Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool?"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar ste examenperiode Een controlerende opvoeding, een harde maar nuttige leerschool? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Psychologie, Afstudeerrichting Klinische Psychologie door Sylvie Van Pelt. Promotor: Prof. dr. Bart Soenens

2 Dankwoord Graag wil ik een woord van dank richten aan alle mensen die me bijstonden in het realiseren van deze masterproef. Vooreerst bedank ik van harte mijn promotor en begeleider, Prof. dr. Bart Soenens. Doorheen heel dit proces heeft hij me van begin tot eind uitstekend begeleid. Zijn enthousiasme werkte aanstekelijk en hij was ten allen tijde beschikbaar voor vragen en feedback. Verder wil ik graag mijn dank betuigen aan de directie en coördinatoren van Sint-Ludgardisschool Antwerpen. Dankzij hun interesse, flexibiliteit en bereidheid tot deelname aan deze studie, werd dit een erg aangename samenwerking met mijn voormalige middelbare school. In het bijzonder verdienen alle leerlingen van Sint-Ludgardisschool die hieraan meewerkten een bedanking voor de vele ingevulde vragenlijsten die mij in staat stelden om dit onderzoek uit te voeren. Ook een dankjewel aan Theo en aan mijn mama die de moeite namen mijn werk na te lezen en verbeteringen aanbrachten. Mijn beide ouders wil ik bedanken voor hun steun en de kans die ze me gaven om deze studie te mogen volgen. Het waren vijf boeiende jaren waarvan ik erg heb genoten. Ten slotte wil ik graag Jelle bedanken om steeds in mij te geloven. Bij hem kon en kan ik altijd terecht, op moeilijke en op mooie momenten. 1

3

4 Inhoudstafel Dankwoord... 1 Lijst met tabellen... 4 Lijst met figuren... 4 Abstract... 5 Inleiding... 6 Structuur van deze scriptie... 7 Opvoeding bekeken vanuit de zelf-determinatie theorie (ZDT)... 8 Basisnoden volgens ZDT... 8 Internalisatie en rebellie, twee mogelijke reacties van kinderen op ouderlijke regels 12 Opvoedingstijlen vanuit een ZDT-perspectief Conclusie Een relativistische visie op opvoeding Het relativisme Objectieve opvoedingsstijl versus subjectieve beleving, een belangrijk onderscheid.. 27 Opvoedingsvoorgeschiedenis Het huidig onderzoek: hypothesen en onderzoeksvraag Methode Procedure en participanten Meetinstrumenten Resultaten Impact van de achtergrondvariabelen Randomisatie Correlaties tussen de studievariabelen Effect van conditie Interactie tussen voorgeschiedenis van ouderlijke controle en conditie Discussie Conclusie Referenties

5 Lijst met Tabellen Tabel 1 Schematische voorstelling van de 6 types motivatie volgens ZDT Tabel 2 Correlaties tussen de studievariabelen Tabel 3 Effect van conditie: gemiddelden per conditie en F-waarden Tabel 4 Hoofd- en interactie-effecten tussen controlerende opvoedingsvoorgeschiedenis en conditie Lijst met Figuren Figuur 1 Schematische voorstelling van de hypothesen Figuur 2 De perceptie van een controlerende voorgeschiedenis als moderator in de relatie tussen conditie en situationele gepercipieerde controle

6 Abstract Over wat precies de goede manier is om kinderen op te voeden, bestaat heel wat onenigheid. Onderzoek toont aan dat controlerend opvoeden, waarbij ouders hun kind onder druk zetten op allerlei manieren, geassocieerd is met nadelige ontwikkelingsuitkomsten. Volgens de Zelf- Determinatietheorie kunnen deze bevindingen verklaard worden door het feit dat een controlerende opvoedingsstijl fundamentele psychologische noden van het kind ondermijnt. Volgens deze theorie zouden kinderen ook bijkomend gevoelig en sensitief worden voor nieuwe controlerende gebeurtenissen. Anderzijds bestaan er meer relativistische visies op opvoeding waarin men argumenteert dat een controlerende stijl in bepaalde gevallen wenselijk kan zijn. Eén voordeel van een controlerende stijl zou bijvoorbeeld zijn dat kinderen gehard worden tegen nieuwe ervaringen van controle en druk. De huidige studie spitste zich toe op het effect van een controlerende opvoedingsvoorgeschiedenis op de relatie tussen nieuw controlerend opvoedingsgedrag en de subjectieve perceptie hiervan bij het kind. Leidt een algemeen controlerende opvoeding tot habituatie of sensitisatie voor nieuwe controlerende situaties? Ook de link met noodbevrediging, internalisatie van ouderlijke regels en rebellie werd nagegaan. 164 jongeren (51% meisjes, gemiddelde leeftijd: 14 jaar) namen deel aan de studie. Eerst vulden ze een vragenlijst in over hoe controlerend ze hun ouders in het algemeen percipiëren. Vervolgens kregen ze een autonomieondersteunend, controlerend of neutraal vignet te lezen. De perceptie van een algemeen controlerende opvoeding was geassocieerd met een meer controlerende perceptie van de vignetten, met meer noodfrustratie, met minder internalisatie van ouderlijke regels en meer bot verzet. Er werd ook onderzocht of verschillen tussen de vignetten meer of minder uitgesproken zouden zijn afhankelijk van de controlerende opvoedingsvoorgeschiedenis van jongeren. Wat deze interactie-effecten betreft, boden de resultaten noch duidelijke evidentie voor de habituatie hypothese, noch voor sensitisatie aan nieuw controlerende situaties. In plaats daarvan leek er bij deze jongeren, die hoog scoorden op een controlerende voorgeschiedenis, een soort verstarring op te treden waarbij de subjectieve perceptie van autonomieondersteuning en controle nauwelijks verschilde tussen de condities. Jongeren die hun opvoeding niet als algemeen controlerend zagen, vertoonden daarentegen wel enige verschillen in perceptie tussen de condities, waarbij meer controle en druk ervaren werd bij het controlerende vignet. 5

7 Discipline is a symbol of caring to a child. He needs guidance. If there is love, there is no such thing as being too tough with a child. A parent must also not be afraid to hang himself. If you have never been hated by your child, you have never been a parent. Bette Davis (Amerikaanse actrice) Wat is een goede opvoeding? Moet een ouder streng zijn? Wat is te streng? Kan een te harde opvoeding ook schadelijk zijn? Het is moeilijk om op deze vragen een definitief en sluitend antwoord te formuleren. Er bestaat geen handleiding die zegt hoe je kinderen moet opvoeden. Toch zijn dit vragen waarmee iedere ouder te maken krijgt en er bestaan dan ook heel wat verschillende meningen over wat nu de beste manier is om deze moeilijke taak aan te pakken. Terwijl sommige ouders het belangrijk vinden om met hun kinderen te overleggen waar mogelijk en hen voldoende vrijheid te geven bij het maken van bepaalde keuzes, vinden anderen het net nodig strenge disciplinering te hanteren in de opvoeding en als ouder een bepaalde weg voor het kind uit te stippelen die leidt naar succes. In deze scriptie trachten we deze 2 tegengestelde visies op opvoeding tegenover elkaar te plaatsten en af te toetsen. De hierboven geciteerde quote van Bette Davis illustreert goed de tweede visie, d.i. de idee dat een strenge en harde opvoeding, waarin de ouder controlerend optreedt en druk zet op het kind, nodig is om een kind voor te bereiden op de moeilijke wereld waar het later in terecht zal komen. Maar is dit wel zo? Een extreem voorbeeld dat aansluit bij de gedachte achter het citaat van Bette Davis is dat van Amy Chua ( beter bekend als 'tiger mother'. Haar ouders waren etnische Chinezen uit de Filipijnen en emigreerden naar de VS waar ze nu als professor doceert aan Yale Law School. Ze werd vooral bekend door haar boek dat in 2011 verscheen, Battle Hymn of the Tiger Mother ( _the_tiger_mother), waarin ze getuigt over de strikte traditionele Chinese opvoeding die ze aan haar eigen dochters gaf. Een bekende anekdote hieruit vertelt dat ze haar jongste dochter verplichtte om tegen haar zin een zeer moeilijk pianostuk te leren spelen. Dit ging gepaard met dreigingen om bijvoorbeeld haar poppenhuis weg te doen of zonder eten naar bed te moeten. Wanneer ze het stuk fout bleef spelen, kreeg het meisje te horen dat ze dit expres deed en niet zo lui en laf moest zijn. Ze moest doorwerken zonder zelfs een pauze voor een glas water of een douche. Deze extreme getuigenis lokte heel wat reacties uit, zowel negatieve als positieve. Zo reageerde Charles Murray bijvoorbeeld dat veel getalenteerde kinderen zouden profiteren van deze aanpak. Anderzijds kreeg Chua ook veel kritiek hierop. De reactie van de Tiger Mother 6

8 op de kritiek was dat dit boek eerder een mémoire was en voor een groot deel ging over het feit dat ze later, wanneer haar dochter op 13 jaar enorm begon te rebelleren, beslist had zich terug te trekken uit deze traditionele Chinese opvoeding. In deze scriptie onderzoeken we op een theoretisch onderbouwde manier of kinderen gebaat kunnen zijn bij een strenge controlerende opvoeding of dat deze aanpak net nefaste gevolgen heeft voor het kind in kwestie. Meer bepaald willen we nagaan of kinderen die hun moeder doorgaans als controlerend ervaren minder nadelige gevolgen ondervinden van nieuw controlerend opvoedingsgedrag van de moeder. Als de idee van een harde maar goede leerschool klopt, zouden we evidentie moeten vinden voor deze stelling. Het is echter ook mogelijk dat kinderen die hun moeder doorgaans als controlerend ervaren net gevoeliger worden voor nieuw controlerend opvoedingsgedrag van de moeder en dat de negatieve effecten die ze hiervan ondervinden steeds sterker worden doorheen de tijd. Structuur van deze scriptie Deze scriptie handelt over opvoedingsstijlen, meer bepaald over autonomieondersteuning en psychologische controle. Wat zijn de effecten hiervan? Hoe wordt dit door kinderen gepercipieerd? Welke reacties lokt dit bij hen uit? Dit zal theoretisch gekaderd worden binnen de Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) (Deci & Ryan, 1985; Deci & Ryan, 2000). In een eerste deel zullen de verschillende aspecten van ZDT behandeld worden die binnen dit onderwerp relevant zijn. Zo starten we met een bespreking van de 3 basisbehoeften die volgens ZDT bij elk kind aanwezig zijn. Dit concept is het hart van de theorie en is bovendien van belang om de visie op opvoeding vanuit het zelf-determinatie perspectief te begrijpen. Hierna volgt een uiteenzetting van het proces van internalisatie, volgens ZDT een belangrijke uitkomst van noodbevrediging en tevens één van de factoren die leiden tot persoonlijke groei van het individu. Dan komen we terecht bij de visie van ZDT op opvoedingsstijlen, gekoppeld aan de 3 basisnoden. Er wordt verduidelijkt welke standpunten de theorie inneemt m.b.t. verschillende mogelijke opvoedingsstrategieën en de verwachte effecten hiervan. Hierbij zal de nadruk voornamelijk liggen op een autonomieondersteunende versus controlerende stijl, aangezien dit ook de focus van het onderzoek zal zijn dat later volgt. Vervolgens wordt een heel andere benadering belicht. Tegenover ZDT kan een relativistische visie op opvoeding geplaatst worden die een heel andere kijk heeft op noden van kinderen en op opvoedingsstijlen. Dit perspectief wordt uitgewerkt a.d.h.v. twee voorbeelden van een relativistische kijk op opvoeding. Binnen dit deel wordt ook het verschil 7

9 besproken tussen objectieve opvoedingsgedragingen en de subjectieve beleving daarvan langs de kant van het kind. Aangezien deze scriptie zich toespitst op het effect van een controlerende opvoedingsvoorgeschiedenis, worden twee alternatieve hypothesen naar voor geschoven m.b.t. het effect van een controlerende opvoeding op het kind, nl. de sensitisatie/desensitisatie hypothese en de habituatie hypothese. De studie die daarna volgt, zal trachten te achterhalen voor welke van de twee hypothesen evidentie gevonden kan worden. Opvoeding bekeken vanuit de zelf-determinatie theorie (ZDT) Basisnoden volgens ZDT. In het eerste deel van deze scriptie zal opvoeding besproken worden vanuit het perspectief van de zelf-determinatie theorie (ZDT) (Deci & Ryan, 1985; Deci & Ryan, 2000). Centraal binnen ZDT staat de idee van algemene basisnoden. Dit concept is belangrijk om te begrijpen hoe opvoedingsstijlen in ZDT geconceptualiseerd worden. De theorie stelt dat ieder individu dezelfde 3 psychologische basisbehoeften heeft die bevredigd dienen te worden. Vooreerst is er de nood aan autonomie. Dit houdt in dat men een bepaalde vrijheid en autonomie ervaart bij het stellen van gedrag. Men heeft het gevoel dat men zelf vrij beslist over het handelen en dat dit niet onder externe of interne druk gebeurt. Het concept van autonomie binnen ZDT mag niet gelijkgesteld worden aan onafhankelijk, individualistisch of egoïstisch functioneren (Ryan & Deci, 2000b). Het gevoel van welwillend functioneren staat hier centraal en dit kan samen gaan met elke handeling of elk gedrag. Ten tweede is er de nood aan competentie. Deze behoefte wordt bevredigd wanneer men erin slaagt zijn doelen te bereiken en taken te volbrengen. Ten slotte heeft iedereen nood aan verbondenheid. Dit heeft betrekking op de warmte en nabijheid van belangrijke anderen, wederzijdse zorg en bezorgdheid. Men heeft het gevoel dat men ertoe doet. Men ziet anderen graag en men wordt graag gezien door hen (Deci & Ryan, 2000). Deze 3 behoeften zijn volgens ZDT aangeboren en universeel (Deci & Ryan, 2000). Ze zouden dus van toepassing zijn op elk individu, ongeacht cultuur, ras, leeftijd en geslacht. De manier waarop deze noden vervuld worden, kan wel verschillen over personen en culturen (Ryan & Deci, 2000b), maar de invulling op zich is voor iedereen van even groot belang, over culturen heen. De dagelijkse noodbevrediging vormt immers een noodzakelijke voorwaarde voor het optimaal functioneren, de psychologische groei en het welzijn van elk individu (Deci & Ryan, 2000). Dit geldt niet alleen op psychologisch vlak. Ook op fysiek en sociaal gebied zijn autonomie, competentie en verbondenheid van essentieel belang. Hierbij is het niet voldoende dat één of twee noden bevredigd zijn. Het is noodzakelijk dat élk van de 3 noden vervuld wordt 8

10 ten einde optimaal functioneren te bekomen (Deci & Ryan, 2000, p. 229). Mensen zullen dan ook doelen nastreven en relaties aangaan die mee bijdragen tot deze noodbevrediging, al doet men dit meestal niet met de bewuste intentie om de eigen basisnoden te vervullen. Wanneer voldaan is aan de 3 behoeften, gaat dit gepaard met positieve uitkomsten. Indien deze noden onvervuld blijven of gefrustreerd raken, heeft dit steeds disfunctionele gevolgen en kan dit leiden tot verschillende inter- en intrapersoonlijke problemen en maladaptieve copingstrategieën (Deci & Ryan, 2000). Bepaalde contextuele factoren kunnen ervoor zorgen dat de basisnoden van een individu bevredigd worden. Echter, de objectieve omgevingsinvloeden zijn niet voldoende om de mate waarin een behoefte bevredigd is te verklaren. Het is mogelijk dat we op basis van de context zouden verwachten dat aan een bepaalde behoefte voldaan werd, terwijl dit niet zo ervaren wordt door de persoon in kwestie. De subjectieve perceptie en de betekenis die men geeft aan factoren uit de omgeving zijn eveneens van belang. Dit wordt ook wel 'functional significance' genoemd. Deci & Ryan (1987) definiëren dit concept als volgt: Functional significance refers to the motivationally relevant psychological meaning that events or contexts are afforded or imbued with (p. 1033). Elk individu maakt dus op basis van zijn of haar persoonlijke perceptie van een bepaalde gebeurtenis een constructie over wat dit voor hem of haar betekent. Vervolgens zal men de reactie die erop volgt, baseren op deze particuliere perceptie en niet zo zeer op de objectieve feiten. Rond dit stukje theorie uit ZDT is heel wat empirisch onderzoek verricht. We bespreken hier enkele relevante studies m.b.t. noodbevrediging en de effecten ervan. In een onderzoek van Sheldon, Elliot, Kim en Kasser (2001) bij beginnende psychologiestudenten werd evidentie gevonden voor het belang van de 3 basisnoden die door ZDT naar voor geschoven worden. Uit verschillende psychologische theorieën destilleerde men een set van 10 psychologische behoeften (autonomie, competentie, verbondenheid, zelf-actualisatie, fysieke 'thriving', plezier, financiële luxe, veiligheid, eigenwaarde en populariteit). De onderzoekers trachtten te bepalen welke van deze 10 de meest fundamentele noden zijn voor mensen. De resultaten wezen uit dat de nood aan verbondenheid, autonomie en competentie in de top 4 stonden van belangrijkste behoeften. Dit betekent concreet dat mensen, wanneer ze gevraagd worden bij welke ervaringen ze zich sterk bevredigd voelden, voornamelijk ervaringen aangeven waarin ze zich sterk autonoom en competent voelden, als ook sterk verbonden met anderen. Bovendien waren de vervulde basisbehoeften van ZDT gerelateerd aan hoog positief en weinig negatief affect. Naast deze drie werd ook de nood aan eigenwaarde (self-esteem) gevonden als zijnde 9

11 zeer belangrijk voor de adolescenten. Hoewel deze laatste psychologische behoefte niet opgenomen wordt door ZDT, kunnen we stellen dat de resultaten toch sterke evidentie bieden voor de stelling dat autonomie, competentie en verbondenheid centrale psychologische basisnoden zijn. Sheldon et al. (2001) slaagden er in om deze resultaten te repliceren voor een korter en langer tijdsbestek. Dit ondersteunt de stelling dat de bronnen van bevrediging dezelfde zijn over verschillende termijnen heen. Véronneau, Koestner en Abela (2004) vonden evidentie voor de relatie tussen de bevrediging van de 3 basisnoden en het welzijn van lagere school kinderen en jonge adolescenten. Men nam bij deze groep een aantal vragenlijsten af, één rond behoeftebevrediging en twee m.b.t. depressieve symptomen. Dit deed men opnieuw 6 weken later. De resultaten toonden aan dat de bevrediging van elk van de drie basisnoden significant gerelateerd was aan ten minste één aspect van welzijn op dat moment. Meer specifiek was de mate waarin men een gevoel van autonomie ervaart, gerelateerd aan het huidige positief en negatief affect. Dit was ook het geval voor de bevrediging van de nood aan competentie. Bovendien was het niveau van competentiegevoelens predictief voor de mate van depressieve symptomen op dat moment, als ook voor depressieve symptomen bij de 2de meting 6 weken later. Ten slotte vond men evidentie voor de relatie tussen de behoefte aan verbondenheid en zowel het huidige positief en negatief affect als het affect na 6 weken. Deze bevindingen zijn consistent met het standpunt van ZDT, nl. dat de bevrediging van de 3 basisbehoeften predictief is voor een adaptief functioneren van het individu (Deci & Ryan, 2000). Sheldon, Ryan en Reis (1996) onderzochten a.d.h.v. een dagboekstudie de relatie tussen de bevrediging van de nood aan competentie en autonomie enerzijds en emotioneel welzijn anderzijds. De resultaten toonden aan dat noodbevrediging significant gerelateerd was aan de mate van algemeen emotioneel welzijn dat mensen doorgaans ervaren over dagen heen. Daarnaast werd ook een relatie gevonden met de intrapersoonlijke fluctuaties in emotioneel welzijn van dag tot dag. In beide gevallen ging een grotere mate van gevoel van autonomie en competentie samen met een beter emotioneel welzijn. Reis, Sheldon, Gable, Roscoe en Ryan (2000) zetten eveneens een dagboekstudie op om de hypothese na te gaan dat dagelijkse fluctuaties in emotioneel welzijn bepaald worden door de mate waarin dagelijkse activiteiten zorgen voor noodbevrediging. Deze keer werd naast autonomie en competentie ook de nood aan verbondenheid mee opgenomen in de studie. Beginnende studenten werden gevraagd dagelijks hun activiteiten en hun emotioneel welzijn te registreren en dit gedurende 2 weken. Er werd gecontroleerd voor individuele verschillen in persoonlijkheid. De 10

12 uitkomstvariabele welzijn bestond uit verschillende facetten, nl. positief affect, negatief affect, vitaliteit en symptomen (fysieke en mentale alertheid). De bekomen data bleken sterke evidentie te bieden voor de vooropgestelde hypothese. De resultaten van Sheldon et al. (1996) werden hiermee gerepliceerd. Bovendien vond men dit effect ook voor de nood aan verbondenheid. Ook Ryan, Bernstein en Brown (2010) bevestigden met hun onderzoek de positieve uitkomsten die gepaard zouden gaan met noodbevrediging. De resultaten van deze studie toonden een soort weekendeffect aan waarbij mannen en vrouwen tijdens het weekend en bij niet werkgerelateerde activiteiten een sterk verhoogd gevoel van autonomie en verbondenheid rapporteerden, wat op zijn beurt samen ging met een beter welzijn. Mensen waren dus gelukkiger tijdens het weekend. Overeenkomstig met hun vooropgestelde hypothese concludeerden Ryan et al. (2010) dat de relatie tussen weekend activiteiten en niet werkgerelateerde gebeurtenissen enerzijds en verscheidene indicatoren van welzijn anderzijds, deels of volledig gemedieerd werd door de mate van bevrediging van de 3 basisnoden. Naast de stelling dat de nood aan autonomie, competentie en verbondenheid belangrijke behoeften zijn die centraal staan in het functioneren van de mens, postuleert ZDT ook dat deze basisbehoeften universeel zijn (Deci & Ryan, 2000). Hiernaar werd onderzoek gedaan d.m.v. cross-culturele studies. Sheldon et al. (2001) toonden, zoals reeds eerder besproken, het belang aan van de 3 basisbehoeften. In een tweede studie (Sheldon et al., 2001) slaagden ze erin deze resultaten te repliceren binnen een andere cultuur. In een Zuid- Koreaanse sample van psychologiestudenten werden resultaten gevonden die gelijkaardig waren aan die van een steekproef uit de VS. Dezelfde behoeften stonden in beide groepen in de top 4, nl. self-esteem, autonomie, competentie en verbondenheid. De volgorde van belangrijkheid verschilde wel tussen beiden culturen. Deze bevindingen bieden opnieuw evidentie voor het belang van de 3 basisnoden en daarnaast ook voor de stelling van ZDT dat deze universeel zijn. Onderzoek toonde aan dat een autonomieondersteunde werkomgeving en een eigen autonomieondersteunende oriëntatie samenhingen met de bevrediging van de 3 basisbehoeften, wat op zijn beurt gerelateerd was aan positieve uitkomsten op het werk (Baard, Deci, & Ryan, 2000). Deci, Ryan, Gagné, Leone, Usunov en Kornazheva (2001) trachtten met hun studie aan te tonen dat deze bevindingen ook opgaan voor andere culturen dan de individualistische. Daarom vergeleken ze een groep Amerikanen met een steekproef uit Bulgarije, een voormalig Oostblokland. De bewoners daar hebben voornamelijk onder een 11

13 totalitair regime geleefd. Er waren vooral bedrijven van de staat en er heersten eerder collectivistische waarden. Het gaat hier om een totaal andere cultuur dan die van de individualistische, democratische V.S. waar eerder de genoemde relaties werden aangetoond (Baard et al., 2000) en kon dus goed fungeren als vergelijkingspunt om de stelling van universaliteit te toetsen. Men vond dat de mate van autonomieondersteuning op de werkvloer predictief was voor de algemene noodbevrediging in de beide culturen, wat dan op zijn beurt zowel taak engagement als welzijn op het werk voorspelde. Het eerder gevonden model (Baard et al., 2000) werd dus gerepliceerd. Bovendien bieden deze bevindingen ondersteuning voor de stelling van ZDT dat de bevrediging van deze basisnoden universeel dezelfde positieve gevolgen heeft (Deci & Ryan, 2000), aangezien gelijkaardige resultaten bekomen werden in 2 totaal verschillende culturen. Internalisatie en rebellie, twee mogelijke reacties van kinderen op ouderlijke regels. Volgens ZDT heeft de mate waarin de basisnoden bevredigd worden een groot effect op het proces van internalisatie (Deci & Ryan, 2000). ZDT postuleert internalisatie als één van de belangrijke mechanismen die leiden tot persoonlijke groei (naast intrinsieke motivatie en het nastreven van intrinsieke doelen). Internalisatie is het proces waarbij initieel extrinsiek gemotiveerde gedragingen, externe opvattingen en attitudes op een geleidelijke manier eigen gemaakt worden aan het zelf, verinnerlijkt worden (Ryan, Connell & Deci, 1985). Externe normen en waarden worden overgenomen door het subject en men gaat zich hiernaar gedragen met een toenemend gevoel van zelf-determinatie. Naar mate gedragsregulaties meer verinnerlijkt zijn, zal de persoon meer vrijheid en autonomie ervaren bij het uitvoeren van dit gedrag. Dit proces zorgt ervoor dat culturele waarden overgenomen en toegepast worden, wat cruciaal is voor de socialisatie van het individu. Binnen ZDT worden er 2 grote soorten motivatie onderscheiden van waaruit gedrag gesteld kan worden, nl. intrinsieke en extrinsieke motivatie (Ryan & Deci, 2000a). Intrinsieke motivatie (zie Tabel 1) houdt in dat de persoon een gedrag stelt omdat de handeling op zich als inherent bevredigend wordt ervaren (Ryan & Deci, 2000b). Er is dan sprake van een intern gepercipieerde causaliteitslocus. Men staat niet onder controle of druk. Het gedrag wordt enkel gesteld omdat de persoon dit zelf gewoon graag doet. Een kind kan bijvoorbeeld naar de voetbaltraining gaan omdat het voetballen op zich heel plezierig vindt. Dit impliceert dat er in deze gevallen dus geen internalisatie nodig is. Het is wel belangrijk op te merken dat deze vorm van motivatie vaak niet van toepassing is. Specifiek in het kader van deze scriptie, waar we het 12

14 volgen van ouderlijke regels onderzoeken, zal er geen sprake zijn van intrinsiek gemotiveerd gedrag. Geen enkel kind volgt de regels die hem worden opgelegd, gewoon omdat hij of zij dit leuk vindt om te doen. Dan stelt zich natuurlijk de vraag vanuit welk soort motivatie kinderen dan wel ouderlijke regels opvolgen. Naast intrinsieke motivatie onderscheidt ZDT nog andere vorm van motivatie om gedrag te stellen, nl. extrinsieke motivatie (Ryan & Deci, 2000a; Ryan & Deci, 2000b). In dit geval stelt men een bepaald gedrag om iets anders te bekomen. Een kind kan bijvoorbeeld ook naar de voetbaltraining gaan omdat zijn vader dit belangrijk vindt en het kind aandacht en goedkeuring krijgt door dit gedrag te stellen. ZDT stelt dat er meerdere vormen van extrinsieke motivatie onderscheiden kunnen worden (Ryan & Deci, 2000a). Deze verschillen in de mate waarin het eigen gedrag ervaren wordt als autonoom versus gecontroleerd, dus in de mate van internalisatie en zelf-determinatie. Internalisatie kunnen we beschouwen als een ontwikkelingsproces, een continuüm waarop een individu zich situeert en zich op kan verplaatsen (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a; Ryan & Deci, 2000b). Kinderen zullen regels vaak niet van in het begin volgen en bepaald gewenst gedrag niet meteen stellen omdat het gedrag op zich niet als leuk of aangenaam wordt ervaren. Naarmate kinderen ouder worden, zal er normaliter geleidelijk meer internalisatie optreden. Ze zullen regels beter naleven en aanvankelijk extern opgelegd gedrag steeds meer vanuit een autonome motivatie gaan stellen. Ze verschuiven dus geleidelijk van links naar rechts op het internalisatiecontinuüm. Binnen dit continuüm worden vier verschillende vormen van extrinsieke motivatie onderscheiden, die onderling verschillen in de mate van internalisatie en zelf-determinatie, nl. (1) externe regulatie, (2) introjectie, (3) identificatie en (4) integratie (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a) (zie Tabel 1). Tabel 1 Schematische voorstelling van de 6 types motivatie volgens ZDT Amotivatie Externe regulatie Extrinsieke motivatie Introjectie Internalisatie Nee Nee Gedeeltelijk Causaliteitslocus Gecontroleerd /Autonoom Identificatie Integratie Bijna volledig Volledig Intrinsieke motivatie N.v.t. Geen Extern Extern Intern Intern Intern N.v.t. Gecontroleerd Gecontroleerd Autonoom Autonoom Autonoom 13

15 Bij externe regulatie is er geen sprake van internalisatie. Gedrag wordt hier gestuurd door specifieke externe contingenties (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Men doet iets louter en alleen om een bepaalde beloning te bekomen of om een straf te vermijden. Dit gaat gepaard met het ervaren van stress en druk. Het gedrag staat dus volledig onder externe controle. Het gevolg hiervan is dat men het gedrag niet meer zal stellen wanneer de verwachte gevolgen uitblijven (Deci & Ryan, 1985). Ook in andere situaties, waar de contingenties niet opgaan, zal het gedrag niet gesteld worden. Stel bijvoorbeeld dat moeder de regel hanteert dat de kinderen pas tv mogen kijken als al hun huiswerk klaar is. Wanneer een kind dan zijn of haar huiswerk maakt, louter en alleen om daarna tv te kunnen kijken, is er sprake van externe regulatie. Als moeder niet thuis is, zal het kind de regel niet meer volgen en meteen tv gaan kijken i.p.v. eerst huiswerk te maken. Wanneer we opschuiven op het continuüm richting een meer ontwikkelde mate van internalisatie, komen we bij introjectie. Hier wordt gedrag gestuurd door interne i.p.v. externe factoren en is er dus wel enige mate van internalisatie aanwezig. Echter, die is slechts partieel aangezien gedrag gesteld wordt vanuit contingenties m.b.t. schuld, schaamte, trots en zelfwaarde (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Stress en ervaringen van druk zijn hier nog steeds aanwezig, maar komen nu vanuit het zelf i.p.v. van buitenaf. Het individu zet zichzelf onder druk om een bepaald gedrag te stellen, bijvoorbeeld om gevoelens van schuld en schaamte te vermijden. Zoals bij externe regulatie is ook introjectie een vorm van extrinsieke motivatie, we spreken van een extern gepercipieerde causaliteitslocus (Ryan & Deci, 2000a). Het gedrag, hoewel intern gereguleerd, voelt niet aan als volledig deel van het zelf. Een jongen die de ouderlijke regel volgt - eerst schoolwerk en dan pas tv kijken - omdat hij zich anders schuldig zou voelen, is een voorbeeld van introjectie. Er is slechts sprake van gedeeltelijke internalisatie aangezien het kind niet de regel opvolgt omdat hij dit zelf belangrijk vindt. Hij doet dit enkel vanuit een poging de schuldgevoelens te vermijden die zouden opduiken wanneer hij meteen de tv zou opzetten zonder eerst zijn taken te maken. De twee vormen die we net besproken hebben, kunnen beiden onder gecontroleerde motivatie geplaatst worden (Deci & Ryan, 2000) (zie Tabel 1). Bij externe regulatie komt die controle van een externe bron, bij introjectie van binnenuit. Zulke gecontroleerde regulatie verhindert volgens ZDT een goede psychosociale aanpassing en kan de kans op psychopathologie verhogen (Deci & Ryan, 2000). Er zijn ook twee vormen van extrinsieke motivatie die blijk geven van een meer autonome motivatie. Bij identificatie heeft de persoon zich 'geïdentificeerd' met bepaalde 14

16 waarden en normen die voordien extern waren (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Men stelt bepaald gedrag omdat men het nut en de waarde ervan inziet en belangrijk acht in het kader van persoonlijke doelen die men wil bereiken (Deci & Ryan, 2000). Daardoor wordt i.p.v. stress en druk, meer psychologische vrijheid en autonomie ervaren bij het stellen van dit gedrag. Een jongere kan bijvoorbeeld conform met de ouderlijke regel eerst huiswerk maken en pas daarna tv kijken omdat hij het zelf belangrijk vindt eerst al zijn schooltaken af te werken en pas daarna verdiend te ontspannen. Men spreekt van integratie wanneer er volledige internalisatie is opgetreden (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Dit is dus het hoogste niveau van zelf-gedetermineerde extrinsieke motivatie. Het verschil met identificatie zit erin dat men zich bepaalde waarden en normen niet alleen eigen gemaakt heeft, maar dat deze ook coherent samenhangen met andere aspecten van het zelf en het geheel van persoonlijke waarden, normen, visies, motieven en doelen. Een leerling of student kan, zoals zijn moeder dit vraagt, altijd voor school werken alvorens 's avonds voor de tv te kruipen omdat hij dit persoonlijk belangrijk acht. We spreken van integratie wanneer deze motivatie ingebed ligt in een bredere visie van de persoon. De student kan het bijvoorbeeld in het algemeen een belangrijke waarde vinden om zich steeds goed in te zetten bij de taken die dienen te gebeuren en tijdig goed werk af te leveren wanneer bepaalde dingen van hem verwacht worden. Wanneer alles afgewerkt is, heeft men ontspanning verdiend en kan men hier des te meer van genieten. Dit is een algemene waarde van de persoon die niet alleen betrekking heeft op schoolwerk, maar bijvoorbeeld ook in de werkcontext of in het huishouden sturend kan zijn. In het geval van de twee laatst genoemde en tevens meest gevorderde vormen van internalisatie (zie Tabel 1) is er sprake van een intern gepercipieerde causaliteitslocus. De persoon ervaart autonomie en psychologische vrijheid bij het stellen van gedrag en het gevoel van gecontroleerd te worden is afwezig. In tegenstelling tot gecontroleerde vormen van internalisatie, leidt autonome regulatie volgens ZDT tot adaptief functioneren en optimaal welzijn (Deci & Ryan, 2000). Naast de vier besproken vormen van extrinsieke motivatie, kunnen we amotivatie uiterst links op het continuüm plaatsen (zie Tabel 1). Dit subtype motivatie verschilt van alle andere vormen omdat hier een gebrek is aan motivatie en intentionaliteit (Ryan & Deci, 2000a). Dit gaat gepaard met gevoelens van incompetentie, nutteloosheid en apathie. Zoals hierboven reeds besproken is er voor gedrag dat intrinsiek gemotiveerd is, geen internalisatie nodig. Deze vorm is dus kwalitatief verschillend van de andere vormen van 15

17 motivatie en staat dan ook los van het internalisatiecontinuüm. Ryan en Connell (1989) onderzochten a.d.h.v. zelfrapportage bij kinderen de redenen voor het stellen van bepaald gedrag. Men vond dat hoe meer internalisatie en dus zelfdeterminatie een kind vertoonde, hoe beter het functioneerde op gebied van prosociaal gedrag. Zo was introjectie bijvoorbeeld significant positief gerelateerd aan empathie en was deze relatie nog sterker in het geval van identificatie. Externe regulatie was niet gerelateerd aan empathie. Een hogere mate van zelf-determinatie ging ook gepaard met beter moreel redeneren en een sterkere verbondenheid met anderen. Ook op het gebied van schools presteren was het zo dat kinderen die verder gevorderd waren op het internalisatiecontinuüm, een betere aanpassing vertoonden. Zo gingen kinderen met een autonome regulatie (introjectie en identificatie) o.a. op een betere manier om met een gevoel van falen op schools vlak door actief naar een oplossing te zoeken. Kinderen met een externe regulatie ontkenden eerder dit gevoel van falen of legden de schuld hiervoor bij anderen. Ook Soenens en Vansteenkiste (2005) bevraagden kinderen in een eerste studie over de redenen voor het stellen van gedrag en dit m.b.t. 2 domeinen, nl. schools presteren en sociale competentie. De onderzoekers vonden dat de mate van zelf-determinatie in het vriendschapdomein positief gerelateerd was aan sociale vaardigheden en sociale competentie. Ook in het schooldomein ging een groter gevoel van autonomie en zelf-determinatie gepaard met betere schoolresultaten en een grotere schoolse competentie. Dit laatste werd gerepliceerd in een tweede studie van Soenens en Vansteenkiste (2005). Hier werd tevens het domein 'werk zoeken' bevraagd. Ook hier was de mate waarin gedrag gesteld werd met een gevoel van autonomie, positief gerelateerd aan de 2 uitkomstvariabelen, nl. beroepsidentiteit en intentie tot werk zoeken. In het kader van hun onderzoek naar ouderlijk verbod m.b.t. peerrelaties, gingen Soenens, Vansteenkiste en Niemiec (2009) de interne structuur na van een maat voor internalisatie van ouderlijke regels m.b.t. vriendschappen. Overeenkomstig met ZDT en met Ryan en Connell (1989) vond men evidentie voor het onderscheiden van 3 soorten redenen voor het volgen van ouderlijke regels, nl. externe regulatie, introjectie en identificatie. De intercorrelaties van de 3 categorieën bevestigen de manier waarop ze geordend worden op het internalisatiecontinuüm. Bovendien was een gebrek aan internalisatie positief gerelateerd aan affiliatie met deviante peers. Zoals voorspeld door ZDT, werden bij een gebrek aan internalisatie de ouderlijke regels minder gevolgd. Kinderen horen hun ouders te gehoorzamen en de regels die ze stellen geleidelijk aan 16

18 te internaliseren. Toch komt het vaak voor dat ouderlijke regels niet opgevolgd worden. Eén van de mogelijke alternatieve reacties bij kinderen naast de verinnerlijking van ouderlijke regels is verzet hiertegen, rebellie. Hoewel dit in de volksmond regelmatig gebruikt wordt en adolescenten vaak afgeschilderd worden als rebels en moeilijk hanteerbaar, is rebellie een zeer nieuw begrip binnen ZDT. Er is tot nu toe weinig literatuur binnen ZDT die hierover handelt en er werd bijna geen onderzoek rond gedaan. In het veld van de sociale psychologie publiceerde Brehm (1966) met zijn theorie rond psychologische reactantie wel over dit onderwerp. Echter, binnen het gebied van de ontwikkelingspsychologie m.b.t. adolescenten is hier zeer weinig over terug te vinden. Eén van de weinige publicaties rond dit concept is een studie van Vansteenkiste, Soenens, Van Petegem, Wuyts en Duriez (in press). 'Oppositional defiance' werd hier opgenomen als uitkomstvariabele. Dit concept definiëren de onderzoekers als bot verzet tegen de ouderlijke normen en regels. Het gedrag van het kind wordt gestuurd door deze ouderlijke regels doordat het kind zich hier tegen afzet. We spreken bij gevolg van extern gereguleerd gedrag (Deci & Ryan, 1985). Aangezien de ouderlijke regels niet worden opgevolgd maar verworpen, zou er sprake zijn van een gebrek aan internalisatie. Hiervoor vonden de onderzoekers evidentie. De correlaties tussen oppositioneel verzet en de verschillende vormen van internalisatie toonden dat naar mate men verder gevorderd was op het continuüm van internalisatie, de negatieve correlatie met oppositioneel verzet sterker werd. Terwijl de correlatie tussen oppositioneel verzet en externe regulatie positief was, bleek de relatie met introjectie licht negatief te zijn en die met identificatie sterk negatief. Samengevat betekent dit dat de kans op oppositioneel verzet kleiner werd naar mate kinderen de ouderlijke regels beter hadden verinnerlijkt. Zeer recent werd binnen dit thema van oppositioneel verzet een nieuwe studie uitgevoerd door Van Petegem, Soenens, Vansteenkiste en Beyers (2013). Hier vonden de onderzoekers dat controlerend ouderlijk gedrag positief gerelateerd was aan noodfrustratie bij het kind. Deze noodfrustratie ging gepaard met meer oppositioneel verzet, wat op zijn beurt gerelateerd was aan diverse soorten problemen zoals relationele agressie, internaliserende problemen en meest in het bijzonder externaliserend probleemgedrag. Opvoedingsstijlen vanuit een ZDT-perspectief. Evenredig met de 3 basisnoden onderscheidt ZDT ook 3 aspecten van de omgeving die ertoe bijdragen dat deze noden bevredigd of gefrustreerd worden. Meer bepaald spreken we over (1) een 17

19 autonomieondersteunende versus controlerende context, (2) structuur versus chaos en (3) warmte en responsiviteit versus een koude en afstandelijke omgeving (Ryan & Deci, 2000a; Ryan & Deci, 2000b). Autonomie, competentie en verbondenheid zijn universele noden volgens ZDT en bij gevolg zijn deze 3 contexten dus van belang voor het functioneren van elk individu. Aangezien ZDT daarnaast ook stelt dat de vervulling van de 3 basisbehoeften leidt tot internalisatie van initieel externe waarden, regels en gedragingen (Ryan & Deci, 2000b), zullen deze 3 soorten omgevingen via deze noodbevrediging het proces van internalisatie bevorderen. Dit komt later nog aan bod. Wanneer het over kinderen gaat die nog in volle ontwikkeling zijn, speelt de opvoeding en de ouder-kind relatie een cruciale rol bij het verschaffen van een optimale context voor noodbevrediging. In deze scriptie zal de focus liggen op de stijl van opvoeden en de opvoedingsvoorgeschiedenis van het kind. Daarom verduidelijken we nu de 3 contexten in het kader van opvoeding. De nood aan autonomie kan bevredigd worden door een autonomieondersteunende opvoedingsstijl te hanteren (Ryan & Deci, 2000b). Dit houdt in dat er getracht wordt verschillende keuzemogelijkheden aan te bieden aan het kind indien dit mogelijk is. Bij gebrek hieraan wordt er steeds een rationale, d.i. een reden waarom een regel gesteld wordt, gegeven die redelijk en verstaanbaar is voor het kind. Bovendien doet de opvoeder moeite om zich te verplaatsen in het perspectief van het kind en tracht hij dit te begrijpen (Deci, Eghrari, Patrick, & Leone, 1994). Op deze manier wordt de nood aan autonomie van het kind ondersteund en zal het kind psychologische vrijheid ervaren bij wat het doet, wat op zijn beurt gepaard gaat met heel wat positieve uitkomsten (Deci & Ryan, 1987). Let wel, een autonomieondersteunende stijl mag niet gelijkgesteld worden aan een gebrek aan betrokkenheid (Joussemet & Koestner, 2008). Een autonomieondersteunende ouder is net zeer betrokken bij het kind door o.a. te vragen naar zijn of haar mening en hier indien mogelijk rekening mee te houden. Daarnaast impliceert een autonomieondersteunende opvoedstijl niet dat de ouder toegeeflijk is en alles toe laat (Joussemet & Koestner, 2008). Het duidelijk stellen en hanteren van regels gaat perfect samen met een autonomieondersteunende stijl. Het aanbieden van een goede structuur is opvoedingsgedrag dat inwerkt op de nood aan competentie, wat uiteraard wenselijk is. Hier komen we later nog op terug. Ook het aansporen van onafhankelijkheid wordt soms verkeerdelijk begrepen als autonomieondersteuning, terwijl dit 2 verschillende, onafhankelijke dimensies zijn (Joussemet & Koestner, 2008; Soenens & Vansteenkiste, 2009; Vansteenkiste, Niemiec & Soenens, 2010). Je kan tegelijkertijd autonomieondersteunend zijn en toch geen onafhankelijkheid promoten door bijvoorbeeld een keuze te maken voor je kind, 18

20 maar deze te voorzien van een goede rationale. De ouder kan het kind de gelegenheid geven om zijn mening hierover te vertellen en hier empathisch op reageren. Tegenover zo'n autonomieondersteunende stijl kan een controlerende opvoedingscontext geplaatst worden waarin de ouder openlijk druk zet op het kind (Vansteenkiste et al., 2010). Het kind word gepusht in een bepaalde richting. De ouder tracht het gedrag, de gevoelens en gedachten van het kind te sturen en te controleren. Dit kan gebeuren aan de hand van verschillende technieken waaronder o.a. dwingende taal, (fysiek) straffen, schuld- en/of angstinductie, voorwaardelijke aandacht/liefde of vijandig gedrag. Deze ouderlijke gedragingen worden ook wel onder de term psychologische controle (Barber, 1996) geplaatst. Hierdoor zal de nood aan autonomie van het kind volgens ZDT gefrustreerd worden, wat het adaptief functioneren van het kind in de weg staat. Dit uit zich o.a. in minder interesse, lagere cognitieve flexibiliteit, minder intrinsieke motivatie en een verminderde psychische en fysische gezondheid vergeleken met kinderen in een autonomieondersteunende context (Deci & Ryan, 1987). Zo vond Barber (1996) dat de mate van gepercipieerde psychologische controle predictief was voor problemen bij jongeren. Hoe meer een adolescent de ouderlijke stijl percipieerde als psychologisch controlerend, hoe hoger men scoorde op depressieve symptomen. Psychologische controle voorspelde in sommige gevallen ook antisociaal gedrag (Barber, 1996). Wat betreft de bevrediging van de nood aan competentie is het aanbieden van structuur van essentieel belang. Dit houdt in dat de ouder het kind helpt bij moeilijke taken of beslissingen, feedback geeft op wat het kind doet en vertrouwen toont in de competenties van het kind (Reeve, 2002; Soenens & Vansteenkiste, 2010). Verder worden er duidelijke regels gecommuniceerd met daaraan gekoppeld de consequenties indien de regels niet nageleefd worden, welke in dien nodig ook uitgevoerd worden (Grolinck et al., 1997; Soenens & Vansteenkiste, 2010). Een kind heeft deze duidelijkheid en structuur nodig om goed te kunnen functioneren en te weten wat van hem verwacht wordt. Het stellen van regels impliceert dus zeker niet noodzakelijk een ervaring van een controle en druk bij het kind. Bij gebrek aan structuur en regels ontstaat chaos. Zo krijgt men een situatie van onbeperkte vrijheid die zeker niet adaptief is voor het kind en er bovendien voor zorgt dat de nood aan competentie gefrustreerd geraakt. Ten slotte is een warme, responsieve omgeving noodzakelijk voor het bevredigen van de nood aan verbondenheid (Ryan & Deci, 2000a). Dit houdt in dat de ouders hun kind steunen. Ze zijn gevoelig voor zijn of haar noden en gaan hier ook op in. Het kind heeft het gevoel 19

21 terecht te kunnen bij de ouder. Wanneer de ouder-kind relatie koud en afstandelijk is en de ouder weinig aandacht heeft voor het kind en zijn noden, zal er niet voldaan worden aan de behoefte aan verbondenheid, wat wederom een negatief effect zal hebben op het functioneren van het kind. Zoals hierboven reeds kort aangehaald werd, zullen contexten die de noden van het kind bevredigen volgens ZDT ook het proces van internalisatie positief beïnvloeden (Ryan & Deci, 2000a). Hier gaan we nu verder op in. Veel gedrag, zeker het volgen van ouderlijke regels, is niet inherent interessant of plezierig om te doen. Het is dan ook noodzakelijk dat er internalisatie optreedt opdat men dit gedrag zou kunnen uitvoeren met een gevoel van welbehagen, zelf-determinatie en psychologische vrijheid. Echter, internalisatie gebeurt niet automatisch. De belangrijkste factor die dit proces stimuleert, is volgens ZDT de vervulling van de 3 basisbehoeften (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Voor de ontwikkeling van het kind en voor het opvolgen van ouderlijke regels zonder zich gecontroleerd te voelen, is het dus van cruciaal belang dat ouders een opvoedingsomgeving aanbieden die ervoor zorgt dat aan deze basisbehoeften voldaan wordt. Om te beginnen zal de aanwezigheid van structuur en het gevoel van competentie er toe bijdragen dat het kind regels, normen en waarden gemakkelijker zal verinnerlijken (Deci & Ryan, 2000). Wanneer onduidelijk is wat verwacht wordt of wat de te internaliseren regels of normen juist inhouden, is het vanzelfsprekend dat de verinnerlijking hiervan minder vlot zal verlopen dan wanneer dit wel op een duidelijke manier wordt overgebracht aan het kind. Het is dus belangrijk voor het internalisatieproces dat ouders op een heldere manier communiceren met hun kind zodat het perfect begrijpt wat er verwacht wordt en welke waarden en normen de ouders hanteren. Bovendien zal een bepaald doel sneller geïnternaliseerd worden wanneer men begrijpt wat het juist inhoudt (Ryan & Deci, 2000a;). Ouders kunnen ook feedback geven over hoe goed het kind erin slaagt te doen wat van hem of haar gevraagd wordt. Ten tweede zullen gedragsresponsen en regels gemakkelijker en sneller overgenomen worden van personen waarmee we ons dicht verbonden voelen (Deci & Ryan, 2000). Zo zal bij een kind de internalisatie van een regel sneller verlopen wanneer deze aangeboden wordt door een ouder dan door een vreemde. Een nauwe band tussen ouder en kind, en dus de bevrediging van de basisbehoefte aan verbondenheid, faciliteert het internalisatieproces. Wat de behoeft aan autonomie betreft, is het zo dat regels sneller aanvaard en verinnerlijkt zullen worden wanneer deze op een autonomieondersteunende manier worden 20

22 aangebracht (Deci & Ryan, 2000). Door het geven van een rationale zal het kind de reden van een ouderlijke regel sneller begrijpen en zal de internalisatie ervan vlotter verlopen (Deci, Eghrari, Patrick & Leone, 1994). Ook het mogen uiten van de eigen gevoelens en gedachten en het feit dat hiernaar geluisterd wordt, zal ervoor zorgen dat het kind de waarden en gedragingen gemakkelijker overneemt. Hoewel de bevrediging van de behoefte aan verbondenheid en competentie het proces internalisatie mee bevorderen en kunnen leiden tot introjectie, stelt ZDT dat een autonomieondersteunde context een noodzakelijke voorwaarde is om het niveau van identificatie en integratie te bekomen (Deci & Ryan, 2000; Ryan & Deci, 2000a). Zoals eerder vermeld, is het niveau van zelf-determinatie bij adolescenten volgens ZDT een belangrijke bron voor optimaal functioneren in verschillende levensdomeinen. ZDT voorspelt dan ook dat autonomieondersteunende contexten welwillend functioneren bevorderen (Deci and Ryan, 2000). Soenens en Vansteenkiste (2005) vonden in twee studies evidentie voor deze stelling bij adolescenten m.b.t. schools functioneren, sociale competentie en werk zoeken. De bevindingen toonden een significante relatie tussen de door het kind gepercipieerde autonomieondersteuning gegeven door de ouders en leerkracht enerzijds en domeinspecifieke uitkomstvariabelen anderzijds (studie 1: schoolse competentie, sociale competentie en gemiddelde schoolresultaat; studie 2: exploratie, commitment, gemiddelde schoolresultaat en werk zoeken). Het model met de beste fit bleek in beide studies een model zonder directe, maar met enkel indirecte effecten van opvoedings- en onderwijsstijl. De zelfdeterminatie van het kind trad in de 3 domeinen op als mediator. Dus, conform met ZDT, ging gepercipieerde autonomieondersteuning gepaard met een grotere mate van domeinspecifieke zelf-determinatie, die op zijn beurt gerelateerd was aan domeinspecifieke uitkomsten. Soenens et al. (2009) testten, uitgaande van ZDT, de hypothese dat het effect van ouderlijk verbod op het aansluiten bij deviante peers afhankelijk zou zijn van de manier waarop het verbod aangebracht wordt (autonomieondersteunend vs. controlerend) en dat de internalisatie van ouderlijke regels bij het kind hierbij een mediërende factor zou zijn. De resultaten toonden inderdaad aan dat verbod zelf niet gerelateerd was aan betrokkenheid met deviante peers en probleemgedrag, maar dat de ouderlijke stijl van verbieden wel systematisch gerelateerd was aan de uitkomstvariabelen. Een autonomieondersteunende stijl was negatief en controlerende stijl positief gerelateerd aan de aansluiting bij deviante peers en betrokkenheid bij probleemgedrag. De plaats van een adolescent op het continuüm van internalisatie verklaarde bovendien ten minste gedeeltelijk de relatie tussen ouderlijke 21

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN Prof. Dr. Inge Antrop Dr. Katrijn Brenning MSc. Lana De Clercq Prof. Dr. Sarah De Pauw Ph.D. Lisa Dieleman Prof. Dr. Patrick Luyten Ph.D. Elien Mabbe Dr.

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie

Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Noodondersteunend opvoeden van kinderen en jongeren met CP: Inzichten vanuit zelfdeterminatietheorie Dra. Lisa

Nadere informatie

MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie en aanpassing bij adolescenten.

MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie en aanpassing bij adolescenten. FACULTEIT PSYCHOLOGISCHE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN ACADEMIEJAAR 2011-2012 - EERSTE EXAMENPERIODE MASTERPROEF II Jongere of probleemjongere? Een vergelijkende studie over opvoedingsstijl, internalisatie

Nadere informatie

Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het internalisatieproces bij gedemotiveerde kinderen in gang te trappen?

Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het internalisatieproces bij gedemotiveerde kinderen in gang te trappen? Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014-2015 Eerstesemesterexamenperiode Help, mijn kind is gedemotiveerd en hulpeloos. Kan ouderlijke druk helpen om het

Nadere informatie

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! 29/11/2017. Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! 29/11/2017. Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! Maarten Andriessen Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen 1 MOTIVATIE? 4 Motivatie quotes Case (poll 1)

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar Tweede Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Tweede Examenperiode Rebels with a cause? Rebellie als mediërende variabele tussen controlerend opvoeden en probleemgedrag bij

Nadere informatie

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! 15/04/2018. Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! 15/04/2018. Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! Maarten Andriessen Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen 1 MOTIVATIE? 4 Motivatie quotes Case (poll 1)

Nadere informatie

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! MOTIVATIE? 12/06/2019

Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! MOTIVATIE? 12/06/2019 Wat als een wortel niet meer helpt?! Of, hoe mensen écht motiveren! Maarten Andriessen 1 Inleiding Inzicht in motivatie Motivatie concreet Inzichten toepassen 2 MOTIVATIE? 3 3 1 Motivatie in het leven

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Deze infosessie is het resultaat van het PWO-project van de HUB Ouders en jeugdsport: geen

Nadere informatie

Ouders & Clubs: één doel?!

Ouders & Clubs: één doel?! Ouders & Clubs: één doel?! Infosessie Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Kenniscentrum Hoger Instituut

Nadere informatie

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat

WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Partner in de Hogeschool-Universiteit Brussel - Huart Hamoirlaan 136-1030 Brussel WORKSHOP Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat Joris Lambrechts Hans

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Motivatie door eigenaarschap

Motivatie door eigenaarschap Motivatie door eigenaarschap Piet BUYSE & Maaike VERSTRAETE BaNaBa SchoolONtwikkeling 2 3 4 Denk terug aan een concreet moment waarop jij je helemaal niet gemotiveerd voelde om een activiteit te doen.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Gwen Weeldenburg test Test Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Onderwijs is gericht op het leren van leerlingen te optimaliseren door het leren te richten en met name te faciliteren Beoordelen

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de procedurele rechtvaardigheidstheorie

Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de procedurele rechtvaardigheidstheorie Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar 2014-2015 1 ste examenperiode Vriend of vijand? Verzet van jongeren tegenover agenten: Een studie vanuit de zelfdeterminatietheorie en de

Nadere informatie

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten

Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Moetivatie of goesting? Hoe een optimale motivatie te bevorderen bij studenten Jolene van der Kaap-Deeder Nathalie Aelterman Maarten Vansteenkiste Universiteit Gent Eline Sierens Arteveldehogeschool Gent

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Infosessie& Workshop Opvoedingsondersteuningvan oudersin jeugdsportclubs

Infosessie& Workshop Opvoedingsondersteuningvan oudersin jeugdsportclubs Infosessie& Workshop Opvoedingsondersteuningvan oudersin jeugdsportclubs Zorgdatje kind wint, los van het resultaat! Aanleiding onderzoek Sportclub Ouder Kind 2 Aanleiding onderzoek Sportclub Ouder Kind

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Ouders & Clubs: één doel?!

Ouders & Clubs: één doel?! Ouders & Clubs: één doel?! Workshop Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Zorg dat je kind wint, los van het resultaat! Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Kenniscentrum Hoger Instituut

Nadere informatie

bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van autonomie en het verband met opvoeding en welzijn

bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van autonomie en het verband met opvoeding en welzijn UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste Examenperiode Autonomie bij jongeren: een complex begrip. Een studie naar de verschillende facetten van

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit Een beknopt overzicht van studies Menno Slingerland Lars Borghouts Matthijs Hesselink Lichamelijke Opvoeding als aspirine? Claims voor

Nadere informatie

INLEIDING DE KLEINE PRINS MOTIVATIE ZET MENSEN IN BEWEGING

INLEIDING DE KLEINE PRINS MOTIVATIE ZET MENSEN IN BEWEGING (GEEN) GOESTING?! INLEIDING ABC VAN MOTIVATIE LEREN OP SCHOOL, EEN AANGENAME EN BOEIENDE ACTIVITEIT? OPVOEDEN IS ROEKELOZE IMPROVISATIE LATER IS NOG LANG EEN VOL HOOFD DE WEG KWIJT TEN SLOTTE INLEIDING

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen

Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen WORKSHOP Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Je kind kan winnen, los van het wedstrijdresultaat. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Deze workshop is het resultaat van het PWO-project

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl?

Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl? Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode Lijden alle leerlingen even sterk onder de effecten van een intern controlerende communicatiestijl? De rol van opvoedingsgeschiedenis en stijl van de

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen

Nadere informatie

Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E.

Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN?

ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN? ZAL IK JOUW HANDJE VASTHOUDEN? WANNEER HULP ONGEWENST IS: EEN EXPERIMENTEEL ONDERZOEK NAAR DE EFFECTEN VAN LANGE INSTRUCTIES OP IRRITATIE, MOTIVATIE EN PRESTATIE, EN DE ROL VAN EEN BEHOEFTEONDERSTEUNENDE

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP S-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese Prof. dr. Sarah De Pauw - Dra. Lisa Dieleman

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag

Verhogen van leerlingmotivatie. bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Astrid van den Hurk & Kris Verbeeck Verhogen van leerlingmotivatie bij wereldoriëntatie / kernconcepten door motivatie-ondersteunend leerkrachtengedrag Najaar 2013 Programma Opening en welkom Deelname

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Pedagogische sessie: Motivatie verhogen

Pedagogische sessie: Motivatie verhogen INHOUD 1 Moetivatie of motivatie... 2 1.1 Waarom doen we wat we doen?... 2 1.1.1 Waarom... 2 1.1.2 Oplossing... 2 1.1.3 Gevolgen... 2 1.2 Soorten motivatie... 3 1.2.1 Opdracht: Een goede reden om les te

Nadere informatie

En wat kan ik later dan worden?

En wat kan ik later dan worden? En wat kan ik later dan worden? Een onderzoek naar het studiekeuzeproces van juridische hbo-studenten Jeany van Beelen-Slijper Achtergrond onderzoek studiekeuzeproces Een aantal belangrijke bevindingen

Nadere informatie

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een

de jaren van de vorige eeuw lag de focus op de beschrijving van stressreacties en onderzoek van de (karakteristieken van) stimuli die een Samenvatting Werkstress bij verpleegkundigen is al jaren wereldwijd een probleem. Werkstress kan negatieve gevolgen hebben voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid en kan het plezier in het werk

Nadere informatie

Welkom bij de workshop Fanatiek begonnen. En nu volhouden. Matijs van den Eijnden 13 mei 2019

Welkom bij de workshop Fanatiek begonnen. En nu volhouden. Matijs van den Eijnden 13 mei 2019 Welkom bij de workshop Fanatiek begonnen. En nu volhouden. Matijs van den Eijnden 13 mei 2019 FANATIEK BEGONNEN... en nu volhouden toch? Matijs van den Eijnden Fysiotherapeut / manueel therapeut docent

Nadere informatie

Academiejaar: examenperiode 1

Academiejaar: examenperiode 1 Academiejaar: 2013-2014 examenperiode 1 Ouders onder druk om hun kind te laten presteren: Een experimentele studie naar de rol van druk vanuit de omgeving en vanuit het kind zelf Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

De effecten van autonomie ondersteuning in hypermedia leeromgevingen

De effecten van autonomie ondersteuning in hypermedia leeromgevingen De effecten van autonomie ondersteuning in hypermedia leeromgevingen ORD 2011 Thema: ICT en Onderwijs Chantal Gorissen, Liesbeth Kester, Saskia Brand-Gruwel, Rob Martens CELSTEC, Open Universiteit Nederland

Nadere informatie

Klasmanagement en reflectie. Groepssessie 23 maart - Groep 2

Klasmanagement en reflectie. Groepssessie 23 maart - Groep 2 Klasmanagement en reflectie Groepssessie 23 maart - Groep 2 Inleiding ZDT in de praktijk Praktijkopdracht: uitleg + kort een paar voorbeelden Klasmanagement en motivatie: groepswerk Klasmanagement: definitie

Nadere informatie

Motiverende beoordelingsvormen in de Lichamelijke Opvoeding. Project 4/05/2015. Missie onderzoeksgroep sportpedagogiek UGent

Motiverende beoordelingsvormen in de Lichamelijke Opvoeding. Project 4/05/2015. Missie onderzoeksgroep sportpedagogiek UGent Motiverende beoordelingsvormen in de Lichamelijke Opvoeding Met dank aan Project ENW project binnen doctoraat Sport Pedagogiek UGent Samenwerking tussen partnerinstellingen die opleiding tot leraar lichamelijke

Nadere informatie

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:

Voor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar: Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel 28/04/2015 EMOTIONELE ONWIKKELING. buitenkant versus binnenkant

Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel 28/04/2015 EMOTIONELE ONWIKKELING. buitenkant versus binnenkant Agressiebeheersing vanuit het emotionele ontwikkelingsprofiel Dr. Iris Van den Brandei.o. SEN vzw Centrum voor Therapie en Welzijn Balans EMOTIONELE ONWIKKELING buitenkant versus binnenkant intrapsychisch

Nadere informatie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Liesbet Boone Bart Soenens (Universiteit Gent) Walter Vandereycken (Universiteit

Nadere informatie

"IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!": KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN NIET REGELS OPVOLGEN?

IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!: KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN NIET REGELS OPVOLGEN? UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Tweede Examenperiode "IK DOE TOCH MIJN EIGEN GOESTING!": KAN OPVOEDING VERKLAREN WAAROM ADOLESCENTEN AL DAN

Nadere informatie

ALLE DAGEN PAUZE. Auteurs: Linda Spaanbroek en Loes Nijland. Inleiding. Theorieonderzoek

ALLE DAGEN PAUZE. Auteurs: Linda Spaanbroek en Loes Nijland. Inleiding. Theorieonderzoek ALLE DAGEN PAUZE Auteurs: Linda Spaanbroek en Loes Nijland Inleiding Het nieuwe leren (adaptief leren, natuurlijk leren, ervaringsgericht leren, vragend leren) deelt de volgende kenmerken: Onderwijs moet

Nadere informatie

Wees zoals je wil zijn (Socrates)

Wees zoals je wil zijn (Socrates) Wees zoals je wil zijn (Socrates) Over jezelf vinden en worden, ook op school elkegovaerts@ppw.kuleuven.be Programma - Verkenning identiteitsontwikkeling - Opbouw kader identiteitsontwikkeling - Resultaten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Toelichting zeven dimensies

Toelichting zeven dimensies Toelichting zeven dimensies Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs December 2009 ZIEN! is een product van, in samenwerking met ParnasSys Inhoudsopgave Zeven dimensies 3 1. De kwaliteitsdimensies

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Hoe medewerkers bevlogen aan het werk houden?

Hoe medewerkers bevlogen aan het werk houden? Hoe medewerkers bevlogen aan het werk houden? Hoe medewerkers bevlogen aan het werk houden? Bevlogenheid en burn-out in België Uitdagend werk, positieve relaties met collega s en leidinggevenden, opleidingsmogelijkheden

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1

Onderzoeksrapport MASS. Fase 1 Onderzoeksrapport MASS Media adolescenten sociale steun stress Fase 1 1 Beste directieleden en leerkrachten, Enkele maanden geleden nam uw school deel aan de eerste fase van het MASS-onderzoeksproject.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Is proactief opvoeden geassocieerd met meer aanvaarding van ouderlijke regels dan reactief opvoeden?

Is proactief opvoeden geassocieerd met meer aanvaarding van ouderlijke regels dan reactief opvoeden? Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010 2011 Eerste examenperiode Is proactief opvoeden geassocieerd met meer aanvaarding van ouderlijke regels dan reactief opvoeden? De rol

Nadere informatie

Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017

Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017 Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017 35.000 keuzes per dag Gezond en ongezond Gezonde en ongezonde keuzes Determinanten van gedrag Denken dat men genoeg beweegt

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Carol Dweck Minka Dumont -

Carol Dweck Minka Dumont - Carol Dweck Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek Interactief: wisselwerking omgeving Mindsets over Intelligentie Mensen met een Fixed Mind-set geloven:

Nadere informatie

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl

Klasbetrokkenheid bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Klas bij jongens en meisjes bij de start van het secundair onderwijs: de cruciale rol van leerkrachtstijl Sofie Lietaert Debora Roorda Bieke De Fraine Karine Verschueren Ferre Laevers Centrum voor Onderwijseffectiviteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en de Bewegingswetenschappen Universiteit Gent Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Motiverende leerkrachten en geëngageerde leerlingen:

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Vandaag programma. Opleiding Positieve Psychologie. Vandaag. Self-determination Theory Algmeen. 1. Self-determination Theory 29/03/14.

Vandaag programma. Opleiding Positieve Psychologie. Vandaag. Self-determination Theory Algmeen. 1. Self-determination Theory 29/03/14. 29/03/14 Vandaag programma Opleiding Positieve Psychologie Week 4 10:30 11:00 Nabespreken literatuur en oefeningen week 3 11:00 13:00 Presentatie Self-determination 13:00 13:45 Lunch 13:45 17:00 Demonstratie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie? Carol Dweck Wat is Intelligentie? 1 Wat is Intelligentie? Wat is Intelligentie? Meervoudige Intelligentie - Gardner 2 Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek

Nadere informatie

De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren.

De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren. Academiejaar 2015-2016 Eerste examenperiode 00901605 De politie, uw vriend niet? Een onderzoek naar de determinanten van verzet bij jongeren. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Nadere informatie

Hoeveel sporten deze kinderen. De kracht van sport sporten voor kinderen met gedragsproblemen. Wekelijks sporten, lidmaatschap en bewegen %

Hoeveel sporten deze kinderen. De kracht van sport sporten voor kinderen met gedragsproblemen. Wekelijks sporten, lidmaatschap en bewegen % Introductie Sportparticipatie Succesfactoren Praktijk beelden Discussie De kracht van sport sporten voor kinderen met gedragsproblemen Remo Mombarg en Arjan Pruim Widening Gap, Skinner & Piek, 2001 Verminderde

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie