B en W. nr d.d

Transcriptie

1 B en W. nr d.d Onderwerp Eindrapportage "Realisatie volkstuinen OTV; aanleg 1e fase compensatie volkstuinen Oostvlietpolder" besluiten: 1. Het fasedocument eindrapportage Realisatie volkstuinen OTV; aanleg 1e fase compensatie volkstuinen Oostvlietpolder vast te stellen en daarmee de realisatiefase van het project te beëindigen. Behouden s advies van de commissie Perssamenvatting: Door het vaststellen van de eindrapportage van de realisatie van 82 volkstuinen, 72 parkeerplaatsen en aanvullende voorzieningen in de Oostvlietpolder geeft het college aan dat het project formeel beëindigd is.

2 Eindrapportage Realisatie volkstuinen OTV Aanleg 1 fase compensatie volkstuinen e Oostvlietpolder

3 Projectbureau, 14 oktober 2013 Sandra Minnesma

4 Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 1 2. Resultaat 1 3. Besluitvorming 1 4. Projectomschrijving en achtergrond 1 5. Planvorming 3 6. Voorbereiding en uitvoering 4 7. Oplevering 8. Planning 7 9. Financiën Conclusie en voorstel 5 9

5 Samenvatting Het project Oostvlietpolder Volkstuinen 1e fase heeft geresulteerd in de aanleg van 82 volkstuinen van 300m2 met wateraansluiting. Verder zijn aangelegd 72 parkeerplaatsen met parkeerlus, een toegangsweg, een middenpad en een voetpad. Volkstuinvereniging OTV heeft de tuinen per 1 juni 2012 in gebruik genomen. Het project heeft , gekost en heeft vanaf de hervatting van activiteiten in de Oostvlietpolder in 2009 bijna drie jaar in beslag genomen. Leiden telt vijf zes volkstuinverenigingen en complexen. Het Sportbedrijf verhuurt alle complexen aan de Leidse Bond van Amateurtuinders (LBA): Een overkoepelende organisatie waarbij alle volkstuinverenigingen zijn aangesloten. De LBA verhuurt deze vervolgens aan volkstuinverenigingen die deze op hun beurt aan de individuele tuinders verhuren. In 1998 is een convenant gesloten tussen de gemeente en de LBA over het in standhouden van het bestaande volkstuinenareaal in de gemeente Leiden. Sinds die tijd is het volkstuinenareaal verminderd door het opheffen van Veldheim en sloop van een deel van de volkstuincomplexen in de Oostvlietpolder. Deze tuinen moeten conform het convenant gecompenseerd worden. De gemeente heeft in het verleden besloten dit gefaseerd uit te voeren. De planvorming en uitvoeringsfase zijn in nauw overleg gegaan met de hiervoor in het leven geroepen begeleidingscommissie, conform de voorschriften uit het convenant. Hierin hadden leden van de LBA en de beoogde huurders OTV en Roomburg zitting. Intern werd nauw samengewerkt tussen het projectbureau (PRB), de opdrachtnemer voor dit project, de stadsingenieurs (SI), die de uitvoering aanstuurde en het Sportbedrijf, die de tuinen uiteindelijk in bezit heeft en verhuurd aan de LBA. In totaal moet ongeveer 9 ha volkstuinenareaal gecompenseerd worden. Hiervoor zijn nog geen financiën gereserveerd. De compensatie van de 1e fase bedraagt in totaal bijna 4 hectare. Dit betekent dat 5 hectare nog aangelegd moet worden. Het ontwerp en bijbehorende raming kan onderzocht worden op soberheid, doelmatigheid en noodzakelijkheid. Gekeken kan worden of verdere fasering mogelijk is. Het weer in gebruik nemen van (een deel van) de gesloopte tuinen blijft ook een mogelijkheid. In de voorbereiding en uitvoering van fase 2 kan gebruik gemaakt worden van de recente ervaringen die het projectbureau en de stadsingenieurs hebben opgedaan. En de goede relatie met LBA en de volkstuinverenigingen. Het contact met de LBA en de tuinverenigingen is zeer goed; er is sprake van een warme samenwerking op basis van wederzijds respect. Het updaten en kritisch tegen het licht houden van het oude plan met bijbehorende raming doet recht aan de goede samenwerking die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden tussen gemeente, LBA en volkstuinverenigingen en het convenant. En draagt bij aan het groen houden van de Oostvlietpolder!

6 1. Inleiding De Oostvlietpolder is de laatste onbebouwde polder van Leiden en ligt op een strategische plek aan de A4 tussen de stad en het platteland. De polder wordt hoofdzakelijk gebruikt voor agrarisch landgebruik en door volkstuinders. Er zijn voor de polder de afgelopen decennia meerdere plannen bedacht. Om verschillende redenen zijn deze nimmer tot uitvoering gebracht. Tot begin 2010 is gewerkt aan een plan om de Oostvlietpolder deels in te richten als bedrijventerrein, de volkstuinen uit te breiden n.a.v. afspraken met de Leidse Bond van Amateurtuinders en het aanleggen van een nat weidevogelgebied met een recreatieve verbinding naar het Groene Hart. De aanleg van het bedrijventerrein is met het bestuursakkoord Samen Leiden komen te vervallen. Voor de uitbreiding van de volkstuinen en de aanleg van een groengebied zijn eind 2009 begin 2010 uitvoeringsbesluiten genomen. De plannen voor deze projecten zijn in 2010 verder uitgewerkt, vanaf 2011 zijn de project in uitvoering gegaan. Beide projecten zijn in 2012 opgeleverd. 2. Resultaat Het project Oostvlietpolder Volkstuinen 1e fase heeft geresulteerd in de aanleg van 82 volkstuinen van 300m2 met wateraansluiting. Verder zijn aangelegd 72 parkeerplaatsen met parkeerlus, een toegangsweg, een middenpad en een voetpad. Volkstuinvereniging OTV heeft de tuinen per 1 juni 2012 in gebruik genomen. Het project heeft , gekost en vanaf de hervatting van activiteiten in de Oostvlietpolder in 2009 bijna drie jaar in beslag genomen. 3. Besluitvorming In december 2009 is het uitvoeringsbesluit 1e fase volkstuinen Oostvlietpolder in de raad vastgesteld (rv ). Dit uitvoeringsbesluit volgt op de in mei 2009 vastgestelde Startnotitie (B&W ). Op 16 april 1998 is het convenant instandhouding volkstuinenareaal tussen gemeente LBA gesloten. In 2001 is besloten begraafplaats Rhijnhof uit te breiden en hiervoor volkstuinencomplex Veldheim te verplaatsen naar de Oostvlietpolder (rv ). In 2010 is het project uit de grondexploitatie van de Oostvlietpolder gehaald, die is opgeheven (rv ). In 2011 is de Herziening Structuurvisie Leiden 2025 voor het onderdeel bedrijventerrein Oostvlietpolder vastgesteld in de gemeenteraad (rv ). 4. Projectomschrijving en achtergrond Leiden telt vijf volkstuincomplexen en zes volkstuinverenigingen. Het Sportbedrijf verhuurt alle complexen aan de Leidse Bond van Amateurtuinders. Een overkoepelende organisatie waarbij alle volkstuinverenigingen zijn aangesloten. De LBA verhuurt deze vervolgens aan volkstuinverenigingen die deze op hun beurt aan de individuele tuinders verhuren.

7 In 1998 is een convenant gesloten tussen de gemeente en de LBA over het in standhouden van het bestaande volkstuinenareaal in de gemeente Leiden. Sinds die tijd is het volkstuinenareaal verminderd. Dit is veroorzaakt door het opheffen van Veldheim ten behoeve van uitbreiding begraafplaats Rhijnhof en het slopen van een deel van de volkstuincomplexen in de Oostvlietpolder, anticiperend op de aanleg van het geplande bedrijventerrein. De compensatie voor deze areaalverminderingen vindt plaats in het nieuwe aan te leggen deel van het volkstuinencomplex Oostvlietpolder. Met het uitvoeringsbesluit is groen licht gegeven voor de realisatie van de 1e fase van deze compensatie. Realisatie in twee fasen De compensatie wordt in twee fasen uitgevoerd. Met het uitvoeringsbesluit van januari 2010 is opdracht gegeven voor de compensatie van de 1e fase. In het besluit is opgenomen dat er in de 1e fase 3,3 ha gecompenseerd wordt voor de verenigingen OTV, Roomburg en Veldheim, gebaseerd op het schetsplan. Na uitvoering van de 1 e fase blijkt er in totaal 3,9 ha gerealiseerd te zijn (bruto). De 2e fase bedraagt bijna 6 ha. In deze fase wordt een ontsluitingsweg aangelegd en wordt, na overleg met de LBA, de rest van de compensatie in de Oostvlietpolder vormgegeven voor met name de verenigingen Oostvliet en Veldheim. De besluitvorming van het tweede deel van de compensatie van het volkstuinencomplex zal aan het gemeentebestuur voorgelegd worden op het moment dat er met name meer duidelijkheid is over de rol en positie van de ontsluitingsweg en de ecologische zone binnen de totale structuur van de Oostvlietpolder. Destijds werd ingeschat dat dit nog minimaal een jaar zou duren. Over de 2e fase heeft tot op heden nog geen besluitvorming plaatsgevonden. Het LBA heeft in februari 2013 een brief verstuurd aan wethouder De Wit met het verzoek de 2 e fase alsnog op korte termijn te realiseren. Convenant LBA gemeente In april 1998 is een convenant gesloten tussen de gemeente Leiden en de Leidse Bond van Amateurtuinders. In dit convenant liggen onder andere de regels vast die gehanteerd moeten worden bij opheffing van volkstuinen. Samengevat is het standpunt van de gemeente om het bestaande areaal van volkstuinen in stand te houden. Er wordt uitgegaan van volledige grondcompensatie als de raad besluit tot verplaatsing. In het convenant is vastgelegd hoe de gemeente moet handelen op het moment dat besloten wordt dat gronden die in gebruik zijn als volkstuin een andere invulling krijgen. De stappen van deze procedure staan nauwkeurig omschreven en hoe dit invulling moet krijgen. Ook is duidelijk in kaart gebracht wanneer een huurder in aanmerking komt voor een financiële vergoeding. Opheffing Veldheim en sloop Oostvlietpolder In het voorjaar van 2001 is besloten de uitbreiding van begraafplaats Rhijnhof op volkstuinenvereniging Veldheim te realiseren. Compensatie van de volkstuinen van Veldheim zou plaatsvinden in de Oostvlietpolder. De uitbreiding zou gefaseerd uitgevoerd worden tussen 2003 en De inschatting was dat er zo voldoende tijd was om het bestemmingsplan Oostvlietpolder vigerend te krijgen. Doordat het onderdeel volkstuinen in het bestemmingsplan pas in 2007 in werking trad zijn de tuinders van Veldheim uiteindelijk uitgekocht en is de volkstuinvereniging opgeheven.

8 In het bestemmingsplan Oostvlietpolder uit 2001 was een ecologische zone ingetekend langs de Vlietweg. Hiervoor moesten volkstuinen wijken van Roomburg, Oostvliet en Laken. Het bedrijventerrein was ingetekend langs de Hofvlietweg. Hier lagen reeds tuinen van OTV en Oostvliet. In het bestemmingsplan uit 2006 is de ecologische zone verplaatst naar het midden van de polder. Hierdoor kunnen de tuinen aan de Vlietweg gehandhaafd worden. Het te compenseren areaal In december 2001 is een verplaatsingsplan Volkstuinen Oostvlietpolder vastgesteld door de raad. In dit plan werd uitgegaan van het toen ter besluitvorming liggende bestemmingsplan, met een ecologische zone langs de Vlietweg. De ecologische zone is in het inmiddels vigerende bestemmingsplan verschoven naar het midden van de polder. Op basis van dit plan moet 9,7 ha volkstuinenareaal (bruto, incl. water, groen, verharding, parkeren en eventuele verbouwing) gecompenseerd worden in de Oostvlietpolder. Deze oppervlakte is als volgt tot stand gekomen: Veldheim 3,2 ha; Roomburg+Oostvliet+Laken, aanleg ecologische zone Vlietweg 1,0 ha; OTV+Oostvliet, aanleg bedrijventerrein 5,5 ha. De aanleg van de ecologische zone langs de Vlietweg is komen te vervallen toen de ecologische zone in het bestemmingsplan verschoven is naar het midden van het gebied. Zolang de gemeente deze zone niet aanlegt hoeven de tuinen die in deze zone liggen niet gecompenseerd te worden. Wel houden Oostvliet en OTV rekening met de beoogde zone en het opnieuw verhuren van tuinen in deze zone. In totaal moet er bijna 9 hectare gecompenseerd worden. De gemeente betaalt een vergoeding voor de tuinen waarvoor een melding is gemaakt van voorgenomen bestemmingsverandering. 5. Planvorming De planvorming is al in 2000 opgestart. Dit heeft geleid tot een vastgesteld verplaatsingsplan in 2001 en een conceptbestek in Aangezien de vaststelling het bestemmingsplan Oostvlietpolder lang op zich liet wachten is er met tussenpozen overlegd met de LBA en andere belanghebbenden. Het bestemmingsplan in 1998 vastgesteld door de Raad van State. Aan een deel van het plan is nog steeds goedkeuring onthouden; de ecologische zone die dwars door de polder loopt is ter hoogte van de bestaande volkstuinen door de provincie te smal bevonden. Uiteindelijk is vanaf eind 2009 het overleg, met als doel realisatie binnen enkele jaren, weer opgestart. Ontwerp In 2001 is het verplaatsingsplan volkstuinen Oostvlietpolder opgesteld. Hierin staan onder andere de normen en inrichting voor het nieuwe volkstuinengebied opgenomen, zoals het oppervlak van de tuinen, het aantal parkeerplaatsen en de bestaande structuur in de Oostvlietpolder. In dit plan is uitgegaan van de komst van een ecologische zone langs de Vlietweg. In totaal moet hierin 9,7 hectare gecompenseerd worden. Op basis van dit inrichtingsplan is in 2002 een conceptbestek opgesteld met bijbehorende kostenraming. In het ontwerp is uitgegaan van tuinen van 300m2 netto. Intensief overleg met belanghebbenden

9 De begeleidingscommissie is, conform convenant, nauw betrokken geweest bij het opstellen van het verplaatsingsplan. Aangezien er veel discussie ontstond tussen de provincie en gemeente over de komst van een bedrijventerrein in de Oostvlietpolder, liet het bestemmingsplan op zich wachten. Hierop zijn in 2003 de overleggen tussen de gemeente en de begeleidingscommissie gestaakt. In 2009, na de vaststelling van de startnotitie Oostvlietpolder zijn de overleggen weer opgestart. Tussendoor is wel geregeld contact geweest tussen gemeente en LBA. Tijdens de planvorming en uitvoering is intensief overleg geweest met de begeleidingscommissie, bestaande uit de LBA en tuinverenigingen Roomburg en OTV. De begeleidingscommissie is regelmatig bijeengekomen, de voortgang is toegelicht, er is veelvuldig mailcontact geweest en alle verzoeken zijn bekeken en afgedaan. Ook binnen de gemeente heeft intensief overleg plaatsgevonden. Het PB stuurde het project aan, SI voerde het project uit en het Sportbedrijf is de uiteindelijke afnemer. Na oplevering van het complex door de aannemer aan de gemeente is het complex intern overgedragen aan het Sportbedrijf. Daarnaast zijn ook de omwonenden geïnformeerd over de voortgang van de werkzaamheden. 6. Voorbereiding en uitvoering project Nadat het ontwerp definitief is vastgesteld is de voorbereidings en uitvoeringsfase opgestart. In mei 2011 is gestart met de aanleg van de nieuwe volkstuinen in de Oostvlietpolder. De aanleg is grotendeels volgens planning verlopen. De tuinen zijn in mei 2012 door de aannemer opgeleverd aan de gemeente. Bestek en aanbesteding Nadat het ontwerp naar ieders tevredenheid was afgerond in het vroege najaar van 2010 is het bestek opgesteld. Na de interne toetsing is in het voorjaar van 2011 de aanbesteding opgestart. Eind april heeft dit geleid tot de gunning van het werk aan BAM Wegen. Onderzoeken Binnen de Oostvlietpolder heeft archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden. Het was eerder als archeologisch verwachtingsgebied gemarkeerd. In de polder waren voorafgaande aan het onderzoek al zes vindplaatsen bekend uit de periode IJzertijd t/m Romeinse tijd. Deze vindplaatsen zijn door dit onderzoek nader begrensd. Daarnaast zijn drie nieuwe zones met archeologische resten aangetroffen. Deze brede strook loopt parallel met de Vliet en uit de boringen blijkt dat de intensiteit van het aantal waargenomen indicatoren afneemt in zuidelijke richting, dus van de Vliet af. Er is aanbevolen de archeologische resten in situ te behouden. In het gebied heeft na de archeologische verkenning aanvullend archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Er zijn kleine sporen uit de Romeinse tijd gevonden zoals botjes en potscherven. Er zijn geen sporen gevonden van nederzettingen. Dit betekent dat er op de vindplaats niet gewoond werd, maar vermoedelijk wel in de nabije omgeving. Verder is er ecologisch onderzoek verricht in het kader van de Flora en faunawet. Geconstateerd is dat de Platte schijfhoren en Bittervoorn voorkomen in het plangebied. Hierop is melding gemaakt van de werkzaamheden bij het Ministerie van EL&I. Zij hebben

10 daarop een set van maatregelen voorgeschreven die toegepast moeten worden bij de geplande werkzaamheden. Realisatie gebied BAM Wegen is uit de aanbesteding naar voren gekomen als de partij met de laagste prijs. De uitvoering is gestart in mei De voorbelasting is verwijderd toen de gestelde restsetting bereikt was, bijna driekwart jaar later. Daarna is de riolering en waterleiding aangelegd en zijn de sloten verbreed. Vervolgens zijn de paden aangelegd en is het parkeerterrein ingericht. De uitvoering is zonder noemenswaardige problemen verlopen. De voorbelasting heeft iets langer gelegen dan was gepland omdat de juiste restsetting nog niet was bereikt. 7. Oplevering Het gebied is opgeleverd in mei 2012 door de BAM opgeleverd aan het SI en PB van de gemeente. Vervolgens is het gebied intern door geleverd van het PB aan het Sportbedrijf. Het Sportbedrijf is eigenaar en beheerder van de volkstuincomplexen en verhuurt de tuinen sinds 1 juni 2012 aan de LBA, die de tuinen op zijn beurt doorverhuurd aan OTV. OTV huurder nieuwe tuinen In het uitvoeringsbesluit is opgenomen dat de compensatie van de 1 e fase bedoeld is ter compensatie voor de verenigingen OTV, Roomburg en Veldheim. Aangezien laatste vereniging niet meer bestaat was de bedoeling dat de tuinen verdeeld werden onder OTV en Roomburg. Deze twee partijen waren vertegenwoordigd in de begeleidingscommissie; de LBA draagt na de oplevering door het Sportbedrijf zorg voor de exacte onderverdeling. In het voorjaar van 2012 heeft Roomburg bij de LBA aangegeven geen nieuwe tuinen te willen toevoegen aan hun bestaande complex. Alle tuinen zijn vervolgens door de LBA verhuurd aan OTV, die hiermee in een keer verdubbeld is qua aantal tuinen. Verzoek compensatie clubgebouw OTV OTV heeft een verzoek bij de gemeente ingediend om in aanmerking te komen voor compensatie van het clubgebouw. De aanleiding hiervoor is dat er jarenlang geen investeringen in het gebouw zijn gedaan vanwege geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Eind jaren 90 was er een baggerdepot gepland op de locatie van OTV. Daarna werd een deel van de tuinen ontruimd voor de aanleg van een bedrijventerrein en zou op de locatie van het clubgebouw een ecologische zone worden gerealiseerd. De juridische positie van de tuinverenigingen in Leiden zijn geborgd in het convenant dat is gesloten tussen LBA en gemeente in Deze is gebruikt als uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag tot compensatie. Op basis hiervan is geconcludeerd dat OTV niet in aanmerking komt voor een vergoeding aangezien aan de uitgangspunten die in het convenant opgenomen zijn niet voldaan wordt. Daarnaast kan regulier onderhoud aan het gebouw worden uitgevoerd zonder vergunning. Om de tuinvereniging toch enigszins tegemoet te komen gezien de wisselende visievorming voor het gebied is OTV begeleiding aangeboden om te komen tot een betaalbaar gebouw. Daarnaast is bij de inrichting van het terrein rekening gehouden met een locatie voor het nieuwe clubgebouw; hier is een zandbed aangebracht. Inmiddels staat het nieuwe clubgebouw van OTV op deze locatie. Sloop oude percelen OTV

11 In dit kader is ook overeengekomen om de oude percelen van OTV te slopen nadat de huurders hun intrek hadden genomen op de nieuwe volkstuinen. In het uitvoeringsbesluit is opgenomen dat deze tuinen gesloopt zouden worden bij de realisatie van de 2 e fase. Er is nog geen zicht op realisatie van de 2e fase. OTV heeft haar zorg uitgesproken over leegstand van het complex nadat de huurders van het oude deel hun intrek hadden genomen in de nieuw opgeleverde tuinen. Ervaringen uit het verleden leerden dat een leeg gebied snel gebruikt wordt om afval te dumpen. Toen het complex eerder leeg kwam te staan trok het zwervers en andere bewoners aan. Door het gebruik en verkopen van verdovende middelen kwamen ongewenste bezoekers op het complex af en ontstond er een onaangename sfeer op het gehele complex. OTV heeft toen besloten de huisjes antikraak te verhuren totdat de nieuwe tuinen zijn opgeleverd. Het werk betrof de sloop van de huisjes, bergingen en de fundering. En het verwijderen van objecten en afval die niet in het gebied thuis horen. De onder en bovengrondse infrastructuur zijn blijven liggen. Ook het aanwezige groen, voor zover het door de huurder niet meeverhuisd werd naar de nieuwe locatie, is onaangeroerd gelaten. In overleg met de stadsecoloog is een aantal objecten in het gebied gespaard gebleven; kleine hoekjes die bescherming kunnen geven aan dieren om te schuilen. Asbest na oplevering Een dag na de oplevering werd door een huurder een snipper aangetroffen van iets dat op asbest leek. In zeer nauw overleg met de Omgevingsdienst en OTV heeft de gemeente hierop 14 van de 82 percelen onderzocht op asbest met handpicking en grondmonsters. Op een beperkt aantal tuinen 8 is asbesthoudend materiaal aangetroffen. In de grondmonsters is geen asbesthoudend materiaal aangetroffen. Om de omvang van de aanwezigheid van asbest te kunnen vaststellen is aanvullend onderzoek uitgevoerd op hetzelfde deel van het complex. Hieruit kwam naar voren dat de hoeveelheid milligram per kilo vaste stof ver onder de wettelijk toegestane hoeveelheid bleef. Er hoefde geen sanering plaats te vinden. Het gehele gebied is nog eenmaal met handpicking doorlopen. Daarna konden alle huurders hun intrek weer nemen op de tuinen. De onderlinge samenwerking tussen gemeente, OTV en de Omgevingsdienst is zeer goed verlopen. Door de open communicatie onderling en de serieuze en snelle reactie van de gemeente op de signalen van OTV is het traject rustig verlopen. Het geheel heeft ruim een maand in beslag genomen. Geen bedrijventerrein; Oude tuinen weer in gebruik? In het bestuursakkoord van het college staat dat er geen bedrijventerrein komt in de Oostvlietpolder. Hierna heeft de afdeling Ruimte en milieubeleid de opdracht gekregen de Herziening Structuurvisie Leiden 2025 voor het onderdeel bedrijventerrein Oostvlietpolder op te stellen. Deze structuurvisie is in december 2011 vastgesteld door de gemeenteraad (rv ). De LBA heeft tijdens de inspraakperiode een formeel verzoek ingediend om tuinen die ontruimd zijn voor de komst van het bedrijventerrein weer in gebruik te geven, zodat het mogelijk is om het weiland tussen de bestaande complexen te behouden. Hierop is niet positief gereageerd: Het gebied moet beschikbaar blijven om mogelijk een derde noord zuid route aan te leggen, het bestemmingsplan moet gewijzigd worden en de komst van de Rijnlandroute kan invloed hebben op de overgebleven, beschikbare ruimte.

12 Intern binnen de gemeente was in 2010 en 2011 in de sturingsdriehoek al gesproken over het weer in gebruik geven van de geruimde tuinen. Het voordeel is dat (een deel van) de boven en ondergrondse infrastructuur van het gebied al aanwezig is. Daarnaast hoeft het gebied niet voorbelast te worden. Hierdoor kan op een redelijk goedkope manier voldaan worden aan een deel van de compensatieplicht die voortvloeit uit het convenant. Nadeel is dat het bestemmingsplan gewijzigd moet worden; niet is bekend of de provincie hierin mee wil gaan. Daarnaast zal de bestaande situatie ingrijpend gewijzigd worden door de komst van de Rijnlandroute. De afdeling beleid heeft hier afwijzend op gereageerd, net als bij de beantwoording van de inspraakreacties op de structuurvisie. Argumentatie hiervoor is dat door de ontwikkeling van de volkstuincomplexen tot een aaneengesloten gebied de ruimtewerking van de Oostvlietpolder afneemt. Daarnaast wil men in de Oostvlietpolder een noord zuid verbinding voor voetgangers en fietser toevoegen. Het opnieuw uitgeven van de ontruimde tuinen kan deze verbinding blokkeren. Beheer gronden rondom nieuwe complex Het Zuid Hollands Landschap is de beheerder van het naastgelegen weidevogelgebied t Vogelhoff. Deze samenwerking bevalt de gemeente goed. ZHL is een aansprekende partij die ruime ervaring heeft met het beheer van groen en natuurgebieden. Vandaar dat het perceel van gerooide en nog aan te leggen volkstuinen, in totaal 21 hectare, sinds 1 december 2012 ook in beheer is gegeven bij het ZHL. De afdelingen RMB en Stadsruimte betrokken bij het opstellen van de structuurvisie zijn hierbij nauw betrokken geweest. In de uitbreiding van de overeenkomst is vastgelegd dat de werkzaamheden die ZHL uitvoert binnen het gebied moeten aansluiten op de visie uit de structuurvisie en plaatsvinden in nauw overleg met de gemeente. Daarnaast wordt bij aanleg van de 2e fase volkstuinen of andere ruimtelijke ontwikkelingen de overeenkomst geheel of gedeeltelijk ontbonden. 8. Planning Na vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad van State in 2008 is de Startnotitie Oostvlietpolder in mei 2009 vastgesteld door het college. Tegelijkertijd is het planvormingsproces in overleg met de LBA weer opgestart. Na het vaststellen van het uitvoeringsbesluit eind 2009 is dit overleg, met zicht op realisatie, geïntensiveerd. Het gebied is in mei 2012 opgeleverd. Bij het uitvoeringsbesluit was een globale planning opgenomen. Deze is naast de werkelijke uitvoeringsperiode gezet Werkzaamheden Gepland Werkelijk Nadere uitwerking en afstemming LBA Dec 09 feb 10 Dec 09 okt 10 Voorbereiding, bestek en aanbesteding Mrt jun 10 Nov apr 11 Start uitvoering Sep 10 Mei 11 Oplevering Medio 11 Mei 12 De afstemming met het LBA en het opstellen van het bestek heeft meer tijd in beslag genomen dan vooraf was gepland. Vooral in de fase van het definitief ontwerp en bestek heeft nog veel discussie plaatsgevonden tussen de verenigingen en de gemeente over de

13 exacte aanleg van het terrein en het inwilligen van wensen. Hierdoor is ook de uitvoering en oplevering in tijd verschoven. Daarnaast is het gebied langer voorbelast in verband met restsetting. 9. Financiën De realisatie van het volkstuinencomplex was onderdeel van de grondexploitatie Oostvlietpolder, die in 2011 is afgesloten. Vervolgens is voor de aanleg van de volkstuinen een krediet aangemaakt van ,. De realisatie heeft , gekost. Het voordeel is ,. Het restantbedrag is per 31 december 2012 middels het PRIL 2012 teruggevloeid naar de vereveningsreserve. Afsluiten grondexploitatie Oostvlietpolder De aanleg van het volkstuinencomplex in de Oostvlietpolder was onderdeel van de grondexploitatie Oostvlietpolder. De kosten voor de aanleg van de beoogde 9 hectare volkstuinencomplex zijn in 2009 geraamd op ,. De kosten voor de uitvoering van fase 1 zijn geraamd op ,. De kosten voor het archeologisch onderzoek zijn niet meegenomen in het uitvoeringsbesluit. Bij het afsluiten van de grondexploitatie zijn de kosten hiervoor geraamd op ,. Hierop is een totaalkrediet ter grootte van , ter beschikking gesteld voor uitvoering en archeologisch onderzoek. De dekking is een onttrekking aan de vereveningsreserve grondexploitaties. Voor de plankosten is geen aparte post in het krediet opgenomen. Aangezien het werk reeds (voordeliger) aanbesteed was, konden de plankosten binnen het geraamde krediet opgevangen worden. De kosten voor toezicht en directievoering van de uitvoering plankosten vanuit het SI zijn wel apart geraamd. Oorspronkelijke kostenraming en werkelijke kosten De raming van de 1e fase is gebaseerd op een uitsnede van reeds in 2002 opgesteld conceptbestek, tot stand gekomen op basis van afspraken met de LBA. De sloopkosten voor de oude opstallen van OTV zijn hierin niet meegenomen. Deze zijn toentertijd geraamd op , en opgenomen in de 2e fase. De werkelijk gemaakte kosten vallen lager uit dan de geraamde kosten. In totaal is een bedrag besteed van ,, inclusief de sloop van de oude opstallen van OTV. De geraamde en werkelijk bestede kosten zijn in onderstaand overzicht weergegeven: Kostenpost Geraamd Gemaakt Uitvoering Archeologisch onderzoek Voorbereiding en toezicht Onvoorzien (asbest) * Sloop oud OTV * TOTAAL * Kosten niet in raming 1e fase en niet meegenomen in totaal Verschil

14 De kosten voor de uitvoering en het archeologisch onderzoek zijn flink lager uitgepakt dan was begroot. Ook de post onvoorzien is maar voor een zeer beperkt deel aangesproken. Bij de aanbesteding van de uitvoering kon de aannemer lager inschrijven dan andere partijen. Door de combinatie te zoeken met een reeds lopend project in de nabije omgeving kon hij de kosten voor het voorbelasten naar beneden brengen. De kosten voor het archeologisch onderzoek zijn van te voren lastig in te schatten. Hier bleek uit onderzoek al snel dat er geen grote vondsten gedaan zouden worden en het onderzoek beperkt kon blijven. Op de post onvoorzien zijn de kosten voor het asbestonderzoek geboekt, wat nog geen vijfde deel van deze post beslaat. De kosten voor de sloop van de oude percelen van OTV waren niet geraamd in de 1 e fase, maar in de 2e fase. In totaal is er in deze raming een bedrag gereserveerd van ,. Aangezien er nog geen zicht is op de 2e fase, en de oude opstallen bij leegstand allerlei ongewenste bezoekers/bewoners aantrekt, is besloten de sloop van deze opstallen in de 1 e fase uit te voeren. De plankosten vanaf het moment van afsluiten van de grondexploitatie Oostvlietpolder zijn in bovenstaand overzicht ondergebracht onder de post voorbereiding en toezicht. Hierdoor is een overschrijding ontstaan. Vergoeding niet gecompenseerde tuinen In het convenant is onder artikel 15 lid a opgenomen dat na melding door de gemeente van een voorgenomen bestemmingsverandering van volkstuinen de LBA geen huur meer hoeft te betalen aan de gemeente voor deze tuinen. De gemeente moet de contributie aan de bond en vereniging in de afbouwperiode vergoeden, totdat de tuinen gecompenseerd zijn. Deze vergoeding is de som van het aantal leden dat heeft moeten opzeggen keer de contributie ( 16,70, prijspeil 2012). Er zijn nu nog 145 leden die niet gecompenseerd zijn. Voor 2012 betekende dit een gemeentelijke bijdrage van 2.421,50. De afgelopen jaren is deze bijdrage betaald vanuit het project. Deze kosten zullen na afsluiting van het krediet van dit project voor rekening komen van het Sportbedrijf, net als de opbrengsten. Kosten 2e fase De kosten voor de 2e fase worden ingeschat op ,, gebaseerd op een uitsnede van het conceptbestek uit Onderdeel hiervan is een reservering van , voor de sloop van OTV; deze is inmiddels in de 1e fase uitgevoerd en kan komen te vervallen. Het gehele ontwerp kan op sober en doelmatigheid getoetst worden. Daarnaast is de inschatting dat bij een verdere detaillering van het ontwerp de raming naar beneden kan worden bijgesteld. In het ontwerp van de 2e fase is uitgegaan van de aanleg van een ontsluitingsweg van ruim 2 hectare. Nu het bedrijventerrein niet aangelegd gaat worden en er een verbindingsweg tussen de Vlietweg en Hofvlietweg is aangelegd door het groen en recreatiegebied t Vogelhoff moet bekeken worden of de aanleg van deze weg nog noodzakelijk is. Wellicht dat in de 2e fase gebruik gemaakt kan worden van een deel van de aangelegde parkeerplaatsen voor de 1e fase. De norm uit het verplaatsingsplan was 1 parkeerplaats op 3 tuinen (totaal 27 parkeerplaatsen). Er zijn nu 72 parkeerplaatsen gerealiseerd. 10. Conclusie en voorstel

15 Met het vaststellen de eindrapportage Realisatie volkstuinen OTV; aanleg 1 e fase compensatie volkstuinen Oostvlietpolder wordt het project formeel beëindigd en kan de projectorganisatie ontbonden worden. Verder zijn er nog de afspraken die gemaakt zijn in het convenant uit Hiervoor zijn tot op heden nog geen financiën gereserveerd. In het convenant heeft de gemeente de intentie uitgesproken richting de LBA het toenmalige areaal in stand te houden. Dat betekent dat er nu nog 5 hectare gecompenseerd moet worden. Gezien de wachtlijsten bij de tuinverenigingen een volkstuin is weer populair heeft de LBA in februari 2013 een formeel verzoek ingediend om in gesprek te gaan over realisatie van de 2 e fase. Het strekt de aanbeveling dit gesprek aan te gaan met de LBA. Het ontwerp en bijbehorende raming kan onderzocht worden op soberheid, doelmatigheid en noodzakelijkheid. Gekeken kan worden of verdere fasering mogelijk is. Het weer in gebruik nemen van (een deel van) de gesloopte tuinen blijft ook een mogelijkheid, die waarschijnlijk goedkoper uitvalt dan realisatie van volkstuinen op een nieuwe locatie. Als de voorbereiding en uitvoering van fase 2 op korte termijn plaatsvindt kan gebruik gemaakt worden van de recente ervaringen die het PB en SI hebben opgedaan met de aanleg van volkstuinen. Het contact met de LBA en de tuinverenigingen is zeer goed; er is sprake van een warme samenwerking op basis van wederzijds respect. Het updaten en kritisch tegen het licht houden van het oude plan met bijbehorende raming doet recht aan de goede samenwerking die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden tussen gemeente, LBA en volkstuinverenigingen en het convenant. En draagt bij aan het groen houden van de Oostvlietpolder!