Vlaamse Regering.:~~~= .~ = AMV/ /1008B

Transcriptie

1 Vlaamse Regering.:~~~= :nt, 'l.~ = AMV/ /1008B Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over de beroepen aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant van 2 februari 2012 met nummer D/PMVC/11J11/17463 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan Bovarpo bvba, Teleweidestraat 5, 1670 Pepingen, voor een varkenshouderij gelegen te Teleweidestraat 5, 1670 Pepingen. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011;

2 2 - AMV11966/1 008B Gelet op de beroepen van: - Gaston Denayer, Teleweidestraat 4, 1670 Pepingen, en Jean Louis Haneca, Huttestraat 11, 1670 Pepingen; het gemeentebestuur van Pepingen, aangetekend tegen het besluit nr. D/PMVC/11J11/17463 van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant van 2 februari 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 14 juni 2027 aan Bovarpo BVBA, Teleweidestraat 5, 1670 Pepingen, voor het veranderen door uitbreiding van een varkenshouderij, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen: Afdeling 5, sectie A, nrs. 126, 128c, 131ven 131womvattende: een luchtcompressor, uitgerust met een elektromotor met een nominaal vermogen van 5,5 kw; - een opslag van propaan in een bovengrondse houder met een waterinhoudsvermogen van liter; - een opslag van gevaarlijke producten (organische zuren) in vaten van maximum 208 liter met een totale opslagcapaciteit van 983 kg; - een gecombineerde berging/ammoniakemissiearme stal (stalsysteem V-1.5) met stalplaatsen voor niet-vergunningsplichtige bi~gen en uitgerust met een mestkelder met een opslagcapaciteit van m voor de opslag van mengmest; - een opslag van mengmest in een afgedekt bassin met een opslagcapaciteit van m 3 ; Zodat de inrichting voortaan omvat: - 4 varkensstallen voor het houden van vleesvarkens; een gecombineerde berging/ammoniakemissiearme stal (stalsysteem V-1.5) met stalplaatsen voor niet-vergunningsplichtige biggen; een luchtcompressor, uitgerust met een elektromotor met een nominaal vermogen van 5,5 kw; een opslag van propaan in 3 bovengrondse houders met een waterinhoudsvermogen van respectievelijk 2 x liter en 1 x liter; een opslag van gevaarlijke producten (organische zuren) in vaten van maximum 208 liter met een totale opslagcapaciteit van 983 kg; een opslagcapaciteit van mengmest in 5 mestkelders onder de stallen met een totale opslagcapaciteit van m 3 ; een opslag van mengmest in een afgedekt bassin met een opslagcapaciteit van m 3 ; een grondwaterwinning (diepte: 65 meter en Paleozoïsche Sokkel) met een debiet van 9 m 3 /dag en m 3 /jaar; Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 23 februari 2012;

3 3- AMV/1966/1008B Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 4, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit op 15 februari 2012 aan het gemeentebestuur van Pepingen werd verzonden; Gelet op het feit dat de beroepen werden ontvangen op 19 en 20 maart 2012 en ontvankelijk werden verklaard op 22 en 23 maart 2012; Gelet op de volgende beroepsargumenten van omwonenden: dergelijke grootschalige agro-industrie is niet verenigbaar met het landelijk karakter van de streek; de milieuvergunningsvoorwaarden van de huidige milieuvergunning worden niet nageleefd (weekend- en avondtransporten) of enkel nageleefd na een proces verbaal door Milieu-inspectie; er is recent een illegale loods gebouwd waarvoor de lokale politie proces verbaal heeft opgemaakt op 14 februari 2012; het afdekken van het mestbassin met een plastiek neutraliseert de stank niet; er wordt in het besluit van de deputatie geen rekening gehouden met de adviezen van het schepencollege en de dienst Waterlopen van de Provincie Vlaams-Brabant; de verwachte extra transporten voor voeder en mest zullen de vermindering van de varkenstransporten op zijn minst compenseren; er is vrees dat het goedkeuren van deze milieuvergunning in de toekomst zal leiden tot het goedkeuren van volgende milieuvergunningen; er is nu al veel hinder van stank, zware transporten, stof, lawaai, en trillingen en deze uitbreiding zal de hinder alleen maar doen toenemen; Gelet op de volgende beroepsargumenten van het gemeentebestuur van Pepingen: het bedrijf, dat een GPBV-bedrijf is, is onvoldoende transparant naar zijn toekomstplannen en hypothekeert dan ook het maatschappelijk draagvlak. Het gemeentebestuur meldt dat het bereid is haar standpunt te herzien als een masterplan wordt voorgelegd waarin alle investeringen die de komende 10 jaar zouden kunnen gebeuren, opgenomen worden; een MER uit 2010, dat geweigerd werd, laat duidelijk blijken dat de eigenaar de intentie heeft om het bedrijf verder uit te bouwen. Huidig project is volgens dit rapport een begin van verdere vervangingsinvesteringen en uitbreidingen. Huidige milieuvergunningsaanvraag geeft blijk van een aanpak in schijven die de onrust in de buurt versterkt; de milieuvergunningsvoorwaarden van de huidige milieuvergunning worden pas nageleefd na processen verbaal - van niet-naleving door de Milieuinspectie d.d. 27 oktober ref: V/02155/2011;

4 4- AMV/1966/1008B de impact van het bedrijf op de buurt heeft zijn maatschappelijke en ecologische draagkracht bereikt; het college benadrukt dat ze ruimte wil laten voor de vervanging van de oude stallen door moderne ernissiearme stallen zonder dat dit aanleiding mag zijn om de capaciteit uit te breiden. Gelet op het besluit nr. O/PMVC/06H31/07288 van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant van 14 juni 2007 waarbij vergunning wordt verleend aan Welvaerts BVBA, Struikstraat 1, 3545 Halen voor een termijn verstrijkend op 14 juni 2027 voor het verder exploiteren en veranderen van een varkenshouderij gelegen Teleweidestraat 5 te 1670 Pepingen; Gelet op de aktename nr. O/OVRl07H22/09821 van 1 oktober 2007 van de overname van vergunning op naam van Welvaerts BVBA door Bovarpo BVBA, Teleweidestraat 5 te 1670 Pepingen, voor een varkenshouderij gelegen op hetzelfde adres; Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch gebied volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 07/03/1977; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 5 april 2012 van de dienst Waterlopen van de Provincie Vlaarns-Brabant; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 16 mei 2012 van de afdeling Ruimtelijke Planning en Stedenbouwkundig Beleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; Gelet op het deels gunstige advies van 18 mei 2012 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het deels gunstige advies van 22 mei 2012 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;

5 5 - AMV11966/10088 Gelet op het horen milieuvergunningscommissie volgende verklaart: op 22 mei 2012 door de gewestelijke van de exploitant die een nota overhandigt en het - Overdimensionering van de biggenstal: de exploitant is niet akkoord met de stelling dat de capaciteit van de biggenstal te groot is in verhouding tot de capaciteit van het bedrijf; aangezien biggen 7 weken in de biggenstal verblijven en er 1 week sanitaire leegstand is, komt dit neer op 8 weken per biggencyclus; daarnaast wordt aan de hand van cijfermateriaal aangetoond dat capaciteit van de biggenstal wel afgestemd is op de capaciteit van de varkensstallen; - Geurhinder: er worden door de exploitant vragen gesteld bij het gebruik van het IFDM model dat ontwikkeld is voor de industrie; daarnaast worden er een aantal aannames gemaakt door de deskundige lucht die niet altijd overeenstemmen met de werkelijkheid zoals de 100% bezetting, temperatuur, ventilatiedebiet, enz.; de exploitant wenst er op te wijzen dat in het verslag van de deskundige lucht gesteld wordt dat de extra geurhinder verbonden aan de uitbreiding aanvaardbaar is; er is slechts een geringe stijging van 0,4 OU E /m 3 in het woongebied met landelijk karakter; voor de vier gehinderde huizen betekent dit van net onder de limiet naar net boven de limiet van 5 OUdm 3 ; deze stijging is volgens de exploitant niet waarneembaar; volgens de exploitant valt de geurstudie dus nog mee; de buurtbewoners die wel extra gehinderd zullen worden in de Putsestraat, hebben geen probleem met de exploitatie en hebben dit ook schriftelijk bevestigd; deze schriftelijke bevestigingen worden afgegeven aan de commissie; de exploitant gaat niet in op de vraag tot het nemen van milderende maatregelen om geurhinder te beperken; Overwegende dat de beroepen, ingediend door omwonenden en het gemeentebestuur van de gemeente Pepingen, betrekking hebben op het verlenen van de milieuvergunning voor het veranderen door uitbreiding met een ammoniakemissiearme stal met stalplaatsen voor niet-vergunningsplichtige biggen; dat er verder 4 bestaande varkensstallen zijn voor vleesvarkens; Overwegende dat moet worden opgemerkt dat de nieuwe biggenstal gedeeltelijk zal worden gebouwd op perceel 131v; dat het bijgevolg een verandering door uitbreiding en toevoeging betreft zoals aangegeven in het aanvraagdossier; Overwegende dat in een straal van 100 m rondom de perceelsgrens van de inrichting circa 2 woningen zijn gelegen waaronder de landbouwerswoning en de woning van een aangrenzend loonwerkersbedrijf; dat de woning van de

6 6 - AMV11966/1 008B beroepsindieners op circa 225 m (Gaston Denayer) en op circa 450 m (Jean Louis Haneca) van de perceelsgrens van de inrichting ligt in respectievelijk Zuidwestelijke en Zuidelijke richting; dat het bedrijf gelegen is op 380 m van een woongebied met landelijk karakter; dat het bedrijf op circa m ligt van een natuurgebied in Noordoostelijke richting; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 2 bezwaren werden ingediend, waarvan 1 petitie met 85 handtekeningen uit de buurt van de inrichting, die betrekking hebben op de onaangepaste infrastructuur van de Teleweidestraat, het ontbreken van een vervoersplan, vrees voor toekomstige uitbreidingen van het bedrijf, het feit dat de uitbreiding zich bevindt in een risicozone voor overstromingen, het afgedekt mestbassin dat niet vergund is maar wel in gebruik, de waardevermindering van woningen in de omgeving, het plaatselijk ontbreken van een groenscherm, het gevaar verbonden aan de opslag van gevaarlijke stoffen en gassen, geurhinder; dat er 3 positieve bezwaren zijn ingediend; Overwegende dat er geen klachten zijn ingediend bij de Afdeling Milieu-inspectie, de milieudienst van Pepingen of bij de lokale politie; Overwegende dat de inrichting m.e.r-plichtig is; dat er op 22 december 2006 een MER is ingediend door Fransiscus Welvaerts voor een uitbreiding van de inrichting met niet vergunningsplichtige biggen in een ammoniakemmissiearme stal en een Trevi-mestverwerkingssysteem; dat het MER PR0157 is goedgekeurd op 6 februari 2007; dat Welvaerts BVBA ondertussen is overgenomen door Bovarpo BVBA; dat Bovarpo een nota heeft overgemaakt aan de dienst MER van LNE met duiding en beoordeling van voorliggend project; Overwegende dat de dienst MER in een schrijven aan de exploitant van 3 november 2011 verklaart dat het MER PR0157 van 2007 samen met de ingediende nota volstaan om de mogelijke effecten gepaard gaande met voorliggende uitbreidingltoevoeging in te schatten en dat er geen bijkomende aanzienlijke effecten door deze verandering zullen optreden indien er gevolg gegeven wordt aan de milderende maatregelen zoals voorgesteld in de MER PR0157; Overwegende dat het totaal aantal waarderingspunten van de stalinrichting 59 is in de huidige en de aangevraagde situatie doordat de biggen niet ingedeeld zijn; dat de vereiste minimumafstand tot gevoelige gebieden 400 m bedraagt; dat woongebied met landelijk karakter niet beschreven is als gevoelig gebied; dat er

7 7- AMV/1966/1008B geen gevoelige gebieden binnen de 400 m zone liggen; dat bijgevolg voldaan wordt aan de afstandsregels zoals bepaald in artikel van titel II van VLAREM; Overwegende dat op basis van een bijkomende geurstudie opgesteld door een erkend deskundige lucht op datum van 8 mei 2012 (ref. G12BOVA1_geurstudie) kan vastgesteld worden dat de geuremissie stijgt van OUE/s in de huidige situatie tot OUE/s in de gewenste situatie (+ 15%); Overwegende dat uit de geurstudie blijkt dat het totaal aantal gehinderde woningen in de verschillende gebieden stijgt van 99 in huidige situatie tot 109 in gewenste situatie; dat het aantal gehinderde woningen dus stijgt met 10 waarbij 5 extra woningen een negatief effect en 6 extra woningen met een matig negatief effect zullen ondervinden; beoordeling huidig gewenst verschil woongebied > 3 OUEI mo neqatief I I I woongebied land. kar. 3-5 OUEI mo matig negatief > 5 OUEI m"' neqatief overige 3-5 OUEI m"' gerinq negatief UE/m"' matiq neqatief > 10 OUE/m"' negatief Overwegende dat via een uitmiddeling gemaakt voor de geurconcentraties van de woningen in woongebied met landelijk karakter met een negatief effect in de gewenste situatie, blijkt dat die woningen slechts een geringe stijging van gemiddeld +0,4 OUE/m 3 kennen, van net onder de grenswaarde tot er net boven; dat niettegenstaande de geringe stijging die woningen toch een negatief effect zullen ondervinden in de gewenste situatie; Overwegende dat er 8 woningen gelegen in agrarisch gebied een negatief effect ondervinden (+1);

8 8- AMV/1966/10088 Overwegende dat de exploitant een bijkomende geurstudie heeft opgemaakt op 18 december 2012 waarin toepassing wordt gemaakt van de Omzendbrief LNE 2012/1 'Milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen'; dat de exploitant het standaardpakket van deze omzendbrief zal toepassen op de 4 bestaande stallen; dat na toepassing van het standaardpakket de totale geuremissie van het bedrijf stijgt van 123,808 OUE/s in de huidige situatie tot 130,243 OUE/s in de gewenste situatie (+ 5%); dat het totaal aantal gehinderde woningen in de verschillende gebieden stijgt van 99 in huidige situatie tot 107 in gewenste situatie; dat het aantal gehinderde woningen dus stijgt met 8 waarbij 2 extra woningen een negatief effect en 7 extra woningen met een matig negatief effect zullen ondervinden; beoordeling huidig gewenst met omzendbrief verschil woongebied > 3 OUEI m" negatief woongebied land, kar. 3-5 OUEI m" matig negatief > 5 OUE/ m" neqatief overige 3-5 OUEI m" gering neqatief UE/m" matig negatief > 10 OUE/m" negatief Overwegende dat in de aanvullende geurstudie een inschatting is gemaakt van de geurhinder voor de 8 woningen in een straal van 300 m rond het bedrijf waaronder de woning van de beroepsindiener; dat 3 woningen binnen die perimeter gelinkt zijn met een landbouwbedrijf; dat van de 5 andere woningen 4 woningen een negatief effect ondervinden in de huidige en gewenste situatie; dat de geurdruk voor deze 4 woningen maximaal stijgt met 1,3 OUE/m 3 tot maximaal 19,1 OUE/m 3 ; dat de woning van de beroepsindiener een stijging kent van geurimmissie van 7,7 OUE/m 3 tot 8 OUE/m 3 wat verwaarloosbaar is; dat de gemiddelde geurdruk bepaald is voor de gehinderde woningen in het woongebied met landelijk karakter; dat de gemiddelde geurdruk stijgt van 5,1 OUE/m 3 (min, 4,8 OUE/m 3 - max, 5,5 OUE/m 3 ) in de huidige situatie naar 5,2 OUE/m 3 (min, 4,9 OUE/m 3 - max, 5,6 OUE/m 3 ) in de gewenste siuatie; dat, mits toepassing van het standaardpakket van de Omzendbrief LNE 2012/1 de stijging van de geuremissie kan worden beperkt waardoor het risico op geurhinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt; dat het toepassen van het standaardpakket van de Omzendbrief LNE 2012/1 moet opgelegd worden in de bijzondere voorwaarden;

9 9 - AMV11966/10088 Overwegende dat de nieuw aangevraagde biggenstal ammoniakemissiearm (type V 1.5 "Volledig rooster met water- en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,1 m Z ") zal zijn; dat de totale ammoniakemissie stijgt met 3,2% van kg (huidig) tot kg (gewenste situatie) (+488 kg); Overwegende dat het dichtstbijgelegen natuurgebied op m gelegen is; dat het bijkomend verzurend en vermestend effect na uitbreiding aanvaardbaar is; Overwegende dat uit een aanvullende nota van de exploitant van 21 december 2012 blijkt dat biggen van 3 weken zullen worden aangekocht om in de nieuwe ammoniakemissiearme stal op te kweken tot biggen van circa 10 weken; dat de varkens van 10 weken overgebracht worden naar de bestaande stallen voor vleesvarkens; dat de biggen dus 7 weken in de biggenstal zullen verblijven; dat na iedere ronde een week sanitaire leegstand wordt voorzien zodat 1 cyclus 8 weken of 56 dagen duurt; dat er dus 16 weken (2 cycli) nodig zijn om alle plaatsen voor vleesvarkens op het bedrijf (4.420 plaatsen) in te nemen; dat in deze nota gesteld wordt dat varkens van 10 weken (circa 25 kg) gedurende 16 weken opgekweekt worden tot vleesvarkens van 110 kg a rato van circa 750 gram/dag in dat de milieuadviseur van de exploitant tijdens de provinciale milieuvergunningscommissie van 11 januari 2012 verklaarde dat de biggen enkel gefokt worden voor het eigen bedrijf; dat in het bestreden besluit is opgenomen dat de aangevoerde biggen alleen voor eigen opkweek mogen gebruikt worden; dat bijgevolg kan besloten worden dat de biggenstal niet overgedimensioneerd is in verhouding tot de omvang van het huidig bedrijf zodat er geen bijkomende hinder afkomstig van transporten voor de afvoer van biggen verwacht wordt; Overwegende dat de aangevraagde totale mestopslagcapaciteit (7.572 m 3 ) volstaat om de mengmest van vleesvarkens en niet-vergunningsplichtige biggen voor een periode van 9 maanden op te slaan; dat de mest opgevangen wordt in mestkelders onder de stallen en een open mestbassin; dat dit open mestbassin recent werd aangepast met een drijvende afdekking; dat een adviesverlener van de Afdeling Milieuvergunningen op 7 mei 2012 heeft vastgesteld dat de geurhinder ter hoogte van het mestbassin aanvaardbaar is; Overwegende dat sommige zijden van het perceel omgeven zijn door bomen (populieren en knotwilgen); dat op de andere perceelsgrenzen in 2011 een groenscherm is aangeplant zodanig dat de volledige perceelsgrenzen omgeven zijn door een groenscherm;

10 10- AMV/1966/1008B Overwegende dat 2 van de bestaande stallen natuurlijk verlucht worden en 2 stallen mechanisch verlucht worden met axiaal ventilatoren; dat de ventilatoren gestuurd worden door een thermostaat waardoor de ventilatoren niet altijd op volle kracht draaien; dat het vullen van de voedersilo's kan beschouwd worden als een incidentele geluidsbron; Overwegende dat verwacht wordt dat de stofproductie zal toenemen door het verhoogde aantal voedertransporten en doordat de stofconcentratie hoger ligt in een biggenstal; dat tijdens het vullen van voedersilo's altijd een stofzak voorzien is; dat door het gebruik van brijvoeder stofvorming voorkomen wordt; Overwegende dat het landbouwbedrijf gelegen is langs de Teleweidebeek, onbevaarbare waterloop nr. 1, tussen de opgenomen punten 1 en 5 van de atlas der waterlopen van Bogaarden; dat volgens de watertoetskaart van Vlaanderen de aangevraagde biggenstal gelegen is in een mogelijke risicozone voor overstromingen; dat op 5 april 2012 een gunstig advies verleend werd door de Dienst Waterlopen van de provincie Vlaams-Brabant mits het naleven van voorwaarden die opgenomen werden in bestreden besluit; Overwegende dat het regenwater van de daken van de bestaande stallen en van de betonverharding op natuurlijke wijze wordt geïnfiltreerd in de bodem of rechtstreeks geloosd in de nabijgelegen gracht; dat het regenwater van het dak van de nieuwe biggenstal zal opgevangen worden in een kelder met capaciteit van 90,000 I; dat het opgevangen regenwater zal gebruikt worden voor laagwaardige toepassingen, zoals het reinigen van stallen; Overwegende dat de exploitant momenteel vergund is voor een grondwaterwinning met een debiet van 9 m 3 per dag en 6500 m 3 per jaar; dat het opgepompte water alleen gebruikt wordt als drinkwater voor de varkens; Overwegende dat de afdeling Milieu-inspectie een aanmaning heeft overgemaakt aan de exploitant op 5 februari 2009 om uiterlijk tegen 15 mei 2009 te voldoen aan de milieuvergunningsvoorwaarden; dat tijdens een plaatsbezoek door de Milieuinspectie op 8 december 2011 kon vastgesteld worden dat aan de meeste voorwaarden voldaan werd; dat tijdens datzelfde plaatsbezoek kon vastgesteld worden dat de regenwaterput nog niet voorzien is; dat een regenwaterkelder van

11 11 - AMV/1966/1008B I voorzien in is in deze aanvraag; dat een regenwaterput was opgenomen in de bijzondere voorwaarden van de milieuververgunning (D/PMVC/06H31/07288) op datum van 14 juni 2007 opdat regenwater zou gebruikt worden voor laagwaardige toepassingen in plaats van grondwater; dat door de exploitant sindsdien nog niet aan deze vergunningsvoorwaarde voldaan is; Overwegende dat het aantal transporten voor de aanvoer van biggen halveert van 20 naar 10 per jaar door het aanvoeren van biggen van maximaal 3 weken die minder plaats innemen dan biggen van 10 weken zoals in huidige toestand; dat de afvoer van varkens gelijk blijft doordat de opgekweekte biggen binnen het bedrijf verder gekweekt worden totdat ze slachtrijp zijn; dat er dus geen afvoer van biggen zal plaatsvinden; dat de uitbreiding met biggen een verhoging van het aantal voeder- en mesttransporten met zich meebrengt, respectievelijk +15 en +30 transporten per jaar; dat er dus een stijging verwacht wordt van circa 10 transporten per week in huidige situatie tot 10,6 transporten per week in de nieuwe situatie; dat mest- en varkenstransporten niet meegeteld worden in deze schatting omdat de afvoer van varkens en mest in blokken gebeurt; dat de stijging van het aantal transporten tot een aanvaardbaar niveau beperkt blijft; Overwegende dat tijdens een plaatsbezoek op 7 mei 2012 van een adviesverlener van de Afdeling Milieuvergunningen kon vastgesteld worden dat de voorraad organische zuren in een plastiek opvangbak stonden; dat de dagvoorraad buiten naast de silo's stond; dat de opvangbak afgedekt was; dat de opvangbak buiten voor de stallen stond; dat ondanks de afdekking de opvangbak bijna volledig gevuld was met regenwater waardoor de recipiënten bijna allemaal onder water stonden; dat de uitbater van de varkenshouderij verklaarde dat de opvangbak buiten staat omdat de voederleveranciers die bak anders niet vinden of de moeite niet doen om die te zoeken; dat de uitbater verklaarde dat de opvangbak wel ergens binnen kon geplaatst worden; dat dit als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd; Overwegende dat de uitbater erkent dat hij recent een illegale schapenstal zonder vergunning heeft gebouwd; dat een regularisatieprocedure bij de gemeente is gestart; Overwegende dat de inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;

12 12 - AMV/1966/1 008B Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de beroepen deels gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen, BES L U I T: Artikel 1. De ontvankelijk bevonden beroepen van: Gaston Denayer, Teleweidestraat 4, 1670 Pepingen, en Jean Louis Haneca, Huttestraat 11, 1670 Pepingen; het gemeentebestuur van Pepingen, aangetekend tegen het besluit nr. D/PMVC/11J11/17463 van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant van 2 februari 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 14 juni 2027 aan Bovarpo BVBA, Teleweidestraat 5, 1670 Pepingen, voor het veranderen door uitbreiding van een varkenshouderij, gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen: Afdeling 5, sectie A, nrs. 126, 128c, 131 ven 131 w omvattende: een luchtcompressor, uitgerust met een elektromotor met een nominaal vermogen van 5,5 kw; een opslag van propaan in een bovengrondse houder met een waterinhoudsvermogen van liter; een opslag van gevaarlijke producten (organische zuren) in vaten van maximum 208 liter met een totale opslagcapaciteit van 983 kg; een gecombineerde berging/ammoniakemissiearme stal (stalsysteem V-1.5) met stalplaatsen voor niet-vergunningsplichtige bi~gen en uitgerust met een mestkelder met een opslagcapaciteit van m voor de opslag van mengmest; een opslag van mengmest in een afgedekt bassin met een opslagcapaciteit van m 3 ; Zodat de inrichting voortaan omvat: 4 varkensstallen voor het houden van vleesvarkens; een gecombineerde berging/ammoniakemissiearme stal (stalsysteem V-1.5) met stalplaatsen voor niet-vergunningsplichtige biggen; een luchtcompressor, uitgerust met een elektromotor met een nominaal vermogen van 5,5 kw; een opslag van propaan in 3 bovengrondse houders met een waterinhoudsvermogen van respectievelijk 2 x liter en 1 x liter;

13 13 - AMV/1966/1008B een opslag van gevaarlijke producten (organische zuren) in vaten van maximum 208 liter met een totale opslagcapaciteit van 983 kg; een opslagcapaciteit van mengmest in 5 mestkelders onder de stallen met een totale opslagcapaciteit van m 3 ; een opslag van mengmest in een afgedekt bassin met een opslagcapaciteit van m 3 ; - een grondwaterwinning (diepte: 65 meter en Paleozoïsche Sokkel) met een debiet van 9 m 3 /dag en m 3 /jaar, worden deels gegrond verklaard. Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: 1 0 aan artikel van het bestreden besluit wordt het volgende toegevoegd: "De aangevoerde biggen zijn maximaal 3 weken oud;" 2 0 aan artikel 4, 2, van het bestreden besluit worden de volgende bijzondere voorwaarden toegevoegd: "Artikel De organische zuren moeten binnen worden opgeslagen. Artikel De volgende geurreducerende maatregelen van het standaardpakket voor varkensstallen conform de omzendbrief LNE 2012/1: 'Milderende maatregelen voor geuremissies die afkomstig zijn van bestaande varkens- en pluimveestallen in Vlaanderen' worden toegepast op de bestaande varkensstallen: - A-V1: Optimaliseren van het ventilatiesysteem; - A-V2: Intensief en regelmatig reinigen van de stal bij all-in of alloutsystemen; - A-V3: Voederen naar behoefte van de dieren; - A-V4: Goed brijvoedermanagement; - A-V5: Voederverliezen beperken en ze regelmatig verwijderen; Conform omzendbrief LNE 2012/1 worden, indien vereist, standaardprocedures opgemaakt en uitgevoerd. Een logboek wordt bijgehouden waarin de acties in verband met maatregel A-V1 en A-V2 worden vermeld. Dit logboek ligt steeds ter inzage van de toezichthoudende overheid." Art. 4. De milieuvergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden.

14 14 - AMV/1966/1 008B Art. 5. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, De Vlaamse minister van L~fmilieu, Natuur en Cultu, f:...' 11 / )\ J. i\ \ Jokest! ~~GE

15 15 - AMV11966/1008B Aandacht De bouwvergunning, verleend op basis van de geldende wetgeving inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening, wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend of de melding niet is gebeurd. In geval van definitieve weigering van de aangevraagde milieuvergunning vervalt de bouwvergunning van rechtswege op de dag van de weigeringsbeslissing in laatste aanleg.