AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Transcriptie

1 AMV/ /1001 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 29 maart 2012 met nummer MLAV1/ /hs-mb houdende het verlenen van een milieuvergunning aan Danny Goetschalckx, Hal 7, 2322 Hoogstraten, voor het exploiteren van een slachtkippenbedrijf, gelegen te 2321 Hoogstraten, Beeksestraat zn. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011;

2 2- Gelet op het beroep van Constant Verschueren, Meerleseweg 5, 2321 Hoogstraten aangetekend tegen het besluit nr MLAV1/ /hs-mb van de deputatie van de provincie Antwerpen van 29 maart 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 29 maart 2032 aan Danny Goetschalckx, Hal 7, 2322 Hoogstraten, voor het exploiteren van een slachtkippenbedrijf, gelegen te 2321 Hoogstraten, Beeksestraat zn, op het kadastraal perceel: afdeling 3, sectie D, nr. 58 A, omvattende: 2 stallen met in totaal plaatsen voor slachtkippen (2x slachtkippen); de opslag van liter mazout in 2 bovengrondse tanks, elk met een inhoudsvermogen van liter; een grondwaterwinning op een diepte van 200 m met een maximaal opgepompt debiet van 24 m 3 /dag en m 3 /jaar; Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 18 april 2012; Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 16 mei 2012 en ontvankelijk werd verklaard op 25 mei 2012; Gelet op de volgende beroepsargumenten van de omwonende: het geplande bedrijf ligt in landschappelijk waardevol gebied; deze nieuwe inplanting van een industriële kippenfokkerij zal het geweldige panorama verstoren en een enorme impact hebben op de omgeving; het is ontoelaatbaar dat waardevol landschap opgeofferd of verstoord wordt; - er zijn geen gelijksoortige landbouwbedrijven in de buurt; het landschap wordt gekenmerkt door akkerlanden en velden met bomenrijen; het perceel ligt vlak aan de Nederlandse grens; de aanvraag wordt ingediend uit winstbejag om de grond met vergunning te verkopen; de koper is reeds gekend; Nederlanders hebben hiervoor belangstelling aangezien ze in hun eigen land niet meer terecht kunnen; de aanvrager baat een ander landbouwbedrijf uit van een andere aard, gelegen op een andere locatie; de aanvrager haalt aan dat hij te weinig plaats heeft voor deze uitbreiding; dit terwijl de eigen stallen leeg staan en mits kleine aanpassingen zouden kunnen dienen voor een kippenbedrijf; er is sprake van doelafwending aangezien in het bestreden besluit aangehaald wordt dat waardevermindering en een aanvraag uit winstbejag geen milieutechnische gegevens bevatten en dus niet kunnen in overweging genomen worden; geen enkele administratieve aanvraag kan worden afgewend van haar doel en zeker niet als er moet geoordeeld worden over dergelijke intensieve veeteelt;

3 3- stank- en mestoverlast, aantrek van insecten; de waterloop de Mark ligt in de omgeving op 400 m en er is een natuurgebied tegen de inrichting gelegen; Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan 'Turnhout', vastgesteld bij het koninklijk besluit van 30 september 1977; Gelet op het voorwaardelijk gunstige subadvies van Watering De Beneden Mark van 31 mei 2012; Gelet op het gunstige advies van 2 juli 2012 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het gunstige advies van 13 juli 2012 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie; Gelet op het gunstige advies van 17 juli 2012 van de afdeling Ruimtelijke Planning en Stedenbouwkundig Beleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; Gelet op het gunstige advies van 7 augustus 2012 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie; Gelet op het horen op 7 augustus 2012 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die zijn frustratie wenst te uiten tegenover het gemak waarmee een burger beroep kan indienen en het gemak waarmee de Vlaamse overheid daar in meegaat zodanig dat een exploitant op kosten wordt gejaagd;

4 4- AMV/ /1 001 Overwegende dat het beroep ingediend door een omwonende betrekking heeft op het verlenen van de milieuvergunning voor het exploiteren van een nieuw slachtkippenbedrijf met plaats voor slachtkippen; Overwegende dat de inrichting (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-bedrijf betreft waarvoor in toepassing van art. 43ter van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging moeten getroffen worden door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden; Overwegende dat in een straal van 100 m rondom de perceelsgrens van de inrichting circa 2 woningen zijn gelegen die op circa 40 m (woning bij landbouwbedrijf) en 90 m van de perceelsgrens van de inrichting liggen; Overwegende dat de inrichting gelegen is naast een natuurgebied en op circa 450 m van een ander natuurgebied, op circa 650 m van een woongebied met landelijk karakter en op circa 950 m van een woongebied; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 1 bezwaar werd ingediend (door de indiener van dit beroepschrift) die betrekking heeft op waardevermindering van omliggende gronden door mest- en stankoverlast en de aantrek van insecten, vernietiging van het panoramisch uitzicht, de nabijheid van de Mark en geluidsoverlast in een rustig gebied; Overwegende dat de beroepsindiener op 1,5 km afstand woont in de dorpskern van Meer; Overwegende dat de beroepsindiener via zijn advocaat met een extra schrijven van 2 juli 2012 verklaart dat zijn gronden enerzijds grenzen aan het perceel van Goetschalckx en anderzijds gelegen zijn op circa 140 m van het perceel van Goetschalckx; dat de gronden niet de eigendom zijn van de beroepsindiener maar van zijn vader; dat de beroepsindiener deze gronden gebruikt voor het stallen van zijn paarden; dat de beroepsindiener verklaart dat hij zijn hobby niet meer zal kunnen uitoefenen door de stank en het fijn stof;

5 5- Overwegende dat de aanvrager een melkveebedrijf heeft op 2 km afstand van de gevraagde kippenstallen; dat dit landbouwbedrijf gekneld ligt tussen de Nederlandse grens en een openbare weg waardoor uitbreiding bij het bestaande bedrijf niet mogelijk is; dat de leegstand van de stallen waarvan sprake in het beroepsschrift alleen voorkomt in de zomer wanneer de koeien op de weide staan terwijl in de herfst en winter de dieren weldegelijk in de stallen staan; Overwegende dat de aangevraagde stallen plaats bieden aan slachtkippen wat net onder de grens is voor de opmaak van een MER van kippen; dat het bijgevolg aangewezen is een m.e.r.-screening uit te voeren; Overwegende dat de aanvraag 2 kippenstallen (90,48 m x 25,98 m) betreft met elk plaats voor kippen en de nodige technische voorzieningen zoals warmtewisselaar, voedersilo's, regenwaterputten,... ; dat de stallen ammoniakemissiearm uitgevoerd worden volgens systeem P6-4: "stal met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag in combinatie met een warmtewisselaar"; dat dit systeem gebaseerd is op een warmtewisselaar die zorgt dat de warme ventilatielucht vanuit de stal de verse lucht opwarmt; dat die warme verse lucht gemengd wordt met de warme lucht in de stal zodat een gelijkmatige temperatuur in de stal verkregen wordt zodat de meststrooisellaag gedroogd wordt; dat in het aanvraagdossier een emissiefactor van 0,021 kg NH 3 per jaar per dier gekoppeld wordt aan dit stalsysteem, zodat de inrichting in totaal kg NH 3 per jaar uitstoot; dat volgens het ministerieel besluit van 31 mei 2011 tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen, de ammoniakuitstoot gekoppeld aan dit gekozen stalsysteem 0,045 kg NH 3 per jaar per dier bedraagt, zodat de inrichting in totaal kg NH 3 zal uitstoten per jaar; dat de exploitant op de PMVC verklaarde dat hij de Nederlandse informatie heeft gebruikt, die andere cijfers hanteert dan in Vlaanderen; Overwegende dat het agentschap voor Natuur en Bos in het advies van 27 januari 2012 van oordeel is dat de oprichting en de uitbating van het nieuwe mestkippenbedrijf geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op de natuurwaarden in de nabijgelegen natuurgebieden; Overwegende dat op basis van gegevens uit de aanvraag de inrichting 210 waarderingspunten heeft; dat bijgevolg een minimumafstand van 250 m tot hindergevoelige gebieden moet gerespecteerd worden; dat aan deze afstandsregel

6 6- voldaan wordt aangezien het dichtstbijgelegen woongebied gelegen is op circa 950 m; Overwegende dat de exploitant een geurstudie op datum van 12 juli 2012 aan het dossier heeft toegevoegd; dat in deze studie een inschatting wordt gemaakt van de geurimpact op de onmiddellijke omgeving ten gevolge van de nieuwe inrichting; dat deze evaluatie werd gemaakt rekening houdend met de omliggende landbouwbedrijven; dat de totale geuruitstoot afkomstig van het bedrijf OUe/s bedraagt; Overwegende dat in de huidige situatie (dus zonder het bedrijf Goetschalckx) er in een straal van 250m 3 woningen gehinderd worden door geur afkomstig van de omliggende bedrijven: 2 landbouwerswoningen, waarvan 1 negatief (>10 OUe/m 2 ) en 1 matig negatief (5-10 OUe/m 2 ) wordt gehinderd en 1 particuliere woning die gering negatief wordt gehinderd (3-5 OUe/m 2 ); dat in de situatie waarin het bedrijf van Goetschalckx wordt meegerekend, het aantal huizen en de geurhinder voor de bewoners van deze huizen niet wijzigt; dat bijgevolg kan besloten worden dat de geurhinder afkomstig van het bedrijf aanvaardbaar is voor de omgeving aangezien het stand-still principe wordt gerespecteerd; Overwegende dat volgens bijgevoegde studie de gronden van de beroepsindiener een verwaarloosbaar effect zullen ondervinden op het vlak van geur afkomstig van het bedrijf Goetschalckx; Overwegende dat de stallen een uitstoot hebben van minimaal 0,5 m boven de nok zonder pet; dat de mest na iedere ronde (42 dagen) wordt afgevoerd zodat er geen mestopslag gebeurt op het bedrijf; Overwegende dat sterfte om economische redenen zoveel mogelijk wordt vermeden; dat toch een uitval van 2% verwacht wordt; dat kadaveropslag gebeurt in een gekoelde kadaveropslagplaats; dat kadavers 1 keer per week worden afgevoerd; Overwegende dat een grondwaterwinning op een diepte van 200 m wordt gevraagd met een debiet van m 3 /jaar; dat dit alleen gebruikt zal worden als drinkwater voor dieren; dat dit een realistisch debiet is voor dieren;

7 7- Overwegende dat een regenwaterput van I voorzien wordt voor laagwaardige toepassingen zoals het reinigen van de stallen; dat de regenwaterput overloopt naar een infiltratiezone van 300 m 2 aan de achterzijde van de inrichting; dat de infiltratiezone wordt aangelegd als moeraszone omzoomd met struiken; dat reinigingswater opgevangen wordt in 2 citernes van elk 10m 3 dat wordt uitgespreid op cultuurgronden volgens het meststoffendecreet; dat er bijgevolg geen bedrijfsafvalwater wordt geloosd; Overwegende dat de percelen gelegen zijn op 400 m van de waterloop de Mark; dat in het advies van Watering De Beneden Mark (ref.sv/12-028) op datum van 31 mei 2012 vermeld staat dat de percelen niet gelegen zijn in effectief overstromingsgevoelig gebied noch in recent overstroomd gebied; dat de percelen volgens voorgenoemd advies wel in mogelijk overstromingsgevoelig gebied liggen; dat de voorwaarden vermeld in dit advies in verband met buffer- en infiltratievoorziening en voorzorgsmaatregelen werden opgelegd als voorwaarde van de bouwvergunning; Overwegende dat tijdens het vullen van de voedersilo's een stofzak voorzien is om stofhinder te vermijden; Overwegende dat op basis van gegevens in de aanvraag verwacht wordt dat er ongeveer 300 vrachtwagens per jaar het bedrijf zullen aandoen, wat minder is dan gemiddeld 1 vrachtwagen per dag; dat de percelen gelegen zijn in de nabijheid van de N14 (Bredaseweg) en de N46 (Meerseweg); dat bijgevolg verwacht wordt dat de hinder voor de buurt veroorzaakt door transportbewegingen beperkt is; Overwegende dat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit, die voorkomt op de lijst van bijlage II bij de Richtlijn 2011/927/EU betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (zgn. MERrichtlijn), meer bepaald in de categorie 'intensieve veeteeltbedrijven'; dat de aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Omzendbrief LNE 2011/1 milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (C-435/09, Europese Commissie tegen België) van 22 juli 2011 (BS 31 augustus 2011);

8 8- Overwegende dat de aanvraag werd getoetst aan de selectiecriteria zoals opgenomen in bijlage III bij voormelde MER-richtlijn; dat werd vastgesteld dat in het licht van de concrete kenmerken van het project, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële effecten er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht moeten worden, zoals blijkt uit voorgaande overwegingen; dat bijgevolg voor onderhavige aanvraag geen milieueffectenrapport moet worden opgemaakt; Overwegende dat de percelen gelegen zijn in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied; dat in een straal van circa 1 kilometer verschillende landbouwbedrijven gelegen zijn tussen velden en akkers afgewisseld met bomenrijen, waaronder een aantal veeteeltbedrijven en grote glastuinbouwbedrijven; dat dus niet kan gesteld worden dat de gevraagde stallen geïsoleerd liggen in een open landschap; Overwegende dat de 2 kippenstallen zullen uitgevoerd worden in beton voorzien van een rode bakstenen gevel met een dak bestaande uit zwarte golfplaten; dat de nokhoogte 7,05 m bedraagt; dat een stedenbouwkundige vergunning in beroep werd verleend op 12 januari 2012; dat in deze stedenbouwkundige vergunning een groenscherm werd opgelegd als voorwaarde; Overwegende dat de inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening; Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep ongegrond te verklaren en het bestreden besluit te bevestigen; BESLUIT:

9 9- Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Constant Verschueren, Meerleseweg 5, 2321 Hoogstraten aangetekend tegen het besluit nr MLAV1/ /hs-mb van de deputatie van de provincie Antwerpen van 29 maart 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 29 maart 2032 aan Danny Goetschalckx, Hal 7, 2322 Hoogstraten, voor het exploiteren van een slachtkippenbedrijf, gelegen te 2321 Hoogstraten, Beeksestraat zn, op het kadastraal perceel: afdeling 3, sectie D, nr. 58 A, omvattende: 2 stallen met in totaal plaatsen voor slachtkippen (2x slachtkippen); de opslag van liter mazout in 2 bovengrondse tanks, elk met een inhoudsvermogen van liter; een grondwaterwinning op een diepte van 200 m met een maximaal opgepompt debiet van 24 m 3 /dag en m 3 /jaar, wordt ongegrond verklaard. Art. 2. Het bestreden besluit wordt bevestigd. Art. 3. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, De Vlaamse mini t Natuur n milieu,