vitae (cv) Een werkstuk met medeleerders en lesgevers, voor externen, stageaanbieders, juryleden en administratoren voor stageaanbieders, en werkgevers voor medeleerders voor medeleerders en lesgevers, juryleden en examinatoren voor lesgevers, juryleden en examinatoren voor medeleerders en lesgevers, voor externen, stageaanbieders en administratoren voor stage-aanbieders en werkgevers voor lesgevers, voor externen en stageaanbieders voor stageaanbieders, en werkgevers voor medeleerders en lesgevers, voor BC een zakelijke correspondentie voeren BC een sollicitatiebrief opstellen BC de afspraken en procedures van een gezamenlijk uit te voeren opdracht communiceren BC een zelfbeoordeling schrijven BC een zelfbeoordelend logboek bijhouden BC een beoordeling van een medeleerder schrijven BC een antwoord geven op een reproductieve of productieve geslotenboekvraag BC een antwoord geven op een openboekvraag BC een antwoord geven op een casusvraag BC een formulier invullen BC een sollicitatieformulier invullen BC een vragenlijst of een enquête invullen BC een cv opstellen BC een cv opstellen binnen een gegeven kader BC een cv opstellen in functie van een specifieke vacature BC de verschillende teksttypes die van een werkstuk deel uitmaken in een gestructureerd en overzichtelijk geheel integreren Versie 1.0 ONT Pagina 26 van 42
Nederlands en leren leren Matrix
Nederlands en leren leren Matrix Pagina 1 van 46 1. Nederlands 1.1. Leeswijzer De voorliggende matrix is ontwikkeld voor vijf vaardigheden: lezen, luisteren, schrijven, spreken en mondelinge interactie.
Nadere informatieGELETTERDHEIDSMODULES NEDERLANDS EN LEREN LEREN BIJ DE DIPLOMAGERICHTE OPLEIDINGEN VAN HET SECUNDAIR VOLWASSENENONDERWIJS
1 februari 2016 GELETTERDHEIDSMODULES NEDERLANDS EN LEREN LEREN BIJ DE DIPLOMAGERICHTE OPLEIDINGEN VAN HET SECUNDAIR VOLWASSENENONDERWIJS BVR Pagina 1 van 108 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis
Nadere informatieEducatief Professioneel (EDUP) - C1
Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent
Nadere informatieEducatief Professioneel (EDUP) - C1
Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent
Nadere informatieEducatief Startbekwaam (STRT) - B2
Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie
Nadere informatieFUNCTIONELE TAALVAARDIGHEID / TEKSTGELETTERDHEID IN PAV
REGIO LIMBURG Tulpinstraat 75 3500 HASSELT +32 11 26 44 00 http://limburg.katholiekonderwijs.vlaanderen LEERMATERIAAL SO PAV 2017/07 Opmaakdatum: 06.11.2017 Vak: Begeleider: E-mail: PAV Jean-Marie Ramakers
Nadere informatieMODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde
MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis
Nadere informatieZakelijk Professioneel (PROF) - B2
Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf
Nadere informatieEindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)
Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad) Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen en probleemstellingen
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet
Nadere informatieTAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA
TAALDREMPELS OPLEIDINGSVLOER INFORMATICA Aan: Directie opleiding Informatica Van: Huis van het Nederlands 11/04/2012 Dit zijn talige eisen die alleen de opleiding stelt. Voor de werkvloer zijn ze niet
Nadere informatieVoor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.
Voor alle leraren Nederlands 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden:, procedures/strategieën en attitudes. 1 Luisteren 1e graad 2e graad 3e graad uiteenzetting leerstofonderdeel
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd
Nadere informatieProfiel Professionele Taalvaardigheid
Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht
Nadere informatieNederlands ( 2F bb kb/gl/tl )
Einddoelen Nederlands Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl ) vmbo bovenbouw = CE = Basis = SE = Varieert per bb/kb/gt-leerweg en varieert ook door de keuze voor papieren of digitaal examen. Zie Syllabus 2014. Leesvaardigheid
Nadere informatieToelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F)
Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (4F) 1. Mondelinge Taalvaardigheid Niveau 4F 1.1 Gesprekken Algemene omschrijving Kan in alle soorten gesprekken de taal nauwkeurig en doeltreffend
Nadere informatieProfiel Academische Taalvaardigheid PAT
Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel
Nadere informatieTussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieProfiel Academische Taalvaardigheid
Profiel Academische Taalvaardigheid Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht
Nadere informatieCONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatieSLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1
SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder
Nadere informatieSLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart. Uitgeverij Alles-in-1
SLO-kerndoelanalyse Alles-in-1/Alles apart Uitgeverij Alles-in-1 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede 2 maart 2010 Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om zonder
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met
Nadere informatieBasiseducatie LEERGEBIED Nederlands (NT1)
Basiseducatie LEERGEBIED Nederlands (NT1) Opleiding Nederlands - Doorstroom AO BE 036 Versie 2.0 BVR Pagina 1 van 21 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 1 februari 2013 1 Opleiding... 3 1.1
Nadere informatieMaatschappelijk Formeel (FORM)- B1
Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die zelfstandig willen functioneren in meer formele contexten in de Nederlandse of Vlaamse samenleving. Hoe wordt er
Nadere informatieLezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen
Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieTaal in beeld Spelling in beeld
Taal in beeld/ / Spelling in beeld Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld
Nadere informatieKan-beschrijvingen ERK A2
Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen
Nadere informatieNiveaus van het Europees Referentiekader (ERK)
A Beginnend taalgebruiker B Onafhankelijk taalgebruiker C Vaardig taalgebruiker A1 A2 B1 B2 C1 C2 LUISTEREN Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete
Nadere informatie2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede
Taalfontein Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt vermeld is het toegestaan om
Nadere informatieSTUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING
STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Wetenschappen AO AV 004 Protocol Datum: 25 juli 2006 Versie 2.0 Pagina 1 van 116 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 2 Deel 2 Modules... 6 1.1 Module ASO2-B
Nadere informatieAlgemeen Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk.
Taalprofiel zorgkundige in woonzorgcentrum Spreken Kan gesprekken voeren over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit dagelijks leven en werk. Kan uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie
Nadere informatieToelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)
Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink 1. Mondelinge Taalvaardigheid 1.1. Gesprekken Kan op effectieve wijze deelnemen aan gesprekken over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding
Nadere informatieKinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl
Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang
Nadere informatieNederlands ( 2F havo vwo )
Tussendoelen Nederlands Nederlands ( 2F havo vwo ) havo/vwo = Basis Leesvaardigheid zakelijke teksten Onderwerpen teksten over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieDATplus. Kerndoelanalyse SLO
DATplus Kerndoelanalyse SLO September 2014 Verantwoording 2014SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande toestemming
Nadere informatieNederlands ( 3F havo vwo )
Nederlands Nederlands ( 3F havo vwo ) havo/vwo bovenbouw = CE = Verdiepende keuzestof = SE Mondelinge taalvaardigheid Subdomeinen Gespreksvaardigheid Taken: - deelnemen aan discussie en overleg - informatie
Nadere informatieNEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO
NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO Inhoud 1 Voorwoord 4 2 Inleiding 5 3 Uitgangspunten bij het examen 6 4 Niveau 3F 7 5 Lezen 8 6 Luisteren 12 Bijlage 1 15 Integrale tekst
Nadere informatieWorkshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen
Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou
Nadere informatieTaalprofiel. Kwalificatiedossier Parketteur. Johan de Wittlaan 11 Postbus AJ Woerden T (0348) F (0348)
Taalprofiel Kwalificatiedossier Parketteur Johan de Wittlaan 11 Postbus 394 3440 AJ Woerden T (0348) 466 440 F (0348) 466 441 info@shm.nl www.shm.nl Inleiding bij het taalprofiel van het kwalificatiedossier
Nadere informatieTaal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO
Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO Oktober 2015 Verantwoording 2015 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het
Nadere informatieNiveaus Europees Referentie Kader
Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken
Nadere informatieLeesvaardigheid & schrijfvaardigheid beheersingsniveaus
Leesvaardigheid & schrijfvaardigheid beheersingsniveaus Tekst: Vraag for Life uit: De Standaard, 22122011 2.1 2.2 2.3 Lezen: (tijdschrift)artikel structurerend onbekende leeftijdsgenoten Leerplanonderdeel
Nadere informatieNiveaubeschrijving Talige Startcompetenties Hoger Onderwijs Spreken op C1
Tekststructuur Vocabulaire Onderwerp Algemene beschrijving Niveaubeschrijving Talige Startcompetenties Hoger Onderwijs Spreken op C1 C1 Kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen en presentaties geven
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatie2.3 Literatuur. 1.4.2 Schriftelijke vaardigheden 1.4.2.1 Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:
LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL ALGEMEEN: p.8 2.3 Literatuur In onze leerplannen is literatuur telkens als een aparte component beschouwd, meer dan een vorm van leesvaardigheid. Na de aanloop
Nadere informatiePTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort 13-14-15
Examenprogramma NE/K/1 Oriëntatie op leren en werken De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en op het belang van Nederlands in de maatschappij. NE/K/2 Basisvaardigheden De kandidaat kan
Nadere informatieZin in taal/ Zin in spelling tweede editie
Zin in taal/ Zin in spelling tweede editiee Kerndoelanalyse SLO Juli 2011 Verantwoording 2011 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Alle rechten voorbehouden. Mits de bron wordt
Nadere informatieBijlage 9. Eindtermen Nederlands van de derde graad tso
1 Bijlage 9. Eindtermen Nederlands van de derde graad tso 1 Luisteren 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen, en probleemstellingen door een bekende volwassene m.b.t.
Nadere informatieSTUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL
Vlaamse Onderwijsraad Raad Levenslang en Levensbreed Leren Kunstlaan 6 bus 6 26 februari 2008 1210 Brussel RLLL/ET/ADV/005bijl14 STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL Opleiding NT2 Professioneel Bedrijfsgericht
Nadere informatieMaatschappelijk Informeel (INFO) - A2
Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die willen functioneren in informele alledaagse situaties. Hoe wordt er getoetst? Toetst alle vaardigheden apart:
Nadere informatieMinisterie van de Vlaamse Gemeenschap vrijdag 5 mei 2006 STUDIEGEBIED TALEN. Modulaire opleiding Hebreeuws R2 AO TA 010
STUDIEGEBIED TALEN Modulaire opleiding Hebreeuws R2 AO TA 010 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 3 1.1 Korte beschrijving... 3 1.1.1 Inhoud... 3 1.1.2 Modules... 3 1.1.3 Niveau
Nadere informatieCommon European Framework of Reference (CEFR)
Common European Framework of Reference (CEFR) Niveaus van taalvaardigheid volgens de Raad van Europa De doelstellingen van de algemene taaltrainingen omschrijven we volgens het Europese gemeenschappelijke
Nadere informatieOriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen
Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een
Nadere informatieSTUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL
Vlaamse Onderwijsraad Raad Levenslang en Levensbreed Leren Kunstlaan 6 bus 6 26 februari 2008 1210 Brussel RLLL/ET/ADV/005bijl12 STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL Opleiding NT2 Verkort R3 AO NT 017 Versie
Nadere informatie3.4. De profielbeschrijvingen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid
3.4. De profielbeschrijvgen Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid PTIT Het Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om sociaal te functioneren
Nadere informatieSTUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING
STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO2 AO AV 003 Protocol Datum: 25 juli 2006 Protocol Algemene Vorming Humane wetenschappen ASO2 Versie 2.0 DEF Pagina 1 van 114 Inhoud
Nadere informatieDe theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan
De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,
Nadere informatieStaal. Kerndoelanalyse SLO
Staal Kerndoelanalyse SLO oktober 2014 Verantwoording 2014SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande toestemming van
Nadere informatieNEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2016
NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO ingangsdatum 1 augustus 2016 pagina 1 van 22 Inhoud 1 Voorwoord 3 2 Inleiding 4 3 Uitgangspunten bij het examen 5 4 Niveau 3F 6 5 Lezen
Nadere informatieLuister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands
Les Taalblad, Pendelaars Tekstsoort, publiek, niveau Informatieve en persuasieve tekst Onbekend publiek Structurerend niveau voor leesvaardigheid, beoordelend niveau voor luistervaardigheid Verwijzing
Nadere informatiePTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort
Examenprogramma (verschillen tussen BBL en KBL zijn in de tekst aangegeven) NE/K/1 Oriëntatie op leren en werken De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en op het belang van Nederlands in
Nadere informatieEuropees Referentiekader
Europees Referentiekader Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Ik
Nadere informatieKruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen
Titel / thema tekst / toets Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen LUISTERVAARDIGHEID De leerlingen kunnen Lu 1 op beschrijvend niveau van narratieve,
Nadere informatieOpleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar 2015-2016.
Opleiding Tolk Vlaamse Gebarentaal Code + officiële benaming van de module Module Vlaamse Gebarentaal B Academiejaar 2015-2016 Semester 2 Studieomvang 9 studiepunten Totale studietijd 180 Aantal lestijden
Nadere informatie3. De CNaVT-profielen
3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven
Nadere informatieBrochure Begrijpend lezen VMBO 1
Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van
Nadere informatieMinisterie van de Vlaamse Gemeenschap vrijdag 5 mei 2006 STUDIEGEBIED TALEN. Modulaire opleiding Hebreeuws Educatief R3 AO TA 021
STUDIEGEBIED TALEN Modulaire opleiding Hebreeuws Educatief R3 AO TA 021 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 33 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 3 1.1 Korte beschrijving... 3 1.1.1 Inhoud... 3 1.1.2 Modules... 3 1.1.3
Nadere informatieWat kan ik na het 1 ste jaar? SPREKEN SCHRIJVEN LUISTEREN
Wat kan ik na het 1 ste jaar? Ik kan mezelf kort voorstellen: naam, woonplaats, beroep, Ik kan iemand op een eenvoudige maar correcte manier begroeten en afscheid nemen. Ik kan in een eenvoudig gesprek
Nadere informatieMinisterie van de Vlaamse Gemeenschap vrijdag 5 mei 2006 STUDIEGEBIED TALEN. Modulaire opleiding Hebreeuws R3 AO TA 011
STUDIEGEBIED TALEN Modulaire opleiding Hebreeuws R3 AO TA 011 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 31 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 3 1.1 Korte beschrijving... 3 1.1.1 Inhoud... 3 1.1.2 Modules... 3 1.1.3 Niveau
Nadere informatieKo observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006
1 Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 Mondeling onderwijs Kerndoel 1 Kerndoel 2 Kerndoel 3 Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Bijlage kerndoel 4 leestechniek Kerndoel 5 Kerndoel
Nadere informatieSamenvatting door Manou 656 woorden 24 mei keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Nederlands leesvaardigheid.
Samenvatting door Manou 656 woorden 24 mei 2016 6 24 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Samenvatting Nederlands leesvaardigheid Leesvaardigheid Schrijfdoelen en Tekstsoorten Er zijn
Nadere informatieMinisterie van de Vlaamse Gemeenschap woensdag 24 mei 2006 STUDIEGEBIED TALEN. Modulaire opleiding Arabisch Chinees Japans R 2 AO TA 008
STUDIEGEBIED TALEN Modulaire opleiding Arabisch Chinees Japans R 2 AO TA 008 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 61 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 3 1.1 Korte beschrijving... 3 1.1.1 Inhoud... 3 1.1.2 Modules...
Nadere informatieNederlands ( 3F havo vwo )
Einddoelen Nederlands Nederlands ( 3F havo vwo ) havo/vwo bovenbouw = CE = Verdiepende keuzestof = SE Mondelinge taalvaardigheid Subdomeinen Gespreksvaardigheid Taken: - deelnemen aan discussie en overleg
Nadere informatieNiveaubepaling Nederlandse taal
Niveaubepaling Nederlandse taal Voor een globale niveaubepaling kunt u de niveaubeschrijvingen A1 t/m C1 doornemen en vaststellen welk niveau het beste bij u past. Niveaubeschrijving A0 Ik heb op alle
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3
Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3 Samenvatting door E. 951 woorden 24 november 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NEDERLANDS LEZEN H1 1: Leesstrategieën
Nadere informatieEuropese talen groep 2 * R 2. Algemene opleiding Studiegebieden Europese neventalen R1 en R2, Oosterse talen en Slavische talen
Bijlage 11 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de puntenenveloppe voor de centra voor basiseducatie en de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair
Nadere informatiePWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten
PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp
Nadere informatieSecundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL
Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL Opleiding Nederlands tweede taal Richtgraad 2 AO NT 017 taal Richtgraad 2 - BVR Pagina 1 van 33 Inhoud 1 Opleiding... 4 1.1 Relatie opleiding
Nadere informatieUitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal
Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 6 Stichting
Nadere informatieWat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:
Werken aan leerlijnen De nieuwe leerplannen zijn nu van kracht in het basisonderwijs, in de eerste en de tweede graad. Dit is een geschikt moment om leerlijnen opnieuw te bekijken of uit te werken. Wat
Nadere informatieA. LEER EN TOETSPLAN 2014-2015
Vak: Leerjaar: 1 Onderwerp: fictie (creatief lezen) Kerndoel(en): (nr)-2, 3, 4, 5, 7, 10. 1-smaakontwikkeling bevorderen 2-soorten verhalen onderscheiden 3-beoordelingswoorden 4-begrippen: spanning en
Nadere informatieSecundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2
Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2 Modulaire opleiding Europese talen groep 1* R 1 AO TA 001 *Europese talen groep 1: Deens, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Portugees, Roemeens,
Nadere informatie3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:
3 LEERPLANDOELEN In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: Een leerling wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over zijn manier van luisteren, lezen, spreken en schrijven en past zijn
Nadere informatieNEDERLANDS VMBO. Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012
NEDERLANDS VMBO Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012 November 2010 Verantwoording: 2010 College voor Examens vwo, havo, vmbo, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden
Nadere informatieOnderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,
Nadere informatieLeerstofoverzicht Lezen in beeld
Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep
Nadere informatieDoorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011
Doorlopende leerlijnen Nederlands ( - havo/vwo) 2011 De samengevatte kerndoelen en eindtermen in samenhang met de referentieniveaus taal Domein 1. Leesvaardigheid Nr. 4: Informatie achterhalen in informatieve
Nadere informatie1844 ( ) Nr december 2012 ( ) stuk ingediend op. Ontwerp van decreet
stuk ingediend op 1844 (2012-2013) Nr. 1 18 december 2012 (2012-2013) Ontwerp van decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2012 tot aanpassing van de eindtermen
Nadere informatieSecundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL
Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL Opleiding Nederlands tweede taal Richtgraad 3 AO NT 018 taal Richtgraad 3 - BVR Pagina 1 van 18 Inhoud 1 Opleiding... 3 1.1 Relatie opleiding
Nadere informatieNIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0
NIVEAU TAALBEHEERSING MODERNE VREEMDE TALEN VWO/HAVO STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk
Nadere informatieSTUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1 EN 2
Vlaamse Onderwijsraad Raad Levenslang en Levensbreed Leren Kunstlaan 6 bus 6 26 februari 2008 1210 Brussel RLLL/EXT/ADV/005bijl18 STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1 EN 2 Opleiding Grieks Pools Russisch Turks
Nadere informatieBASISEDUCATIE LEERGEBIED NEDERLANDS
RLLL-RLLL-ADV-004bijl34 BASISEDUCATIE LEERGEBIED NEDERLANDS Matrix Versie 1.0 BVR Pagina1van27 1 Inhoud 1 Inhoud... 2 2 Hoe de matrix NT 1 lezen?... 3 3 Matrix Lezen... 3 4 Matrix Schrijven... 10 5 Matrix
Nadere informatieWORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F
WORKSHOP ARGUMENTEREN IN DE DAGELIJKSE LESPRAKTIJK EN EXAMINERING 3F Taalcoachacademie 25-5-2012 Christianne Alberts Inhoudsopgave Taalniveau B2/3F voor studenten Werken volgens vaste structuren Communicatieschema
Nadere informatieLeesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën
Samenvatting door F. 808 woorden 9 januari 2016 8,2 20 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Leesvaardigheid H1 Leesstrategieën Leesdoel Lees-Strategie Aanpak Bekijk een boek: Onderwerp
Nadere informatie