VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Transcriptie

1 BV 50 COM 201 BV 50 COM 201 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Beknopt Verslag VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW VAN ochtend

2 2 BV 50 COM AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales CVP : Christelijke Volkspartij FN : Front National PRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-mouvement des Citoyens pour le Changement PS : Parti socialiste PSC : Parti social-chrétien SP : Socialistische Partij VLAAMS BLOK : Vlaams Blok VLD : Vlaamse Liberalen en Democraten VU&ID : Volksunie&ID21 Afkortingen bij de nummering van de publicaties : Abréviations dans la numérotation des publications : DOC /000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode + DOC /000 : Document parlementaire de la 50e het nummer en het volgnummer législature, suivi du n et du n consécutif QRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden QRVA : Questions et Réponses écrites HA : Handelingen (Integraal Verslag) HA : Annales (Compte Rendu Intégral) BV : Beknopt Verslag CRA : Compte Rendu Analytique PLEN : Plenum PLEN : Séance plénière COM : Commissievergadering COM : Réunion de commission Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Bestellingen : Commandes : Tel. : 02/ Tél. : 02/ Fax : 02/ Fax : 02/ alg.zaken@dekamer.be aff.generales@lachambre.be

3 BV 50 COM INHOUD COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET ONDERWJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTU- RELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW C 201 VRAGEN van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over de sperperiode voor kinderfeesten (nr. 1707) Sprekers : Frieda Brepoels en Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 5 van de heer Servais Verherstraeten, mevrouw Frieda Brepoels en de heer Henk Verlinde tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over de veiligheid in vuurwerkopslagplaatsen (nrs 1851, 1855 en 1867) Sprekers : Frieda Brepoels, Henk verlinde, Servais Verherstraeten en Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 6

4

5 BV 50 COM COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW OPENBARE VERGADERING WOENSDAG 17 MEI 2000 OCHTEND VOORZITTER : de heer Jos ANSOMS De vergadering wordt geopend om 9.48 uur. VRAGEN SPERPERIODE VOOR KINDERFEESTEN Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstendenbeleid, over "de sperperiode voor kinderfeesten" (nr. 1707) Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Op 25 november 1999 keurde het Parlement een motie van aanbeveling goed waarbij de regering gevraagd werd een raadpleging te organiseren in verband met de uitwerking van een gedragscode of wetgeving die zowel oog heeft voor de economische ontwikkeling als voor de belangen van het kind als consument. De minister antwoordde op mijn vragen van 1 februari 2000 dat hij de Raad voor het verbruik, die samengesteld is uit beroepsmensen en consumenten, en de ouderverenigingen zou vragen dit debat te voeren, daarna zelf een gedragscode uit te werken en deze te adviseren aan de minister. Ik verneem dat dit advies eind mei zal worden gegeven. Het zou slechts gaan om een aanbeveling in plaats van een code, omdat zo'n code wettelijke verplichtingen inhoudt die volgens de sector niet haalbaar zijn. Tevens wordt de wettelijke definitie van reclame sterk afgezwakt. De oudercomités en kleuterleidsters gaan hiermee niet akkoord, omdat de aanbeveling niets oplost voor de kinderen. Zij blijven ijveren voor een wet die bepaalt wanneer welke producten mogen aangeboden worden. Niet alleen de sector doch ook talrijke verenigingen die de Sint en de Kerstman gebruiken op hun feesten moeten worden ingetoomd. Deelt de minister de visie en de bezorgdheid van zijn voorganger? Is de minister bereid het definitieve advies van de Raad te bespreken met de commissie Bedrijfsle-

6 6 BV 50 COM ven? Indien er geen sprake is van een gedragscode, maar enkel van een aanbeveling aan de sector, is de minister dan bereid om samen met zijn collega voor Consumentenzaken een wettelijk initiatief te nemen? Is de minister bereid een definitief standpunt in te nemen vóór het zomerreces? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Op 1 februari dacht mijn voorganger nog dat de Raad voor het verbruik vóór het einde van de maand maart zijn advies zou kunnen uitbrengen. De besprekingen duurden echter langer dan voorzien, zozeer zelfs dat dit advies slechts eind juni zal beschikbaar zijn. Zoals mijn voorganger ben ik natuurlijk bereid om het advies van de Raad voor het verbruik aan uw commissie mee te delen. Op die manier kunnen wij het samen bespreken. Het is nog te vroeg om te zeggen of een initiatief van de regering wenselijk is. U weet trouwens hoe moelijk het is om over deze materie regels op te stellen : België is niet alleen op de wereld. Ik wens dat het debat eerst in het Parlement plaatsheeft. Iedere overhaasting in deze materie zou ongerechtvaardigd zijn. Persoonlijk ben ik wel voorstander van een gedragscode. Zodra we beschikken over het advies, kunnen we de bespreking in deze commissie aanvangen. Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Ik betreur toch dat de Raad voor het verbruik er pas eind juni in zal slagen om een eindadvies te geven. Het parlementair reces en de gemeenteraadsverkiezingen staan dan voor de deur. Zo kunnen we pas eind oktober op deze discussie, die al jaren duurt, terugkomen en gaat alweer een feestperiode van Sint-Niklaas en Kerstmis voorbij. Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Het is inderdaad jammer dat de Raad voor het verbruik nog geen advies heeft uitgebracht. Wij moeten daarop wachten alvorens een debat te houden in deze commissie. De voorzitter : Het incident is gesloten. VEILIGHEID IN VUURWERKOPSLAGPLAATSEN Vraag van de heer Servais Verherstraeten tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de veiligheid van opslagplaatsen van vuurwerk" (nr. 1851) Vraag van mevrouw Frieda Brepoels tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de controle op vuurwerk" (nr. 1855) Vraag van de heer Henk Verlinde tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de vergunningen van en de controle op vuurwerkopslagplaatsen in ons land" (nr. 1867) Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Uit een antwoord van uw voorganger op mijn vraag van 14 december jongstleden bleek dat de reglementering op vuurwerk onvoldoende was, zodat de minister dacht aan een wijziging van het KB van Op 19 februari jongstleden kwam er dan een nieuw KB betreffende fabricage, opslag, verkoop en vervoer van springstoffen zodat op dit ogenblik een nieuwe reglementering niet nodig blijkt. Wel moeten er meer controles worden uitgevoerd. Hoe gaat men dat uitvoeren, vermits er voor Vlaanderen slechts één controleur is, terwijl er twee in het kader zijn opgenomen? Werd die functie intussen ingevuld? Uw voorganger was ook voorstander van de uitbreiding van het kader. Is minister Picqué het daarmee eens? Waarom werd de opslagplaats van Zutendaal niet opgenomen in de inventaris? De heer Henk Verlinde (SP) : Er zijn nogal wat onduidelijkheden naar boven gekomen in verband met de opslag van vuurwerk, dit naar aanleiding van de ramp in Enschede. Wie is waarvoor bevoegd? Indien blijkt dat er overlappingen in die bevoegdheden zijn, dan is de verklaring van de minister onjuist, als hij zegt dat in België slechts één minister bevoegd is en dsat wij daardoor eigenlijk beter georganiseerd zijn dan in Nederland. Wie is er nu bevoegd voor de toekenning van vergunningen, naargelang het gaat om aanmaak, opslag of verkoop van vuurwerk? Aan wie wordt er advies ter zake gevraagd en is dit advies bindend of niet? Speelt de hoeveelheid en de aard een rol voor degene, aan wie er advies moet gevraagd worden? Wat de aanvraag voor nieuwe vergunningen betreft, zou de dienst Springstoffen geval per geval bekijken. In de praktijk moet dit dan resulteren in een negatief advies voor grote hoeveelheden binnen de bebouwde kom. Wat dan met aanvragen voor buiten of maar net buiten de bebouwde kom? Wat met bestaande vergunningen? Waarom geen duidelijke maximumlimiet voor het aantal ton vuurwerk dat mag worden opgeslagen? Hoe zit het met de communicatie tussen de bevoegde instanties, federale ministeries, gewestelijke diensten en lokale overheden? De Vlaamse minister van Leefmilieu, Mevrouw Dua, klaagt over een gebrekkige samenwer-

7 BV 50 COM king. Welke initiatieven zal minister Picqué nemen om hieraan te verhelpen? De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Wordt de huidige reglementering geëvalueerd? Is de minister van plan de reglementering te verstrengen? Zo ja, op welke punten? Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het aantal vergunningen voor opslagplaatsen voor vuurwerk? Hoeveel opslagplaatsen van vuurwerk zijn er? Tot welke categorieën behoren die opslagplaatsen? Hoe groot zijn deze opslagplaatsen? Hoe loopt het toezicht op deze opslagplaatsen op "afgezonderde" plaatsen? Zijn er opslagplaatsen in de buurt van woongebieden? Hoeveel inspecties worden er per jaar in opslagplaatsen uitgevoerd? Klopt het dat de inspectiediensten bij het toezicht ten aanzien van vuurwerkopslagplaatsen regelmatig milder zijn dan wat het KB voorschrijft? Wordt het toezicht niet bemoeilijkt door het feit dat verschillende overheden bevoegd zijn? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : De reglementering van vuurwerk werd onlangs gemoderniseerd zodat ze mij helemaal toereikend lijkt. Een koninklijk besluit van 1 februari 2000 heeft inderdaad de algemene regeling van 1958 gewijzigd, in het bijzonder voor wat de verkoop van feestvuurwerk aan de consument betreft. In dit stadium heb ik geen elementen die mij doen besluiten dat deze reglementering nog strenger moet. Ik zal echter aandacht hebben voor iedere suggestie hierover. Het aantal opslagplaatsen voor springstoffen bedraagt in totaal 950, waaronder 593 opslagplaatsen voor vuurwerk. 560 zijn E-opslagplaatsen, dit wil zeggen maximum 50 kg met een pyrotechnische samenstelling en 33 zijn opslagplaatsen B of C, dit wil zeggen : hogere categorieën. Ik maak u de lijst met de 13 grootste opslagplaatsen van vuurwerk schriftelijk over. De opslagplaatsen van vuurwerk werden natuurlijk niet allemaal op verlaten plaatsen gevestigd. De belangrijkste, en in het bijzonder deze in de lijst die ik u overmaak bevinden zich buiten de bewoonde wijken. Dit is evenwel niet het geval voor de opslagplaatsen die aan detailhandelaars toebehoren. Dan gaat het over stocks van enkele kilogrammen. Die winkels kunnen vanzelfsprekend in een handelsstraat liggen. Conform het nieuwe besluit van 1 juni 2000, moeten alle detailhandelaars van nu af aan in het bezit zijn van een toelating om het op te slaan. In 1999 ligt het aantal inspecteurs van de opslagplaatsen voor vuurwerk op 112. De controles die door de dienst Springstoffen worden uitgevoerd, zijn er eerder op gericht de uitbaters te overtuigen van de noodzaak om de reglementering te respecteren, dan wel overtredingen te beteugelen. Het opleggen van draconische maatregelen, die veel te duur zijn voor de verantwoordelijken van kleine depots, zou dikwijls een averechts effect hebben : zij zouden in de clandestiniteit worden gedreven. Deze handelswijze zou veel gevaarlijker zijn voor de openbare veiligheid. In geval van een duidelijke weigering om zich in orde te stellen wordt proces-verbaal opgesteld en de inbeslagname van de producten bevolen. Op dit ogenblik is de controle van de opslagplaatsen het werk van de dienst Springstoffen. Andere autoriteiten leggen hun eigen voorwaarden voor de vergunningen die door de bestendige deputaties en de colleges van burgemeesters en schepenen worden verleend. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de brandweer en de Gewesten. Deze voorwaarden mogen niet tegenstrijdig zijn met de voorwaarden die door de diensten Springstoffen worden bepaald. Onze reglementering is zeer goed en wordt correct toegepast voor opslagplaatsen die een zeker belang hebben. Al bestaat het nul- risico niet, toch wordt alles in het werk gesteld om het te benaderen. Eind vorig jaar liet mijn voorganger u effectief weten dat de aanwerving van een controleur van springstoffen voor Vlaanderen lopende was. Tot op heden kon de aanwerving niet gebeuren bij gebrek aan een kandidaat. Voor de uitbreiding van het kader, dat nu slechts in drie controleurs voorziet, werd de procedure gelanceerd. Het gaat hier in feite over een uitbreiding van het kader van heel het bestuur voor Kwaliteit en Veiligheid. Voor de dienst Springstoffen zijn twee bijkomende controleurs gepland. Ik hoop dat de procedure voor het einde van dit jaar zal zijn afgerond. Wat de opslagplaats van FN in Zutendaal betreft, deze werd niet opgenomen in de inventaris, omdat het hier gaat om militaire springstoffen. De vergunningen voor opslagplaatsen voor vuurwerk worden verleend, ofwel door de Bestendige Deputatie, ofwel door het College van burgemeester en schepenen. De dienst Springstoffen geeft van tevoren een advies dat de voorwaarden inhoudt die voor de exploitatie worden opgelegd. Deze voorwaarden gelden zowel voor de autoriteit die de vergunning verleent als voor de uitbater. Er bestaan geen maximumbeperkingen per opslagplaats, maar wel in functie van de gebouwen, de afstanden tussen de gebouwen, enz...

8 8 BV 50 COM Ik had de indruk dat er een bevoegdheidsbetwisting bestond, maar nu blijkt dat er eigenlijk geen communicatieproblemen zijn. Het is natuurlijk wel mogelijk dat de brandweer bijkomende verplichtingen oplegt. Mevrouw Frieda Brepoels (VU-ID) : Welke inspanning doet de regering om de tweede functie bij de controle in te vullen? Indien de job niet ingevuld geraakt moet een gevarenpremie worden overwogen. Moet de invoering van een maximumlimiet inzake stockage van vuurwerk niet worden onderzocht en wettelijk vastgelegd? Valt de militaire sector niet onder de bestaande wetgeving? FN stockeert trouwens ook vuurwerk voor grote handelaars. Dat is wellicht een veilige oplossing, maar heeft FN daarvoor wel een vergunning? Ik dring aan op openbaarheid inzake de opslag van militaire springstoffen en de vergunningen ter zake. De heer Henk Verlinde (SP) : Het KB van februari gaat hoofdzakelijk over vuurwerk. Wij pleiten voor een maximale opslagcapaciteit en voor een duidelijke richtlijn. De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Ik wil nog even terugkomen op de dubbele bevoegdheid. De minister minimaliseert het probleem. Wat is de meerwaarde om in deze de bevoegdheid te verdelen? Het zou beter zijn die bevoegdheid te regionaliseren. Verder moet meer controle worden uitgevoerd om te zien of de wetgeving wordt nageleefd. De wetgeving is in Nederland veel strenger dan bij ons wat trouwens ertoe leidt dat jaarlijks vele Nederlanders naar ons land vuurwerk komen inkopen. Indien blijkt dat de veiligheidsmaatregelen rond de opslagplaatsen niet voldoet, moet worden overgegaan tot sluiting of inbeslagname. Niet alle vergunde bedrijven liggen op verlaten plaatsen. Nochtans is dat volgens artikel 234 van het KB verplicht voor alle opslagplaatsen van klasse-ii. Ook hier moet drastisch worden opgetreden, zodat de activiteiten niet kunnen worden verdergezet. Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Het is zeer moeilijk ingenieurs aan te trekken voor een ambtenarenloopbaan, doch dat onslaat ons inderdaad niet van de verplichting de controleursfuncties in te vullen. FN is geen militaire overheid. Blijkbaar bestaat hierover enige dubbelzinnigheid. Wij zijn zeer waakzaam. Als er al een tegenstrijdigheid bestaat tussen de verschillende diensten of overheden, dan moeten wij steeds de voorkeur geven aan de strengste optie. Wellicht zullen we nieuwe initiatieven moeten nemen in het licht van het verslag dat ik eerlang zal ontvangen. Thans is het wat voorbarig om de wijziging van de wetgeving te overwegen. De voorzitter : Het incident is gesloten. De commissievergadering met vragen wordt gesloten om uur Drukkerij St-Luc Nazareth Tel 09/