Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Transcriptie

1 Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER/ /ES. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV MOONS MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN TE 2370 ARENDONK, POLDERSTRAAT De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (hierna genoemd "Mestdecreet"), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op de omzendbrief van de Vlaamse minister van Leefmilieu van 12 november 1997 (B.S. van 19 december 1997) m.b.t. de toepassing van het Mestdecreet; Gelet op de mededeling op 21 oktober 2003 ingediend door de NV Moons, gevestigd Jokeven 1 te 2370 Arendonk, strekkende tot het verkrijgen van een akteneming om een varkensbedrijf, gelegen te 2370 Arendonk, Polderstraat 9-11, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 1-A-480/l, 1-A-490/b, te veranderen door het gebruik van een mobiele mestscheider tussen de vergunde stallen voor de periodieke scheiding van m³ bedrijfseigen varkensmest per jaar (9.4.1.c d d.2 ); Vlarem-rubricering : c d d.2 ; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde mededeling: Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (Arab): Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 3 april 1974, houdende vergunning tot het oprichten van een varkensbedrijf op naam van Moons Marcel met een termijn verstrijkend op 3 april 2004; Besluit van de bestendige deputatie dd. 25 april 1985, met kenmerk f2, houdende vergunning tot het exploiteren van een varkensbedrijf, bestaande uit meerdere stallen voor zeugen, biggen en mestvarkens op naam van Moons Marc met een termijn verstrijkend op 1 september 2011; Koningin Elisabethlei Antwerpen 1 - Tel 03/ Fax 03/

2 Besluit van de bestendige deputatie dd. 9 april 1987, houdende weigering vergunning tot het veranderen van een varkensbedrijf door uitbreiding; Besluit van de Vlaamse Minister dd. 5 augustus 1988, met kenmerk MB/1038, houdende vergunning om het bestaande varkensbedrijf uit de breiden met 4 stallen voor varkens op naam van Moons Jan; Besluit van de bestendige deputatie dd. 23 juli 1992, met kenmerk 2/ f2, betreffende aktename van aangifte van nv MOONS voor de opslag van dierlijke mest. Er wordt geen akte genomen van de stallen voor varkens; Grondwatedecreet: Besluit van het college van burgemeester en schepenen dd. 26 januari 1998, houdende vergunning tot het exploiteren van een grondwaterwinning op naam van Jozef Moons; Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem): Besluit van de bestendige deputatie dd. 23 december 1998, met kenmerk MLAV1/98-34, houdende vergunning tot het veranderen door uitbreiding van een varkensbedrijf, op naam van de nv MOONS, met een termijn verstrijkend op 3 april 2004; Besluit van de bestendige deputatie dd. 9 oktober 2003, met kenmerk MLAV1/03-122, houdende vergunning tot het verder in bedrijf houden en veranderen van een varkensbedrijf, op naam van de nv MOONS, met een termijn verstrijkend op 1 september 2011; Gelet op het feit dat deze mededeling voor de eerste maal werd ingediend op 21 oktober 2003; op het feit dat op datum van 28 oktober 2003 de mededeling ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op het gunstig advies dd. 18 november 2003 van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (kenmerk AMV/A/03/1414); op volgende elementen uit dit advies: 1. Het betreft hier de exploitatie van een varkenshouderij met varkens. 2. Met deze aanvraag beoogt men een vergunning te krijgen voor het periodieke gebruik van een mobiele mestscheider. Volgens de aanvraag gaat het om een mobiele mestscheider die jaarlijks op het bedrijf ca. 25 dagen van 14 uur/dag, het dierlijke mest komt scheiden in een dunne- en dikke fractie. De dunne fractie wordt opnieuw in de mestkelders gepompt, de dikke stapelbare fractie zal worden afgevoerd naar een mestverwerkinginstallatie voor verdere bewerking tot een exporteerbaar eindproduct. Het is de bedoeling enkel de mest, afkomstig van de dieren aanwezig op de exploitatiezetel te scheiden. De volledige installatie (stroomgroep en mestscheider) is gemonteerd op een aanhangwagen. Volgens de aanvraag wordt een decanteercentrifuge van Pieralisi (type Jumbo 2 of Jumbo 4) voorzien voor de scheiding. 3. Beoordeling van de verenigbaarheid van de inrichtingen waarvoor een vergunning wordt gevraagd, met het leefmilieu. De aanvraag vermeldt het vergunde aantal dieren op het bedrijf, nl waarvan zeugen, 19 beren en gebruiksvarkens en biggen minder dan 10 weken met een gewicht van 7 tot 20 kg (de nog lopende aanvraag van juli 2003 sprak van biggen). Gezien de vergunningsbesluiten op zich ons niet toelaten al dan niet te bevestigen of dieren inderdaad het vergunde aantal dieren is en het aantal dieren niet het voorwerp uitmaakt van deze aanvraag, houdt onze beoordeling geen evaluatie in van het vergunde aantal dieren. 4. Aspect bescherming van de oppervlaktewateren. 2 / 7

3 Volgens de aanvraag is de opstelling van de mobiele installatie (aanhangwagen) voorzien op een verharde vloerplaat. We gaan ervan uit dat hiermede eventueel gemorste mest kan worden opgevangen en terug in de bestaande mestopslag kan worden gebracht, om te voorkomen dat reinigingswater, percolaat of mest terechtkomt in het oppervlaktewater. 5. Aspect bescherming bodem en grondwater. Volgens de aanvraag is de opstelling van de mobiele installatie (aanhangwagen) voorzien op een verharde vloerplaat. We gaan ervan uit dat hiermede eventueel gemorste mest kan worden opgevangen en terug in de bestaande mestopslag kan worden gebracht, om te voorkomen dat reinigingswater, percolaat of mest terechtkomt in de bodem. 6. Aspect afvalstoffen. De dunne fractie wordt opnieuw in de mestkelders gepompt, de dikke stapelbare fractie zal worden afgevoerd naar een mestverwerkinginstallatie voor verdere bewerking tot een exporteerbaar eindproduct. 7. Aspect externe veiligheid. Het voorwerp van de mededeling is niet van aard om voor dit aspect overdreven risico s te verwachten. 8. Aspect luchtemissies. Hier zijn het de emissies van de dieselaggregaat, de geurhinder en ammoniakuitstoot die de aandacht verdienen. Het gaat hier om een installatie die gehuurd wordt bij derden. Uit andere aanvragen voor dergelijke mestscheiders blijkt dat het mogelijk is mestbewerkingsinstallaties in te zetten waarvan geen overdreven hinder verwacht wordt voor dit aspect. Vermits de aanvraag niet gekoppeld is aan één bepaalde installatie (exploitant kan steeds een andere verhuurder kiezen) moet het mogelijk zijn een installatie te gebruiken die geen aanleiding geeft tot overdreven hinder voor dit aspect. 9. Aspect geluidshinder. Het gaat hier om een installatie die gehuurd wordt bij derden. Uit andere aanvragen voor dergelijke mestscheiders, blijkt dat het mogelijk is mestbewerkingsinstallaties in te zetten waarvan geen overdreven hinder verwacht wordt voor dit aspect. Vermits de aanvraag niet gekoppeld is aan één bepaalde installatie (exploitant kan steeds een andere verhuurder kiezen) moet het mogelijk zijn een installatie te gebruiken die geen aanleiding geeft tot overdreven hinder voor dit aspect. 10. Het betreft een mededeling van kleine verandering; men beoogt, via een aktename, een vergunning te krijgen voor het gebruik van een mobiele mestscheider op een varkensbedrijf voor dieren. 11. De exploitatie is volgens het gewestplan Turnhout gelegen in een agrarisch gebied; voor het voorwerp van deze aanvraag is geen onverenigbaarheid met de ligging en de exploitatievoorwaarden. 12. Gesteld kan worden dat de beoogde verandering van die aard is dat zij, mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden, ten aanzien van de reeds vergunde inrichting geen overdreven bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt, noch de bestaande hinder overdreven vergroot. Deze mededeling omvat, geen verandering door toevoeging, noch een nieuwe rubriek of een uitbreiding met meer dan 50%. Het betreft geen verandering die, of waardoor de inrichting, onderworpen wordt aan een milieueffectenbeoordeling; de medegedeelde verandering kan bijgevolg bij wege van akteneming worden vergund. 13. In de werkgroep Dieren van de Afdeling Milieuvergunningen werd overeengekomen om voor dergelijke inrichtingen twee bijzondere voorwaarden als een soort standaard bijzondere voorwaarden op te leggen; 3 / 7

4 Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Gelet op het gunstig advies dd. 25 november 2003 van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) (kenmerk PH/A/M1V/ ); op volgende elementen uit dit advies: 1. Er treedt geen wijziging op van de stallen en van het aantal dieren. Er werd bijgevolg in het kader van dit dossier geen grondig onderzoek gedaan naar de actuele rechtsgeldigheid van de afgeleverde vergunningen. 2. De mededeling betreft een verandering van de vergunning van deze inrichting. De exploitant wenst een mobiele mestscheider te plaatsen op de inrichting. Op de inrichting zal jaarlijks maximaal m³ drijfmest worden gescheiden. De installatie zal hiervoor 25 dagen per jaar gedurende 14 uur per dag draaien. De centrifuge (type decanteercentrifuge van Pieralisi) haalt een te verwachten rendement van 80 à 85% voor P 2 O 5. Het percentage geeft de hoeveelheid aan die na scheiding nog in de dikke fractie aanwezig is. De VLM is van mening dat mestscheiders waarmee enkel mest van vergunde dieren van de eigen inrichting behandeld wordt, kunnen worden beschouwd als een onderdeel horende bij de vergunde stallen waardoor deze kunnen worden vergund via de vereenvoudigde procedure van een mededeling kleine verandering bij de rubriek 9, met name de rubriek van de overeenkomstige vergunde stallen. Vlarem is hiervoor gewijzigd (B.S ) en voorziet in sectorale voorwaarden voor mestverwerking op inrichtingsniveau zodat bijzondere vergunningsvoorwaarden tot een minimum beperkt kunnen worden. Voor mestverwerking onder rubriek 9 van Vlarem I, wordt in de gewijzigde Vlarem in afwijking met rubriek 28.3 geen jaarlijkse nutriëntenbalans gevraagd. Daardoor vervalt ook de noodzaak tot continue metingen en analyses. Het mestdecreet stelt evenwel dat de mestafzet van een bedrijf jaarlijks dient te gebeuren volgens de bepalingen van dit mestdecreet, waarbij enkel 15% N-verliezen (emissies) en geen P 2 O 5 - verliezen aanvaardbaar zijn. Art van Vlarem II stelt bovendien dat de exploitant een register dient bij te houden van de afzet van de nutriënten P 2 O 5 en N. Om aan voormelde bepalingen te kunnen voldoen is het evident dat er nog metingen en analyses dienen te gebeuren van de effluentproducten, zodat het niet nodig is dit op te leggen d.m.v. bijzondere vergunningsvoorwaarden. In kader van de opvolging van de mobiele mestscheiders wenst de VLM ten laatste 24 uur voor een draaicampagne op de hoogte gebracht te worden van de tijdstippen waarop het scheidingsapparaat in werking zal zijn. De VLM wenst op te merken dat de geproduceerde dunne en dikke fractie na scheiding dient te worden afgezet conform de afzet- en vervoersreglementering in het mestdecreet. De VLM wil er wel op wijzen dat het effluent een relatief hoge concentratie aan kalium bevat. Deze is niet schadelijk voor het milieu, maar kan bij veelvuldig uitspreiden op dezelfde percelen leiden tot een kwalitatieve vermindering van de bodemstructuur. 3. De inrichting kan worden beschouwd als een bestaande veeteeltinrichting. 4. De laatste drie kalenderjaren werd voldaan aan de aangifteplicht. 5. Aangezien aan de stallen voor het houden van dieren niets wijzigt, is de mestafzet van de laatste 3 jaren van deze inrichting niet bekeken. 6. Aangezien de aanvraag betrekking heeft op de plaatsing van een mobiele mestscheider op deze inrichting is er geen stijging van de vergunde mestproductie. 4 / 7

5 7. De aanvrager van de melding van verandering is dezelfde natuurlijke//rechtspersoon als degene die voor de inrichting bij de Mestbank gekend is als producent en derhalve is de melding tot verandering van de vergunning verenigbaar met artikel 33ter, 1,1, c) van het mestdecreet. 8. Uitgaande van de inrichtingsplannen dient er een mestopslagcapaciteit van minimaal ,80 m³ mengmest voorzien te worden. Aangezien er een opslagcapaciteit van m³ mengmest voorzien is, is voldaan aan de bepalingen van artikel van Vlarem II; Overwegende dat de meegedeelde verandering geen toevoeging van kadastrale percelen betreft; Overwegende dat de inrichting overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem in dezelfde klasse blijft ingedeeld; dat de verandering derhalve geen indeling van de inrichting in een hogere klasse tot gevolg heeft; Overwegende dat de meegedeelde verandering onder de toepassing valt van de bepalingen van artikel 6 bis 3 van het Vlarem; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat de meegedeelde verandering niet van die aard is dat ze een bijkomend risico voor de mens of een aantasting van het leefmilieu inhoudt en dat de bestaande hinder niet vergroot; dat de meegedeelde verandering bijgevolg overeenkomstig artikel 6 quater, 4 van het Vlarem in aanmerking komt voor aktename geldend als vergunning; ARTlKEL 1 - Voorwerp van de akte BESLUIT : 1. Akte wordt genomen van de mededeling van de nv Moons dd. 21 oktober 2003 ingediend, inzake de verandering van een vergund varkensbedrijf, te 2370 Arendonk, Polderstraat 9-11, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) : 1-A-480/l, 1-A-490/b door het gebruik van een mobiele mestscheider tussen de vergunde stallen voor de periodieke scheiding van m³ bedrijfseigen varkensmest per jaar (9.4.1.c d d.2 ). Vlarem-rubricering : c d d.2. 5 / 7

6 ARTIKEL 2 De meegedeelde verandering waarvan akte wordt genomen mag niet langer worden geëxploiteerd dan de vergunningstermijn van de lopende vergunning, zijnde 1 september ARTIKEL 3 De volgende voorwaarden worden opgelegd en dienen strikt te worden nageleefd bij de exploitatie van de verandering die het voorwerp is van de akteneming : 1. Algemene : V01, V02, V03, V04, V05; 2. Sectorale : V32, V66A ; 3. Bijzondere : de VLM dient minstens 24 uur vooraf ingelicht te worden van de periodes tijdens welke de installatie in werking zal zijn; de dikke fractie wordt bij voorkeur onmiddellijk afgevoerd of in geval van opslag op het bedrijf, gebeurt dit conform de voorschriften voor de opslag van vaste mest zoals beschreven in Vlarem (afdeling 5.9) met als bijkomende voorwaarde dat de mest wordt afgedekt. ARTIKEL 4 Onderhavige akteneming doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 5 - Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.

7 MLVER/ NV Moons ARTIKEL 6 - Tegen onderhavige akte, bedoeld onder artikel 1, kan bij aangetekend schrijven binnen 30 dagen na de bekendmaking ervan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert IIlaan 20 bus 8, 1000 Brussel. Antwerpen, in zitting van 11 december Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens, F. Geudens, mevrouw M. De Graef, de heren M. Wellens en C. Masson, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever : Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen. C. Paulus. 7 / 7