VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1004

Transcriptie

1 VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1004 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER HET BEROEP AANGETEKEND TEGEN DE BESLISSING NR. 082/44081/74/1/A/2/BL/ET VAN 2 DECEMBER 2004 VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD VAN OOST-VLAANDEREN, HOUDENDE HET VERLENEN VAN DE VERGUNNING AAN DE NV DE BIEST, WAREGEMSESTEENWEG 186 TE 9770 KRUISHOUTEM, OM EEN VERGUND PLUIMVEEBEDRIJF TE VERANDEREN, GELEGEN HOUTSTRAAT 79 TE 9870 ZULTE. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 21 oktober 1997, 18 mei 1999, 3 maart 2000, 9 maart 2001, 21 december 2001, 18 december 2002, 16 januari 2004, 6 februari 2004 en 26 maart 2004 ; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering en bij het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne; zoals herhaaldelij k gewij zigd bij besluiten van de Vlaamse Regering; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juli 2004 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, zoals gewij zigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2004;

2 2 - Gelet op het ontvankelijk bevonden beroep van de Vlaamse Landmaatschappij, Afdeling Gent-Mestbank, Ganzendries 149 te 9000 Gent, aangetekend tegen het besluit nr. 082/44081/74/1/A/2/BL/ET van 2 december 2004 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende verlenen van de vergunning, voor een termij n verstrij kend op 23 oktober 2022, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, om een vergund pluimveebedrijf te veranderen, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 1020/b, 1022/b, omvattende: de uitbreiding met: een intensieve pluimveehouderij met stallen voor stuks opfokpoeljen van 1 tot 18 weken (vier stallen van elk stuks) (reeds vergund van 1 tot 3 weken); de wij ziging door de vermindering van de opslag van petroleum met liter naar een totale opslag van liter in een bovengrondse houder; dat door deze verandering de volgende globaal vergunde toestand wordt: een intensieve pluimveehouderij met stallen voor stuks opfokpoeljen van 1 tot 18 weken (vier stallen van elk stuks); de opslag van liter in een bovengrondse dubbelwandige houder; de opslag van m' dierlijke mest; 8 warme luchtblazers (2 per stal) met een individueel warmtevermogen van 93 kw, en een totaal geïnstalleerd vermogen op de inrichting van 744 kw; Gelet op het attest bedoeld in artikel 31, 4 van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat de voormelde beroepen beslissing aan de adviesverlenende overheidsorganen werd verzonden op 7 december 2004; Gelet op december 2004; het 2004 feit dat voormeld beroep werd ontvangen op 22 en ontvankelijk werd bevonden op 23 december Gelet op het feit dat voormelde beroepsindiener de volgende bezwaren doet gelden:

3 3 - uitgaande van de Mestbankaangifte van deze inrichting, en rekening houdende met de gekende vergunningsbeslissingen, kan gesteld worden dat de inrichting nog vergund is voor het exploiteren van stallen met plaatsen voor opfokpoeljen van legkippen van 1 tot 3 weken; immers in het besluit van 24 oktober 2002 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen (de hernieuwing van opfokpoeljen) werd als bijzondere voorwaarde 14 vermeld dat op deze inrichting enkelopfokpoeljen van 1 tot 3 weken mogen gehouden worden; de aanvraag en de bestreden beslissing hebben betrekking op de verandering van opfokpoelj en van 1 tot 3 weken naar opfokpoeljen van 1 tot 18 weken; de stelling van de aanvrager, dat de gevraagde verandering geen stijging van de vergunde mestproductie inhoudt, doet echter niets af van de oorspronkelijke reden van het opleggen van de bijzondere voorwaarde 14; de Vlaamse Landmaatschappij wenst op te merken dat de berekening van de vergunde mestproductie is gebaseerd op forfaitaire uitscheidingsnormen voor opfokpoeljen van legkippen; het meststoffendecreet voorziet geen specifieke uitscheidingsnormen voor opfokpoelj en van legkippen tot en met 3 weken of van opfokpoeljen van legkippen van 4 tot 18 weken; in de bestreden beslissing wordt vergunning verleend voor onder andere opfokpoeljen van 4 tot 18 weken; derhalve is de bestreden beslissing te beschouwen als een regularisatie; Gelet op het horen op 28 februari 2005 door de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie van de heer Bart Naeyaert, advocaat, en mevrouw Lena Allemeersch, Milieu-adviesbureau, handelend in opdracht van de aanvrager, die bij dit horen inzonderheid de argumenten van de beroeper als volgt poogt te weerleggen: het betreft een verandering door omvorming voor het exploiteren van opfokpoeljen van de leeftijd 1 tot 3 weken naar de leeftijd van 1 tot 18 weken; er is geen wettelijk beletsel om de gevraagde vergunning toe te kennen; de historiek van het dossier is geen milieu-element; de Vlaamse Landmaatschappij, afdeling Gent-Mestbank, is in beroep gegaan tegen de bestreden beslissing van de bestendige deputatie, zonder dat dit evenwel een stijging inhoudt van de vergunde mestproductie; er is wel een feitelijke stijging van de vergunde mestproductie, maar juridisch is er geen stijging van de vergunde mestproductie (het meststoffendecreet maakt immers geen onderscheid in leeftijd voor de bepaling van de mestproductie van de opfokpoeljen);

4 4 - Gelet op het besluit van 20 juli 1972 van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Olsene, houdende verlenen van de vergunning, voor een termijn van 15 jaar verstrijkend op 20 juli 1987, aan de heer Van Rijckeghem Henri en zoon, wonende Waregemstraat 138 te 9770 Kruishoutem, voor het exploiteren van een fokkerij van gevogelte (4 hokken van elk dieren), gelegen Houtstraat zin te Olsene, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 1020, 1021, 1022, 1024; Gelet op het besluit nr. AV/ / van 19 mei 1993 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende akteneming, geldend als vergunning voor een termijn van 20 jaar verstrijkend op 19 mei 2013, van de melding ingediend door de BVBA De Biest, Waregemsesteenweg 178 te 9770 Kruishoutem, voor de opslag van m' dierlijke mest, gelegen Houtstraat 81 te 9870 Zulte, op het kadastraal perceel, afdeling 1, sectie B, nr. 1022b; Gelet op het besluit nr /74/M/1/JPC van 29 mei 1997 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost Vlaanderen, houdende verlenen van de milieuvergunning (overeenkomstig artikel 38 van titel I van Vlarem), voor een termijn van 5 jaar verstrijkend op 29 mei 2002, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 184 te 9770 Kruishoutem, om een inrichting te exploiteren, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 1020b, 1022b, met als voorwerp: 4 kippenstallen voor het fokken van in totaal stuks pluimvee (opfokpoeljen ouder dan 1 week); Gelet op het besluit van 16 september 1997 van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zulte, houdende verlenen van de vergunning, voor een termijn van 20 jaar verstrijkend op 15 september 2017, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, voor de exploitatie van een grondwaterwinning categorie A (drinkwater voor kuikens, kippen tot en met 3 weken), met een maximum debiet van 5 m'/dag en m'/jaar, gelegen Houtstraat 81 te 9780 Zulte-Olsene, op het kadastraal perceel, afdeling 2, sectie B, nr. 1022b;

5 5 - Gelet op het besluit nr. 082/44081/74/1/A/l/BL/VC van 24 oktober 2002 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende: 1. verlenen van de vergunning, voor een termijn van 20 jaar en verstrijkend op 23 oktober 2022, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, om een pluimveehouderij verder te exploiteren, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 1020b, 1022b, omvattende: stallen voor stuks opfokpoeljen in vier stallen van elk stuks, in agrarisch gebied (van 1 tot 3 weken); de opslag van liter petroleum in een bovengrondse houder; de opslag van m 3 dierlijke mest; 8 warme luchtblazers (2 per stal) met een individueel warmtevermogen van 93 kw, en een totaal geïnstalleerd warmtevermogen op de inrichting van 744 kw; 2. weigeren van de vergunning aan de NV DE BIEST, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, om een inrichting te exploiteren, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 1020b, 1022b, met als voorwerp: opfokpoeljen van 4 tot 18 weken; Gelet op het ministerieel besluit nr. AMV/ /1000 van 30 april 2003, houdende bevestiging in beroep van het besluit nr. 082/44081/74/1/A/l/BL/VC van 24 oktober 2002 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, met uitzondering van de ingedeelde onderdelen van klasse 3 inrichtingen waarvan akte wordt genomen; Gelet op het ongunstige advies van 13 januari 2005 van de Vlaamse Landmaatschappij; Gelet op het gunstige advies van 14 januari 2005 van de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het departement Leefmilieu en Infrastructuur; Gelet op het gunstige advies van 22 februari 2005 van de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu-, Natuur-,

6 6 - Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur; Gelet op het gunstige advies van 28 februari 2005 van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan Oudenaarde, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 24 februari 1977; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 oktober 1999 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 maart 2000), houdende de definitieve vaststelling van het plan tot gedeeltelijke wij ziging van het gewestplan Oudenaarde op het grondgebied van de gemeente Zulte; Gelet op het feit dat de inrichting is gelegen op een afstand van: circa 900 meter van een woongebied ander dan woongebied met landelijk karakter; circa 650 meter van een woongebied met landelijk karakter; circa 750 meter van een woonuitbreidingsgebied; meer dan meter van een verblijfsrecreatiegebied; meer dan meter van een natuurreservaat, bosreservaat of natuurgebied met wetenschappelijke waarde; Overwegende dat vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met de toepasselij ke ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de aangevraagde inrichting op het ogenblik van de milieuvergunningsaanvraag (ingediend op 23 juli 2004) nog vergund was, voor een termijn verstrijkend op 23 oktober 2022, voor het verder exploiteren en de verandering door uitbreiding van een pluimveebedrij f met opfokpoeljen in 4 stallen van elk stuks (van 1 tot 3 weken), de opslag van liter petroleum in een bovengrondse houder, de opslag van

7 7 - AMV/126707/l m' dierlijke mest, 8 warme lucht blazers van 93 kw elk of in totaal 744 kw, en werd geweigerd voor het exploiteren van opfokpoeljen van 4 tot S weken, en verder vergund voor een termijn verstrijkend op 15 september 2017, voor de exploitatie van een grondwaterwinning categorie A met een maximum debiet van 5 m'/dag en m'/jaar; Overwegende dat er bij het openbaar onderzoek geen mondelinge noch schriftelijke bezwaren werden ingediend; dat de bebouwing binnen een straal van 100 meter, gemeten vanaf de perceelsgrenzen een 6-tal woningen en een ander landbouwbedrijf bedraagt (allen gelegen in het agrarisch gebied) waar een grotere tolerantiegraad wordt geduld; Overwegende dat in toepassing artikel 9.3.l,d) van titel I van het VLAREM de inrichting een intensieve pluimveehouderij betreft met meer dan plaatsen voor pluimvee; dat deze inrichting een GPBV-installatie betreft zoals gedefinieerd door sub 16 van artikel 1 van titel I van het VLAREM; dat overeenkomstig artikels, 7 van titel I van het VLAREM, de vergunningsaanvraag een bijlage moet bevatten over de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; dat in de vergunningsaanvraag onder punt 4.9 (bladzijde 23 en 24) een summiere opsomming wordt gegeven inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; Overwegende dat door een afgevaardigde van de afdeling Milieuvergunningen in aanwezigheid van de exploitant, naar aanleiding van het ministerieel besluit nr. AMV/ /l000 van 30 april 2003 (houdende bevestiging in beroep van het besluit nr. OS2/440Sl/74/l/A/i/BL/VC van 24 oktober 2002 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost Vlaanderen), kon worden vastgesteld dat de bestaande opslagplaatsen voor mengmest buiten de stallen verouderd zijn (reeds 30 jaar oud) en niet strikt beantwoorden aan de huidige regels van goed vakmanschap zoals voorzien in artikel , 2 en bijlage 5.9 van titel II van het Vlarem; dat eveneens volgens de bepalingen van Afdeling van titel II van het Vlarem de waarnemingsbuizen (peilputten) tot op heden ontbreken; dat in bijlage 14 van de huidige milieuvergunningsaanvraag een prijsofferte werd bijgevoegd voor het plaatsen van peilputten; dat de controle op de naleving van de opgelegde exploitatievoorwaarden een aangelegenheid is welke behoort tot de bevoegdheid van de afdeling Milieu-inspectie; dat betrokken exploitant heeft

8 8 - verklaard de bestaande stallen te zullen moderniseren volgens de best beschikbare technieken met beperking van de ammoniakreductie (elke stal bevat immers 4 mestsleuven x 48,75 m' = 195 m' onder de batterijen welke zullen worden vervangen door een afzonderlijke droge strooiselvloer op beton met verwijdering van de droge kippenmest na elke opfokronde, geen opslag meer van mengmest binnen en buiten de stallen); dat de buiten gelegen mestkelders (2 x 360 m') enkel nog zullen dienen voor de opvang van het reinigingswater van de stallen; dat de mestopslag voor de 4 stallen (195 m' x 4 = 780 m 3 ) door de reorganisatie van het bedrijf zal verdwijnen; Overwegende dat de eerste exploitatievergunning voor 4 hokken van elk stuks gevogelte verviel op 20 juli 1987; dat bij besluit van de Vlaamse Excecutie van 21 maart 1990 (gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 3 april 1990), houdende wijziging en aanvulling van titel I van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming met betrekking tot veestallen en opslagplaatsen van meststoffen, onder de nummering 17,c) Kippenstal, stal voor pluimvee en/of gevogelte in een agrarisch gebied, met meer dan kippen, stuks pluimvee of gevogelte ouder dan 3 weken, de inrichting was ingedeeld als een klasse 1-inrichting waarvoor de vergunning wordt aangevraagd bij de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen; dat eveneens onder hetzelfde besluit onder de nummering 23, c) Opslagplaats van dierlijke mest, gelegen in agrarisch gebied van 10 m 3 tot en met m 3, de inrichting was ingedeeld als een klasse 2 inrichting waarvoor de vergunning wordt aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Zulte, tenzij de totale inrichting was ingedeeld als een klasse 1 inrichting; dat bij besluit van 19 mei 1993 van het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen enkel akte werd genomen van m 3 dierlijke mest; dat de opfokpoeljen op dat ogenblik reeds vergunningsplichtig waren; Overwegende dat bij besluit van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 (gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 3 juli 1996), tot wijziging van titel I en titel 11 van het Vlarem, de inrichting was ingedeeld onder de rubriek c),2, Kippenstal, stal voor pluimvee en/of gevogelte in een agrarisch gebied, met meer dan kippen, stuks pluimvee of gevogelte ouder dan 1 week, als een klasse 1-inrichting, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd bij de bestendige deputatie van de provirtcieraad van Oost-Vlaanderen; dat naar aanleiding van deze wij ziging van de indelingsrubriek op 12 december 1996 een milieuvergunningsaanvraag werd ingediend door betrokken exploitant bij de bestendige deputatie van de

9 9 - provincieraad van Oost-Vlaanderen; dat uit de bijlagen 1 en 2, behorende bij deze milieuvergunningsaanvraag, duidelijk blijkt dat deze aanvraag werd ingediend in toepassing van artikel 38, 1 van titel I van het Vlarem, een inrichting die na wijziging of aanvulling van de indelingslijst vergunningsplichtig wordt; dat immers volgens de toenmalige verklaring van betrokken exploitant de bestaande vergunning slechts kuikens < 3 weken omvatte welke slechts vergunningsplichtig werden op 3 juli 1996; dat hieruit duidelijk blijkt dat de inrichting slechts kuikens omvat tot ten hoogste 3 weken; dat achteraf bij besluit van 29 mei 1997 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost Vlaanderen de vergunning werd verleend bij akteneming, voor een termijn van 5 jaar verstrijkend op 29 mei 2001, voor 4 kippenstallen voor het fokken van stuks pluimvee (opfokpoeljen ouder dan 1 week); dat echter in de praktijk de opfokpoelj en tussen de 17 tot 18 weken worden gehouden tot wanneer deze legrijp zijn; Overwegende dat uit het advies van de Vlaamse Landmaatschappij in het kader van onderhavige milieuvergunningsprocedure blijkt dat voor wat betreft de verandering van een vergund pluimveebedrijf door uitbreiding met stallen voor opfokpoeljen van 1 tot 18 weken (reeds vergund vier stallen van stuks opfokpoeljen van 1 tot 3 weken), gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, de aangifte van het aanslagj aar 1993 werd ontvangen op 15 januari 1993, wat voor 29 september 1993 is waarop dieren vermeld waren, en minstens voor één stal een stedenbouwkundige vergunning werd verleend vóór 1 september 1991, zodanig dat deze inrichting conform de bepalingen van artikel 2,7 0 van het Meststoffendecreet kan beschouwd worden als een bestaande veeteeltinrichting; Overwegende dat het voorwerp van de mi1ieuvergunningsaanvraag, overeenkomstig de bij lage 7 (bevat hetzelfde uitvoeringsplan als behorende bij het besluit nr. 082/44081/74/1/A/1/BL/VC van 24 oktober 2002 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen) behorende bij deze aanvraag, het volgende betreft: 4 stallen van 69 meter lengte en 13,25 meter breedte, elk met een inhoud van opfokpoeljen verdeeld in 4 rijen batterijen met 2 etages per batterij, voorzien van 4 mestsleuven per stal onder de batterijen x 48,75 m' = 195 m' x 4 stallen = 780 m', 2 warme luchtblazers/stal van elk 93 kw = 186 kw of in totaal 186 kw x 4 = 744 kw; tussen 2 stallen in een afzonderlijke half open mestput van 360 m' x 2 = 720 m' opslag dierlijke mest (de kippenmest in

10 la - de stallen onder de batterijen wordt op regelmatige basis afgeschraapt van de vloer en via een sleuf met afzonderlijke vij zei en spoeling overgebracht naar de half open mestput buiten de stal met opslagcapaciteit van 360 m 3 ; een bovengrondse opslag van la. 000 liter petroleum in een bovengrondse houder; Overwegende dat door de reorganisatie van het bedrijf (ingeval van verlenen van vergunning zullen de batterijen worden vervangen door een afzonderlijke droge strooiselvloer op beton met verwijdering van de droge kippenmest na elke opfokronde, er is geen opslag meer van mengmest binnen en buiten de stallen); de buiten gelegen mestkelders (2 x 360 m 3 ) enkel nog zullen dienen voor de opvang van het reinigingswater van de stallen; Overwegende dat de aangevraagde inrichting een verandering betreft van een vergund pluimveebedrij f door uitbreiding met stallen voor opfokpoeljen van 1 tot 18 weken (reeds vergund vier stallen van stuks opfokpoeljen van 1 tot 3 weken) zonder verhoging van de vergunde mestproductie van de kippen op inrichtingsniveau; dat de inrichting is gelegen in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied; dat in functie van het gevraagde aantal dieren, zijnde stuks pluimvee ouder dan 1 week ( opfokpoeljen van 1 tot 18 weken) en het concept van de stallen (een strooiselvloer = 60, zijdelingse uitstoot niet aangesloten op een filter ter bestrijding van geurhinder = la, geen opslag van mest, onmiddellijke afvoer na elke opfokronde = 50) het aantal waarderingspunten begrepen ligt tussen de ; dat overeenkomstig artikel , 5 van titel 11 van het Vlarem hiervoor een minimale afstand is vereist van 300 meter ten opzichte van hindergevoelige gebieden (woonuitbreidingsgebied, natuurreservaat of natuurgebied met wetenschappelij ke waarde, verblij fsrecreatiegebied, woongebied ander dan woongebied met landelijk karakter) ; dat bovenvermelde aanvraag hieraan voldoet; dat bijgevolg deze aanvraag in overeenstemming is met deze bepalingen van titel 11 van het Vlarem; Overwegende dat in toepassing van artikel , 1 en bijlage 5.9, hoofdstuk 7, van titel 11 van het Vlarem, er een minimum mengmestopslagcapaciteit moet zijn voor een periode van 6 maanden van 59 x 10 m 3 / dierplaatsen (opfokkippen natte mest) = 590 m'; dat er reeds vroeger m 3 natte mest werd vergund; dat er bijgevolg voldaan is aan deze bepalingen van titel 11 van het Vlarem;

11 11 - Overwegende dat zoals uit het advies van de Vlaamse Landmaatschappij blijkt - volgens de aangiften bij de Mestbank voor de aanslagjaren (productiejaren ) en rekeninghoudend met de gekende vergunningsbeslissingen, de inrichting, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, nog een vergunning heeft voor het exploiteren van opfokpoeljen van legkippen van 1 tot 3 weken; dat volgens artikel 33ter, 1,1,c) van het meststoffendecreet de vergunde mestproductie moet berekend worden op basis van de forfaitaire uitscheidingsnormen voor opfokpoeljen van legkippen tot en met 18 weken (zowel voor N als voor P20S) voorzien in artikel 33bis, 2 van hetzelfde decreet; dat het meststoffendecreet immers geen normen voorziet voor opfokpoelj en van legkippen tot en met 3 weken; dat deze inrichting bijgevolg een vergunde mestproductie heeft van kg P 2 0 S en kg N; Overwegende dat de aanvraag een verandering door uitbreiding betreft voor het exploiteren van opfokpoeljen van legkippen van 1 tot 18 weken; dat de te vergunnen mestproductie van de bestreden beslissing dient berekend te worden op basis van de forfaitaire uitscheidingsnormen (zowel voor N en voor P 2 0 S ) voorzien in artikel 33bis, 2 van het meststoffendecreet; dat de aangevraagde inrichting een te vergunnen mestproductie zal hebben van kg P 2 0 S en kg N; dat er wel een feitelijke stijging is van de vergunde mestproductie, maar dat de aanvraag juridisch binnen de bestaande vergunde mestproductie blijft; dat deze verandering door uitbreiding dus geen stijging inhoudt van de vergunde mestproductie; Overwegende dat uit het advies van de Vlaamse Landmaatschappij, afdeling Mestbank - Brussel, blijkt dat voor wat betreft de verandering van een pluimveebedrijf door uitbreiding met stallen voor stuks opfokpoeljen van 1 tot 3 weken (reeds vergund vier stallen van stuks opfokpoeljen van 1 tot 3 weken) : voldaan is aan de bepalingen van artikel 33ter, 1,1,c) van het meststoffendecreet (het betreft een bestaande veeteeltinrichting, de aanvrager van de vergunning is dezelfde natuurlij ke persoon/rechtspersoon als diegene die bij de Mestbank gekend is als producent) ; voldaan is aan de bepalingen van artikel 33ter, 1,3 van het meststoffendecreet (de verandering van een pluimveehouderij door uitbreiding tot opfokpoeljen van 1 tot 18 weken

12 12 - houdt juridisch geen stijging in van de vergunde mestproductie, de laatste drie kalenderjaren zijnde de aanslagjaren of productiejaren werd voldaan aan de aangifteplicht en in het verleden werd er gemiddeld op inrichtingsniveau 100% van de opgegeven mestproductie afgezet conform de bepalingen van het meststoffendecreet, wat binnen de Vlaamse Landmaatschappij gehanteerde criteria als voldoende wordt bestempeld) ; Overwegende dat ongegrond te bevestigen; er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep verklaren en de bestreden beslissing te BES L U I T Artikel 1. Het ontvankelij k bevonden beroep van de Vlaamse Landmaatschappij, Afdeling Gent-Mestbank, Ganzendries 149 te 9000 Gent, aangetekend tegen het besluit nr. 082/44081/74/1/A/2/BL/ET van 2 december 2004 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende verlenen van de vergunning, voor een termij n verstrij kend op 23 oktober 2022, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, om een vergund pluimveebedrijf te veranderen, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, op de kadastrale percelen, afdeling 1, sectie B, nrs. 102 O/b, 1022/b, omvattende: de uitbreiding met: een intensieve pluimveehouderij met stallen voor stuks opfokpoelj en van 1 tot 18 weken (vier stallen van elk stuks) (reeds vergund van 1 tot 3 weken); de wij ziging door de vermindering van de opslag van petroleum met liter naar een totale opslag van liter in een bovengrondse houder; dat door deze verandering de volgende globaal vergunde toestand wordt: een intensieve pluimveehouderij met stallen voor stuks opfokpoeljen van 1 tot 18 weken (vier stallen van elk stuks); de opslag van liter in dubbelwandige houder; de opslag van m' dierlijke mest; 8 warme luchtblazers (2 per stal) warmtevermogen van 93 kw, en een vermogen op de inrichting van 744 kw, een bovengrondse met een individueel totaal geïnstalleerd

13 13 - wordt ongegrond verklaard. Art. 2. De bestreden beslissing nr. 082/44081/74/1/A/2/BL/ET van 2 december 2004 van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, houdende het verlenen van bovenvermelde vergunning, voor een termijn verstrijkend 23 oktober 2022, aan de NV De Biest, Waregemsesteenweg 186 te 9770 Kruishoutem, om een vergund pluimveebedrijf te veranderen, gelegen Houtstraat 79 te 9870 Zulte, wordt bevestigd. Art. 3. Dit besluit wordt genoteerd in de notulenboek van de bestendige deputatie notulering van de bestreden beslissing. rand van tegenover het de Brussel,1 1 APR de Vlaamse inister van 0 enbare Werken, Ener ie, Leefmi ieu e Natuur, Kri