Jeugdzorg in Gelderland maart 2014

Transcriptie

1 Jeugdzorg in Gelderland maart 2014 Inleiding Voor u ligt het eerste infoblad Met dit infoblad informeren we u over de actuele ontwikkelingen en mijlpalen in de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten. Daarnaast bevat het infoblad een overzicht van de ontwikkelingen in de vraag naar, het aanbod aan en de prestaties van de Gelderse jeugdzorg tot en met het vierde kwartaal I De transitie naar gemeenten: ontwikkelingen en agenda De provincie en de overdracht van de jeugdzorg: zorgvuldig verbindend overdragen 2014 is een bijzonder jaar. Het is het laatste jaar waarin de Wet op de Jeugdzorg van kracht is en de provincie uitvoering geeft aan deze taak. Met de invoering van de nieuwe Jeugdwet op gaat de verantwoordelijkheid over naar gemeenten. Voor de provincie staat zorgvuldigheid voorop. In 2014 willen we partijen stimuleren om verbindingen aan te gaan, zich verder te positioneren en, daar waar nodig, taken over te dragen. De provincie zal daarbij de doelmatigheid van de jeugdzorg nauwlettend in de gaten houden en erop toezien dat kinderen die jeugdzorg nodig hebben tijdig hulp krijgen. Kinderen en jongeren mogen immers niet tussen wal en schip raken. De provincie Gelderland en de Gelderse gemeenten trekken hierin samen op; ieder vanuit haar eigen taak en verantwoordelijkheid. Bestuurlijke afstemming vindt plaats in het Bestuurlijk Platform Decentralisatie Jeugdzorg. In 2014 is er ook een uitbreiding van de experimenten met jeugdzorg om nieuwe werkwijzen te toetsen. En er is in 2014 een aanvulling op de provinciale subsidie voor jeugdzorg beschikbaar om invulling te geven aan het nieuwe stelsel vanuit de wensen en behoeften van de Gelderse gemeenten. Nieuwe Jeugdwet Op 17 oktober 2013 is het wetvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet met grote meerderheid door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Jeugdwet op 11 februari 2014 plenair behandeld. Op dinsdag 18 februari is het voorstel door een Kamermeerderheid aangenomen (45 stemmen voor; 22 tegen). Meer informatie vindt u op Voor uitgebreide info over de jeugdzorg: Meer informatie Sjoerd Veenstra E&S/Jeugdzorg T (026) s.veenstra@gelderland.nl Commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg Gelderland De commissie Monitoring Transitie Jeugdzorg Gelderland heeft aangegeven het komende jaar de transitie van de jeugdzorg nauwlettend te blijven volgen. De commissie, die begin 2012 is ingesteld voor een periode van twee jaar, komt in haar eindrapportage tot de aanbeveling aan Gedeputeerde Staten om een onderzoek in te stellen, met daarin bijzondere aandacht voor de frictiekosten bij jeugdzorginstellingen. Ook verzoekt zij om een voortgangsrapportage van de stand van zaken in de jeugdzorgregio s bij de voorjaarsnota. Het college van Gedeputeerde Staten onderschrijft de bevindingen van de commissie in haar reactie. Zij wijst op het belang van samenwerking met de Gelderse regio s, als het gaat om het monitoren van de voortgang van de regionale transitiearrangementen, en op de verantwoordelijkheid van het Rijk, als het gaat om frictiekosten. Meer informatie kunt u vinden op Afspraken met Bureau Jeugdzorg Het Rijk, VNG en IPO hebben, in aansluiting op de aanbevelingen van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugdzorg, aanvullende afspraken gemaakt over de functies van Bureau 1 Gld. info Jeugdzorg

2 Jeugdzorg (BJz). Uiterlijk 28 februari 2014 moesten de samenwerkende gemeenten concreet aangeven welke functies zij bij BJz willen afnemen. In alle Gelderse regio s zijn afspraken gemaakt met BJz voor 2015 over de taken van het Bureau op het terrein van de toegang, crisis, jeugd bescherming, jeugdreclassering en het advies- en meldpunt kindermishandeling. Deze afspraken vindt u ook op Mens en Mobiliteit in de Jeugdzorg De provincie heeft, in overleg met de Branche Jeugdzorg Gelderland, opdracht gegeven voor een onderzoek naar het arbeidsmobiliteitsvraagstuk in de Gelderse jeugdzorg. Het rapport biedt aanbevelingen en aanknopingspunten om de mobiliteit van personeel in deze sector te vergroten; niet alleen van de vertrekkende medewerkers, maar ook van de achterblijvers en nieuwe instromers. Het rapport is te vinden op Het Rijk heeft recentelijk 17 miljoen euro uitgetrokken voor (om)scholing en begeleiding naar ander werk van medewerkers in de branches kinderopvang, jeugdzorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Meer informatie over het sectorplan voor welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang vindt u op en op Gedeputeerde Staten besluiten over transitiekosten Het college van Gedeputeerde Staten wil de warme overdracht van de jeugdzorg een extra impuls geven. Zij heeft daarom besloten de subsidieregels voor de jeugdzorginstellingen te versoepelen. Instellingen mogen voortaan de met subsidie opgebouwde reserves ook besteden voor nieuwe of verbeterde methoden, werkvormen of hulpmiddelen ten behoeve van het nieuwe stelsel voor de jeugdzorg (zgn. transitiekosten). Frictiekosten, zoals de afvloeiing van personeel of de verkoop van gebouwen als gevolg van de bezuinigingen in de jeugdzorg, vallen buiten deze regeling. De Wet op de Jeugdzorg staat niet toe dat subsidies voor jeugdzorg hiervoor worden aangewend. U kunt het besluit (nr. 10) vinden op Voortgang Experimenten De provincie Gelderland stimuleert de ontwikkeling van regionale experimenten door samen met gemeenten te werken aan nieuwe werkwijzen die bijdragen aan de transformatie van de jeugdzorg. In Gelderland lopen diverse experimenten met ambulante jeugdzorg zonder indicatie van Bureau jeugdzorg. Lichte vormen van zorg worden hierbij onder regie van gemeenten aangeboden. In sommige regio s lopen deze experimenten al langere tijd (Noord Veluwe, Nijmegen en de FoodValley) en zijn de experimenten geborgd in een structurele werkwijze of heeft de nieuwe werkwijze een impuls gekregen door de komst van lokale teams per gemeente. De regio s Achterhoek, Arnhem en Rivierenland zijn in 2013 gestart; hier is de werkwijze volop in uitvoering. In Apeldoorn (regio Oost-Veluwe/Midden IJssel) loopt het experiment CJG4kracht. Dit project heeft de JGZ innovatieprijs 2013 gewonnen. Ook andere gemeenten in deze regio zijn in het najaar 2013 gestart met de CJG4kracht-werkwijze. In de regio Noord-Veluwe is onlangs een nieuw experiment met lokale basisteams gestart. Medewerkers van jeugdzorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg worden vanuit hun moederorganisatie doorgeplaatst naar één van de zes nieuwe lokale basisteams in de regio. De provincie laat de regionale experimenten evalueren door Dock4& Advies. De beschikbare evaluaties kunt u downloaden via Agenda eerste helft 2014 Datum 10 maart 12 maart 20 maart 9 april 14 mei 21 mei 22 mei hele maand 18 juni Activiteit Pizzabijeenkomst (ontmoeting bestuurders en jongeren) Staten Commissie LCJ Overleg Rijk, VNG en IPO Staten Commissie LCJ Staten Commissie LCJ Bestuurlijk overleg Branche Jeugdzorg Bestuurlijk Platform decentralisatie Jeugdzorg Stages voor bestuurders bij Jeugd(zorg)organisaties Staten Commissie LCJ 2 Gld. info Jeugdzorg

3 II Ontwikkelingen in de jeugdzorg: feiten en cijfers In onderstaand kader worden de belangrijkste ontwikkelingen in de Gelderse jeugdzorg t/m het vierde kwartaal 2013 kort gepresenteerd. Een nadere toelichting op de cijfers vindt u op de volgende pagina s. Het aantal kinderen dat provinciale jeugdzorg ontvangt, schommelde een langere periode rond de kinderen. Gedurende 2013 is het aantal kinderen gedaald. Op 1 januari 2014 ontvangen kinderen zorg. Minder kinderen ontvangen residentiële hulp of daghulp; procentueel gaat het om kleine verschuiving van (semi) residentie naar meer ambulant en pleegzorg. In de periode is de instroom met 12% gedaald; ook de uitstroom van jeugdigen die de zorg afsluiten is in dezelfde periode gedaald (-9%). In de afgelopen periode is sprake van een oplopende verblijfsduur bij pleegzorg en residentiële hulp. De netto-wachtlijst van jongeren die langer dan negen weken wachten op hulp en in tussentijd géén (andere) provinciale jeugdzorg krijgen is aanzienlijk gedaald t.o.v. het vorige kwartaal. Van 111 wachtenden (1 okt 13) naar 64 wachtenden op 1 januari Dit aantal ligt nog iets hoger dan een jaar geleden; toen waren er 56 kinderen op de wachtlijst. Bij de Landelijk Werkende Instellingen staan 14 Gelderse kinderen op de wachtlijst. Naar verwachting zitten de meeste wachtenden vanuit deze instellingen in zorg bij een andere zorgaanbieder. Op 1 januari 2014 zijn er acht wachtenden bij het AMK. Dit aantal dient conform de afspraken uit het provinciale Beleidskader Jeugd de toekomst op 0 te staan. Met Bureau jeugdzorg Gelderland is de afspraak gemaakt dat zij direct en met spoed actie onderneemt en de wachtlijst van het AMK terugbrengt op 0 wachtenden. In het vierde kwartaal van 2013 is voor ruim cliënten een nieuw cliënttraject gestart bij Bureau Jeugdzorg. Voor het overgrote deel gaat het om cliënttrajecten in het vrijwillig kader. Het aantal cliënten met een jeugdbeschermingsmaatregel is in het vierde kwartaal 2013 opnieuw gedaald. Het volume jeugdbeschermingscliënten neemt vooral af door een hogere uitstroom dan instroom. Het aantal OTS-pupillen daalt, tegelijkertijd neemt het aantal Voogdij-pupillen toe. Op de website vindt u meer feiten en cijfers over de jeugdzorg in Gelderland. Ook de nieuwe cijfers over jeugdzorgkosten per gemeente zijn hier te downloaden. Toelichting: De ontwikkelingen en trends in de Gelderse jeugdzorg woden hieronder aan de hand van een aantal kernindicatoren nader toegelicht. De cijfers hebben vooral betrekking op de zeven reguliere jeugdzorgaanbieders in Gelderland en Bureau Jeugdzorg Gelderland en worden gepresenteerd over de periode 2010 tot heden. Waar beschikbaar worden in een voetnoot ook de cijfers weergegeven van de Gelderse jeugdigen die in zorg zijn bij de Landelijk Werkende instellingen, instellingen gesloten jeugdzorg en de Landelijk werkende gezinsvoogdij instellingen. Er zijn ook enkele cijfers over het regionale gebruik van de jeugdzorg opgenomen. Vraag naar zorg In figuur 1 is de ontwikkeling weergegeven van het totale beroep op zorg en van het aantal kinderen dat provinciale jeugdzorg ontvangt. Het totale beroep op jeugdzorg in Gelderland is in de periode met 7% gedaald. Het gaat dan om alle kinderen die zorg ontvangen en degenen die wachten op zorg. Gedurende langere periode schommelde het aantal kinderen dat provinciale jeugdzorg ontvangt rond de kinderen. Eind 2011 daalt het aantal kinderen in zorg naar en stabiliseert dan min of meer. Gedurende 2013 is het aantal kinderen verder gedaald. Op 1 januari 2014 ontvangen kinderen zorg. Bijna de helft van de jeugdigen ontvangt ambulante jeugzorg als zwaarste zorg en een derde pleegzorg. De rest krijgt dagbehandeling (6%) of verblijft in een residentiële setting. Ten opzichte van 2010 is er een kleine procentuele verschuiving van (semi)residentie naar ambulante hulp en pleegzorg. Het aantal aanmeldingen voor 24-uursverblijf ligt in 2013 op een lager niveau dan 1 à 2 jaar geleden. 3 Gld. info Jeugdzorg

4 Figuur 1 Ontwikkeling aantal jeugdigen in zorg en het beroep op zorg, in zorg beroep op zorg jan.-10 mrt.-10 mei-10 jul.-10 sep.-10 nov.-10 jan.-11 mrt.-11 mei-11 jul.-11 sep.-11 nov.-11 jan.-12 mrt.-12 mei-12 jul.-12 sep.-12 nov.-12 jan.-13 mrt.-13 mei-13 jul.-13 sep.-13 nov.-13 jan.-14 De gepresenteerde cijfers over de ontwikkelingen van het aantal unieke cliënten in zorg zijn gebaseerd op de zeven Gelderse instellingen voor Jeugd en Opvoedhulp. Wanneer ook de cijfers van de Gelderse jeugdigen die in zorg zijn bij de Landelijk Werkende instellingen en instellingen gesloten jeugdzorg worden meegenomen, gaat het om ongeveer unieke Gelderse jeugdigen in zorg (peildatum 1 januari 2014). In- en uitstroom Figuur 2 geeft weer hoeveel jeugdigen jaarlijks in- en uitstromen in de provinciale jeugdzorg. Zichtbaar wordt de instroom van jeudigen in 2013 aanzienlijk lager is in vergelijking met de instroom in 2010 (-12%). Ook het aantal jeugdigen dat de zorg afsluit is in dezelfde periode gedaald (-9%). De daling van de in- en uitstoom vlakt het laatste jaar af. In 2013 stromen nog steeds minder cliënten in de provinciale jeugdzorg in vergelijking met 2012, maar de verschillen zijn minder groot. Hetzelfde geldt voor de uitstroom. Overigens sluiten in de afgelopen drie jaar meer jongeren de zorg af dan er instromen. Gemiddeld genomen doet ruim driekwart van de cliënten die instromen voor het eerst een beroep op jeugdzorg. De rest heeft eerder (maar voor een groot deel langer dan een half jaar geleden) provinciale jeugdzorg ontvangen. Deze percentages zijn nauwelijks veranderd in de afgelopen jaren. Ruim de helft (61%) van de jeugdigen die zijn uitgestroomd, heeft uitsluitend ambulante hulp ontvangen. Figuur 2 In- en uitstroom jeugdigen, Instroom uitstroom Gemiddelde hulpduur De gemiddelde hulpduur van alle cliënttrajecten die zijn beëindigd in het afgelopen half jaar is ongeveer gelijk gebleven en bedraagt ongeveer 16 maanden. Het gaat dan om alle typen zorgaanbod: van een kort ambulant traject tot een plaatsing in een gezinshuis die meerdere jaren 4 Gld. info Jeugdzorg

5 duurt. Langdurige plaatsingen zijn vooral zichtbaar bij pleegzorg. De gemiddelde pleegzorgplaatsingen die in het afgelopen half jaar zijn uitgestroomd, is toegenomen en bedraagt ruim drie jaar. Ook de doorlooptijd van een gemiddeld residentieel traject is toegenomen: van 14 naar ruim 15 maanden. Deze toename bij residentieel is bij vrijwel alle instellingen zichtbaar. Er is nog steeds een groep jongeren die langdurig (langer dan twee jaar) in een residentiële setting verblijven. De duur van een ambulant traject is ongeveer gelijk gebleven (11 maanden). Alleen bij daghulp is de doorlooptijd gedaald: van twaalf naar tien maanden. Vooral bij residentiele trajecten en pleegzorg kan de gemiddelde doorlooptijd per kwartaal sterk fluctueren door het afsluiten van een aantal langlopende trajecten. Dit heeft uiteraard gevolgen voor het beeld over de gemiddelde doorlooptijden in een bepaalde periode. Een aantal instellingen wijst op een toename van casussen waarbij sprake is met complexe problematiek in gezinnen en bij de jeugdigen. De casussen met ernstige veiligheidsrisico s zorgen voor een toename van de doorlooptijd. Instellingen pogen de doorlooptijd van de jeugdzorgtrajecten op diverse manieren te bekorten. Bijvoorbeeld door het omvormen van oude langdurige residentiële hulpverlening naar kortere trajecten en intensievere samenwerking met collega-zorginstellingen om de doorstroming te verbeteren. Ontwikkeling wachtlijst provinciale jeugdzorg De netto-wachtlijst van jongeren die langer dan negen weken wachten op hulp en in de tussentijd géén (andere) provinciale jeugdzorg krijgen is aanzienlijk gedaald t.o.v. het vorige kwartaal. Van 111 wachtenden (1 oktober 13) naar 64 wachtenden op 1 januari Dit aantal ligt nog iets hoger dan een jaar geleden; toen waren er 56 kinderen op de wachtlijst. Tabel 1 Ontwikkeling aantal bruto- en netto-wachtenden > 9 weken zorgaanbod (exlusief LWI s), Jan Jan Jan Jan April Juli Okt Jan Bruto-wachtlijst Interne wachtlijst Netto-wachtlijst Figuur 3 Verloop bruto en netto wachtlijst (> 9 weken) (exclusief wachtenden bij LWI s), Netto Bruto jan.-10 apr.-10 jul.-10 okt.-10 jan.-11 apr..-11 jul.-11 okt.-12 jan.-12 apr.-12 jul.-13 okt.-13 jan.-13 apr.-13 jul.-13 okt.-13 jan Gld. info Jeugdzorg

6 Ongeveer 45% van de jongeren op de netto-wachtlijst wacht op ambulante hulp, bijna een kwart wacht op een plaatsing in een pleeggezin en 13% wacht op dagbehandeling. Verder wacht nog ongeveer 20% op een plek in een residentiële setting. Vertrekpunt voor de provincie is de inspanningsnorm dat binnen zes weken na indicatiestelling gestart moet worden met hulp. Momenteel geldt dit voor ongeveer tweederde van de cliënten. Uitgangspunt is en blijft dat bij spoedeisende zaken en in gevallen waar de veiligheid van jeugdigen in het geding is met prioriteit zorg wordt geboden. Waarom wachten kinderen op de start zorg? Wachttijden worden niet alleen veroorzaakt door capaciteitsproblemen. Soms duurt de start van de zorg langer vanwege afstemmingsvraagstukken en/of motivatieproblemen; soms wil een gezin, op eigen verzoek, wachten of is er meer tijd nodig om een geschikt pleeggezin te vinden. Ook kan het gaan om het wachten op specifiek aanbod (trainingsgroep, daghulp). In casussen met ernstige veiligheidsrisico s zijn er vaak complicaties waardoor de intakefase langer duurt. De wachttijd loopt dan soms op doordat eerst andere zaken geregeld moeten worden voordat er gestart kan worden met zorg. Wanneer duidelijk is dat de geïndiceerde zorg niet tijdig beschikbaar is, kunnen cliënten in Gelderland indien gewenst gebruikmaken van een alternatief aanbod, veelal in de vorm van ambulante begeleiding. In enkele gevallen blijkt de alternatieve zorgvorm voldoende en stroomt de cliënt zelfs versneld uit. Voor de provincie staat voorop dat kinderen die hulp nodig hebben, dit snel moeten krijgen. Langer wachten dan verantwoord is, mag niet voorkomen. In tabel 2 zijn de wachtlijstcijfers per instelling weergegeven. De totaalcijfers voor het provinciale zorgaanbod zijn gebaseerd op de zeven Gelderse J&O- instellingen (excl LWI s.) De provincie beschikt niet over ontdubbelde wachtlijstcijfers waarbij ook de Gelderse kinderen die op de wachtlijst staan bij de de Landelijk Werkende Instellingen zijn meegenomen. Deze wachtenden zijn in tabel 2 apart gepresenteerd. Het gaat om 14 jeugdigen. Naar verwachting zitten de meeste wachtenden vanuit deze Landelijk Werkende Instellingen in zorg bij een andere zorgaanbieder (in de reguliere jeugdzorg, gesloten jeugdzorg of de GGz of AWBZ sector). Tabel 2 Aantal cliënten in zorg en het wachtenden (bruto en netto) per zorgaanbieder naar zorgvorm, > 9 weken peildatum Zorgaanbieder Aantal wachtlijst Zorgaanbieder jeugdigen wachtlijst per zorgvorm totaal in zorg Ambulant Pleegzorg Daghulp Residentieel Totaal bruto Netto bruto netto bruto netto bruto netto bruto netto Leger des Heils Entréa Intermetzo Lindenhout Lijn5 Nové Pactum Youké Gelderland totaal* WSG SGJ H Loo Groep Horizon Totaal z.o.z. toelichting 6 Gld. info Jeugdzorg

7 De totaalcijfers voor het provinciale zorgaanbod zijn gebaseerd op de zeven Gelderse J&O- instellingen (excl LWI s.) De som van het aantal wachtenden per J&O-instelling is hoger dan het totaalcijfer. In het totaalcijfer provinciaal zorgaanbod gaat het om unieke cliënten. Dubbeltellingen zijn eruit gehaald. Bijvoorbeeld bij Intermetzo ontvangt een deel van de kinderen op de netto-wachtlijst wel zorg van een andere instelling in afwachting van doorplaatsing naar een lang verblijf (leefgroep of gezinshuis) bij Intermetzo. Jeugdbescherming Tabel 3 laat de ontwikkeling van het aantal jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel in Gelderland zien. Het totale aantal jeugdbeschermingsclienten is vanaf 2010 gedaald met 11% gedaald. Op 1 januari 2014 hebben ruim kinderen te maken met een maatregel jeugdbescherming. Veelal gaat het om een ondertoezichtstelling (OTS). Het aantal OTS-pupillen daalt terwijl tegelijkertijd het aantal voogdij-pupillen toeneemt. Het aantal OTS-en neemt vooral af door een hogere uitstroom dan instroom. Bij voogdij is het omgekeerde het geval. Door inspanningen van BJz daalt het aantal OTS-en en de instroom, maar tegelijkertijd is er geen daling van de gemiddelde doorlooptijd zichtbaar door het instand blijven van een groep langdurige OTS-en. De doorlooptijd van de beeindigde OTS-trajecten is bijna dagen. Dit is iets hoger dan in het voorgaande kwartaal. Gedurende 2013 is er een groeiend aantal OTS-en afgesloten met een looptijd van meer dan 36 maanden. Tabel 3 Aantal jeugdigen met maatregel jeugdbescherming, stand per 1 januari Jan 2010 Jan 2011 Jan 2012 Jan 2013 Jan 2014 Jeugdigen met maatregel Jeugdbescherming, waarvan: Aantal OTS-pupillen Aantal Voogdij-pupillen In tabel 3 gaat het om het aantal jeugdigen met een maatregel Jeugdbescherming uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg Gelderland. Er worden in Gelderland ook nog maatregelen uitgevoerd door Landelijk Werkende (gezinsvoogdij) Instellingen zoals de William Schrikker Groep, Christelijke Jeugdzorg SGJ en het Leger des Heils Jeugdzorg en reclassering (LJ&R). In totaal zijn er ca jeugdigen met een jeugdbeschermingsmaatregel onder mandateringsregeling BJzG (peildatum 1 jan 2013, basisset 2012 Branche Jeugdzorg Gelderland). Jeugdreclassering Tabel 4 geeft weer aan hoeveel jeugdigen de kinderrechter een maatregel jeugdreclassering oplegde. Het aantal jeugdreclasseringspupillen is vanaf begin dit jaar gedaald. In de tabel staan alleen de cliënten met reguliere jeugdreclasseringsmaatregel. Er zijn ook jongeren die te maken hebben met zowel jeugdreclassering als jeugdbescherming. Eind vierde kwartaal 2013 gaat het om 60 pupillen. Dit is vergelijkbaar met de vorige kwartalen. Tabel 4 Aantal jeugdigen met een maatregel jeugdreclassering, stand per kwartaaleinde 1 Jan Jan Jan Jan 2013 Jan 2014 Pupillen jeugdreclassering Advies en Meldpunt Kindermishandeling Iedereen die zich zorgen maakt over een kind kan contact opnemen met het AMK voor een advies, een consult of om een vermoeden van kindermishandeling te melden. Als de beller een vermoeden van kindermishandeling meldt, stelt het AMK een onderzoek in. Het AMK onderzoekt dan of het inderdaad om kindermishandeling gaat en zo ja, welke hulp het gezin nodig heeft. De provincie gaat uit van de landelijke norm dat binnen vijf dagen na ontvangst bij het AMK moet zijn vastgesteld of de melding aanleiding geeft tot onderzoek. En dat binnnen tien weken na aanvang van het onderzoek moet zijn vastgesteld of en welke verdere stappen worden gezet. Het voorkomen en tijdig signaleren van kindermishandeling heeft absolute prioriteit. Op 1 januari 2014 zijn er acht wachtenden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Gelderland. Dit aantal dient conform de afspraken uit het provinciale Beleidskader Jeugd de toekomst op 0 te staan. Met Bureau jeugdzorg Gelderland is de afspraak ge- 7 Gld. info Jeugdzorg

8 maakt dat zij direct en met spoed actie onderneemt en de wachtlijst van het AMK terugbrengt op 0 wachtenden. Op dit moment is er een onderzoek naar de oorzaak en hoe dit in de toekomst te voorkomen. In het vierde kwartaal van 2013 start 44% van de onderzoeken binnen vijf dagen na aanmelding. Dit is verslechterd ten opzichte van het vorige kwartaal (49%). In de afgelopen twee jaar lag dit aandeel rond de 50 en 55%. De doorlooptijd van de afgesloten onderzoeken - de tijd tussen de melding en de afsluiting van het onderzoek is in ongeveer een derde van de gevallen korter dan tien weken. Ook dit aandeel is verslechterd t.o.v. het voorgaande kwartaal (40%). Dit percentage schommelt wat meer tussen de kwartalen (tussen de 40 en 60%). Figuur 4 Aantal meldingen voor onderzoek , AMK Gelderland Q1 Q2 Q3 Q Het aantal meldingen voor onderzoeken is in 2013 met 13% gedaald ten opzichte van 2010 (figuur 4). In het vierde kwartaal van 2013 waren er 223 meldingen voor een onderzoek. Dit is aanzienlijk minder dan de voorgaande kwartalen (rond de 300 meldingen). Het AMK stimuleert de ouders vrijwillig mee te werken aan hulp. Als ouders dat niet willen of als de situatie te ernstig is en het kind niet veilig is, kan het AMK dit melden bij de Raad voor de Kinderbescherming. In het vierde kwartaal van 2013 werd 13% van de gevallen overgedragen naar de Raad voor Kinderbescherming. Ook in voorgaande kwartalen gaat het om ongeveer een vergelijkbaar aandeel. Regionale cijfers Gelderse jeugdzorg (excl. LWI s), kwartaal Instroom cliënten in provinciale jeugdzorg, uitgesplitst naar leeftijdscategorie en regio, kwartaal Regio Instroom 0-11 jaar jaar > =16 jaar Achterhoek 76 62% 30% 8% Arnhem % 23% 20% Midden-Ijssel 28 61% 18% 21% Nijmegen % 27% 14% Noordwest-Veluwe 43 72% 16% 12% Oost-Veluwe 87 57% 32% 10% Rivierenland 73 56% 22% 22% West-Veluwe 68 71% 24% 6% Totaal (inclusief overig ) % 25% 14% Toelichting: U ziet het aantal jeugdigen (onderverdeeld naar regio) dat in het vierde kwartaal van 2013 is ingestroomd, uitgesplitst naar drie leeftijdscategorieën. Het is niet mogelijk om aan te geven in welke zorgvorm de jeugdigen instromen. Deze instroomcijfers hebben een indicatieve waarde. 8 Gld. info Jeugdzorg

9 Aantal jeugdigen in provinciale jeugdzorg (totaalcijfer), waarvan aantal jeugdigen met ambulante zorg als zwaarste zorg per regio, op peildatum 1 januari 2014 Regio aantal jeugdigen in aantal jeugdigen met ambulante zorg provinciale jeugdzorg als zwaarste zorgvorm in abs. Aantallen in procenten op totaal Achterhoek % Arnhem % Midden-Ijssel % Nijmegen % Noordwest-Veluwe % Oost-Veluwe % Rivierenland % West-Veluwe % Totaal (inclusief overig ) % Toelichting: U ziet het aantal jeugdigen (uitgesplitst naar regio) dat op 1 januari 2014 provinciale jeugdzorg ontvangt van één van de Gelderse zorgaanbieders. In de middelste kolom is het aantal jeugdigen opgenomen dat momenteel alleen ambulante zorg (als zwaarste zorgvorm) ontvangt. Aantal jeugdigen die uitstromen uit de provinciale jeugdzorg (totaalcijfer), kwartaal Regio aantal uitgestroomde 16 jaar en ouder jeugdigen in abs. Aantallen In procenten op totaal Achterhoek % Arnhem % Midden-Ijssel % Nijmegen % Noordwest-Veluwe % Oost-Veluwe % Rivierenland % West-Veluwe % Totaal (incl. categorie onbekend ) % Toelichting: U ziet het aantal jeugdigen (onderverdeeld naar regio) dat in het vierde kwartaal van 2013 is uitgestroomd. Dat wil zeggen: voor deze jeugdigen is de zorg beëindigd en zij staan ook niet meer op de wachtlijst voor een ander traject. In de middelste kolom is aangegeven hoeveel van de uitgestroomde jeugdigen 16 jaar of ouder is. Een deel van de jeugdigen heeft na afsluiting van de jeugdzorg nog begeleiding en ondersteuning vanuit het gemeentelijk voorveld nodig. Deze uitstroomcijfers hebben een mogelijke beperkte afwijking. Meer Gelderse cijfers over cliëntstromen op gemeentelijk niveau van de branche Jeugdzorg Gelderland zijn beschikbaar via link naar pagina feiten en cijfers op website voordegeldersejeugd. Het volgende infoblad met de actuele cijfers t/m eerste kwartaal 2014 verschijnt in juni Provincie Gelderland Markt CG Arnhem Postbus GX Arnhem T (026) provincieloket@gelderland.nl 9 Gld. info Jeugdzorg