Bijlage A. Lijsten met uitspraken

Transcriptie

1 Bijlage A. Lijsten met uitspraken Lijst 1. Context Je moet steeds schakelen tussen taken omdat taken steeds onvoorspelbaar door elkaar gedaan moeten worden. Je kunt niet eerst afmaken waar je mee bezig bent. Je moet allerlei taken door elkaar kunnen doen zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit van je werk De taken die je moet doen kun je na elkaar doen. Je kunt eerst afmaken waar je mee bezig bent, voordat je aan iets nieuws begint. Er is veel omgevingsruis. De werkplek is onrustig. Het is nodig dat je je als het nodig is daarvan kunt afsluiten en je concentreren op je werk De werkplek is stil. Er zijn geen storende omgevingsinvloeden. Er is sprake van tijdsdruk op het werk. Het is altijd een race tegen de klok. Desondanks moet de beoogde werkkwaliteit gehandhaafd blijven Het werk kan zonder problemen gedaan worden in de tijd die ervoor staat. Er is sprake van leidinggevenden, collega s en/ of klanten die regelmatig psychologische druk uitoefenen. Desondanks moet de beoogde werkkwaliteit gehandhaafd blijven Als je je houdt aan de afspraken die gemaakt zijn, oefenen leidinggevenden, collega s of klanten geen druk op je uit over de wijze waarop jij het dagelijks werk doet. Het werk is iedere dag anders. Het is nooit voorspelbaar wat de dag van morgen brengt Je weet elke dag precies welk werk je moet uitvoeren. Bijlage A. Lijsten met uitspraken 1

2 Het is werk waardoor je door veel proberen en vallen en opstaan tot resultaat kunt komen. Mislukkingen horen erbij en daar moet je van leren Als je het werk uitvoert zoals het je is geleerd, lukt het altijd. De werkopdrachten zijn over het algemeen vaag. Duidelijkheid moet je zelf aanbrengen De werkopdrachten beschrijven precies wat je moet doen. 2 Bijlage A. Lijsten met uitspraken

3 Lijst 2. Benodigde motivatie We onderscheiden de volgende basismotivaties (brillen) die voor mensen kunnen gelden in hun werk en leven. Probeer aan te geven welke soort basismotivatie past bij de baan die je op het oog hebt en geef aan in welke mate die motivatie bij jou past. Omcirkel ook de cijfers die van toepassing zijn op de baan. Dat kunnen dus meerdere blokjes per onderdeel zijn. 1. Binding/engagement op doelstellingen op organisatie op mensen op een product ergens bij horen, me thuis voelen teamwork 2. Oorspronkelijkheid onbetreden paden nieuwe dingen me laten verrassen innoveren iets maken iets bedenken verbeelden 3. Ambitie geld verdienen status erkenning macht, de lakens uitdelen invloed stilstaan is achteruitgaan carrière maken streben, scoren 4. Autonomie eigen baas zijn werktijden zelf bepalen ondernemen dagindeling zelf bepalen zelf onder controle hebben wat ik doe 5. Uitdaging grenzen verleggen spannend werk avontuur afwisseling risico 6. Zingeving, spiritualiteit iets bijdragen aan de samenleving mezelf daarvoor ontwikkelen spiritualiteit ideële motieven normen en waarden Margriet Bienemann, Erno Mijland, Martin Reekers en Rupert Spijkerman, 2007 Bijlage A. Lijsten met uitspraken 3

4 Lijst 3. Kwaliteiten Er zijn vele lijsten in omloop met beschrijvingen van persoonlijke kwaliteiten. Die worden ook wel competenties genoemd. 0 = weet ik niet 1 = nauwelijks 2 = enigszins 3 = in grote mate Kwaliteit Artisticiteit Talent tonen in een of enkele vormen van beeldende kunst en cultuur (zoals tekenen, schilderen, ontwerpen, (ambachtelijk) vormgeven, fotograferen of fi lmen, muziek maken). Assertiviteit Op een niet-kwetsende, tactvolle manier opkomen voor de eigen mening, behoeften of belangen. Adviseren Vanuit inhoudelijke expertise op (de) ander(en) gerichte bruikbare voorstellen doen voor beleid, implementatie en uitvoering van beleid. Besluitvaardigheid Beslissingen nemen of acties ondernemen, ook bij niet-volledige kennis van de gevolgen van alle alternatieven, of bij sterk confl icterende belangen. Coachen Anderen zo begeleiden dat zij zelf in staat zijn de volgende stappen in hun eigen ontwikkeling vast te stellen en te ondernemen. Communicatie structureren in groepen Richting en sturing geven aan een vergadergroep om een bepaald doel te bereiken, waarbij de stijl en methode van het sturen en richting geven aan de betrokken groep en de groepstaken aan de situatie worden aangepast. Conflicthantering Succesvol belangentegenstellingen met een grote emotionele lading oplossen waarin je recht tegenover de ander(en) staat. 4 Bijlage A. Lijsten met uitspraken

5 Contactualiteit (openstaan voor en afstemmen op) Een in de situatie passende toon weten te treffen. Daarbij respect, sympathie en belangstelling tonen voor anderen. Zo nodig eigen opvattingen opzijzetten. Controleren Zelf concreet, dat wil zeggen op basis van feiten, vaststellen of anderen zich houden aan de gemaakte afspraken en hen aanspreken als dat niet zo is. Creativiteit/Vindingrijkheid Met originele oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Door verbeeldingskracht nieuwe werkwijzen bedenken. Delegeren Het toedelen van verantwoordelijkheden aan medewerkers, daarbij gebruikmakend van de beschikbare tijd, de vaardigheden en het potentieel van de medewerkers. Doelgerichtheid/Resultaatgerichtheid Zich ondanks problemen, tegenslagen, tegenwerking of afl eidingen blijven richten op het bereiken van het doel. Doorzettingsvermogen/Volharding Zich gedurende langere tijd intensief met een taak bezig kunnen houden. Vasthouden aan een opvatting of plan totdat het beoogde doel bereikt is. Durf (risico durven nemen) Gecalculeerde risico s durven aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen. Feedback geven Ik ben iemand die het gedrag van de ander ter sprake brengt, zodat deze zich bewust wordt van zijn gedrag en de effecten daarvan op anderen of op het bereiken van beoogde (organisatie)doelen. Bijlage A. Lijsten met uitspraken 5

6 Flexibiliteit/Aanpassingsvermogen Zich gemakkelijk aan kunnen passen aan een veranderende omgeving, werkwijzen, werktijden, taken, verantwoordelijkheden, beleidswijzigingen en gedragingen van anderen. Informatie geven Ideeën, meningen, standpunten en concepten duidelijk maken met behulp van op de toehoorder afgestemde inhoud, media en taalgebruik. Initiatief (zelfstandigheid/proactief handelen) Problemen of belemmeringen signaleren en zo snel mogelijk oplossen. Alert zijn op en anticiperen op kansen, nieuwe situaties of problemen, en er in een vroeg stadium naar handelen. Innovatie/Vernieuwingsgerichtheid Zich met een onderzoekende en nieuwsgierige geest richten op toekomstige vernieuwing van strategie, producten, diensten, markten. Integriteit Handhaven van algemene of professionele sociale en ethische normen en waarden, ook bij druk van buitenaf om hiervan af te wijken. Klantgerichtheid (klantvriendelijkheid) Een hoge prioriteit geven aan tevredenheid van klanten of interne medewerkers, en aan het verlenen van service of hulp en daarnaar handelen. Leervermogen cognitief Nieuwe informatie en ideeën snel kunnen analyseren, verwerken en in zich op kunnen nemen en deze effectief kunnen toepassen in de werksituatie. Leervermogen interactief Vermogen om te leren uit interactie, samenwerking en communicatie met anderen en de leerpunten snel kunnen omzetten in effectiever interpersoonlijk gedrag. 6 Bijlage A. Lijsten met uitspraken

7 Loyaliteit Zich voegen naar het beleid, de normen, waarden, procedures en afspraken van de organisatie en de eigen functie/rol. Luisteren, samenvatten, doorvragen Geïnteresseerd zijn in anderen en uit gesprekken de belangrijkste informatie navertellen. Mensgericht leiderschap Op een stimulerende wijze richting en begeleiding geven aan medewerkers. Stijl en methode van leiding geven aanpassen aan betrokken individuen. Samenwerking stimuleren. Mediëren tussen partijen Goede resultaten bereiken in gesprekken met partijen met tegenstrijdige belangen, zowel op inhoudelijk gebied als op het goed houden van de relatie. Onafhankelijk zijn van de partijen met belangentegenstellingen. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Ideeën, meningen, standpunten en besluiten in begrijpelijke taal aan anderen duidelijk maken, afgestemd op de toehoorder. Omgevingsbewustzijn Goed geïnformeerd zijn over organisatorische, economische, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Onafhankelijkheid Zelfstandig een mening of oordeel vormen of actie ondernemen, zonder zich te laten beïnvloeden door anderen. Een eigen koers varen. Onderhandelen Optimale inhoudelijke resultaten bereiken voor de eigen belangen en die van anderen bij tegenstellingen tussen de eigen belangen en die van anderen. Bijlage A. Lijsten met uitspraken 7

8 Oordeelsvorming Gegevens en handelwijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot onderbouwde beoordelingen komen. Organisatiesensitiviteit Zich bewust tonen van de invloed en de gevolgen van beslissingen en gedragingen van mensen in een organisatie. Overtuigen Anderen overtuigen met argumenten die hen aanspreken en hun instemming kunnen krijgen voor plannen, ideeën, diensten of producten. Overwicht (dominantie, impact) Van nature invloed uitoefenen op anderen en als autoriteit geaccepteerd worden. Plannen en organiseren Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en de benodigde tijd, acties, middelen en mensen aangeven en vervolgens doelmatig organiseren om deze doelen te kunnen bereiken. Presenteren De eigen visie, ideeën of mening helder, duidelijk, en zo nodig boeiend of enthousiasmerend overbrengen op anderen. Probleemanalyse Komen tot een goed inzicht in problemen door het achterhalen en onderzoeken van belangrijke gegevens, en door het leggen van verbanden om de oorzaak te vinden. Samenwerken Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat door een optimale afstemming tussen de eigen kwaliteiten en belangen én die van de groep/ander. 8 Bijlage A. Lijsten met uitspraken

9 Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Ideeën, meningen, standpunten en besluiten in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen, afgestemd op de lezer. Sensitiviteit Zodanig inspelen op de gedachten, gevoelens, de standpunten en de situatie van de ander dat onnodige irritaties voorkomen of weggenomen worden. Tact/Sensitief gedrag Zodanig inspelen op de gedachten/gevoelens/het standpunt/de situatie van de ander, dat onnodige irritaties voorkomen of weggenomen worden. Tactisch gedrag/schakelen Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl/-tactiek/-strategie veranderen om een gesteld doel te bereiken, improvisatie- en omschakelvermogen. Visie Een inspirerend toekomstbeeld voor de organisatie/afdeling/producten/diensten ontwikkelen en uitdragen, afstand nemend van de dagelijkse praktijk. Voortgangsbewaking Anticiperen op en bewaken van de voortgang van gemaakte afspraken en plannen. Vraagverheldering Problemen (of vragen) opmerken in wat anderen vertellen. De mogelijke oorzaken opsporen, belangrijke gegevens zoeken en onderzoeken en verbanden leggen tussen gegevens om de oorzaak van een probleem te vinden (of om vast te stellen wat de vraag precies is). Zelfkennis Inzicht in eigen identiteit, waarden, overtuigingen, sterke en zwakke kanten, kwaliteiten, competenties, interesses, ambities en gedragingen. Bijlage A. Lijsten met uitspraken 9

10 Zelfontwikkeling Inzicht verwerven in eigen identiteit, waarden, sterke en zwakke kanten, interesses en ambities en op basis hiervan acties ondernemen om zo nodig competenties verder te ontwikkelen. Zelfsturing (Zelfmanagement) Een eigen koers kiezen en weten te realiseren in en buiten de organisatie, rekening houdend met de eigen sterke en zwakke kanten, interesses, waarden en ambities. Zorgvuldigheid/Accuratesse Gerichtheid op detailinformatie, en hiermee accuraat en effectief omgaan. Bewaken van de voortgang van afspraken. Organiseren eigen werk Het eigen werk altijd op orde hebben en doelmatig te werk gaan. Organiseren werk van anderen Aan anderen aangeven hoe zij orde en structuur in hun werk kunnen aanbrengen. Schriftelijke communicatie Mededelingen, ideeën, meningen, gedachten en gevoelens opschrijven op een manier die voor de ontvanger begrijpelijk is. Je stemt je taalgebruik af op de ontvanger. Je schrijft zonder spel-, taal- en stijlfouten. Je kunt een tekst van een duidelijke structuur voorzien. Persoonlijk voorkomen Kleding, gedrag en verzorging overeenkomstig de eisen/verwachtingen van de werkomgeving. Kijken hoe anderen het doen en daar op eigen initiatief bij aansluiten. Aanpassen van het persoonlijk voorkomen aan het werk is belangrijker dan eigen voorkeuren op dit gebied. Samenwerken Teamspeler zijn. De resultaten van de groep als totaal zijn belangrijker dan het eigen resultaat. Effectieve bijdragen aan de groepstaak leveren ook als daarbij geen direct eigen belang bestaat. Leiding geven (situationeel): Geeft richting en stuurt een ander, waarbij de stijl en methode van het sturen en richting geven worden aangepast aan het betrokken individu, de betreffende taken en de situatie. Bereikt hiermee meestal het gewenste resultaat. Past stijl aan op basis van ervaringen. 10 Bijlage A. Lijsten met uitspraken