Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Transcriptie

1 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 50/2010 van 22 december 2010 Betreft: verzoek om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor de aanmaak van nieuwe militaire identiteitskaarten (RN/MA/2010/092) Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 29/11/2010; Gelet op het verslag van de Voorzitter;

2 Beraadslaging RR 50 /2010-2/7 Beslist op 22 december 2010, na beraadslaging, als volgt: I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE AANVRAAG 1. De Chef Defensie, hierna de aanvrager, wenst in het kader van de modernisering van de militaire identiteitskaarten, gemachtigd te worden om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Er wordt immers overwogen om het identificatienummer van het Rijksregister op de toekomstige militaire identiteitskaarten te vermelden met de bedoeling de identiteitscontrole van de personeelsleden van Defensie te verbeteren en de militaire veiligheid te verhogen.. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. wet van 8 augustus 1983 (WRR) 2. Overeenkomstig artikel 5, 1 ste lid, 1 en 2 van de WRR, verleent het Comité machtiging om toegang te hebben tot de informatie bepaald in artikel 3, eerste en tweede lid van de WRR, of om er mededeling van te krijgen en het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken: aan de openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité. 3. De Chef Defensie is verantwoordelijk voor het beheer en het bestuur van het Ministerie van Landsverdediging 1.Voor wat het Stafdepartement Inlichting en Veiligheid betreft is hij bevoegd voor de inlichtingen en de militaire veiligheid 2. Zijn opdracht bestaat met name uit het zorgen voor het behoud van de militaire veiligheid van het personeel dat onder de Minister van Landsverdediging ressorteert, de militaire installaties, wapens, munitie, uitrusting, plannen, geschriften, documenten, informatica- en verbindingssystemen of andere militaire voorwerpen 3. 1 Art. 8, 2 van het KB van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten. 2 Art. 22 van het voormelde KB van 21 december Art. 11, 1, 2 van de organieke wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst.

3 Beraadslaging RR 50 /2010-3/7 4. Een van de opdrachten van Defensie in vredestijd is de paraatstelling van de krijgsmacht 4. De paraatstelling bevat voorbereidende werkzaamheden zoals de aanwending en het onderhoud van de infrastructuur 5. Het behoud van de veiligheid van de infrastructuur en het militair materieel gaan samen met die opdracht. 5. Gelet op wat voorafgaat is de voorliggende machtigingsaanvraag ontvankelijk. A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP) 6. De informatiegegevens en het identificatienummer van het Rijksregister zijn persoonsgegevens. Iedere verantwoordelijke voor de verwerking is krachtens artikel 4, 1, 2 van de WVP ertoe gehouden alleen voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en rechtmatige doeleinden persoonsgegevens in te winnen. B. DOELEINDEN 7. Om het militaire veiligheidsniveau te verbeteren zou de aanvrager het identificatienummer van het Rijksregister van de personeelsleden van Defensie willen vermelden op de toekomstige, nieuwe militaire identiteitskaarten. Zijn medewerkers die toezicht- en controlefuncties uitoefenen kunnen dan de echtheid verifiëren van een in omloop zijnde militaire identiteitkaart door het daarop vermelde identificatienummer van het Rijksregister te vergelijken met het nummer op de burgerlijke identiteitskaart en door de gegevens op de militaire identiteitskaart te vergelijken met de gegevens uit de gegevensbank waarin de Algemene Directie human resources van Defensie 6 de lijst van personeelsleden van Defensie heeft opgenomen. 8. De installatie van middelen voor de identificatie of voor de controle van een beveiligde toegang gaat samen met de opdracht van behoud van de veiligheid van de infrastructuur en het militair materieel van het Stafdepartement Inlichting en Veiligheid van Defensie. Dit departement werd overigens bij KB 8 juli 1999 gemachtigd om toegang te hebben tot het Rijksregister om te waken over het behoud van de veiligheid van het militair personeel van Defensie en van de militaire installaties. 4 Art. 3, 2 van de wet van 20 mei 1994 betreffende de aanwending van de krijgsmacht, de paraatstelling, alsook betreffende de periodes en de standen waarin de militair zich kan bevinden. 5 Art. 7 van het KB van 6 juli 1994 houdende bepaling van de vormen van operationele inzet en van de voorbereidingsactiviteiten met het oog op de aanwending van de krijgsmacht. 6 Bij KB van 19 maart 1990 is de Algemene Directie Human Resources van Defensie gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor de identificatie van de personeelsleden van Defensie in de bestanden, repertoria en dossiers.

4 Beraadslaging RR 50 /2010-4/7 9. Het huishoudelijk reglement Defensie IF5 vereist dat de militaire autoriteit iedere aankomst in en ieder vertrek uit het militair kwartier duidelijk identificeert en controleert met behulp van de militaire identiteitskaart. Bovendien vereist artikel 17 van het Verdrag van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de behandeling van krijgsgevangenen dat de statenondertekenaars, waaronder België, in geval van gewapend conflict aan iedere persoon in hun rechtsgebied die in aanmerking komt om krijgsgevangene te worden, een identiteitskaart overhandigt met vermelding van zijn naam, voornamen en graad, inschrijvingsnummer of gelijkwaardige verwijzing, en zijn geboortedatum. 10. Uit het voorgaande blijkt dat de voormelde, nagestreefde doeleinden van de aanvrager, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn, zoals bedoeld in de artikelen 4, 1, 2 van de WVP en artikel 5, 2 de lid van de WRR. C. PROPORTIONALITEIT 11. Artikel 4, 1, 3 van de WVP bepaalt dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend, en niet overmatig mogen zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij later werden verkregen. C.1. gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister 12. De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister van de personeelsleden van Defensie op de militaire identiteitskaart aan te brengen en de geldigheid van een in omloop zijnde militaire identiteitskaart te controleren door het identificatienummer van het Rijksregister die op die kaart vermeld staat te vergelijken met het nummer op de identiteitskaart. 13. Als er twijfel is over de identificatie of wanneer de nummers niet overeenstemmen, zal de eerstelijnskracht contact opnemen met het Stafdepartement Inlichtingen en Veiligheid, dat een verificatie zal uitvoeren in de gegevensbank en in het Rijksregister. 14. Gelet op het feit dat het voor de openbare veiligheid van groot belang is dat de toegang tot de militaire infrastructuur en het materieel worden beveiligd, stelt het Comité vast dat het gevraagde gebruik van het rijksregisternummer in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3 van de WVP en de WRR. C.3. De duur van de machtiging

5 Beraadslaging RR 50 /2010-5/7 15. De aanvrager wenst voor onbepaalde tijd gebruik te maken van het identificatienummer van het Rijksregister. 16. In het licht van het voormelde doeleinde (of de voormelde doeleinden), is een machtiging voor onbepaalde duur gepast. C.4. De bewaartermijn 17. In antwoord op de vragen die werden gesteld rond de bewaartermijn van de gegevens, bevestigde de aanvrager dat hij het identificatienummer van het Rijksregister van een personeelslid van Defensie zal bewaren tot dit personeelslid zijn loopbaan bij Defensie beëindigt. 18. Het Comité neemt hiervan akte en stelt vast dat de vooropgestelde bewaartermijn van de gegevens conform lijkt te zijn met artikel 4, 1, 5 van de WVP. C.5. Intern gebruik en/of mededeling aan de derden 19. Uit de aanvraag blijkt dat het identificatienummer voor de verwezenlijking van het voormelde doeleinde niet aan derden zal worden verstrekt. Bovendien wordt voor de aanmaak van de kaarten geen beroep gedaan op een gegevensverwerker. 20. Het Comité neemt hiervan akte. C.6. Netwerkverbindingen 21. Uit de informatie die de aanvrager heeft verstrekt, blijkt dat er op basis van het Rijksregisternummer als primaire sleutel tot vandaag geen informatie werd uitgewisseld met derden. Bijgevolg zijn er geen netwerkverbindingen. 22. Het Comité neemt hiervan akte. Voor de volledigheid, vestigt het Comité de aandacht erop dat: wanneer er later netwerkverbindingen tot stand komen, de aanvrager het Comité hiervan vooraf moet inlichten;

6 Beraadslaging RR 50 /2010-6/7 het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend in relatie met derden mag worden gebruikt mits dit valt binnen het kader van de doeleinden waarvoor deze derden eveneens gemachtigd werden dit nummer te gebruiken. D. VEILIGHEID D.1. Consulent inzake Informatieveiligheid 23. De identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid werd meegedeeld. 24. Uit de aanvraag en de verstrekte informatie blijkt dat de betrokkene in aanmerking komt als consulent inzake informatieveiligheid. D.2. Veiligheidsbeleid 25. Uit de verstrekte documentatie blijkt dat de aanvrager beschikt over een veiligheidsbeleid en dat hij dit op het terrein ook in de praktijk omzet. 26. Het Comité neemt hiervan akte. D.3. personen die het identificatienummer gebruiken en lijst van die personen 27. Uit de informatie die de aanvrager heeft verstrekt, blijkt dat de personeelsleden uit ieder veiligheidsorgaan van Defensie, die belast zijn met toezicht en controle, het identificatienummer van het Rijksregister zullen gebruiken om het voormelde doeleinde te verwezenlijken. OM DIE REDENEN, Het Comité, 1 machtigt de aanvrager voor onbepaalde duur en voor de verwezenlijking van het doeleinde beschreven onder punt B en onder de voorwaarden uiteengezet in deze beraadslaging, om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

7 Beraadslaging RR 50 /2010-7/7 2 stipuleert dat indien op een later tijdstip een wijziging wordt aangebracht aan de organisatie van de informatieveiligheid die een impact kan hebben op de antwoorden uit het veiligheidsformulier dat aan het Comité werd verstrekt (aanstelling van een consulent inzake informatieveiligheid en antwoorden op de vragen m.b.t. de organisatie van de veiligheid), de aanvrager een nieuwe vragenlijst i.v.m. de stand van de informatieveiligheid naar waarheid moet invullen en aan het Comité moet bezorgen. Het Comité meldt de ontvangst ervan en behoudt het recht om daarop later eventueel te reageren. 3 stipuleert dat wanneer het Comité een vragenlijst over het veiligheidsniveau van de informatie toestuurt, de aanvrager deze vragenlijst naar waarheid moet invullen en naar het Comité moet terugsturen. Het Comité meldt de ontvangst ervan en behoudt het recht om daarop later eventueel te reageren. Voor de Administrateur m.v., De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Mireille Salmon