naam groep school

Transcriptie

1 naam groep school

2 2

3 Voorwoord Dit is de tweede versie van de lesmethode van het Leerorkest in Amsterdam. Tidens een studiedag zin de ikpunten en de opbouw van de vorige versie uitgebreid besproken en dit is verwerkt in de huidige versie. De methodeboekes zin nadrukkelik bedoeld ter ondersteuning van de Leerorkestdocent. Naast de gezamenlik in te studeren stukken uit de orkestboekes bleek er behoefte aan een gezamenlike methode omdat de werkwize van het Leerorkest niet aansluit bi de bestaande methodes. Deze methode is speciaal afgestemd op het instrumentaal groepsonderwis van de basisschool. Natuurlik staat het de docent vri om naast de methode ook eigen oefeningen of liedes te gebruiken maar de voorliggende methode is niet voor niets geschreven. En natuurlik houden we ons aanbevolen voor tips en suggesties graag naar 3

4 4

5 Les 1! Toonhoogte Noten lezen Muzieknoten worden geschreven op een notenbalk. De notenbalk zin vif linen onder elkaar. Hoge noten staan hoog op de notenbalk en lage noten staan laag op de notenbalk. Je leest ze net zoals e een tekst leest van links naar rechts. Noten kunnen op de lintes staan maar ook tussen de lintes erboven of eronder. 5

6 Zo passen er elf noten in een notenbalk. Soms klinkt een noot nog hoger of lager en moet daardoor boven of onder de notenbalk geschreven worden. Hiervoor gebruiken we hulplintes zodat e nog steeds kunt zien welke noot het is. 6

7 Sleutels Hoe hoog of hoe laag een noot op de notenbalk staat geeft aan hoe hoog of hoe laag de noot klinkt. Maar e kunt pas weten hoe de noot heet als er een sleutel voor de notenbalk staat. Met deze sleutel kun e het geheimschrift van het notenlezen ontciferen! Nu moet e natuurlik niet denken aan sleutels waarmee we de deur openmaken. De sleutel in muziek is getekend en staat vooraan de notenbalk. Voor ouw instrument staat er altid een g-sleutel aan het begin van de notenbalk. Probeer om zelf de sleutel te tekenen. Trek hem eerst over en probeer daarna of e hem helemaal zelf kan tekenen. Doe dit een paar keer.! 7

8 Het lezen van noten likt misschien moeilik maar kun e snel onder de knie krigen! De noten in de muziek hebben dezelfde namen als de eerste zeven letters van het alfabet: a b c d e f en g. Als de g-sleutel vooraan de notenbalk staat weet e dat de noot die op het tweede linte staat altid de g is. Zoals e al eerder hebt gelezen kunnen noten op de lintes staan of ertussen. Als e alle noten achter elkaar op en tussen de lintes zet krig e een soort trappete wat omhoog loopt! De notennamen a b c d e f en g lopen dus ook als een trappete omhoog. Na de g komt niet de h zoals in het alfabet maar beginnen we gewoon weer opnieuw met de a. 8

9 Toonduur Lang en kort Muziek zou helemaal niet zo mooi en leuk zin als alle tonen die e hoort even snel of langzaam zouden gaan. Het zou maar een saai stuk worden. Daarom is er een manier bedacht om aan te geven welke noten lang en welke noten kort duren. Een noot met een stuk die niet is ingekleurd noemen we een halve noot. Deze duurt 2 tellen. Halve noot Een noot met een stok die wel is ingekleurd noemen we een kwartnoot. Deze duurt 1 tel. Kwartnoot Muziek bestaat niet alleen uit noten soms speel e eventes niet. Dan heb e rust. Net zoals bi de noten hebben we ook een halve rust deze duurt ook 2 tellen. De halve rust herken e doordat hi bovenop de middelste lin van de notenbalk zit geplakt. Ook bestaat er een kwartrust deze duurt 1 tel. Ó Halve rust Kwartrust 9

10 Ritme-rekenen Maak de volgende sommen + = + = - = Ó - = + = Ó + Ó = 10

11 Les 1 De onderdelen van de hoorn Schrif de naam van de onderdelen van de hoorn op de goede plaats in het plaate Beker Ventielen Mondstuk Stembuis Buis van het eerste ventiel Buis van het tweede ventiel Buis van het derde ventiel Pinkhaak Uitpakken 1. Leg de koffer op tafel en maak hem open. 2. Haal de hoorn uit de koffer en hou hem goed vast. 3. Haal het mondstuk uit de koffer en stop deze in de hoorn. Kik ook naar het instructiefilmpe op orkestindeklas.nl 11

12 Hoe hou e de hoorn vast? Hou e rechterhand in de beker zoals e ziet op het plaate. De pink van e linkerhand gaat in de pinkhaak e drie vingers gaat op de ventielen en e duim gaan onder de buis om e hoorn stevig vast te houden. De speelhouding Of e nu zit of staat zorg dat e rug altid recht is en e voeten recht op de grond. Breng de hoorn naar e lippen en beweeg e hoofd niet naar de hoorn toe. 12

13 Ademhaling Een goede manier van blazen is belangrik voor een goede toon. Om te voelen hoe goed e blaast kun e het volgende proberen: 1. Leg e handen op e buik 2. Adem helemaal uit 3. Adem voor de helft in 4. Kuch een paar keer en merk dan dat de spieren in en om e buik spanning maken (deze spieren gebruik e bi het blazen) 5. Doe stap 2 en 3 nog een keer: in plaats van te kuchen blaas e in de hoorn. Als het goed is kun e dezelfde spieren weer voelen. Buzzen! Je maakt geluid op de hoorn door met e lippen te "buzzen". Dit klinkt een beete zoals een zoemende bi. Doe de volgende oefeningen: 1. Laat e lippen trillen zoals het geluid van een briesend paard. Probeer ook eens of e het geluid van een brommer kan nadoen met e lippen. 2. Zet e lippen op elkaar (alsof e mmm wil zeggen). Hou e lippen op elkaar terwil e met e tong een beweging maakt alsof e een korrelte rist van e tong probeert uit te spuwen. 3. Je lippen gaan nu vanzelf buzzen. In het begin van de buzz hoor e een plofe. Dit plofe noemen we de aanzet. 4. Probeer op dezelfde manier ook op het mondstuk te buzzen en kik of e hoge en lage noten kunt buzzen. De eerste oefeningen 1. Blaas zo lang als e kunt lucht door e instrument. Maak het geluid van de wind. Hoe klinkt het bivoorbeeld als e tegenwind hebt op de fiets? Of probeer eens het geluid van een echte herfststorm na te doen. 2. Blaas weer lucht door e instrument en beweeg tegelikertid met e vingers op verschillende kleppen. Doe op deze manier het geluid na van: - een zachte regen - een flinke tegenwind met zware regen 13

14 - een herfststorm met hagel en sneeuw 3. Doe hetzelfde als bi oefening 1 maar maak nu ook echt geluid. Dus neem de goede mondstand aan en blazen maar! Doe het geluid na van een fluitketel een politiesirene of bedenk zelf liedes. De eerste noot Met e ademsteun en e lipspanning kun e lagere en hogere tonen spelen. Door de ventielen in te drukken kun e nog meer verschillende tonen spelen. De eerste toon die e leert is de C hiervoor hoef e nog geen ventielen in te drukken. Zo ziet de noot C eruit. Probeer hem maar eens na te tekenen op de notenbalk.! Probeer eens wat verschillende ritmes te maken met de noot C. 14

15 Les 2 Maten Als e een boek leest staat er achter elke zin een punt. Zo blift de tekst overzichtelik en weet e precies waar de zin stopt. Ook in de muziek moeten de noten overzichtelik neergezet worden. Hiervoor gebruiken we hokes die we ook wel maten noemen. Een maat herken e doordat hi begint en eindigt met een maatstreep. Helemaal aan het eind van het muziekstuk staat een speciale maatstreep: de slotstreep. Hierdoor weet e dat het stuk is afgelopen. Maatsoorten In elke maat zitten altid precies evenveel tellen. Hoeveel tellen dat zin staat vooraan de notenbalk geschreven. Dit noem e de maatsoort en dit zin altid twee getalletes die boven elkaar staan geschreven. Het onderste getal geeft aan dat we denken in kwartnoten dus de noten die één tel duren. Het bovenste getal geeft aan hoeveel van deze noten er in één maat passen. In dit geval zin dat er twee. Teken zelf noten en rusten in deze notenbalk en zorg dat er in elke maat precies twee tellen staan.! 15

16 Oefening: maatstrepen trekken In dit muziekstuk staan nog geen maatstrepen. Zet deze er zelf in op de goede plaats. Vergeet niet aan het einde een slotstreep te zetten!! Samenvatting: de componist! Een componist is iemand die muziekstukken schrift. Nu ben i zelf de componist en ga e e eerste eigen stuk schriven! Als e sommige dingen niet goed meer weet kun e natuurlik even terugbladeren! " Geef het stuk een naam " Schrif e eigen naam erboven " Teken aan het begin van het stuk de tweekwartsmaatsoort " Teken de sleutel die bi ouw instrument hoort. " Gebruik de noten die e al op ouw eigen instrument hebt geleerd " Gebruik kwartnoten en halve noten en kwartrusten en halve rusten " Let op dat er in elke maat twee tellen staan! 16

17 naam van het stuk:... Componist:... 17

18 Les 1-2 Kennismaken met de hele halve en kwartnoot C de hele halve en kwartrust. Oefen eerst lange tonen en denk aan e adem! Herhaal alle spelletes een paar keer. Om verschillende noten te kunnen spelen druk e op een of meer ventielen.. Bi sommige noten leg e de drie middelste vingers loses op de ventielen dus niet indrukken. De C wordt op die manier gespeeld. Boven de C staat het getal 0 betekent geen ventiel indrukken. Adem in speel langzaam de noot C en denk aan een groot zeeschip. 1. Schepen in de haven & 4 2!!!! 2. De heimachine aan het werk Tel langzaam tot 2 adem rustig in speel daarna de C en denk aan een heimachine die palen de grond in slaat. & 4 2!!!! 3. Een rustige dorpsstraat met weinig auto's & 4 2!!! * 4. Een drukke verkeerstweg Probeer nu sneller te spelen want er zin veel auto's op de weg. De meester speelt de oefening voor. De leerlingen doen dat na en denken aan een auto waarin ze riden. Je kunt de klas ook in tweeën splitsen. Groep 1 begint met de bovenste balk en groep 2 de onderste. Dan wordt het pas echt heel druk! olifant 1 & 4 2 Bovenste balk!!! olifant 2 & 4 2 Onderste balk 5. Ruzie tussen twee olifanten Twee kinderen spelen de noot C maar kiezen zelf hoe lang die duurt. Vergeet niet steeds in- en uit te ademen. De meester/uf geeft met 1 leerling een muzikale "de ruzie" als voorbeeld. 18

19 & 4 2 & 4 2 & & 6. Verzin zelf een spellete van 8 maten en gebruik de noot C Steeds 2 kinderen aan de beurt. & & & & 19

20 Les 3 Toonduur deel 2 Je kent de halve noten kwartnoten halve rusten en kwartrusten al. Deze duren twee tellen (halve rusten en halve noten) en één tel (kwartrust en kwartnoot). Maar er zin ook noten die maar liefst vier tellen duren! Dit noemen we de hele noten. Natuurlik is er dan ook een hele rust. De hele noot en de hele rust zien er zo uit: Zoals e ziet liken de halve en de hele rust erg veel op elkaar! Je zou kunnen zeggen dat de hele rust lekker lui onder het linte van de notenbalk hangt. De halve rust ligt er bovenop. De hele noot likt op de halve noot maar heeft geen stok. 20

21 Dan zin er ook nog de achtste noot en de achtste rust. Deze duren allebei een halve tel. Er passen dus twee achtste noten in een kwartnoot. Een achtste noot en een achtste rust zien er zo uit: Bi achtste noten speel e twee noten per tel. Eén van de noten komt dus steeds tussen twee tellen in. Je kunt hardop meetellen door één-e twee-e drie-e vier-e te denken. Zo kom e precies uit! Àanneer twee achtste noten meteen na elkaar worden gespeeld ziet het er mooier uit om de vlaggetes aan elkaar te verbinden. Dan zien twee achtste noten er zo uit: Tellen in vierkwartsmaat Tot nu toe stonden alle oefeningen in tweekwartsmaat maar er zin ook veel liedes die in een vierkwartsmaat staan. Dan zitten er dus 4 tellen in elke maat. Dat ziet er zo uit: Deze maatsoort komt vaak voor en daarom bestaat er ook een ander teken voor: 21

22 22 Ritme-rekenen Maak de volgende sommen en zet onder elke noot hoe lang hi duurt.

23 Les 3 Nieuwe noten D en E!; achtste noot en achtste rust Leer de tekst uit het hoofd en gebruik die als steunte bi het spelen. Op de kwart rust en de komma adem e in. Herhaal de liedes een aantal keer. 1. Liede met de D & Liede met de E Met ventiel 1 en 2 speel ik de D. Ik hoor de toon! Àat klinkt dat vet! & 4. Noot E ventiel 2 ik hoor de toon die klinkt warm en sterk lip-pen adem doen het werk. 3. Liede met C D en E & 4 4 C D E en naar be - ne-den ik speel ze al-le drie wat 'n mooi e me-lo-die & Ik wil nog meer no-ten le - ren 4. VingergÁmnastiek & 4 4 Op en neer en & heen en weer. om la - ter ook te com-po - ne - ren Naar be - ne - den dan naar bo - ven toe. Leer de na-men uit e hoofd an-ders word e niet ge-loofd: E D E D C C D E C. 5. Lange noten blazen De meester geeft 4 tellen vooraf. Daarna blaas e de noten. Steun en stuur ze met e adem. Tel in gedachten steeds langzaam 4 tellen en herhaal dit spellete een aantal keer. een twee drie vier & 4 Ó Ó. w w 23

24 6. Korte noten blazen Doe weer hetzelfde als in spellete 5 en herhaal dat ook een aantal keer. een twee drie vier & 4 Ó Ó. 24

25 Les 4 Verbindingsboog Soms zie e twee noten met een booge ertussen. Dit noemen we de verbindingsboog. Deze boog verbindt de twee noten aan elkaar. De tweede noot hoef e dan niet te spelen maar e denkt hem wel in e hoofd! Je ziet bivoorbeeld dit staan: Je hoeft alleen maar de eerste noot te spelen en denkt de verbinding erachteraan. Deze noot duurt dan dus twee tellen. Punten achter de noot Soms staat er een punte achter de noot. Zo n punt verlengt de waarde van de noot met de helft. Àe gaan dat oefenen met de kwartnoot. Die duurt normaal één tel. Maar als er een punte achter staat komt de helft van de notenwaarde erbi. De helft van één tel is een halve tel. De kwartnoot met een punt duurt dus in totaal anderhalve tel. Omdat het logisch is om dit aan te vullen tot twee tellen staat er vaak na een kwartnoot met punt nog een achtste noot. Zo heb e 1½ tel + ½ tel = 2 tellen. 25

26 26 Probeer zelf eens maatstrepen te trekken in de volgende oefening:

27 Les 4 Kwartnoot met punt Liede 1. Heuvelte op en af & 4 ( )..... Liede 2. De lente komt eraan! Klap eerst het ritme voordat e de noten speelt & &. ( ).... Liede 3. Stappen en trippelen Klap het ritme eerst en noem de naam van de noten. Daarna pas het liede spelen. Denk aan e adem! Kom e te kort dan extra inademen bi dit teken: () & 4 ( ) & ( ) ( ) ( ) 4. Liede componeren Gebruik de C D en E en alle theorie die e tot nu toe hebt geleerd. Zet de namen onder de noten het getal van het ventiel erboven en vergeet de ademtekens niet. (Zie voorbeeld maat 1) & 4 4 & 27

28 Les 5 DÁnamiek DÁnamiek is een mooi woord voor hard en zacht. Vaak staat er bi de muziek geschreven hoe hard e moet spelen. De twee belangrikste dánamische tekens zin forte (hard) en piano (zacht) f Soms willen we iets extra zacht of extra hard laten klinken. Dan zetten we er heel gemakkelik gewoon een p van piano of een f van forte extra bi! Extra hard heet dan fortissimo en extra zacht heet pianissimo. p ff pp Ook kun e nog een serie noten hebben (of soms zelfs maar één noot!) die zacht beginnen en langzaamaan harder moeten worden of uist hard beginnen en zachter moeten worden. Ook hier bestaan speciale tekens voor weergegeven in haakes. Deze heten crescendo (van zacht naar hard) en decrescendo (van hard naar zacht). 28

29 Samenvatting: de componist! Je mag nu weer een eigen stuk schriven met de nieuwe dingen die e hebt geleerd. Als e sommige dingen niet goed meer weet kun e natuurlik even terugbladeren!! Geef het stuk een naam! Schrif e eigen naam erboven! Teken aan het begin van het stuk de maatsoort (tweekwarts of vierkwarts)! Teken de sleutel die bi ouw instrument hoort! Gebruik de noten die e al op ouw eigen instrument hebt geleerd! Je mag kwartnoten halve noten hele noten en achtste noten gebruiken! Je mag kwartrusten halve rusten hele rusten en achtste rusten gebruiken! Je mag kwartnoten met een punt gebruiken! Let op dat er in elke maat precies genoeg tellen staan!! Gebruik een paar dánamische tekens zoals forte piano crescendo of decrescendo 29

30 30 naam van het stuk:... Componist:...

31 Les 5 DÁnamische tekens Forte (sterk) en Piano (zacht); Staccato (kort); booges blazen (noten met elkaar verbinden) 1. Forte en piano spelen Let goed op e adem vooral als e zacht speelt! Herhaal de forte/piano spelletes een paar keer. & 4 2. f p f p p f p f 2. Nog een forte/piano spellete & 4 2. p p f f p p p f p 3. Nog één extra moeilik forte/piano spellete Noem eerst de naam van de noten vergeet de F en de P niet! en let ook op de ademtekens. Daarna spelen. & 4 2. f p f p f p f p 4. Staccato spelen Een punt onder of boven de noot betekent dat e hem kort moet spelen. & & Booges blazen (legato spelen) Het legatoteken is een booge dat 2 of meer verschillende noten met elkaar verbindt. Alleen de eerst noot wordt met de adem aangezet. & 4 2 & 31

32 Les 6 Kruisen Naast alle noten op tussen onder en boven de lintes bestaan er nog andere noten. Misschien heb e wel eens een piano bekeken. De witte toetsen zin de noten die wi tot nu toe hebben geleerd. Maar een piano heeft ook zwarte toetsen! Dat zin de noten waar een kruis of een mol voor staat. Als er een kruis voor een noot staat wordt die noot een klein beete hoger (een halve toon). Ook verandert de naam van de toon e zet het woorde is achter de naam van de noot. Zo wordt een F bivoorbeeld een Fis. Op e instrument speel e de noot met een kruis met een andere greep of positie dan de noot zonder kruis. Bi de harp zet e het haake van de F-snaar omhoog als e de Fis wilt horen! Een kruis voor de noot blift één maat geldig daarna mag e hem weer vergeten. Vaak staan er één of meerdere kruisen vooraan het muziekstuk naast de sleutel. Dan gelden ze voor het hele muziekstuk! Mollen Als het kruis aangeeft dat de noot een klein beete hoger wordt heb e ook iets nodig wat aangeeft dat de noot een klein beete lager wordt. Dat is de mol. Deze ziet eruit als een klein b te voor de noot. Op e instrument speel e de noot met een mol met een andere greep of positie dan de noot zonder mol. Ook hier verandert de naam van de noot. Je zet het woorde es achter de naam van de noot. Zo wordt de B een bes de G een ges enzovoort. Bi de E en de A zet e er alleen een s achter. Zo worden die noten es en as. 32

33 Les 6 Àeer een nieuwe noot: de B. Gebruik het 2e ventiel. 1. Lange tonen blazen Adem rustig in en blaas langzaam 4 tellen daarna 1 maat rust en adem weer in voor de volgende maat enz. Herhaal de oefening. & 4!!!!. w w w w 2. Nog eens lange tonen blazen op B C D en E Let weer goed op e adem en probeer de hele noot en 2 kwarten in één adem te spelen. De rust gebruik e om weer in te ademen. & 4. w Ó w Ó w Ó w Ó 3. Een nieuw spellete met de 4 noten. Let goed op e adem en doe het spellete langzaam! & 4. Ó Ó Ó Ó 4. VingergÁmnastiek Gebruik de achtste rust om in te ademen. & Herhaling van wat e eerder hebt geleerd Probeer steeds 2 maten in één adem te spelen. & 4 4 w. w. w w &.. Ó. w 33

34 Les 7 Articulatie Als e praat wil e soms dat mensen één woord of een paar woorden extra goed verstaan. Je spreekt die woorden dan net wat harder uit of e probeert ze duideliker te zeggen. In de muziek is dit net zo! Àe noemen dit articulatie en het verschilt per instrument op welke manier e dat kunt doen. Je kunt een noot met articulatie herkennen doordat er een haake boven de noot staat getekend dit noemen we marcato. Het betekent dat de noot met dit haake extra duidelik gespeeld moet worden. Het ziet er zo uit: 34

35 Les 7 Meer dánamische tekens: pp mf ff; crescendo decrescendo. Halve noot met punt 1. Zomers briese Let op de dánamische tekens en ondersteun ze met e adem. Studeer het liede eerst in zonder te letten op dánamische tekens. & 4 F &. 2.Àoeste zee Net zo instuderen als liede 1 w p. F. f. Ó p & 4.. f & F.. ƒ Ó ƒ Ï f p. F. 3. Stilte voor de storm Kies zelf de dánamische tekens. De rusttekens gebruik e om in te ademen. & 4 4 w Ó. & Ó. 4. Componeer zelf een liede over het weer. Gebruik alle theorie die e hebt geleerd en zet de cifers boven de noten. Zie de eerste maat. & 4 4 & 35

36 Les 8 Àeer een nieuwe noot erbi: de F! 1. Lange tonen blazen Rustig tempo. Vier tellen vooraf. Adem in en ondersteun de toon met e adem. Je hebt steeds een maat rust om in te ademen en tel in gedachten steeds tot 4. Herhaal dit spellete een aantal keer. & 4 w! w! w! w!. 2. Lange tonen blazen met halve en kwartnoten Rustig tempo vier tellen vooraf Denk weer goed aan e adem en gebruik de rust of de komma om in te ademen. Herhaal dit spellete een aantal keer. & 4 Ó Ritmisch spellete op de F Vier tellen vooraf in een sneller tempo. Àie durft het ritme alleen te klappen? Daarna gezamenlik klappen en een paar keer herhalen. Vervolgens spelen en proberen om 2 maten in één adem te blazen en spellete herhalen. & 4. Ó. 4. VingergÁmnastiek Vier tellen vooraf in rustig tempo klapt ieder kind 1 maat. Goed op e beurt letten. Daarna spelen:1ste keer de hele klas samen; 2de keer speelt de klas 1 maat afgewisseld door 1 maat een kind alleen. Àeer heel goed luisteren en op tid inzetten! & 4 4 &. 5. Meer vingergámnastiek Dezelfde opdracht als 4 &

37 &. 6. Marsmuziek van die rare fanfare uit Laren Zet in de tweede regel zelf de cifers boven de noten. Probeer steeds 2 maten in een adem te spelen en zet de ademtekens (komma's) op de goeie plaats. & 4 4 & ~~~~ ~~~~~ ~~~~ ~~~~ ~~. ~~.. & ~~ 37

38 Een paar liedes 1. Ik speel hoorn & 4 4 & Ik speeldit lied - e op min hoo -rn luis-ter goed e mag me niet sto - ren. Àil e de mu-ziek nog eens ho - ren dan be - gin ik weer he-le-maal van vo - ren. * 2. In de maneschin Dit liede begint niet met een volle maat. Dat noemen we een opmaat. De rusten van de opmaat worden van de slotmaat afgetrokken. & 4 In de. ma &. - ne-schin in de ma - ne-schin - klom ik op hettrap-e naarhet. raam-ko - zin. En e raadt hetniet en e raadt hetniet - & zo zwemteen vis. zo zo vliegteen vo gel en doet een dui-zendpoot - die schoenen - -poet- ser is. En dat is & één & recht en dat is twee en dat is krom en dat is dil-ke dik-ke dik-ke tant- te en nou draai- en we het wiel-te nog eens Kee. om rom bom! En dat is * Dit is een vereenvoudigde versie omdat de kinderen enkele noten nog niet hebben geleerd. 38

39 Meer Liedes 1 1. In de maneschin * Bi dit liede horen gebaren & & 4 4 In de. ma. - ne-schin in de ma - ne-schin klom ik op het trap- e naar het. raam-ko zin. En e raadt hetniet en e raadt hetniet: zo vliegteen vo - gel en & zozwemteen vis Opmaat: Àie weet wat dat is?. zodoeteen dui- zendpootdie - schoenenpoetser is. En dat is een en dat is & twee en van e dik-ke dik-ke dik-ke tan-te Kee en dit is recht & ( ) krom en nu draai- en we het wielt - e an - ders - om rom bom. en dat is 2. Drie maal drie is negen Eerst speelt de hele klas het liede. Als dat goed gaat spelen 2 kinderen afwissellend 1 maat. & 4 4 Drie maal drie is ne - gen ie - der-zingt zin ei - gen lied & drie maal drie is ne - gen Fan-nie zingteen lied. En Fan-nie zingteen lied - *** & ** troe-la -la troe-la -la Fan-nie zingt een lied - e van ( ) troe la la la la. * originele versie ** kies een willekeurige meises- of ongensnaam *** e kunt ook eigen woorden verzinnen maar wel in het goeie ritme! B.v. doebidoebida. e: 39

40 Nog meer liedes 1. Twee violen en een trommel en een bas &. & 4. Twee vi-o-len en een trom- mel-en een bas en een strik- stok waar geen haar op was! Twee vi-o-len en een trom-mel en een bas en een strik-stok waar geen 2. Een twee drie vier hoede van papier 3. Fivolala & 4 Een twee drie vier & haar op was!. hoed-e van hoed-e van een twee drie vier hoed-e van pa-pier. ( ) Heb e dan geenhoed- e meer maak er één van bord- pa- pier. Een twee drie vier hoed-e van pa-pier. & 4 4 Fi opmaat &... - vo - la - la fi - vo - la - la een - maal twee - maal.. doe-ra-ki-ka-ka. Fi - vo - la-la fi - vo - la-la een-maal twee-maal doe-ki - ka. 4. Er zat een sneeuwwit vogelte Een Oud-Nederlands volksliede uit 1537 & 4 # & # # Er zat een sneeuw-wit vo-gel-te er zat een sneeuw-wit vo-gel-te # # stil op een steek- lig do-ren te. Din-don dei ne. Al op een steek- lig do-ren-te. Din-don don. 40

41 41

42 42

43 43

44 Stichting Leerorkest P/a Muziekcentrum Zuidoost Hofgeest EG Amsterdam Telefoon Van Lange fonds Sayers Fonds en Mindershuis Fonds W.J.O de Vriesfonds Pauluc Fonds Illustratie Guida Joseph