Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2

2 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van SAP AG in Duitsland en andere landen. Business Objects en het logo van Business Objects, BusinessObjects, Crystal Reports, Crystal Decisions, Web Intelligence, Xcelsius en andere producten en services van Business Objects die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Business Objects S.A. in de Verenigde Staten en in andere landen. Business Objects is een onderneming van SAP. Alle andere genoemde namen van producten en services zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Gegevens in dit document zijn uitsluitend bedoeld ter informatie. Nationale productspecificaties kunnen verschillen. Deze gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Deze materialen worden slechts voor informatiedoeleinden aangeboden door SAP AG en de bij SAP aangesloten bedrijven ("SAP Group"), zonder vertegenwoordiging of garanties van enigerlei aard. SAP Group is niet aansprakelijk voor fouten of onvolledigheden met betrekking tot de materialen. De enige garanties voor producten en services van SAP Group zijn de garanties in de uitdrukkelijke garantieverklaringen die bij dergelijke producten en services worden geleverd, indien van toepassing. Niets in deze tekst mag worden opgevat als aanvullende garantie.

3 Inhoud Hoofdstuk Aan de slag...9 Over deze documentatie...9 Voor wie is deze documentatie bedoeld?...9 Wat is het BI-startpunt?...9 Nieuw in het BI-startpunt...10 Licenties...11 Voordat u begint...11 Sleutelconcepten...12 belangrijkste taken...13 Hoofdstuk Basisbewerkingen van BI-startpunt...15 Gebruikersinterface...15 Venster Koptekst...15 Tabblad Startpagina...15 Tabblad Documenten...17 Tabbladen...20 Aanmelden bij het BI-startpunt...20 Hoofdstuk Voorkeuren instellen...23 Voorkeuren instellen...23 Algemene voorkeuren instellen...23 Uw wachtwoord wijzigen...25 Voorkeurslandinstellingen voor weergave...25 Weergavevoorkeuren voor Crystal Reports-rapporten instellen...26 Voorkeuren voor BI-werkruimten instellen...28 Voorkeuren voor SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP instellen...28 Voorkeuren voor Web Intelligence...28 Hoofdstuk Objecten weergeven...35 Objecten weergeven...35 Een object weergeven...35 Een tabblad vastzetten voor later gebruik

4 Inhoud Crystal Reports-rapporten weergeven...37 Crystal Reports-rapportviewers...37 Werkbalk van de Crystal Reports-rapportviewer...42 SAP Crystal Reports 2011-viewer...43 Analyse op lager niveau uitvoeren voor Crystal Reports-rapportgegevens...44 Signalen in Crystal-rapporten weergeven...44 De parameters van Crystal Reports-rapporten weergeven en bewerken in de webviewer...45 Crystal-rapporten afdrukken...45 Crystal Reports-rapporten exporteren...46 Gegevens interactief sorteren...47 Web Intelligence-documenten weergeven...48 Werkbalk van Web Intelligence-viewer...48 De navigatiestructuur weergeven...49 Gebruikersaanwijzingen weergeven...49 Tekst zoeken...50 Documentgegevens analyseren...50 Hoofdstuk Werken met objecten...53 Objecten beheren in BI-startpunt...53 Nieuwe objecten maken en toevoegen in het BI-startpunt...54 Objecten toevoegen aan het BI-startpunt...54 Een document vanaf uw computer aan het BI-startpunt toevoegen...54 Objecten sorteren en filteren...55 Objecten sorteren of filteren...55 De objecteigenschappen instellen...56 Een object kopiëren...57 Een object verplaatsen...57 Een snelkoppeling naar een object maken...58 Een object of een exemplaar verzenden naar een doel...58 Een OpenDocument-koppeling voor een object genereren...59 Een object verwijderen...60 Een hyperlink maken...60 Zoeken in het BI-startpunt...61 Functies van Platform zoeken...61 Wat wordt doorzocht door Platform zoeken...62 Technieken voor Platform zoeken...64 Een zoekopdracht uitvoeren in het BI-startpunt...66 Mappen en categorieën...67 Een map of categorie maken...68 De eigenschappen instellen voor een map of categorie...68 Objecten aan een map toevoegen

5 Inhoud Een object toewijzen aan een categorie...69 Hoofdstuk Objecten plannen...71 Objecten plannen...71 Een object plannen...71 De titel van het exemplaar instellen...72 Een terugkeerpatroon kiezen...73 Aanmeldingsgegevens voor databases opgeven...74 Een indeling opgeven voor een exemplaar...74 Een doel opgeven...82 Een recordselectieformule toepassen...87 De afdrukinstellingen voor een Crystal-rapport opgeven...88 Een object plannen met parameters of aanwijzingen...88 Een object plannen met gebeurtenissen...89 De servergroepinstellingen voor plannen opgeven...90 Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten...90 Talen selecteren voor rapportexemplaren...91 De uitvoering van een exemplaar onderbreken of hervatten...91 De uitvoering van een exemplaar onderbreken...92 De uitvoering van een exemplaar hervatten nadat deze is onderbroken...92 Objectpakketten plannen...92 Een objectpakket plannen...93 Werken met exemplaren...93 Het nieuwste exemplaar van een object weergeven...93 Historische exemplaren weergeven...94 Uw Postvak IN van BI legen...95 Hoofdstuk Discussies gebruiken...97 Discussies...97 Discussies openen...97 Een opmerking toevoegen...97 Een opmerking bewerken...98 Reageren op een opmerking...98 Een opmerking verwijderen...99 Hoofdstuk Publicaties Publiceren Wat is een publicatie? Publicatieconcepten Bursttaak

6 Inhoud Bezorgingsregels Dynamische geadresseerden Doelen Indelingen Aanpassing Publicatie-uitbreidingsmodules Abonnement PDF samenvoegen voor Crystal Reports-rapporten Vereiste rechten voor publicatie Uitgevers en ontvangers: wie heeft het recht om wat te zien? Hoofdstuk Werken met publicaties Publicaties ontwerpen Publicaties ontwerpen voor gebruik met SAP BusinessObjects Live Office Publicaties voor SAP-ontvangers ontwerpen Een nieuwe publicatie maken in de CMC Een nieuwe publicatie maken in het BI-startpunt Een bestaande publicatie openen Algemene eigenschappen invoeren voor een nieuwe publicatie Brondocumenten selecteren Enterprise-ontvangers selecteren Dynamische ontvangers opgeven Een doel opgeven voor de publicatie Inhoud van een brondocument met dynamische inhoud insluiten in een bericht Planningsinformatie opgeven Ontwerptaken voor Crystal Reports-publicaties Ontwerptaken voor publicaties van Web Intelligence-documenten Extra publicatiefuncties gebruiken Publicatietaken na het ontwerpen De publicatie voltooien Een publicatie testen Een abonnement nemen op een publicatie of het abonnement opzeggen Het uitvoeren van een publicatie plannen Publicatieresultaten weergeven Een publicatie-exemplaar opnieuw distribueren Een mislukte publicatie opnieuw proberen Publicatieprestaties verbeteren Aanbevelingen voor het toevoegen van brondocumenten Aanbevelingen voor het gebruik van bronnen voor dynamische ontvangers Aanbevelingen voor het verzenden en ontvangen van publicatie-exemplaren via

7 Inhoud Hoofdstuk Werken met meldingen Meldingen Beschikbare meldingsbronnen Verschillen tussen de functie voor meldingen en berichtgeving van meldingen voor Crystal Reports-rapporten De meldingenwerkstroom Vereiste rechten voor meldingen Meldingstaken Meldingsbronobjecten zoeken in het BI-startpunt Abonneren op een melding Abonnement op een melding opzeggen Anderen abonneren op een melding Gebruikers uitsluiten van een melding Meldingsinstellingen voor een bron van melding beheren Meldingsberichten weergeven Hoofdstuk Werken met toepassingen Werken met toepassingen in BI-startpunt Een toepassing starten in BI-startpunt BEx-webtoepassingen in BI-startpunt Business Web Explorer-toepassingen in BI-startpunt openen Business Explorer-webtoepassingen opslaan als favorieten Bijlage A Meer informatie Index 173 7

8 Inhoud 8

9 Aan de slag Aan de slag 1.1 Over deze documentatie Deze documentatie bevat informatie over en procedures voor het gebruik van BI-platform en het BI-startpunt. Het BI-startpunt wordt uitgevoerd in de webbrowser en is de hoofdinterface voor het werken met objecten in BI-platform. De beheerder van BI-platform kan verschillende objecttypen implementeren, zoals Crystal Reports-rapporten en Web Intelligence-documenten die zijn gemaakt met invoegtoepassingen voor BI-platform. Met het BI-startpunt kunt u deze objecten weergeven, ordenen en aan uw wensen aanpassen. Aangezien de weergave en de functionaliteit van het BI-startpunt kunnen worden aangepast, verschilt uw gebruikersinterface mogelijk van de interface die wordt beschreven in deze documentatie. U kunt echter een groot aantal van de procedures toepassen die worden beschreven in de volgende secties. 1.2 Voor wie is deze documentatie bedoeld? Deze documentatie is bedoeld voor gebruikers die via het met objecten werken via BI-platform en het BI-startpunt. Voor meer informatie over het product raadpleegt u de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform en de Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence Platform. Onlineversies van deze handleidingen zijn beschikbaar in het SAP Help-portaal op Wat is het BI-startpunt? SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform wordt geleverd met het BI-startpunt, een webtoepassing die toegang biedt tot een scala aan handige informatie over uw bedrijf. Via het BI-startpunt 9

10 Aan de slag hebt u toegang tot Crystal Reports-rapporten, Web Intelligence-documenten en andere objecten die u op uw voorkeuren kunt afstemmen. De functies die beschikbaar zijn in het BI-startpunt, zijn afhankelijk van het type inhoud, maar over het algemeen kunt u de informatie in uw webbrowser weergeven, exporteren naar andere zakelijke toepassingen (zoals Microsoft Excel) en opslaan op een opgegeven locatie. BI-platform biedt ook toegang tot een reeks analysehulpprogramma's waarmee u gegevens uitgebreider kunt verkennen. Indien u over de juiste licenties beschikt, hebt u ook toegang tot verschillende toepassingen via het BI-startpunt. Neem contact op met de beheerder van BI-platform voor informatie over de beschikbaarheid van deze functies in uw systeem. Verwante onderwerpen Werken met toepassingen in BI-startpunt 1.4 Nieuw in het BI-startpunt Het BI-startpunt heeft een verbeterde gebruikersinterface en extra opties voor het aanpassen van de interface. BI-werkruimten De My InfoView-functionaliteit uit vorige versies is vervangen door BI-werkruimten. Als u een aangepaste weergave van het BI-startpuntwilt maken, kunt u een BI-werkruimte maken, opslaan en instellen als standaard voor het tabblad Startpagina. Tabbladen De nieuwe gebruikersinterface heeft twee hoofdtabbladen voor navigatie: het tabblad Startpagina en het tabblad Documenten. Wanneer u objecten bekijkt en bewerkt, worden ze geopend in nieuwe tabbladen, hoewel u ze ook in aparte vensters kunt openen. Vastzetten Met vastzetten kunt u documenttabbladen permanent openhouden, zodat u ze eenvoudig kunt bekijken wanneer u zich aan- en afmeldt bij het BI-startpunt. Een documenttabblad blijft vastgezet (en dus open) in de gebruikersinterface tot u het losmaakt. Tabblad Startpagina Het standaardtabblad Startpagina bevat modules waarmee u uw meestgebruikte documenten beter kunt beheren. Het tabblad Startpagina bevat de volgende modules: "Mijn onlangs weergegeven documenten" "Mijn onlangs uitgevoerde documenten" "Ongelezen berichten in mijn Postvak IN" "Ongelezen meldingen" 10

11 Aan de slag "Mijn toepassingen" U of uw systeembeheerder kan een aangepast tabblad Startpagina voor verschillende gebruikers of groepen instellen. Tabblad Documenten Via het tabblad Documenten (voorheen de Documentenlijst genoemd) kunt u op verschillende manieren door de gegevensopslagruimte bladeren. Met de laden in het venster Navigatie links kunt u tussen weergaven van uw persoonlijke documenten, mappen, categorieën en zoekresultaten schakelen, zonder weg te navigeren van het tabblad Documenten. In het venster Lijst wordt de inhoud van een map of categorie weergegeven. Het venster Details geeft meer informatie over het geselecteerde object. Meldingen Meldingen stelt gebruikers en beheerders op de hoogte wanneer gebeurtenissen op het systeem hebben plaatsgevonden. Verwante onderwerpen Tabbladen Een tabblad vastzetten voor later gebruik Tabblad Startpagina Tabblad Documenten Meldingen 1.5 Licenties BI-platform ondersteunt de volgende typen gebruikerslicenties: Gebruiker van BI-viewer Gebruiker van BI-analyse Gelijktijdige gebruiker Gebruiker met naam Een licentietype bepaalt welke toegang de gebruiker heeft tot taken en toepassingen. Afhankelijk van uw licentie, hebt u al dan niet toegang tot bepaalde toepassingen en kunt u al dan niet nieuwe inhoud maken of documenten toevoegen aan de gegevensopslagruimte. Voor meer informatie over licenties in uw omgeving kunt u contact opnemen met uw systeembeheerder. Zie voor meer informatie over licenties debeheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform die beschikbaar is op de SAP Help Portal op Voordat u begint 11

12 Aan de slag Sleutelconcepten Voordat u begint, is het raadzaam vertrouwd te raken met de volgende concepten. Afhankelijk van het soort taken dat u uitvoert, zijn sommige hiervan misschien niet relevant voor u. Objecten Objecten zijn documenten en bestanden die worden gemaakt in SAP BusinessObjects-toepassingen of andere software, en vervolgens in de gegevensopslagruimte van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform worden opgeslagen en beheerd. Categorieën Categorieën zijn een organisatorisch alternatief voor mappen waarmee u objecten kunt labellen. Planning Het plannen van objecten houdt in dat een object automatisch op opgegeven tijden wordt uitgevoerd. Planning vernieuwt de dynamische inhoud of gegevens in het object, maakt exemplaren en distribueert deze naar gebruikers of slaat ze lokaal op. Gebeurtenissen Gebeurtenissen zijn objecten die voorvallen in het systeem vertegenwoordigen. Afhankelijk van het gebeurtenistype kunnen ze voor verschillende doeleinden gebruikt worden: Ze functioneren als planningsafhankelijkheden die specifieke acties activeren wanneer een geplande taak wordt uitgevoerd. Ze activeren meldingsberichten. Ze zorgen ervoor dat systeembeheerders de status van het systeem kunnen controleren. Agenda s Een agenda is een aangepaste lijst met verwerkingsdatums voor geplande taken. Exemplaren Een exemplaar is een momentopname van het object met gegevens die zijn gegenereerd op het moment waarop het object is uitgevoerd. Publicaties Publiceren is het proces waarbij persoonlijk aangepaste dynamische inhoud openbaar beschikbaar wordt gemaakt voor het grote publiek. Profielen Profielen zijn objecten die gebruikers en groepen aan bepaalde aanpassingswaarden koppelen. Profielen worden gebruikt bij Publiceren om aangepaste inhoud te maken en aan ontvangers te distribueren. 12

13 Aan de slag Meldingen Meldingen stelt gebruikers en beheerders op de hoogte wanneer gebeurtenissen op het systeem hebben plaatsgevonden belangrijkste taken In dit gedeelte komen enkele belangrijke taken aan bod die u in het BI-startpunt kunt uitvoeren, en vindt u meer informatie over deze taken. Hoe bekijk ik objecten in het BI-startpunt? Zie het hoofdstuk Objecten weergeven. Hoe voeg ik objecten toe aan het BI-startpunt? Zie Objecten toevoegen aan het BI-startpunt. Hoe bewerk en beheer ik objecten wanneer ze zijn toegevoegd? Zie het hoofdstuk Met objecten werken. Hoe distribueer ik inhoud aan gebruikers? U kunt inhoud aan gebruikers distribueren via planning, publicaties en meldingen. Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over deze opties: Objecten plannen Publiceren Meldingen Hoe stel ik mijn persoonlijke voorkeuren in? Zie het hoofdstuk Voorkeuren instellen. 13

14 Aan de slag 14

15 Basisbewerkingen van BI-startpunt Basisbewerkingen van BI-startpunt 2.1 Gebruikersinterface Venster Koptekst In het venster Koptekst worden het logo en de gebruikersnaam weergegeven van de account waarmee u zich hebt aangemeld bij het BI-startpunt. Hier hebt u ook de volgende opties: Optie Toepassingen Voorkeuren Help Afmelden Beschrijving Hiermee kunt u verschillende toepassingen oproepen die in het BI-startpunt worden geïnstalleerd, zoals de BI-werkruimte. Afhankelijk van uw rechten en licentie kunnen de toepassingen waartoe u toegang hebt, variëren. U kunt instellen hoe uw informatie wordt weergegeven. Hiermee kunt u de online Help voor het BI-startpunt oproepen, of de pagina "Info" met informatie over het product. Hiermee wordt de gebruiker afgemeld. Verwante onderwerpen Tabblad Documenten Tabblad Startpagina Het standaardtabblad Startpagina bevat modules waarmee u uw meestgebruikte documenten en de functies van het BI-startpunt beter kunt beheren. 15

16 Basisbewerkingen van BI-startpunt Analyse "Mijn onlangs weergegeven documenten" "Ongelezen berichten in mijn Postvak IN" "Mijn onlangs uitgevoerde documenten" "Ongelezen meldingen" "Mijn toepassingen" Beschrijving Hier ziet u de laatste tien documenten die u recent hebt weergegeven. Deze lijst is gerangschikt op weergavedatum met het meest recent weergegeven document bovenaan. Hier ziet u de laatste tien ongelezen berichten in uw Postvak IN van BI. Hiermee worden de laatste tien documenten in de gegevensopslagruimte die u ingepland of onlangs uitgevoerd hebt, weergegeven met de status van elk documentexemplaar. U kunt een geslaagd exemplaar of details van een mislukt exemplaar weergeven door op de koppeling van het betreffende exemplaar te klikken. Hier ziet u de laatste tien ongelezen meldingsberichten. Klik op de koppeling Meer om alle meldingsberichten weer te geven. Hiermee hebt u snel toegang tot toepassingen vanuit het BI-startpunt. Beheerders kunnen bovendien aangepaste tabbladen voor Startpagina maken voor verschillende gebruikers en groepen die met verschillende objecten werken. Een aangepast tabblad Startpagina kan bijvoorbeeld een aangepast dashboard zijn, een Crystal Reports-rapport dat de gebruiker vaak bekijkt, of de website van een klant. Als u over de juiste rechten beschikt, kunt u het door de beheerder ingestelde tabblad Startpagina ook overschrijven door uw instelling voor Startpagina te bewerken in Voorkeuren. Verwante onderwerpen Voorkeuren instellen 16

17 Basisbewerkingen van BI-startpunt Tabblad Documenten Op het tabblad Documenten kunt u gegevensopslagruimteobjecten weergeven en beheren Werkbalk De werkbalk bevat menu's en besturingselementen waarmee u objecten kunt weergeven en beheren. 17

18 Basisbewerkingen van BI-startpunt Menu Weergeven Nieuw Ordenen Verzenden Beschrijving Hiermee bekijkt u objecten, de laatste objectexemplaren en objecteigenschappen. Hiermee kunt u documenten uploaden en de volgende typen nieuwe objecten maken: publicaties hyperlinks mappen categorieën Hiermee kunt u snelkoppelingen voor objecten beheren en objecten knippen, kopiëren, plakken en verwijderen. Hiermee kunt u documenten naar verschillende bestemmingen verzenden. Beschikbare doelen kunnen variëren, afhankelijk van de configuratie die uw systeembeheerder heeft uitgevoerd. Meer acties Details Hiermee kunt u de volgende taken uitvoeren: Objecten plannen Objecten toevoegen aan categorieën Categorieën weergeven waartoe objecten behoren OpenDocument-koppelingen naar objecten maken De geschiedenis van een object weergeven De beschikbare opties zijn afhankelijk van het objecttype en uw systeemrechten. Hiermee kunt u het venster "Details", dat ook Discussies bevat, weergeven en verbergen. Verwante onderwerpen Venster Details Navigatievenster Het Navigatievenster biedt een weergave op het hoogste niveau van de mappen en categorieën in het systeem, waarin u naar specifieke objecten kunt bladeren. Verwante onderwerpen Laden 18

19 Basisbewerkingen van BI-startpunt Laden Laden zijn uitvouwbare vensters in het venster Navigatie waarmee u op verschillende manieren door objecten kunt bladeren. Afhankelijke van uw rechten, kunt u bepaalde objecten mogelijk niet zien. Lade Mijn documenten Mappen Categorieën Zoeken Beschrijving Hierin worden de map Favorieten, het postvak IN van BI, de meldingsberichten en persoonlijke categorieën van de gebruiker weergegeven. Hier wordt een mapweergave van de gegevensopslagruimte weergegeven. Hier wordt een categorieweergave van de gegevensopslagruimte weergegeven. Hier worden zoekopties en -resultaten weergegeven. Verwante onderwerpen Navigatievenster Venster Lijst In het venster Lijst wordt een lijstweergave van de objecten in een map of categorie weergegeven Venster Details Het venster Details geeft meer informatie over een object. Als u gedetailleerde informatie over een object wilt weergeven, selecteert u het en klikt u op de werkbalk op het pictogram Details. Het venster "Details" verschijnt aan de rechterkant van het tabblad Documenten en geeft de volgende informatie: Eigenaar Beschrijving Objecttype Aantal instanties Datum van laatste uitvoering (voor objecten die ingepland kunnen worden) 19

20 Basisbewerkingen van BI-startpunt In het venster Details worden ook Discussies weergegeven. Discussies is standaard uitgeschakeld. Voordat u Discussies kunt gebruiken, moet uw systeembeheerder dit activeren Tabbladen Op tabbladen worden meerdere pagina's en documenten in één venster van een webbrowser weergegeven. Het BI-startpunt heeft twee standaardtabs: de tab Startpagina en de tab Documenten. Toepassingen zoals SAP BusinessObjects Web Intelligence en eventuele objecten die u wilt weergeven of bewerken, worden ook op aparte tabbladen geopend. Als u uw voorkeuren voor documentweergave instelt om objecten in nieuwe vensters te openen, worden ze in aparte vensters in plaats van tabbladen geopend. Tip: Als u het document in een groter weergavegebied wilt bekijken, klikt u in de rechterbovenhoek van het tabblad op "In een nieuw venster openen". 2.2 Aanmelden bij het BI-startpunt Als u het BI-startpunt wilt gebruiken, moet een van deze webbrowsers op uw computer geïnstalleerd zijn: Microsoft Internet Explorer Firefox Safari (voor Macintosh-gebruikers) 1. Open de webbrowser. 2. Voer de URL van het BI-startpunt in: Vervang webserver door de naam van de webserver en poortnummer door het nummer van de poort die is ingesteld voor het BI-platform. Als uw systeembeheerder een aangepaste URL heeft geconfigureerd voor het BI-startpunt, moet u de beheerder mogelijk naar de naam van de webserver, het nummer van de poort of de exacte URL vragen. 20

21 Basisbewerkingen van BI-startpunt Tip: Als u clienthulpprogramma's hebt geïnstalleerd, kunt u in Windows ook klikken op Start > Programma's > SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0 > SAP BusinessObjects Enterprise > SAP BusinessObjects Enterprise Java BI-startpunt. De pagina "Aanmelden bij het BI-startpunt" wordt weergegeven. 3. Standaard wordt u niet gevraagd om een systeem op te geven. Gebeurt dit echter wel, dan typt u de naam van uw CMS (Central Management Server) in het veld Systeem. 4. Voer in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord uw aanmeldingsgegevens in. 5. Standaard wordt u niet gevraagd om een verificatiemethode te kiezen. Gebeurt dit echter wel, dan selecteert u uw verificatietype in de lijst Verificatie. Enterprise-verificatie is de standaardverificatiemethode. Voor LDAP, Windows AD, Windows NT en andere externe verificatietypen zijn speciale instellingen vereist. Als u niet zeker weet welk verificatietype u moet gebruiken, neemt u contact op met uw systeembeheerder. Raadpleeg debeheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over de verschillende verificatietypen. 6. Klik op Aanmelden. Het tabblad Start wordt weergegeven. 21

22 Basisbewerkingen van BI-startpunt 22

23 Voorkeuren instellen Voorkeuren instellen 3.1 Voorkeuren instellen Met behulp van voorkeursinstellingen kunt u bepalen hoe u zich bij het BI-startpunt aanmeldt en welke weergave wordt gebruikt wanneer u zich aanmeldt. Hiermee bepaalt u ook specifieke instellingen voor de verschillende objecten die u weergeeft, zoals viewers voor Crystal Reports-rapporten en weergave-indelingen voor Web Intelligence-documenten. Het is raadzaam eerst uw voorkeuren instellen voordat u met objecten in het BI-startpunt gaat werken. Afhankelijk van de implementatie is het echter mogelijk dat de BI-platformbeheerder uw systeem zo heeft geconfigureerd dat er standaard vooraf gedefinieerde instellingen worden gebruikt. Afhankelijk van de rechten die u van de systeembeheerder hebt gekregen, kunt u mogelijk niet uw eigen gebruikersvoorkeuren instellen Algemene voorkeuren instellen 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Zorg ervoor dat Algemeen geselecteerd is. Als u de standaardinstellingen van uw beheerder wilt behouden, zorg dan dat Standaardinstellingen gebruiken (beheerder-gedefinieerd) geselecteerd is; schakel dit selectievakje anders uit en ga door naar stap 4. Als u niet voor de standaardinstellingen kiest, worden updates door de beheerder voor uw gebruikersgroep niet doorgevoerd in uw weergave van het BI-startpunt. U kunt echter op elk moment Standaardinstellingen gebruiken (beheerder-gedefinieerd) kiezen om van uw aangepaste instellingen terug te gaan naar de standaardinstellingen, waarbij alle updates worden meegenomen die zijn geïmplementeerd sinds u de standaardinstellingen voor het laatst gebruikt hebt. 4. Stel uw initiële weergave in. 23

24 Voorkeuren instellen Als u wilt dat het tabblad Start direct wordt weergegeven wanneer u zich aanmeldt, klikt u op het tabblad Start en kiest u een van de volgende opties: Optie Standaardtabblad Startpagina Tabblad Start selecteren Beschrijving Hiermee wordt de standaardweergave getoond die door uw beheerder is geconfigureerd. Als uw beheerder geen standaardweergave heeft geconfigureerd, wordt het tabblad Startpagina gebruikt dat bij het BI-platform is geleverd. Hiermee geeft u een geselecteerd object van een gegevensopslagruimte weer. Klik op Naar tabblad Start bladeren. In het venster "Een aangepast tabblad Start selecteren" selecteert u een gegevensopslagruimteobject en klikt u op Openen. Als u wilt dat het tabblad Documenten direct wordt weergegeven wanneer u zich aanmeldt, klikt u op het tabblad Documenten en kiest u welke laden en knooppunten standaard open zijn. Als u bijvoorbeeld wilt dat de lade Mijn documenten openstaat op uw Postvak IN van BI wanneer u zich aanmeldt, klikt u op Mijn documenten en vervolgens op Mijn postvak IN. 5. Selecteer onder "Kies kolommen die op het tabblad Documenten worden weergeven" de samengevatte informatie die u voor elk object wilt zien in het venster Lijst: Type Laatst uitgevoerd op Exemplaren Beschrijving Gemaakt door Gemaakt op Locatie (categorieën) Ontvangen op (Postvak IN) Van (Postvak IN) 6. Kies onder "Locatie voor documentweergave instellen" hoe uw documenten moeten worden weergeven. U kunt documenten openen die u in nieuwe tabbladen of in nieuwe vensters van webbrowsers wilt weergeven. 7. Geef in het veld Maximumaantal objecten per pagina instellen het maximumaantal objecten op dat u op elke pagina wilt zien wanneer u lijsten met objecten weergeeft. 8. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt 24

25 Voorkeuren instellen Uw wachtwoord wijzigen Afhankelijk van uw gebruikersprofiel bent u mogelijk niet gemachtigd om deze taak uit te voeren. Neem contact op met uw BI-platformbeheerder voor meer informatie. 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. 3. Klik op Wachtwoord wijzigen. 4. Typ uw huidige wachtwoord in het vak Oud wachtwoord. 5. Typ het nieuwe wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord, bevestig het wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord bevestigen en klik op Opslaan en sluiten. U moet het nieuwe wachtwoord gebruiken wanneer u zich de volgende keer aanmeldt bij het BI-startpunt. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Voorkeurslandinstellingen voor weergave Met de voorkeurslandinstellingen voor weergave stelt u in hoe de datum, tijd en getallen worden opgemaakt. Voor objecten in meerdere talen kunt u bovendien de taal instellen waarin de objectnaam en -beschrijving worden weergegeven. Als een object meerdere vertaalde namen en beschrijvingen heeft, wordt de weergavetaal als volgt bepaald: 1. Het systeem geeft de naam en beschrijving weer die overeenkomt met de voorkeurslandinstellingen voor weergave van de gebruiker. In sommige gevallen kan het systeem gebruikmaken van een fallback-landinstelling. De fallback-landinstelling wordt bepaald door het systeem en is meestal een variant van de voorkeurslandinstelling voor weergave van de gebruiker. Als dit bijvoorbeeld Frans (Canada) is en het object geen vertaalde naam en beschrijving in deze variant heeft, gebruikt het systeem Frans (Frankrijk). 2. Als er geen voorkeurslandinstellingen voor weergave zijn ingesteld, geeft het systeem de naam en beschrijving in dezelfde taal weer als de landinstellingen van het product. 3. Als geen van de voorgaande opties kan worden gebruikt, geeft het systeem de naam en beschrijving in de brontaal van het object. 25

26 Voorkeuren instellen Voorkeuren voor landinstelling en tijdzone instellen 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Landinstellingen en tijdzone. 4. Selecteer uw huidige taal in de lijst Landinstellingen product. Deze instelling bepaalt de taal die in het BI-startpunt wordt gebruikt. 5. Selecteer in de lijst Voorkeurslandinstelling voor weergave de landinstelling met de opmaakconventies voor datums, getallen en tijd die u voor de weergave van objecten wilt gebruiken. Deze landinstelling bepaalt ook welke taal wordt gebruikt voor de weergave van namen en beschrijvingen van objecten in meerdere talen. 6. Selecteer de juiste tijdzone in de lijst Huidige tijdzone. Het is belangrijk dat u deze instelling controleert voordat u objecten plant die moeten worden uitgevoerd. De standaardtijdzone is de tijdzone van de webserver waarop het BI-platform wordt uitgevoerd en niet de tijdzone van de CMS-computers (Central Management Server) waarmee iedere gebruiker verbinding maakt. Als u uw tijdzone instelt, wordt in planningen uw lokale tijdzone aangehouden. 7. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Weergavevoorkeuren voor Crystal Reports-rapporten instellen 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Crystal Reports. 4. Kies onder "Selecteer een standaardweergave-indeling" de viewer die u wilt gebruiken wanneer u Crystal Reports-rapporten bekijkt: Web (geen downloads vereist) 26

27 Voorkeuren instellen Voor de webviewer hoeft u geen programma's te downloaden en deze werkt zonder Java of ActiveX. Web ActiveX (ActiveX vereist) De ActiveX-viewer wordt ingeschakeld als u een versie van Microsoft Internet Explorer gebruikt die ActiveX-besturingselementen ondersteunt. Web Java (Java vereist) De Java-viewer is ontworpen voor webbrowsers die Java Virtual Machine ondersteunen. De Web ActiveX- en Web Java-viewers kunnen niet worden gebruikt om rapporten weer te geven die gemaakt zijn in SAP Crystal Reports for Enterprise. U moet de webviewer gebruiken. 5. Als u de webviewer onder "Selecteer afdrukbesturingselement (voor Web)" hebt geselecteerd, kiest updf one-click printing (Adobe Acrobat vereist) of ActiveX one-click printing (ActiveX vereist). Als u PDF one-click printing (Adobe Acrobat vereist) kiest, wordt het rapport geëxporteerd naar de PDF-indeling wanneer u op Afdrukken klikt. U kunt het PDF-bestand vervolgens afdrukken. Als uw rapport Flash-objecten bevat die in uw afdrukken moeten verschijnen, moet u afdrukken naar PDF. Als u ActiveX one-click printing (ActiveX vereist) kiest, kunt u het rapport rechtstreeks vanuit de Crystal Reports-rapportviewer afdrukken. Voor deze optie moet een klein ActiveX-onderdeel worden geïnstalleerd. 6. Als u de webviewer hebt geselecteerd, kiest u onder "Selecteer een weergaveresolutie (voor web)" de gewenste resolutie. 7. Selecteer "inch" of millimeter onder Selecteer een standaardmaateenheid. 8. Selecteer Technische naam van SAP-variabele weergeven (alleen SAP Crystal Reports 2011) of hef de selectie ervan op. Met deze optie stelt u in of de technische namen van SAP-variabelen worden weergegeven wanneer u werkt met SAP-variabelenrapporten in SAP Crystal Reports 2011-indeling. 9. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Webviewer Web ActiveX-viewer Web Java-viewer 27

28 Voorkeuren instellen Voorkeuren voor BI-werkruimten instellen 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op BI-werkruimten. 4. Selecteer de visuele stijl die u voor nieuwe BI-werkruimten wilt gebruiken. 5. Selecteer Op raster uitlijnen als u wilt dat sleepbare elementen op uw BI-werkruimte automatisch op het raster worden uitgelijnd wanneer u in de modus Vrije indeling werkt. 6. Selecteer het type raster dat u wilt weergeven tijdens het bewerken van BI-werkruimten in de modus Vrije indeling: Geen Klein Middelgroot Groot 7. Selecteer Clienttracering inschakelen als u alle activiteiten tussen clients en servers in BI-werkruimten en modules wilt weergeven. 8. Klik op Opslaan en sluiten Voorkeuren voor SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP instellen 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Analysis, editie voor OLAP. 4. In de lijst Standaardverbinding selecteren kiest u de standaardgegevensverbinding die u wilt gebruiken om nieuwe werkruimten te maken. 5. Selecteer de Toegankelijkheidsmodus als u samen met de webeditie van SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP een schermlezer wilt gebruiken. 6. Klik op Opslaan en sluiten Voorkeuren voor Web Intelligence 28

29 Voorkeuren instellen Een leesinterface voor Web Intelligence-documenten selecteren 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Web Intelligence. 4. Selecteer onder "Weergave" de interface die u wilt gebruiken wanneer u Web Intelligence-documenten weergeeft. Alle leesinterfaces (behalve de PDF-interface) hebben weergave- en ontwerpmodi. Met de weergavemodus kunt u eenvoudige weergavetaken uitvoeren, terwijl u met de ontwerpmodus het document dat u weergeeft, kunt wijzigen. Het enige verschil tussen de leesinterfaces is dat voor sommige onderdelen moeten worden gedownload. Optie Web (geen downloads vereist) Rijke internettoepassing (downloads vereist) Bureaublad (alleen Windows) (installatie vereist) PDF Beschrijving Hiermee kunt u documenten online weergeven, zonder onderdelen te hoeven downloaden. Hiermee wordt een Java-applet geïnstalleerd en uitgevoerd waarmee u documenten kunt weergeven. Hiervoor moet u een toepassing op uw bureaublad installeren en uitvoeren om documenten weer te geven. Hiermee kunt u het document als een pdf bekijken. 5. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Een wijzigingsinterface voor Web Intelligence-documenten selecteren Met de wijzigingsinterfaces kunt u Web Intelligence-documenten maken en/of bewerken. 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 29

30 Voorkeuren instellen 3. Klik op Web Intelligence. 4. Selecteer in het gebied "Wijzigen" het hulpprogramma dat u wilt gebruiken wanneer u Web Intelligence-documenten maakt of bewerkt. Optie Web (geen downloads vereist) Rijke internettoepassing (downloads vereist) Bureaublad (installatie vereist) Beschrijving Hiermee kunt u documenten maken en wijzigen zonder onderdelen te hoeven downloaden. Hiermee wordt een Java-applet geïnstalleerd en uitgevoerd. Hiermee wordt een volledige bureaubladtoepassing geïnstalleerd en uitgevoerd. Tip: Selecteer deze optie als u van plant bent zo nu en dan offline te werken. De wijzigingsinterfaces hebben allemaal vergelijkbare functies en mogelijkheden. Het enige verschil tussen de leesinterfaces is dat voor sommige onderdelen moeten worden gedownload. 5. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Een standaard-universe selecteren U kunt instellen dat een bepaalde universe wordt gebruikt als standaardgegevensbron voor de Web Intelligence-documenten. 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Web Intelligence. 4. Klik onder "Selecteer een standaard-universe" op Bladeren en kies één van de volgende opties: Selecteer een universe in de lijst als u een standaard-universe wilt gebruiken wanneer u documenten maakt. Kies Geen standaard-universe als u geen standaard-universe wilt instellen. 5. Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster "Voorkeuren" en klik vervolgens op Opslaan en sluiten. 30

31 Voorkeuren instellen Een landinstelling voor de notatie selecteren voor Web Intelligence-documenten 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Web Intelligence. 4. Selecteer onder "Bij het weergeven van een document" de landinstelling die u wilt gebruiken. De gekozen landinstelling wordt gebruikt voor de notatie en weergave van getallen, tijd en datum in Web Intelligence-documenten: Kies De landinstelling van het document gebruiken om de gegevens op te maken om de landinstelling te behouden waarmee het document gemaakt is. Kies Mijn voorkeurslandinstellingen voor weergave gebruiken voor de opmaak van de gegevens om uw voorkeurslandinstellingen te gebruiken in het BI-startpunt. 5. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Voorkeurslandinstellingen voor weergave De analyseopties instellen Voordat u met een analysesessie begint, moet u opgeven hoe uw Web Intelligence-documenten worden gewijzigd wanneer u een analyse uitvoert. Wanneer u een analyse maakt, wordt uw gegevensweergave meer of minder gedetailleerd. Zo kunt u bijvoorbeeld een analyse op lager niveau uitvoeren op gegevens die per land zijn ingedeeld om deze per regio weer te geven of een analyse op hoger niveau uitvoeren op gegevens die per stad zijn ingedeeld om deze per land te bekijken. 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Web Intelligence. 4. Zorg dat onder "Weergave"Web (geen download vereist) of Rich Internet Application (download vereist) is geselecteerd als leesinterface. 5. Onder "Analyseopties" selecteert u de algemene opties die u wilt toepassen op de analysesessies: 31

32 Voorkeuren instellen Als u een melding van Web Intelligence wilt ontvangen wanneer er voor een analyseactie een nieuwe query nodig is om meer gegevens aan het document toe te voegen, selecteert u Vragen wanneer analyse aanvullende gegevens nodig heeft. Wanneer u bijvoorbeeld een analyse uitvoert op de resultaten in een document, wilt u misschien een analyse op een hoger of lager niveau uitvoeren naar gegevens die geen deel uitmaken van het bereik van het document. In dit geval wordt een nieuwe query uitgevoerd waarbij extra gegevens uit de gegevensbron worden opgehaald. U kunt instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een nieuwe query nodig is. Het aanwijzingsbericht vraagt u te beslissen of u de extra query al dan niet wilt uitvoeren. Daarnaast kunt u via de aanwijzing filters toepassen op de extra dimensies die u in de nieuwe query opneemt. Dit betekent dat u de grootte van de query kunt beperken tot de gegevens die u voor uw analyse nodig hebt. U hebt echter toestemming van de beheerder nodig om een analyse uit te voeren buiten het analyseniveau. Als u wilt dat analysebewerkingen worden gesynchroniseerd op alle blokken in een rapport, selecteert u Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren. Elke tabel, elk diagram of elke vrije cel in een rapport geeft een bepaald gegevensblok weer. U kunt op twee manieren een analyse uitvoeren op een rapport met meerdere rapportblokken: Analyses op rapportblokken synchroniseren. Analysebewerking op alleen het geselecteerde blok. In de volgende voorbeelden ziet u hoe elke optie een rapport beïnvloedt als u een analyse op een lager niveau uitvoert in een tabel om gedetailleerde resultaten per servicelijn te analyseren. In het eerste voorbeeld is Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren geselecteerd, zodat de geanalyseerde waarden zowel in de tabel als in het diagram worden weergeven: In het tweede voorbeeld is Analysebewerking op rapportblokken synchroniseren niet geselecteerd. De analyse wordt alleen op het geselecteerde blok uitgevoerd en de geanalyseerde 32

33 Voorkeuren instellen waarden worden alleen weergegeven in de tabel: Als u wilt dat de werkbalk Analyse wordt verborgen zodra u de modus Analyse inschakelt, selecteert u Analysewerkbalk bij opstarten verbergen. Als u de modus Analyse start, verschijnt de werkbalk Analyse automatisch boven aan het geanalyseerde rapport. Op de werkbalk worden de waarden waarop u een analyse hebt uitgevoerd weergegeven. Deze waarden filteren de resultaten die worden weergegeven in het geanalyseerde rapport. Als u bijvoorbeeld een analyse uitvoert op het jaar 2001, worden K1, K2, K3 en K4 voor het jaar 2001 als resultaten weergegeven in de geanalyseerde tabel. Dit betekent dat de kwartaalwaarden waarop u een analyse hebt uitgevoerd, gefilterd zijn op De werkbalk Analyse geeft 2001 weer, de waarde waarop de geanalyseerde resultaten worden gefilterd. Op de werkbalk Analyse kunt u andere waarden selecteren om de informatie anders te filteren. Als u met de werkbalk Analyse bijvoorbeeld 2002 selecteert, worden K1, K2, K3 en K4 voor het jaar 2002 als resultaten weergegeven in de geanalyseerde tabel. Als het geanalyseerde rapport dimensies bevat uit meerdere query s, verschijnt er knopinfo als u de cursor plaatst op de waarde die op het filter wordt weergegeven. De knopinfo geeft de naam van de query en de dimensie voor de waarde weer. U kunt ervoor kiezen de werkbalk Analyse te verbergen als u de Analysemodus start. Dit is handig als u geen filters wilt selecteren tijdens uw analysesessie. 6. Selecteer onder "Analysesessie starten" de optie die u wilt toepassen op de analysesessies: Als u een kopie van het oorspronkelijke document wilt behouden zodat u de geanalyseerde resultaten kunt vergelijken met de gegevens in het oorspronkelijke document, kiest u Bij dubbel rapport. Er wordt een kopie van het oorspronkelijke rapport gemaakt. Als u de Analysemodus beëindigt, blijven zowel het oorspronkelijke rapport als het geanalyseerde rapport aanwezig in het document, zodat u deze kunt bekijken. Als u het rapport zo wilt analyseren dat het rapport door de analyse wordt gewijzigd, kiest u Bij bestaand rapport. Als u de analysemodus beëindigt, worden de geanalyseerde waarden weergegeven. 7. Klik op Opslaan en sluiten. 33

34 Voorkeuren instellen Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt Een MS Excel-indeling selecteren Met deze optie wordt de weergave van de gegevens in exemplaren van Web Intelligence-documenten bepaald als u de documenten plant of exporteert naar Excel-indeling. 1. Meld u aan bij het BI-startpunt. 2. Klik in het venster Koptekst op Voorkeuren. Het dialoogvenster "Voorkeuren" verschijnt. 3. Klik op Web Intelligence. 4. Kies onder "Selecteer een prioriteit voor opslaan in MS Excel" de gewenste optie: Als u de gegevens wilt weergeven in een indeling die vergelijkbaar is met de Web Intelligence-indeling, kiest u Prioriteit toekennen aan de opmaak van de documenten. Als u de gegevens wilt weergeven in een tekstindeling, kiest u Prioriteit toekennen aan eenvoudige verwerking van gegevens in Excel. 5. Klik op Opslaan en sluiten. Verwante onderwerpen Aanmelden bij het BI-startpunt 34

35 Objecten weergeven Objecten weergeven 4.1 Objecten weergeven Het BI-startpunt gebruikt tabbladen om de hoofdnavigatie-interfaces weer te geven, het tabblad Start en het tabblad Documenten, en objecten die u opent voor weergave of bewerking. Wanneer u een document selecteert voor weergave of bewerking op het tabblad Documenten, wordt het op een eigen tabblad geopend. U kunt vanaf het tabblad het document desgewenst in zijn eigen venster openen. Hoe u een object bekijkt, kan van invloed zijn op wat wordt weergegeven: Als u een document met dynamische inhoud weergeeft (zoals een Crystal Reports-rapport of een Web Intelligence-document) door te dubbelklikken op het object in het venster Lijst, wordt het nieuwste exemplaar van het document geopend. Als het nieuwste exemplaar niet beschikbaar is, wordt het object zelf geopend. Als u een object weergeeft door te klikken op Beeld > Weergave, wordt het object geopend. Als u klikt op Weergave > Nieuwste exemplaar weergeven, wordt het laatste exemplaar van het object geopend. Als u een publicatie of een programmaobject weergeeft, geeft het BI-startpunt de objecteigenschappen weer als het nieuwste exemplaar niet beschikbaar is. Verwante onderwerpen Tabbladen Een object weergeven Een object weergeven Wanneer u een Crystal Reports-rapport of Web Intelligence-document in het BI-startpunt weergeeft, worden de gegevens die u ziet, bepaald door de gebruikersrechten en standaardinstellingen die uw beheerder heeft gekozen. U ziet in het rapport gegevens rechtstreeks uit de gegevensbron, het nieuwste exemplaar van het object of de opgeslagen gegevens die zich in het rapport bevinden. Als u de vereiste rechten hebt, kunt u het rapport of document ook vernieuwen met gegevens uit de bijbehorende gegevensbron. 35

36 Objecten weergeven Het vernieuwen van een object kan de systeembronnen aanzienlijk belasten. Vernieuw een object daarom alleen wanneer u vermoedt dat er nieuwe gegevens beschikbaar zijn. Navigeer op het tabblad Documenten naar een object en dubbelklik erop. Als het object een document met dynamische inhoud is (zoals een Crystal Reports-rapport of een Web Intelligence-document), wordt het nieuwste exemplaar van het document geopend. Als het nieuwste exemplaar niet beschikbaar is, wordt het object zelf geopend. Voor publicaties en programmaobjecten worden de objecteigenschappen weergegeven als het nieuwste exemplaar niet beschikbaar is. Als u het object op aanvraag wilt bekijken, klikt u in de objectviewer op Vernieuwen. Wilt u een ouder exemplaar weergeven, selecteer het object dan in het venster Lijst en klik op Meer acties > Geschiedenis. Dubbelklik vervolgens op het exemplaar dat u wilt weergeven. als deze opties niet beschikbaar zijn, beschikt u niet over de vereiste rechten om de opties op het object toe te passen. Verwante onderwerpen Objecten plannen De geschiedenis van een object weergeven Een tabblad vastzetten voor later gebruik Uw voorkeuren moeten zijn ingesteld om documenten op tabbladen te kunnen weergeven. Documenten en exemplaren kunnen worden vastgezet op de interface van de gebruiker zodat ze als tabbladen geopend blijven de volgende keer dat u zich aanmeldt bij het BI-startpunt. Vastzetten is nuttig voor documenten die u regelmatig bekijkt. 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Selecteer in het venster Lijst het object dat u wilt weergeven. 3. Open het object of exemplaar van het object door een van de volgende handelingen uit te voeren: Klik op Beeld > Weergave als u het object wilt vastzetten. Klik op Weergave > Nieuwste exemplaar weergeven als u het nieuwste exemplaar wilt vastzetten. Als u een ouder exemplaar wilt vastzetten, klikt u op Meer acties > Geschiedenis en in het dialoogvenster "Geschiedenis" klikt u op het exemplaar. Het object wordt op zijn eigen tabblad geopend. 4. Klik op het pictogram Vastzetten in de rechterbovenhoek. Het pictogram Vastzetten wijst naar beneden om aan te geven dat het tabblad nu is vastgezet. 36

37 Objecten weergeven Wilt u het vastzetten ongedaan maken, klik dan op het pictogram Vastzetten zodat het naar de zijkant wijst. Verwante onderwerpen Tabbladen Algemene voorkeuren instellen 4.2 Crystal Reports-rapporten weergeven Wanneer u op een Crystal Reports-rapport klikt, wordt het in een viewer weergegeven. Afhankelijk van uw type viewer, kunt u diverse activiteiten uitvoeren. In de volgende sectie vindt u informatie over de werkbalk van Crystal Reports-rapportviewer en instructies voor het werken met rapporten. Verwante onderwerpen Crystal Reports-rapportviewers Crystal Reports-rapportviewers Met Crystal Reports-rapportviewers kunt u rapporten weergeven, door meerdere pagina's bladeren, gegevens vernieuwen, lager gelegen niveaus weergeven om detailgegevens in diagrammen en samenvattingsgegevens te zien, parameters selecteren, enzovoort. Deze rapportviewers hebben bovendien krachtige afdruk- en exportmogelijkheden. De online rapportviewers van Crystal Reports ondersteunen ActiveX, Java en indelingen die alleen via het web kunnen worden weergegeven. Meestal selecteert de BI-platformbeheerder het type viewer dat het beste aan de bedrijfsbehoeften voldoet. U kunt echter ook handmatig het viewertype selecteren in uw voorkeuren. U kunt de rapporten ook weergeven wanneer u geen verbinding hebt met BI-platform. De BI-platformbeheerder kan bepaalde functies van de Crystal Reports-rapportviewers uitschakelen. Neem voor meer informatie contact op met uw beheerder. Verwante onderwerpen Weergavevoorkeuren voor Crystal Reports-rapporten instellen SAP Crystal Reports 2011-viewer 37

38 Objecten weergeven Webviewer U hebt toegang tot de webviewer met uw browser, zonder dat u een invoegtoepassing moet installeren. U kunt rapporten weergeven, vernieuwen en afdrukken, parameters bewerken en rapporten exporteren naar diverse indelingen. De webviewer heeft deze functies op de aangepaste werkbalk: Menu Bestand: Openen Verzenden naar Snelkoppeling maken in Mijn favorieten Schema Geschiedenis "Dit rapport afdrukken" "Rapport vernieuwen" "Dit rapport exporteren" "Zoeken naar tekst" "Ga naar vorige pagina" "Ga naar volgende pagina" Veld Pagina "Ga naar eerste pagina" "Ga naar laatste pagina" 38

39 Objecten weergeven In-/uitzoomen Met de optie Bestand > Openen kunt u andere rapporten openen die zijn opgeslagen in de gegevensopslagruimte. Andere opties in het menu Bestand werken net zo als ze in de rest van het BI-startpunt werken. Klik op de pictogrammen aan de linkerkant van de webviewer om de "groepsstructuur" of het "parametervenster" te openen. De webviewer is de enige Crystal Reports-rapportviewer waarmee u toegang hebt tot het "parametervenster". De webviewer is de enige Crystal Reports-rapportviewer waarmee u rapporten kunt weergeven die zijn gemaakt in SAP Crystal Reports for Enterprise. Verwante onderwerpen Crystal Reports-rapporten weergeven Web ActiveX-viewer U kunt de ActiveX-viewer gebruiken met versies van Microsoft Internet Explorer die ActiveX-besturingselementen ondersteunen. U moet hiervoor een ActiveX-onderdeel downloaden en installeren. In deze viewer kunt u de rapporten weergeven, vernieuwen, afdrukken en exporteren naar diverse indelingen. 39

40 Objecten weergeven De Web ActiveX-viewer heeft deze functies op de aangepaste werkbalk: Rapport exporteren Rapport afdrukken Groepsstructuur wisselen Ga naar eerste pagina Ga naar vorige pagina Ga naar volgende pagina Ga naar laatste pagina Ga naar pagina Stoppen met laden Vernieuwen Zoektekst In-/uitzoomen Huidige weergave sluiten Verwante onderwerpen Crystal Reports-rapporten weergeven Web Java-viewer U krijgt toegang tot de Web Java-viewer met een webbrowser die Java Virtual Machine ondersteunt. In deze viewer kunt u de rapporten weergeven, vernieuwen, afdrukken en exporteren naar diverse indelingen. 40

41 Objecten weergeven De Web Java-viewer heeft deze functies op de aangepaste werkbalk: Rapport exporteren Rapport afdrukken Groepsstructuur weergeven/verbergen Stoppen Gegevens vernieuwen Ga naar eerste pagina Ga naar vorige pagina Ga naar volgende pagina Ga naar laatste pagina Nummer van huidige en laatste pagina Zoeken naar tekst Vergrotingsfactor Als u de muisaanwijzer op een knop op de aangepaste werkbalk plaatst, wordt de knopinfo links op de statusbalk van de browser weergegeven. Er kunnen zich kleine problemen voordoen als u in de Java-viewer door de rapporten bladert. Deze problemen worden veroorzaakt door de implementatie van de Java Virtual Machine in bepaalde webbrowsers. Als u dergelijke problemen ondervindt, klikt u herhaaldelijk op de bladerknoppen om te bladeren. Houd de schuifknoppen niet ingedrukt. Verwante onderwerpen Crystal Reports-rapporten weergeven 41

42 Objecten weergeven Werkbalk van de Crystal Reports-rapportviewer Optie Beschrijving Rapport exporteren: Hiermee exporteert u het Crystal Reportsrapport naar uw lokale computer of naar een locatie op het netwerk. Rapport afdrukken: Hiermee wordt het rapport afgedrukt. Groepsstructuur Parametervenster Groepsstructuur weergeven/verbergen: hiermee kunt u de "Groepsstructuur" weergeven of verbergen. Als de "groepsstructuur" wordt weergegeven, kunt u deze structuur gebruiken om door de gegevens van het rapport te navigeren. Parametervenster weergeven/verbergen: Hhermee wordt het "Parametervenster" weergegeven of verborgen. Wanneer het "parametervenster" wordt weergegeven, kunt u hiermee de gegevens in het rapport of de weergave hiervan wijzigen. U kunt het "parametervenster" alleen openen vanuit de webviewer. Navigatie: Hiermee kunt u door de pagina's van een rapport bladeren. De beschikbare opties zijn Ga naar eerste pagina, Ga naar vorige pagina, Ga naar pagina, Ga naar volgende pagina en Ga naar laatste pagina. Rapport vernieuwen: Hiermee haalt u de recentste gegevens uit de gegevensbron van het rapport op. U moet over de benodigde rechten beschikken en de server moet de benodigde informatie over de gegevensbron bevatten voordat u het rapport kunt vernieuwen. Zoeken naar tekst: Hiermee kunt u naar specifieke tekst zoeken. Zoomen: Hiermee kunt u in- of uitzoomen op een rapport. Tip: U kunt naar verschillende delen van het rapport navigeren met de rapporttabbladen nadat u een analyse op lager niveau op het rapport hebt uitgevoerd. Verwante onderwerpen Webviewer 42

43 Objecten weergeven SAP Crystal Reports 2011-viewer De SAP Crystal Reports-viewer wordt lokaal op uw computer geïnstalleerd. Zo kunt u elk van uw gedownloade Crystal Reports-rapporten bekijken zonder verbinding te maken met BI-platform. De viewer werkt op dezelfde manier als de Reports-rapportviewers die zijn opgenomen in het BI-startpunt. Gebruik de viewer bij de volgende taken: Uw rapporten afdrukken of exporteren Uw rapporten opslaan Gegevens selecteren die u wilt weergeven Het rapport uitvoeriger analyseren Meerdere rapporten weergeven. Voor meer informatie over taken die u kunt uitvoeren, raadpleegt u het online Help-menu van de SAP Crystal Reports 2011-viewer De SAP Crystal Reports 2011-viewer installeren Wanneer de SAP Crystal Reports 2011-viewer is geïnstalleerd, bevindt deze zich lokaal aan de clientzijde. Deze procedure is alleen van toepassing op de website in de Engelse taal. 1. Meld u aan bij 2. Wijs naar SAP BusinessObjects Portfolio en klik op SAP Crystal Solutions. 3. Wijs naar Query, Reporting & Analysis en klik op SAP Crystal Reports-viewer. De koppeling Nu downloaden wordt weergegeven aan de rechterkant van het scherm. 4. Dowload het installatieprogramma van SAP Crystal Reports 2011-viewer en voer het uit. 5. Volg de instructies op het scherm en accepteer de standaardwaarden wanneer mogelijk. 6. Klik op Voltooien als het programma is geïnstalleerd SAP Crystal Reports 2011-viewer starten De Crystal Reports 2011-viewer wordt gestart wanneer u dubbelklikt op een Crystal Reports-rapportbestand (.rpt) dat zich op de computer bevindt. 43

44 Objecten weergeven Als SAP Crystal Reports op uw computer is geïnstalleerd, worden de rapporten daarin weergegeven, omdat Crystal Reports prioriteit heeft boven de SAP Crystal Reports 2011-viewer Analyse op lager niveau uitvoeren voor Crystal Reports-rapportgegevens U kunt een lager niveau in de rapportgegevens weergeven om de onderliggende gegevens van diagrammen en samengevatte groepen weer te geven. Klik op het diagram of de samengevatte gegevens om een diepteanalyse weer te geven. 1. Open het rapport dat u wilt weergeven. 2. Dubbelklik in de Crystal Reports-rapportviewer op de koppelingen in het rapport om een analyse op lager niveau uit te voeren en zo meer informatie te verkrijgen Signalen in Crystal-rapporten weergeven Deze taak en functie zijn alleen van toepassing op rapporten die zijn gemaakt in SAP Crystal Reports. Op het BI-platform worden rapportexemplaren bijgehouden die signalen starten. Voer deze taak uit om een lijst met signalen weer te geven die beschikbaar zijn in een Crystal Reports-rapport. 1. Ga naar de map/categorie met het Crystal Reports-rapport dat u wilt weergeven. 2. Selecteer het object en klik op Meer acties > Signalen. Het dialoogvenster "Signalen" wordt weergegeven. U kunt alleen Signalen openen voor rapporten die signalen bevatten. In het dialoogvenster "Signalen" worden alleen de exemplaren weergegeven die het signaal hebben gestart. 3. Dubbelklik op de titel om het rapportexemplaar te openen. Verwante onderwerpen Verschillen tussen de functie voor meldingen en berichtgeving van meldingen voor Crystal Reports-rapporten 44

45 Objecten weergeven De parameters van Crystal Reports-rapporten weergeven en bewerken in de webviewer 1. Navigeer naar het Crystal Reports-rapport dat u wilt bekijken en selecteer het. 2. Klik op Beeld > Weergave. 3. Als u gevraagd wordt aanwijzingswaarden in te voeren, moet u de rapportparameters invullen voordat u het rapport kunt bekijken. Selecteer de gegevens die u wilt bekijken, en klik op OK. Anders hoeft u geen parameters in te vullen en wordt u rechtstreeks naar het rapport geleid. Klik op het pictogramparameters om de parameters weer te geven die u vanuit het rapport kunt openen. 4. Bekijk de parameters in het "parametervenster". 5. Klik op een parameter om deze te selecteren. 6. Bewerk de parameterwaarde op een van de volgende manieren: Bewerk de parameter rechtstreeks in het "parametervenster" door een nieuwe waarde in te voeren. Klik op > om een geavanceerd bewerkingsvenster te openen en voer de nieuwe waarden in volgens de instructies, en klik vervolgens op OK. 7. Bewerk desgewenst extra parameters. 8. Klik op Toepassen om het rapport met de nieuwe parameterwaarden te bekijken Crystal-rapporten afdrukken U kunt rapportexemplaren of rapporten die u op aanvraag weergeeft, afdrukken. Afhankelijk van de Crystal Reports-rapportviewer die u gebruikt, kunnen de beschreven stappen in deze sectie verschillen. De algemene principes voor het afdrukken van rapporten blijven echter dezelfde. Als er instructies op het scherm verschijnen, volgt u deze instructies in plaats van de stappen die in deze sectie beschreven worden. De afdrukstand wordt tijdens het maken van rapporten ingesteld door rapportontwerpers. 1. Open het document dat u wilt weergeven. 2. Klik op de werkbalk van de viewer op Rapport afdrukken. Het dialoogvenster "Afdrukken" wordt geopend. 3. Selecteer in het gebied "Afdrukbereik" alle pagina's of geef een specifiek paginabereik op. 45

46 Objecten weergeven 4. Selecteer in het gebied "Exemplaren" het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken. Tip: Als u de optie Sorteren selecteert, worden de pagina's in numerieke volgorde afgedrukt. Als u bijvoorbeeld twee exemplaren afdrukt van een rapport dat uit vier pagina's bestaat, worden via de viewer pagina een, twee, drie en vier van het eerste exemplaar en vervolgens pagina een, twee, drie en vier van het tweede exemplaar afgedrukt. 5. In het gebied "Printerpapier" stelt u de opties voor het papierformaat en de bron in. Deze opties zijn alleen beschikbaar in de web- en Web ActiveX-viewers. 6. Selecteer in het gebied "Opties" desgewenst deze extra afdrukopties. Als het Crystal Reports-rapport breed is en u wilt het op één pagina passen tijdens het afdrukken, selecteert u Horizontale pagina's passend maken op één pagina. Als u Flash-objecten wilt afdrukken die zijn ingesloten in het Crystal Reports-rapport, selecteert u Flash-objecten voor huidige pagina afdrukken. Deze opties zijn alleen beschikbaar in de web- en Web ActiveX-viewers. 7. Klik op OK Crystal Reports-rapporten exporteren U kunt geslaagde exemplaren van Crystal Reports-rapporten, evenals de rapporten die u op aanvraag bekijkt, in verschillende indelingen exporteren om een breder publiek te bereiken. U kunt bijvoorbeeld gegevens met verkooptrends naar een Excel-werkblad exporteren en deze vervolgens via naar het verkoopteam verzenden. Tip: U kunt het paginabereik selecteren voor het rapport dat u wilt exporteren. Voor rapporten die u kunt analyseren, exporteert u de geanalyseerde weergave. 1. Open het Crystal Reports-rapport dat u wilt weergeven. 2. Klik op de werkbalk van de viewer op Rapport exporteren. Het dialoogvenster "Exporteren" wordt weergegeven. 3. Kies een bestandsindeling uit de lijst Bestandsindeling. 4. Selecteer alle pagina's of typ een specifiek paginabereik in het gebied Paginabereik. 5. Klik op Exporteren. 46

47 Objecten weergeven Opties voor export van indelingen BI-platform biedt u opties voor export in verschillende bestandsindelingen: SAP Crystal Reports (.rpt) SAP Crystal Reports alleen-lezen indeling (.rptr) Adobe Portable Document Format (.pdf) Microsoft Excel ( ) (.xls) Microsoft Excel ( ) (.xls) alleen gegevens Microsoft Word ( ) (.doc) Microsoft Word ( ) (.doc) bewerkbaar Rich Text Format (.rtf) Gescheiden waarden (CSV) Extensible Markup Language (.xml) Wanneer u een rapport exporteert naar een andere bestandsindeling dan de SAP Crystal Reports-indeling (.rpt), is het mogelijk dat de opmaak geheel of gedeeltelijk verloren gaat. Het programma probeert echter zoveel mogelijk opmaak te behouden als de exportindeling toelaat. Het verschil tussen Excel en Excel (alleen gegevens) is, dat Excel het uiterlijk en de feel van uw oorspronkelijke rapport probeert te behouden. Bij de indeling Microsoft Word ( ) wordt de opmaak zoveel mogelijk gehandhaafd, inclusief afbeeldingen. Elk object wordt in een afzonderlijk tekstveld weergegeven. Bij de indeling Microsoft Word ( ) bewerkbaar blijft de opmaak minder goed intact; tekst wordt per regel weergegeven en afbeeldingen worden bij de tekst geplaatst. RTF (Rich Text Format) is vergelijkbaar met Microsoft Word ( ). De CSV-indeling (Comma Separated Values) is alleen beschikbaar in de webviewer. U kunt niet exporteren naar de SAP Crystal Reports-indeling (RPT) vanuit een weergave voor analyse op een lager niveau. Flash-objecten verschijnen alleen als u naar Crystal-rapporten of PDF-indelingen exporteert. Bij export naar alle andere indelingen verschijnen Fallback-afbeeldingen. Zie Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten en de sectie over exporteren in de Gebruikershandleiding voor SAP Crystal Reports voor meer informatie over de opties die moeten worden ingesteld als u een Crystal Reports-rapport in een bepaalde indeling wilt plannen Gegevens interactief sorteren 1. Open een Crystal Reports-rapport waarvoor interactieve sortering is ingeschakeld. 2. Kies een waarde waarop u wilt sorteren. 47

48 Objecten weergeven 3. Klik op de juiste pijl om de gegevens in het rapport op de gewenste manier te sorteren: Klik op om een lijst te maken met gegevens die oplopend zijn gesorteerd. Klik op om een lijst te maken met gegevens die aflopend zijn gesorteerd. 4.3 Web Intelligence-documenten weergeven Als u een Web Intelligence-document opent, wordt het in een viewer weergegeven. De activiteiten die u kunt uitvoeren, zijn afhankelijk van het type viewer dat geïmplementeerd is en de functies die zijn ingeschakeld door uw BI-platformbeheerder. De volgende secties bevatten informatie over de werkbalk van Web Intelligence en instructies voor het werken met de navigatiestructuur, het weergeven van gebruikersaanwijzingen, het zoeken naar tekst en het analyseren van gegevens in uw documenten. Voor uitgebreide instructies om analyses uit te voeren in Web Intelligence-documenten raadpleegt u de SAP BusinessObjects Web Intelligence-documentatie Werkbalk van Web Intelligence-viewer In de volgende tabel worden de opties weergegeven die beschikbaar zijn op de werkbalk van de Web Intelligence-viewer: Optie Web Intelligence Openen Opslaan Afdrukken Zoeken Beschrijving Via het Web Intelligence-menu kunt u de volgende onderdelen van de gebruikersinterface weergeven of verbergen: Filterbalk Overzicht Linkerdeelvenster Rapporttabbladen Statusbalk Hiermee wordt een ander Web Intelligence-document geopend om weer te geven. Hiermee worden wijzigingen opgeslagen, het document onder een nieuwe naam opgeslagen of het document lokaal opgeslagen in verschillende indelingen. Hiermee maakt u een PDF-versie van het document die kan worden afgedrukt. Hiermee wordt naar tekst in het document gezocht. 48

49 Objecten weergeven Optie Geschiedenis Verzenden Ongedaan maken Opnieuw Tracering Vernieuwen Analyseren Filterbalk Overzicht Lezen Ontwerpen Beschrijving Hiermee worden de datums van documentexemplaren weergegeven. Hiermee wordt het document naar verschillende doelen verzonden. De beschikbare doelen kunnen variëren, afhankelijk van wat uw systeembeheerder heeft ingeschakeld. Hiermee kunt u de vorige actie ongedaan maken. Hiermee draait u de ongedaan gemaakte actie terug. Hiermee wordt het huidige tabblad of het hele document vernieuwd. Hiermee kunt u opties voor traceerwijzigingen instellen. Hiermee kunt u analyses op hoger of lager niveau uitvoeren voor documentgegevens. Hiermee kunt u de filterbalk weergeven of verbergen. Hiermee het documentoverzicht weergegeven of verborgen. Hiermee kunt u het document in HTML- of PDF-modus weergeven. Hiermee kunt u het document wijzigen dat u momenteel bekijkt De navigatiestructuur weergeven Met de navigatiestructuur navigeert u naar rapporten in Web Intelligence-documenten. 1. Open het document dat u wilt weergeven. 2. Klik op Web Intelligence > Linkervenster > Normaal. Het linkervenster wordt geopend. 3. Klik aan de kant van het linkervenster op het pictogram Navigatiestructuur Gebruikersaanwijzingen weergeven Via aanwijzingen wordt informatie van gebruikers verzameld. Voor Web Intelligence-documenten bepaalt deze informatie mogelijk welke gegevens er in het document worden weergegeven. In een document dat wordt gebruikt door de afdeling Verkoop, kan bijvoorbeeld een aanwijzing zijn opgenomen waarin 49

50 Objecten weergeven de gebruiker wordt gevraagd een regio in te voeren. Als de gebruiker een regio kiest, worden in het document de resultaten voor de desbetreffende regio weergegeven in plaats van de resultaten voor alle regio's in het document. 1. Open het document dat u wilt weergeven. 2. Klik op Web Intelligence > Linkervenster > Normaal. 3. Klik aan de kant van het linkervenster op het pictogram Invoer gebruikersaanwijzing Tekst zoeken 1. Open het document dat u wilt weergeven. 2. Klik op de werkbalk van de viewer op Zoeken. Het venster "Zoeken" wordt onder aan het document weergegeven. 3. Typ in het veld Zoeken de tekst waarnaar u wilt zoeken. 4. Klik op de pijl naast de knop Zoeken uitvoeren en selecteer Niet hoofdlettergevoelig of Identieke hoofdletters/kleine letters. 5. Klik op Zoeken uitvoeren. 6. Indien nodig kiest u of u naar de vorige overeenkomst of de volgende overeenkomst wilt zoeken Documentgegevens analyseren U kunt een lager gelegen niveau in de documentgegevens weergeven om de onderliggende gegevens van diagrammen en samengevatte groepen te bekijken. 1. Open het document dat u wilt weergeven. 2. Klik op Analyseren > Analysemodus starten, en klik vervolgens op koppelingen in het document. Wanneer de viewer de analysemodus opent, kunt u de acties in de volgende tabel uitvoeren. 50

51 Objecten weergeven Optie Momentopname Filterbalk Beschrijving Hiermee wordt een afbeelding gemaakt van de analyseweergave en wordt de analyseweergave op een nieuw tabblad in de viewer geopend. Klik op Analyse > Momentopname om deze optie te gebruiken. Hiermee wordt de Filterbalk in de viewer geopend en kunt u filters toepassen op uw weergave van het document. Klik op de knop Filterbalk op de viewerwerkbalk van Web Intelligence om deze optie te gebruiken. 3. Wanneer u klaar bent, klikt u op Analyse > Analysemodus beëindigen om de analysesessie af te sluiten. 51

52 Objecten weergeven 52

53 Werken met objecten Werken met objecten 5.1 Objecten beheren in BI-startpunt In deze sectie wordt beschreven hoe u objecten in BI-startpunt kunt openen en organiseren, en hoe u ermee kunt werken en ernaar kunt zoeken. Alle documenten en bestanden in uw BI-platform worden beschouwd als objecten. Voorbeelden van objecten zijn hyperlinks, snelkoppelingen, Crystal Reports-rapporten en Web Intelligence-documenten. In BI-platform worden objecten op twee manieren gerangschikt: op mappen en op categorieën. Objecten moeten in een map zijn opgenomen en dit kan slechts één map zijn. Objecten kunnen ook in categorieën worden geordend; dit is echter geen vereiste en een object kan aan meerdere categorieën worden toegewezen. Mappen en categorieën kunnen openbaar (bedrijfsmatig) of persoonlijk zijn. Openbare of bedrijfsmappen en -categorieën kunnen worden weergegeven door iedere gebruiker van BI-startpunt die over de vereiste rechten beschikt en u kunt objecten alleen toevoegen en bewerken als u de vereiste rechten hebt. De mappen Persoonlijke categorieën en Mijn favorieten zijn uitsluitend voor u bestemd; u kunt nieuwe mappen en categorieën maken, en objecten daarin naar wens ordenen. Deze zijn privé en kunnen niet door andere gebruikers van BI-startpunt worden weergegeven of gewijzigd; de BI-platformbeheerder kan wel zo nodig wijzigingen aanbrengen. Met SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform kunt u ook objecten of exemplaren (of snelkoppelingen naar objecten/exemplaren) verzenden naar andere gebruikers. Deze objecten en exemplaren kunnen worden verzonden naar een Postvak IN van BI, een adres, een FTP-server of een standaardbestandslocatie. (Beschikbare locaties kunnen variëren, afhankelijk van wat uw systeembeheerder heeft ingeschakeld). U kunt objecten verzenden via het tabblad Documenten terwijl u bladert, of via een tabblad terwijl u een document weergeeft. U kunt een exemplaar ook via de geschiedenis van een object verzenden. Ga naar het tabblad Documenten, vouw de lade Mijn documenten uit en klik op Mijn postvak IN om objecten weer te geven die u hebt ontvangen. Tip: Klik met de rechtermuisknop op de titel van een object voor toegang tot alle acties die u op het object kunt uitvoeren. Als u bijvoorbeeld de geschiedenis van een object wilt zien, klikt u met de rechtermuisknop op het object en selecteert u Geschiedenis. Afhankelijk van de rechten die uw systeembeheerder u geeft, hebt u mogelijk geen toegang tot bepaalde mappen of categorieën. Uw beheerder kan bijvoorbeeld categorieën uitschakelen als deze niet worden gebruikt in uw bedrijf. 53

54 Werken met objecten 5.2 Nieuwe objecten maken en toevoegen in het BI-startpunt U kunt niet alleen met de objecten werken die uw beheerder en andere geautoriseerde gebruikers aan het BI-startpunt hebben toegevoegd, u kunt ook objecten in het BI-startpunt maken als u de vereiste rechten hebt. U kunt ook bestaande objecten aan het BI-startpunt toevoegen. Verwante onderwerpen Objecten toevoegen aan het BI-startpunt Een hyperlink maken Een nieuwe publicatie maken in het BI-startpunt Een map of categorie maken Werken met toepassingen in BI-startpunt 5.3 Objecten toevoegen aan het BI-startpunt Als u de vereiste rechten hebt, kunt u objecten vanaf de lokale computer toevoegen aan het BI-startpunt. Stel bijvoorbeeld dat een bedrijfsanalist een rapport heeft samengesteld over de invloed van een recente fusie op de verkoopresultaten en dit rapport nu wil verspreiden in het bedrijf. Wanneer de bedrijfsanalist het rapport toevoegt aan SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform, kan iedereen in het bedrijf met de vereiste rechten het rapport lezen. Verwante onderwerpen Werken met toepassingen in BI-startpunt Een document vanaf uw computer aan het BI-startpunt toevoegen 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Breid de lade Mappen uit en navigeer naar de map waaraan u een document wilt toevoegen. Wanneer u de map selecteert, wordt de inhoud ervan in het scherm Lijst weergegeven. 3. Klik op Nieuw > Lokaal document. Nu wordt het dialoogvenster "Nieuw lokaal document in" weergegeven. 4. Klik op Bladeren om het document te kiezen dat u wilt toevoegen. 54

55 Werken met objecten 5. Geef een naam, beschrijving en trefwoorden op voor het document. 6. Als uw document een Crystal Reports-rapport is, doet u het volgende: Selecteer Beschrijving uit rapport gebruiken als u het rapport samen met de bijbehorende beschrijving wilt behouden. Selecteer Opgeslagen gegevens behouden als u de opgeslagen gegevens van het rapport wilt behouden. 7. Voer, indien vereist, het MIME-type van het bestand in het veld MIME in. 8. In het gebied "Categorieën" selecteert u de categorieën waaraan u het document wilt toewijzen. Deze stap is optioneel. De rechten die uw systeembeheerder u heeft gegeven, bepalen of u het object aan categorieën kunt toevoegen. 9. Klik op Toevoegen. 5.4 Objecten sorteren en filteren Standaard worden objecten alfabetisch op titel gesorteerd. Via het BI-startpunt kunt u objecten echter ook op andere criteria sorteren en filteren. Wanneer u op de kolomkop klikt, worden de objecten in oplopende volgorde geselecteerd. Als u vervolgens opnieuw op de kolomkop klikt, worden de objecten in aflopende volgorde gesorteerd. Als u een complexere sortering wilt toevoegen, wijst u de kolomkop aan waarop u wilt sorteren of filteren. Naast de naam van de kolomkop verschijnt een trechterpictogram:. Klik op het pictogram en configureer uw opties naar wens. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de kolom. Verwante onderwerpen Objecten sorteren of filteren Objecten sorteren of filteren Wanneer u de inhoud van een map of categorie bekijkt, geeft het BI-startpunt standaard alle objecten weer waarvoor u rechten hebt. Voer deze taak uit om uw weergave van gegevensopslagobjecten te filteren. 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. In het scherm Lijst wijst u een van de volgende kolomkoppen aan en klikt u op het trechterpictogram dat naast de naam van de kolomkop wordt weergegeven ( ): 55

56 Werken met objecten Titel Type Laatst uitgevoerd op Gemaakt door Gemaakt op Nu worden de filteropties weergegeven. 3. Configureer uw filteropties. Kolom Titel Type Laatst uitgevoerd op Gemaakt door Gemaakt op Het filter configureren Typ de titel van het object in het zoekveld. Selecteer de objecttypen die u wilt weergeven. Geef de begin- en eindtijd op. Klik op Iedereen of Ik. Geef de begin- en eindtijd op. 4. Klik op OK. Er worden alleen objecten van het geselecteerde type in het venster Lijst weergegeven. Wanneer u klaar bent met de gefilterde resultaten, kunt u het filter verwijderen door op het trechterpictogram te klikken en het selectievakje Filter wissen te selecteren. Als u de weergave op objecttype hebt gefilterd, klikt u op het trechterpictogram, vervolgens op Alle typen en dan op OK om het filter te verwijderen. Verwante onderwerpen Objecten sorteren en filteren 5.5 De objecteigenschappen instellen Als u over de benodigde toegangsrechten beschikt, kunt u de volgende eigenschappen wijzigen voor een object: Titel Beschrijving Trefwoorden Categorieën 1. Ga naar het tabblad Documenten en vouw de lade Mappen uit. 2. Navigeer naar het object en selecteer het in het venster Lijst. 3. Klik op Weergave > Eigenschappen. Het dialoogvenster "Eigenschappen" wordt weergegeven. 56

57 Werken met objecten 4. Wijzig zonodig de titel, de beschrijving of de trefwoorden voor het object. 5. Klik op Opslaan en sluiten. 6. Selecteer het object opnieuw en klik op Meer acties > Categorieën. Deze stap is optioneel. De rechten die uw systeembeheerder u heeft gegeven, bepalen of u het object aan categorieën kunt toevoegen. 7. Selecteer alle categorieën waaraan u het object wilt toewijzen. 8. Klik op OK. 5.6 Een object kopiëren In het BI-startpunt kunt u kopieën van objecten maken en deze opslaan in mappen waarvoor u de vereiste rechten hebt. Op deze manier kunt u de nieuwe objecten bewerken terwijl de oorspronkelijke versies intact blijven. Met de opdracht Kopiëren in het BI-startpunt worden objecten naar een klembord gekopieerd, waarbij niet automatisch een kopie in dezelfde map wordt gemaakt. U moet naar de doelmap navigeren en de opdracht Plakken kiezen om uw gekopieerde object in die map te plaatsen. 1. Ga naar het tabblad Documenten en vouw de lade Mappen uit. 2. Selecteer het object dat u wilt kopiëren. Tip: U kunt meerdere objecten tegelijk kopiëren door meerdere objecten tegelijk te selecteren. Houd de CTRL- of SHIFT-toets ingedrukt en klik op de objecten. 3. Klik op Ordenen > Kopiëren. Het object wordt naar een klembord gekopieerd. 4. Navigeer naar de map waarin u de kopie wilt plaatsen. 5. Klik op Ordenen > Plakken. Verwante onderwerpen Een snelkoppeling naar een object maken 5.7 Een object verplaatsen 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Selecteer het object dat u wilt verplaatsen. 57

58 Werken met objecten 3. Klik op Ordenen > Knippen. Uw object wordt naar het klembord gekopieerd zodra u op Knippen klikt. Het object wordt pas vewijderd wanneer u het op een nieuwe locatie plakt. 4. Navigeer naar de map waarnaar u het object wilt verplaatsen. 5. Klik op Ordenen > Plakken. Uw object staat nu alleen in de map waarin u het geplakt hebt. Snelkoppelingen naar het object blijven intact. 5.8 Een snelkoppeling naar een object maken 1. Ga naar het tabblad Documenten en vouw de lade Mappen uit. 2. Selecteer het object waarnaar u een snelkoppeling wilt maken. 3. Klik op Ordenen > Snelkoppeling kopiëren. 4. Navigeer naar de map waarin u de snelkoppeling wilt maken. 5. Klik op Ordenen > Snelkoppeling plakken. Tip: U kunt ook snelkoppelingen naar veel bekeken objecten in uw favorietenmap maken. Hiervoor selecteert u het object in het venster Lijst en klikt u op Ordenen > Snelkoppeling maken in Mijn favorieten. 5.9 Een object of een exemplaar verzenden naar een doel Met de functie Verzenden kunt u bestaande objecten of exemplaren van een object verzenden naar verschillende doelen. U kunt de opdracht Verzenden uitsluitend gebruiken voor bestaande objecten en exemplaren. Met deze opdracht wordt het object niet uitgevoerd, worden er geen nieuwe exemplaren gemaakt en worden er geen gegevens vernieuwd voor een rapportexemplaar. U kunt een kopie van een object of exemplaar verzenden, of een snelkoppeling naar het object of het exemplaar. U kunt ook het doel selecteren, bijvoorbeeld FTP of Postvak IN van BI. Niet alle typen objecten kunnen naar elk doel worden verzonden. Tip: Als u al een object of exemplaar weergeeft op een tabblad, kunt u het object of exemplaar ook verzenden vanaf het tabblad. 1. Navigeer op het tabblad Documenten naar het object dat u wilt verzenden. 2. Selecteer het object of exemplaar dat u wilt verzenden. Als u een object wilt verzenden, selecteert u het, klikt u op Verzenden en kiest u een doel. 58

59 Werken met objecten Als u een exemplaar wilt verzenden, selecteert u het object en klikt u op Meer acties > Geschiedenis. Selecteer een exemplaar in het dialoogvenster "Geschiedenis", klik op Verzenden en klik op de gewenste doeloptie. Selecteer alleen exemplaren met de status Geslaagd of Mislukt. Exemplaren met de status Terugkerend of In behandeling zijn gepland en bevatten nog geen gegevens. Doeloptie Postvak IN van BI FTP-locatie Bestandslocatie Beschrijving Het object wordt naar het Postvak IN van een gebruiker in BI verzonden. Het object wordt naar het adres van een gebruiker verzonden. Het object wordt naar een FTP-server verzonden. Het object wordt naar een lokale schijf verzonden. Afhankelijk van hoe uw systeembeheerder het BI-platform heeft geconfigureerd, zijn enkele van deze doelen mogelijk niet beschikbaar. Verstuur alleen Web Intelligence-documenten naar Postvakken IN van BI of naar een adres dat geconfigureerd is in het BI-platform. Tip: Houd de toets SHIFT + of CTRL + ingedrukt als u meerdere objecten wilt selecteren. 3. Configureer het geselecteerde doel. U kunt de standaardinstellingen van de Adaptive Job Server gebruiken of zelf instellingen opgeven. Als u uw eigen instellingen wilt gebruiken, kunt u het volgende opgeven: De gewenste gebruikers en groepen (als u het object naar een Postvak IN van BI of een adres stuurt). Of u een kopie van het object wilt verzenden of een snelkoppeling naar het object. De naam van het object dat u wilt verzenden. Of exemplaren moeten worden verwijderd nadat de objecten zijn verzonden. Instellingen die specifiek zijn voor het doel, zoals een map voor een bestandslocatie of de naam van de host en de verbindingspoort voor een FTP-server. 4. Wanneer u gereed bent, klikt u op Verzenden Een OpenDocument-koppeling voor een object genereren Voer deze taak uit om een OpenDocument-koppeling voor een document te genereren. OpenDocument-koppelingen zijn nuttig als u een iemand een directe koppeling wilt sturen, of als u wilt voorkomen dat iemand door mappen of categorieën moet navigeren. Wanneer de ontvanger op de koppeling klikt, wordt het aanmeldingsvenster van het BI-startpunt geopend in een webbrowser. Nadat de ontvanger geldige aanmeldingsreferenties heeft ingevoerd, wordt het document geopend. 59

60 Werken met objecten 1. Ga op het tabblad Documenten naar het document dat u naar gebruikers wilt sturen, en selecteer het document in het venster Lijst. 2. Klik op Meer acties > Documentkoppeling. Het dialoogvenster "Documentkoppeling" wordt weergegeven met een OpenDocument-koppeling in het veld Koppeling. 3. Zorg dat de volledige koppeling in het veld Koppeling is geselecteerd en klik op CTRL + C. 4. Zet uw aanwijzer op de plaats waar u de koppeling wilt plakken (bijvoorbeeld in het hoofdgedeelte van een ), en druk op CTRL + V. De koppeling wordt nu ingeplakt. 5. Klik in uw BI-startpunt-sessie opok om het dialoogvenster "Documentkoppeling" te sluiten en naar het tabblad Documenten terug te keren Een object verwijderen Als u de vereiste rechten hebt, kunt u objecten uit het BI-startpunt verwijderen. 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Selecteer het object dat u wilt verwijderen. 3. Klik op Ordenen > Verwijderen. 4. Klik op OK om het verwijderen te bevestigen Een hyperlink maken 1. Ga naar het tabblad Documenten en vouw de lade Mappen uit. 2. Navigeer naar de map waarin u de hyperlink wilt maken. Tip: U kunt ook een hyperlink maken in Mijn favorieten in de lade Mijn documenten. 3. Klik op Nieuw > Hyperlink. Nu wordt het dialoogvenster "Hyperlink" weergegeven. 4. Zorg dat Algemene eigenschappen is geselecteerd. 5. Voer een titel, beschrijving en trefwoorden voor de hyperlink in. 6. Klik op URL. 7. Voer in het veld URL de volledige URL in van de webpagina waarnaar de hyperlink moet verwijzen, inclusief 8. Klik, indien nodig, op Categorieën en selecteer de categorieën waaraan u de hyperlink wilt toewijzen. 9. Klik op OK. 60

61 Werken met objecten 5.13 Zoeken in het BI-startpunt In deze sectie wordt het zoeken in het BI-startpunt toegelicht. Platform zoeken zoekt naar overeenkomsten tussen uw invoer en het trefwoord, de titel, beschrijving, gegevens van de eigenaar en inhoud van objecten. Het zoekresultaat wordt weergegeven in de lade Zoeken. Met de lade Zoeken kunt u, op elk moment tijdens een sessie in BI-startpunt terugverwijzen naar uw zoekresultaten Functies van Platform zoeken Zoektechnieken U kunt zoeken met technieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die worden gebruikt in andere zoekmachines. Suggesties voor alternatieve spelling Het systeem suggereert een alternatieve spelling als een zoekterm onjuist is gespeld of geen resultaten oplevert. Hierbij worden woorden in de oorspronkelijke invoer vervangen door woorden uit het systeem met een soortgelijke spelling als de oorspronkelijke spelling. Als u bijvoorbeeld zoekt naar Verkooptrent Euroa, worden de onjuist gespelde woorden herkend en wordt Verkooptrend Europa voorgesteld. er wordt alleen een alternatieve zoekterm voorgesteld als de oorspronkelijke zoekterm geen resultaten oplevert en voor de voorgestelde zoekterm wél overeenkomsten worden gevonden. deze functionaliteit is niet van toepassing op tekst in het Chinees, Japans of Koreaans. Markering van overeenkomende woorden Wanneer de gezochte tekst overeenkomt met de woorden in de titel of beschrijving van een object, worden de overeenkomende woorden vetgedrukt weergegeven. Groeperen van facetten en zoekresultaten Een aantal zoekacties levert mogelijk zo veel resultaten op dat deze niet overzichtelijk worden weergegeven. Met zoeken wordt informatie in en over de resultaten gebruikt om deze onder te verdelen in groepen of facetten. De verschillende facetten waarin zoekresultaten kunnen worden ingedeeld, zijn documenttype, openbare categorie, gegevens in rapporten en aspecten van de rapportinhoud. U kunt een groep selecteren en de zoekresultaten van deze groep bekijken. U kunt bijvoorbeeld zoeken op Verkoop 2006 per werknemer. Het facet van de openbare categorie bevat bijvoorbeeld Rapport personeelszaken, Juridische documenten en Verkooprapporten, omdat aan deze categorieën objecten zijn toegewezen die worden weergegeven in de zoekresultaten. Aangezien u zoekt naar een verkooprapport, klikt u op Verkooprapport om alleen de zoekresultaten in deze categorie te bekijken. 61

62 Werken met objecten Facetten worden gegenereerd van metagegevens en documentinhoud. Facetten op basis van inhoud worden gegenereerd op basis van velden of variabelen die in de documenten voorkomen. De variabele Product wordt bijvoorbeeld mogelijk in veel verkooprapporten gebruikt, waardoor hiervoor een facet wordt gemaakt via Zoeken. U kunt vervolgens de zoekactie verfijnen op productnaam om alleen de resultaten voor het desbetreffende product weer te geven. Wanneer u de zoekactie hebt verfijnd, kunt u de verfijning sluiten door terug te gaan naar de volledige lijst met resultaten of de lijst verder verfijnen door opties van andere facetten te selecteren. Alle actieve verfijningen worden boven in het venster met verfijnde zoekacties weergegeven. De groepering van facetten op velden in rapportinhoud is alleen beschikbaar voor Crystal Reports-rapporten en Web Intelligence-documenten. Bij groeperen in facetten op objecttype kunnen objecten van andere typen worden opgenomen. Als u bijvoorbeeld zoekresultaten onder het facet Crystal Reports-rapport bekijkt, kunnen de resultaten een Crystal Reports-rapport, een PDF-document en een Word-document met dezelfde naam weergeven. Dit gedrag treedt op omdat de andere objecten exemplaren zijn van het Crystal Reports-rapport. Classificatie van zoekresultaten Aan elk object op de pagina met zoekresultaten wordt een score toegewezen van 1 tot 5 balken, afhankelijk van de relevantie voor de zoekterm. Een score van 5 balken geeft aan dat het object veel overeenkomt en een score van 1 balk geeft aan dat het object weinig overeenkomt. Verwante onderwerpen Wat wordt doorzocht door Platform zoeken Technieken voor Platform zoeken Wat wordt doorzocht door Platform zoeken In de volgende tabel wordt doorzoekbare inhoud voor elk objecttype beschreven. 62

63 Werken met objecten Objecttype Crystal Reports-rapporten Web Intelligence-documenten Microsoft Excel-bestanden Word-documenten RTF-, PDF-, PowerPoint- en TXT-bestanden Doorzoekbare inhoud Titels Beschrijvingen Selectieformules Opgeslagen gegevens Tekstvelden Parameterwaarden Subrapporten Titels Beschrijvingen Universe-filternamen Opgeslagen gegevens Constanten in de filtervoorwaarden die in het document gedefinieerd zijn Namen van universe-meetwaarden Namen van universe-objecten Gegevens in recordset Statische tekst in cellen Gegevens Documenteigenschappen (titel, onderwerp, auteur, bedrijf, categorie, trefwoorden en opmerkingen) Kop- en voettekst Berekening of formulewaarden Getal- en datum-/tijdwaarden Tekst Documenteigenschappen (titel, onderwerp, auteur, bedrijf, categorie, trefwoorden en opmerkingen) Kop- en voettekst Numerieke waarden Tekst Metagegevens 63

64 Werken met objecten Objecttype Doorzoekbare inhoud Niet-specifieke objecten Analyseweergaven BI-werkruimten Dashboard Design- en Xcelsius-objecten Discussies Gebeurtenissen Flash-objecten Hyperlinks Taken Beheer van levenscyclus Metagegevens (van Information Designer) Modules Objectpakketten Profielen Programmaobjecten Publicaties Query's (van Query als een webservice) Universes Widgets Werkruimten (gemaakt in SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP) Technieken voor Platform zoeken Platform zoeken is een gespecialiseerde zoekfunctie waarmee u een zoekopdracht kunt uitvoeren met technieken die vergelijkbaar zijn met de technieken die worden gebruikt in andere zoekmachines. In dit onderwerp worden technieken beschreven die u kunt gebruiken om Platform zoeken effectiever te gebruiken. Techniek Voorbeeld Beschrijving Zoektermen scheiden met spaties financieel rapport Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd wanneer alle woorden worden gevonden in het document. als u zoektermen scheidt met een spatie, komt dit op hetzelfde neer als het gebruik van het scheidingsteken AND. 64

65 Werken met objecten Techniek Voorbeeld Beschrijving Gebruik een asterisk of vraagteken als een jokerteken omzet 199* L?st Het eerste voorbeeld geeft resultaten die het woord omzet en een jaartal tussen 1990 en 1999 bevatten. Het tweede exemplaar geeft resultaten die de woorden Last of List. Als u deze techniek gebruikt, kunt u voor de zoektekenreeks geen combinatie van hoofdletters en kleine letters invoeren. Zoektermen tussen aanhalingstekens plaatsen totale verkooptoe name Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd wanneer de exacte term wordt gevonden in een document. Zoektermen vooraf laten gaan door een + episode +I Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd wanneer alle woorden worden gevonden in het document. Deze techniek is handig voor het zoeken naar woorden die meestal via een filter worden uitgesloten tijdens het zoeken, bijvoorbeeld een, voor, door, is, de. Zoektermen vooraf laten gaan door een - Verkoop Europa - omzet Er worden alleen zoekresultaten gegenereerd als het woord achter het minteken NIET wordt gevonden en alle andere woorden wel worden gevonden. Zoektermen scheiden met OR in hoofdletters rapport aantal bugs OR fouten Er worden zoekresultaten gegenereerd als een of meer van de woorden die worden gebruikt met OR, worden gevonden in het document. 65

66 Werken met objecten Techniek Voorbeeld Beschrijving Attributen zoeken Type: Crystal Re ports Land:VS Met Attributen zoeken kunt u naar specifieke attribuutwaarden zoeken en deze optie is ook geschikt voor metagegevens of inhoud. Als u de optie Attributen zoeken wilt uitvoeren, typt u het attribuut een dubbelepunt en de waarde waarnaar u wilt zoeken. Gebruik aanhalingstekens om attribuutwaarden die meer dan een woord bevatten. Het eerste voorbeeld geeft resultaten met een objectypewaarde van Crystal Reports. Het tweede voorbeeld geeft resultaten met de landwaarde VS. Verschillende zoektechnieken combineren marketing OF verkoop -financieel trend toename OF afname In dit voorbeeld worden resultaten gegenereerd als een document het woord marketing of het woord verkoop en de woordgroep trend toename of afname bevat, maar niet het woord financieel Een zoekopdracht uitvoeren in het BI-startpunt Zoekopdrachten kunnen worden gebruikt voor de meeste objecten in BI-startpunt, tenzij deze expliciet zijn uitgesloten door een gebruiker met de vereiste rechten. 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Typ de woorden waarnaar u wilt zoeken in het veld Zoeken op de werkbalk. Als u stopt tijdens het typen, wordt door de functie Snel zoeken de top zes overeenkomsten weergegeven op basis van de tekst die u invoert. U kunt een van deze overeenkomsten weergeven door erop te klikken. Typ verder als er niet direct overeenkomsten worden gegeven. 3. Klik op "Zoeken". Uw resultaten worden weergegeven in het venster Lijst. De volgende facetten kunnen ook worden weergegeven in de lade Zoeken en bieden gefilterde weergaven van uw resultaten: "Locatie" "Type " "Vernieuwingstijd" "Auteur" 66

67 Werken met objecten "Gegevensbron" "Gegevensbron" kan wel of niet worden weergegeven. Op basis van de inhoud van de resultaten kunnen er ook andere facetten worden weergegeven. Als de zoekactie meer dan vijf facetten genereert, klikt u op de koppeling Meer om de andere facetten weer te geven. 4. Bekijk een van uw zoekresultaten door een van de volgende handelingen uit te voeren: Dubbelklik in het venster Lijst op een objectkoppeling. Klik in de lade Zoeken op een facet om de weergegeven resultaten te verfijnen, en dubbelklik vervolgens op een objectkoppeling in het venster Lijst. Als u dubbelklikt op een Web Intelligence-document of een Crystal Reports-rapport, scrolt de viewer naar de plaats in het rapport waar de eerste overeenkomst van het zoekwoord voorkomt. Deze functie werkt alleen voor de HTML-viewer en werkt niet voor de Java- en ActiveX-viewers. Bij groeperen in facetten op objecttype kunnen objecten van andere typen worden opgenomen. Als u bijvoorbeeld zoekresultaten onder het facet Crystal Reports-rapport bekijkt, kunnen de resultaten een Crystal Reports-rapport, een PDF-document en een Word-document met dezelfde naam weergeven. Dit gedrag treedt op omdat de andere objecten exemplaren zijn van het Crystal Reports-rapport. Verwante onderwerpen Technieken voor Platform zoeken Objecten weergeven 5.14 Mappen en categorieën Mappen en categorieën die voor alle gebruikers toegankelijk zijn, worden gewoonlijk voor u gemaakt door de BI-platformbeheerder. Als u echter de vereiste rechten hebt, kunt u ook mappen en categorieën in het BI-startpunt maken. BI-platform heeft twee soorten mappen: "Mijn favorieten" U kunt een onbeperkt aantal mappen in "Mijn favorieten" maken om uw objecten in het BI-startpunt te ordenen. De mappen die u maakt, worden weergegeven wanneer u de lade Mijn documenten uitvouwt en op Mijn favorieten klikt. U kunt objecten aan de map "Mijn favorieten" toevoegen, en snelkoppelingen naar objecten maken of naar kopieën van objecten in openbare mappen. U kunt ook nieuwe objecten maken. U bent de enige gebruiker met toegang tot de mappen in "Mijn favorieten" in het BI-startpunt, hoewel beheerders de mappen ook kunnen beheren. Openbare mappen Openbare mappen worden gewoonlijk gemaakt door de beheerder of door gebruikers die over de vereiste rechten beschikken. Als u over de vereiste rechten beschikt, kunt u openbare mappen 67

68 Werken met objecten maken voor objecten die door andere gebruikers kunnen worden weergegeven, mits deze de vereiste rechten hebben. Vouw de lade Mappen uit om openbare mappen weer te geven. BI-platform heeft twee soorten categorieën: Persoonlijke categorieën U kunt een onbeperkt aantal persoonlijke categorieën maken om uw objecten te ordenen. De categorieën die u maakt, worden weergegeven wanneer u de lade Mijn documenten uitvouwt en op Persoonlijke categorieën klikt. Bedrijfscategorieën Bedrijfscategorieën worden gewoonlijk gemaakt door de beheerder of door gebruikers die over de vereiste rechten beschikken. U kunt bedrijfscategorieën maken als u over de juiste rechten hiervoor beschikt. Vouw de lade Categorieën uit om bedrijfscategorieën weer te geven Een map of categorie maken 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Ga als volgt naar de locatie waar u een nieuwe map of categorie wilt maken: Als u een persoonlijke map wilt maken, vouwt u de lade Mijn documenten uit en klikt u op Mijn favorieten. Als u een openbare map wilt maken, vouwt u de lade Mappen uit. Als u een persoonlijke categorie wilt maken, vouwt u de lade Mijn documenten uit en klikt u op Persoonlijke categorieën. Als u een bedrijfscategorie wilt maken, vouwt u de lade Categorieën uit. 3. Klik op Nieuw > Map of Nieuw > Categorie. 4. Wanneer u daarom gevraagd wordt, typt u een naam voor de nieuwe map of categorie. 5. Klik op OK De eigenschappen instellen voor een map of categorie U kunt de eigenschappen bewerken van mappen of categorieën die u hebt gemaakt of waarvoor u de vereiste rechten hebt. Op deze manier kunt u de naam, beschrijving en trefwoorden van de map of categorie wijzigen. Aan de hand van trefwoorden kunt u zoeken naar mappen en categorieën. 1. Ga naar het tabblad Documenten. 2. Navigeer als volgt naar de map of categorie: Als u een persoonlijke map wilt bewerken, vouwt u de lade Mijn documenten uit en klikt u op Mijn favorieten. Als u een openbare map wilt bewerken, vouwt u de lade Mappen uit. 68

69 Werken met objecten Als u een persoonlijke categorie wilt bewerken, vouwt u de lade Mijn documenten uit en klikt u op Persoonlijke categorieën. Als u een bedrijfscategorie wilt bewerken, vouwt u de lade Categorieën uit. 3. Selecteer de map of categorie en klik op Beeld > Eigenschappen. Het dialoogvenster "Eigenschappen" wordt weergegeven. 4. Bewerk de naam, beschrijving en trefwoorden van de map waar nodig. 5. Klik op OK Objecten aan een map toevoegen Als u de vereiste rechten hebt, kunt u objecten afzonderlijk aan een map toevoegen via Nieuw > Lokaal document. Als u de vereiste rechten hebt, kunt u ook nieuwe objecten in het BI-startpunt maken. Zie Nieuwe objecten maken en toevoegen in het BI-startpunt voor meer informatie Een object toewijzen aan een categorie 1. Ga naar de map waarin het object zich bevindt dat u aan een categorie wilt toewijzen. 2. Selecteer het object en klik op Meer acties > Categorieën. Het dialoogvenster "Categorieën" wordt geopend. 3. Selecteer de categorieën waaraan u het object wilt toewijzen. Tip: u kunt een categorie uitvouwen door te klikken op het plusteken naast de naam van de categorie. 4. Klik op OK. 69

70 Werken met objecten 70

71 Objecten plannen Objecten plannen 6.1 Objecten plannen Wanneer u een object plant, wordt het automatisch op opgegeven tijden uitgevoerd. Telkens wanneer een object goed is uitgevoerd, wordt er een exemplaar aangemaakt; het exemplaar is een versie van het object dat gegevens bevat van de tijd waarop het object is uitgevoerd. U kunt een lijst met exemplaren weergeven door de geschiedenis van een object te bekijken en u kunt alle exemplaren bekijken. Als u over de rechten beschikt om objecten op aanvraag weer te geven, kunt u elk exemplaar bekijken en vernieuwen om de meest recente gegevens uit de gegevensbron op te halen. Door exemplaren te plannen en weer te geven, zorgt u ervoor dat u over de nieuwste gegevens beschikt die kunnen worden weergegeven, afgedrukt en gedistribueerd. Voordat u objecten plant, moet u de instelling voor uw tijdzone controleren onder Voorkeuren in het BI-startpunt. De standaardtijdzone is lokaal voor de webserver waarop SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform wordt uitgevoerd, niet de CMS waarmee gebruikers een verbinding maken. Stel de tijdzone in om ervoor te zorgen dat de geplande objecten worden verwerkt in overeenstemming met de tijdzone waarin u werkt. Als u geen rechten hebt om uw eigen voorkeuren weer te geven of in te stellen, neemt u contact op met uw systeembeheerder. Verwante onderwerpen Voorkeuren instellen 6.2 Een object plannen 1. Selecteer op het tabblad Documenten het object dat u wilt plannen. 2. Klik op Meer acties > Planning. Het dialoogvenster "Planning" wordt weergegeven. 71

72 Objecten plannen 3. Geef de planningsopties op die u wilt gebruiken. Zie de volgende taken voor meer informatie over elke optie: Naam van exemplaar: De titel van het exemplaar instellen Terugkeerpatroon: Een terugkeerpatroon kiezen Aanmeldingsgegevens voor de database: Aanmeldingsgegevens voor databases opgeven Parameters of aanwijzingen: Een object plannen met parameters of aanwijzingen Filters: Een recordselectieformule toepassen Indelingen: Een indeling opgeven voor een exemplaar Doelen: Een doel opgeven Afdrukinstellingen: De afdrukinstellingen voor een Crystal-rapport opgeven Gebeurtenissen: Een object plannen met gebeurtenissen Servergroep: De servergroepinstellingen voor plannen opgeven Talen: Talen selecteren voor rapportexemplaren In cache opslaan: Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten Voor sommige planningsopties die u kiest, zijn de instellingen geselecteerd die de beheerder voor het object heeft opgegeven. U kunt een object plannen met behulp van deze opties of uw eigen opties kiezen. 4. Klik op Planning. Het dialoogvenster "Geschiedenis" wordt geopend en geeft uw geplande taak weer als een exemplaar met de status Bezig met uitvoeren. De status wordt elke tien seconden vernieuwd De titel van het exemplaar instellen U kunt een naam invoeren die moet worden gebruikt voor elk gepland exemplaar. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Naam van exemplaar in het navigatievenster. 72

73 Objecten plannen 2. Typ de naam in het veld Naam van exemplaar Een terugkeerpatroon kiezen Met terugkeerinstellingen geeft u een planning op voor het uitvoeren van een object. Voor elke parameter in de lijst Object uitvoeren gelden specifieke vereisten voor het invoeren van gegevens. In het veld Toegestaan aantal pogingen kunt u aangeven hoe vaak u wilt dat de server de taak probeert uit te voeren wanneer deze is mislukt. Ook kunt u in het veld Interval tussen pogingen in seconden aangeven hoe lang de server moet wachten voordat er een nieuwe poging wordt gestart. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Terugkeerpatroon. 2. Kies een van de terugkeeropties uit de lijst Object uitvoeren en stel de vereiste opties in. De volgende opties zijn beschikbaar: Nu Als u op Planning klikt, wordt het object één keer uitgevoerd (onmiddellijk). Eenmaal Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Het object wordt één keer op de opgegeven tijd uitgevoerd. Als u het object plant met gebeurtenissen, wordt het object één keer uitgevoerd als de gebeurtenis wordt geactiveerd tussen de begin- en eindtijd. Elk uur Deze optie vereist gegevens in uren en/of minuten om te bepalen hoe vaak het object moet worden uitgevoerd. Er worden regelmatig exemplaren gemaakt volgens de parameters die u hebt ingevoerd. Het eerste exemplaar wordt gemaakt op de opgegeven begintijd en het uitvoeren van het object op basis van de uurlijkse planning wordt beëindigd op de eindtijd die u opgeeft. Dagelijks Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Het object wordt elke N dagen één keer op de opgegeven tijd uitgevoerd. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. Wekelijks Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Elke week wordt het object op de geselecteerde dagen op de opgegeven tijd uitgevoerd. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. Maandelijks Deze optie vereist naast een startdatum en een starttijd een terugkeerinterval in maanden. Het object wordt elke N maanden op de opgegeven datum en tijd uitgevoerd. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. Ne dag van de maand 73

74 Objecten plannen Deze optie vereist een dag van de maand waarop het object moet worden uitgevoerd. Exemplaren worden regelmatig elke maand gemaakt op de dag die u hebt ingevoerd en de tijd die u hebt opgegeven. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. }1e maandag van de maand Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt een exemplaar gemaakt op de eerste maandag van elke maand op de opgegeven tijd. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. Laatste dag van de maand Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt een exemplaar gemaakt op de laatste dag van elke maand op de opgegeven tijd. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. X dag van de Nde week van de maand Voor deze optie is een parameter voor de begin- en eindtijd vereist. Er wordt maandelijks een exemplaar gemaakt op een opgegeven dag van de week. Het object wordt niet meer uitgevoerd na de opgegeven eindtijd. Agenda Met deze optie kunt u een agenda met datums selecteren. (Agenda's zijn aangepaste lijsten met planningsdatums die worden gemaakt door de BI-platformbeheerder.) Er wordt een exemplaar gemaakt op elke dag die in de agenda is aangegeven vanaf de opgegeven begintijd tot aan de opgegeven eindtijd. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning Aanmeldingsgegevens voor databases opgeven Voor het plannen van sommige objecten moet u zijn aangemeld bij een database. U kunt u aanmelden via het dialoogvenster "Planning" als u referenties hebt voor de gegevensbron van het object. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Aanmelden bij database. 2. Wijzig zo nodig de aanmeldingsgegevens voor de gegevensbron van het object. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning Een indeling opgeven voor een exemplaar Afhankelijk van het type object dat u wilt plannen, kunt u de indeling selecteren waarin het exemplaar van het object wordt opgeslagen wanneer dit wordt gegenereerd in het BI-platform. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Indeling of Indelingen en doelen. 74

75 Objecten plannen 2. Selecteer de indeling voor de planning. Selecteer bijvoorbeeld voor een Crystal Reports-rapport de indeling in de lijst Indelingsopties voor geselecteerd document. 3. Selecteer zonodig aanvullende opties voor de indeling. Voor bepaalde Crystal Reports-indelingen moet u extra indelingsopties opgeven. Deze opties zijn afhankelijk van de indeling die u hebt geselecteerd. 4. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten Beschikbare indelingen Specifieke objecttypen kunnen in de volgende indelingen worden verzonden of gepland. Indelingen voor Crystal Reports-rapporten Voor Crystal-rapporten kunt u de volgende indelingen selecteren: SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports alleen-lezen (RPTR) Microsoft Excel ( ) Microsoft Excel ( ) (alleen gegevens) Microsoft Excel (2007) (alleen gegevens) Microsoft Word ( ) PDF Rich Text Format (RTF) Microsoft Word - bewerkbaar (RTF) Tekst zonder opmaak Tekst met pagina-indeling Door tabs gescheiden tekst (TTX) Gescheiden waarden (CSV) XML als u een andere bestandsindeling selecteert dan SAP Crystal Reports, wordt er zoveel opmaak behouden als mogelijk is met de exportindeling. Het is echter mogelijk dat alle opmaak of een gedeelte hiervan in het rapport verloren gaat. het verschil tussen de indelingen Excel en Excel (alleen gegevens) is dat bij de optie Excel de opmaak en de functionaliteit van het oorspronkelijke rapport zo veel mogelijk wordt gehandhaaft, terwijl de optie Excel (alleen gegevens) vooral is bedoeld om de gegevens te behouden, waarbij cellen niet worden samengevoegd. 75

76 Objecten plannen Bij de indeling Door tabs gescheiden tekst wordt er een tab tussen de waarden geplaatst en wordt de rapportopmaak zoveel mogelijk behouden. Bij de indeling Gescheiden waarden wordt er een vooraf gedefinieerd teken tussen de waarden geplaatst en wordt niet geprobeerd de rapportopmaak te behouden. Bij de indeling Microsoft Word ( ) wordt de opmaak zoveel mogelijk gehandhaafd, waaronder ook grafische afbeeldingen. Elk object wordt in een afzonderlijk tekstveld weergegeven. Bij de indeling Microsoft Word bewerkbaar blijft de opmaak minder goed intact; tekst wordt per regel weergegeven en afbeeldingen worden bij de tekst geplaatst. RTF (Rich Text Format) is vergelijkbaar met Microsoft Word ( ). Zie Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten en de sectie over exporteren in de Gebruikershandleiding voor SAP Crystal Reports voor meer informatie over de opties die moeten worden ingesteld als u een Crystal Reports-rapport in een bepaalde indeling wilt plannen. Publicatie-indelingen Zie Mogelijke indelingen voor meer informatie over mogelijke publicatie-indelingen. Web Intelligence-documentindelingen Voor Web Intelligence-documenten kunt u de volgende indelingen selecteren: Web Intelligence Microsoft Excel PDF Extra opmaakopties voor Crystal Reports-rapporten Wanneer u een Crystal Reports-rapport naar bepaalde indelingen plant, moet u mogelijk extra opties instellen. In deze sectie worden de extra opties beschreven die per indeling zijn vereist: Tabel 6-1: Microsoft Excel ( ) Optie Beschrijving Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles. Paginabereik Als u een paginabereik wilt opgeven, selecteert u Pagina's van: en typt u het nummer van de eerste gewenste pagina, gevolgd door het nummer van de laatste gewenste pagina in het veld tot:. De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. 76

77 Objecten plannen Optie Kolombreedte instellen Paginakoptekst en -voettekst exporteren Beschrijving Als u de breedte van kolommen in Excel wilt baseren op objecten in het rapport, selecteert u Kolombreedte baseren op objecten in en kiest u het rapportgebied waarvan u de kolombreedten wilt gebruiken. Als u de kolommen op een vaste breedte wilt instellen, selecteert u Vaste kolombreedte (in punten) en typt u de gewenste breedte. Als u de paginakopteksten en -voetteksten in uw rapportexemplaar wilt opnemen, geeft u aan of deze Eenmaal per rapport of Op elke pagina moeten worden geëxporteerd. Wilt u de paginakopteksten en -voetteksten uitsluiten, dan selecteert u Geen. Pagina-einden maken voor elke pagina Selecteer deze optie als u pagina-einden wilt gebruiken. Datumwaarden omzetten in tekenreeksen Selecteer deze optie als u datumwaarden wilt exporteren als tekenreeksen. Rasterlijnen weergeven: Selecteer deze optie als u rasterlijnen in het geëxporteerde document wilt weergeven. Tabel 6-2: Microsoft Excel ( , 2007) (alleen gegevens) en Microsoft Excel-werkmap (alleen gegevens) Optie Beschrijving De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Kolombreedte instellen Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. Als u de breedte van kolommen in Excel wilt baseren op objecten in het rapport, selecteert u Kolombreedte baseren op objecten in en kiest u het rapportgebied waarvan u de kolombreedten wilt gebruiken. Als u de kolommen op een vaste breedte wilt instellen, selecteert u Vaste kolombreedte (in punten) en typt u de gewenste breedte. 77

78 Objecten plannen Optie Beschrijving Objectopmaak exporteren Selecteer deze optie als u de objectopmaak wilt behouden.. Afbeeldingen exporteren Selecteer deze optie als u de afbeeldingen in het rapport wilt exporteren. Werkbladfuncties gebruiken voor samenvattingen Selecteer deze optie als u samenvattingen in het rapport wilt gebruiken om werkbladfuncties in Excel te maken. Relatieve objectpositie behouden Selecteer deze optie als u de positie van de objecten ten opzichte van elkaar wilt behouden. Kolomuitlijning behouden Selecteer deze optie als u de uitlijning van tekst in de kolommen van het rapport wilt behouden. Paginakoptekst en -voettekst exporteren Selecteer deze optie als u de paginakoptekst en -voettekst in uw rapportexemplaar wilt opnemen. Paginakopteksten vereenvoudigen Selecteer deze optie als u paginakopteksten wilt vereenvoudigen. Groepsoverzichten weergeven Selecteer deze optie als u groepsoverzichten wilt weergeven. Tabel 6-3: Microsoft Word ( ) Optie Beschrijving Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles. Paginabereik Als u een paginabereik wilt opgeven, selecteert u Pagina's van: en typt u het nummer van de eerste gewenste pagina, gevolgd door het nummer van de laatste gewenste pagina in het veld tot:. 78

79 Objecten plannen Tabel 6-4: PDF Optie Beschrijving Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles. Paginabereik Als u een paginabereik wilt opgeven, selecteert u van: en typt u het nummer van de eerste gewenste pagina, gevolgd door het nummer van de laatste gewenste pagina in het veld tot:. De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. Bladwijzers maken van groepsstructuur Selecteer deze optie als u bladwijzers in het PDF-bestand wilt maken op basis van de boomstructuur van het rapport. Hierdoor kunt u makkelijker in het rapport navigeren. Tabel 6-5: Rich Text Format (RTF) Optie Beschrijving Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles. Paginabereik Als u een paginabereik wilt opgeven, selecteert u Pagina's van: en typt u het nummer van de eerste gewenste pagina, gevolgd door het nummer van de laatste gewenste pagina in het veld tot:. Tabel 6-6: Microsoft Word - bewerkbaar (RTF) Optie Beschrijving Als u alle pagina's van het rapport wilt, selecteert u Alles. Paginabereik Als u een paginabereik wilt opgeven, selecteert u van: en typt u het nummer van de eerste gewenste pagina, gevolgd door het nummer van de laatste gewenste pagina in het veld tot:. De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. 79

80 Objecten plannen Optie Beschrijving Pagina-einde invoegen na elke rapportpagina Selecteer deze optie als u in het RTF-bestand een pagina-einde wilt invoegen na elke pagina in het rapport. Tabel 6-7: Tekst zonder opmaak Optie Beschrijving De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. Aantal tekens per inch Typ een waarde tussen 8 en 16 om aan te geven hoeveel tekens er per inch moeten worden gebruikt. Deze instelling bepaalt hoe het tekstbestand wordt weergegeven en opgemaakt. Tabel 6-8: Tekst met pagina-indeling Optie Beschrijving De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. Aantal regels per pagina Geef aan hoeveel regels tekst u tussen de pagina-einden wilt gebruiken. Aantal tekens per inch Typ een waarde tussen 8 en 16 om aan te geven hoeveel tekens er per inch moeten worden gebruikt. Deze instelling bepaalt hoe het tekstbestand wordt weergegeven en opgemaakt. 80

81 Objecten plannen Tabel 6-9: Gescheiden waarden (CSV) Optie Beschrijving De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. Scheidingsteken Typ het teken dat u als scheidingsteken wilt gebruiken. Scheidingsteken Typ het teken dat u wilt gebruiken om waarden van elkaar te scheiden of selecteer Tab. Modus Selecteer Standaard of Overgenomen. In de modus Standaard kunt u rapport-, pagina- en groepssecties in uw rapportexemplaar opnemen. In de modus Overgenomen zijn deze opties niet beschikbaar. Rapport- en paginasecties Als u de modus Standaard hebt gekozen, geeft u aan of u rapport- en paginasecties wilt exporteren. Is dit het geval, dan geeft u vervolgens aan of u deze al dan niet wilt isoleren. Groepssecties Als u de modus Standaard hebt gekozen, geeft u aan of u groepssecties wilt exporteren. Is dit het geval, dan geeft u vervolgens aan of u deze al dan niet wilt isoleren. Tabel 6-10: XML Optie Beschrijving De exportopties gebruiken die zijn gedefinieerd in het rapport Selecteer deze optie als u de exportopties wilt gebruiken die al in het rapport zijn gedefinieerd. U kunt dan geen andere extra opmaakopties opgeven. XML-exportindelin gen Selecteer de XML-exportindeling die u wilt gebruiken. 81

82 Objecten plannen Een doel opgeven U kunt een objectexemplaar zo plannen dat het exemplaar wordt verzonden naar een specifiek doel op uw computer of netwerk, een standaardbestandslocatie, een programma of een FTP-server. Als de beheerder een bepaald doel voor het object heeft opgegeven, wordt deze doeloptie weergegeven. U kunt de velden voor dit doel mogelijk bijwerken of een ander doel selecteren. Voor veel van deze doelen moet u extra informatie invoeren. Beschikbare doelen kunnen variëren, afhankelijk van welke doelen zijn ingeschakeld door uw systeembeheerder en welke gebruikersrechten u hebt. 1. Bekijk uw doelopties in het dialoogvenster "Planning". Klik bijvoorbeeld voor een Crystal Reports-rapport op Doelen. 2. Selecteer het gewenste doel. Kies bijvoorbeeld voor een Crystal Reports-rapport een doel uit de lijst Doel. 3. Selecteer Een exemplaar in de geschiedenis behouden als u een kopie van het exemplaar wilt opslaan. 4. Selecteer De standaardwaarden van de Job Server gebruiken als u de standaardinstellingen voor die locatie wilt gebruiken. 5. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Verwante onderwerpen Opties voor doelen Beschikbare indelingen Doellocaties U kunt objecten en publicaties in BI-platform naar de volgende doellocaties plannen, verzenden of publiceren: Standaard Enterprise-locatie Als u deze optie selecteert, wordt het exemplaar opgeslagen naar de standaardlocatie van BI-platform, de Output File Repository Server (FRS). Postvak IN van BI Met deze optie wordt het exemplaar opgeslagen naar de Output File Repository Server en naar Postvakken IN van BI op basis van de geselecteerde instellingen: 82

83 Objecten plannen Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar opgeslagen naar de Postvakken IN van BI die zijn geconfigureerd op de Job Server. Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de Postvakken IN van BI opgeven waarnaar u het exemplaar wilt opslaan. Bestandslocatie Met deze optie wordt het exemplaar opgeslagen naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven bestandslocatie: Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar opgeslagen naar de onbeheerde schijflocatie die is geconfigureerd op de Job Server. Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, wordt een kopie van het exemplaar opgeslagen naar de bestandslocatie die u hebt opgegeven. FTP-server Met deze optie wordt het exemplaar opgeslagen naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven FTP-server: Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, wordt een kopie van het exemplaar opgeslagen naar de FTP-server die is geconfigureerd op de Job Server. Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de FTP-server opgeven waarnaar u het exemplaar wilt opslaan. ontvangers Met deze optie wordt het exemplaar opgeslagen naar de Output File Repository Server en naar de opgegeven ontvangers: Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken selecteert, worden kopieën van het exemplaar in een bericht verzonden naar de ontvangers die zijn geconfigureerd op de Job Server. Als u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken niet selecteert, kunt u de ontvangers opgeven waarnaar u de kopieën van het exemplaar wilt verzenden. Als u een andere optie dan Standaard Enterprise-locatie selecteert en u de optie Standaardwaarden van de Job Server gebruiken instelt, moet de locatie al door de beheerder zijn geconfigureerd op de desbetreffende Job Server. Zie voor meer informatie de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform in de SAP Help Portal op Opties voor doelen 83

84 Objecten plannen Als u opties wilt opgeven voor een object dat u naar een doel plant (bijvoorbeeld de namen van gebruikers die het exemplaar in hun Postvak IN van BI moeten ontvangen, de adressen van ontvangers of een FTP-server waarnaar u het exemplaar wilt uploaden), geeft u doelgegevens op. Deze kunnen per doel variëren. De doelen moeten geconfigureerd zijn op de servers waarop planningstaken worden uitgevoerd. Vraag de beheerder van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform of de doelen zijn geconfigureerd in uw implementatie. Tabel 6-11: Postvak IN van BI Optie Geselecteerde ontvangers Beschrijving Selecteer gebruikers of groepen van de lijst "Beschikbare ontvangers" en klik op > om gebruikers of groepen toe te voegen aan de lijst "Geselecteerde ontvangers". Als u wilt dat BI-platform een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerde naam gebruiken. Doelnaam Verzenden als: Selecteer Specifieke naam gebruiken en typ een naam in het veld om een specifieke bestandsnaam te gebruiken. Tip: Voor specifieke bestandsnamen kunt u in de lijst naast het veld de variabelen selecteren die u in de bestandsnaam wilt opnemen. De variabele wordt aan de tekst in het veld toegevoegd. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Als u een snelkoppeling naar het exemplaar wilt verzenden naar de ontvangers, selecteert u Snelkoppeling. Als u een kopie van het exemplaar naar de ontvangers wilt verzenden, selecteert u Kopie. Tabel 6-12: Bestandssysteem Optie Map Beschrijving Typ het pad naar de map waarnaar u het exemplaar wilt verzenden. 84

85 Objecten plannen Optie Beschrijving Als u wilt dat BI-platform een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerde naam gebruiken. Bestandsnaam Selecteer Specifieke naam gebruiken en typ een naam in het veld om een specifieke bestandsnaam te gebruiken. Tip: Voor specifieke bestandsnamen kunt u in de lijst naast het veld de variabelen selecteren die u in de bestandsnaam wilt opnemen. De variabele wordt aan de tekst in het veld toegevoegd. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Gebruikersnaam Typ de gebruikersnaam die vereist is om toegang te krijgen tot de bestandslocatie. Wachtwoord Typ het wachtwoord dat vereist is om toegang te krijgen tot de bestandslocatie. Tabel 6-13: FTP-server Optie Host Beschrijving Typ de naam van de FTP-server. Poort Typ het nummer van de poort die toegang verschaft tot de FTP-server. De standaardpoort is 21. Gebruikersnaam Typ de gebruikersnaam die vereist is om toegang te krijgen tot de FTP-server. Wachtwoord Typ het wachtwoord dat vereist is om toegang te krijgen tot de FTP-server. Rekening Typ de account die vereist is om toegang te krijgen tot de FTP-server, indien van toepassing. Map Geef het pad op naar de map waarnaar u het exemplaar wilt verzenden. 85

86 Objecten plannen Optie Beschrijving Als u wilt dat BI-platform een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerde naam gebruiken. Bestandsnaam Selecteer Specifieke naam gebruiken en typ een naam in het veld om een specifieke bestandsnaam te gebruiken. Tip: Voor specifieke bestandsnamen kunt u in de lijst naast het veld de variabelen selecteren die u in de bestandsnaam wilt opnemen. De variabele wordt aan de tekst in het veld toegevoegd. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Tabel 6-14: ontvangers Optie Beschrijving Typ een retouradres voor berichten. Van Dit veld is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw systeemconfiguratie. Tip: U kunt variabelen selecteren die worden opgenomen in het veld Van van de bijbehorende lijst. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Typ de adressen waarnaar u het exemplaar wilt verzenden. Plaats een puntkomma tussen de adressen als u er meerdere opgeeft. Aan Tip: U kunt variabelen selecteren die worden opgenomen in het veld Aan van de bijbehorende lijst. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Typ de adressen waarnaar u een kopie van het exemplaar wilt verzenden. Plaats een puntkomma tussen de adressen als u er meerdere opgeeft. Cc Tip: U kunt variabelen selecteren die worden opgenomen in het veld Aan van de bijbehorende lijst. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. 86

87 Objecten plannen Optie Beschrijving Typ het onderwerp van het bericht. Onderwerp Tip: U kunt variabelen selecteren die worden opgenomen in het veld Aan van de bijbehorende lijst. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Typ de tekst die u als bericht wilt verzenden. Bericht: Tip: U kunt variabelen selecteren die worden opgenomen in het bericht van de bijbehorende lijst. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam. Schakel dit selectievakje in als u het exemplaar als bijlage aan het bericht wilt toevoegen. U kunt ook de naam van de bijlage opgeven: Als u wilt dat BI-platform een naam voor het exemplaar genereert, selecteert u Automatisch gegenereerde naam gebruiken. Document(en) bezorgen als bijlage Selecteer Specifieke naam gebruiken en typ een naam in het veld om een specifieke bestandsnaam te gebruiken. Tip: Voor specifieke bestandsnamen kunt u in de lijst naast het veld de variabelen selecteren die u in de bestandsnaam wilt opnemen. De variabele wordt aan de tekst in het veld toegevoegd. Beschikbare variabelen zijn bijvoorbeeld de naam van het object, de id, de eigenaar, datum en tijd, uw adres en uw naam Een recordselectieformule toepassen Als een object een selectieformule voor records of groepen records bevat, kunt u de formule wijzigen voordat u het object plant. Met selectieformules kunt u bepalen welke gegevens er in een rapport worden weergegeven en kunt u tevens de prestaties verbeteren door geen records op te nemen die u niet nodig hebt. Zie de Gebruikershandleiding voor SAP Crystal Reportsvoor meer informatie over recordselectieformules. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Filters. 2. Wijzig indien nodig de selectieformule voor records of groepen records. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. 87

88 Objecten plannen De afdrukinstellingen voor een Crystal-rapport opgeven Wanneer u een Crystal-rapport plant, kunt u het objectexemplaar afdrukken nadat het gegenereerd is. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Afdrukinstellingen. 2. Selecteer een afdrukmodus voor uw webviewer. Als u het rapport in PDF-indeling wilt afdrukken, klikt u op Altijd afdrukken naar PDF (voorbeeldweergave). Als u de afdrukinstellingen van het rapport wilt gebruiken, klikt u op Voorkeursinstelling van Crystal Reports volgen. 3. Als u het rapport wilt afdrukken wanneer het wordt uitgevoerd, schakelt u het selectievakje Crystal Reports-rapporten afdrukken tijdens plannen in en doet u het volgende: a. Selecteer Standaardprinter om de standaardprinter te gebruiken of selecteer Geef printer op en voer de benodigde printergegevens in. b. Voer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken in het veld Aantal exemplaren in. c. Selecteer "Alles" onder Paginabereik als u alle pagina's van het rapport wilt afdrukken of selecteer Pagina's en typ de eerste en laatste pagina van de pagina's die u wilt afdrukken. d. Selecteer of u de afgedrukte kopieën van het exemplaar wilt sorteren in de lijst Sorteeroptie instellen op. e. Geef de schaalvoorkeuren op in de lijst Paginaschaal. f. Selecteer De pagina centreren als u elke pagina wilt centreren. g. Selecteer Horizontale pagina's op één pagina houden als u horizontale pagina's wilt aanpassen aan het papierformaat. 4. Selecteer de gewenste indeling onder "Pagina-indeling opgeven". Als u Printerinstellingen opgeven selecteert, geeft u de printer aan waarvan u de instellingen wilt gebruiken. Als u Aangepaste instellingen selecteert, geeft u aan of u standaardindelingsinstellingen of aangepaste indelingsinstellingen wilt gebruiken. Voor een aangepaste indelingsinstellingen geeft u de afdrukstand en het papierformaat van uw keuze op. 5. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning Een object plannen met parameters of aanwijzingen Met parameters wordt de gebruiker gevraagd gegevens in te voeren. In rapportobjecten bepaalt deze informatie welke gegevens er in het rapport worden weergegeven. In een rapport dat wordt gebruikt door de afdeling Verkoop, kan bijvoorbeeld een parameter zijn opgenomen waarin de gebruiker wordt gevraagd een regio in te voeren. Als de gebruiker een regio kiest, worden in het rapport alleen de resultaten voor de desbetreffende regio weergegeven. 88

89 Objecten plannen In Web Intelligence-documenten worden parameters 'aanwijzingen' genoemd. U kunt parameters instellen in het dialoogvenster "Planning". Als het object dat u plant geen parameters bevat, wordt de optie Aanwijzingen niet weergegeven. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Aanwijzingen. De weergave van de parameteropties in het dialoogvenster "Planning" kan per object verschillen, afhankelijk van de manier waarop het parameterveld is gemaakt. Voor programmaobjecten wordt in plaats hiervan mogelijk een veld Argument weergegeven. 2. Wijzig desgewenst de parameterwaarde. Klik voor Crystal Reports-rapporten op de waarde van een parameter om deze te wijzigen. Klik voor Web Intelligence-documenten op Wijzigen om aanwijzingswaarden te bewerken. 3. Stel de gewenste planningsparameters in en klik op Planning Een object plannen met gebeurtenissen Plannen op basis van gebeurtenissen geeft u extra controle over het plannen van objecten: u kunt het systeem zo configureren dat objecten alleen worden uitgevoerd nadat een opgegeven gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Het werken met gebeurtenissen verloopt in twee stappen: eerst maakt u een gebeurtenis en vervolgens plant u een object. Nadat u een gebeurtenis hebt gemaakt, kunt u deze bij het plannen van een object als afhankelijkheid selecteren. De geplande taak wordt vervolgens alleen uitgevoerd als de gebeurtenis plaatsvindt. U kunt gebeurtenissen maken in de CMC (Central Management Console) en de gebeurtenissen vervolgens selecteren in het BI-startpunt wanneer u objecten plant. Raadpleeg voor meer informatie over het maken van gebeurtenissen en de CMC degebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform die u vindt op de SAP Help Portal op 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Gebeurtenissen. 2. Als u een gebeurtenis wilt opgeven die het geplande object moet activeren, selecteert u de gebeurtenis in de lijst Beschikbare gebeurtenissen en klikt u op > om de gebeurtenis naar de lijst Gebeurtenissen waarop wordt gewacht te verplaatsen. 3. Als u een gebeurtenis wilt opgeven die moet worden geactiveerd wanneer deze planningstaak wordt voltooid, selecteert u de planningsgebeurtenis in de lijst Beschikbare planningsgebeurtenissen en klikt u op > om de gebeurtenis naar de lijst Te activeren gebeurtenissen na voltooiing te verplaatsen. 4. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. Lees het hoofdstuk Objecten plannen in degebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over plannen met gebeurtenissen. 89

90 Objecten plannen De servergroepinstellingen voor plannen opgeven Wanneer u een object plant, kunt u de servergroep selecteren die door het systeem wordt gebruikt om het object uit te voeren. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Servergroep voor planning. 2. Selecteer de gewenste servergroepoptie voor plannen: De eerste beschikbare server gebruiken Dit is de standaardoptie. Het BI-platform gebruikt de server die op het moment van de planning de meeste bronnen beschikbaar heeft. Voorkeur geven aan servers die bij de geselecteerde groep horen Selecteer een servergroep in de lijst. Met deze optie wordt geprobeerd het object te verwerken op de servers uit de servergroep. Als de opgegeven servers niet beschikbaar zijn, wordt het object op de eerstvolgende beschikbare server verwerkt. Alleen servers gebruiken die bij de geselecteerde groep horen Als u deze optie kiest, worden door het BI-platform alleen de servers uit de geselecteerde servergroep gebruikt. Als geen van de servers in de servergroep beschikbaar is, wordt het object niet verwerkt. 3. Als in uw BI-platformimplementatie gebruik wordt gemaakt van federatie en u het object wilt uitvoeren op de site waarop het zich bevindt, selecteert u Uitvoeren op oorspronkelijke locatie. 4. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten De uitvoerindeling die u hebt opgegeven voor het object, moet Web Intelligence zijn om een cacheoptie te selecteren. Als u een andere indeling selecteert, hebben de cache-opties die u opgeeft geen effect. Wanneer het systeem een gepland Web Intelligence-document uitvoert, wordt er een exemplaar gegenereerd en opgeslagen in de Output File Repository Server. U kunt ook een cache-indeling voor het document selecteren om het rapport op te slaan in de cache van de gewenste Report Server. Als u geen cache-indeling selecteert, wordt het document niet in de cache opgeslagen. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op In cache opslaan. 2. Selecteer de indeling die vooraf in de cache moet worden geladen. 3. Selecteer de landinstellingen die u vooraf in de cache wilt laden. 90

91 Objecten plannen Wanneer u het document plant, genereert het BI-platform in de cache versies van het document volgens de landinstelling(en) die u opgeeft. 4. Stel de overige gewenste planningsopties in en klik op Planning Talen selecteren voor rapportexemplaren Deze taak is uitsluitend van toepassing op Crystal Reports-rapporten. Voer deze taak uit als u rapportexemplaren in verschillende talen wilt genereren. 1. Klik in het dialoogvenster "Planning" op Talen. 2. Selecteer een taal. Het rapport plannen in de voorkeurslandinstelling voor weergave Met deze optie wordt het rapport gepland in overeenstemming met de voorkeurslandinstelling voor weergave die u in uw voorkeuren hebt ingesteld. Er worden dus alleen exemplaren gemaakt met deze landinstelling. Het rapport plannen in meerdere talen Met deze optie wordt het rapport in meerdere talen gepland. Als u deze optie kiest, moet u ook de landinstellingen selecteren door deze uit de lijst Alle landinstellingen te verplaatsen naar de lijst Geselecteerde landinstellingen voor exemplaren. 3. Stel de overige planningsparameters in en klik op Planning. 6.3 De uitvoering van een exemplaar onderbreken of hervatten U kunt de uitvoering van een objectexemplaar onderbreken en later weer hervatten. Als een Job Server bijvoorbeeld niet beschikbaar is vanwege onderhoudswerkzaamheden, wilt u een gepland exemplaar wellicht pauzeren om te voorkomen dat het systeem het object uitvoert, omdat planningstaken mislukken wanneer de Job Server niet actief is. U kunt de uitvoering van het geplande object hervatten wanneer de Job Server weer actief is. U kunt het onderbreken en hervatten alleen toepassen op geplande exemplaren. Dit houdt in dat dit alleen mogelijk is voor objecten met de status In behandeling of Terugkerend. 91

92 Objecten plannen De uitvoering van een exemplaar onderbreken 1. Navigeer naar het object en selecteer het. 2. Klik op Meer acties > Geschiedenis. Nu wordt het dialoogvenster "Geschiedenis" weergegeven. 3. Selecteer het geplande exemplaar dat u wilt onderbreken. 4. Klik op Onderbreken De uitvoering van een exemplaar hervatten nadat deze is onderbroken 1. Navigeer naar het object en selecteer het. 2. Klik op Meer acties > Geschiedenis. Nu wordt het dialoogvenster "Geschiedenis" weergegeven. 3. Selecteer het onderbroken exemplaar waarvan u de uitvoering wilt hervatten. 4. Klik op Hervatten. 6.4 Objectpakketten plannen Een objectpakket is een type object dat als container voor andere objecten of onderdelen fungeert. Deze kunnen alleen worden gemaakt of bewerkt in de CMC en kunnen alle objecttypen bevatten die kunnen worden gepland. Voor het toevoegen van objecten aan een objectpakket moet een gebruiker met de benodigde toegangsrechten het object kopiëren en in de CMC in het objectpakket plakken. De objecten in een objectpakket worden vervolgens afzonderlijke objecten van het object waarvan deze zijn gekopieerd en worden in plaats hiervan onderdelen van het objectpakket Wanneer u een objectpakket plant, worden exemplaren gemaakt voor elk onderdeel, zodat u verschillende objecten tegelijk kunt plannen. U kunt een onderdeel van een objectpakket niet afzonderlijk plannen. Het plannen van een objectpakket verschilt enigszins van het plannen van een afzonderlijk object, omdat bepaalde planningsopties moeten worden ingesteld op objectpakketniveau. Deze planningsopties zijn het terugkeerpatroon, de doelen, de gebeurtenissen en de servergroepinstellingen. Andere planningsopties worden ingesteld voor elk onderdeel van het objectpakket. Deze planningsopties zijn melding, aanmeldingsinstellingen voor de database, filters (indien van toepassing), indeling, afdrukinstellingen en parameters, aanwijzingen of argumenten (indien van toepassing). 92

93 Objecten plannen Een objectpakket plannen 1. Selecteer het objectpakket, klik op Acties en kies Plannen. 2. Stel de exemplaarnaam, het terugkeerpatroon, het doel, de gebeurtenissen en de servergroepinstellingen op dezelfde manier in als voor alle objecten. Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over deze instellingen: De titel van het exemplaar instellen Een terugkeerpatroon kiezen Een doel opgeven Een object plannen met gebeurtenissen De servergroepinstellingen voor plannen opgeven 3. Klik op Onderdelen. 4. Klik op de naam van elk onderdeel om de melding, aanmelding bij de database, filters, indeling, afdrukinstellingen en cache en de instellingen voor de parameters/aanwijzingen voor elk onderdeel op te geven. Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over deze instellingen: Aanmeldingsgegevens voor databases opgeven Een recordselectieformule toepassen Een indeling opgeven voor een exemplaar De afdrukinstellingen voor een Crystal-rapport opgeven Een cache-indeling selecteren voor Web Intelligence-documenten Een object plannen met parameters of aanwijzingen Wanneer u de planningsparameters voor een onderdeel hebt ingesteld, klikt u op Opslaan en sluiten om terug te keren naar de planningspagina voor het objectpakket en de overige planningsparameters in te stellen. 6.5 Werken met exemplaren Het nieuwste exemplaar van een object weergeven U kunt exemplaren van objecten weergeven, zoals Crystal Reports-rapporten, Web Intelligence-documenten, publicaties en objectpakketten. 93

94 Objecten plannen 1. Navigeer naar het object en selecteer het. 2. Klik op Weergeven > Nieuwste exemplaar weergeven Het nieuwste exemplaar van het object wordt in de bijbehorende viewer weergegeven. Als u over de vereiste rechten beschikt, kunt u op de werkbalk van de rapport-/documentviewer op Vernieuwen klikken om het rapport/document bij te werken met de meest recente gegevens uit de gegevensbron. Verwante onderwerpen Objecten weergeven Historische exemplaren weergeven BI-platform slaat een geschiedenis van objectexemplaren op voor geplande objecten die zijn uitgevoerd. De geschiedenislijst is chronologisch gerangschikt (waarbij de meest recente exemplaren als eerste worden weergegeven) en kan de volgende informatie bevatten: Exemplaartijd Titel Status Gemaakt door Type Landinstelling Parameters Welke informatie beschikbaar is, hangt af van het type object dat u bekijkt De geschiedenis van een object weergeven 1. Navigeer naar het object en selecteer het. 2. Klik op Meer acties > Geschiedenis. Nu wordt het dialoogvenster "Geschiedenis" weergegeven. 94

Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 4

Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 4 Gebruikershandleiding voor BI-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 4 Copyright 2012 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence Platform 4.1 Support Package 1

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence Platform 4.1 Support Package 1 Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence Platform 4.1 Support Package 1 Copyright 2013 SAP AG of een aan SAP gelieerde onderneming. Alle rechten

Nadere informatie

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen...

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen... 2009-11-24 Copyright 2009 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP

Nadere informatie

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint.

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. SAP BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Snelstartgids E-mail controleren U kunt uw iphone of ipad instellen voor het versturen en ontvangen van e-mail van uw Office 365-account. Altijd toegang tot uw

Nadere informatie

Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software

Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software Handleiding voor de Integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software XI 3.1 Copyright 2009 SAP BusinessObjects. Alle rechten voorbehouden. SAP BusinessObjects en haar logo's, BusinessObjects, Crystal

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Handleiding Aan de slag met SAP BusinessObjects, integratieoptie voor Microsoft SharePoint

Handleiding Aan de slag met SAP BusinessObjects, integratieoptie voor Microsoft SharePoint Handleiding Aan de slag met SAP BusinessObjects, integratieoptie voor Microsoft SharePoint SAP BusinessObjects XI3.1 Service Pack 4 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 (1) INSTALLEREN (2) GEGEVENS UPLOADEN (3) GEGEVENS BEKIJKEN (4) EEN PARAMETER MAKEN (5) EEN PARAMETER BEWERKEN (6) DEELNEMEN AAN EEN PROGRAMMA (7) WERKEN MET UW

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Gebruik Google Drive om vanaf elke gewenste locatie uw bestanden, mappen, Google-documenten, Google-spreadsheets en Google-presentaties op te slaan en te openen.

Nadere informatie

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x)

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Snel aan de slag Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) 2 Cisco Unity Connection Postvak IN Web 2 Opties in Postvak IN

Nadere informatie

Qlik Sense Cloud. Qlik Sense 2.0.2 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Qlik Sense Cloud. Qlik Sense 2.0.2 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik Sense Cloud Qlik Sense 2.0.2 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik, QlikTech, Qlik

Nadere informatie

Introductie Werken met Office 365

Introductie Werken met Office 365 Introductie Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Werken met Office 365 Outlook... 5 Werken met Outlook 2007/2010... 5 Werken met de

Nadere informatie

Novell Vibe-invoegtoepassing

Novell Vibe-invoegtoepassing Novell Vibe-invoegtoepassing 5 juni 2012 Novell Snel aan de slag Met behulp van de Novell Vibe-invoegtoepassing voor Microsoft Office kunt u werken met documenten op de Vibe-site zonder dat u Microsoft

Nadere informatie

Publiek Private Samenwerking

Publiek Private Samenwerking Bewaard op 14-10-2018 1 Bijlage: Hulp om hoofdstuk 2 domein in te vullen 2. 1. Gegevens met betrekking tot het domein Bijlage 1: Liggingsplan (bron: Geopunt Vlaanderen) a. Open https://www.geopunt.be/

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2 Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Support Package 2 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16 Inhoudsopgave Aanmelden bij Office 365... 2 Office 365 voor het eerste gebruiken... 2 Persoonlijke instellingen Office 365... 3 Wijzigen wachtwoord... 4 Instellen voorkeurstaal... 4 Office Professional

Nadere informatie

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1 VMware Identity Manager Desktop gebruiken VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1 VMware Identity Manager Desktop gebruiken U vindt de recentste technische documentatie op de website

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.1 Support Package 6 2015-06-11 Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-startpunt Inhoud 1 Documentgeschiedenis....8 2 Aan de

Nadere informatie

Office 365 gebruiken op uw Windows Phone

Office 365 gebruiken op uw Windows Phone Office 365 gebruiken op uw Windows Phone Snelstartgids E-mail controleren U kunt uw Windows Phone instellen voor het versturen en ontvangen van e-mail van uw Office 365-account. Altijd toegang tot uw agenda,

Nadere informatie

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING BV Inleiding cbox is een applicatie die u eenvoudig op uw computer kunt installeren. Na installatie wordt in de bestandsstructuur van uw

Nadere informatie

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik Sense Desktop Qlik Sense 1.1 Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Copyright 1993-2015 QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden. Qlik, QlikTech, Qlik

Nadere informatie

Snel aan de slag met Novell Vibe Mobile

Snel aan de slag met Novell Vibe Mobile Snel aan de slag met Novell Vibe Mobile Maart 2015 Aan de slag Mobiele toegang tot de Novell Vibe-site kan door uw Vibe-beheerder worden gedeactiveerd. Raadpleeg uw Vibe-beheerder als u geen toegang kunt

Nadere informatie

Outlook Web App 2010 XS2office

Outlook Web App 2010 XS2office Handleiding Outlook Web App 2010 XS2office Toegang tot uw contacten, adressen en e-mail berichten via internet XS2office Versie: 22 juli 2014 Helpdesk: 079-363 47 47 Handleiding OWA Helpdesk: 079-363 47

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform

Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.1 Support Package 7 2015-12-01 Gebruikershandleiding voor Business Intelligence-platform Inhoud 1 Documentgeschiedenis....6 2 Aan de

Nadere informatie

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren

Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren en licenties beheren De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties Inhoudsopgave Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 4.5 activeren Automatisch activeren via internet

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en organiseren

Google Drive: uw bestanden openen en organiseren Google Drive: uw bestanden openen en organiseren Met Google Drive kunt u bestanden, mappen en Google documenten opslaan en openen, waar u ook bent. Wanneer u een bestand op internet, uw computer of een

Nadere informatie

Handleiding Office 365

Handleiding Office 365 Handleiding Office 365 Document: Handleiding Office 365 Datum: 16-7-2018 Versie: 2.0 Auteur: Ingrid de Bont Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden bij Office 365... 4 3 Werken met Office 365 Outlook...

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING

TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING 1 2 3 TOELICHTING BIJ DE HANDLEIDING De voorbeeldsite van waaruit vertrokken is, is de standaardsite aangeboden door het KU Leuven-SharePoint team Elke site heeft standaard één sitebeheerder (kan de standaardsite

Nadere informatie

Handleiding Werken met Office 365

Handleiding Werken met Office 365 Handleiding Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Navigeren... 5 Werken met Office 365 Outlook... 6 Werken met Outlook 2007/2010... 6

Nadere informatie

Handleiding. Outlook Web App 2010 - CLOUD. Versie: 22 oktober 2012. Toegang tot uw e-mailberichten via internet

Handleiding. Outlook Web App 2010 - CLOUD. Versie: 22 oktober 2012. Toegang tot uw e-mailberichten via internet Handleiding Outlook Web App 2010 - CLOUD Versie: 22 oktober 2012 Toegang tot uw e-mailberichten via internet Handleiding Multrix Outlook Web App 2010 - CLOUD Voorblad Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Inloggen...4

Nadere informatie

Nero ControlCenter Handleiding

Nero ControlCenter Handleiding Nero ControlCenter Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding Nero ControlCenter en de inhoud daarvan worden beschermd door auteursrecht en zijn eigendom van Nero

Nadere informatie

Nieuwe functies in Crystal Reports XI

Nieuwe functies in Crystal Reports XI Nieuwe functies in Crystal Reports XI Inleiding Inleiding Deze sectie bevat een algemene beschrijving van de onderdelen, functies en voordelen van de nieuwste versie van Crystal Reports. De belangrijkste

Nadere informatie

SportCTM 2.0 Startscherm trainer

SportCTM 2.0 Startscherm trainer SportCTM 2.0 Startscherm trainer Inloggen Webapplicatie Via inlog.dotcomsport.com kun je in inloggen op de webapplicatie van het SportCTM. Wij adviseren onderstaande browsers Windows: Internet Explorer,

Nadere informatie

Office-bestanden en OneDrive

Office-bestanden en OneDrive 1 Office-bestanden en OneDrive Werken in de cloud betekent dat u uw bestanden niet meer op uw eigen computer bewerkt en bewaart, maar in een voor u gereserveerde opslagruimte op internet. Het voordeel

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online. Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry

Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online. Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry Netvibes B.V. versie 1.0 E- mail: support@netvibes.nl Telefoon: +31 (0)20-205

Nadere informatie

Novell Vibe 4.0. Maart 2015. Snel aan de slag. Novell Vibe starten. Kennismaken met de interface en functies van Novell Vibe

Novell Vibe 4.0. Maart 2015. Snel aan de slag. Novell Vibe starten. Kennismaken met de interface en functies van Novell Vibe Novell Vibe 4.0 Maart 2015 Snel aan de slag Wanneer u voor het eerst gaat werken met Novell Vibe is het raadzaam om te beginnen met het configureren van uw persoonlijke workspace en het maken van een workspace

Nadere informatie

Verkorte handleiding. 1. Installeren van Readiris TM. 2. Opstarten van Readiris TM

Verkorte handleiding. 1. Installeren van Readiris TM. 2. Opstarten van Readiris TM Verkorte handleiding Deze Verkorte handleiding helpt u bij de installatie en het gebruik van Readiris TM 15. Voor gedetailleerde informatie over alle mogelijkheden van Readiris TM, raadpleeg het hulpbestand

Nadere informatie

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker SAP BusinessObjects Enterprise XI3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

CycloAgent v2 Handleiding

CycloAgent v2 Handleiding CycloAgent v2 Handleiding Inhoudsopgave Inleiding...2 De huidige MioShare-desktoptool verwijderen...2 CycloAgent installeren...4 Aanmelden...8 Uw apparaat registreren...8 De registratie van uw apparaat

Nadere informatie

Agenda. Snelstartgids

Agenda. Snelstartgids Agenda Snelstartgids Een Lync-vergadering plannen Plan een persoonlijke vergadering of plan een online vergadering met Lync 2013 en bespaar uzelf een reis. Schakelen tussen weergaven Gebruik de agendaweergave

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Web Intelligence

Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Web Intelligence SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.0 Support Package 10-2014-07-24 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Web Intelligence Inhoudsopgave 1 Kennismaken met Web Intelligence....6

Nadere informatie

Beknopte handleiding. Uw bestanden beheren Klik op Bestand om uw Word-bestanden te openen, op te slaan, af te drukken en te beheren.

Beknopte handleiding. Uw bestanden beheren Klik op Bestand om uw Word-bestanden te openen, op te slaan, af te drukken en te beheren. Beknopte handleiding Microsoft Word 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Werkbalk Snelle toegang

Nadere informatie

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven

Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Introductie Werken met OneDrive voor Bedrijven Inhoud Wat is OneDrive voor Bedrijven?... 2 Eerste aanmelding... 2 OneDrive gebruiken via de webbrowser... 6 Aanmaken van een nieuwe map... 6 Waar ben ik?...

Nadere informatie

Werken met Office 365

Werken met Office 365 Werken met Office 365 Een introductie voor gebruikers Inhoud Inleiding... 4 Werken met Office 365 via de web browser... 4 Aanmelden bij Office 365... 4 Navigeren in het Office 365 web portaal... 4 Werken

Nadere informatie

Handleiding Internet Veiligheidspakket Windows & Mac Versie april 2014

Handleiding Internet Veiligheidspakket Windows & Mac Versie april 2014 Handleiding Internet Veiligheidspakket Windows & Mac Versie april 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Bestellen van het Internet Veiligheidspakket 4 Hoofdstuk 3. Installatie 9 3.1

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Handleiding van de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Handleiding Office 365

Handleiding Office 365 Handleiding Office 365 Document: Handleiding Office 365 Datum: 2-6-2016 Versie: 0.2 Auteur: Stefan de Vries en Ingrid de Bont Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden bij Office 365... 4 3 Navigeren

Nadere informatie

Cloudplatform. Versie 1.0. Gebruikershandleiding

Cloudplatform. Versie 1.0. Gebruikershandleiding Cloudplatform Versie 1.0 Gebruikershandleiding September 2017 www.lexmark.com Inhoud 2 Inhoud Wijzigingsgeschiedenis...3 Overzicht... 4 Aan de slag... 5 Systeemvereisten... 5 Toegang tot Cloudplatform...

Nadere informatie

SportCTM 2.0 Sporter

SportCTM 2.0 Sporter SportCTM 2.0 Sporter APP Inloggen Dotcomsport heeft ter ondersteuning van de dagelijkse praktijk ook een APP ontwikkeld, om data invoer te vereenvoudigen. Deze APP ondersteunt de onderdelen; Agenda (invoer

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

OFFICE 365. Start Handleiding Leerlingen

OFFICE 365. Start Handleiding Leerlingen OFFICE 365 Start Handleiding Leerlingen Meer info: Naast deze handleiding is er zeer veel informatie reeds voorhanden op het internet of door op het vraagteken te klikken in de Office 365 omgeving. Ook

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden naar een computer kopiëren Gekopieerde beelden bewerken Overbodige gedeelten van films

Nadere informatie

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten. Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versis. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Opdrachten toevoegen aan

Nadere informatie

ISIS. Gebruikershandleiding

ISIS. Gebruikershandleiding ISIS Gebruikershandleiding 7-8-2012 Inleiding Inhoud Inhoud... 1 Inleiding... 2 Aanvragen... 3 Het creëren van een nieuwe aanvraag... 3 Uw meldingen inzien... 5 Het afdrukken van de melding... 5 Het toevoegen

Nadere informatie

Nero AG SecurDisc Viewer

Nero AG SecurDisc Viewer Handleiding SecurDisc Nero AG SecurDisc Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van

Nadere informatie

Ook op internet wordt gebruik gemaakt van databases, zoals bij Marktplaats en Hyves.

Ook op internet wordt gebruik gemaakt van databases, zoals bij Marktplaats en Hyves. SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Databases Databases worden veel gebruikt. Er worden miljoenen gegevens in opgeslagen, bijvoorbeeld door de overheid, banken, verzekeringsmaatschappijen, boekingssystemen van vliegtuigmaatschappijen,

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

bla bla Guard Gebruikershandleiding

bla bla Guard Gebruikershandleiding bla bla Guard Gebruikershandleiding Guard Guard: Gebruikershandleiding publicatie datum woensdag, 03. september 2014 Version 1.0 Copyright 2006-2013 OPEN-XCHANGE Inc., Dit document is intellectueel eigendom

Nadere informatie

De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties

De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties De nieuwste editie van dit document is altijd online beschikbaar: Activeren en beheren licenties Inhoudsopgave Van Dale Elektronisch groot woordenboek versie 5.0 activeren... 2 Automatisch activeren via

Nadere informatie

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle Copyright Deze gebruikershandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Wijzigingen in de inhoud, of gedeeltelijke overname van de inhoud, is alleen toegestaan na toestemming van de houder van het auteursrecht.

Nadere informatie

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands Doro Experience voor Doro PhoneEasy 740 Nederlands Manager Inleiding Gebruik Doro Experience Manager om toepassingen op een Doro Experience -apparaat te installeren en te beheren met behulp van elk type

Nadere informatie

SharePoint Online. Zoeken Zoek sites, personen of bestanden. Maak een site of nieuwsbericht

SharePoint Online. Zoeken Zoek sites, personen of bestanden. Maak een site of nieuwsbericht Handleiding Snel aan de slag Doe meer met beveiligde toegang, delen en bestandsopslag, waar u ook bent. Meld u aan bij uw Office 365-abonnement en selecteer SharePoint in het startprogramma. Zoeken Zoek

Nadere informatie

Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken

Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken Ziet Google Agenda er bij u anders uit dan zoals hier weergegeven? U lost dit op door over te schakelen op de nieuwe stijl! Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken De agendaweergave

Nadere informatie

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML SAP BusinessObjects XI 3.1 Service Pack 4 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP

Nadere informatie

System Updates Gebruikersbijlage

System Updates Gebruikersbijlage System Updates Gebruikersbijlage System Updates is een hulpprogramma van de afdrukserver dat de systeemsoftware van uw afdrukserver met de recentste beveiligingsupdates van Microsoft bijwerkt. Het is op

Nadere informatie

Kurzweil 3000 v15 voor Windows Netwerk

Kurzweil 3000 v15 voor Windows Netwerk Kurzweil 3000 v15 voor Windows Netwerk Snelstartgids Instellen van Kurzweil 3000 netwerk Installatiegids en andere gidsen: via www.sensotec.be/k3000/extra of in de map Documentation op de installatie-dvd

Nadere informatie

GEEF UW INVESTERINGEN EEN BOOST MET LIVE TRADER

GEEF UW INVESTERINGEN EEN BOOST MET LIVE TRADER GEEF UW INVESTERINGEN EEN BOOST MET LIVE TRADER Klaar om LIVE TRADER te gebruiken? Ontdek de belangrijkste functies van deze tool. Het hoofdscherm gebruiken De modules organiseren Effecten zoeken Het overzicht

Nadere informatie

bla bla Guard Gebruikershandleiding

bla bla Guard Gebruikershandleiding bla bla Guard Gebruikershandleiding Guard Guard: Gebruikershandleiding publicatie datum woensdag, 23. maart 2016 Version 2.2.0 Copyright 2016-2013 OX Software GmbH, Dit document is intellectueel eigendom

Nadere informatie

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren Inleiding Voor u ziet u de handleiding van TYPO3 van Wijngaarden AutomatiseringsGroep. De handleiding geeft u antwoord geeft op de meest voorkomende vragen. U krijgt inzicht in het toevoegen van pagina

Nadere informatie

Symantec Enterprise Vault

Symantec Enterprise Vault Symantec Enterprise Vault Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook 2010/2013 10.0 Volledige Outlook-invoegtoepassing Symantec Enterprise Vault: Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook

Nadere informatie

Symantec Enterprise Vault

Symantec Enterprise Vault Symantec Enterprise Vault Handleiding voor Microsoft Outlook 2010-gebruikers 9.0 Symantec Enterprise Vault: Handleiding voor Microsoft Outlook 2010-gebruikers De software die in dit boek is beschreven,

Nadere informatie

Symantec Enterprise Vault

Symantec Enterprise Vault Symantec Enterprise Vault Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook 2010/2013 10.0 Beperkte Outlook-invoegtoepassing Symantec Enterprise Vault: Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook

Nadere informatie

Aan de slag met de integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software SAP BusinessObjects 4.0, Service Pack 2

Aan de slag met de integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software SAP BusinessObjects 4.0, Service Pack 2 Aan de slag met de integratieoptie voor Microsoft SharePoint-software SAP BusinessObjects 4.0, Service Pack 2 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge,

Nadere informatie

Handleiding InCD Reader

Handleiding InCD Reader Handleiding InCD Reader Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van Nero AG.

Nadere informatie

Word 2013 Snelstartgids

Word 2013 Snelstartgids Microsoft Word 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Pagina 1 van 6 Wanneer u Word 2013 voor het eerst

Nadere informatie

Gebruikers en groepen configureren

Gebruikers en groepen configureren Gebruikers en groepen configureren Overzicht gebruikersbeheer Verifield biedt gebruikersbeheerfuncties die het onderhoudsproces vereenvoudigen. Maar afhankelijk van de omvang van uw organisatie en rekening

Nadere informatie

Quickstart handleiding

Quickstart handleiding Quickstart handleiding MS Outlook Account instellen Rechten geven offline werken www.pimbox.nl/support a hosted zarafa product Inhoudsopgave Installatie van de Zarafa Outlook Client 3 Aanmaken van een

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Aanmelden op het Office 365 portaal

Aanmelden op het Office 365 portaal Aanmelden op het Office 365 portaal Met bovenstaande accountgegevens kan je je aanmelden op het Office 365 portaal op http://portal.office.com In het bovenste tekstveld vul je jouw gebruikersnaam in. Vergeet

Nadere informatie

Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14 activeren

Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14 activeren Home Inhoudsopgave Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14 activeren Automatisch activeren via internet Automatisch opnieuw activeren via internet Licenties beheren en licentiebestand downloaden

Nadere informatie

Adobe -volumelicenties

Adobe -volumelicenties Adobe -volumelicenties Admin Console voor VIP-klanten Gebruikershandleiding voor het Value Incentive Plan (VIP) Versie 2.5 19 november 2013 Inhoud Wat is de Admin Console voor VIP-klanten?... 4 Aan de

Nadere informatie

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers OrgPublishergebruikershandleiding voor diagrammen in meerdere browsers Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Zelfstudies weergeven voor diagrammen die in meerdere browsers zijn gepubliceerd... 3 Zoeken in een

Nadere informatie

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014

Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014 Handleiding Opslag Online voor Windows Phone 8 Versie augustus 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Hoofdstuk 2. Installatie 4 2.1 Downloaden van KPN Opslag Online QR Code 4 2.2 Downloaden van KPN

Nadere informatie

Handleiding Afdrukken samenvoegen

Handleiding Afdrukken samenvoegen Handleiding Afdrukken samenvoegen Versie: 1.0 Afdrukken Samenvoegen Datum: 17-07-2013 Brieven afdrukken met afdruk samenvoegen U gebruikt Afdruk samenvoegen wanneer u een reeks documenten maakt, bijvoorbeeld

Nadere informatie

VERSIE 5.1/5.2 SNELSTARTKAART VOOR WINDOWS 32-BITS

VERSIE 5.1/5.2 SNELSTARTKAART VOOR WINDOWS 32-BITS VERSIE 5.1/5.2 SNELSTARTKAART VOOR WINDOWS 32-BITS TM GROUPWISE 5.2 SNELSTARTKAART GroupWise is software waarmee u berichten kunt verzenden, planningen kunt maken, uw agenda kunt bijhouden en uw documenten

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY DOWNLOADER Versie 1.1 GEBRUIKSAANWIJZING Inleiding Deze software Kan controleren of er nieuwe versies zijn van de gebruikte software. Indien er een nieuwe versie is,

Nadere informatie

Hier worden de termen weergegeven die u in uw zoekvraag hebt opgenomen.

Hier worden de termen weergegeven die u in uw zoekvraag hebt opgenomen. Pagina Resultaten LexisNexis Help - Pagina Resultaten Op de pagina Resultaten vindt u diverse functies die u helpen maximaal te profiteren van uw zoekresultaten. De nieuwe pagina Resultaten is zo ontworpen

Nadere informatie

Handleiding. Documentbeheer. PlanCare 2. elektronisch cliënten dossier. G2 Paramedici het EPD voor paramedici. Handleiding. Declareren. Versie 3.0.0.

Handleiding. Documentbeheer. PlanCare 2. elektronisch cliënten dossier. G2 Paramedici het EPD voor paramedici. Handleiding. Declareren. Versie 3.0.0. Handleiding Documentbeheer Handleiding Declareren Versie 3.0.0.3 PlanCare 2 elektronisch cliënten dossier G2 Paramedici het EPD voor paramedici INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 2 2 Gebruik van de module...

Nadere informatie

Symantec Enterprise Vault

Symantec Enterprise Vault Symantec Enterprise Vault Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook 2003/2007 10.0 Beperkte Outlook-invoegtoepassing Symantec Enterprise Vault: Handleiding voor gebruikers van Microsoft Outlook

Nadere informatie

Excel 2013 Snelstartgids

Excel 2013 Snelstartgids Beknopte handleiding Microsoft Excel 2013 ziet er anders uit dan de vorige versies. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u sneller vertrouwd raakt met het programma. Pagina 1 van 6 Aan de slag

Nadere informatie