NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN"

Transcriptie

1 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N.7583 Brussel, 12 november 2001 BERICHT 28N/2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOI- TATIE Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de SpoorwegInfrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vervangt: ARM deel 243 titel 243.3: volledig; ARE 121.1: 1.3.2; 1.3.3; 3.4.5; 6.4; 7.1 tot 7.4.3; ARE : 2.1.1; 2.1.2; 2.2; tot 3.1.3; 3.2.2; ARE : 3.4; tweede gedachtestreep - eerste sterretje: tekst in verband met de koppeling voor noodremming voor wagens; bijlage 5; ARE : 1.3; ARE : 1.3; HLT deel 6 hoofdstuk II: * Titel I: artikels 1 en 2; * Titel II: artikels 5, 64 en 65. Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50

2 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2001 wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

3 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /793AT Brussel, 13 mei 2002 BERICHT 26N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOI- TATIE Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het eerste bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het is gerechtvaardigd vanwege het bijvoegen van de voorschriften voor het gebruik van de dynamische rem van de locomotieven. Er moet tevens worden bijgevoegd dat het ARGSI het Deel 6.V. vervangt van het HLT "Remming van de hogesnelheidstreinen" Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

4

5 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N.6638 Brussel, 20 augustus 2002 BERICHT 44N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het tweede bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het integreert de voorschriften betreffende het immobiliseren van stellen door gebruik te maken van stopblokken. Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

6

7 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie /52454 ARGSI521(3 bijv)-43n-2003 / Brussel, BERICHT 43N/2003 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE DERDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het derde bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het rechtvaardigt zich door: een aanpassing van de tekst betreffende de voorlopige immobilisatie; het in dienst stellen van de lijn 2; het wijzigen van de regels voor het toelaten en rangschikken van als voertuig gesleepte locomotieven; het invoeren van een vereist percentage van de geremde massa voor een los rijdende locomotief aan 90 en 110 km/h; het verbeteren van de tekst betreffende het afzonderen van de rem van een alleenrijdend krachtvoertuig; een aanpassing van de tekst betreffende het gebruik van de automatische rem bij rangeringen; een aanpassing van de tekst betreffende de frequentie van de remproeven; een aanpassing van de tekst betreffende het aanwijzen van bedienden voor het uitvoeren van remproeven. Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50

8 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2003, wordt in de vereiste zin aangepast.

9 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie 80 ARGSI521(4 bijv)-5n-2004/n7032 Brussel, BERICHT 5N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE VIERDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het vierde bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het rechtvaardigt zich door: Een aanpassing van de configuratie in HKM-P treinen Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2003, wordt in de vereiste zin aangepast.

10

11 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie /52454 ARGSI521(5 bijv)-bericht 21N-2004/N.5490 Brussel, 19 mei 2004 BERICHT 21N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE VIJFDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het vijfde bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het rechtvaardigt zich door het aanpassen van de paragrafen: : opleggen G-régime aan sleeplocomotieven; : veralgemening voor het aantal stopblokken per krachtvoertuig; 3.1.1: aanvulling tabel rempercentages + toelichting voor bepaalde remregimes; 3.1.2: vereenvoudiging van de snelheidsbeperkingen; 3.1.6: specificatie P-regime; : laatste zin weggelaten; 4.2.4: veralgemening indien snelheid hoger is dan 100 km/h; 6.1: gebruik draagbare radiobesturing voor remproeven; 6.4.4: vereenvoudiging tekst; 6.4.5: aanvulling in 3 e alinea; 7.1.2: aanvulling + toelichting tabel; : verwijzing naar paragraaf ; : veralgemening periodiciteit remproef + gebruik radiobesturing; 8.3: in dienststelling radiobesturing Alle bladzijden zijn te vervangen en dit wegens invoering van de gestreepte lijn die, om duidelijkheidsredenen de gegolfde lijn vervangt Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50

12 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2004, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur generaal ir. A. MIGOM

13 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie /52454 ARGSI_521_6de bijvoegsel_29n-2004.doc Brussel, 2 september 2004 BERICHT 29N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE ZESDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het zesde bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het rechtvaardigt zich door het aanpassen van de paragraaf 5.1 Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2004, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur generaal ir. A. MIGOM

14

15 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie /52454 ARGSI_521_7de bijvoegsel_44n-2004.doc Brussel, 28 december 2004 BERICHT 44N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE ZEVENDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het zevende bijvoegsel bij het ARGSI 5.2.1, uitgegeven met bericht 28N/2001 van Het rechtvaardigt zich door het aanpassen van de paragrafen: : verduidelijking van de tekst; : verduidelijking van de tekst; : verduidelijking van de tekst; : verduidelijking van de tekst; 3.1.1: aanpassing betreffende voorwaarden voor de HSL; 3.1.2: aanpassing van de beperkingen t.g.v nieuwe samenstellingsindices; : verduidelijking van de tekst; : weglaten G in de titel Verdeling Typelijst: 41/325 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2004, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur generaal ir. A. MIGOM

16

17 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR (ARGSI) BOEK 5 OPERATIONELE VOORSCHRIFTEN EN VEREISTEN DEEL 2 OPERATIONELE TECHNISCHE VEREISTEN BUNDEL REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE

18

19 - 1 - ARGSI TABEL VAN DE BIJVOEGSELS BIJ HET ARGSI BUNDEL UITGEGEVEN MET BERICHT 28N/2001 Deze tabel vervangt elke vroeger uitgegeven tabel. Een afzonderlijke oplage ervan wordt uitgereikt onder code 999. Nr. van het bijvoegsel Nr. en jaar van het bericht Voorwerp 1 26N/2002 Inhoudstabel vervangen. Bladzijden 7 tot 14 vervangen. 2 44N/ N/ N/2004 Bladzijden 7 tot 10 vervangen. Bladzijden 7 tot 10, 23 tot 24, 27 tot 34, 37 tot 38 vervangen. Bladzijden 23 en N/2004 Alle bladzijden vervangen 6 29N/2004 Bladzijden 31 en 32 vervangen 7 44N/2004 Bladzijden 3, 4, 5, 6, 9, 10, 21, 22, 25, 26, 47 en 48 vervangen Bericht 44N/ e bijvoegsel

20 ARGSI Bericht 44N/ e bijvoegsel

21 - 1 - ARGSI REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE INHOUD 1. REMMING VAN TREINEN - ALGEMEENHEDEN VOORAFGAANDE OPMERKING SOORTEN REMUITRUSTING Automatische rem Rechtstreekse rem met druklucht Rechtstreekse rem met elektrische bediening Reostatische rem Recuperatierem Magnetische rem op het spoor Hydrodynamische rem Immobilisatierem GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN Pneumatische en elektrische verbindingen tussen voertuigen Remregimes "Goederen" en "reizigers" Toestellen voor het aanpassen van de remkracht aan de massa op het spoor Remversneller Noodsein en noodkraan Bescherming van de remuitrusting Geremde massa en percentage geremde massa Gebruik van de dynamische rem van de locomotieven BEDIENEN VAN DE REM IMMOBILISEREN EN ONBEWEEGLIJK HOUDEN VAN EEN STEL OF EEN TREIN Immobiliseren van een stel dat stilstaat in een station Onbeweeglijk houden en immobiliseren van een trein of een treingedeelte REMINCIDENTEN Vermindering van de remcapaciteit van de remuitrusting van een voertuig Andere remincidenten INLICHTINGEN TE GEVEN BIJ EEN REMINCIDENT INTERNATIONALE TREIN BIJZONDERE VOORZORGEN TE NEMEN BIJ HET REMMEN VERKEER MET RIJDEN OP HET ZICHT VERKEER OP STEILE OF LANGE HELLINGEN REMMING VAN TREINEN - REIZIGERSTREINEN...15

22 ARGSI REMMING VAN REIZIGERSTREINEN NORMALE TOESTAND Samenstelling Stopremming Maximumsnelheid van een reizigerstrein REMMING VAN REIZIGERSTREINEN ABNORMALE TOESTANDEN Toegelaten maximumsnelheid na vermindering van de remcapaciteit van de remuitrusting van een voertuig Bedienen van de immobilisatierem EVACUATIESNELHEID VAN EEN REIZIGERSTREIN DIE GEÏMMOBILISEERD IS WEGENS EEN INCIDENT OF ONGEVAL BIJZONDERHEDEN MET BETREKKING TOT HST REMMING VAN TREINEN - GOEDERENTREINEN REMMING VAN GOEDERENTREINEN NORMALE TOESTAND Stopremming van goederentreinen Maximumsnelheid van een goederentrein Niet-geremde voertuigen Voorschriften van toepassing op het achterste gedeelte van goederentreinen Aanwezigheid van wagens met een immobilisatierem Toelaten van voertuigen, geremd in een ander remregime dan dat van de trein Toelaten en rangschikken van als voertuig gesleepte locomotieven Opgedrukte werktreinen Meetellen van de geremde massa van een opdruklocomotief GOEDERENTREINEN ABNORMALE TOESTANDEN Door de bestuurder uit te voeren controle na een remafzondering Evacuatiesnelheid van goederentreinen of gedeelten ervan, geïmmobiliseerd als gevolg van een incident of ongeval REMMING VAN TREINEN LOS RIJDENDE LOCOMOTIEVEN EN TREINEN UITSLUITEND SAMENGESTELD UIT LOCOMOTIEVEN VOORAFGAANDE OPMERKING NORMALE TOESTAND Los rijdende locomotief Trein samengesteld uit locomotieven Bepalen van de maximumsnelheid Gemeenschappelijke beperkingen voor los rijdende locomotieven of treinen samengesteld uit locomotieven ABNORMALE TOESTANDEN Afzonderen van een rem onderweg...29

23 - 3 - ARGSI Andere incidenten REMMING VAN STELLEN IN RANGERING GEBRUIK VAN DE AUTOMATISCHE REM BIJ RANGERINGEN REMKOPPELING VOOR RANGERINGEN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE - ALGEMEENHEDEN VOORAFGAANDE OPMERKINGEN INDELING VAN DE REMPROEVEN EN FREQUENTIE VAN UITVOEREN Remproeven aan treinen Werkingsproeven van de remmen TE GEBRUIKEN ARMSEINEN EN BEVELEN VOOR HET UITVOEREN VAN REMPROEVEN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN IN VERBAND MET REMPROEVEN Algemene uitvoeringsregels van een remproef Controle van de dichtheid van de automatische remleiding Controle van het aansluiten en het lossen van de remmen van een voertuig Aanwijzen van bedienden voor het uitvoeren van remproeven Schema's van de remproeven CONTROLE VAN DE DOELTREFFENDHEID VAN DE REMMEN TIJDENS DE RIT VAN EEN TREIN ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE ONREGELMATIGHEDEN TIJDENS REMPROEVEN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE - GESLEEPTE TREINEN REMPROEVEN AAN TREINEN Types van remproeven aan gesleepte treinen Tabel van uit te voeren remproeven aan gesleepte treinen Uitvoeringsschema's van remproeven aan gesleepte treinen Principeschema's van de remproeven type A, B, C en D Remproeven - Bijzondere gevallen Contradictoire proef aan gesleepte treinen WERKINGSPROEVEN Werkingsproeven uit te voeren door personeel aan te duiden door de IG Door de bestuurder uit te voeren werkingsproeven REMPROEVEN AAN STELLEN IN RANGERING Algemeenheden Het stel, bestaande uit voertuigen geremd in het regime "reizigers", wordt gesleept Het stel, bestaande uit voertuigen geremd in het regime "reizigers", wordt opgedrukt...51

24 ARGSI Het stel, bestaande uit voertuigen geremd in het regime "goederen", wordt gesleept of opgedrukt REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE - LOCOMOTIEVEN EN STUURRIJTUIGEN REMPROEVEN AAN TREINEN VAN LOCOMOTIEVEN WERKINGSPROEVEN Werkingsproeven uit te voeren door personeel aan te duiden door de IG Werkingsproeven uit te voeren door de bestuurder INDIENSTSTELLING VAN EEN DRAAGBARE RADIOBESTURING REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE - MOTORSTELLEN REMPROEVEN AAN TREINEN VAN MOTORSTELLEN Types van remproeven aan treinen van motorstellen Remproeven uit te voeren aan motorstellen Principeschema's van remproeven aan motorstellen uitgerust met een impulsremkraan Principeschema's van remproeven aan motorstellen uitgerust met een remkraan FVEL WERKINGSPROEVEN AAN MOTORSTELLEN Werkingsproeven uit te voeren door personeel aan te duiden door de IG Werkingsproeven uit te voeren door de bestuurder REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE DIESELMOTORWAGENS REMPROEVEN AAN TREINEN VAN DIESELMOTORWAGENS WERKINGSPROEVEN AAN NIET-KOPPELBARE MOTORWAGENS Werkingsproeven uit te voeren door personeel aan te duiden door de IG Werkingsproeven uit te voeren door de bestuurder WERKINGSPROEVEN AAN KOPPELBARE MOTORWAGENS Werkingsproeven uit te voeren door personeel aan te duiden door de IG Werkingsproeven uit te voeren door de bestuurder REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE - HOGESNELHEIDSTREINEN (HST) TYPE VAN REMPROEF UIT TE VOEREN AAN EEN HST WANNEER MOET EEN REMPROEF AAN EEN HST WORDEN UITGEVOERD UITVOEREN VAN DE VOLLEDIGE REMPROEF CONTRADICTOIRE REMPROEF WERKINGSPROEF Frequentie...68

25 - 5 - ARGSI Werkingsproef van de remmen WERKINGSPROEF VAN DE AUTOMATISCHE REM...69

26 ARGSI

27 - 1 - ARGSI REMMING VAN TREINEN EN REMPROEVEN TIJDENS DE EXPLOITATIE De door de IG en zijn personeel te kennen en/of toe te passen materie is in de rechtermarge aangeduid met een gestreepte lijn. De IG is verantwoordelijk voor het daaruit selecteren van de teksten die zijn werkelijk uitgevoerde activiteit betreffen. 1. REMMING VAN TREINEN - ALGEMEENHEDEN 1.1. VOORAFGAANDE OPMERKING De verplichtingen van de IG die betrekking hebben op de remuitrusting en de opschriften in verband met de remming waarmee elk spoorvoertuig moet uitgerust zijn, vormen het voorwerp van lastenkohieren voor het materieel. De toepassing van de door dit reglement opgelegde regels, processen en bewerkingen is opgelegd aan de IG. Voor de bijzondere remincidenten die niet in dit reglement gedefinieerd zijn, is de IG verantwoordelijk voor het bepalen van de toegelaten maximumsnelheid en voor het meedelen van die voorschriften aan zijn personeel. Die snelheid mag echter nooit groter zijn dan diegene die voortvloeit uit de toepassing van het reglement van de IB SOORTEN REMUITRUSTING AUTOMATISCHE REM In principe zijn alle spoorwegvoertuigen uitgerust met een automatische rem. Zij treedt vanzelf in werking wanneer een voldoende drukdaling optreedt in de leiding automatische rem. De automatische rem komt tussenbeide bij een koppelingsbreuk, bij werking van een van de waakzaamheidsvoorzieningen op de krachtvoertuigen of stuurrijtuigen, of na het bedienen van een nood- of alarmvoorziening die inwerkt op de leiding automatische rem. Daarenboven zijn bepaalde reizigersstellen uitgerust met een elektropneumatische bediening van de automatische rem, die een synchronisatie van het aansluiten en lossen op al de voertuigen van de trein verzekert. De rem met elektropneumatische bediening wordt in dienst gesteld telkens wanneer dit mogelijk is. Goederenvoertuigen die niet uitgerust zijn met een automatische rem moeten voorzien zijn van een pneumatische leiding die de continuïteit van de leiding automatische rem toelaat. Zij worden "loze leidingen" genoemd. De voertuigen waarvan de automatische rem werd buiten dienst gesteld door het sluiten van de remafzonderingskraan, worden eveneens als "loze leidingen" beschouwd. Het toelaten van voertuigen "loze leidingen" in een trein is onderworpen aan de beperkingen die opgenomen zijn in de bijzondere punten van dit reglement.

28 ARGSI RECHTSTREEKSE REM MET DRUKLUCHT De rechtstreekse rem bestaat uit een pneumatische leiding, "leiding rechtstreekse rem" genoemd, die met de remcilinders is verbonden, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een relais. De bediening van de rem gebeurt door het vullen van de leiding rechtstreekse rem vanaf de remkraan van de bestuurder. De rechtstreekse rem van locomotieven mag niet worden gebruikt om de snelheid van gesleepte treinen te regelen. In noodgevallen mag zij echter wel samen met de automatische rem worden gebruikt om de trein te stoppen RECHTSTREEKSE REM MET ELEKTRISCHE BEDIENING De rechtstreekse rem met elektrische bediening bevat treindraden die, wanneer zij door de remkraan van de bestuurder onder spanning worden geplaatst, elektropneumatische kleppen voeden die het vullen en het ledigen van de remcilinders van elk voertuig bevelen REOSTATISCHE REM De reostatische rem wordt op bepaalde krachtvoertuigen gebruikt. Zij bestaat uit het omvormen van de elektrische tractiemotoren in stroomgeneratoren die de opgewekte stroom in de weerstanden afleveren. Deze rem wordt alleen of in combinatie met de automatische rem gebruikt RECUPERATIEREM De recuperatierem wordt op bepaalde krachtvoertuigen gebruikt. Zij bestaat uit het omvormen van de elektrische tractiemotoren in stroomgeneratoren die de opgewekte stroom terug naar de bovenleiding sturen. Deze rem wordt alleen of in combinatie met de automatische rem gebruikt MAGNETISCHE REM OP HET SPOOR Deze rem, waarbij de remkracht wordt verkregen door de wrijving van magneetschoenen op het spoor, is aanwezig op bepaalde reizigersvoertuigen en treedt enkel in werking bij een noodremming tot een technisch bepaalde snelheid HYDRODYNAMISCHE REM Deze rem is aanwezig op bepaalde dieselkrachtvoertuigen en werkt alleen of in combinatie met de automatische rem.

29 - 3 - ARGSI IMMOBILISATIEREM Alle reizigersvoertuigen en krachtvoertuigen moeten uitgerust zijn met een immobilisatierem. Bepaalde wagens zijn dit eveneens. De immobilisatierem kan uitgevoerd zijn met een schroef, een veer of een hefboom. Krachtvoertuigen met defecte immobilisatieremmen mogen niet in dienst blijven of in dienst worden genomen. Een immobilisatierem bedienbaar vanaf de grond mag niet worden gebruikt om een voertuig in beweging af te remmen. Een immobilisatierem met hefboom van het type Ferry-boat mag niet worden gebruikt om een voorziene immobilisatie uit te voeren in een installatie van de IB. Om ze gemakkelijker te kunnen opsporen, moeten de beweegbare handvatten van het bedieningswiel van bepaalde schroefremmen in uitgeklapte stand blijven wanneer de schroefrem aangesloten is of in ingeklapte stand wanneer zij gelost is GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN PNEUMATISCHE EN ELEKTRISCHE VERBINDINGEN TUSSEN VOERTUIGEN Aanhaken = de mechanische verbindingen verwezenlijken. Koppelen = de mechanische, pneumatische en elektrische verbindingen verwezenlijken. Koppelbare voertuigen dragen een of meerdere pneumatische leidingen. Bepaalde voertuigen dragen daarnaast een of meerdere elektrische verbindingen. Bij het koppelen van twee voertuigen worden in principe alle pneumatische leidingen en alle elektrische verbindingen verwezenlijkt. Niet-gebruikte koppelingsslangen en -kabels moeten in de daartoe voorziene steun worden geplaatst. De IG bepaalt: de zowel door de bestuurder als door de bedienden op de grond te eerbiedigen procedure voor het uitvoeren van een koppeling of een ontkoppeling; de gevallen waarin het koppelen van pneumatische leidingen of elektrische verbindingen met dezelfde functie om technische redenen niet mag gebeuren; de gevallen waarin verdubbelde pneumatische leidingen of elektrische verbindingen al dan niet moeten worden gekoppeld om de continuïteit en de correcte werking van de uitrusting te verzekeren. Bepaalde voertuigen beschikken over een integrale koppeling die bij het koppelen tegelijkertijd de mechanische, elektrische en pneumatische verbindingen verwezenlijkt. Bericht 44N/ e bijvoegsel

30 ARGSI De bestuurder die de koplocomotief van een trein bedient, is verantwoordelijk voor: de keuze van de slangen en kabels tussen de locomotief en het eerste voertuig van de trein; de keuze van de slangen en kabels en de juiste stand van de eindkranen tussen de locomotieven REMREGIMES "GOEDEREN" EN "REIZIGERS" ALGEMEENHEDEN Voertuigen zijn uitgerust met de automatische rem, die ofwel enkel van het regime "reizigers" is, of die over de mogelijkheid beschikt om te kiezen tussen het regime "goederen" en het regime "reizigers". Aan elke trein is een bepaald remregime opgelegd. Alle voertuigen van een trein, behalve de in dit reglement opgenomen uitzonderingen, moeten voldoen aan het remregime van de trein waarin ze worden opgenomen.. Het personeel van de IG is, vóór het vertrek van de trein, belast met het in de juiste stand plaatsen van de omschakeltoestellen voor het remregime AUTOMATISCHE REM VAN HET REGIME "REIZIGERS" Bericht 44N/ e bijvoegsel Het remregime "reizigers" wordt gekenmerkt door een vullingstijd van de remcilinders van 3 tot 5 seconden en een ledigingstijd van 15 tot 20 seconden. Zij kan bestaan uit verschillende vermogensniveaus: * normaal vermogen, geïdentificeerd door de letters "P" of "V" of de aanduiding "RIC"; * hoog vermogen, geïdentificeerd door de letter "R" of door een letter "R" in een ruit; * hoog vermogen met, daarnaast, een rem met magneetschoenen op het spoor, geïdentificeerd door de aanduiding "R + Mg". Om naar het remregime "reizigers" in algemene zin te verwijzen, wordt in de reglementen gewoonlijk de term "regime P" gebruikt. Het remregime P is opgelegd aan: * reizigerstreinen en ermee gelijkgestelde; * leeg rijdende treinen met gesleept reizigersmaterieel; * posttreinen; * goederentreinen of technische treinen van het goederentype waarvan de samenstellingsindex vermeld op het remmingsbulletin, die overhandigd wordt aan de bestuurder, begint met de letter "P"; * technische treinen van het reizigerstype;

31 - 5 - ARGSI * los rijdende krachtvoertuigen en treinen samengesteld uit krachtvoertuigen. Op de voertuigen van een reizigerstrein wordt het hoogste vermogenniveau van het regime P in dienst gesteld. Op de gesleepte voertuigen van een goederentrein van het regime P wordt het laagste vermogenniveau van het regime P gebruikt. De stand "R + Mg" wordt enkel gebruikt wanneer de continuïteit in de algemene voedingsleiding bestaat AUTOMATISCHE REM VAN HET REGIME "GOEDEREN" Het remregime "goederen" wordt gekenmerkt door een vullingstijd van de remcilinders van 18 tot 30 seconden en een ledigingstijd van 45 tot 60 seconden. De automatische rem van het regime "goederen" wordt geïdentificeerd door de letters "G" of "M". Om naar het remregime "goederen" in algemene zin te verwijzen, wordt in de reglementen gewoonlijk de term "regime G" gebruikt. Het remregime G is opgelegd aan: * goederentreinen of technische treinen van het goederentype waarvan de samenstellingsindex vermeld op het remmingsbulletin, die overhandigd wordt aan de bestuurder, begint met de letter "G"; * de sleeplocomotief (-locomotieven) van: een goederentrein waarvan de samenstellingsindex P100 is en waarvan de massa van het gesleept stel gelijk aan of hoger dan 600 t is; een reizigerstrein met een samenstelling van meer dan 20 rijtuigen. Een goederentrein waarvan de samenstellingsindex P120 is binnen de vastgestelde grenzen van de UIC fiche 421-OR TOESTELLEN VOOR HET AANPASSEN VAN DE REMKRACHT AAN DE MASSA OP HET SPOOR Bepaalde voertuigen zijn uitgerust met een toestel dat toelaat om de remkracht aan te passen aan de massa op het spoor. Die toestellen en de stand die zij moeten innemen, zijn beschreven in het RIV en het RIC. Het personeel van de IG is belast met het in de juiste stand plaatsen van de handels REMVERSNELLER Bepaalde voertuigen zijn uitgerust met een remversneller om bij noodremming de ledigingstijd van de leiding automatische rem te verminderen NOODSEIN EN NOODKRAAN Het noodsein is een toestel dat ter beschikking van de reizigers en het treinpersoneel staat. Wanneer dit toestel met de leiding automatische rem is verbonden, veroorzaakt het bewerken ervan het stoppen van de trein. Het is evenwel mogelijk dat dit enkel maar een alarm in de stuurpost verwekt of een remming veroorzaakt die de bestuurder kan onderbreken. Bericht 44N/ e bijvoegsel

32 ARGSI De noodkraan of -drukknop is geplaatst in stuurposten, bagageafdelingen en afdelingen voor de boordchef. Indien nodig, laat het gebruik ervan toe om de trein tot stilstand te brengen BESCHERMING VAN DE REMUITRUSTING De IG neemt de nodige maatregelen om te vermijden dat vreemde voorwerpen in de leidingen en koppelingen binnendringen. Daarom moet: elke niet-gebruikte remslang steeds in de voorziene steun rusten; sneeuw, ijs of elke andere stof die op of in de koppelingskoppen aanwezig is, vóór het koppelen worden verwijderd GEREMDE MASSA EN PERCENTAGE GEREMDE MASSA Massa op het spoor van een voertuig De massa op het spoor van een voertuig wordt uitgedrukt in ton en is gelijk aan de som van de tarra en de massa van de lading. Geremde massa van een voertuig De door de pneumatische rem van een voertuig geremde massa wordt uitgedrukt in ton en is representatief voor het remvermogen van het voertuig. De in aanmerking te nemen geremde massa wordt bepaald door het personeel van de IG, conform het RIV en RIC, op basis van het type en de plaatsing van de eventuele toestellen en de overeenkomstige inschrijvingen. Wanneer een locomotief als voertuig wordt gesleept, wordt rekening gehouden met de geremde massa van het remregime dat in dienst is. Zo het remregime P in dienst is, wordt met het laagste vermogensniveau rekening gehouden. Percentage geremde massa Het percentage geremde massa wordt als volgt berekend: geremde massa % geremde massa = X 100 massa op het spoor De in aanmerking te nemen geremde massa of massa op het spoor is: * voor goederentreinen: die van het gesleept stel alleen; * voor reizigerstreinen: die van de volledige trein, de eventuele locomotief (locomotieven) inbegrepen; * voor los rijdende locomotieven en treinen samengesteld uit locomotieven: die van de volledige trein. Bericht 44N/ e bijvoegsel

33 - 7 - ARGSI Waarde van de met de immobilisatierem verkregen geremde massa Bij gebrek aan RIV- of RIC-opschrift dat de maximaal geremde massa weergeeft die door de werking van de immobilisatierem wordt verkregen, wordt die waarde forfaitair vastgesteld op 10 ton. Wanneer echter een maximum geremde massa op een voertuig staat vermeld, is de in aanmerking te nemen geremde massa - zonder de maximum geremde massa te overschrijden - gelijk aan: * voor een wagen met 2 of 3 assen: zijn massa op het spoor; * voor een wagen met draaistellen: de helft van zijn massa op het spoor; * voor een reizigersrijtuig: 10 ton. Waarde van de met een stopblok verkregen geremde massa Wanneer het bewegen van een as wordt verhinderd door een onder een wiel geplaatste stopblok, is de verkregen geremde massa gelijk aan de totale massa op het spoor, gedeeld door het aantal assen GEBRUIK VAN DE DYNAMISCHE REM VAN DE LOCOMOTIEVEN Wanneer de maximumkracht van de dynamische rem alsook de maximumgradient van toename of afname van de dynamische remkracht van een locomotief niet automatisch worden beheerd, geeft de SO de nodige onderrichtingen aan haar bestuurders opdat zij volgende beperkingen zouden naleven: Maximumkracht van de dynamische rem Maximumkracht van de dynamische rem die samen met een andere rem wordt gebruikt Eén locomotief levert de tractie 150 kn 105 kn Meerdere gekoppelde locomotieven leveren de tractie 75 kn 105 kn Maximumgradient tijdens de toename van de dynamische remkracht Maximumgradient tijdens de afname van de dynamische remkracht In regime P 15 kn/s 6 kn/s (*) In regime G 6 kn/s 6 kn/s (*) (*) = 15 kn/s bij een defect dat een vlugge onderbreking van de dynamische rem vereist.

34 ARGSI BEDIENEN VAN DE REM De rem moet worden bediend door de bestuurder die de stuurpost op kop van de trein in de rijrichting bezet. Wanneer het een uitsluitend opgedrukte trein betreft (uitzonderlijk geval), is het bedienen van de rem echter opgelegd aan de bestuurder van de tegen de trein geplaatste locomotief, op bevel van de bediende die de beweging beveelt IMMOBILISEREN EN ONBEWEEGLIJK HOUDEN VAN EEN STEL OF EEN TREIN IMMOBILISEREN VAN EEN STEL DAT STILSTAAT IN EEN STATION BEDIENDE VERANTWOORDELIJK VOOR HET IMMOBILISEREN stel uitsluitend samengesteld uit krachtvoertuigen, behalve het gesleept stel van een trein samengesteld uit locomotieven: de bestuurder; gesleept stel: de bestuurder voor de krachtvoertuigen die de trein hebben gesleept, door de IG aan te duiden personeel voor de gesleepte of afgekoppelde voertuigen VOORLOPIGE IMMOBILISATIE Vóór het afkoppelen hervult de bestuurder de leiding automatische rem tot de regimedruk. De bediende die is belast met het ontkoppelen: voert daarna de ontkoppeling uit, opent volledig de remkraan aan het uiteinde van de automatische remleiding van het eerste voertuig dat ter plaatse moet blijven en laat ze open; zet minstens één immobilisatierem op elk gescheiden deel vast. Bij afwezigheid van immobilisatieremmen wordt een stopblok gebruikt. De voorlopige immobilisatie mag worden uitgevoerd bij een normaal werkende remuitrusting, indien: de duur van de stop niet meer dan 30 minuten bedraagt (afkoppelen van een locomotief voor een rangering van korte duur ); de helling niet groter is dan 7 mm/m; geen ongunstige omstandigheden te vrezen zijn (schokken, wind ). In de overige gevallen moet onmiddellijk de definitieve immobilisatie worden uitgevoerd. Een bestuurder die een locomotief verlaat die in een eindstation aan een stel of een trein gekoppeld blijft, bewerkt de immobilisatierem van de locomotief, ledigt de leiding automatische rem en plaatst de bedieningstoestellen zoals voorzien voor het verlaten van een stuurpost. Daarenboven, indien de locomotief gekoppeld blijft aan een stel of aan een trein, opent hij de eindkraan van de leiding automatische rem op kop van de locomotief. Het personeel van de IG verzekert de immobilisatie.

35 - 9 - ARGSI DEFINITIEVE IMMOBILISATIE De definitieve immobilisatie gebeurt door het volledig aandraaien van de immobilisatieremmen, zo nodig aangevuld met stopblokken. Het vereiste percentage geremde massa is: Helling van de sporen in mm/m % Helling van de sporen in mm/m % Helling van de sporen in mm/m % 0 en 1 2 en 3 4 en 5 6 en 7 8 en 9 10 en11 12 en GEBRUIK MAKEN VAN STOPBLOKKEN Wanneer men gebruik maakt van een stopblok, dient die steeds onder de eindas geplaatst. Indien de immobilisatie meerdere stopblokken vereist, bepaalt de IG voor zijn personeel de maatregelen die moeten worden getroffen om te vermijden dat een in het midden van het stel geplaatst stopblok door het in beweging brengen van het stel zou worden meegesleurd. Bij gebrek aan schroefremmen of wanneer er onvoldoende zijn om de immobilisatie van de voertuigen te verzekeren: op hellende sporen, wordt het gebruik van uitwerpbare stopblokken aanbevolen die uitgeworpen worden wanneer ze langs achter worden aangereden; op doorgaande hoofdsporen of op ontvanghoofdsporen voor reizigerstreinen, dienen stopblokken van een speciaal type met tegengewicht gebruikt die, onder werking van het tegengewicht, van de spoorstaaf vallen zodra ze worden vrijgemaakt door de as waaronder ze werden geplaatst. Op die sporen is het verboden een ander type van stopblokken te gebruiken, behalve mits toestemming van de leider van het exploitatieorgaan ONBEWEEGLIJK HOUDEN EN IMMOBILISEREN VAN EEN TREIN OF EEN TREINGEDEELTE ONBEWEEGLIJK HOUDEN VAN EEN TREIN Afhankelijk van de geïnstalleerde remuitrusting en de mogelijke hellingen, stelt de IG de door de bestuurder te eerbiedigen richtlijnen en procedures voor het onbeweeglijk houden van een trein op, voor volgende gevallen: de bestuurder bezet zijn plaats in de stuurpost; de bestuurder moet zich van de stuurpost verwijderen; de bestuurder verandert van stuurpost. Bericht 44N/ e bijvoegsel

36 ARGSI IMMOBILISEREN VAN EEN TREIN OF EEN TREINDEEL IN VOLLE BAAN Bericht 44N/ e bijvoegsel Toepassingsgevallen De immobilisatie wordt uitgevoerd na een incident in volle baan, waarbij: de automatische rem of de productie van gecomprimeerde druklucht onvoldoende is of het dreigt te worden; de bestuurder zich langer dan 30 minuten van zijn trein moet verwijderen; de duur van de stop langer dan 30 minuten zou kunnen zijn en de drukluchtproductie dreigt weg te vallen; de duur van de stop langer dan 30 minuten zou kunnen zijn en de leiding automatische rem dreigt niet meer te worden gevoed; de locomotief de trein ter plaatse moet achterlaten; een gedeelte van de trein los is van het gedeelte van waaruit de leiding automatische rem wordt gevoed. Verwezenlijking De immobilisatie van een trein of van treindelen gebeurt, naast het aansluiten van de rem met gecomprimeerde druklucht, door het vastzetten van de immobilisatieremmen, het plaatsen van de speciale stopblokken die aanwezig zijn op de krachtvoertuigen of met elk ander voorlopig hulpmiddel. In afwachting van de evacuatie, valt de verantwoordelijkheid voor de immobilisatie van de trein ten laste van de bestuurder. Indien de bestuurder onmachtig is, valt zij ten laste van de vergezellende bediende of, zo de vergezellende bediende zelf onmachtig is, aan elke andere in de trein aanwezige bediende. Aan gesleepte reizigerstreinen en aan uitsluitend uit krachtvoertuigen samengestelde treinen gebeurt de immobilisatie, naast uit het aansluiten van de rem met gecomprimeerde druklucht, door het vastzetten van alle immobilisatieremmen van de trein. Aan goederentreinen wordt, naast het aansluiten van de rem met gecomprimeerde druklucht, de immobilisatie verzekerd door het aandraaien van alle immobilisatieremmen van de sleeplocomotieven en door het blokkeren - bij voorkeur van beladen voertuigen - van één voertuig per snede: van zes voertuigen: op het geheel van de lijnen die niet na een van volgende twee gedachtestrepen voorkomen; van vier voertuigen, op volgende lijnen: * 2 Leuven Ans (beide richtingen); * 44 Geronstère Theux (beide richtingen); * 45 Trois-Ponts Waimes (beide richtingen); * 112 Forchies Marchienne-au-Pont (beide richtingen); * 132 Philippeville Mariembourg (beide richtingen); * 140 Lodelinsart Charleroi-West (beide richtingen); * 161D Louvain-la-Neuve U. Ottignies (beide richtingen);

37 ARGSI van drie voertuigen: op het baanvak Ans Luik-Guillemins van lijn 36 (beide richtingen). Indien de immobilisatie niet op de hierboven beschreven wijze kan worden verzekerd, wordt de trein onmiddellijk in nood verklaard. Op het baanvak Ans Luik-Guillemins van lijn 36 (beide richtingen) is elke immobilisatie van langer dan twee uren principieel verboden. Indien de immobilisatie echter onverwacht langer dan twee uren duurt, worden de voertuigen geïmmobiliseerd door alle immobilisatieremmen aan te sluiten en door één as op twee te blokkeren met houten stopblokken. De evacuatie van een in volle baan geïmmobiliseerde trein of treingedeelte moet zo vlug mogelijk gebeuren. De IG levert aan de IB de daartoe voorziene middelen REMINCIDENTEN VERMINDERING VAN DE REMCAPACITEIT VAN DE REMUITRUSTING VAN EEN VOERTUIG REMAFZONDERING Elk voertuig beschikt over een afzonderingskraan waarmee men, indien nodig, de remuitrusting van het betrokken voertuig kan afzonderen. Die remafzonderingsvoorziening wordt gebruikt: * bij een beschadiging aan de remuitrusting of bij een abnormale verhitting van de wielen of wielbanden. De IG geeft de nodige onderrichtingen aan zijn personeel om die functiestoornissen op te sporen; * in de in het ARGSI voorziene exploitatiegevallen; * wanneer een remklemming zich voor de tweede keer op een zelfde voertuig voordoet. Bij wagens die gevaarlijke goederen of explosieven vervoeren en voor de schutwagens die hen beschermen, gebeurt de afzondering onmiddellijk na het eerste incident dat zich onderweg voordoet. Een afgezonderde rem moet worden gespuid vooraleer de trein opnieuw in beweging te brengen. De IG neemt de nodige maatregelen opdat elke remafzondering aan een vergezelde reizigerstrein door de boordchef zou kunnen worden opgespoord of hem ter kennis zou kunnen worden gebracht. In het station van herkomst mag een voertuig waarvan de automatische rem werd afgezonderd niet aan kop of aan staart van een trein worden geplaatst. De bijzondere verzendingsvoorwaarden van een voertuig "aan staart" zijn beschreven in In het station van herkomst wordt een voertuig waarvan de rem werd afgezonderd in principe uitgezet zo zijn aanwezigheid een beperking van de voorziene snelheid aan de trein oplegt.

38 ARGSI Een voertuig of een draaistel waarvan de automatische rem niet werkt, wordt als afgezonderd beschouwd. Wanneer een remafzondering onderweg gebeurt, is het de bestuurder die - conform de regels van dit reglement aangaande het betrokken treintype - beslist wat de nog toegelaten maximumsnelheid is ANDERE BEPERKING VAN HET REMVERMOGEN VAN EEN VOERTUIG Een vermindering van de remcapaciteit van bepaalde voertuigen kan eveneens worden veroorzaakt door het afzonderen van bepaalde remuitrusting (noodremversneller, keuze van een lager remvermogen dan het hoogste, afzonderen van de magnetische rem, onvoldoende of ondoeltreffende werking van de hogedrukrem of reostatische rem van de sleeplocomotief ). De IG geeft aan zijn personeel nuttige richtlijnen opdat het die verminderingen van remcapaciteit zou kunnen opsporen. Hij verstrekt hen eveneens, afhankelijk van het incident en indien vereist, het te gebruiken vermogenniveau ANDERE REMINCIDENTEN ONDERWEG AFGEZONDERDE REM VAN HET VOERTUIG AAN STAART Zo de automatische rem van het voertuig aan staart onderweg wordt afgezonderd, mag de trein verder rijden tot het eerste station waar hij kan worden herschikt. Bij het bepalen van de snelheid van de trein wordt rekening gehouden met het voertuig met de afgezonderde rem. Aan een reizigerstrein of een trein die uit locomotieven bestaat, mag indien de doeltreffendheid van de immobilisatierem van het afgezonderde voertuig werd gecontroleerd en er zich bestendig een bediende van de IG in de nabijheid van de bediening ervan ophoudt om ze bij een koppelingsbreuk te bewerken de trein verder rijden tot zijn eindstation. Verkeer op baanvak Luik-Guillemins è Ans (aangeduide richting) met afgezonderde of niet-werkende automatische rem van het laatste voertuig is steeds verboden ONDERWEG AFGEZONDERDE REM VAN HET VOERTUIG OP KOP Indien de automatische rem niet werkt op het voertuig op kop van een trein (krachtvoertuig of stuurpostrijtuig), verzekert de bestuurder zich van de goede werking van de immobilisatierem van dat voertuig en vervolgt hij het slepen van de trein met een maximumsnelheid van 40 km/h, zonder evenwel de snelheid te overschrijden die werd bepaald in samenhang met het aantal afgezonderde remmen, tot het eerste station waar de trein kan worden herschikt. Bij een koppelingsbreuk wordt het voorste treingedeelte gestopt door het maximaal aansluiten van de rechtstreekse rem en/of de immobilisatierem. Verkeer op baanvak Ans Luik-Guillemins (aangeduide richting) met afgezonderde of niet-werkende automatische rem van het eerste voertuig is steeds verboden.

39 ARGSI REMKLEMMING Wanneer de bestuurder een remklemming vaststelt of erover wordt ingelicht, bepaalt hij de oorzaak en tracht ze te verhelpen. De IG geeft daarvoor de nodige richtlijnen aan zijn personeel. Indien de rem niet kan worden gelost of het voertuig niet meer veilig kan rijden, wordt de trein in nood verklaard. Wanneer een remklemming een van de drie laatste voertuigen van de trein betreft, moet de continuïteit van de leiding automatische rem worden gecontroleerd vóór het slepen van de trein wordt voortgezet GEBREK AAN CONTINUÏTEIT IN DE LEIDING AUTOMATISCHE REM TIJDENS DE RIT Wanneer, wegens een incident, de continuïteit van de leiding automatische rem van het ene uiteinde van de trein tot het andere niet meer bestaat, beschouwt de bestuurder de rem op alle voertuigen waarvan de automatische leiding niet meer wordt gevoed als afgezonderd en bepaalt dienovereenkomstig de snelheid. De snelheid mag echter in geen geval meer dan 40 km/h bedragen. Indien zij nog mogelijk is, mag de sleping slechts worden vervolgd tot het eerste station waar de trein kan worden herschikt ABNORMALE VERMINDERING VAN DE DRUK IN DE ALGEMENE LEIDING Wanneer de druk in de algemene leiding automatische rem abnormaal vermindert en het niet mogelijk is zich van het vrij blijven van de nevenliggende sporen te vergewissen, maakt de bestuurder een noodstop en beschouwt hij het konvooi als ontspoord en het (de) nevenliggend(e) spoor (sporen) als versperd GEBREK AAN REMDOELTREFFENDHEID ONDERWEG Dit wordt behandeld in het kader van de contradictoire remproeven INLICHTINGEN TE GEVEN BIJ EEN REMINCIDENT Na een remafzondering en na een tussenkomst aan de remuitrusting van een voertuig van een gevormde trein, moet de bestuurder worden ingelicht en moeten de gegevens waaruit de maximumsnelheid van de trein kan worden afgeleid, worden gewijzigd. Daartoe bepaalt de IG de procedures die toelaten dat de wijzigingen van de geremde massa en de nog toegelaten maximumsnelheid, naar aanleiding van elke remafzondering of vermindering van de remcapaciteit, door zijn personeel in aanmerking worden genomen. De aangewende procedure moet de traceerbaarheid van de uitgevoerde handelingen waarborgen. Bij elk remincident stelt de bestuurder een door de IG gedefinieerd document op, dat de nodige elementen voor de identificatie van de trein en het betrokken voertuig en de genomen maatregelen bevat en informeert hij de eventuele vergezellende bediende.

40 ARGSI INTERNATIONALE TREIN De betrokken IG stellen met hun eventuele partners die werken op de buurnetten de nodige conventies op en bezorgen hun personeel de nodige richtlijnen en procedures opdat alle treinen die op het NMBS-net binnenkomen conform zijn aan de reglementen die gelden op het Belgisch spoorwegnet en de van toepassing zijnde snelheden eerbiedigen. Daarenboven moet het gesleept stel van elke goederentrein, in normale toestand, beschikken over een percentage geremde massa van minstens 50 %. Het grensoverschrijdend verkeer, in normale toestand, van goederentreinen waarvan het gesleept stel beschikt over een percentage geremde massa begrepen tussen 35 en 49 % is toegelaten mits het akkoord van de Capaciteitsbeheerder BIJZONDERE VOORZORGEN TE NEMEN BIJ HET REMMEN Een remming moet vroeg genoeg worden uitgevoerd, opdat: de toegelaten maximumsnelheid van de trein op het te doorlopen baanvak; de aangekondigde of voorziene stop; mits een gematigde remming kunnen worden nageleefd. Wanneer de trein rijdt met een snelheid die zijn toegelaten maximumsnelheid of de door de seininrichting toegelaten snelheid benadert, is het noodzakelijk om opwaarts van een aankondigingsbord of een verwittigingssein systematisch te beginnen remmen wanneer dit een beperking oplegt. De IG verstrekt aan zijn personeel, afhankelijk van het bediend materieel, de te gebruiken werkwijze om in noodgevallen zo vlug mogelijk de stilstand te bekomen. De IG verstrekt aan zijn personeel alle andere richtlijnen die eventueel zijn vereist opdat, rekening houdend met het gebruikte materieel en de ontmoete verkeersomstandigheden, de bestuurder de controle over zijn konvooi zou hebben VERKEER MET RIJDEN OP HET ZICHT Het verkeer met rijden op het zicht is - ongeacht de helling van de lijn - toegelaten, behalve tussen Ans en Luik-Guillemins (richting Ans Luik-Guillemins), waar dit niet systematisch mag worden georganiseerd. Wanneer het rijden op het zicht gebeurt op een helling van 18 mm/m of meer, moet het percentage geremde massa minstens 35 % bedragen. Indien die voorwaarde niet is vervuld, mag de bestuurder niet doorgaan met het slepen van de trein. De snelheid voor het rijden op het zicht wordt behandeld in het ARGSI VERKEER OP STEILE OF LANGE HELLINGEN De IG verstrekt aan zijn personeel, afhankelijk van de eigenschappen van het gebruikte materieel, alle nodige richtlijnen die eventueel vereist zijn opdat de remming van treinen op steile of lange hellingen zodanig gebeurt dat het oververhitten van wielen en remorganen en een overdadige slijtage van remzolen en remblokken worden vermeden.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/54480 N.232.1/2.4.1.4/N.5116 Brussel, 15 januari 2002 BERICHT 12N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.3.1.4/N.01.5448 Brussel, 3 januari 2002 BERICHT 4N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK CAPACITEITSBEHEER - DIENSTREGELINGEN Bureau N.221 Sectie 83 911/54134 N.221/901072/713AT/N.5953 Brussel, 25 april 2002 BERICHT 21N/2002 ALGEMEEN

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.6.1.1/046039 Brussel, 10 november 2004 BERICHT 37N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR

Nadere informatie

REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES

REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES REMMING VAN DE TREINEN BASISPRINCIPES Publicatiedatum: 04/02/2015 NMBS B-TR.2 Inhoud 1. Werkingsprincipes van de rem 3 Blz. 2. Werking van de automatische rem 6 3. Werking van de rechtstreekse rem 8 4.

Nadere informatie

4.3.3 Etiket M4 of R2 "Remleiding buiten dienst"

4.3.3 Etiket M4 of R2 Remleiding buiten dienst Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 16 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 17 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 18 Vergezellende bediende

Nadere informatie

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING TREINBESTUURDER BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING Publicatiedatum: 04/02/2015 NMBS B-TR.2 Inhoud Blz. 1. Spoorwegen 3 2. Sporen 6 3. Lichtseinen 8 4. Snelheidssignalisatie 14 5. Allerhande seinen 16-2

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.5.1.2/N.5586 Brussel, 28 februari 2001 BERICHT 15N/2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.5.1.1/N.5585 Brussel, 28 februari 2002 BERICHT 14N/2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.5.1.3/N.5587 BERICHT 16N/2001 Brussel, 28 februari 2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

Deel IV Bepalingen in verband met risico s van rijdende spoorvoertuigen. Titel IV Voorschriften toepasselijk tijdens rangeringen. Hoofdstuk I Algemeen

Deel IV Bepalingen in verband met risico s van rijdende spoorvoertuigen. Titel IV Voorschriften toepasselijk tijdens rangeringen. Hoofdstuk I Algemeen ARAD 06 Deel IV Bepalingen in verband met risico s van rijdende spoorvoertuigen Titel IV Voorschriften toepasselijk tijdens rangeringen Hoofdstuk I Algemeen 1. WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.8.1.1/N. 5742 Brussel, 28 maart 2002 BERICHT 22N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.3.1.3/N.5606 Brussel, 23 juni 2004 BERICHT 24N/2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK COÖRDINATIE VAN DE WERKEN EN HET VERKEER Bureau N.41 Sectie 84 911/54190 N.41/ARGSI/4.1.3/09/036528 BERICHT 41N/2003 Brussel, 05.09.2003

Nadere informatie

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL 550 - TUCHTREGLEMENT BIJLAGE III BESTRAFFING VAN DE FOUTEN TEGEN DE VEILIGHEID VAN HET VERKEER. A. INBREUKEN OP DE REGLEMENTAIRE VOORSCHRIFTEN

Nadere informatie

NETVERKLARING. Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de dienstregelingen INHOUD

NETVERKLARING. Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de dienstregelingen INHOUD NETVERKLARING Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de dienstregelingen INHOUD 1. ALGEMEENHEDEN... 3 1.1. RIJPERIODE... 3 1.2. WEEKKARAKTERISTIEK... 3 1.2.1. Algemeenheden... 3 1.2.2. Betekenis van de

Nadere informatie

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE ONTHAALBEDIENDE

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE ONTHAALBEDIENDE 50 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III EERSTE ONTHAALBEDIENDE A. WERKZAAMHEDEN Activiteiten betreffende de verkoop en de informatie in verband met het binnenlands

Nadere informatie

ir1"6ll ';i lii'1 Operator bestuurder Infra ,li BASISPRTNCI PES VAN DE SETN IN RTCHTTNG BASTSPRTNCTPES VAN DE REMMING DER TREINEN rl tl

ir16ll ';i lii'1 Operator bestuurder Infra ,li BASISPRTNCI PES VAN DE SETN IN RTCHTTNG BASTSPRTNCTPES VAN DE REMMING DER TREINEN rl tl I 1 ) I rl tl ir1"6ll ';i lii'1 I :i'l tr t. :tj) i t ':"i\ OPLEIDINGSCENTRUM Operator bestuurder Infra BASISPRTNCI PES VAN DE SETN IN RTCHTTNG BASTSPRTNCTPES VAN DE REMMING DER TREINEN ií,li l rl Deze

Nadere informatie

BASIS PRI NCIPES VAN DE SEIN IN RICHTI NG BASISPRINCI PES VAN DE REM MING DER TREIN EN

BASIS PRI NCIPES VAN DE SEIN IN RICHTI NG BASISPRINCI PES VAN DE REM MING DER TREIN EN IN EL Right On Track OPLEIDINGSCENTRUM voo1 irelnbesc uur ders BASIS PRI NCIPES VAN DE SEIN IN RICHTI NG BASISPRINCI PES VAN DE REM MING DER TREIN EN Deze brochure werd ons ter beschikking gesteld door

Nadere informatie

Spoorwegveiligheid. Beremming en Remproeven

Spoorwegveiligheid. Beremming en Remproeven Spoorwegveiligheid Railned Spoorwegveiligheid Catharijnesingel 30 Postbus 2101 3500 GC Utrecht Tel. 030 235 5572 Email: safety@railned.nl RnV-RICHTLIJN M-007 Beremming en Remproeven Colofon Richtlijnbeheerder

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.6.1.6/N.5583 Brussel, 28 februari 2001 BERICHT 10N/2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.6.1.9/N.6635 Brussel, 20 augustus 2002 BERICHT 38N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET

Nadere informatie

Uitvoerig programma van het vak "ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN"

Uitvoerig programma van het vak ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN Hoofdstuk III - Bijlage I,k Blz. 1 Uitvoerig programma van het vak "ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN" ARE 121.1 Inrichting en uitvoering

Nadere informatie

VEILIGHEIDSONDERZOEKSVERSLAG

VEILIGHEIDSONDERZOEKSVERSLAG Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor SAMENVATTING VAN HET VEILIGHEIDSONDERZOEKSVERSLAG ONTSPORING VAN EEN REIZIGERSTREIN OP 28 JANUARI 2011 TE PEPINSTER December 2013 SAMENVATTING

Nadere informatie

ARAD 06. Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's. Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen 1. ALGEMEEN

ARAD 06. Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's. Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen 1. ALGEMEEN ARAD 06 Deel V Titel II Bepalingen inzake gemeenschappelijke industriële risico's Voorkomen van de risico's met wegvoertuigen Hoofdstuk II Wegvoertuigen in beweging 1. ALGEMEEN 935 1) De bestuurders moeten

Nadere informatie

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011 Machinist 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011 2 Gebieden: gebied verantwoordelijk bestaat uit de sporen - WZ, vanaf sein 2;

Nadere informatie

Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor

Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Ontsnapping van 2 lege motorstellen gevolgd door een zijdelingse aanrijding van een technische

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.232.1 Sectie 81 911/53336 N.232.1/2.6.1.4/N.5681 BERICHT 19N/2002 Brussel, 20 maart 2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK

Nadere informatie

Uitvoerig programma van het vak "ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN"

Uitvoerig programma van het vak ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN Hoofdstuk III - Bijlage I,j Blz. 1 Uitvoerig programma van het vak "ALGEMENE REGLEMENTERING N, II en TR MET BETREKKING TOT HET TREINVERKEER EN DE VEILIGHEID VAN DE TREINEN" ARE 122.10 Inrichting van de

Nadere informatie

Directie Human Resources Brussel, 10 september 2003 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 45 HR 9e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000

Directie Human Resources Brussel, 10 september 2003 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 45 HR 9e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie Human Resources Brussel, 10 september 2003 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 45 HR 9e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000 Uitreiking : -

Nadere informatie

Veiligheidsonderzoeksverslag OVERLIJDEN VAN EEN RANGEERDER TIJDENS HET LOSKOPPELEN VAN MOTORSTELLEN JEMELLE - 15 NOVEMBER 2009

Veiligheidsonderzoeksverslag OVERLIJDEN VAN EEN RANGEERDER TIJDENS HET LOSKOPPELEN VAN MOTORSTELLEN JEMELLE - 15 NOVEMBER 2009 Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Veiligheidsonderzoeksverslag OVERLIJDEN VAN EEN RANGEERDER TIJDENS HET LOSKOPPELEN VAN MOTORSTELLEN JEMELLE - 15 NOVEMBER 2009 Mei 2015 Elk

Nadere informatie

24 BELGISCHE VOERTUIGEN ZONDER INDIENSTSTELLINGSATTEST, ONDERWORPEN AAN BEPERKINGEN OF VERBODSBEPALINGEN OP DE LIJNEN IN DIENST

24 BELGISCHE VOERTUIGEN ZONDER INDIENSTSTELLINGSATTEST, ONDERWORPEN AAN BEPERKINGEN OF VERBODSBEPALINGEN OP DE LIJNEN IN DIENST - 1 - BVT - Deel III 24 BELGISCHE VOERTUIGEN ZONDER INDIENSTSTELLINGSATTEST, ONDERWORPEN AAN BEPERKINGEN OF VERBODSBEPALINGEN OP DE LIJNEN IN DIENST Opmerking: Beperkingen of verbodsbepalingen op de lijnen

Nadere informatie

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III WAGENSCHOUWER. De voornaamste taken van de wagenschouwer zijn:

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III WAGENSCHOUWER. De voornaamste taken van de wagenschouwer zijn: 501 TITEL III A. AMBTSBEZIGHEDEN BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III WAGENSCHOUWER De voornaamste taken van de wagenschouwer zijn: - het schouwen van reizigers- en goederentreinen;

Nadere informatie

Spoorwegveiligheid. RnV-NORMBLAD M-008. Voertuigen met Beperkingen

Spoorwegveiligheid. RnV-NORMBLAD M-008. Voertuigen met Beperkingen Spoorwegveiligheid Railned Spoorwegveiligheid St. Jacobsstraat 16 Postbus 1511 3500 BM Utrecht Tel. 030 2363131 Email: safety@railned.ns.nl RnV-NORMBLAD M-008 Voertuigen met Beperkingen Colofon Normbladbeheerder

Nadere informatie

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III DEPANNEERDER ROLLEND MATERIEEL

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III DEPANNEERDER ROLLEND MATERIEEL 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III DEPANNEERDER ROLLEND MATERIEEL A. WERKZAAMHEDEN De depanneerder rollend materieel wordt, binnen de actiezone van zijn werkzetel,

Nadere informatie

ARAD 06 : Reglement Arbeidsveiligheid en Hygiene (RAVH) Onderhavige bijwerkingen heeft tot doel om :

ARAD 06 : Reglement Arbeidsveiligheid en Hygiene (RAVH) Onderhavige bijwerkingen heeft tot doel om : NMBS-Holding Brussel, 5 september 2005. Directie Strategie en Coördinatie Dienst Veiligheid en Milieu Bureau H-VM 009 Sectie 0 : 9/53068 Kenm. : BER2005_6VM Uitreiking : Typelijst : T 7.00 Reserve : 30

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING SLEEPSTUKKEN VOOR PANTOGRAFEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING SLEEPSTUKKEN VOOR PANTOGRAFEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING 74710999 SLEEPSTUKKEN VOOR PANTOGRAFEN Nieuwe versie - addendum Wijzigingen tegenover de vorige versie staan aangeduid in het rood UITGAVE:

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE HUMAN RESOURCES Brussel, 27 oktober 2003 Bureau HR. 341 Sectie 52 Tel. : 911/52516 BERICHT NR. 49 HR Verdeling : 999 : 0 410 : 99 HR.341 : 100 ex.

Nadere informatie

SAMENVATTING Veiligheidsverslag Ontsporing van een goederenwagon Remersdaal, 25 januari 2012

SAMENVATTING Veiligheidsverslag Ontsporing van een goederenwagon Remersdaal, 25 januari 2012 Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor SAMENVATTING Veiligheidsverslag Ontsporing van een goederenwagon Remersdaal, 25 januari 2012 September 2016 SAMENVATTING Op woensdag 25 januari

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.211 Sectie 80 911/52454 N.6056 Brussel, 14 mei 2002 BERICHT 27N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

Spoorwegveiligheid. Afsluiten noodrem

Spoorwegveiligheid. Afsluiten noodrem Spoorwegveiligheid Railned Spoorwegveiligheid Catharijnesingel 30 Postbus 2101 3500 GC Utrecht Tel. 030 235 5572 Email: safety@railned.nl RnV-NORMBLAD M-009 Afsluiten noodrem Colofon Normbladbeheerder

Nadere informatie

Reporting stiptheid. Januari 2018

Reporting stiptheid. Januari 2018 Reporting stiptheid Januari 2018 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 90,7% 88,6% Met neutralisatie 94,5% 92,0% Rekening houdend met het aantal reizigers 88,6% 86,2%

Nadere informatie

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Rijden met aanhangwagens Het gebruik van aanhangwagens in de bouw en

Nadere informatie

Veiligheidsonderzoeksrapport

Veiligheidsonderzoeksrapport Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Veiligheidsonderzoeksrapport BOTSING TUSSEN EEN REIZIGERSTREIN EN EEN WERKTREIN DIEGEM - 14 NOVEMBER 2008 December 2013 Elk gebruik van dit

Nadere informatie

TITEL II. Deel III. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN)

TITEL II. Deel III. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN) TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN) A. WERKZAAMHEDEN. 1 Uitvoeren van spoorwerken waarvoor een bijzondere vaardigheid

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN AD NETWERK HOMOLOGATIE MATERIEEL Bureau N.211 Sectie 80 911/54215 ARGSI-211-2003-04-15/N.6167 Brussel, 24 juni 2003 BERICHT 16N/2003 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR

Nadere informatie

2. OPMAAK VAN DE DIENSTREGELINGEN BASISPRINCIPES OPMAAK DIENSTSTOP... 4

2. OPMAAK VAN DE DIENSTREGELINGEN BASISPRINCIPES OPMAAK DIENSTSTOP... 4 NETVERKLARING Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de rijpaden INHOUD 1. ALGEMEENHEDEN... 2 1.1. RIJPERIODE... 2 1.2. WEEKKARAKTERISTIEK... 2 1.2.1. Algemeenheden... 2 1.2.2. Betekenis van de gebruikte

Nadere informatie

NETVERKLARING. Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de rijpaden INHOUD

NETVERKLARING. Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de rijpaden INHOUD NETVERKLARING Bijlage B.4 Opstellen en publiceren van de rijpaden INHOUD 1. ALGEMEENHEDEN... 2 1.1. RIJPERIODE... 2 1.2. WEEKKARAKTERISTIEK... 2 1.2.1. Algemeenheden... 2 1.2.2. Betekenis van de gebruikte

Nadere informatie

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BESTUURDER RANGERINGEN

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BESTUURDER RANGERINGEN 501 TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BESTUURDER RANGERINGEN A. WERKZAAMHEDEN De werkzaamheden die aan een bestuurder rangeringen kunnen worden toevertrouwd

Nadere informatie

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens> FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER 27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit

Nadere informatie

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Forfaitaire verbruiken Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting C3/2 Versie 2009.04 1/6 1. Algemeenheden en toepassingsdomein Dit document stelt de regels vast inzake de elektriciteitsafname

Nadere informatie

Samenvatting Veiligheidsonderzoeksverslag Ontsporing van een reizigerstrein Leuven - 18 februari 2017

Samenvatting Veiligheidsonderzoeksverslag Ontsporing van een reizigerstrein Leuven - 18 februari 2017 Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Samenvatting Veiligheidsonderzoeksverslag Ontsporing van een reizigerstrein Leuven - 18 februari 2017 September 2018 TABEL VAN DE VERSIES VAN

Nadere informatie

Treinbestuurder. 1. Werkomgeving. 4. Wij bieden je. 2. Functie en verantwoordelijkheden. 5. Welke stappen doorloop je? 3. Profiel

Treinbestuurder. 1. Werkomgeving. 4. Wij bieden je. 2. Functie en verantwoordelijkheden. 5. Welke stappen doorloop je? 3. Profiel Brussel ( Brussel) 1. Werkomgeving NMBS is de Belgische spoorwegoperator verantwoordelijk voor het onthaal en het vervoer van en de communicatie met de reizigers. In het kader van haar opdracht van openbare

Nadere informatie

VERGEZELLENDE BEDIENDE GOEDERENTREINEN

VERGEZELLENDE BEDIENDE GOEDERENTREINEN BEPERKTE SCHOUWING VERGEZELLENDE BEDIENDE GOEDERENTREINEN Leseenheid 4 Deze brochure vervangt de geldende reglementering niet! INFRABEL, DIRECTIE INFRASTRUCTUUR & AANKOPEN I-I 633 - Vakopleiding Leseenheid

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN HET VEILIGHEIDSVERSLAG

SAMENVATTING VAN HET VEILIGHEIDSVERSLAG Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor SAMENVATTING VAN HET VEILIGHEIDSVERSLAG BOTSING TUSSEN 2 GOEDERENTREINEN TINTIGNY - 4 MEI 2012 Oktober 2013 Op vrijdag 4 mei 2012 rijdt een eerste

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Codex over het welzijn op het werk Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen Hoofdstuk I.- Algemene bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen

Nadere informatie

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven.

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven. 110 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven. Seinen op treinen. (Treinseinen). Bij treinen, waarvan het voorste en het achterste

Nadere informatie

Directie Human Resources Brussel, 5 februari 2004 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 9 HR 12e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000

Directie Human Resources Brussel, 5 februari 2004 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 9 HR 12e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie Human Resources Brussel, 5 februari 2004 HR.222 Sectie 53 Tel. 911/63571 BERICHT Nr. 9 HR 12e bijvoegsel bij bericht 39PP/2000 Uitreiking : - Bericht

Nadere informatie

Uitzonderlijk vervoer Nieuwe regels voor landbouwvoertuigen Tijdelijke Nota Centrex -2011/1717 dd 10 november 2011

Uitzonderlijk vervoer Nieuwe regels voor landbouwvoertuigen Tijdelijke Nota Centrex -2011/1717 dd 10 november 2011 1 Uitzonderlijk vervoer Nieuwe regels voor landbouwvoertuigen Tijdelijke Nota Centrex -2011/1717 dd 10 november 2011 1 TOESTAND Op 3 november 2011 verscheen het Koninklijk Besluit van 24 oktober 2011 tot

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN. BERICHT Nr. 14 HR. Uitreiking : T.25/002 (reserve : 40 ex.)

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN. BERICHT Nr. 14 HR. Uitreiking : T.25/002 (reserve : 40 ex.) NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN HUMAN RESOURCES CENTRALE EXAMENCOMMISSIE BUREAU 311 (SECTIE 61) TEL. 911/53612 Brussel, 18 februari 2004. BERICHT Nr. 14 HR Uitreiking : T.25/002 (reserve

Nadere informatie

Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Ontsporing van een leegrijdende NMBS-reizigerstrein Neufvilles - 8 juni 2018

Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Ontsporing van een leegrijdende NMBS-reizigerstrein Neufvilles - 8 juni 2018 Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Ontsporing van een leegrijdende NMBS-reizigerstrein Neufvilles - 8 juni 2018 Juni 2019 TABEL

Nadere informatie

Reporting stiptheid. Mei 2018

Reporting stiptheid. Mei 2018 Reporting stiptheid Mei 2018 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 86,6% 86,5% Met neutralisatie 93,0% 91,7% Rekening houdend met het aantal reizigers 84,4% 84,6%

Nadere informatie

Artikel 1 Toepassingsgebied

Artikel 1 Toepassingsgebied 154 Uniforme Regelen betreffende de verbindendverklaring van technische normen en de aanneming van uniforme technische voorschriften die van toepassing zijn op spoorwegmaterieel bestemd voor gebruik in

Nadere informatie

NETVERKLARING. Bijlage B.2 Prestatieregeling van toepassing sinds 1 januari Berekening van de minuten vertraging

NETVERKLARING. Bijlage B.2 Prestatieregeling van toepassing sinds 1 januari Berekening van de minuten vertraging NETVERKLARING Bijlage B.2 Prestatieregeling van toepassing sinds 1 januari 2017 De prestatieregeling bouwt volledig verder op de principes zoals voorzien in het performantieregime dat opgenomen werd in

Nadere informatie

Reporting stiptheid. December 2017

Reporting stiptheid. December 2017 December 2017 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 89,2% 86,3% Met neutralisatie 93,4% 89,9% Rekening houdend met het aantal reizigers 86,7% 83,2% Gemeten over het

Nadere informatie

WIJZIGINGEN AAN TE BRENGEN AAN ARAD 06 DEEL I EN II

WIJZIGINGEN AAN TE BRENGEN AAN ARAD 06 DEEL I EN II NMBS-Holding Brussel, 16. Directie Strategie & Coördination VEILIGHEID EN MILIEU Bureau: H-VM.02 Sectie: 26/2 Tel.: 911/52062 Distributie: Typelijst: T17.010 Reserve: 20 Bericht 4 H-VM 2012 WIJZIGINGEN

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE HUMAN RESOURCES Brussel, 24 februari 2004 Bureau HR.341 Sectie 52 Tel. : 911/52516 BERICHT Nr. 18 HR Uitreiking: 999 : 0 Reserve : 100 ex. STATUTAIRE

Nadere informatie

1.3. Ongevallen waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd - Samenstelling van het ongevallendossier

1.3. Ongevallen waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd - Samenstelling van het ongevallendossier A.R.A.D. ONDERZOEKSVERSLAG 1. ALGEMEENHEDEN 1.1. Voorafgaande opmerking 1.2. Ongevallen waarvoor een onderzoek moet uitgevoerd worden 1.3. Ongevallen waarvoor geen onderzoek dient te worden uitgevoerd

Nadere informatie

CIRCULAIRE. Technische voorwaarden waaraan de burgerlijke helihavens moeten voldoen.

CIRCULAIRE. Technische voorwaarden waaraan de burgerlijke helihavens moeten voldoen. KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR Bestuur van de Luchtvaart CIRCULAIRE CIR/GDF-02 Datum : 07/83 Uitgave : 4 Betreft : Technische voorwaarden waaraan de burgerlijke helihavens moeten

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 1 van 18 november 1996 met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging

Nadere informatie

Reporting stiptheid Juli 2018

Reporting stiptheid Juli 2018 Reporting stiptheid Juli 2018 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 92,2% 88,3% Met neutralisatie 94,6% 92,3% Rekening houdend met het aantal reizigers 91,0% 87,3%

Nadere informatie

Reporting - November 2016

Reporting - November 2016 Reporting - November 2016 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 86,9% 82,0% Met neutralisatie 93,5% 87,1% Rekening houdend met het aantal reizigers 83,7% 78,6% Gemeten

Nadere informatie

Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten

Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten Huidige versie: Eerdere versies: Versie 1.0 Vóór review (TT 24-02-13) Versie 1.1 globale review (RvS 27-03-13) Versie 2.0 Na review (DT 01-05-13)

Nadere informatie

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES

INSTALLATIES 12 ONAFHANKELIJKHEID VAN EEN ELEKTRISCHE INSTALLATIE TEN OVERSTAAN VAN ANDERE INSTALLATIES 9 9.01 ELEKTRISCHE Nominale spanning Elektrische installaties moeten in al hun onderdelen onderworpen en uitgevoerd worden in functie van hun nominale spanning 9.02 Regels van goed vakmanschap gelijkvormigheid

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242

Nadere informatie

TALENSIA. Bedrijfsschade Plus Speciale Risico s. Specifieke bepalingen

TALENSIA. Bedrijfsschade Plus Speciale Risico s. Specifieke bepalingen TALENSIA Bedrijfsschade Plus Specifieke bepalingen De inleiding en voorstelling van het verzekeringsplan Ondernemingen De gemeenschappelijke bepalingen De woordenlijst zijn eveneens van toepassing. Artikel

Nadere informatie

Reporting stiptheid. Februari 2018

Reporting stiptheid. Februari 2018 Reporting stiptheid Februari 2018 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 89,0% 87,3% Met neutralisatie 92,6% 90,8% Rekening houdend met het aantal reizigers 87,3% 85,0%

Nadere informatie

1 van :10

1 van :10 http://wetten.overheinl/bwbr0017624/geldigheids.. 1 van 10 30-12-2013 22:10 Besluit spoorverkeer (Tekst geldend op: 30-12-2013) Besluit van 3 december 2004, houdende regels met betrekking tot het veilig

Nadere informatie

Gebruikersreglement inzake het parkeren op het parkeerterrein handelsdok van de Stad Gent

Gebruikersreglement inzake het parkeren op het parkeerterrein handelsdok van de Stad Gent Gebruikersreglement inzake het parkeren op het parkeerterrein handelsdok van de Stad Gent Goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 september 2006 en 21 december 2010 Bekendgemaakt op 28 september 2006 en

Nadere informatie

35 NUMMERING VAN DE TREINEN

35 NUMMERING VAN DE TREINEN [ 1 ] BVTDeel III 35 NUMMERING VAN DE TREINEN 1. REIZIGERSTREINEN 1.1 Internationale dienst De nummering dient conform te zijn aan de UIC fiche 4191 OR. In de internationale dienst worden onpare nummers

Nadere informatie

Onderzoekorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor

Onderzoekorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Onderzoekorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Samenvatting Verslag van het Veiligheidsonderzoek Kop-staart botsing tussen een werklocomotief en een reizigerstrein Linkebeek, maandag 3 november

Nadere informatie

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update 12-2-2018 Cluster tekst tekstwijziging datum Infra (5) Hoe is de energievoorziening geregeld? Spanningssluis Doordat een spanningsluis geen spanning

Nadere informatie

laatste wijziging: Rims melding RIMS-366192 Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

laatste wijziging: Rims melding RIMS-366192 Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13 laatste wijziging: Rims melding RIMS-366192 Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13 1 DOEL... 2 2 TOEPASSINGSGEBIED... 2 3 DEFINITIES... 2 4 VOORSCHRIFT... 2 4.1 Eisen bij de inkoop/aanschaf... 2 4.2

Nadere informatie

1 van 11 30-12-2013 22:12

1 van 11 30-12-2013 22:12 1 van 11 30-12-2013 22:12 Regeling spoorverkeer (Tekst geldend op: 30-12-2013) Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

Nadere informatie

GEBRUIKERSREGLEMENT INZAKE HET PARKEREN OP HET PARKEERTERREIN HANDELSDOK

GEBRUIKERSREGLEMENT INZAKE HET PARKEREN OP HET PARKEERTERREIN HANDELSDOK GEBRUIKERSREGLEMENT INZAKE HET PARKEREN OP HET PARKEERTERREIN HANDELSDOK Goedgekeurd in de gemeenteraad van 25 september 2006, 21 december 2010, 14 december 2015 Bekendgemaakt op 28 september 2006, 23

Nadere informatie

Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen.

Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen. Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen. Van commentaar voorzien door Caelen Erik Laatste wijziging: KB 20 december 2007, BS 15 juli

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig. 22 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 23 HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. De beambte toont

Nadere informatie

Reporting stiptheid Mei 2017

Reporting stiptheid Mei 2017 Reporting stiptheid Mei 2017 1. Globale stiptheid op het ganse spoornet (NMBS + andere operatoren) Zonder neutralisatie Zie rapport Infrabel Zie rapport Infrabel 2. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer

Nadere informatie

Verkeer op spoorwegterreinen en het oversteken van sporen. Verkeersregels voor voetgangers, fietsers en motorvoertuigen

Verkeer op spoorwegterreinen en het oversteken van sporen. Verkeersregels voor voetgangers, fietsers en motorvoertuigen ARAD 06 Deel IV Titel II Hoofdstuk II Bepalingen met betrekking tot risico's teweeggebracht door rijdende spoorvoertuigen Verkeer op spoorwegterreinen en het oversteken van sporen Verkeersregels voor voetgangers,

Nadere informatie

Reporting stiptheid September 2017

Reporting stiptheid September 2017 Reporting stiptheid September 2017 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 89,9% 87,2% Met neutralisatie 95,6% 92,4% Rekening houdend met het aantal reizigers 88,6%

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Mevrouw en Mijnheer de Burgemeester via de Provinciegouverneurs, de Hoge Ambtenaar van de Brusselse

Nadere informatie

Directie Infrastructuur VEILIGHEIDSFUNCTIE. Formulier I_504 / Eenheid 9 VA. Versie aannemer

Directie Infrastructuur VEILIGHEIDSFUNCTIE. Formulier I_504 / Eenheid 9 VA. Versie aannemer Directie Infrastructuur VEILIGHEIDSFUNCTIE Verantwoordelijke bediende voor de uitvoering i van de werken Formulier I_504 / Eenheid 9 VA Versie aannemer Dit document vervangt de van kracht zijnde reglementering

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR CIRCULAIRE. Uitgave : 2

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR CIRCULAIRE. Uitgave : 2 KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR Bestuur van de Luchtvaart CIRCULAIRE CIR/EQUIP-02 Datum 06/84 Uitgave : 2 Betreft : Goedkeuring van de recipiënten vervaardigd in het buitenland

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N.211 Sectie 80 911/52454 LB_AANG_N_2002_02_27/N.5490 Brussel, 28 februari 2002 BERICHT 17N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR

Nadere informatie

TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. MAGAZIJNBEDIENDE.

TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. MAGAZIJNBEDIENDE. TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. MAGAZIJNBEDIENDE. A. WERKZAAMHEDEN. 1 Onderhoud van het magazijn. Toepassen van de voorschriften ter voorkoming van arbeidsongevallen

Nadere informatie

Samenvatting van het Veiligheidsonderzoeksrapport

Samenvatting van het Veiligheidsonderzoeksrapport Onderzoeksorgaan voor Ongevallen en Incidenten op het Spoor Samenvatting van het Veiligheidsonderzoeksrapport ONTSPORING VAN EEN GOEDERENTREIN HEVER - 19 FEBRUARI 2013 Mei 2014 SAMENVATTING Op dinsdag

Nadere informatie

Reporting stiptheid Oktober 2018

Reporting stiptheid Oktober 2018 Reporting stiptheid Oktober 2018 1. Globale stiptheid binnenlands reizigersverkeer NMBS Zonder neutralisatie 83,6% 84,4% Met neutralisatie 89,9% 90,1% Rekening houdend met het aantal reizigers 80,5% 82,2%

Nadere informatie

ADVIES 18/03 STIPTHEID VAN DE REIZIGERSTREINEN VAN DE BINNENLANDSE DIENST EN BEHEERSING VAN INCIDENTEN SAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGEN

ADVIES 18/03 STIPTHEID VAN DE REIZIGERSTREINEN VAN DE BINNENLANDSE DIENST EN BEHEERSING VAN INCIDENTEN SAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGEN ADVIES 18/03 STIPTHEID VAN DE REIZIGERSTREINEN VAN DE BINNENLANDSE DIENST EN BEHEERSING VAN INCIDENTEN 1. Inleiding SAMENVATTING VAN DE AANBEVELINGEN Een hoog stiptheidsniveau voor de reizigerstreinen

Nadere informatie

Regeling spoorverkeer

Regeling spoorverkeer VW Regeling spoorverkeer Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer) 15 december 2004/Nr. HDJZ/ S&W/2004-3093 Hoofddirectie

Nadere informatie