4.3.3 Etiket M4 of R2 "Remleiding buiten dienst"

Transcriptie

1 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 16

2 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 17

3 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 18

4 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 19

5 4.3.3 Etiket M4 of R2 "Remleiding buiten dienst" Het etiket M4 heeft als doel, de aandacht van het personeel van de IG te vestigen op een beschadiging van de HOOFDLEIDING van de rem (CONTINUÏTEIT VERBROKEN). Wit etiket met zwarte druk en tekening en zwart kader. Op de tekening is een rood kruis aangebracht om aan te duiden dat de leiding kapot is. Het etiket M4 dient TER AANVULLING van de andere etiketten. Deze beschadiging heeft de bevordering aan staart van de trein als gevolg = STAARTLOPER. Een speciale remslang zonder eindkraan, dient gekoppeld te worden aan het voertuig! Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 20

6 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 21

7 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 22

8 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 23

9 4.5 Internationale afkeuringsetiketten M5 (Model M) Het etiket M5 (Model M) wordt gebruikt voor VREEMDE wagens die voor herstelling naar het eigendomsnet moeten gezonden worden en die nog mogen BELADEN worden met een zending bestemd voor het eigenaarsnet. Wit etiket, zwarte druk en zwart kader. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 24

10 4.5.2 M31 (Model K) Het etiket M31 (Model K) wordt gebruikt voor VREEMDE wagens die NIET OPNIEUW mogen beladen worden maar DRINGEND, LEDIG of BELADEN naar het eigenaarsnet moeten gezonden worden voor herstelling. Blauw etiket met zwarte druk en zwart kader. Opmerking: Revisiedatum: Twee weken voor het verstrijken van de revisiedatum of de verlengde revisiedatum - worden in binnenverkeer: de ledige / beladen, vreemde P- of SO-wagens voorzien van een etiket M31 (Model K); - worden in internationaal verkeer, de ledige / beladen wagens voorzien van een etiket M31 (Model K); Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 25

11 5. LADINGSVOORSCHRIFTEN 5.1 Basisregels van het gewoon vervoer (gv) Te gebruiken wagens In het Belgische binnenlands verkeer is elke RIV-wagen, elke Belgische niet-riv wagen toegelaten in binnenverkeer, elke buitenlandse niet-riv wagen voorzien van een rooster toegelaten netten waarop ons net vermeld staat, en het rollend materieel opgegeven in het deel III van het BVT (boek van de treindienst) bruikbaar Ladingsrichtlijnen De ladingsrichtlijnen worden uitgegeven door de UIC als bijlage II aan het RIV en omvatten 3 delen: - de schikking van de lading op een wagen en de regels voor het vastzetten en vastbinden, zijn opgenomen in deel 1 en deel 2; - de laadprofielen (vrije ruimte voorbehouden voor de doorrit van voertuigen en ladingen) zijn opgenomen in deel 1; voor het Belgische net is dit laadprofiel eveneens gedefinieerd in het ARGSI 7.1.2; - de lijncategorieën van elk net, die toelaten de maximumlading van een wagen af te leiden uit de opschriften die erop zijn aangebracht (tabel met de maximum beladingsmassa's die voorkomt op elke wagen), zijn opgenomen in deel 3; - de laadvoorschriften gelden voor snelheden tot 120 km/u. De toepassing ervan waarborgt de exploitatieveiligheid en het voorkomen van schade aan goederen en wagens. De lader is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften. Bij niet-naleving kunnen de SO's de zending weigeren; - voor gevaarlijke goederen moeten de bijkomende richtlijnen van het RID (Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen) worden opgevolgd. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 26

12 5.1.3 Lading van wagens De aard, de verdeling, het vastzetten en vastbinden van de lading van wagens vormen het voorwerp van richtlijnen vastgelegd door de IG en de IB. Deze richtlijnen zijn conform de eventuele wettelijke voorschriften voor de materie. Bij het laden van goederen moet noodzakelijkerwijs rekening worden gehouden met de kenmerken van de wagen en de bereden lijn. De exploitatieveiligheid van de spoorweg mag niet in het gedrang worden gebracht door verschuiving van de lading, de positie van haar zwaartepunt, de invloed van de wind of de aanwezigheid van sneeuw en ijs op de laadoppervlakken, enz. De goederen moeten stabiel worden geplaatst en in lengte- en dwarsrichting verzekerd zijn tegen optillen, vallen, verschuiven, rollen en kantelen. Ze mogen niet worden beschadigd bij het plaatsen of vastzetten Gewoon vervoer Een "gewoon vervoer" (GV) is een vervoer waarvoor het spoorwegmaterieel voldoet aan de homologatievoorschriften en dat het vrijeruimteprofiel en de toegelaten maximumlading respecteert. En dit voor zover de lading voldoet aan de door de IG in aanmerking genomen voorschriften Vrijeruimteprofiel Het vrijeruimteprofiel is een geheel van regels bedoeld om: - ofwel, de afmetingen van de voertuigen en van hun lading vast te leggen; - ofwel de inplantingsgrenzen van de hinders langs de sporen te bepalen Voertuigen en hun lading Statisch laadprofiel Het statisch laadprofiel van een voertuig komt overeen met de buitenste afmetingen van de dwarsdoorsnede van dit voertuig met zijn lading en dit bij stilstand. Foto: - Belgisch laadprofiel (bovenste lijn); - Internationaal laadprofiel (middenste lijn, wit); - Brits laadprofiel (onderste lijn, zwart) Bij het laden moet men rekening houden met de laadprofielen van de spoorwegnetten. Het kleinste laadprofiel op de volledige vervoerweg mag niet overschreden worden. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 27

13 Het is van zeer groot belang dat de ladingsvoorschriften en vooral de beperkingen inzake de breedte van de lading nauwgezet gevolgd worden. Tijdens het rijden in de bochten komen de wagens en hun lading ten opzichte van de aslijn van de wagen: - aan de buitenkant van de bocht op de hoeken, verder naar buiten; - aan de binnenkant van de bocht in het midden, verder naar buiten. Zie onderstaande figuur. Bij ladingen die over de kopbalk uitsteken moeten ook welbepaalde ruimten vrijgehouden worden. Eventueel dienen schutwagens (onderlopers) gebruikt te worden. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 28

14 Ladingen die buiten de kopbalk steken. Bij ladingen die over de kopbalk uitsteken moet men zich vergewissen dat er voldoende ruimte overblijft bij de voetreden op de uiteinden van de wagen zodat een bediende veilig plaats kan nemen. In elk geval moet er voor het aanhaken van de schroefkoppelingen een ruimte vrij blijven met een hoogte van ten minste 200 mm boven de trekhaak en met een breedte van ten minste 200 mm aan weerszijden van het hart van de trekhaak. De lading mag zover over de kopbalk uitsteken voor zover er nog een afstand blijft van 400 mm gemeten van de niet ingedrukte bufferschijf tot de lading en dit tot op een hoogte van 2 m boven de spoorstaaf. Daarboven moet die vrije ruimte ten minste 200 mm bedragen. Steekt de lading verder over de kopbalk dan hiervoor aangegeven, dan moet een schutwagen worden bijgezet waarvan elk deel op voldoende afstand van de lading moet zijn. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 29

15 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 30

16 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 31

17 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 32

18 De hefboom wordt op (beladen) 26 remton geplaatst als de totale massa van het voertuig gelijk is aan of groter dan het omschakelgewicht van 21 ton AUTOMATISCHE OMSCHAKELAAR LEDIG BELADEN Bepaalde voertuigen kunnen uitgerust zijn met een toestel dat automatisch het remvermogen aanpast aan de totale massa van het voertuig. Op die voertuigen is er géén alternator "Ledig / Beladen". Een voertuig uitgerust met een dergelijk toestel, heeft op iedere langsligger een opschrift waarop in driehoeksvorm geplaatst, drie waarden voorkomen. 24 T remton 40 T omschakelgewicht (tarra + lading) 48 T remton AUTO - VARIABEL DISPOSITIEF De waarde van de geremde massa is gelijk aan de totale massa van het voertuig, zonder evenwel de maximumwaarde (remton), aangeduid op de langsligger van het voertuig te overschrijden. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 33

19 5.2.6 VOERTUIGEN ZONDER TOESTEL LEDIG BELADEN Bepaalde voertuigen zijn niet uitgerust met dit soort toestel, zij worden genoemd geremd volgens de tarra. Bij afwezigheid van een omschakeltoestel wordt de waarde van de geremde massa aangegeven door een vermelding rem xx t op iedere langsligger van het voertuig GECOMBINEERDE ALTERNATOREN L / B + G / P Bepaalde voertuigen bevatten een alternator ledig- beladen en een alternator reizigersgoederen die mechanisch samenwerken. Enkel en alleen het verplaatsen van de alternator "G - P" heeft invloed op de aangeduide (wisselende) remgewichten van de alternator "ledig - beladen". Bij het verplaatsen van de alternator "G - P", dient men er op te letten dat de bordjes met de remgewichten ("L / B") veranderen. Het omschakelgewicht van 20 Ton (zie onderstaande foto) blijft steeds gelijk. Het bedienen van deze alternatoren gebeurt afzonderlijk. Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 34

20 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 35

21 Vergezellende bediende goederentreinen Leseenheid 4 Blz. 36