Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Transcriptie

1 Besluit MLAV1/08-292/hs-mavb. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE BVBA KLAASEN FRANK MET BETREKKING TOT EEN PLUIMVEEBEDRIJF, GELEGEN TE 2381 RAVELS (WEELDE), KONINGSSTRAAT 80, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De deputatie van de provincie Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 16 juni 2008 ingediend door de, gevestigd Koningsstraat 80 te 2381 Ravels (Weelde), strekkende tot het verkrijgen van een milieuvergunning om een pluimveebedrijf, gelegen te 2381 Ravels (Weelde), Koningsstraat 80, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-A-232b, 2-A-232d, 2-A-232e, verder te exploiteren en te veranderen door uitbreiding en wijziging, als volgt: omvorming van stallen met plaatsen voor stuks pluimvee naar stallen met plaatsen voor leghennen OF slachtkuikenouderdieren (4x leghennen OF 4x slachtkuikenouderdieren) (9.3.1.c d); petroleumopslag van l (vermindering met l) ( ); 13 branders van 93 kw elk, in totaal kw (nieuw) ( b); grondwaterwinning op een diepte van 220 m met een totaal maximaal opgepompt debiet van 20 m³/dag en m³/jaar (uitbreiding met 9 m³/dag en m³/jaar) (53.8.2); Gelet op het feit dat volgende klasse 3-inrichtingen worden gemeld : het lozen van huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater via waterzuivering, m.n. een percolatierietveld (uitbreiding met waterzuivering) (3.6.1); het stallen van 5 landbouwvoertuigen (nieuw) (15.1.1); mazoutopslag van l (vermindering met l) ( b); één verdeelslang horende bij de mazouttank van l (nieuw) ( ); mestopslag van m³ (vermindering met m³) (28.2.c.1); een noodstroomgenerator van 55 kw (nieuw) ( b); Vlaremrubricering volgens aanvrager: c d b c b b ; Koningin Elisabethlei Antwerpen 1 T F

2 2 / 10 Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: Besluit nr d.d. 23 december 1978 van de deputatie, houdende vergunning voor de exploitatie van een mestkuikenbedrijf voor een termijn verstrijkend op 23 december 2008; Melding van 2 juli 1991 dat de vergunning door de pvba Klavers werd overgedragen aan Klaasen Frank en Maarsen Frederik; Gedeeltelijke aktename nr d.d. 19 september 1991 door de deputatie met betrekking tot een veebedrijf, geldend als vergunning voor een termijn verstrijkend op 23 december 2008; Besluit d.d. 28 september 1992 van het college van burgemeester en schepenen, houdende vergunning voor een grondwaterwinning voor een termijn verstrijkend op 1 januari 2019; Besluit nr. MLAV1/ d.d. 10 november 1992 van de deputatie, houdende vergunning voor het veranderen door uitbreiding van een kippenkwekerij voor een termijn verstrijkend op 23 december 2008; Ontvangstmelding d.d. 13 augustus 1999 door de deputatie, kenmerk MLOV/99-108, van de melding van overname van een pluimveebedrijf, vergund op naam van de heer Frank Klaasen, door de ; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 16 juni 2008; op het feit dat op datum van 26 juni 2008 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek d.d. 8 augustus 2008 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het feit dat het advies van het college van burgemeester en schepenen van Ravels niet werd ontvangen; Gelet op het gunstig advies d.d. 14 augustus 2008 van de afdeling van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), bevoegd voor Milieuvergunningen (AMV) (kenmerk MAV/A/08/4110); op volgende elementen uit dit advies: 1. Voorliggende aanvraag betreft in hoofdzaak de hernieuwing van de vergunning van een pluimveebedrijf en de verandering door wijziging en uitbreiding. 2. De inrichting beschikt over een vergunning voor het houden van stuks pluimvee. Deze worden verminderd tot leghennen of slachtkuikenouderdieren. De dieren worden gehouden in 4 bestaande stallen voor elk leghennen of slachtkuikenouderdieren. 3. De leghennen of moederdieren worden gehuisvest volgens het systeem van grondhuisvesting. De bodem is voor de helft voorzien van strooisel en voor de andere helft van roosters. Verder zijn er legnesten voorzien midden in elke stal zodat de hennen niet meer dan 7 m van de nesten verwijderd zijn. Het rapen van de eieren gebeurt mechanisch. De onderliggende vloer is van beton teneinde na iedere ronde een grondige reiniging en ontsmetting van de hokken toe te laten. Bij start van de ronde wordt een strooisellaag van houtkrullen of stro aangebracht. De poeljen worden op het bedrijf gebracht op een leeftijd tussen de 17 en 20 weken afhankelijk per ronde en per type productie. Over een periode van ongeveer 14 maanden (scharrel) of 10 maanden (moederdieren) worden afhankelijk van de productie ofwel consumptie-eieren ofwel broedeieren geproduceerd. De opslag van eieren werd echter niet aangevraagd onder rubriek Na iedere ronde worden de stallen gereinigd. De aanwezige mest wordt uit de stallen verwijderd. Vervolgens wordt de stal mechanisch geborsteld. Daarna wordt de stal verder met water gereinigd en ontsmet.

3 3 / De stallen worden geventileerd door een combinatie van natuurlijke ventilatie en tunnelventilatie. De ventilatoren worden alleen gebruikt bij maximale vraag. In geval van minimale ventilatie wordt enkel natuurlijk geventileerd. De ventilatie is in functie van de temperatuur, luchtvochtigheid en zuurstofbehoefte van de aanwezige dieren. 6. De inrichting beschikt volgens het aanvraagdossier over 100 waarderingspunten. Gelet op art van Vlarem II bedraagt de in acht te nemen minimale afstand tot de in dit artikel aangegeven hindergevoelige gebieden 300 m. Er wordt voldaan aan deze afstandsregel. 7. Daar de dieren op de grond gehouden worden, dient geen afzonderlijke mestoplagruimte buiten de stal voorzien te worden. De mest wordt ofwel onmiddellijk afgevoerd van het bedrijf na elke ronde, ofwel tijdelijk opgeslagen in een nieuwe loods die de bestaande mestsilo voor de opslag van m³ vaste mest volledig overkapt. 8. Het reinigings- en spoelwater van de stallen wordt opgevangen in citernes onder de stal met een inhoud van 5 m³ elk. Dit afvalwater wordt afgezet volgens de regels van het mestdecreet. 9. De huidige grondwaterwinning heeft als bestemming drink- en reinigingswater voor dieren en stallen en voor het huishouden. Het betreft een verbuisde boorput op een diepte van 220 m. De beoogde kwaliteit is drinkwater en er wordt een verhoging van het vergunde debiet tot maximaal 20 m³ per dag en m³ per jaar gevraagd, als volgt gerechtvaardigd. Bestemming Drink- en reinigingswater dieren: Waterverbruik per dier, per persoon of per ha (m³/j) # dieren, personen of ha Verbruik (m³/j) Leghennen 0, OF Slachtkuikenouderdieren 0, Huishoudelijk verbruik: Persoon 30, ,0 Maximaal totaal 7.710,0 Voor wat betreft het effect van deze grondwaterwinning op het grondwaterpeil in de omgeving van de inrichting wordt verder verwezen naar het advies van de afdeling Water van de VMM. 10. De vergunde petroleumtank met inhoud l wordt verwijderd en vervangen door 4 bovengrondse, ingekuipte tanks met een inhoud van l elk (2 per 2 gekoppeld) en 2 bovengrondse, ingekuipte tanks met een inhoud van l elk. Bijgevoegd zijn keuringsattesten waaruit blijkt dat de houders voldoen aan de bepalingen van Vlarem II. 11. De vergunde mazouttank met inhoud l wordt verwijderd en vervangen door een bovengrondse, ingekuipte mazouttank van l. De verdeelslang wordt aangesloten op de nieuwe mazouttank. De tank en de verdeelslang bevinden zich in de loods waar ook de landbouwvoertuigen gestald worden. Bijgevoegd is een keuringsattest waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de bepalingen van Vlarem II. 12. Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties van de woning en omvat tevens het kuiswater vanuit het eierenlokaal, de eierenraapplaats, het technische lokaal en het sanitair lokaal. Het wordt, na voorzuivering m.b.v. een bezinkput en een percolatierietveld met een debiet van maximaal 300 m³/jaar geloosd in oppervlaktewater. 13. De inrichting is gelegen in het Vogelrichtlijngebied Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Er is geen subadvies door de Afdeling Natuur uitgebracht. Het advies wordt geacht gunstig te zijn; Gelet op het gunstig advies d.d. 10 juli 2008 van het Agentschap RO-Vlaanderen (ARO) (kenmerk 8.00/13035/154.1); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag is volgens het gewestplan Turnhout gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd plan van aanleg, noch binnen

4 4 / 10 de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet-vervallen verkaveling. De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende plan. 2. Het college van burgemeester en schepenen van Ravels heeft in het verleden volgende bouwen stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd: a) op 3 februari 1978 voor het bouwen van een mestkippenbedrijf met twee woningen; b) op 6 juli 1979 voor het bouwen van vermeerderingsbedrijven voor kippen, onder o.a. volgende voorwaarde: rondom de bedrijfsgebouwen moet een groenstrook met streekeigen planten worden aangelegd.; c) op 8 december 1993 voor het uitbreiden en regulariseren van bedrijfsgebouwen: eierenloods, open berging, sanitair blok, voederopslaglokaal en bovengrondse petroleumopslag. De bouwvergunning werd geweigerd voor het uitbreiden en regulariseren van bedrijfsgebouwen: poetsloods en alaamloods. 3. De exploitatie gebeurt hoofdzakelijk binnen stedenbouwkundig vergunde gebouwen en constructies. 4. Het inplantingplan geeft noch een weergave van de afstanden tot de perceelsgrenzen, noch de afstand tussen de onderlinge constructies. Ook werden de vereiste groenschermen niet weergegeven. 5. Het uitvoeringsplan voorziet in de bouw van een 2 de loods en het slopen van een loods. Voor deze constructie dient nog een stedenbouwkundige vergunning te worden bekomen. Tot op heden is de aanvraag van deze stedenbouwkundige vergunningen mij niet bekend. 6. Er is principieel geen bezwaar tegen de verdere exploitatie en uitbreiding van het bedrijf in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De voorgestelde uitbreidingen sluiten fysisch aan bij de bestaande bedrijfsinfrastructuur en zijn ruimtelijk aanvaardbaar in verhouding tot het bestaande pluimveebedrijf. Het advies is gunstig mits: a) de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de uitbreiding; b) de aanleg van een groenscherm zoals opgelegd in bovenvermelde bouwvergunning; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM); Gelet op het gunstig advies d.d. 8 september 2008 van de afdeling van de Vlaamse Milieumaatschappij, bevoegd voor grondwater (AW); op volgende elementen uit dit advies: 1. De aanvraag betreft de vroegtijdige hernieuwing van een vergunning voor een bestaande grondwaterwinning. De grondwaterwinning bestaat uit 1 boorput die op een diepte van 220 meter onder maaiveld grondwater onttrekt uit het zand van Berchem (HCOV-code: 0254), met een maximumdebiet van 11 m³/dag en m³/jaar. De grondwaterwinning werd op 18/09/1992 vergund door het CBS voor een termijn van 20 jaar. 2. Het grondwater wordt hoofdzakelijk aangewend voor de drinkwatervoorziening van dieren. Daarnaast wordt het grondwater ook nog gebruikt voor de reiniging van stallen en in het huishouden. Rekening houdend met de gemiddelde gebruikswaarden voor veeteelt, inclusief reinigingswater en water voor het huishouden, zoals gepubliceerd door het Bestuur Land- en Tuinbouw van het Ministerie van Landbouw (1990) en de brochure Melkveehouderij van VMM (2006), kan het verbruik worden geraamd op m³/jaar. 3. Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid werd voor deze aanvraag onderzocht of er een schadelijk effect door de grondwaterwinning wordt veroorzaakt. Als besluit kan worden gesteld dat het schadelijk effect van de winning op het milieu en op het grondwatersysteem beperkt is en dat gunstig kan worden geadviseerd. 4. Gelet op het voorgaande wordt er een gunstig advies gegeven voor de vroegtijdige hernieuwing van de vergunning voor een bestaande grondwaterwinning klasse 2, bestaande uit 1 boorput

5 5 / 10 met een diepte van 220 meter, met de maximumdebieten van 20 m³/dag en m³/jaar, mits naleving van de algemene en de sectorale voorwaarden van Vlarem; Gelet op het feit dat de exploitant met brief van 9 september 2008 bijkomend de opslag van 14 ton eieren (45.4.e.1) gemeld heeft; Gelet op het horen van de heer W. De Ruysscher, adviseur, door de Provinciale Milieuvergunningscommissie d.d. 23 september 2008; Gelet op het gunstig advies d.d. 23 september 2008 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. Horen van partijen De heer W. De Ruysscher, adviseur, wordt gehoord namens de exploitant. De heer W. De Ruysscher verduidelijkt dat de kippen twee soorten eieren zullen leggen: ofwel eieren voor broed, ofwel eieren voor productie. De dierenaantallen zoals aangevraagd, zijn de aantallen die er momenteel kunnen gehuisvest worden. Het is niet de bedoeling van de exploitant om frequent van systeem te veranderen, en deze aanvraag betekent zeker geen omzeiling van de MER-reglementering. De heer W. De Ruysscher licht verder toe dat de mest na elke ronde van 10 of 14 maanden wordt afgevoerd. Er werd een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd voor het overkappen van de mestsilo en de loods ernaast. De voorzitter merkt op dat rubriek 45 van toepassing is op de opslag van eieren. De heer W. De Ruysscher stelt hiermee te kunnen instemmen. 2. Omschrijving en rubrieken De omschrijving en rubrieken werden correct aangevraagd en kunnen behouden blijven, mits bijkomend de opslag van 14 ton eieren onder 45.4.e.1 op te nemen. De AMV merkt in haar advies op dat rubriek 45 niet werd aangevraagd. Vermits er over de locatie van deze opslag geen twijfel bestaat - het eierenlokaal staat op het uitvoeringsplan ingetekend werd alsnog aan de exploitant gevraagd hoeveel ton er wordt opgeslagen. De exploitant meldde dat er maximaal 14 ton eieren zullen opgeslagen worden. Deze opslag kan opgenomen worden in de omschrijving van de klasse 3-inrichtingen die werden gemeld. 3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid De aanvraag is principieel in overeenstemming met de bepalingen van het geldende gewestplan. Het advies van het ARO is gunstig. De PMVC stelt dat de inrichting stedenbouwkundig verenigbaar is. Gelet op het advies van het ARO adviseert de PMVC om in de overwegingen van het besluit op te nemen dat de exploitant geacht wordt om de groenschermen, zoals opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning, effectief aan te planten en in stand te houden. 4. Openbaar onderzoek bezwaren Er werden in het kader van het openbaar onderzoek geen schriftelijke of mondelinge bezwaren en opmerkingen ingediend. De geldigheid van het openbaar onderzoek komt niet in het gedrang door de opslag van 14 ton eieren alsnog in het voorwerp van de klasse 3-inrichtingen op te nemen. Klasse 3-inrichtingen zijn slechts meldingsplichtig; hiervoor is geen openbaar onderzoek vereist. 5. Milieutechnische evaluatie De PMVC merkt op dat de aanvraag weliswaar twee alternatieve systemen met pluimvee betreft, maar dat het anderzijds duidelijk twee soorten kippen betreft die allebei eieren leggen. De PMVC volgt de gunstige adviezen. Aangezien er een risico bestaat op geurhinder bij vochtigheid in de opgeslagen kippenmest stelt deskundige M. Geukens voor om als bijzondere voorwaarde op te leggen dat de mestsilo overkapt moet worden, niettegenstaande het hier een in de derde klasse ingedeelde inrichting betreft. De PMVC volgt het voorstel van deskundige M. Geukens.

6 6 / 10 De PMVC adviseert om in de overwegingen van het besluit op te nemen dat het nieuwe Mestdecreet veronderstelt dat de exploitant de nodige nutriëntenemissierechten verkregen heeft alvorens hij kan exploiteren. 6. Watertoets Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat voor de aspecten m.b.t. de grondwaterwinning naar het Vlarem wordt verwezen. Zoals vermeld in het advies van de AW werd door haar, onder verwijzing naar artikel 8 van het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, voor deze aanvraag onderzocht of er een schadelijk effect door de grondwaterwinning wordt veroorzaakt. Er werd vastgesteld dat het schadelijk effect op het grondwatersysteem beperkt is. Uit de toepassing van de beoordelingsschema s m.b.t. de watertoets blijkt dat de overige gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft de invloed op het watersysteem, zodanig dat geen bijkomend wateradvies vereist is en dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. 7. Termijn De vergunning kan verleend worden voor een termijn van 20 jaar met een termijn voor ingebruikname van 3 jaar. Akte kan worden genomen van de klasse 3-inrichtingen. Vanaf de realisatie van de veranderingen kunnen de lopende vergunningen worden opgeheven. 8. Voorwaarden a. Algemene voorwaarden V01 - Algemene milieuvoorwaarden - algemeen: Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 V02 - Algemene milieuvoorwaarden - geluid: Hoofdstuk 4.5 V03 - Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater: Hoofdstuk 4.2 V05 - Algemene milieuvoorwaarden - lucht: Hoofdstuk 4.4 b. Sectorale voorwaarden V32 - Dieren: Hoofdstuk 5.9 V37 - Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Hoofdstuk 5.15 V46 - Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders: Afdelingen , en V57 - Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Afdeling V61 - Thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens: Hoofdstuk 5.20 (uitgezonderd afdeling : petroleumraffinaderijen) en hoofdstuk 5.43 V69 - Motoren met inwendige verbranding: Hoofdstuk 5.31 V93 - Winning van grondwater: Hoofdstuk 5.53 De PMVC stelt dat de sectorale voorwaarden van de V83 (Voedingsnijverheid en -handel algemeen), Afdeling , niet van toepassing is voor de opslag van 14 ton eieren aangezien de bepalingen ervan ondermeer inhouden dat er geen dieren op de inrichting mogen aanwezig zijn. c. Bijzondere voorwaarden De mestsilo dient overkapt te worden; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol gebied van het gewestplan Turnhout; Gelet op de ligging van de inrichting in het Vogelrichtlijngebied Arendonk, Merksplas, Oud- Turnhout, Ravels en Turnhout ;

7 7 / 10 Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat voor de elementen die de aanvrager heeft aangebracht tijdens het horen door de PMVC, kan worden verwezen naar het advies van de PMVC; Overwegende dat de gunstige adviezen in aanmerking worden genomen; Overwegende dat het nieuwe mestdecreet veronderstelt dat de exploitant de nodige nutriëntenemissierechten verkregen heeft alvorens hij kan exploiteren; Overwegende dat bij vochtigheid in de opgeslagen kippenmest het risico op geurhinder reëel is; dat het derhalve aangewezen is om de mestsilo te overkappen; Overwegende dat voor de toetsing van de aanvraag aan het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, kan verwezen worden naar het advies van de AW; dat hieruit voldoende blijkt dat de gevraagde grondwaterwinning, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde voorwaarden, geen nadelige gevolgen heeft voor het watersysteem; dat de overige gevraagde activiteiten van die aard zijn dat ze niet relevant zijn voor wat betreft invloed op het watersysteem; dat derhalve de aanvraag voldoet aan de in artikel 5 opgesomde doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn van 20 jaar; ARTIKEL 1 - Voorwerp B E S L U I T : 1 Aan de, gevestigd Koningsstraat 80 te 2381 Ravels (Weelde), wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een pluimveebedrijf, gelegen te 2381 Ravels (Weelde), Koningsstraat 80, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-A-232b, 2-A-232d, 2-A-232e, verder te exploiteren en te veranderen door uitbreiding en wijziging, als volgt: omvorming van stallen met plaatsen voor stuks pluimvee naar stallen met plaatsen voor leghennen OF slachtkuikenouderdieren (4x leghennen OF 4x slachtkuikenouderdieren) (9.3.1.c d); petroleumopslag van l (vermindering met l) ( ); 13 branders van 93 kw elk, in totaal kw (nieuw) ( b); grondwaterwinning op een diepte van 220 m met een totaal maximaal opgepompt debiet van 20 m³/dag en m³/jaar (uitbreiding met 9 m³/dag en m³/jaar) (53.8.2); Akte wordt genomen van volgende klasse 3-inrichtingen : het lozen van huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater via waterzuivering, m.n. een percolatierietveld (uitbreiding met waterzuivering) (3.6.1); het stallen van 5 landbouwvoertuigen (nieuw) (15.1.1);

8 8 / 10 mazoutopslag van l (vermindering met l) ( b); één verdeelslang horende bij de mazouttank van l (nieuw) ( ); mestopslag van m³ (vermindering met m³) (28.2.c.1); een noodstroomgenerator van 55 kw (nieuw) ( b); de opslag van 14 ton eieren (45.4.e.1); Vlaremrubricering: c d b c b b 45.4.e Vanaf realisatie van de veranderingen worden de lopende vergunningen opgeheven. ARTIKEL 2 Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning als bedoeld in art. 43 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober 1996, of een stedenbouwkundige vergunning als bedoeld in art. 99, 1, 1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, vereist is en deze bouw- of stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouw- of stedenbouwkundige vergunning te melden aan de deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. 3 De bouw- of stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste bouw- of stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou worden geweigerd. ARTIKEL 3 Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (als bijlage): 1. Algemene: V01 - Algemene milieuvoorwaarden - algemeen: Hoofdstukken 4.1, 4.6, 4.7 V02 - Algemene milieuvoorwaarden - geluid: Hoofdstuk 4.5 V03 - Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater: Hoofdstuk 4.2 V05 - Algemene milieuvoorwaarden - lucht: Hoofdstuk Sectorale: V32 - Dieren: Hoofdstuk 5.9 V37 - Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen: Hoofdstuk 5.15 V46 - Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders: Afdelingen , en V57 - Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen: Afdeling V61 - Thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens: Hoofdstuk 5.20 (uitgezonderd afdeling : petroleumraffinaderijen) en hoofdstuk 5.43

9 9 / 10 V69 - Motoren met inwendige verbranding: Hoofdstuk 5.31 V93 - Winning van grondwater: Hoofdstuk Bijzondere: geen. De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen worden teruggevonden in Vlarem II (of bijgevoegde cd-rom). Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. ARTIKEL 4 - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5 - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer: a) Deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouw- of stedenbouwkundige vergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouw- of stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan. 2. die eindigt op 9 oktober ARTIKEL 6 - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7-1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningsverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8 - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem.

10 10 / 10 Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, in zitting van 9 oktober Aanwezig: mevrouw Cathy Berx, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens, K. Helsen, M. Wellens, mevrouw I. Verhaert, de heer B. De Nijn, leden en de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever: Jos Geuens In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen Cathy Berx