VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

Transcriptie

1 BV 50 COM 185 BV 50 COM 185 BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Beknopt Verslag VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW VAN namiddag

2 2 BV 50 COM AGALEV-ECOLO : Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales CVP : Christelijke Volkspartij FN : Front National PRL FDF MCC : Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone-mouvement des Citoyens pour le Changement PS : Parti socialiste PSC : Parti social-chrétien SP : Socialistische Partij VLAAMS BLOK : Vlaams Blok VLD : Vlaamse Liberalen en Democraten VU&ID : Volksunie&ID21 Afkortingen bij de nummering van de publicaties : Abréviations dans la numérotation des publications : DOC /000 : Parlementair document van de 50e zittingsperiode + DOC /000 : Document parlementaire de la 50e het nummer en het volgnummer législature, suivi du n et du n consécutif QRVA : Schriftelijke Vragen en Antwoorden QRVA : Questions et Réponses écrites HA : Handelingen (Integraal Verslag) HA : Annales (Compte Rendu Intégral) BV : Beknopt Verslag CRA : Compte Rendu Analytique PLEN : Plenum PLEN : Séance plénière COM : Commissievergadering COM : Réunion de commission Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Bestellingen : Commandes : Tel. : 02/ Tél. : 02/ Fax : 02/ Fax : 02/ alg.zaken@dekamer.be aff.generales@lachambre.be

3 BV 50 COM INHOUD COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW C 185 VRAGEN van de heer Ferdy Willems tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over de Europese chocoladerichtlijn (nr. 1472) Sprekers : Ferdy Willems en Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 5 van mevrouw Trees Pieters tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over de seizoenopruiming (nr. 1640) Sprekers : Trees Pieters en Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 6 van mevrouw Trees Pieters en de heer Ludo Van Campenhout tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over de reglementering van de gezinsverzekering (nrs 1663 en 1689) Sprekers : Trees Pieters, Ludo Van Campenhout en Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 6 van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over administratieve sancties in verband met het consumentenkrediet (nr. 1679) Sprekers : Magda De Meyeren Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid 7

4

5 BV 50 COM COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WETENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW OPENBARE VERGADERING DINSDAG 02 MEI 2000 NAMIDDAG VOORZITTER : de heer Jos ANSOMS De vergadering wordt geopend om uur. VRAGEN EUROPESE CHOCOLADERICHTLIJN Vraag van de heer Ferdy Willems tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de Europese chocoladerichtlijn" (nr. 1472) De heer Ferdy Willems (VU-ID) : Ik stelde over deze richtlijn al een vraag in november Ik verwijs naar het antwoord dat de minister mij toen heeft gegeven, dit om herhalingen te vermijden. Op 15 maart keurde het Europees Parlement de geamendeerde Europese chocoladerichtlijn goed, die waarschijnlijk dan ook binnenkort definitief zal worden. In oktober reeds beloofde de minister werk te maken van de creatie van een Belgisch kwaliteitslabel voor chocolade zonder cacaobotervervangende vetten. Hoe ver staat het met dit label? Wat denkt de minister van het concrete voorstel voor Fenaco, Oxfam, Callebaut en Belcolade? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Het Europees Parlement heeft de chocoladerichtlijn inderdaad goedgekeurd. Ik heb mij, zoals mijn voorganger, tegen de goedkeuring ervan verzet. De richtlijn schaadt immers het imago en de goede reputatie van onze chocoladeproducten, maar heeft waarschijnlijk ook gevolgen voor de ontwikkelingslanden. Mijn voorganger heeft in januari de sector van de chocoladefabrikanten ontmoet. Zij vroegen een systeem uit te werken dat belonend werkt en de kwaliteit van het product garandeert. Wij willen een collectief merk depone-

6 6 BV 50 COM ren. Op basis van de productdossiers die ons werden meegedeeld, zal mijn departement een bestek met voorwaarden uitwerken. Dat bestek zal aan de fabrikanten worden voorgelegd. Het beheer van het gedeponeerd merk zal aan een VZW worden toevertrouwd, die zeer binnenkort wordt opgericht. Het ministerie van Economische Zaken zal de controleorganen accrediteren, die moeten toezien op de eerbiediging van de criteria. De heer Ferdy Willems (VU-ID) : Dit uitgebreid antwoord voldoet mij omdat de minister ook het ethische uitgangspunt vooropstelt. Alleen een concrete datum ontbreekt nog. De voorzitter : Het incident is gesloten. De controle op de reglementering over de sperperiode is bijna niet uitvoerbaar. De diensten van de Economische Inspectie doen wat ze kunnen. Er worden jaarlijks tussen de en controles uitgevoerd. De reglementering moet duidelijk worden gewijzigd : een versoepeling van de controles is echt niet mogelijk. Ik praat daarover met de minister van Middenstand. Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Uw voorganger wou onderhandelen met de minister van Middenstand. In welke richting gaan de vernieuwingsvoorstellen? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : De afschaffing van de sperperiode is één mogelijke denkpiste. SEIZOENOPRUIMING Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister van Landbouw en Middenstand en tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek over "de solden" (nr. 1640) Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Eind vorig jaar heeft minister Gabriëls de koopprijswetgeving ter discussie gesteld. Uit een bevraging door verschillende zelfstandigenorganisaties, onder meer het Nationaal Syndicaat van Zelfstandigen blijkt dat een grote meerderheid van de handelaars de koopjes- en sperperiode willen behouden. Nogal wat handelaars willen wel dat de koopjesperiode twee tot vier weken later zou beginnen. De handelaars klagen over een gebrek aan controle, die overigens vooral gericht is op de kleine handelszaken. Zal de minister een initiatief nemen om de koopjeswetgeving te wijzigen? Welke maatregelen worden genomen om de controle te verstrengen? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : De regering wordt geregeld gevraagd de data van de koopjesperiode te veranderen. De laatste wijziging van de data vond plaats in november 1993, dit op basis van peilingen bij de handelaars. Ik zie de noodzaak niet in van een nieuwe wijziging. Ik heb dan ook geen voorstel in die zin. Ik zal er over spreken met de minister van Middenstand. Ik ben wel voorstander van een versoepeling van de wettelijke bepalingen over de sperperiode. Ik sluit me aan bij mijn voorganger. Het verbod om prijsverminderingen aan te kondigen gedurende zes weken voor de koopjesperiode heeft nefaste gevolgen. Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Dan wordt wel alles op de helling gezet. Men zal de uitverkoop gewoon zes weken vervroegen. Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Het spreekt vanzelf dat bij afschaffing van de sperperiode de data voor de koopjesperiode worden aangepast. Het is echter voorbarig hierover reeds uitspraken te doen. Er wordt onderhandeld met de minister van Middenstand. Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Blijft de wijziging beperkt tot een KB? Als het om een wetsontwerp gaat, wordt dit nog in het Parlement besproken? Ik pleit voor medezeggingschap voor alle betrokken organisaties. De voorzitter : Het incident is gesloten. REGLEMENTERING VAN DE GEZINSVERZEKERING Vraag van mevrouw Trees Pieters tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de reglementering van de familiale polis" (nr. 1663) Vraag van de heer Ludo Van Campenhout tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met Grootstedenbeleid, over "het treinongeval tussen Namen en Charleroi en de verzekeringsreglementering" (nr. 1689) Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Twee weken geleden reden tussen Namen en charleroi twee treinen op elkaar in, waarschijnlijk omdat kinderen een betonblok op een wissel hadden gelegd. Hun ouders riskeren zeer zware financiële gevolgen, zelfs als ze een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid hebben afgesloten. De verzekeringsmaatschappijen kunnen immers bepaalde risico's uitsluiten of de verzekerde waarde beperken.

7 BV 50 COM Is de minister bereid om de bescherming van de ouders en de gezinnen te verhogen? Welke initiatieven overweegt hij? De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : De verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst voor het privé-leven geven de verzekeringsmaatschappijen de mogelijkheid om de dekking voor schade uit lichamelijke letsels en de dekking voor stoffelijke schade te beperken. De verzekeringsmaatschappijen kunnen ook bepaalde risico's uitsluiten. Het blijkt nu dat bij het treinongeval van vorige week de verzekering onvoldoende bescherming biedt. Kan hier niets aan worden gedaan? Kan de verzekeringsreglementering worden gewijzigd om de bescherming van de slachtoffers te verbeteren? Zijn er buiten de verzekering maatregelen mogelijk? Welke initiatieven zal de minister nemen? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Een polis burgerlijke aansprakelijkheid privé-leven kan verscheidene personen en aansprakelijkheden dekken. Zij dekt de aansprakelijkheid van artikels 1382 tot 1386bis van het Burgerlijk Wetboek. De verzekeraar kan tussenkomen voor de aansprakelijkheid van de dader of van de verzekerden die burgerlijk aansprakelijk zijn, meer bepaald de ouders. Bij opzettelijke schadegevallen, grove schuld, vrijstelling, grensbedragen voor schadeloosstelling en in geval van niet-verzekering kan de verzekeraar niet of slechts gedeeltelijk tussenkomen. Het verbod op dekking van het opzettelijk schadegeval is van openbare orde, doch geldt slechts ten opzichte van de dader. In het geval van een fout door een minderjarig kind betekent dit dat de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de ouders gedekt is, dat de slachtoffers zullen worden vergoed en dat de verzekeraar in principe verhaal heeft tegen de dader. Op dit verhaal kan men slechts een beroep doen op het ogenblik dat het kind meerjarig is. Wat is echter de definitie van "opzettelijke dood"? Gaat het alleen over de daad of ook over de gevolgen ervan? In principe is er dekking voor de grove schuld, doch de verzekeraar kan in contractueel bepaalde gevallen die dekking weigeren. In principe is dat mechanisme in het voordeel van de consument, maar het heeft een pervers effect. De verzekeraars definiëren de grove schuld bewust onduidelijk. De reglementering van 1984 verhindert niet dat een kind, jonger dan 16 jaar, toch in aanmerking komt voor de grove schuld. De wijziging van 1992 spreekt over "de jaren van onderscheid". Bovendien slaat het niet in aanmerking nemen van een grove schuld op de schade, niet op de foute daad. De verzekeraar kan dus tussenkomst weigeren zodra er sprake is van grove schuld. Bijgevolg wordt er geen dekking gegeven noch aan de minderjarige kinderen, noch aan de ouders. Er is dus rechtsonzekerheid. Men is het niet eens of dit door een KB of een wetswijziging moet worden opgelost. De verzekeraars kunnen hun tussenkomst ook beperken tot 36 miljoen voor materiële schade en 700 miljoen voor lichamelijke letsels. Het zou goed zijn die bedragen te verhogen, doch men mag ook de premies niet uit het oog verliezen. Zonder verzekering is men natuurlijk niet verzekerd. De voorstellen om de verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid privé-leven verplicht te maken, zijn meestal technisch niet haalbaar. Alternatieve oplossingen zijn ook niet altijd eenvoudig en goedkoop. Mijn voorganger had in de algemene beleidsnota 1999 initiatieven aangekondigd. Ik ben van plan om daar mee door te gaan. De commissie voor Verzekeringen zal dit probleem binnenkort trouwens bespreken. Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Het probleem is complex. Uw voorganger had al initiatieven genomen en ik ben blij dat de minister op de ingeslagen weg verder gaat. De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : De verzekeringsmaatschappijen hebben het over de "leeftijd van onderscheid". Het is toch evident dat voor personen onder die leeftijd de zware schuld dan ook geen grond van uitsluiting kan zijn. Een wettelijke beperking van de uitsluitingsgronden is positief, maar zal ongetwijfeld worden doorgerekend in de te betalen premies. Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : Het is moeilijk te bepalen wat nu net die "leeftijd van onderscheid" is. De voorzitter : Het incident is gesloten. ADMINISTRATIEVE SANCTIES IN VERBAND MET HET CONSUMENTEN- KREDIET Vraag van mevrouw Magda De Meyer tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de toepassing van de administratieve sancties zoals bedoeld in de wet op het consumentenkrediet" (nr. 1679)

8 8 BV 50 COM Mevrouw Magda De Meyer (SP) : De wet op het consumentenkrediet bevat verschillende soorten sancties, onder meer administratieve. Die maken het de minister van Economische Zaken mogelijk om op te treden. Zo kan hij de erkenning van een kredietgever opschorten of intrekken. Ook de inschrijving van een kredietbemiddelaar kan worden opgeschort of doorgehaald. Uit een onderzoek van Verbruikersateljee blijkt dat de bepalingen van de wet inzake kredietreclame nog vaak worden overtreden. Tegen die inbreuken voorziet de wet niet in strafrechtelijke of burgerlijke sancties. Alleen een vordering tot staken is mogelijk, maar dat is maar efficiënt als vooraf wordt opgetreden. Alleen de administratieve sancties blijven dus over. Hoe dikwijls zijn de opschorting en intrekking van de erkenning en de opschorting en doorhaling van de inschrijving, bedoeld in de wet op het consumentenkrediet, reeds toegepast sedert de inwerkingtreding van de wet op het consumentenkrediet? Hoe dikwijls was dit het geval in het jaar 1999? Wat is het standpunt van de minister tegenover de toepassing van administratieve sancties als instrument ter beteugeling van de vele inbreuken op de wet op het consumentenkrediet die nog gebeuren? Zal hij hiervan meer gebruik maken? Minister Charles Picqué (in het Nederlands) : De wet van 12 juni 1999 op het consumentenkrediet bevat een waaier van sancties. Naast de administratieve sancties zijn er zeer gedetailleerde burgerlijke sancties, strafrechtelijke sancties en de vordering tot staking, zonder de waarschuwingsprocedure en de procedure van minnelijke schikking te vergeten. Dit is een uitstekend systeem : ieder type van sanctie is aangepast aan bijzondere soorten inbreuken. Het ontraden effect van de administratieve sancties is heel reëel. Ik kan uiteraard niet beloven het aantal beslissingen tot intrekking van erkenningen of inschrijvingen te verhogen. Op het gebied van reclame zouden strafrechtelijke sancties nuttig zijn. Zij zouden ook de procedure van de minnelijke schikking mogelijk maken. Het ontwerp tot hervorming van de wet op het consumentenkrediet bevat die dan ook. Het aantal ingetrokken of geschorste inschrijvingen sinds de wet in werking trad, bedraagt 21, in 1999 waren er drie. Het aantal ingetrokken of geschorste erkenningen bedraagt 7 ; in 1999 waren er geen. Er werden 877 processen-verbaal opgesteld en 353 strafrechtelijke dossiers. De diensten van het ministerie van Economische Zaken zijn dus zeer actief en proberen mogelijke inbreuken zoveel mogelijk te beperken. De voorzitter : Het incident is gesloten. De vergadering met vragen wordt gesloten om uur. Drukkerij St-Luc Nazareth Tel 09/