Beknopt Verslag VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN EN DE BEGROTING VAN

Transcriptie

1 BV 50 COM 189 BV 50 COM 189 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Beknopt Verslag VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN EN DE BEGROTING VAN ochtend

2 2 BV 50 COM AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales CVP : Christelijke Volkspartij FN : Front National PRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-mouvement des Citoyens pour le Changement PS : Parti socialiste PSC : Parti social-chrétien SP : Socialistische Partij VLAAMS BLOK : Vlaams Blok VLD : Vlaamse Liberalen en Democraten VU&ID : Volksunie&ID21 Afkortingen bij de nummering van de publicaties : Abréviations dans la numérotation des publications : DOC /000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode + DOC /000 : Document parlementaire de la 50e het nummer en het volgnummer législature, suivi du n et du n consécutif QRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden QRVA : Questions et Réponses écrites HA : Handelingen (Integraal Verslag) HA : Annales (Compte Rendu Intégral) BV : Beknopt Verslag CRA : Compte Rendu Analytique PLEN : Plenum PLEN : Séance plénière COM : Commissievergadering COM : Réunion de commission Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Bestellingen : Commandes : Tel. : 02/ Tél. : 02/ Fax : 02/ Fax : 02/ alg.zaken@dekamer.be aff.generales@lachambre.be

3 BV 50 COM INHOUD COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE BEGROTING C 189 VRAGEN EN INTERPELLATIES Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste minister over de schadevergoeding in de zaak Agusta-Dassault (nr. 373) Sprekers : Filip De Man en Didier Reynders, minister van Financiën 5 Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister van Financiën over de personeelssituatie van de belastingadministratie (nr. 1725) Sprekers : Yves Leterme en Didier Reynders, minister van Financiën 6 Interpellatie van de heer Arnold Van Aperen en vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de minister van Financiën over de BTW-tarief voor fietsherstellingen (nrs 364 en 1734) Sprekers : Arnold Van Aperen, Hagen Goyvaerts, Didier Reynders, minister van Financiën, Yves Leterme en Jef Tavernier 7 Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van Financiën over de herstructureringen van de belastingdiensten in de Westhoek (nr.1721) Sprekers : Patrick Lansens en Didier Reynders, minister van Financiën 9 Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van Financiën over de premie voor grensarbeiders (nr. 1728) Sprekers : Patrick Lansens en Didier Reynders, minister van Financiën 9 Vraag van de heer Jean-Pierre Viseur tot de minister van Financiën over het dossier KB-Lux (nr. 1730) Sprekers : Jean-Pierre Viseur en Didier Reynders, minister van Financiën 9 Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van Financiën over de fusies van Europese beurzen (nr. 1760) Sprekers : Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van Financiën en Aimé Desimpel 11 Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister van Financiën over de belasting voor voetballers op Euro 2000 (nr. 1761) Sprekers : Yves Leterme en Didier Reynders, minister van Financiën 11

4

5 BV 50 COM COMMISSIE VOOR DE FINANCIEN EN DE BEGROTING OPENBARE VERGADERING DINSDAG 09 MEI 2000 OCHTEND VOORZITTER : de heer Aimé DESIMPEL De vergadering wordt geopend om uur. VRAGEN EN INTERPELLATIES SCHADEVERGOEDING IN DE ZAAK AGUSTA-DASSAULT Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste minister over "de schadevergoeding van de Staat in de zaak Agusta-Dassault" (nr. 373) De heer Filip De Man (VL. BLOK) : Begin april antwoordde de minister dat anderhalf jaar na het arrest reeds 94 miljoen werd betaald van de 160 miljoen die verbeurd werd verklaard. Hoeveel ontving het OCMW van Brussel? Hoeveel werd er tot op heden, begin mei, betaald? Waarom werd nog altijd geen burgerlijke procedure opgestart om een schadevergoeding te verkrijgen? De minister verklaarde dat hij zou onderhandelen om dit probleem op de Ministerraad op de agenda te plaatsen. Is dit al gebeurd? Vanaf welke datum moeten PS en SP intresten betalen? Vanaf het arrest van Cassatie op 23 december 1998 of vanaf de verwerping van hun voorziening door Cassatie op 1 december 1999? Zal de Staat de cumulatieve intresten sedert 1989 terugvorderen van SP en PS? Men kan hen toch geen renteloze lening toestaat. Vindt de minister dat deze intresten moeten worden ingevorderd? Bedragen de intresten cumulatief een bedrag van 153 miljoen frank? Minister Didier Reynders (in naam van eerste minister Guy Verhofstadt) (in het Nederlands) : Totnogtoe werd frank gerecupereerd. Dit bedrag werd volledig op de rekening van het OCMW van Brussel gestort. De arresten van het Hof van Cassatie van 23 december 1998 en van 1 december 1999 kunnen geen titel verschaffen voor het vorderen van enige intresten op de verbeurdverklaarde sommen. De intresten zijn in dat geval verschuldigd vanaf de ingebrekestelling. Er werden geen politieke partijen veroordeeld, enkel personen. Daar de Belgische Staat over geen titel beschikt om de cumulatieve intresten te vorderen, werden deze ook niet uitgerekend. De problematiek staat op de agenda van de Ministerraad. Op 5 april 2000 bezorgde ik een brief in het Frans aan de premier. Ik lees hem even voor. (Verder in het Frans)

6 6 BV 50 COM Verscheidene malen werd mij in de plenaire vergadering en de commissie van Financiën van de Kamer gevraagd hoever het stond met de invordering van de bedragen die overeenkomstig een beslissing van het Hof van Cassatie in beslag moeten worden genomen. Ik heb vanzelfsprekend alle vragen beantwoord die mijn departement betroffen. Bij herhaling werd voorgesteld dat de Staat in het voormelde dossier een burgerlijke procedure tot schadevergoeding zou instellen. De beslissing daartoe kan echter alleen door de Ministerraad worden genomen. Aangezien de kans reëel is dat een parlementslid u in de eerstkomende weken een vraag omtrent het dossier stelt, hoop ik dat u het binnenkort op het kernkabinet of de Ministerraad zal aankaarten. De regering moet een definitieve beslissing nemen over de vraag of er al dan niet een vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld. (Verder in het Nederlands) Ik zal de heer De Man een kopie bezorgen van deze brief. De heer Filip De Man (VL. BLOK) : De Ministerraad zal binnen een paar weken, snel en efficiënt, duidelijkheid brengen in de zaak. Ik zal volgende maand opnieuw over dit probleem interpelleren. Voorzitter : de heer Olivier Maingain PERSONEELSSITUATIE VAN DE BELASTINGADMINISTRATIE Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister van Financiën over "de personeelssituatie van de belastingadministratie te Brussel en Antwerpen" (nr. 1725) De heer Yves Leterme (CVP) : Mijn vraag wil een signaal zijn om de concrete problemen bij de belastingdiensten aan te pakken. Deze diensten hebben het niet gemakkelijk, vooral inzake personeelsbezetting. In Antwerpen en Brussel kan de belastinginning niet meer gewaarborgd worden. De pakkans is daardoor sterk gedaald, wat toch indruist tegen elk rechtvaardigheidsgevoel. Maatregelen zijn dringend. In de vorige legislatuur werd al een aantal voorstellen behandeld om de tewerkstelling in Brussel en Antwerpen aantrekkelijker te maken. De inloopperiode van de nieuwe minister is voorbij. Er is geen excuus meer om geen maatregelen te nemen. Uit de beleidsnota van de minister blijkt duidelijk dat hij het beleid van de vorige minister wil verderzetten. Toch is er op enkele uitspraken na niets gebeurd in de voorbije tien maanden. Welke concrete stappen heeft de minister reeds gezet in het dossier van de onderbezetting van de belastingdiensten in Antwerpen en Brussel? Hoe ver staat het denkwerk over de invoering en/of verhoging van premies voor belastingambtenaren tewerkgesteld in Brussel en/of Antwerpen? In welke aanwervingen voorziet de minister om de ontbrekende effectieven zo snel mogelijk aan te vullen? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Ik heb nog geen klachten gekregen over te weinig belastingcontroles. Mijn absolute prioriteit gaat naar de opvulling van de bestaande personeelsformatie met de nodige statutaire vervangingen. Mijn departement verkreeg de toelating om statutaire ambtenaren aan te nemen. Op 31 december 1999 was de bezettingsgraad van de personeelsformatie 93,9 procent. We stellen alles in het werk om in 2002 een bezetting van 98 procent te verkrijgen. In afwachting van de aanwervingen zullen contractuele personeelsleden ingezet worden in de besturen waar de nood het meest acuut is. Verder werd een globaal dossier uitgewerkt met maatregelen zoals de aanpassing van het systeem van het vlottend uurrooster en de snellere toewijzing van de betrekkingen waar de nood het hoogst is. Deze maatregelen brengen geen budgettaire meeruitgave met zich. Er werden reeds dossiers aan de administratie en de begrotingsautoriteiten voorgelegd, zoals de substantiële verhoging van de tweetaligheidspremie. Verder heb ik mijn administratie de opdracht gegeven een globaal dossier uit te werken betreffende de hoofdbesturen en de buitendiensten in de probleemgebieden. Mijn doelstelling is een tiental diensten in het hele land te bezoeken. Ik moet de diensten in Brussel en Antwerpen nog bezoeken. Een ambtenaar in Gent vertelde me dat mijn bezoek het eerste was van een minister in 30 jaar. Ik wil voor het reces een personeelsplan voor de periode van drie of vijf jaar voorleggen op de Ministerraad. Ook wat de informatica betreft zal er een uitgebreid plan worden opgesteld. Ik moet dus twee belangrijke dossiers voorbereiden, namelijk inzake het personeel en de informatica. De heer Yves Leterme (CVP) : Ik bedoelde enkel dat als de bezoeken van de minister beperkt zouden blijven tot een gedwongen acte de présence, ze enkel show zijn. Ik neem het woord show terug omdat het door de minister

7 BV 50 COM niet begrepen werd zoals ik het bedoelde. Bezoeken zijn uiteraard erg nuttig. Ik erger me wel aan de cynische opmerking in de inleiding van uw antwoord. Bedrijven en particulieren klagen inderdaad niet dat er te weinig controles zijn. Maar van een minister van Financiën verwacht ik een meer verantwoordelijke benadering van deze problematiek. Verder is het uit uw antwoord niet duidelijk wat u aan de onderbezetting zal doen. Wat bent u van plan met de contractuelen? Ik wil u aanmoedigen aan creatieve oplossingen te denken, zoals de topadministratie van de fiscus in de vorige legislatuur heeft gesuggereerd. Wij zitten hier met een fundamenteel probleem dat een snelle aanpak vergt. Ik hoop dat wij naar aanleiding van de hoorzittingen dieper op dit probleem zullen kunnen ingaan. Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Ik pleit voor de opvulling van de personeelsformatie. Daarna kunnen we nagaan of andere mogelijkheden zoals premies kunnen worden genomen. Betreffende mijn zogenaamde cynische reactie wil ik enkel verklaren dat ik tot nu toe geen klachten heb gekregen, maar er zijn ook geen nieuwe maatregelen geweest. Ik wil meer middelen uittrekken voor de politie en justitiediensten opdat zij efficiënter werk kunnen maken van de fiscale fraude en de georganiseerde financiële misdrijven. Er is een duidelijk verschil tussen mijn administratie en de politie en justitie. De heer Yves Leterme (CVP) : We zullen de concretisering van de plannen in de komende maanden nauwkeurig volgen. Wel had ik graag geweten hoe hoog de tweetaligheidspremie zal zijn. Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Ik zal op die laatste vraag een precies schriftelijk antwoord geven, omdat ik momenteel niet over de juiste cijfers beschik. BTW-TARIEF VOOR FIETSHERSTELLINGEN Interpellatie van de heer Arnold Van Aperen tot de minister van Financiën over "de toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor de herstelling van fietsen" (nr. 364) Vraag van de heer Hagen Goyvaerts tot de minister van Financiën over "de verwarring rond het toepassen van het verlaagde BTW-tarief voor fietsherstellingen" (nr. 1734) De heer Arnold Van Aperen (VLD) : De EU heeft aan de lidstaten de toelating gegeven om een verlaagd BTWtarief toe te passen op arbeidsintensieve diensten onder meer om het zwarte circuit te bestrijden. Door het KB van 18 januari 2000 werd een verlaagd BTW-tarief toegepast tot einde 2002 voor de herstelling van fietsen. Ik ondervroeg de minister reeds over de uitvoeringsmodaliteiten van deze maatregel. In feite bestaat er immers tussen diverse diensten een verschillende interpretatie. In een administratieve beslissing wordt benadrukt dat alleen de diensten die de herstelling van de beoogde goederen tot voorwerp hebben het BTW-tarief van 6 procent kunnen genieten en wordt een onderscheid gemaakt. Als de waarde van de gebruikte benodigdheden en onderdelen kleiner is dan de helft van de totale prijs die gevraagd wordt aan de klant, is de handeling in zijn geheel een dienst, die onderworpen is aan het tarief van 6 procent. In de andere gevallen is de handeling in zijn geheel een levering van goederen, die onderworpen is aan het op die goederen toepasselijk tarief, hetzij in voorkomend geval 21 procent. Op welke argumentatie is deze Belgische interpretatie van de Europese richtlijn gesteund? Hoe kan de minister verantwoorden dat de consument door deze interpretatie wordt ontmoedigd om degelijk en veilig materiaal te kopen, dat niet alleen duurder is in aankoop maar bovendien ingevolge het gemaakte onderscheid doorgaans 15 procent zwaarder wordt belast op het vlak van de BTW? Hoe kan hij verantwoorden dat ditzelfde materiaal slechts een BTW-heffing van 6 procent ondergaat indien het aantal werkuren toeneemt? De zorgzame fietser wordt dus gestraft. Is hij niet van mening dat dit systeem de weg opent naar heel wat misbruiken, aangezien de fietshersteller meer werktijd kan aanrekenen die niet door de cliënt maar wel door de Schatkist gefinancierd wordt? Is hij dan ook niet van mening dat het gemaakte onderscheid aanleiding geeft tot absurde situaties en een totaal onduidelijke prijszetting voor gevolg heeft, zodat het noodzakelijk is genoemde administratieve beslissing te herzien en het gemaakte onderscheid ongedaan te maken?

8 8 BV 50 COM De heer Hagen Goyvaerts (VL. BLOK) : Het KB van 29 januari zorgt bij de fietsherstellers voor verwarring. Zij moeten 6 procent BTW toepassen voor herstellingen en 21 procent voor verbeteringswerken. Ook bij de klanten zorgt dit voor verwarring en de controle door de BTWdiensten blijkt niet eenduidig te zijn. Onderdelen zijn aan 21 procent BTW onderworpen, tenzij de prijs ervan kleiner is dan de helft van de totaalprijs van de herstellingsdienst. Voor herstelling betaalt men, indien het loon groter is dan de prijs van de onderdelen 6 procent BTW op het geheel ; indien het loon kleiner is dan de prijs van de onderdelen 6 procent BTW op werkuren en 21 procent op onderdelen. Voor een verbetering betaalt men zowel op werkuren als op onderdelen 21 procent BTW. Voor eenzelfde onderdeel kan een klant dus de ene keer 6 procent en de andere keer 21 procent BTW aangerekend worden. Hoe zullen de BTW-diensten deze toestand benaderen? Is de minister bereid zijn beslissing te herzien? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Zoals u weet maken de Europese richtlijnen waaruit de BTW voorspruit standvastig onderscheid tussen de levering van goederen en de dienstverrichting. Dit blijkt ten volle uit de tekst van artikel 6 van de Zesde BTW-Richtlijn welke stelt dat als dienst wordt beschouwd elke handeling die geen levering van een goed in de zin van artikel 5 is. Verder dient te worden aangestipt dat de aangehaalde nieuwe bepalingen in principe slechts de herstelling van fietsen aan het verlaagd tarief van 6 procent onderwerpen. Met het oog op de vereenvoudiging werd evenwel beslist de diensten die zowel de herstelling als het onderhoud van fietsen tot voorwerp hebben aan het verlaagd tarief te onderwerpen. De levering van goederen, zoals de verkoop van een nieuw zadel ter vervanging van het oude dat versleten is, blijft onderworpen aan het BTW-tarief dat op de geleverde goederen van toepassing is, zijnde in de meeste gevallen 21 procent. Wanneer een herstelling het gebruik van benodigdheden en onderdelen vergt, kunnen zich moeilijkheden voordoen voor het bepalen van de aard van de handeling. Dienaangaande dient rekening te worden gehouden met volgende regels : als de waarde van de gebruikte benodigdheden en onderdelen kleiner is dan de helft van de totale aan de klant gevraagde prijs, is de handeling voor het geheel een dienst onderworpen aan het verlaagde tarief van 6 procent ; in de andere gevallen daarentegen is de handeling voor het geheel een levering van goederen belastbaar tegen het normale tarief van 21 procent. Deze regels ontstaan in hoofdzaak uit een constante administratieve rechtspraak die ten gunste is van de eindconsument. Zij heeft tot heden niet het voorwerp uitgemaakt van opmerkingen uitgaande van de Europese Commissie of van de Raad van de Europese Unie. De hiervoor uiteengezette regels werden kort na de publicatie op 29 januari 2000 in het Belgisch Staatsblad van het koninklijk besluit van 18 januari 2000 meegedeeld aan alle BTW-controlekantoren en betrokken beroepsverenigingen. De heer Arnold Van Aperen (VLD) : De minister acht het nodig nog een brochure naar de verschillende vakorganisatie te sturen. Ik hoop dat iedereen dezelfde interpretatie zal geven, want dat is nu voor de verschillende diensten nog niet het geval. Ik vrees dat er van deze maatregel weinig gebruik zal worden gemaakt. Niettemin dank ik de minister voor zijn antwoord. De heer Hagen Goyvaerts (VL. BLOK) : Zoals collega Van Aperen opmerkt, is het nuttig een brochure te verspreiden over deze problematiek. Ik twijfel aan de efficiëntie van de maatregel. Ik geloof niet dat hij zal resulteren in meer herstellingen. De heer Yves Leterme (CVP) : Ik sluit mij aan bij de mening dat de maatregel niet veel zal opleveren. Dat blijkt nu al volop uit de praktijk. Ik heb aan den lijve ondervonden dat de fietsherstellers niet goed weten welk tarief ze moeten toepassen. De heer Jef Tavernier (Agalev-Ecolo) : Men zou ervoor kunnen opteren om alles met betrekking tot de fiets onder één verlaagd BTW-tarief onder te brengen. Ik hoop dat dit ook op Europees vlak kan worden aangekaart. Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Ik moet de Europese richtlijn toepassen. Ik heb een eerste informatieverstrekking naar de verschillende organisatie verzorgd. Verder zal ik een brochure met nog meer informatie verdelen. Ik kan echter geen verlaagd BTW-tarief voor alle fietsmaterialen doorvoeren.

9 BV 50 COM HERTSTRUCTURERING VAN DE BELASTINGDIENSTEN IN DE WEST- HOEK Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van Financiën over "de herstructurering van de belastingdiensten aan de Belgische west- en middenkust" (nr. 1721) De heer Patrick Lansens (SP) : Midden november vorig jaar stelde ik al een vraag over de herstructureringen van de belastingdiensten aan de west- en middenkust. De mensen van Nieuwpoort zouden zich na de hervormingen moeten wenden tot de kantoren in Veurne. De mensen van Bredene, Gistel, Oudburg en Middelkerke moeten naar Nieuwpoort. Deze voorstellen zijn niet erg klantvriendelijk. In november antwoordde de minister dat het een proefproject ging dat na één jaar zou worden geëvalueerd. Toch heb ik recent vernomen dat u de herstructureringsplannen opnieuw zou willen bekijken? Zullen er dan toch bijsturingen gebeuren? Zo ja, welke? Betekent dit dat het proefproject niet start op 1 juli? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : De principes van herstructurering werden niet ter discussie gesteld. De idee om alle klassieke diensten om te vormen tot controlecentra blijft behouden. We willen de herstructurering onmiddellijk op een definitieve basis doorvoeren. De testcentra zullen als eerste als definitieve beheerscentra worden opgericht. De klassieke diensten zullen onder de hiërarchie van de controlecentra worden geplaatst. De klassieke leidinggevende structuren van de buitendiensten zullen simultaan en progressief verdwijnen. Ik zal me persoonlijk van de toestand in Oostende vergewissen. Een definitieve oplossing zal echter pas mogelijk zijn voor het begin van volgend jaar. De heer Patrick Lansens (SP) : Acht u het haalbaar dat er eerlang een oplossing komt voor de gebruikers? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Er moet een oplossing komen voor gebruikers en personeel. Ik zal die dienst binnenkort bezoeken en een oplossing voorstellen. PREMIE VOOR GRENSARBEIDERS Vraag van de heer Patrick Lansens tot de minister van Financiën over "het Frans pensioen met bijkomende premie van grensarbeiders" (nr. 1728) De heer Patrick Lansens (SP) : Grensarbeiders die een Frans pensioen genieten met een bijkomende premie, hebben meestal gekozen om het pensioen op een Belgische bankrekening te laten storten. De Franse banken rekenen geen kosten aan, maar de Belgische wel. Bij kleine pensioentjes lopen die kosten op tot bijna 7 procent. Vreemd is dat bijvoorbeeld het Gemeentekrediet de kosten na protest intrekt. Mogen de Belgische instellingen kosten aanrekenen? Is er een algemene regel die moet worden toegepast? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Het behoort niet tot de taak van de minister om zich uit te spreken over een geschil tussen een bank en een cliënt. Sinds 9 februari zijn de grensoverschrijdende geldoverschrijvingen binnen de EU geregeld. Deze wet heeft tot doel de cliënt beter te informeren en de overschrijvingen transparanter te maken vooral inzake termijnen en tarieven. De algemene regel, conform de richtlijn, bepaalt dat grensoverschrijdende geldoverschrijvingen, behoudens tegenbepalingen, voor het volledig bedrag moeten uitgevoerd worden. Dit houdt in dat alle kosten aan de opdrachtgever aangerekend worden en dat de begunstigde voor het oorspronkelijk bedrag van de overschrijving moet gecrediteerd worden. De Belgische banken zullen in dat geval dus geen kosten aanrekenen. De opdrachtgever kan ook bedingen dat de kosten geheel of gedeeltelijk aan de begunstigde moeten worden aangerekend. De heer Patrick Lansens (SP) : Mogen de banken momenteel kosten aanrekenen? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Het is een bevoegdheid van de minister van Economische Zaken. Op dit ogenblik bestaan er nog geen duidelijke richtlijnen. DOSSIER KB-LUX Vraag van de heer Jean-Pierre Viseur tot de minister van Financiën over "de voortgang van het KB-Lux-dossier na de inverdenkingstelling van tien personen" (nr. 1730) De heer Jean-Pierre Viseur (Ecolo-Agalev) : De minister heeft herhaaldelijk de publicatie van een verslag met betrekking tot het KB-Lux-dossier aangekondigd. Ik hoop dat hij het heeft ontvangen. Na de inverdenkingstelling van tien personen rijzen heel wat vragen.

10 10 BV 50 COM Op welke bedragen heeft de fraude betrekking? Welke bedragen heeft men al teruggevorderd? Hoeveel bedragen de opgelegde en geïnde boeten? Heeft het onderzoek het bestaan aan het licht gebracht van soortgelijke handelwijzen, namelijk de "back to back" en de interne rekeningen als die welke door de KB-Lux werden toegepast? Zijn nog andere onderzoeken aan de gang? Is de inverdenkingstelling van een KBC-medewerker de voorbode van een nakende inverdenkingstelling van de KBC-directie? Welke rol heeft de Commissie voor het Bank- en Financiewezen dienaangaande gespeeld en moet zij in dergelijke dossiers spelen? Is het niet haar plicht om toezicht op dergelijke praktijken uit te oefenen? Heeft zij geen deontologische code opgesteld, met name ten behoeve van de banken, die elke medewerking van financiële instellingen aan fiscale fraudeconstructies verbiedt? Minister Didier Reynders (in het Frans) : Men moet vooreerst een onderscheid maken tussen de gerechtelijke procedure die door de gerechtelijke overheid wordt gevoerd en het gedeelte terugvordering of inning van de belastingen. Inzake dat laatste aspect heb ik mijn bestuur om een verslag gevraagd. In maart jongstleden heb ik een stand van zaken ontvangen en een onderhoud met de chefs van de betrokken besturen gehad. Ik heb hen gevraagd alle nodige maatregelen te treffen om iedere verjaring te voorkomen. Van de in het tweede semester van 1999 door de BBI toegezonden dossiers zijn er inmiddels afgehandeld. Momenteel hebben de BBI en de AOIF voor 2,44 miljard belastingtoeslagen, vermeerderingen inbegrepen, geheven. De BBI heeft berekend dat de belastingsupplementen die op grond van de aanslagwijzigingen werden vastgesteld, 1,89 miljard moeten opleveren. Ten gevolge van het optreden van de BBI in september 1999, heeft de AOIF 551 miljoen ingekohierd. Vermits vele gevallen nog worden onderzocht, kan ik u alleen voorlopige cijfers bezorgen. Ik heb gevraagd op de hoogte te worden gehouden van de bedragen die effectief worden ingevorderd. Op grond daarvan zal ik de commissie binnenkort een algemeen dossier over de KB Lux-affaire voorleggen. Er moet ook worden nagegaan of de belastingsupplementen die het gevolg zijn van de aanslagwijzigingen, effectief worden betaald. Overeenkomstig de wet op de bankinstellingen en de circulaires terzake is de Commissie voor het Bank- en Financiewezen verplicht een eind te maken aan een fraudemechanisme, zodra zij er weet van krijgt. Wat de KB Lux-affaire betreft, heeft de Commissie het over "bijzondere praktijken". Met het akkoord van het parket wordt een deel van de dossiers voor de Commissie gekopieerd. Het KB Lux-dossier wordt momenteel onderzocht. Aangezien ik niet over meer informatie beschik, kan ik u niet meer vertellen. We moeten nadenken over een geschikte invorderingswijze die een aantal principes respecteert en tegelijkertijd het financieel resultaat waarborgt. De heer Jean-Pierre Viseur (Ecolo-Agalev) : Ik dank u voor het concrete antwoord. U zei dat er al dossiers waren afgehandeld. Dat is echter maar een kwart van de dossiers die in totaal moeten worden onderzocht. Het overplaatsen van een personeelslid van de BBI dat zijn taak nog niet had voltooid, is een spijtige zaak. Het werkelijk geïnde bedrag is meestal lager dan het belastingsupplement dat bij de aanslagwijziging is vastgesteld. Een dossier betreft een failliet waarbij geld in het buitenland werd belegd. Dat is een vorm van fraude. Ontbreekt het de invorderingsdiensten niet aan middelen om dergelijke kapitaalvluchten te verhinderen? In sommige gevallen mag men zich weliswaar tegen die vorm van invordering verzetten, maar die gevallen moeten uitzonderlijk blijven. Ik wil dat wij van de evolutie van dat dossier, alsook van de algehele situatie met betrekking tot de invordering van de belastingen, op de hoogte worden gehouden. Minister Didier Reynders (in het Frans) : Er kunnen verschillen bestaan tussen de invordering en de betalingen. Men moet dus voor een voortgangscontrole zorgen, met name in het geval van BTW-carrousels en de vervolgingen die daaruit voortvloeien. Tot mijn verbazing bestaat er in dergelijke dossiers geen enkele voortgangscontrole. Ik heb derhalve gevraagd dat voor elk fiscaal dossier resultatenfiches zouden worden opgesteld. Ik hoop dat zij vruchten zullen afwerpen. Het is overdreven om te stellen dat een enkele BBI-ambtenaar, hoe briljant hij ook moge zijn, met het hele dossier werd belast. Het komt tevens voor dat sommige van de BBI-ambtenaren in een andere dienst worden ingeschakeld.

11 BV 50 COM Men moet nagaan of alles in het werk wordt gesteld om alle mogelijkheden te benutten. Wanneer ik de directeurs-generaal bijeenroep, is dat om hen duidelijke richtlijnen mee te geven. Nadien behoren zij de middelen te vinden om de onderzoeken uit te voeren. Sommige ambtenaren achten zichzelf heel deskundig en denken op eigen houtje te kunnen handelen. Dat is echter onmogelijk. Alle diensten in het hele land maken momenteel werk van invorderingen en de verantwoordelijkheid terzake berust niet bij één enkele ambtenaar. Mocht er bij de uitvoering op een bepaald ogenblik iemand over de schreef gaan, zal ik ten aanzien van de betrokken ambtenaar maatregelen treffen. FUSIES VAN EUROPESE BEURZEN Vraag van de heer Dirk Pieters tot de minister van Financiën over "de fusies van Europese beurzen" (nr. 1760) De heer Dirk Pieters (CVP) : Op 17 maart werd de fusie van de beurzen van Brussel, Amsterdam en Parijs bekendgemaakt. Op 21 maart bespraken we de voordelen van die fusie onder de naam Euronext. Toen hadden we echter ook de vrees dat er een concurrerende beursfusie zou plaatsvinden. De minister zei toen dat er geen beperkingen uit de fusie zou voortvloeien. Milaan, Londen en Madrid werden toen als toekomstige alliantiepartners genoemd. Op 3 mei echter smolten Londen en Frankfurt samen tot YX en maakten afspraken bekend met Milaan, Madrid en met Nasdaq. De slagkracht van deze nieuwe beurs torent hoog boven die van Euronext uit, in zoverre dat Euronext wel eens overbodig zou kunnen worden. YX heeft Euronext eigenlijk niet meer nodig. Waarom heeft Euronext niet deelgenomen aan de fusie van Londen en Frankfurt? Is een toetreding tot de YX nog mogelijk? Staat Euronext open voor nieuwe partners? Zijn er al nieuwe kandidaat-partners? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Ik vind het een goede evolutie dat beurzen meer toenadering zoeken. Tot nu toe werkten we uitsluitend aan een fusie van drie beurzen, namelijk Parijs, Amsterdam en Brussel. Euronext zal waarschijnlijk op 1 januari 2001 van start kunnen gaan. Euronext staat open voor nieuwe partners zoals Luxemburg, Madrid, Milaan en zelfs Londen en Frankfurt. In de eerste fase zal dit wel tot Europese ondernemingen beperkt blijven. Zo mogelijk moet Euronext met andere partners samenwerken, bijvoorbeeld met YX en met Madrid en Milaan. Toch blijf ik erbij dat de fusie tussen Amsterdam, Brussel en Parijs zo snel mogelijk moet worden afgewerkt. In juni worden concrete stappen gezet. Dit sluit niet uit dat er later hergroeperingen plaatsvinden. Voor de beurs van Brussel is het een goede stap om eerst met Amsterdam en Parijs te fusioneren. Dit heeft met de gemeenschappelijke afzetmarkt te maken, denk maar aan Total Fina, Fortis en de electriciteitsmarkt. Daarna zijn andere samenwerkingsverbanden perfect mogelijk. Misschien kan binnen de EU gedacht worden aan één stelsel met 7 of 8 beurzen. De heer Dirk Pieters (CVP) : De minister wil in een eerste stap Euronext zijn succes laten nemen. We mogen inderdaad het succes van dit initiatief niet in het gevaar brengen door overhaast nieuwe allianties aan te gaan. Ik vraag me af of het niet opportuun is om een soort tweesporenbeleid te voeren met enerzijds Euronext en anderzijds besprekingen met andere beurzen zoals YX. Dit moet mogelijk zijn aangezien men op enkele weken tijd een enorm project als YX kan organiseren. De heer Aimé De Simpel (VLD) : Start Euronext pas op 1 januari 2001? Dat lijkt mij veel te laat en weinig ambitieus. De startdatum zou 1 september moeten zijn omdat de verschuivingen op de markt heel significant zijn. Voor Brussel komt daarbij dat het huidige beursklimaat de Belgische ondernemingen belet om te groeien. Bijna geen enkel bedrijf durft het aan om kapitaalsverhogingen door te voeren. Om dat probleem op te lossen zal nog veel en dynamisch moeten worden opgetreden. Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : De drie beurzen zullen op 1 januari 2001 volledig gefuseerd zijn, maar vanaf september wordt reeds samengewerkt. Er zijn bovendien nu al onderhandelingen bezig met andere beurzen. Euronext blijft toch nog de tweede beurs in Europa na YX. Dat is toch met te onderschatten. Ik kan echter geen beslissing nemen voor mijn collega's. Het is niet altijd eenvoudig om in Europa tot samenwerking of fusie te komen. Wij zetten de besprekingen echter verder. BELASTING VOOR VOETBALLERS OP EURO 2000 Vraag van de heer Yves Leterme tot de minister van Financiën over "de belasting voor voetballers op Euro 2000 (nr. 1761) De heer Yves Leterme (CVP) : Voetbal is een feest, maar is ook big business.

12 12 BV 50 COM In navolging van het OESO-modelverdrag wordt de sportbeoefenaar voor zijn specifiek inkomen uit internationale prestaties niet in zijn woonstaat belast. Aangezien heel wat voetballers op Euro 2000 in een ander land wonen en er in loondienst spelen dan het land waarvoor ze met de nationale ploeg spelen, wordt voor hen de vaststelling van de juiste fiscale behandeling geen sinecure. Met Frankrijk, Duitsland en Griekenland zijn er dubbelbelastingverdragen. Spelers woonachtig in die landen zullen daar worden belast. Voor de andere spelers die niet in België wonen zullen de inkomsten uit het tornooi onderworpen worden aan een bedrijfsvoorheffing van 18 procent. Voor de spelers die in België wonen, rijzen er geen problemen. Voor spelers die zowel in België als in Nederland aan het werk zullen zijn, is er een bijkomende complicatie. Klopt het dat de voetballers die in het buitenland wonen, met uitzondering van Frankrijk, Griekenland en Duitsland, voor hun winstpremies en andere persoonlijke inkomsten uit hun prestaties aan een bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18 procent worden onderworpen? Klopt het dat buitenlandse spelers die in België wonen aan het gewoon tarief onderworpen worden? Zijn er afspraken gemaakt met Nederland om de belasting van voetballers, die tijdens het tornooi zowel in Nederland als België actief zijn, te regelen? Indien ja, zijn deze afspraken reeds gemaakt? In welke mate wordt de regeling nu al toegepast, bijvoorbeeld in het geval van evenementen als de memorial Ivo Van Damme, de wielerklassiekers,...? Tot wie zullen de diensten zich richten voor de concrete inning? Welk deel van de dienst administratie zal met deze materie worden belast? Hoe verloopt de betaling van de belasting concreet? Bijvoorbeeld : een Italiaanse voetballer krijgt een winstpremie uitbetaald in Italië. Moet de Italiaanse voetbalbond de bedrijfsvoorheffing inhouden en doorstorten aan de Belgische fiscus? Wat voor Euro 2000 van toepassing is, zou ook voor andere sportbeoefenaars moeten worden toegepast. Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : De inkomsten van de Rode Duivels die geen inwoners zijn van België worden onderworpen aan de belasting van natuurlijke personen. Hierop is een bevrijdende heffing van 18 procent verschuldigd. Dat geldt ook voor Rode Duivels die in Frankrijk, Duitsland of Griekenland zijn gevestigd en dat ingevolge de dubbelbelastingverdragen met die landen. De inkomsten van de spelers die in België wonen, zijn ongeacht hun nationaliteit onderworpen aan de personenbelasting voor de wedstrijden die ze in België spelen. Op 7 december jongstleden heb ik met mijn Nederlandse collega een regeling getroffen voor de belastingheffing van de spelers die deelnemen aan Euro Deze regeling is door beide belastingadministraties in een memorandum opgenomen en aan de voetbalbonden voorgelegd. Hierin zijn ook de nodige richtlijnen voor de belastinginning opgenomen. Voor Euro 2000 zijn de algemene regels van toepassing. In dit specifiek geval zijn echter twee landen betrokken. Daarom werd een gezamenlijk belastingstelsel uitgewerkt, wat in feite het Belgisch systeem is. De UEFA treedt op als tussenpersoon voor de belastinginning. Ik meen dat we een goede oplossing hebben gevonden in afspraak met de verschillende partijen. De heer Yves Leterme (CVP) : Ik bedank de minister voor het gedocumenteerde antwoord. Graag zou ik beschikken over de modeltabellen. Na Euro 2000 kan ik dan nagaan in hoeverre ze zijn toegepast. Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag inzake de inkomensverdeling tussen België en Nederland. Verder verontrust uw uitspraak over de stewards mij. Vallen zij onder een afwijkende regeling en zo ja, kan u die dan toelichten? Minister Didier Reynders (in het Nederlands) : Als de bezoldiging en de premies hoger zijn dan voorzien in het huidige stelsel, dan moet er een nieuw belastingstelsel worden opgebouwd. Ik zal de heer Leterme een kopie van mijn brief aan de organisaties en aan Nederland bezorgen. Aangaande de verdeelsleutel van de winst tussen België en Nederland zal ik eveneens een schriftelijk antwoord verstrekken. Ik ben wel van mening dat we best vertrekken van een gezamenlijke inning en daarna een verdeling maken. De vergadering wordt gesloten om uur.

13 BV 50 COM ERRATUM In het Beknopt Verslag van de openbare vergadering van de commissie voor de Financiën en de Begroting van 2 mei 2000 (C 181) bladzijde 7, kolom 2, regel 21 dient gelezen te worden : "het volstaat niet afhankelijk te zijn van het spoor om het wegvervoer niet te verstoren." Drukkerij St-Luc Nazareth Tel 09/