AMV/ /1002. Gelet op het decreet vàn 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Transcriptie

1 Vlaamse Regering,~ ~ nj- AMV/ /1002 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 februari 2012 met nummer MLAV/11-430NCSA-mb houdende verlenen van een vergunning aan Van De Locht - Van Gestel Guy, Polderstraat 70A, 2990 Wuustwezel, voor een gemengd veeteeltbedrijf, gelegen te Veldvoort 14, 2990 Wuustwezel. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet vàn 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 ;

2 - 2- Gelet op het beroep van Koen en IIse De Pagie-Schrijvers, Polderstraat 48, 2990 Wuustwezel, aangetekend tegen het besluit nr MLAV/11-430NCSA-mb van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 februari 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 9 februari 2032 aan Van De Locht - Van Gestel Guy, Polderstraat 70A, 2990 Wuustwezel, voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf, gelegen te Veldvoort 14, 2990 Wuustwezel, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie C, perceelnummers 120b, 120e, 120fen 120g, omvattende: - stallen met plaatsen voor slachtkuikens en 100 runderen, waarvan 40 zoogkoeien, 30 runderen 1-2 jaar en 30 runderen < 1 jaar (uitbreiding met een stal voor kippen); - stallen van 5 voertuigen; - de opslag van I P3-producten: I petroleum in een bovengrondse tank; mazout in een bovengrondse tank; - een verdeelslang bij de mazouttank van I; - de opslag van 60 ton stro en hooi; - de opslag van m 3 mest waarvan drijfmest en 300 m 3 vaste mest (uitbreiding met 290 m 3 ); - noodstroomgenerator met een nominaal vermogen van 40 kw (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking); - 8 warmeluchtblazers van elk 75 kw met een totaal warmtevermogen van 6VO kw (uitbreiding met 300 kw); - de opslag van m 3 groenvoeders (vermindering met m 3 ); - een grondwaterwinning op een diepte van 145 m met een maximaal opgepompt debiet van 20 m 3 /dag en m 3 /jaar (uitbreiding met 6m 3 /dag en m 3 /jaar); Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 14 maart 2012; Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 11 april 2012 en ontvankelijk werd verklaard op 12 april 2012; Gelet op de volgende beroepsargumenten van één omwonende: - er is sprake van een zeer ernstige geurhinder sinds een eerste uitbreiding van de inrichting met een pluimveestal voor slachtkuikens; de omwonenden kunnen niet meer op normale wijze gebruik maken van hun tuin en moeten deuren en ramen toehouden;

3 het argument van de exploitant dat de omwonenden in landbouwgebied wonen en dus de hinder maar moeten verdragen, is niet correct; de huidige hinder overstijgt de normale landbouwhinder; de omwonenden hebben in de voorbije 11 jaar op de huidige locatie nooit klachten geuit over enig landbouwbedrijf in de omgeving; - de milieuvergunning voor de eerste stal bevat geen enkele voorwaarde om geurhinder op te vangen; zowel politie als burgemeester hebben de geurhinder bevestigd; na een grondige controle zijn er afspraken gemaakt met de exploitant over te nemen maatregelen; er is een stuifbak geplaatst achteraan de stal die voor hooguit een lichte, maar geen aanvaardbare verbetering qua geurhinder zorgt; - de nieuwe pluimveestal voor slachtkuikens is voorzien op circa 100 m van de woning van de omwonenden; er worden geen voorwaarden inzake geurhinder opgelegd; het beloven van goede bedrijfspraktijken biedt geen garanties tot geurbeheersing; er bestaan verscheidene technieken zoals stoffilters en/of biologlsche of chemische luchtwassing die tot 70% geuremissiereductie kunnen leiden of zoals de best beschikbare techniek van afzuigen van stallucht en behandelen met een gaswasser; dergelijke maatregelen moeten worden opgelegd als bijzondere voorwaarde; - de exploitatie zou na de uitvoering van de maatregelen en opgelegde voorwaarden door een erkend deskundige moeten worden onderzocht op correcte implementering en aanvaardbare inperking van de geurhinder; indien nodig worden in het rapport adviezen gegeven en verdere maatregelen voorgesteld ter verbetering en optimalisatie van de geuremissiereductie; - de inrichting ligt in vogelrichtlijngebied; er is geen passende beoordeling opgemaakt die onderzoekt of enige impact op de beschermde vogelsoorten zal ontstaan; Gelet op het besluit nr. MLAV1/ van de deputatie van de provincie Antwerpen van 10 maart 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 10 maart 2031 voor het verder exploiteren na verandering door toevoeging, wijziging en uitbreiding van een gemengd veeteeltbedrijf; Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied volgens het gewestplan Turnhout, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 30 september 1977; Gelet op de ligging van de inrichting in het vogelrichtlijngebied "De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld";

4 - 4- Gelet op het gunstige advies van 8 mei 2012 van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het gunstige advies van 16 mei 2012 van de afdeling Ruimtelijke Planning en Stedenbouwkundig Beleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; Gelet op het gunstige subadvies van 5 juni 2012 van de Watering van Wuustwezel; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 8 juni 2012 en het aanvullende ongunstige advies op 27 juni 2012, van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 3 juli 2012 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;, Gelet op het horen op 12 JUni 2012 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: - de exploitant verwijst naar de nota van 5 juni 2012 waarin hij alle elementen in een overzicht heeft geplaatst; de exploitant wenst erop te wijzen dat alle adviezen en subadviezen gunstig of voorwaardelijk gunstig zijn; dat de bouwvergunning ondertussen definitief is verleend in beroep op 29 maart 2012; dat alle milieuvergunningen en bouwvergunningen in het verleden vergund zijn; het beroep is afkomstig van één buurman die klaagt over geurhinder en over het ontbreken van een passende beoordeling over de inpasbaarheid van het bedrijf ten opzichte van het vogelrichtlijngebied; de exploitant stelt dat hij naar ammoniakemissie reeds vele maatregelen neemt; de Raad van State stelt in een arrest (Van Den Broeck, van 15 februari 2007, nr ) dat zowel het bedrijf als de woning van de verzoeker gelegen zijn in agrarisch gebied en dat de tolerantiedrempel voor hinder veroorzaakt door de exploitatie van agrarische bedrijven hoger ligt voor personen die zelf beslissen om zich in agrarisch gebied te vestigen; wat het vogelrichtlijngebied betreft stelt het Agentschap voor Natuur en Bos in zijn advies dat er geen betekenisvolle aantasting te verwachten is door de uitbreiding; een MER-screening is gebeurd in eerste aanleg waaruit geconcludeerd is dat er geen betekenisvolle aantasting te verwachten is;

5 5- - de geurstudie is uitgevoerd door een MER-deskundige in de discipline lucht; deze erkenning is sinds de inwerkingtreding van het VLAREL gelijkgeschakeld aan een MER-deskundige in de discipline lucht, deeldomeinen geur en luchtverontreiniging tot afloop van de eigen erkenning; - gezien de hoge immissiewaarden is gevraagd welke effecten (negatief,...) ter hoogte van de woningen ontstaan; de exploitant stelt dat gezien de grote oppervlakte omsloten door de geurcontouren en de aanwezigheid van vele bedrijven, elk bedrijf slechts 0,5 tot enkele procenten invloed heeft en de impact van de uitbreiding op woningen in de nabije omgeving zelf eerder gering is; Overwegende dat het beroep ingediend door een omwonende betrekking heeft op het verlenen van de milieuvergunning voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf; dat de uitbreiding bestaat uit het bouwen van een nieuwe, ammoniakemissiearme stal type P-6.4 voor slachtkuikens zodat het aantal slachtkuikens in totaal bedraagt; Overwegende dat de inrichting door de uitbreiding tot slachtkuikens (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-bedrijf wordt waarvoor in toepassing van art. 43ter van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging dienen getroffen door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden; Overwegende dat in een straal van 100 m rondom de perceelsgrens van de inrichting circa 8 woningen zijn gelegen; dat drie woningen ten westen op circa 40 m (bedrijfswoning, verhuurd), 120 m en 150 m van de rundveestal van de inrichting liggen en vijf woningen ten oosten op circa 110 m, 125 m, 150 m, 175 m en 230 m van de nieuwe kippenstal liggen; dat deze woningen allen gelegen zijn in agrarisch gebied; dat gezien het aantal waarderingspunten toegekend aan de totale inrichting (165) voldaan wordt aan de afstandsregels volgens artikel , 5, van titel 11 van het VLAREM, zijnde 250 m ten opzichte van hindergevoelig gebied; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 1 bezwaar werd ingediend dat betrekking had op extreme geurhinder, de afwezigheid van maatregelen om de bestaande geurhinder afkomstig van de vergunde pluimveestal afdoende in te perken, de afwezigheid van het verplichte groenscherm, het reeds grote aantal aanwezige kippenstallen in de buurt; dat sinds december 2011 negen meldingen zijn gemaakt bij de lokale politie over geurhinder; dat zes keer geen, twee keer een milde

6 - 6- AMV/153659i1002 en één keer ernstige geurhinder afkomstig van de kippenstal waargenomen is door de politie; dat al de meldingen afkomstig zijn van de beroeper; dat een adviesverlener van de afdeling Milieuvergunningen tijdens een plaatsbezoek op 24 mei 2012 een lichte geurhinder heeft vastgesteld in de nabijheid van de kippenstal op het bedrijfsterrein; Overwegende dat in een geurstudie ingediend op 25 juni 2012 door een erkend MER-deskundige in de discipline lucht opgemaakt op 18 juni 2012, de geurimmissie is bepaald voor en na de uitbreiding tot slachtkuikens; dat er bij de berekening rekening is gehouden met de geuremissie van naburige bedrijven en de volgende milderende maatregelen worden voorgesteld voor de bestaande en de nieuwe stal: verhoogde stofuitstoot, optimalisatie van de ventilatie, intensieve stalreiniging, geschikt strooiselmateriaal, goed strooiselbeheer, beperken drinkwaterverlies, windbreekmuur, groenscherm; dat enkel de verhoogde stofuitstoot kan meegenomen worden in het IFDM-model; dat voor de andere maatregelen een inschattingscoëfficiënt toegekend werd van 10% geurreductie van de bestaande stal; Overwegende dat de globale geurimmissie voor de 9 dichtstbij gelegen woningen voor de uitbreiding reeds eerder hoog ligt (rond 19,6 OUE/m 3 à 24,5 OUE/m'S), met uitschieters van 53,3 OUE/m 3 tot 79,9 OUE/m 3 ten zuidwesten van het bedrijf welke wellicht toe te wijzen is aan een naastgelegen varkensbedrijf; Overwegende dat de globale geurimmissie na de uitbreiding en met het in rekening brengen van een verhoogde uitstoot voor beide kippenstallen, een stand-still in zake geurdruk te verwachten valt voor de 9 dichtstbij gelegen woningen; dat ter hoogte van de woning van de beroepsindiener de geurdruk voor de uitbreiding gelijk is aan de geurdruk na de uitbreiding (20,5 OUE/m 3 ) door de implementatie van geurreducerende maatregelen; Overwegende dat in de bepaling van de geurdruk geen rekening werd gehouden met het effect van een aantal geurreducerende maatregelen zoals opgenomen in de omzendbrief LNE 2012/1 inzake milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen, die op 29 juni 2012 werd goedgekeurd door de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu; dat de volgende maatregelen een geuremissie van 10% mogelijk maken in bestaande pluimveestallen: optimalisatie van de ventilatie, intensieve stalreiniging, geschikt strooiselmateriaal, goed strooiselbeheer, beperken drinkwaterverlies, windbreekmuur, groenscherm; dat de exploitant zich akkoord verklaart om deze ook

7 7- toe te passen op de nieuwe stal; dat deze maatregelen als bijkomende voorwaarde wordt opgelegd; Overwegende dat de mest in de strooisellaag tijdens de afmestcyclus in beide stallen zo droog mogelijk wordt gehouden met het oog op enerzijds het voorkomen van ziektes bij de braadkuikens en anderzijds het voorkomen van geurhinder; dat de drinkwatervoorziening bestaat uit drinknippels zodat vermorsing van water en het bevochtigen van de strooisellaag wordt voorkomen; dat de nieuwe stal een ammoniakemissiearme stal type P-6.4 (warmtewisselaar met luchtmengsysteem voor droging strooiseliaag) is zodat een droge stof gehalte circa 70% bekomen wordt; Overwegende dat de kippen worden gevoederd via het systeem van meerfasenvoedering; dat hierdoor enerzijds minder onverteerde voedselresten aanwezig zijn zodat er minder substraat is voor geurproducerende componenten en anderzijds minder stikstofexcretie gebeurt via de mest wat zorgt voor reductie van geurhinder; Overwegende dat achteraan de bestaande klassieke stal een stuifbak is geïnstalleerd zodat de stallucht 0,5 m boven de nok van het dak verticaal wordt uitgestoten; dat in de ammoniakemissiearme stal niet meer lucht dan nodig wordt afgezogen naar buiten door het luchtmengsysteem met circulaire luchtverplaatsingen en aan- en afvoer van lucht gebeurt in functie van de behoefte van de kippen; dat de exploitant een dergelijke verhoogde uitstoot ook voorziet voor de nieuwe stal; dat dit als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen; Overwegende dat de stedenbouwkundige vergunning een groenscherm oplegt, aan te leggen in het plantseizoen volgend op de beëindiging van de bouwwerken; dat dit groenscherm minstens 6 m breed moet zijn; dat het groenscherm moet bestaan uit een mengeling van streekeigen heesters en/of struiken zoals gelderse roos, haagbeuk, hondsroos, hulst, kardinaalsmuts, lijsterbes, meidoorn, rode kornoelje, sleedoorn, veldesdoorn en hazelaar (plantverband 1 x1 m, planthoogte 60/80, minstens 5 verschillende soorten), afgewisseld met hoogstammige loofbomen zoals zomereik, wintereik, beuk, wilg, zwarte els, es, esdoorn, notelaar, kastanje, linde (plantverband in rij met onderlinge afstand van 6 à 8 m, minimum plantmaat 8/10); dat het groenscherm voldoende dens moet zijn en afgestorven exemplaren in het daarop volgende plantseizoen vervangen moeten worden; dat het groenscherm ten oosten en noorden van de kippenstallen moet worden aangelegd zodanig dat deze zijden volledig omringd zijn; dat er geen wetenschappelijke consensus is over de

8 - 8- grootte van het geurreducerende vermogen van een groenscherm maar dat echter wel een positief effect op de geuremmissie bij horizontale uitstoot kan verwacht worden; dat dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde; Overwegende dat de kippenmest na de afmestcyclus onmiddellijk wordt afgevoerd voor externe verwerking; dat de kadavers bewaard worden in een gekoelde kadaveropslag en regelmatig opgehaald worden door Rendac; Overwegende dat door middel van de implementatie van voorgaande maatregelen de extra geurhinder afkomstig van de uitbreiding tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt; Overwegende dat de inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening; Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen;. BESLUIT: Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Koen en IIse De Pagie-Schrijvers, Polderstraat 48, 2990 Wuustwezel, aangetekend tegen het besluit nr MLAV/11 430NCSA-mb van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 februari 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 9 februari 2032 aan Van De Locht - Van Gestel Guy, Polderstraat 70A, 2990 Wuustwezel, voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf, gelegen te Veldvoort 14, 2990 Wuustwezel, op de kadastrale

9 - 9- percelen: afdeling 1, sectie C, perceelnummers 120b, 120e, 120f en 120g, omvattende: - stallen met plaatsen voor slachtkuikens en 100 runderen, waarvan 40 zoogkoeien, 30 runderen 1-2 jaar en 30 runderen < 1 jaar (uitbreiding met een stal voor kippen); stallen van 5 voertuigen; de opslag van I P3-producten: I petroleum in een bovengrondse tank; I mazout in een bovengrondse tank; een verdeelslang bij de mazouttank van I; de opslag van 60 ton stro en hooi; de opslag van m 3 mest waarvan drijfmest en 300 m 3 vaste mest (uitbreiding met 290 m 3 ); noodstroomgenerator met een nominaal vermogen van 40 kw (= vermogen teruggebracht tot 50% wegens minder dan 360 bedrijfsuren per kalenderjaar in werking); 8 warmeluchtblazers van elk 75 kw met een totaal warmtevermogen van 600 kw (uitbreiding met 300 kw); de opslag van m 3 groenvoeders (vermindering met m 3 ); een grondwaterwinning op een diepte van 145 m met een maximaal opgepompt debiet van 20 m 3 /dag en m 3 /jaar (uitbreiding met 6m 3 /dag en m 3 /jaar); wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: 1 0 aan artikel 3, 3, van het bestreden besluit worden de volgende bijzondere voorwaarden toegevoegd: een groenscherm van minstens 6 m breed wordt aangelegd ten oosten en noorden van de kippenstallen zodat deze zijden volledig omringd zijn. Het groenscherm bestaat uit een mengeling van streekeigen heesters en/of struiken zoals gelderse roos, haagbeuk, hondsroos, hulst, kardinaalsmuts, lijsterbes, meidoorn, rode kornoelje, sleedoorn, veldesdoorn en hazelaar (plantverband 1 x1 m, planthoogte 60/80, minstens 5 verschillende soorten), afgewisseld met hoogstammige loofbomen zoals zomereik, wintereik, beuk, wilg, zwarte els, es, esdoorn, notelaar, kastanje, linde (plantverband in rij met onderlinge afstand van 6 à 8 m, minimum plantmaat 8/10). Het groenscherm is voldoende dens; afgestorven exemplaren worden in het daarop volgende plantseizoen vervangen; de nieuwe ammoniakemissiearme stal wordt voorzien van een verhoogde uitstoot op minimaal 7,35 m hoog; de volgende geurreducerende maatregelen worden toegepast op de bestaande en nieuwe pluimveestal conform omzendbrief LNE 2012/1 inzake milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en

10 10 - pluimveestallen in Vlaanderen, die principieel werd goedgekeurd op de Vlaamse Regering van 29 juni 2012: - A-P1: Optimaliseren van het ventilatiesysteem - A-P2: Intensieve stalreiniging - A-P3: Geschikt strooiselmateriaal kiezen - A-P4: Goed strooiselbeheer - A-P5: Drinkwaterverlies beperken - B3: Windsingel aanleggen - B4: Windbreekmuur installeren Conform omzendbrief LNE 2012/1 worden, indien vereist, standaardprocedures opgemaakt en uitgevoerd. Een logboek wordt bijgehouden waarin de acties in verband met maatregel A-P1 en A-P2 worden vermeld. Dit logboek ligt steeds ter inzage van de toezichthoudende overheid. Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd. Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, De Vlaamse minister v Natuur en C u,