NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

Transcriptie

1 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N.5587 BERICHT 16N/2001 Brussel, 28 februari 2001 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de SpoorwegInfrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het wordt gelijktijdig uitgegeven met berichten: 14N/2001: Bundel Gemeenschappelijke voorschriften voor alle categorieën van treinen; 15N/2001: Bundel Voorschriften voor reizigerstreinen; 17N/2001: Bundel Bijzondere voorschriften voor bepaalde categorieën van treinen. De teksten die door deze 4 berichten in de inventaris worden vervangen, zijn opgenomen in bericht 14N/2001. Die teksten blijven evenwel van toepassing voor het NMBS-personeel. Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2001, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

2

3 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N BERICHT 7N/2002 Brussel, 3 januari 2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de SpoorwegInfrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het eerste bijvoegsel bij het ARGSI 5.1.3, uitgegeven met het bericht 16N/2001 van Het is gerechtvaardigd wegens het aanpassen van de inhoud van het remmingsbulletin en omwille van diverse redactionele aanpassingen. Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

4 Opgelet De bladzijden 9/10 en 11/12 van bericht 16N/2001 worden eveneens met dit bericht heruitgegeven.

5 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN BE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /1941AT/N.6396 Brussel, 2 juli 2002 BERICHT 34N/2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het tweede bijvoegsel bij het ARGSI 5.1.3, uitgegeven met het bericht 16N/2001 van Het voorziet dat locomotieven van treinen die gevaarlijke goederen vervoeren, moeten worden uitgerust met gevaarspanelen die de bestuurder gebruikt bij een ongeval met een dergelijk vervoer, volgens de voorschriften van het ARGSI Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de general manager ir. A. MIGOM

6

7 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N.7396 BERICHT 53N/2002 Brussel, 17 december 2002 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN DERDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het derde bijvoegsel bij het ARGSI 5.1.3, uitgegeven met het bericht 16N/2001 van Het schrijft voor dat het verzenden van de aankondiging van de samenstelling van goederentreinen gebeurt met de informaticatoepassing die de IB speciaal daarvoor aan de IG ter beschikking stelt en het geeft de te nemen maatregelen wanneer die procedure niet kan worden toegepast. Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2002, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur-generaal ir. A. Migom

8

9 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /53336 N.232.1/ /N.5421 BERICHT 14N/2004 Brussel, 28 april 2004 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN VIERDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het vierde bijvoegsel bij het ARGSI 5.1.3, uitgegeven met het bericht 16N/2001 van Het wordt uitgegeven naar aanleiding van het verhogen van de snelheid van goederentreinen, zowel in regime G (100 km/h) als in regime P (120 km/h). Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2004, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur-generaal ir. A. MIGOM

10

11 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE NETWERK REGLEMENTERING Bureau N Sectie /54480 N.232.1/ / BERICHT 33N/2004 Brussel, 10 februari 2005 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR BUNDEL VOORSCHRIFTEN VOOR GOEDERENTREINEN VIJFDE BIJVOEGSEL Dit bericht maakt deel uit van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweg- Infrastructuur (ARGSI), ter vervanging van de NMBS-veiligheidsreglementering van de spoorwegexploitatie waarvan de inventaris in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Het vormt het vijfde bijvoegsel bij het ARGSI 5.1.3, uitgegeven met het bericht 16N/2001 van Het beperkt de voorziene maximumsnelheid tot 60 km/h voor bijzondere treinen. Verdeling Typelijst: 41/313 Reserve: 50 Datum van toepassing Onmiddellijk. Dit bericht wordt verdeeld tegen aftekening op de fiche D 24. Het methodisch plan, uitgegeven met bericht 1N/2004, wordt in de vereiste zin aangepast. de directeur-generaal ir. A. MIGOM

12

13 ALGEMEEN REGLEMENT VOOR HET GEBRUIK VAN DE SPOORWEGINFRASTRUCTUUR (ARGSI) BOEK 5 OPERATIONELE VOORSCHRIFTEN EN VEREISTEN DEEL 1 OPERATIONELE EXPLOITATIEVOORSCHRIFTEN BUNDEL VOORSCHRIFTEN EIGEN AAN GOEDERENTREINEN

14

15 - 1 - ARGSI TABEL VAN DE BIJVOEGSELS BIJ HET ARGSI BUNDEL UITGEGEVEN MET BERICHT 16N/2001 Deze tabel vervangt elke vroeger uitgegeven tabel. Een afzonderlijke oplage wordt uitgereikt onder code 999. Nr. van het bijvoegsel Nr. en jaar van het bericht Voorwerp 1 7N/2002 Inhoud vervangen. Bladzijden 1 tot 8 en 13 tot 24 vervangen. 2 34N/2002 Inhoud: bladzijden 3 en 4 vervangen. Bladzijden 23 en 24 vervangen. 3 53N/2002 Inhoud vervangen. Bladzijden 5, 6 en 13 tot 16 vervangen. Bijlage 1 bijgevoegd. 4 14N/2004 Inhoud: bladzijden 1 en 2 vervangen. Bladzijden 1/2, 5/6, 7/8, 13/14, 15/16, 19/20 (enkel in het Nederlands) en 21/22 vervangen. 5 33N/2004 Inhoud: bladzijden 1 en 2 vervangen. Bladzijden 1/2 en 9/10 vervangen. Bericht 33N/ e bijvoegsel

16 ARGSI Bericht 33N/ e bijvoegsel

17 - 1 - ARGSI VOORSCHRIFTEN EIGEN AAN GOEDERENTREINEN INHOUD 1. TERMINOLOGIE SAMENSTELLINGSINDEX HKM-G HKM-P GESLOTEN TREIN TREIN VOOR VERSPREID VERVOER VERTREK VAN GOEDERENTREINEN PRINCIPE BIJZONDERE GEVALLEN SAMENSTELLING VAN GOEDERENTREINEN TOEGELATEN MATERIEEL RANGSCHIKKINGSVOORSCHRIFTEN Algemeenheden Wettelijke bepalingen Voorschriften van de IB Exploitatievereisten eigen aan de IG LENGTE VAN GOEDERENTREINEN Berekening Toegelaten maximumlengte LAST VAN GOEDERENTREINEN Berekening Toegelaten maximumlast SNELHEID VAN GOEDERENTREINEN VOORZIENE MAXIMUNRIJSNELHEID BEPALEN VAN DE TOEGELATEN MAXIMUMSNELHEID Principes Toegelaten maximumsnelheid van het gesleepte stel Maximumsnelheid van de locomotief(-ven) die de motorkracht ontwikkelt(-kelen) MEEDELEN AAN DE BESTUURDER VAN GEGEVENS MET BETREKKING TOT DE SNELHEID SLEPEN VAN GOEDERENTREINEN MODALITEITEN VOOR HET SLEPEN...11 Bericht 33N/ e bijvoegsel

18 ARGSI OPDUWEN BIJ DE UITRIT VAN SOMMIGE STATIONS REMMINGSBULLETIN EN AANKONDIGING VAN DE SAMENSTELLING REMMINGSBULLETIN Functie Inhoud AANKONDIGING VAN DE SAMENSTELLING Functie Inhoud Meedelen aan de IB Consultatie en exploitatie door de IB VERZENDING VAN WAGENS VERZENDINGSVOORSCHRIFTEN VERZENDINGSAANDUIDINGEN DIE DE WAGENS MOETEN DRAGEN VERGEZELD GAAN VAN WAGENS DOOR HUN VERVOERSDOCUMENTEN VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN GEVAARLIJKE GOEDEREN VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP ALLE VERVOEREN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN RID-reglementering Wettelijk aspect Identificatienummers Gevaarcode Grote gevaarsetiketten Invullen van de vrachtbrief BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN TOEPASBAAR BIJ BEPAALDE VERVOEREN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN Oranje kenmerking Gevaarsaanduiding op wagens en containers die meerdere reservoirs of gescheiden afdelingen bevatten Oranje band op bepaalde ketelwagens BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN SPRINGSTOFFEN MET WAGENLADING Reglementering wettelijk aspect Laden van wagens Geweigerde zending of belemmering bij de aflevering Toezicht op de wagens...22 Bericht 33N/ e bijvoegsel

19 - 3 - ARGSI WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN RADIOACTIEVE STOFFEN WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN MET WAGENLADING GEVARENKAART EN CODEBOEK VAN DE GEVAARLIJKE GOEDEREN Gevarenkaart Codeboek van de gevaarlijke goederen GEVAARSPANELEN STATISTIEK VEILIGHEIDSADVISEUR PLAATSBEPALING VAN WAGENS DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVOEREN...24 Bijlage 1: Verkorte aankondiging van de samenstelling Bericht 53N/ e bijvoegsel

20 ARGSI Bericht 53N/ e bijvoegsel

21 - 1 - ARGSI VOORSCHRIFTEN EIGEN AAN GOEDERENTREINEN De door de IG en zijn personeel te kennen en/of toe te passen materie is in de rechtermarge aangeduid met een streeplijn. De IG is verantwoordelijk voor het daaruit selecteren van de teksten die zijn werkelijk uitgevoerde activiteit betreffen. 1. TERMINOLOGIE 1.1. SAMENSTELLINGSINDEX 1.2. HKM-G 1.3. HKM-P Bij de aanvraag voor het toekennen van een treinpad, verstrekt de IG aan de Capaciteitsbeheerder onder andere: het remregime van de trein (G of P zie ARGSI 5.2.1); de voorziene maximumrijsnelheid van de trein (zie 4.1). Op basis van die elementen kent de Capaciteitsbeheerder aan de trein een samenstellingsindex toe. De samenstellingsindex verbindt het remregime en een theoretische maximumsnelheid. Die twee elementen vormen de basis waarop de regels van de IB met betrekking tot de remming en de samenstelling van de gesleepte stellen worden opgesteld. Voor de theoretische maximumsnelheid worden zes waarden vastgelegd: 100 en 120 km/h, indien voor het remregime P werd gekozen; 60, 80, 90 en 100 km/h, indien voor het remregime G werd gekozen. Daardoor onderscheiden we de samenstellingsindexen G60, G80, G90, G100, P100 en P120. De toegekende samenstellingsindex is diegene waarvan de theoretische maximumsnelheid in het beschouwde regime gelijk aan of onmiddellijk hoger is dan de voorziene maximum-rijsnelheid van de trein. De voorziene maximumsnelheid mag dus nooit 120 km/h overschrijden in het regime P en 100 km/h in het regime G. Goederentrein geremd in het regime G, waarvan het gesleepte stel met een snelheid van 100 km/h of minder kan rijden. Goederentrein geremd in het regime P, waarvan het gesleepte stel met een snelheid van 100 of 120 km/h kan rijden. Bericht 33N/ e bijvoegsel

22 ARGSI GESLOTEN TREIN Trein die een stel wagens vervoert: aangeboden door eenzelfde afzender, in eenzelfde bediend punt en bestemd voor eenzelfde bestemmeling in eenzelfde bediend punt; zonder rangeerbewerkingen onderweg TREIN VOOR VERSPREID VERVOER Trein die een stel wagens vervoert: afzonderlijk of in groep verzonden; die onderweg een of meerdere rangeerbewerkingen ondergaan. Bericht 33N/ e bijvoegsel

23 - 3 - ARGSI VERTREK VAN GOEDERENTREINEN 2.1. PRINCIPE Een goederentrein is klaar voor vertrek wanneer hij door het personeel van de IG als dusdanig verklaard werd aan de verantwoordelijke beweging van het vertrekstation volgens de plaatselijk overeengekomen procedure. De toelating tot vertrek bestaat enkel in het openen van het vertreksein, zonder andere formaliteiten BIJZONDERE GEVALLEN Wanneer in een station, na het beëindigen van de verrichtingen, het vertreksein niet zichtbaar is voor de bestuurder en het spoor vóór hem vrij is, verplaatst hij zijn trein om de stand van het sein te kunnen waarnemen, zonder evenwel de eerste vrijeruimtebalk voorbij te rijden. Indien het vertreksein gemeenschappelijk is voor meerdere sporen en er voor het spoor dat door de trein bezet is geen vereenvoudigd stopsein of geen handstopsein is, wordt het vertrek toegestaan door het openstellen van het gemeenschappelijk stopsein. Wanneer een goederentrein achteraan opgedrukt wordt door een niet-gekoppelde locomotief, licht de door de IG aangeduide bediende de bestuurder van de sleeplocomotief daarvan in. Na er zich van vergewist te hebben dat het vertreksein opengezet is of na ontvangst van een overschrijdingsbevel, verzoekt de bestuurder van de sleeplocomotief de bestuurder van de opdruklocomotief te vertrekken door het geven van akoestische seinen (twee lange claxontonen). De bestuurder van de opdruklocomotief herhaalt die seinen en vertrekt. De door de IG aangeduide bediende komt tussenbeide indien de bestuurder van de opdruklocomotief de akoestische seinen niet hoort. Bericht 7N/ e bijvoegsel

24 ARGSI Bericht 7N/ e bijvoegsel

25 - 5 - ARGSI SAMENSTELLING VAN GOEDERENTREINEN 3.1. TOEGELATEN MATERIEEL Materieel toegelaten om te rijden op het NMBS-net, conform de bepalingen van hoofdstuk 10 van het ARGSI In de HKM-P100 en P120: is het aantal voertuigen dat in de samenstelling van het gesleepte stel mag worden opgenomen beperkt tot 54; is de toegelaten maximumlast beperkt overeenkomstig de voorschriften van In de HKM-P120 zijn geen wagens met assen toegelaten met de aanduidingen 90**, S** en 120=00,0. De reizigersrijtuigen rijden leeg, met uitzondering van de rijtuigen waarin een ploeg konvooieerders van een transport (ARGSI 3.1.4) wordt vervoerd en van de rijtuigen die deel uitmaken van een gemengde militaire trein (ARGSI 5.1.4). De IG neemt de nodige maatregelen om de toegang tot die rijtuigen te verbieden en te verhinderen dat hun deuren buiten hun profiel uitsteken. Opmerking Wanneer een trein enkel uit leeg rijdende krachtvoertuigen is samengesteld, betreft het geen goederentrein maar een losrijdend krachtvoertuig (ARGSI 5.1.4) RANGSCHIKKINGSVOORSCHRIFTEN ALGEMEENHEDEN De rangschikking van een goederentrein is in orde wanneer, in de aangeduide volgorde, voldaan is aan: de wettelijke bepalingen; de voorschriften van de IB; de exploitatievereisten eigen aan de IG. Die voorschriften zijn zowel van toepassing voor gesleepte als voor opgeduwde treinen. In beide gevallen wordt beschouwd als: eerste voertuig: het voertuig dat zich het dichtst bij de sleeplocomotief bevindt; laatste voertuig: het voertuig dat het verst van de sleeplocomotief verwijderd is. Bericht 14N/ e bijvoegsel

26 ARGSI WETTELIJKE BEPALINGEN Rangschikkingsvoorschriften worden opgelegd in het kader van de toepassing van de richtlijnen betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen VOORSCHRIFTEN VAN DE IB REMMING Het geheel van deze voorschriften is uitgevaardigd door de Beheerder van de technische toegang tot het net ANDERE VOORSCHRIFTEN Maximum 1 beschadigd voertuig waarvan de beschadiging het "aan staart" plaatsen noodzaakt. Het moet als laatste voertuig aan een achteraan niet-opgedrukte trein worden gerangschikt. Bij uitsluitend opgeduwde goederentreinen is het laatste voertuig een pakwagen of een aangepaste wagen, zo mogelijk uitgerust met vensters in de kopwanden, behalve indien een beschadigd voertuig "aan staart" dient geplaatst EXPLOITATIEVEREISTEN EIGEN AAN DE IG Deze exploitatievereisten vallen onder de verantwoordelijkheid van de IG. De door de IG uitgevaardigde regels mogen niet tegenstrijdig zijn met de reglementen van de IB LENGTE VAN GOEDERENTREINEN BEREKENING De lengte van een goederentrein wordt uitgedrukt in meter en wordt verkregen door optelling van de tot op de decimeter naar boven afgeronde lengte "buffers inbegrepen" van elk van de voertuigen waaruit het gesleepte stel is samengesteld, het totaal wordt tot op de meter naar boven afgerond. De lengte "buffers inbegrepen" van een reizigersvoertuig of van een goederenvoertuig wordt aangeduid door een gestandaardiseerd kenteken (- 00,00m -) dat op het voertuig is aangebracht. Voor een gesleepte locomotief wordt die lengte vermeld in Deel III van het BVT TOEGELATEN MAXIMUMLENGTE Bericht 14N/ e bijvoegsel De maximumlengte van goederentreinen is in principe beperkt tot 600 m, sleeplocomotief(ven) niet inbegrepen. Rekening houdend met de vraag van de IG en de exploitatiemogelijkheden van het net, schrijft de Capaciteitsbeheerder een meer of minder beperkende lengte voor aan bepaalde treinen. Treinen met een theoretische maximumsnelheid van 100 km/h of lager, mogen niet langer zijn dan 700 m, sleeplocomotief(ven) niet inbegrepen.

27 - 7 - ARGSI Treinen met een theoretische maximumsnelheid hoger dan 100 km/h (P120), mogen niet langer zijn dan 600 m, sleeplocomotief(ven) niet inbegrepen LAST VAN GOEDERENTREINEN BEREKENING De last van een goederentrein wordt uitgedrukt in ton en verkregen door optelling van de afgeronde massa van elk van de voertuigen waaruit het gesleepte stel is samengesteld. De afgeronde massa van een voertuig is zijn werkelijke massa, afgerond tot de hogere of lagere ton, naargelang de fractie van een ton al dan niet 500 kg bereikt. De werkelijke massa: van een leeg goederenvoertuig, is zijn tarra uitgedrukt in ton en in tienden van een ton (de fractie van de massa minder dan 100 kg wordt verwaarloosd). De tarra staat op het voertuig aangeduid; van een beladen goederenvoertuig, is de som van zijn tarra en de massa van de lading, allebei uitgedrukt in ton en in tienden van een ton (de fractie van de massa minder dan 100 kg wordt verwaarloosd); van een reizigersvoertuig, wordt bepaald zoals voorgeschreven in het ARGSI 5.1.2; van een gesleepte locomotief, wordt bepaald volgens de aanduidingen die voorkomen op de langsligger van de locomotief TOEGELATEN MAXIMUMLAST De toegelaten maximumlast wordt bepaald in samenhang met: de door de IG meegedeelde gegevens betreffende het (de) krachtvoertuig(en) (aantal, massa, type, toelaatbare adhesiecoëfficient, maximumkracht bij het vertrekken...); het profiel van de lijn; de eventuele technische beperkingen betreffende de toegang tot het net. Om hem op te stellen baseert de Capaciteitsbeheerder zich op interne documenten die de toegelaten maximumlasten en de rijtijden per baanvak weergeven. Deze documenten voorzien voor sommige baanvakken een mogelijke verhoging van de maximumlast, waarbij voor elk geval de te vervullen voorwaarden worden gepreciseerd om ervan gebruik te kunnen maken (b.v.: openzetten van het sein, verbod van uitwijken, homogeen stel ). Indien een verhoging van de last het openzetten van een of meerdere seinen vereist of het uitwijken verbiedt, licht het vertrekstation vooraf het regelingsorgaan in, die het akkoord vraagt van alle betrokken stations op de reisweg. Op nietgeregelde lijnen is het vertrekstation met die taak belast. Bericht 14N/ e bijvoegsel

28 ARGSI De toegelaten maximumlasten van HKM-P zijn evenwel beperkt: voor de samenstellingsindex P100: * tot 1600 ton, voor zover alle voertuigen van het gesleepte stel met draaistellen zijn uitgerust; * tot 1200 ton, indien de hierboven vermelde voorwaarde niet voldaan is; voor de samenstellingsindex P120: * tot 1500 ton, voor zover alle voertuigen van het gesleepte stel met draaistellen zijn uitgerust; * tot 1200 ton, voor zover het gesleepte stel geen enkele lege wagen met assen bevat; * tot 1000 ton, indien de hierboven vermelde voorwaarden niet voldaan zijn. Bericht 14N/ e bijvoegsel

29 - 9 - ARGSI SNELHEID VAN GOEDERENTREINEN 4.1. VOORZIENE MAXIMUMRIJSNELHEID De voorziene maximumrijsnelheden zijn 60, 80, 90, 100 en 120 km/h. De voorziene maximumrijsnelheid van 60 km/h wordt echter slechts toegestaan door de Capaciteitsbeheerder voor: technische treinen; goederentreinen die de bediening verzekeren van installaties die dichtbij de oorsprong- en bestemmingstations liggen en/of die op lokale lijnen rijden; extra goederentreinen die buitengewone vervoeren bevatten. Voor de andere treinen deelt de IG aan de Capaciteitsbeheerder een voorziene maximumrijsnelheid mee van 80 km/h of hoger BEPALEN VAN DE TOEGELATEN MAXIMUMSNELHEID PRINCIPES De toegelaten maximumsnelheid van een goederentrein wordt bepaald door de bestuurder die de automatische rem bedient. Daarbij houdt hij rekening met de laagste van de snelheden van de volgende elementen: de door de Capaciteitsbeheerder toegewezen theoretische maximumsnelheid; de toegelaten maximumsnelheid van het gesleepte stel; de maximumsnelheid van de locomotief(-ven) die de motorkracht ontwikkelt(-len); Bovendien houdt hij rekening met de snelheidsbeperkingen die op het gebied van de remming opgelegd worden door de Beheerder van de technische toegang tot het net TOEGELATEN MAXIMUMSNELHEID VAN HET GESLEEPTE STEL De toegelaten maximumsnelheid van het gesleepte stel wordt bepaald door de IG op de plaats waar het stel samengesteld of gewijzigd wordt. Zij is de laagste van volgende snelheden: maximumsnelheid van elk gesleept voertuig; maximumsnelheid opgelegd omwille van bepaalde ladingen; maximumsnelheid opgelegd door de remming. Bericht 33N/ e bijvoegsel

30 ARGSI Het referentiedocument dat toelaat die snelheid te bepalen wordt "remmingsbulletin" genoemd MAXIMUMSNELHEID VAN DE LOCOMOTIEF(-VEN) DIE DE MOTORKRACHT ONTWIKKELT(-KELEN) De bestuurder bepaalt zelf de snelheid van de sleeplocomotief(-ven). De richtlijnen in dat verband worden door de IG aan de bestuurder meegedeeld. Indien meerdere locomotieven de motorkracht ontwikkelen, mag de bestuurder in geen geval de toegelaten snelheid van de locomotief met de laagste toegelaten maximumsnelheid overschrijden MEEDELEN AAN DE BESTUURDER VAN GEGEVENS MET BETREKKING TOT DE SNELHEID Vóór het uitvoeren van de remproef en op iedere plaats waar: het stel samengesteld of gewijzigd wordt; de koplocomotief verwisseld wordt; een remproef uitgevoerd wordt; een omwisseling van bestuurders plaatsvindt, overhandigt de IG een remmingsbulletin: aan de bestuurder die de automatische rem bedient 1 ; aan de bestuurder van de eventueel aan de trein gekoppelde opdruklocomotief 1. In het station waar achteraan de trein een opdruklocomotief bijgevoegd wordt, overhandigt de IG aan de bestuurder: die de automatische rem bedient 1 ; van de achteraan aan de trein gekoppelde opdruklocomotief 1, een document waarop het reeksnummer vermeld is van elke locomotief die de motorkracht ontwikkelt. 1 Die bestuurder is belast met het inlichten van de bestuurder van de locomotief die eventueel aan zijn locomotief gekoppeld is. Bericht 33N/ e bijvoegsel

31 ARGSI SLEPEN VAN GOEDERENTREINEN 5.1. MODALITEITEN VOOR HET SLEPEN Goederentreinen worden meestal gesleept door 1 locomotief of 2 locomotieven. Het slepen door 3 locomotieven vereist een bijzondere toelating van de Technische beheerder van de toegang tot het net. De Beheerder van de technische toegang tot het net bepaalt de baanvakken waarop een opdruklocomotief achteraan een goederentrein mag gekoppeld worden. Hij vermeldt die in Deel III van het BVT. Wanneer de exploitatieomstandigheden het vereisen (bediening van installaties waar geen frontverandering mogelijk is), mag een trein rijden met 1 of 2 achteraan gekoppelde locomotieven (uitsluitend opgeduwde trein) OPDUWEN BIJ DE UITRIT VAN SOMMIGE STATIONS In bepaalde omstandigheden, indien voorzien in een lokale reglementering en zo de last het vereist, mag een niet-aangehaakte locomotief een goederentrein achteraan opduwen, zonder het eerst ontmoete stopsein te overschrijden. Deze bijzonderheid dient deel uit te maken van een vraag van de IG en is onderworpen aan het akkoord van de Beheerder van de toegang tot het net. Bericht 16N/2001

32 ARGSI Bericht 16N/2002

33 ARGSI REMMINGSBULLETIN EN AANKONDIGING VAN DE SAMEN- STELLING 6.1. REMMINGSBULLETIN FUNCTIE INHOUD Het remmingsbulletin is een document of een geheel van documenten dat informatie verschaft aan: de bestuurder van de trein; de bediende die de remproef uitvoert. Het remmingsbulletin bevat volgende gegevens: treinnummer en voorziene vertrekdatum; type van remproef en naam van de bediende die hem uitvoerde; samenstellingsindex; toegelaten maximumsnelheid van het gesleepte stel; nummers van de voertuigen waarvan de remmen door de bestuurder afgezonderd werden; de informatie aan de bestuurder dat de trein al dan niet een plaatselijke snelheidsbeperking zal opgelegd krijgen (die informatie houdt in dat de bestuurder er zich voor het vertrek van vergewist dat hij in het bezit is van het document dat de snelheidsbeperking voorschrijft); vermelding van een snelheidsbeperking over gans het traject; gegevens over het gesleepte stel: * aantal voertuigen; * lengte van het stel; * massa; * de bekomen geremde massa; * aanwezigheid van een beschadigd voertuig "aan staart"; * aanwezigheid van springstoffen; * aanwezigheid van andere gevaarlijke goederen; * nummer van de voertuigen aan de uiteinden van het gesleepte stel; Bericht 14N/ e bijvoegsel

34 ARGSI voor elk voertuig dat in de samenstelling van het gesleepte stel is opgenomen: * nummer van het voertuig; * plaats in het stel; * totale massa; * geremde massa; * nettogewicht van de goederen; * maximumsnelheid; * indien er gevaarlijke goederen aanwezig zijn: gevarencode en identificatienummer; * indien een buitengewoon vervoer aanwezig is: nummer van de toelating of waarde van codificatie voor de verzending van gecombineerd vervoer AANKONDIGING VAN DE SAMENSTELLING FUNCTIE INHOUD De aankondiging van de samenstelling dient om aan het personeel van de IB de nodige gegevens voor het beheren van het treinverkeer te verschaffen. De aankondiging van de samenstelling bevat volgende gegevens: voor de trein: * treinnummer; * voorziene datum van vertrek uit een Belgische installatie of van inrit op het Belgisch net; * aantal voertuigen die het gesleepte stel vormen; * lengte van het gesleepte stel; * totale massa van het gesleepte stel; * samenstellingsindex en snelheid; * aanwezigheid van een beschadigd voertuig "aan staart"; * nummer en rangschikking van de sleepelementen, Bericht 14N/ e bijvoegsel

35 ARGSI voor elk voertuig dat in de samenstelling van het gesleepte stel is opgenomen: * nummer; * plaats in het stel; * station van herkomst en station van bestemming; * totale massa; * nettogewicht van de goederen; * lengte; * de eventuele aanwezigheid van een buitengewoon vervoer, door het specificeren van het nummer van de voorlopige toelating of de codificatie voor gecombineerd vervoer; * de eventuele aanwezigheid van springstoffen, radioactieve stoffen, chloor of andere gevaarlijke goederen, met aanduiding van de gevarencode en het identificatienummer; * een eventuele snelheidsbeperking MEEDELEN AAN DE IB COMMUNICATIEMIDDEL De IG verzenden de aankondiging van de samenstelling met de informaticatoepassing die de IB ter beschikking stelt. De gebruiksaanwijzing voor die toepassing wordt hen door de IB verstrekt TIJDSTIP VOOR HET VERZENDEN a) Treinen bij vertrek uit een Belgisch station De IG verzendt de aankondiging van de samenstelling ten laatste op het ogenblik waarop de plaatselijke dienst van de IG meldt dat de trein klaar is voor vertrek aan de verantwoordelijke beweging van het vertrekstation of van het station waar de samenstelling wordt gewijzigd. De verantwoordelijke beweging mag het vertrek van de trein slechts toelaten na te hebben nagezien dat die aankondiging werd ontvangen. b) Treinen afkomstig van een vreemd net De IG zendt de aankondiging van de samenstelling door vóór de trein de grens overschrijdt. Wanneer de trein hem door het overgevend net wordt aangekondigd, controleert de verantwoordelijke beweging van het grensstation van inrit dat de aankondiging van de samenstelling werd ontvangen. Bericht 14N/ e bijvoegsel

36 ARGSI Indien de aankondiging van de samenstelling niet werd ontvangen, vordert hij haar bij de IG en wijkt hij de trein uit in de eerste installatie waar dit mogelijk is, tot die aankondiging werkelijk wordt ontvangen ALTERNATIEVE PROCEDURE BIJ DEFECT AAN DE INFORMATICATOEPASSING Wanneer wegens een technische storing de IG niet in staat is om de aankondiging van de samenstelling op elektronische weg te versturen, zendt hij haar aan de verantwoordelijke beweging van het vertrekstation (van het grensstation van inrit voor internationale treinen bij inrit of in doorrit). De verantwoordelijke beweging: zendt de ontvangen aankondiging van de samenstelling door aan het regelingsorgaan; zendt aan de verantwoordelijken beweging van de installaties op de reisweg van de trein, afhankelijk van de communicatiemogelijkheden: * bij voorkeur, de ontvangen aankondiging van de samenstelling; * ten minste: een verkorte aankondiging van de samenstelling, volgens het model van bijlage 1. In dat geval vraagt de verantwoordelijke beweging van een op de reisweg gelegen installatie de eventueel bijkomend vereiste informatie op bij het regelingsorgaan. In geval van een onvoorziene omleiding zendt de verantwoordelijke beweging van de installatie vanwaar de omleiding begint die aankondiging van de samenstelling aan de verantwoordelijken beweging van de installaties op de nieuwe reisweg. De leiders van de exploitatieorganen bepalen voor hun installaties aan welke adressen de aankondiging van de samenstelling moet worden gezonden. Die adressen vermelden de identiteit van de geadresseerde en de verzendingswijzen van de aankondiging van de samenstelling en de ontvangstmelding (afhankelijk van de omvang van het defect en de plaats van de correspondenten: elektronische post, fax, telefonische oproep, van hand tot hand). Zij worden meegedeeld aan de IG die regelmatig in die installaties werken en aan het regelingsorgaan, dat er een lijst van opstelt CONSULTATIE EN EXPLOITATIE DOOR DE IB De aankondigingen van de samenstelling worden, in het kader van de toepassing van de regelings- en exploitatieveiligheidsvoorschriften, door de lijnregelaars en de verantwoordelijken beweging in real time geraadpleegd. De IB kan die aankondigingen eveneens archiveren en de gegevens ervan gebruiken. Bericht 14N/ e bijvoegsel

37 ARGSI VERZENDING VAN WAGENS 7.1. VERZENDINGSVOORSCHRIFTEN De richtlijnen voor het verzenden van wagens vallen onder de bevoegdheid van de IG VERZENDINGSAANDUIDINGEN DIE DE WAGENS MOETEN DRAGEN Voor internationaal verkeer eerbiedigt de IG de bepalingen van het CIM (Eenvormige regels betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen) die bijvoegsel B vormen bij het COTIF (Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer), goedgekeurd door de wet van 25 april 1983, en die van het PIM (Internationale voorschriften voor goederen), weerhouden door het CIT (Internationaal comité voor het spoorwegvervoer). Voor binnenlands verkeer valt dit onder de bevoegdheid van de IG. Telkens de IG beslist een verzendingsetiket te plaatsen, neemt hij ook de nodige maatregelen om het te verwijderen na het lossen van de wagen VERGEZELD GAAN VAN WAGENS DOOR HUN VERVOERSDOCUMEN- TEN Een beladen wagen of een lege wagen RID (Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, dat voorkomt in bijlage I van het CIM) gaat vergezeld van een vervoersdocument, conform de voorschriften van het CIM en het PIM. Dit vervoersdocument kan eventueel vervangen worden door een elektronische verzending van gegevens. In dat geval moet het regelings- of exploitatieorgaan van de IB over de mogelijkheid beschikken om bij de IG de voor hem noodzakelijke inlichtingen te verkrijgen. De documenten, andere dan vervoersdocumenten, die de zending moeten vergezellen volgens de reglementen van de IB of opgelegd door een andere wettelijke bepaling, zijn steeds aanwezig in de trein. Bericht 7N/ e bijvoegsel

38 ARGSI Bericht 7N/ e bijvoegsel

39 ARGSI VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN 8.1. GEVAARLIJKE GOEDEREN Gevaarlijke goederen zijn goederen die, door hun aard, de veiligheid van personen en hun bezittingen in gevaar kunnen brengen en/of schade aan het milieu kunnen toebrengen VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP ALLE VERVOEREN VAN GE- VAARLIJKE GOEDEREN RID-REGLEMENTERING WETTELIJK ASPECT Het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor wordt geregeld: in internationaal verkeer, door het RID; in binnenlands verkeer, door de van kracht zijnde wet en besluiten, in het bijzonder door het Koninklijk Besluit van 11/12/98 dat de toepassing inhoudt van het RID voor het vervoer per spoor van gevaarlijke goederen. De bevoegde minister kan het vervoer van bepaalde goederen per spoor onderwerpen aan voorwaarden die niet worden bepaald in het RID of het verbieden, zelfs indien het RID het toestaat IDENTIFICATIENUMMERS De stoffen van alle klassen worden aangeduid met een identificatienummer van vier cijfers, ook "UNO-nummer" genoemd, dat deel uitmaakt van de benaming van de stof GEVAARCODE Alle stoffen van het RID worden aangeduid met een gevaarcode, gevormd door: voor de stoffen van alle klassen behalve die van klasse 1: twee of drie cijfers, eventueel voorafgegaan door de letter X, die wijzen op de aard van het mogelijke gevaar; voor de stoffen van klasse 1: de combinatie van het cijfer van de sub-klasse en de letter van de compatibiliteitsgroep GROTE GEVAARSETIKETTEN De aan het RID onderworpen wagens en containers dragen de door het RID voorgeschreven grote gevaarsetiketten INVULLEN VAN DE VRACHTBRIEF De gegevens die op de vrachtbrief moeten voorkomen worden ingevuld door de afzender, die volledig verantwoordelijk is voor hun juistheid en conformiteit aan het RID. Bericht 14N/ e bijvoegsel

40 ARGSI Wanneer de Belgische wetgeving, bovenop de in het RID voorziene, een bijzondere inschrijving voorschrijft, moeten beide inschrijvingen op de vrachtbrief voorkomen BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN TOEPASBAAR BIJ BEPAALDE VERVOE- REN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN ORANJE KENMERKING In de door het RID voorgeschreven gevallen dragen wagens of containers bij bepaalde vervoeren van gevaarlijke goederen, naast de door het RID voorgeschreven grote gevaarsetiketten, een rechthoekige, oranje kenmerking (oranje borden met zwarte band). Op die borden zijn op het onderste gedeelte, het identificatienummer van de vervoerde stof en op het bovenste gedeelte, de overeenkomstige gevaarcode aangeduid. Die voorschriften zijn eveneens verplicht voor lege niet-gereinigde, niet-ontgaste of niet-ontsmette wagens en containers die dergelijke goederen vervoerd hebben. Eenmaal de gevaarlijke goederen gelost, de wagens en ketels gereinigd, ontgast en ontsmet, moet de oranje kenmerking niet meer zichtbaar zijn GEVAARSAANDUIDING OP WAGENS EN CONTAINERS DIE MEERDERE RE- SERVOIRS OF GESCHEIDEN AFDELINGEN BEVATTEN De gevaarskenmerking (oranje borden en grote gevaarsetiketten) betreffende elke geladen stof of laatst geladen stof komt voor op elke zijde van de verschillende reservoirs of afdelingen ORANJE BAND OP BEPAALDE KETELWAGENS In toepassing van het RID zijn bepaalde ketelwagens gemerkt met een doorlopende oranjekleurige band van ongeveer 30 cm breed, die het reservoir op halve hoogte omringt. Wanneer de wagens andere stoffen vervoeren dan die waarvoor de oranjekleurige band was voorzien, wordt de band bedekt BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN SPRINGSTOFFEN MET WAGENLADING REGLEMENTERING WETTELIJK ASPECT MILITAIR VERVOER VAN SPRINGSTOFFEN In internationale en in binnenlandse dienst is militair vervoer van springstoffen voor rekening van Belgische of geallieerde strijdkrachten, behalve aan de voorschriften van het RID, ook onderworpen aan de voorschriften van de Onderrichting over het Vervoer van Munitie, Springstoffen en Vuurwerkmiddelen in gebruik bij de krijgsmacht (IF24), die kracht van wet hebben. Bericht 14N/ e bijvoegsel

41 ARGSI BURGERLIJK VERVOER VAN SPRINGSTOFFEN Burgerlijk vervoer van springstoffen op het Belgisch grondgebied is onderworpen aan volgende voorschriften: het KB van 23 september 1958 (algemeen reglement betreffende het vervaardigen, het opslaan, het bezit, de hoeveelheid, het vervoer en het gebruik van springstoffen); het MB van 29 november 1983 (ontheffing van sommige bepalingen van het KB van met het oog op het vervoer per spoor en de verscheping van springstoffen in containers). het KB van 11 december 1998, dat handelt over de toepassing van het RID op het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor; het MB van 3 april 2000, waarbij de bevoegdheid tot het verlenen van vergunning voor het vervoer van springstoffen aan het hoofd van de dienst der springstoffen wordt overgedragen; het KB van 14 mei 2000 dat het KB van 23 september 1958 wijzigt. Indien de bepalingen van die besluiten meer beperkend zijn dan de voorschriften van het RID, hebben ze voorrang op het RID LADEN VAN WAGENS Binnen de NMBS-installaties moet het laden van springstoffen uitgevoerd worden onder toezicht van een te vertrouwen bediende aangeduid door de IG, op een plaats zover mogelijk van de bewoonde zones verwijderd. Tijdens het laden is het verboden te roken of vuur met een niet-afgeschermde vlam te maken binnen een zone van 20 m rond de wagen. De toegang tot deze zone is verboden voor het publiek. De door de IG aangeduide bediende waakt over de naleving van deze maatregelen. De deuren van gesloten, met springstoffen beladen wagens worden met een hangslot afgesloten en eventuele openingen in de wagens worden langs de binnenkant afgesloten GEWEIGERDE ZENDING OF BELEMMERING BIJ DE AFLEVERING De IG die het vervoer beheert, zendt de wagens terug naar de afzender. Indien bijzondere omstandigheden het terugzenden van met springstoffen beladen wagens beletten, verwittigt de IG de provinciegouverneur met het oog op bewaking van de springstoffen door de politie of hun bewaring op een veilige plaats. Indien de IG binnen de voorziene tijdspanne niet tussenbeide komt, licht het regelingsorgaan van de IB de provinciegouverneur in over de feiten. Bericht 14N/ e bijvoegsel

42 ARGSI TOEZICHT OP DE WAGENS PRINCIPES De Belgische wetgeving voorziet dat bepaalde vervoeren van springstoffen onder permanent toezicht moeten staan AFWEZIGHEID VAN KONVOOIEERDERS IN HET GRENSSTATION VAN INRIT Indien, in een grensstation van inrit, de ploeg konvooieerders van het transport niet ter plaatse is bij aankomst van een vervoer van springstoffen, laat de IG de wagens met springstoffen bewaken volgens de modaliteiten beschreven in De IG verzoekt de afzender of zijn vertegenwoordiger om zonder verwijl voor een ploeg konvooieerders te zorgen. Wanneer deze tussenkomst geen resultaat oplevert, stelt de IG de provinciegouverneur hiervan in kennis met het oog op bewaking van de springstoffen door de politie of hun bewaring op een veilige plaats. Indien de IG binnen de voorziene tijdspanne niet tussenbeide komt, licht het regelingsorgaan van de IB de provinciegouverneur in over de feiten BEWAKING IN HET STATION WANNEER DE BESTENDIGE BEWAKING NIET VEREIST IS De IG laat de wagens met springstoffen bewaken door een of meerdere bedienden die hij hiervoor aanduidt. De bewaking gebeurt door het maken van rondes. Het programma van de rondes voorziet minstens een rondgang rond de wagens om het uur tijdens de nacht en om de twee uur overdag WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN RADIOACTIEVE STOFFEN Het vervoer van radioactieve stoffen op het Belgisch grondgebied is, naast de voorschriften van het RID, eveneens onderworpen aan de voorschriften van: de wet van 15 april 1994, betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voorstspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle; het KB van 20 juli 2001, tot inwerkingstelling van de wet van 15 april 1994; het KB van 20 juli 2001, houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen; het KB van 11 mei 1971, houdende algemeen militair reglement voor de bescherming tegen het gevaar van de ioniserende stralingen. Zo de bepalingen van de vernoemde KB meer beperkend zijn dan de voorschriften van het RID, hebben ze er voorrang op. Bericht 14N/ e bijvoegsel

43 ARGSI Bij de NMBS is CONTROLATOM het door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle erkende organisme om daadwerkelijk de controles uit te voeren bij zendingen van radioactieve stoffen WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN TOEPASSING OP HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN MET WAGENLADING De voorschriften van het RID zijn van toepassing op het vervoer van afvalstoffen die aan het RID onderworpen stoffen bevatten. Indien de afvalstoffen een giftig karakter hebben, is het vervoer op het Belgisch grondgebied daarenboven onderworpen aan de voorschriften van het KB van 9 februari 1976 betreffende het algemeen reglement op het giftig afval. Bovendien zijn de uit-, in- en doorvoer van gevaarlijke afvalstoffen onderworpen aan de voorschriften van het KB van 2 juni 1987 betreffende de reglementering van de uit-, inen doorvoer van afvalstoffen GEVARENKAART EN CODEBOEK VAN DE GEVAARLIJKE GOEDEREN GEVARENKAART De gevarenkaart is een document waarmee het personeel, op basis van door het RID opgelegde identificatie-elementen, het gevaar van gevaarlijke goederen en de eraan verbonden risico's kan onderscheiden. De gevarenkaart bevat minstens volgende elementen: een samenvatting van de te nemen maatregelen door bedienden die iets abnormaals vaststellen dat zijn weerslag heeft of kan hebben op een wagen die gevaarlijke goederen vervoert; een uitleg van de oranje RID-kenmerking; de samenstelling van de gevaarcode, de voornaamste plaatsen waar zij voorkomt en de betekenis van de cijfers en van de letter X die gebruikt worden voor de identificatie van het gevaar (algemene regel en bijzonderheden); een afbeelding van de grote gevaarsetiketten van het RID en hun betekenis. De gevarenkaart wordt gemaakt door de IB en de IG, elk voor hun respectief personeel. Zij wordt aan iedereen persoonlijk uitgereikt en elke bediende moet ze tijdens de uitvoering van zijn dienst steeds bij zich hebben CODEBOEK VAN DE GEVAARLIJKE GOEDEREN De stations beschikken over het Codeboek van de Gevaarlijke Goederen: een eerste lijst laat toe, uitgaande van het UNO-nummer van een gevaarlijk goed, volgende elementen te bepalen: * de RID-classificatie; Bericht 34N/ e bijvoegsel

44 ARGSI Bericht 34N/ e bijvoegsel * de benaming; * de gevaarcode; een tweede lijst bevat, in numeriek opklimmende volgorde van gevaarcode, de overeenkomstige veiligheidsfiches, die voor elke code verduidelijken: * de aard van de gevaren; * de handelswijze bij lek, uitspreiding of brand en de maatregelen voor eerste hulp bij ongevallen. Daarnaast moeten ook de bestuurders die het vervoer van gevaarlijke goederen verzekeren van de IG documenten ontvangen betreffende het (de) vervoerde gevaarlijke goed(eren) die minstens volgende elementen bevatten: de RID-classificatie; de benaming; de gevaarcode; de aard van het gevaar; de handelswijze bij een lek, verspreiding of incident en de maatregelen voor Eerste Hulp Bij Ongelukken (EHBO) GEVAARSPANELEN De IG rust de sleeplocomotieven van treinen die gevaarlijke goederen vervoeren uit met 2 gevaarspanelen waarop een doodshoofd is afgebeeld conform aan de voorschriften betreffende de signaleringsborden van de "Codex over het welzijn op het werk" STATISTIEK De IG zendt per trimester aan de Beheerder van de toegang tot het net een statistiek met het aantal vervoerde ton van elk gevaarlijk goed per lijn. Die statistiek moet worden opgestuurd binnen de twee maanden volgend op de betrokken trimester VEILIGHEIDSADVISEUR In de gevallen voorzien in het KB van 1 juli 1999 wordt een veiligheidsadviseur aangesteld door de bedrijven die deelnemen aan het vervoer, het laden of het lossen van gevaarlijke goederen PLAATSBEPALING VAN WAGENS DIE GEVAARLIJKE GOEDEREN VER- VOEREN De IG dient een systeem te ontwikkelen dat hem toelaat op ieder ogenblik de plaats te kennen waar de wagens met gevaarlijke goederen zich bevinden.

45 - 1 - ARGSI Bijlage VERKORTE AANKONDIGING VAN DE SAMENSTELLING Alle rubrieken worden in de vermelde volgorde verzonden Treinnummer Numéro du train Voorziene vertrekdatum Date prévue de départ Aantal voertuigen van het gesleepte stel Nombre de véhicules de la rame remorquée Lengte van het gesleepte stel Longueur de la rame remorquée Totale massa van het gesleepte stel Masse totale de la rame remorquée Samenstellingsindex Indice de composition Toegelaten maximumsnelheid Vitesse maximale autorisée Beschadigd voertuig aan staart Véhicule avarié en queue "Springstoffen" "Explosifs" "Radioactief" "Radioactifs" "Chloor" "Chlore" "Andere gevaarlijke goederen" "Autres matières dangereuses" Gecombineerd vervoer Trafic combiné Maximale codificaties Codifications maximales Andere BV Autre TE Voorlopige toelating Autorisation provisoire HL aan kop HL en tête HL aan staart HL en queue m... t.... km/h JA - OUI NEEN - NON JA - OUI NEEN - NON JA - OUI NEEN - NON JA - OUI NEEN - NON JA - OUI NEEN - NON JA - OUI NEEN - NON (*) P.....C (**) P.....C JA - OUI NEEN - NON Nr. N.... Aantal / Nombre (*) Codificatie met twee cijfers - (**) Codificatie met drie cijfers (***) "Nul" indien geen enkel Nr./N Aantal / Nombre (***) Nr./N.... Bericht 53N/ e bijvoegsel

46 ARGSI Bijlage Bericht 53N/ e bijvoegsel