TITEL II. Deel III. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN)

Transcriptie

1 TITEL II. GRAADBEVORDERING EN VERANDERING VAN GRAAD. Deel III. Toegangsvoorwaarden. GESPECIALISEERD VAKBEDIENDE (SPOREN) A. WERKZAAMHEDEN. 1 Uitvoeren van spoorwerken waarvoor een bijzondere vaardigheid en kennis zijn vereist; begeleiden van werktreinen en wagentjes; vervangen en zo nodig bijstaan van de spoorleggersbaas; bediening en klein onderhoud van electrogeengroepen, van toestellen die door die groepen worden gevoed en van autonome toestellen; aarden van bovenleidingen. B. TOEWIJZING VAN DE BETREKKING. 2 De betrekking van gespecialiseerd spoorlegger wordt in onderstaande volgorde toegewezen: a) aan spoorleggers en aspirant-gespecialiseerde spoorleggers die volgende voorwaarden vervullen: in hun graad geregulariseerd zijn; ten minste 2l jaar oud zijn en een graadanciënniteit van ten minste twee jaar in voormelde graden hebben; geslaagd zijn voor de hierna onder littera C vermelde geschiktheidproef of, in voorkomend geval, voor de proef die toegang verleent tot de graad van spoorleggersbaas; b) aan geregulariseerde aspirant-gespecialiseerde spoorleggers die gunstig beoordeeld en ten minste 2l jaar oud zijn. 3 De spoorleggers en de onder a) vermelde aspirant-gespecialiseerde spoorleggers worden opgenomen op de lijst van de kandidaten voor de graad van gespecialiseerd spoorlegger volgens de datum van afsluiting van het procesverbaal, hetzij van de onder littera C hiema genoemde geschiktheidproef, hetzij van de proef voor toegang tot de graad van spoorleggersbaas, Om de kandidaten van een zelfde proef te rangschikken, wordt er rekening gehouden met de eventueel samengevoegde ancienniteit in de graden van spoorlegger en van aspirant-gespecialiseerd spoorlegger. De onder b) vermelde aspirant-gespecialiseerde spoorleggers worden op diezelfde lijst opgenomen volgens de datum van afsluiting van het procesverbaal van de proef waarmee hun opleiding wordt afgesloten, rekening houdend met de bij die proef behaalde plaats. 1

2 Bundel 501 Titel II Deel III. Gespecialiseerd spoorlegger. Bladz. 2. De kandidatuur van diegenen die minder dan 2l jaar zijn, wordt evenwel maar in aanmerking genomen vanaf het ogenblik waarop die leeftijd wordt bereikt. 4 De gestelde voorwaarden moeten op de datum van afsluiting van de lijst van kandidaten voor de vacante betrekking vervuld zijn. C. GESCHIKTHEIDPROEF. I. TOELATING TOT DE PROEF. 5 De proef is toegankelijk voor al dan niet geregulariseerde spoorleggers en aspirantgespecialiseerde spoorleggers die ten minste 1 jaar effectieve dienst in een of meerdere van voormelde graden hebben. 6 Er is geen leeftijdsgrens gesteld om aan de geschiktheidproef deel te nemen. 7 Spoorleggers die enkel geschikt bevonden zijn voor werk in ploegverband, worden niet tot de proef toegelaten. 8 De kandidaten moeten in hun aanvraag vermelden in welke groep zij hun werkzaamheden wensen uit te oefenen. II. VAKKEN EN AARD VAN DE GESCHIKTHEIDPROEF 9 De proef omvat een schriftelijk, een mondeling en een praktisch gedeelte. Ze heeft betrekking op volgende vakken: Vakken Betrekkelijke waar a)schriftelijk gedeelte: 1. Opstel 3 2. Rekenkunde 2 b)mondeling gedeelte: 3. Seininrichting 3 4. Voorkoming van ongevallen 3 5. Begeleiding van werktreinen 4 6. Verkeer van lorries 3 7. Techniek van het leggen en het onderhouden van sporen 8 8. Geschiktheid tot bevelen 3 c) Praktisch gedeelte: 9. Elektrogeengroepen Autonome toestellen 3 10 Het uitvoerig programma van die vakken komt voor in de bijiage. 74 P/84 Bundel 501 Titel II Deel III. Gespecialiseerd spoorlegger. 2

3 Bladz. 3. III. DUUR VAN DE GESCHIKTHEIDPROEF. 1 1 De maximumduur is op 4 uur gesteld voor het schriftelijk gedeelte van de proef, op één uur voor het mondeling en op één uur voor het praktisch gedeelte. IV. VEREIST PUNTENAANTAL. 12 De kandidaten worden laureaat verklaard voor zover zij ten minste de helft van de punten op elk der vakken en 12/20 van de punten op het geheel van de proef behalen. De kandidaat die bij een der zittingen niet het vereist aantal punten behaalt, wordt niet voor de volgende zittingen van de proef opgeroepen. D. GELDIGHEIDSDUUR VAN DE KANDIDATUUR. 13 De bedienden die op de in paragraaf 3 genoemde lijst voorkomen, blijven voor onbepaalde duur kandidaat voor de betrekking van gespecialiseerd spoorlegger. E. VEREISTE LICHAMELIJKE GESCHIKTHEID. 14 De lichamelijke geschiktheid is bij de reglementbepalingen vastgesteld. F. INDIENSTNEMING. I. GENEESKUNDIG ONDERZOEK. 15 De kandidaten worden tot beloop van het aantal aan te vullen openstaande definitieve posten, in de volgorde van de onder littera B vermelde rangschikking, door het bureau P.S. van de groep eventueel voor het geneeskundig onderzoek opgeroepen. II. INDIENSTROEPING. 16 De, kandidaten met de vereiste lichamelijke geschiktheid worden, naarmate van de behoeften en in de volgorde van hun rangschikking, in de openstaande posten van het definitief kader als gespecialiseerd spoorlegger aangesteld: op proef, als het spoorleggers betreft die in hun graad geregulariseerd zijn; op proef of als stagedoende, als het aspirant-gespecialiseerde spoorleggers betreft en naargelang ze op het ogenblik van hun indienstneming in die hoedanigheid al dan niet vaste bedienden waren. 74 P/84 Bundel 501 Titel II Deel III. Gespecialiseerd spoorlegger. 3

4 Bladz. 4. G. PROEFTIJD OF STAGE. 17 De duur van de proeftijd of de stage is op 12 maanden gesteld, doch de Directie van het Personeel en de Sociale Diensten kan bij uitzondering 6~n enkele verlenging van zes maanden toestaan. H. REGULARISATIE. 18 Om geregulariseerd te worden, moeten de gespecialiseerde spoorleggers die op proef werken of stage doen: gunstig beoordeeld zijn; ten minste 12/20 van de punten behaald hebben voor de vakkennis die op het stagefiche vermeld is. 19 Gespecialiseerde spoorleggers die op proef werken of stage doen en welke die voorwaarden niet vervullen of van wie de proeftijd of de stage onvoldoende wordt geacht, worden volgens het geval: hetzij wederopgenomen in hun vroegere graad van spoorlegger en, eventueel, geschrapt van de lijst der kandidaten voor de betrekking van spoorleggersbaas; hetzij, als ze tevoren aspirant-gespecialiseerde spoorleggers waren en naargelang ze op het ogenblik van hun indienstneming in die hoedanigheid al dan niet vaste bedienden waren: in hun vroegere graad teruggeplaatst of afgedankt of als spoorlegger in dienst gehouden voor zover hun wijze van dienen zulks rechtvaardigt. 20 De gespecialiseerde spoorleggers die op proef werken of in die graad geregulariseerd zijn en die geslaagd zijn voor de proef voor spoorleggersbaas, blijven tijdens de geldigheidsduur van de proef op de lijst van de kandidaten voor die betrekking. 4

5 Bundel 501 Titel II Deel III. Gespecialiseerd spoorlegger. BIJLAGE Bladz. 1. UITVOERIG PROGRAMMA VAN DE GESCHIKTHEIDPROEF VOOR DE INDIENSTNEMING ALS GESPECIALISEERD SPOORLEGGER. A. SCHRIFTELIJK GEDEELTE. 1. Opstel. Opmaken van een beknopt verslag voor de baanmeester over vaststellingen in de spoorinstallaties. 2. Rekenkunde. Vier hoofdbewerkingen. Metriek stelsel. Breuken. Berekenen van enkele platte vlakken (driehoek, rechthoek, vierkant, parallellogram, ruit, trapezium, cirkel). Berekenen van de zijdelingse en totale oppervlakte en van de inhoud van enkele vaste lichamen (prisma, parallellepipedum, kubus, piramide, cilinder, kegel, bol). B. MONDELING GEDEELTE. 3. Seininrichting. Kennis van de handseinen en de snelheidsseinen (Algemeen Reglement van de Seininrichting, Bundel 1, titel II en titel III, hoofdstuk V D en hoofdstuk VII). 4. Voorkoming van arbeidsongevallen. Bescherming van de ploegen en voorzorgen die het personeel moet nemen om arbeidsongevallen te voorkomen (Veiligheidsboekje voor de bedienden van de Dienst van de Baan en de berichten 4 AD van 1982 en 11 AD van 1983). 5. Begeleiding van werktreinen. Onderrichtingen voor de bedienden van de Dienst van de Baan die werktreinen moeten begeleiden (Boekje van de begeleider van werktreinen van de diensten B en ES). 6. Verkeer van lorries. Verkeer van lorries en inachtneming van de seinen door die voertuigen (Algemeen Reglement van de Seininrichting, Bundel IV, titel 1, Hoofdstukken 1, II en IV). 7. Techniek van het leggen en het onderhouden van sporen. Beknopte kennis van de techniek van het leggen en het onderhouden van sporen (Cursus 2305 van het vakonderwijs van de Maatschappij). 8. Geschiktheid tot bevelen. Beoordeling door de examencommissie betreffende de geschiktheid van de kandidaat om een gezagspost te bekleden. 13 P/86. Bundel 501 Titel II Deel III. Gespecialiseerd spoorlegger. BIJLAGE Bladz. 2. 5

6 C. PRAKTISCH GEDEELTE. 9. Electrogeengroepen. Aanzetting. Voeding en controle op de smeermiddelen. Werken met een toestel dat door een electrogeengroep wordt gevoed. 10. Autonome toestellen. Aanzetting. Werken met een autonoom toestel. 13P/'86 6