SPOEDGEVALLEN INHOUD. Redactioneel 95. Incidentie van whiplash minder dan verwacht... 96
|
|
- Dirk Lemmens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Redactie Spoedgevallen Hoofdredacteur Door Lauwaert Eindredactie & Vormgeving Johan Beullens SPOEDGEVALLEN Vlaamse Vereniging van Verpleegkundigen Spoedgevallenzorg vzw. Redactieleden Johan Beullens Marc Van Bouwelen V.V.V.S. Bestuur Voorzitter Marc Weeghmans Ondervoorzitter Door Lauwaert Secretaris Geert Berden Penningmeester Patrick Dagnelie Bestuursleden Rita De Cock Marc Van Bouwelen Erik Vanderheyden Gilot Christiaan Dirk Vandenboer Nicole Reynders Johan Beullens Geert Van Iseghem Patrick Dagnelie Peter Van de Voorde Philippe Fortain Dirk Van der Auwera Secretariaat Geert Berden Wouterveld 51 B-3850 Kozen Tel/Fax : Berden.Geert@village.uunet.be INHOUD Redactioneel 95 Incidentie van whiplash minder dan verwacht Het gebruik van de automatische externe defibrillator bij kinderen: een update Adviserende uitspraak van het ILCOR 99 Traumatras, slim hulpmiddel voor fixatie en verplaatsing 104 Kort verslag studiedag DGH Nederoverheembeek De Vraagbaak (Retro) 111 WebSite 113 Gemeld 114 Gelezen 116 Agenda 117 Volgend nummer 120 Ledenadministratie Johan Beullens Kleine Nieuwedijk 152 B-2800 Mechelen Fax : vvvs.mail@pandora.be Lidmaatschap Student : 16,11 Lid : 27,27 Instelling : 49,58 Juiste bedrag over te maken op VVVS-rekening: Fortis Bank met vermelding: Naam + Nieuw Lidmaatschap
2 Spoedgevallen Instructies voor auteurs De redactieraad van Spoedgevallen is continu op zoek naar nieuwe artikels voor publicatie in het Tijdschrift. Zend je manuscript op aan volgend adres: A.Z. V.U.B. - Dienst Spoedgevallen T.a.v. Dhr. Door Lauwaerts Laarbeeklaan 101 B-1090 JETTE Om jouw artikel snel door het publicatieproces te krijgen doe je er goed aan 3 exemplaren van het manuscript op te sturen, samen met de originele afdrukken van illustraties en foto s, alsook een diskette met het tekstbestand. DISKETTE Ondersteunde formaten datadrager zijn: 1. 3½ IBM-geformateerde diskette 2. ZIP 100 Mb IBM-geformateerd 3. CD-rom Specifieer duidelijk naam en versie van de gebruikte tekstverwerker. De door ons leesbare tekstverwerkersbestanden zijn WORD voor Windows (T.e.m. versie 2000), Word Perfect (T.e.m. versie 5.x) PRESENTATIE VAN MANUSCRIPTEN Taal Afdruk Titelpagina Inhoud : Nederlands : Eénzijdig, dubbele spatiëring, brede marge van minstens 3 cm rond de tekst. : Titel in hoofdletters, daaronder de namen van de auteur(s) in volgorde van belangrijkheid (lower case). Elke auteur wordt vernoemd met: titel - voornaam - initialen - naam - functie - werkgever Eventuele vermelding van adressen van de auteurs dient tot een minimum beperkt. : De auteur is volledig verantwoordelijk voor de inhoud van het ingezonden artikel. Abstract : Een abstract van de aangeleverde tekst, maximum 200 woorden, die de hoofdlijnen van het artikel aangeeft dient op een afzonderlijke pagina te worden aangeleverd. Hoofdingen : De inhoud van het artikel bepaald de hoofdingen die worden gebruikt. Als het artikel een onderzoek betreft wordt de gebruikelijke layout aangehouden: Introductie Achtergrond / Literatuur Methodes Gegevens / Resultaten Discutie Besluit Andere layouts zijn mogelijk, maar denk eraan dat de gebruikte hoofdingen het lezen en verstaan van een artikel moeten bevorderen. Gebruik slechts twee type hoofdingen: Illustraties Referenties CHECKLIST Zorg ervoor dat elke tabel duidelijk geciteerd is in de tekst! : Illustraties kunnen ingevoegd worden om de tekst te verduidelijken. Diagrammen worden zwart-wit aangeleverd op wit papier dubbel zo groot dan het normale formaat. Elke gebruikte figuur moet correct gelabeld zijn, waarbij een voldoende groot lettertype gebruikt moet worden, rekening houdend met eventuele verkleining van de figuur. Foto s kunnen eveneens worden ingevoegd. Bij voorkeur worden deze afzonderlijk aangeleverd (originele afdruk). Onze voorkeur gaat uit naar duidelijke zwartwit foto s met hoog contrast en afgedrukt op glanzend fotopapier. Nummer elke illustratie, tekening, diagram én/of foto op de keerzijde met vermelding van artikel - auteur naam - adres. Fotomateriaal en andere illustraties worden niet teruggestuurd aan de auteur van het artikel (tenzij anders overeengekomen). : De juistheid van de aangeboden referenties is de verantwoordelijkheid van de auteur(s). In de tekst wordt de naam van de auteur en jaar van publicatie tussen haakjes geplaatst. Als er twee auteurs zijn worden beide namen vernoemd. Indien er meer dan drie auteurs zijn worden de eerste drie vernoemd gevolgd door et al. Citaties worden steeds gevolgd door de naam van de auteur, datum en pagina van publicatie tussen haakjes. Een lijst van referenties dienen in alfabetische volgorde op een afzonderlijk papier worden afgeleverd met dubbele spatiëring. Elke referentie moet volgende gegevens bevatten: Naam auteur(s) met Voornaam en Initialen Publicatiejaar Volledige titel van het artikel Volledige naam van het tijdschrift Volume nummer Eerste en laatste pagina van het artikel Voorbeeld: Aabakken L(1999) Small-bowel side-effects of nonsteroïdal anti-inflammatory drugs. European Journal of Gastroenterologie and Hepatology. 11-4, Adhiyaman V. et al (2000) Colonic perforation associated with slow-release diclofenac sodium.. International Journal of Clinical Practice. 54-5, Tabellen Hoofding 1: Vet - Hoofdletters Hoofding 2 : Vet - Beginkapitaal - Onderlijnd : Tabellen worden met dubbele spatiëring afgedrukt op een afzonderlijke pagina. Ze worden voorzien van een correcte verwijzing en legende, en zo nodig verduidelijkende voetnoten. Vooraleer jouw manuscript op te sturen is het best volgende checklist nog eens te overlopen: * Originele tekst + twee copijen + gelabelde diskette, ZIP of CD * Figuren, tabellen én/of foto s van goede kwaliteit, géén fotocopijen * Complete referentielijst (géén ontbrekende details?)
3 Redactioneel Na een deugddoende vakantie zijn we er weer volop ingevlogen... de ene met al wat meer moed(t) dan de andere. Ook bij de VVVS is dat niet anders! Ondertussen zitten we met onze Waalse collega s van het AFIU druk in de voorbereiding van het 1ste AFIU-VVVS congres dat voorjaar 2005 wordt ingericht. We hebben er voor geopteerd om een allegaartje aan topics voor te stellen onder het thema NURSING in ER, European Revolutions in ER. Wij verwijzen u graag door naar de in dit nummer ingevoegde brochure van het symposium en naar de symposium-website Uiteraard hebben we ook weer de nodige tijd geïnvesteerd in het samenstellen van het huidige nummer van Spoedgevallen, we vonden bijvoorbeeld een interessant recent artikel over een veel voorkomend probleem Whiplash en de onderliggende problematiek... In het verlengde van dit artikel willen we u graag een nieuw ontwikkeld product voorstellen, het Traumatras, ontwikkeld door enkele Noorderburen en prompt ondersteund door één van s werelds grootste spelers in de medische electronica. Een verhaal over hoe de dagelijkse frustraties van een aantal röntgenlaboranten eindigd met de ontwikkeling van een behoorlijk handig hulpmiddel... Verder hebben we een kort verslag voor u gemaakt van de Studiedag DGH die doorging in Neder-over-Heembeek. En natuurlijk zijn er de vaste rubrieken De Vraagbaak, WebSite, Gemeld, Gelezen en de Agenda (Een agenda die trouwens goed gevuld is...). Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4 95
4 Incidentie van Whiplash minder frequent dan verwacht... In het Augustusnummer van Spine werd een studie gepubliceerd waarbij men bij personen betrokken in hoogenergetische verkeersongevallen een verbazend lage incidentie van whiplash vaststelde. Whiplash wordt beschouwd als een letsel van de weke delen van de nek opgelopen door inzittenden van een voertuig. In het verleden werd deze term gebruikt bij hyperextensie letsels ten gevolge van een impact achterin, maar wordt nu gebruikt om bij elk type impact, schrijft Hammad Malik, MRCS, van het Wrightington Hospital in Wigan, en Martyn Lovell, FRCS, van het Wythenshawe Hospital in Manchester, U.K. Er is geen bewezen samenhang tussen de snelheid of kracht van het ongeval en de incidentie of outcome van whiplash. In deze single-blinded, prospectieve studie, werden 36 patiënten gerekruteerd die in een hoogenergetisch verkeersongeval betrokken waren en die gehospitaliseerd dienden te worden voor verzorging, maar waarbij géén CWZ-letsel werd vastgesteld. Alle patiënten hadden thoracale, spier- en/of skeletletsels of abdominale letsels waardoor hun ISS (Injury Severity Score) hoger was dan 16 (op een schaal van 1 tot 75) en waardoor een chirurgische interventie vereist was. Aan de patiënten werd bij opname en na 6 tot 8 weken na het ongeval op een niet-suggestieve manier gevraagd of ze symptomen vertoonden van halsklachten, hoofdpijn of paresthesiëen. Slechts twee van de 36 patiënten beschreven whiplash symptomen én alle symptomen bleken verdwenen bij het tweede interview. Beperkingen in de studie includeren de mogelijkheid dat de aanwezigheid van meer acute en levensbedreigende letsels patiënten afgeleid zijn van mindere ernstige nek symptomen, gebrek aan veralgemening bij laagenergetische verkeersongevallen, en het overwicht aan jonge mannelijke bestuurders. Onze studie toont een verbazend lage incidentie van nekklachten na een hoogenergetisch verkeersongeval aan waarbij patiënten ongerelateerde letsels opliepen die behandeling vereisen, schrijven de auteurs. Het merendeel van Whiplashklachten na relatief mineure verkeersongevallen, de onvoorspelbaarheid over wie chronische symptomen zal ontwikkelen en het gebrek aan klinische én radiologische bewijzen voor een pathologisch mechanisme, suggereren dat psychologische variabelen een belangrijke factor zijn in het ontwikkelen van blijvende nekklachten Als Whiplash-Associated Disorder [WAD] alleen het resultaat zou zijn van een pathologisch fysiek letsel, dan zou men redelijker wijze kunnen verwachten dat het eerder zou voorkomen bij slachtoffers van een hoogenergetisch trauma. Er werden geen fondsen ontvangen voor deze studie. News Author: Laurie Barclay, MD CME Author: Désirée Lie, MD, MSED Vertaling : Johan P.A. Beullens Studie Objectieven Na studie van dit artikel zouden de lezers in staat moeten zijn om: De eigenschappen van WAD te omschrijven. De ernst van een ongeval en letsels te relateren aan daaruit volgende WAD. Klinische Context Whiplash wordt beschouwd als een zacht weefsel letsel van de nek bij inzittenden van een voertuig betrokken in Spine. 2004;29:E315-E317 een acceleratie-deceleratie ongeval. Voordien werd de term uitsluitend gebruikt bij hyperextensie letsels ten gevolge van een kop-staart aanrijding. De Quebec Task Force definieert WAD als elke nekpijn die de bewegingsvrijheid beperkt en gepaard gaat met locale spierspasmen en geassocieerde symptomen. Maimaris en collegas meldden in het November nummer 1988 van Injury dat pijn kan uitstralen naar de armen, hoofd of rug, én kunnen geassocieerd worden met paresthesiëen, visuele en gehoor stoornissen, nausea, duizeligheid, en vertigo. De actuele jaarlijkse incidentie van nieuwe whiplash letsels is 1 miljoen gevallen in de Verenigde Staten en zo'n gevallen in het Verenigd Koninkrijk. In het Verenigd Koninkrijk is een vervijfvoudiging gedocumenteerd van 1983 tot Een studie uitgevoerd door 96 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
5 Obelienene en collega's, gepubliceerd in het Maart 1999 nummer van het Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry stelde een hogere voorbeschiktheid voor de ontwikkeling van WAD bij vrouwen na een verkeersongeval. MRI studies hebben onderliggende pathologieën aangetoond (zoals wervelletsels en posterieur ligament letsel), maar recentere studies zoals die van Ronnen en collega's, gepubliceerd in het Oktober 1996 nummer van Radiology kunnen géén significante kenmerken vaststellen na een whiplash letsel, die er op zouden wijzen dat eerdere vaststellingen eerder normale varianten waren en dus niet gerelateerd waren aan het letsel. De mogelijkheid om te voorspellen wie WAD zal gaan ontwikkelen is vooralsnog onduidelijk, en volgens de auteurs spelen ook psychosociale factoren een rol in de ontwikkeling ervan. Dit is een prospectieve, omschrijvende prognostische studie uitgevoerd in het U.K. onder personen betrokken in hoogenergetische verkeersongevallen ten einde de relatie tussen initiële symptomen en pathologie en de daaruit volgende ontwikkeling van WAD. Te onthouden uit de studie Als inclusiecriteria werd gesteld dat het trauma patiënten betrof opgenomen op een spoedgevallenafdeling met een ISS groter dan 16 (corresponderend met een verwachtte mortaliteit van 10%, wijzend op een majeur trauma) waarbij hospitalisatie vereist was, minstens met een bekken fractuur of fractuur van minimum één lang bot, en bestuurder of passagier zijn van een voertuig. Uitsluitingscriteria waren de aanwezigheid van hoofd- of gelaatstletsel, voorgeschiedenis van WAD of nekpijn, en radiografiëen van de CWZ die duidden op degeneratief lijden of botletsels. Het ongevalsmechanisme werd genoteerd bij opname. Aan de patiënten werd op een niet sugestieve wijze gevraagd naar nekklachten,uitstraling, hoofdpijn, paresthesieën, duizeligheid en vertigo bij opname en bij ambulante opvolging 2 en 3 maand na oplopen van het letsel. Exacte criteria gebruikt voor de threshold diagnose van WAD werden niet opgegeven.er was geen WAD score voorzien. 36 opeenvolgende patiënten (26 mannen en 10 vrouwen) werden opgenomen in de studie. Vijftien ervan voldeden aan alle criteria. De gemiddelde leeftijd van de studieobjecten was 34 jaar en de gemiddelde ISS was Patiënten die niet voldeden aan alle criteria werden eveneens opgenomen in de resultaatanalyse. Van de 36 opgenomen patiënten, waren er 56% bestuurder en 44% passagier. 86% droegen de veiligheidsgordel op het ogenblik van de impact. 28% waren betrokken in een kop-staart aanrijding en 44% in een frontale aanrijding. 19 patiënten hadden onderste lidmaat fracturen, 13 hadden bovenste lidmaat fracturen, en 14 hadden bekken- of acetabulumfracturen. Slechts 2 patiënten (5.5%) hadden nekklachten zonder specifieke associatie tussen het ongevalsmechanisme en het optreden van de WAD symptomen. Eén van hen was een 30-jaar oude bestuurder betrokken in een frontale aanrijding die een verplaatste acetabulum fractuur en wervelletsel opliep die enkel frontale hoofdpijn ontwikkelde die verdwenen binnen de 2 weken. De andere was een 45-jarige mannelijke passagier in een verkeersongeval met zijdelingse impact waardoor hij een bilaterale gesloten tibiafracturen, een arm fractuur en een levercontusie opliep. Hij had gedurende 6 weken klachten van nekpijn die spontaan verdwenen. Er was geen associatie tussen WAD en leeftijd of geslacht, het dragen van de veiligheidsgordel en of de slachtoffers passagier of bestuurder waren. Te onthouden voor de praktijk WAD wordt gedefinieerd als elke nekpijn die de bewegingsvrijheid beperkt en gepaard gaat met locale spierspasmen en geassocieerde symptomen. Er is aangetoond dat de pijn kan uitstralen naar de armen, hoofd of rug én kunnen geassocieerd worden met paresthesiëen, visuele en gehoor stoornissen, nausea, duizeligheid, en vertigo. Er is een beperkte associatie tussen, de kracht gepaard gaande met het ongeval, de ernst van het trauma resulterend uit het ongeval én de ontwikkeling van WAD. Psychologische factoren kunnen een rol spelen in het al dan niet ontwikkelen van WAD. Zelftest 1. Een 30-jarige mannelijke bestuurder is betrokken in een kop-staart aanrijding en loopt een tibiafractuur op. Welke van de volgende uitspraken over de kans op ontwikkeling van WAD binnen een tijdspannen van 2 maanden is het meest van toepassing? a. Vrouwelijk geslacht b. Jongere leeftijd c. Psychiatrische voorgeschiedenis d. Ontwikkeld waarschijnlijk géén WAD 2. De kenmerken van WAD gedefinieerd door het Quebec task Force omvatten alle onderstaande kenmerken, behalve: a. Nekpijn b. Spasmen in de halsspieren c. Insulten d. Duizeligheid Antwoorden zie pag. 98 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4 97
6 G inkt L Al deze links kunnen aangeklikt worden op de gekende website Kies Surfplank en kijk onder de rubriek Whiplash Antwoorden 1. D: Er is geen associatie aangetoond tussen WAD en leeftijd of geslacht, het dragen van de veiligheidsgordel en of eenslachtoffer passagier of bestuurder is. Psychologische factoren kunnen een rol spelen in het al dan niet ontwikkelen van WAD. 2. C: De Quebec Task Force definieert WAD als elke nekpijn die de bewegingsvrijheid beperkt en gepaard gaat met locale spierspasmen en geassocieerde symptomen, zoals: hoofdpijn, paresthesiëen, visuele en gehoor stoornissen, nausea, duizeligheid, en vertigo. Ga ook eens kijken op de website Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
7 Het gebruik van de automatische externe defibrillator bij kinderen: een update Adviserende uitspraak van het ILCOR Naar R.A. Samson, R.A. Berg, R. Bingham, door Danschutter Dirk, HVPK Intensieve Geneeskunde Pediatrie AZ VUB en Prof. Dr. Saïd Hachimi Idrissi, Spoedgevallendienst AZ VUB De ILCOR aanbevelingen In oktober 2002 en op basis van de recentste wetenschappelijke en relevante publicaties formuleerde de PALS (Pediatric Advanced Life Support) task force volgende aanbeveling: De AED (automatische externe defibrillator) mag gebruikt bij kinderen tussen 1 en 8 jaar, die geen tekens van circulatie vertonen. Idealiter zou het toestel een pediatrische dosis moeten kunnen leveren. Het aritmie detectie algoritme van deze AED zou een hoge specificiteit moeten bezitten voor pediatrische shockable ritmes. Anders gesteld: de AED zal geen shocks voorstellen in non-shockable ritmes (Klasse IIb.) Er is heden te weinig geweten om het gebruik van de AED bij kinderen < 1 jaar zowel aan te moedigen als af te raden. Voor de redder alleen t.o.v. een kind met afwezigheid van circulatie blijft de oorspronkelijke aanbeveling dezelfde: 1 minuut reanimeren (CPR) en pas dan de hulpdiensten verwittigen (call fast) of de AED aanbrengen. Defibrillatie is geïndiceerd bij (gedocumenteerde) ventriculaire fibrillatie (VF) en polsloze ventriculaire tachycardie (VT) (Klasse I). Inleiding Omdat er een steeds groter aantal AEDs (voor volwassenen) worden geplaatst op publieke plaatsen en tegelijk ook het aantal nontraditionele responders toeneemt, diende deze update er te komen. De kans dat er impulsief AEDs gebruikt gaan worden in kinderen (< 25 kg of < 8 jaar) neemt hierdoor effectief toe. Deze update levert zowel de rationale om nieuwe types van AEDs te ontwikkelen, zet vraagtekens bij de veiligheid en efficaciteit van AEDs gebruikt bij kleine kinderen en tracht het gebruik van hedendaagse AEDs bij kleine kinderen te verechtvaardigen. Rationale voor het gebruik van de AED De belangrijkste factor die uitmaakt of iemand een (polsloze) VT of VF overleeft, is de tijd die verstrijkt tussen collaps en defibrillatie. OOH (out-of-hospital) defibrillatie binnen de 3 minuten resulteert in een mortaliteit < 50%. Voor elke minuut uitstel daarentegen daalt de overlevingskans met 7-10%. Na 12 minuten VF bedraagt de mortaliteit (voor volwassenen) > 95%.[1] Vandaar dat het ILCOR de plaatsing en het gebruik van simpele AED steeds heeft toegejuicht en ondersteund. Hierdoor is de mortaliteit i.r.t. VF bij volwassenen effectief teruggedrongen [2,3]. Tevens is de AED het enige type van defibrillator toestel geworden voor het ambulance-personeel. Het raadsel van de pediatrische VF en de AEDs voor gebruik bij volwassenen Alle commerciëel beschikbare AEDs werken volgens algoritmen die werden afgeleid van volwassenen shockable en non-schockable ritmes (in vitro databases!) De fabrikanten van AEDs baseren zich op empirische bevindingen voor het ontwerp en de afstelling van filters en het traject in de beslissingsboom. Op die manier hoopt men een apparaat te ontwikkelen dat beslist te shocken in die situaties waarbij defibrillatie altijd aangewezen is (maximale gevoeligheid) of beslist niet te shocken in de situaties waarbij defibrillatie niet aangewezen is (maximale specificiteit). Alle hedendaagse AEDs zijn geprogrammeerd om typische volwassenen doses te leveren tussen de J (indien volwassenen pads en kabels worden gebruikt). Men heeft voor deze doses geopteerd, omdat deze als veilig en effectief worden aanvaard voor specifiek volwassenen. Toen de ILCOR richtlijnen 2000 werden gepubliceerd, bestonden er geen AEDs speciaal ontworpen voor kinderen < 8 jaar, en geen van de huidige AEDs waren door het FDA goedgekeurd voor het gebruik op kinderen. Er waren evenmin gegevens beschikbaar over de veiligheid en efficaciteit van zowel het detectie-algoritme (shockable vs non-shockable ritmes) als van de defibrillatie dosis of sequentie die het apparaat zou moeten volgen. Vandaar dat de richtlijn gebruik van AED bij kinderen < 8 jaar noodgedwongen werd geklasseerd als Klasse onbepaald. [4-7] Met als gevolg dat kinderen met een VF en t.o.v. het gebruik Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4 99
8 van AEDs in de prehospitaal sector eigenlijk als wezen werden beschouwd. Door deze dagdaaglijkse realiteit zonder uitkomst ontstond een grote druk op het vat van de pediatrische reanimatie (ILCOR 1999 en 1998 AHA conference VF: a pediatric problem ) [8]. De basis van de pediatrische defibrillatie dosis Midden jaren 70 werden door verschillende autoriteiten volgende aanbevelingen geformuleerd m.b.t. de defibrillatie startdosis: 200 J voor alle kinderen en J voor alle babies met een VF. [9,10] Het kiezen van eenzelfde dosis als voor volwassenen leek om één of andere reden gevaarlijk ondanks de praktijkervaring dat deze volwassenen dosissen bij kinderen heel effectief bleken. Deze bezorgdheid werd (minimaal) ondersteund door enkele beperkte onderzoeken op dieren, waarbij men constateerde dat er myocard beschadiging begon op te treden vanaf > 10 J/kg. [11-14] Bijkomend dierexperimenteel onderzoek suggereerde bovendien dat dosissen van 0,5 10 J/kg adequaat bleken voor defibrillatie in verschillende diersoorten. [14] Gutgesell e.a. [15] hebben de grootste klinische studie m.b.t. defibrillatie op kinderen uitgevoerd. Zij onderzochten de efficaciteit van de 2 J/kg dosis bij 71 transthoracale defibrillatiepogingen, uitgevoerd op 27 kinderen wier leeftijd varieerde van 3 dagen tot 15 jaar (met een gewicht variërend van 2,1 50 kg). De auteurs rapporteerden over 91% succesvolle defibrillaties indien dosissen van 2 J/kg werden toegediend of dosissen die hiervan met niet meer dan 10 J afwijkten. De moderne hedendaagse richtlijn omtrent de initiële 2 J/kg richtlijn is volledig gebaseerd op deze studie van 1976, hoewel er in de kantlijn wel wordt opgemerkt dat een onderzoek op 27 kinderen en babies (te) beperkt is om dergelijke majeure aanbevelingen te doen. Bovendien ging het in het onderzoek van Gutgesell e.a. om kinderen met kortdurende VF en werd er geen onderzoek gedaan naar postshock outcome zoals stabiel perfuserend ritme enz... Al meer dan een kwarteeuw lang blijkt uit de praktijk dat 2 J/kg voor kinderen een effectieve defibrillatie dosis is, maar geen enkele recente research bevestigt of 2 J/kg ook dé meest effectieve dosis is. De incidentie van VF bij kinderen Bij babies (< 1 jaar) is VF sowieso een zeldzame oorzaak van de OOH hartstilstand, maar de incidentie van VF neemt toe met de leeftijd. 2 studies duiden VF als initiële ritmestoornis aan (19% vs 24%) bij het OOH arrest (indien SIDS kon worden uitgesloten). [16-17] In studies waarbij men de SIDS-patiëntjes wel includeerde, zakte de incidentie van VF tot 6% en 10%. [18,19,20] SIDS geeft dan wel een globaal beeld van de OOH hartstilstand bij babies, maar er is geen behandeling voor, dus is het beter om SIDS in een onderzoek naar wie kunnen we wel behandelen? uit te sluiten. Nochtans is men ook best voorzichtig met dergelijke uitspraken, want recent werd een baby met VF en SIDS tevens gediagnosticeerd met een lang QT syndroom: de scheidingslijn is dus niet steeds haarfijn te trekken. [21] Recente gegevens suggereren dat VF geen zeldzaam ritme is in de pediatrische hartstilstand. Dit is hoopgevend omdat VF op zich een betere prognose heeft dan andere redenen van hartstilstand bij kinderen. [16,17,22,23] Mogayzel e.a. [13] melden dat 5/29 kinderen (17%) met OOH VF volledig (en neurologisch) recupereerden versus een deprimerende 2/128 (2%) kinderen, die werden binnengebracht met een OOH asystolie of polsloze electrische activiteit (P<0.01). Ook in-hospital (IH) studies m.b.t. pediatrische CPR tonen aan dat VF allesbehalve een zeldzaam ritme is. 2 recente studies duiden VF als het initiëel ritme van het IH arrest aan, of als ritme optredend ergens in het arrest. Suominen e.a. [24] rapporteren over initiëel VF in 11% van de IH hartstilstand gevallen, en 20% VF ergens tijdens het arrest. Een veel grotere studie [25] toont aan dat VF/VT initiëel optreedt in 12% van de IH hartstilstanden bij kinderen en ergens tijdens het arrest bedraagt dit 25% (dus 1 op 4!) Factoren die een effectieve transthoracale shock bepalen Het succes van een defibrillatie hangt af van de hoeveelheid geleverde stroom (ampères) i.r.t. de duur om een bepaalde massa van het myocard te depolarizeren. Midden jaren 70 kon men op dieren aantonen dat onvoldoende stroom doorheen het myocard eindigde in niet-succesvolle defibrillatiepogingen, terwijl een overmaat aan stroom resulteerde in post-resuscitatie myocard beschadiging. [11,14] Dit onderzoek verschafte ook inzicht in het effect van de stroomdensiteit: m.a.w. de hoeveelheid ampères/cm² en de relatie tot succesvolle- of myocardbeschadigende defibrillatie. De basisprincipes van de defibrillatie zijn herbestudeerd geworden. [26] Onafgezien van de golfvorm (Lown, Edmark, bifasisch...) verandert de stroom i.f.v. de ingestelde energie (J): hoe hoger de J, hoe hoger de stroom. Anderzijds neemt de stroom af i.f.v. een toenemende weerstand (ohms): hoe meer weerstand, hoe lager de stroom. Omdat een dier (of mens) bestaat uit zowel geleidende als niet-geleidende delen, spreekt men niet van louter weerstand, maar over de restweerstand en dat is de impedantie. Verschillende factoren tijdens defibrillatie doen de impedantie toenemen (en de stroom dus afnemen). Deze factoren omvatten een te kleine paddle (of electrode), te kleine oppervlakte (verband), hoge electrische weerstand in de borst (door lucht in de longen), gebrek aan (gelpad of gel) of verkeerd geleidingsmateriaal (niet-conductieve gel) tussen electrode en huid. Factoren die de impedantie doen afnemen (en de stroom verhogen) zijn het gebruik van goed geleidingsmateriaal (om de overgangsweerstand van de huid te minimaliseren) en krachtig drukken op de paddles (beter huidcontact en vooral: lucht uit de longen persen). Opeenvolgende shocks (in zelfde omstandigheden) worden effectiever en men vermoedt dat dit te maken kan hebben met een verhoogde bloedflow (maar in feite kent men de reden niet). [27] Men kan tevens met zekerheid stellen dat een grotere paddle, een groter contactoppervlak en dus verminderde impedantie tot gevolg heeft. Men mag hier echter niet mee overdrijven, want als de paddles (veel) groter worden dan het hart, dan zal logischerwijze een groot deel van de stroom niet door het hart gaan, maar door de omliggende weefsels en dat is zin- 100 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
9 loos. Er is geen lineaire relatie te vinden tussen de transthoracale impedantie van dieren, kinderen of volwassenen en hun grootte, gewicht en thorax impedantie. [28-31] Er is momenteel ook niks gaande om de actueel heersende inconsistenties van de baan te ruimen. Er wordt wel gesuggereerd dat kinderen een hogere thorax impedantie (dus de restweerstand indien men electrisch geleidende en niet-geleidende delen van elkaar aftrekt) zouden hebben dan men zou vermoeden op basis van het gewicht alleen. Wat ertoe leidt dat de 2 J/kg dosis een correctie naar boven toe dient te ondergaan w.b. de kleinere kinderen. Anders gezegd: de vrees voor myocardbeschadiging mag minder uitgesproken zijn, dan wat men actueel stelt. Een andere en belangrijke determinant voor succesvol defibrilleren, is de gebruikte defibrillatie golfvorm. De laatste jaren heeft de bifasische golfvorm prominent zijn intrede gedaan en het is duidelijk dat deze voordelen biedt t.o.v. de monofasische puls. Met een bifasische golf wordt een patiënt even effectief gedefibrilleerd, maar aan lagere dosis, terwijl omgekeerd de hogere dosissen goed getolereerd worden. Dus kan een enkelvoudige dosis vermoedelijk zonder gevaar toegediend worden aan een uitgebreider leeftijds- of gestalte gamma. [32,34] Criteria voor het aanpassen van de heersende richtlijn Een eerste zaak die uitgemaakt moet worden is of het ritme analyse systeem van de AED veilig en effectief is voor kinderen. Kan men op de AED vertrouwen als hij een onderscheid maakt tussen shockable en non-shockable ritmes bij kinderen? Ten tweede dient elke AED een effectieve dosis te leveren voor kinderen, die anderzijds het myocard onbeschadigd laat. Klinische gegevens Voorlopig zijn de gegevens minimaal: 1 case report [35] bericht over het succesvolle aanwenden van een bifasische volwassenen AED bij een 3-jarig kindje. De peuter werd eenmalig gedefibrilleerd met 150 J (= 9 J/kg). Postresuscitatie CK en troponine waren normaal en ook het echocardiogram vertoonde geen enkele afwijking met opnames daterend van voor het incident. Waarom zouden AEDs niet gepast zijn voor kinderen? Jonge kinderen zijn vele malen kleiner dan een volwassene en dus hebben ze veel lagere energie-instellingen (J/kg) nodig om eenzelfde defibrillatiedosis te ondergaan. AEDs zijn daarbij ontwikkeld om toegepast te worden op volwassenen en zullen dientengevolge hoge stromen leveren indien ze gebruikt worden bij kleine kinderen. Een andere bezorgdheid is dat vooral babies en ook kleine kinderen met sinus- of supraventriculaire tachycardiën zo n hoge frekwenties kunnen vertonen, dat een toestel ontworpen voor volwassenen non-shockable ritmes zou kunnen verwarren met shockable met alle gevolgen van dien. Heersende pediatrische richtlijnen voor het gebruik van de AED De 2000 International Guidelines bevelen volgende aan (Klasse IIb): AED aanleggen bij kinderen > 8 jaar voor ritmedetectie. Gebruik (shocken) van het apparaat indien ditzelfde kind VF of polsloze VT vertoont (maar wel: klasse onbepaald ). Defibrillatie met AED bij kinderen < 8 jaar wordt niet aanbevolen. Het gemiddelde kind van 8 jaar weegt om en bij de 25 kg. De dosis die door een AED wordt geleverd bedraagt tussen de J en zou overeenkomen met zo n 6-8 J/kg voor de gemiddelde 8-jarige. Indien de initiële shock de patiënt niet uit VF of VT haalt, zijn sommige AEDs zo ontwikkeld dat zij escalerende dosissen leveren tot en met 360 J. Daardoor zou een gemiddelde 8-jarige shocks ondergaan van 6 tot 15 J/kg, terwijl dit voor een volwassene 1-4 J/kg bedraagt. Ritme analyse Een recent rapport [36] toont aan dat het ritme analyse programma van de AEDs voldoende specifiek en betrouwbaar is volgens de AHA AED criteria, om het onderscheid te maken tussen non-shockable en shockable ritmes bij kinderen. De sensitiviteit voor VF was > 96%, terwijl het AHA 90% vooropstelt. Voor VT echter bedroeg dit 71%, terwijl het AHA 75% vooropstelt. De apparaten zijn hoogspecifiek (100%) en stellen in geen enkel geval voor om te defibrilleren bij non-shockable ritmes. De meeste ritmestrips werden bekomen via een gemodifieerde AED, 12% echter werd achteraf toegevoegd vanuit gedigitaliseeerde papierstrips en met deze input hebben AEDs problemen. Ten gunste van de AED kan men echter stellen dat de resultaten in het algemeen zeer hoopgevend en geruststellend zijn, terwijl anderzijds het gedigitaliseerde deel van de test gebeurde op basis van ECG-strips, die dus niet door de AED zelf werden opgenomen maar achteraf werden ingevoerd. In een andere studie werden de ritmes bekomen via de AED pads, wat meer overeenkomt met de dagelijkse realiteit. Sensitiviteit voor VF bedroeg 94% en die voor VT 60%. De specificiteit was > 99% en het had geen effect op de AED of men de paddles sterno-apicaal of antero-posterieur plaatste. Op basis van deze 2 studies [36,37] kan men voorzichtig stellen dat volwassenen AEDs een aanzienlijke sensitiviteit voor VF en een hoge specificiteit bezitten om veilig ritme analyses bij kinderen en babies uit te voeren. De resultaten voor VT waren slecht, anderzijds staat daartegenover dat deze ritmestoornis zelden optreedt in de pediatrie. [39] Geleverde energie Een bekommernis is toch de volwassenen dosis die wordt geleverd aan een kind door een AED in sé voor volwassenen Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr
10 ontworpen. Verschillende AED fabrikanten brengen heden zowel pediatrische AED pads als kabels op de markt om tegemoet te komen aan de uitbreiding van de markt enerzijds en om een optie te bieden voor de kinderen < 8 jaar. [40] Het kabel/pad systeem zorgt ervoor dat de impedantie toeneemt, waardoor er minder stroom wordt geleverd i.g.v. het gebruik van deze set. Ook wordt een gedeelte van de energie weggeleid van de patient. Dus in sé vuurt de AED even hard, maar is het de kabel/pad extensie die ervoor zorgt dat deze dosis wordt verminderd tot doorgaans J. Het FDA is daarbij tot de slotsom gekomen dat de kabels en pads voor pediatrisch gebruik equivalent zijn met die voor volwassenen, waardoor het deze fabrikanten is toegestaan om de verkoop of distributie van dit soort AED te promoten. Dit betekent evenwel niet dat er geen klinische postmarket follow-up dient te gebeuren, teneinde meer informatie te bekomen over het gedrag van dit produkt in het werkveld. ILCOR aanbevelingen Het ILCOR heeft in oktober 2002 volgende consensus geformuleerd. De AED (automatische externe defibrillator) mag gebruikt bij kinderen tussen 1 en 8 jaar, die geen tekens van circulatie vertonen. Idealiter zou het toestel een pediatrische dosis moeten kunnen leveren. Het aritmie detectie algoritme van deze AED zou een hoge specificiteit moeten bezitten voor pediatrische shockable ritmes. Anders gesteld: de AED zal geen shocks voorstellen in non-shockable ritmes (Klasse IIb). Er is heden te weinig geweten om het gebruik van de AED bij kinderen < 1 jaar zowel aan te moedigen als af te raden. Voor de redder alleen t.o.v. een kind met afwezigheid van circulatie blijft de oorspronkelijke aanbeveling dezelfde: 1 minuut reanimeren (CPR) en pas dan de hulpdiensten verwittigen (call fast) of de AED aanbrengen. Defibrillatie is geïndiceerd bij (gedocumenteerde) ventriculaire fibrillatie (VF) en polsloze ventriculaire tachycardie (VT) (Klasse I). Beperkingen Een belangrijke opmerking is dat men momenteel geen klinische data heeft omtrent het gedrag van de AED met de pediatrische kabel/pads. Vooral in discussies m.b.t. babies kan men daardoor geen uitspraken doen naar veiligheid of efficaciteit. Het onderzoek van Atkinson [36] aangaande de sensitiviteit en specificiteit van de AED omvatte ook een baby-populatie, maar de grootte van de groep verkleinde naarmate de leeftijd afnam. Men kan dus niet echt voortgaan op deze informatie wat babies aanbelangt. Kleine babies zouden dosissen kunnen krijgen die net zoals bij de proefdieren myocardbeschadiging veroorzaken. Er zouden bij kleine babies sowieso minder shockable ritmes aanleiding zijn tot CPR, dan bij de grotere kinderen. De 2 laatste punten suggereren dat er een ongunstige verschuiving zou kunnen optreden in zowel de richting van beschadigen als van zijn er wel kandidaten? Om deze redenen blijft de consensus voor babies meer conservatief. Uit pragmatische overweging en omdat vele resuscitatie counsils de leeftijd van 1 jaar als transitie zien, wordt de vroegere consensus enkel uitgebreid naar de groep van kinderen tussen 1 en 8 jaar. Omdat er geen informatie beschikbaar is m.b.t. het gebruik van de AED met pediatrische kabel/pads, stelt het ILCOR voor om tijdens IH-incidenten bijvoorbeeld de voorkeur te blijven geven aan defibrillatoren waarvan men de te leveren energie kan instellen volgens het gewicht van het kind. Aangezien er onvoldoende gegevens zijn over de ideale AED pad plaatsing, worden hierover geen aanbevelingen gedaan. Men plaatst dus volgens dat de omstandigheden het uitwijzen de AED pads sterno-apicaal of antero-posterieur. Conclusie AEDs worden in ruime mate, meer en meer, overal beschikbaar. Waarschijnlijk nemen zij nu al in vele gevallen de plaats in van het eerste of enige toestel dat beschikbaar is voor de pre-hospitaal defibrillatie. Er is voldoende wetenschappelijk bewijs dat AEDs een hoge specificiteit en sensiviteit bezitten voor de detectie van pediatrische aritmiën. AEDs kunnen veilig en efffectief ingeschakeld worden ook voor het defibrilleren van kinderen tussen de 1 8 jaar oud. Idealiter worden er pediatrische AED kabels en pads gebruikt voor kinderen. Elk specifiek model van AED zou moten onderworpen worden aan een toetsing met een pediatrische aritmie bibliotheek voor de herkenning van shockable vs. non-shockable aritmiën. Het onderzoek en de ontwikkelingen van AED fabrikanten naar de pediatrie toe wordt toegejuichd en ondersteund. Indien nieuwe gegevens beschikbaar worden, zal de task force hierover berichten. Referenties Larsen MP, Eisenberg M5, Cummins RO et al. Predicting survival from out-of-hospital cardiac arrest: a graphic model. Ann Emerg Med. 1993; 22: White RD, Vukov LF, Bugliosi TF. Early defibrillation by police: initial - experience with measurement of critical time intervals and patient outcome. Ann Emerg Med. 1994;23: Mosesso VN Jr, Davis FA, Auble TE, et al. Use of automated external defibrillators by police officers for treatment of out-ofhospital cardiac arrest. Ann Emerg Med. 1998;32: Valenzuela TD, Roe D1, Nichol G, et al. Outcomes of rapid defibrillation by Security officers after cardiac arrest in casinos. N Engl J Med. 2000; 343: O Rourke MF, Donaldson E, Geddes JS. An airline cardiac arrest program. Circulation. 1997;96: Page RL, Joglar JA, Kowal RC, et al. Use of automated external defibrilators by a US airline. N Engl J Med. 2000:343: American Heart Association in collaboration with International Liaison Committee on Resuscitation. Guidelines for Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care: International Consensus on Science, Part 9: Pediatric Basic Life Support. Circulation. 2000; 102(suppl 1):I-253-I Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr.4
11 Quan L, Franklin WH, eds. Ventricular Fibrillation: A Pediatric Problem. New York. NY: Futura Publishing; Swan HJC. Cardiac catheterization. In: Moss AJ, Adams FH, eds. Heart Disease in Infants, Children and Adolescents. Baltimore, Md: Williams & Wilkins; 1968:287. Goldberg AH. Cardiopulmonary arrest. :N Engl J Med. 1974;390: Dahl CF, Ewy GA, Warner ED, et al. Myocardial necrosis from direct current countershock: effect of paddle electrode size and time interval between discharges. Circulation. 1974;50: Gaba DM, Talner NS. Myocardial damage following transthoracic direct current countershock in newborn piglets. Pediatr Cardiol. 1982;2: Killingsworth CR. Melnick SB. Chapman FW, et al. Defibrillation threshold and cardiac responses using an external biphasic defibrillator with pediatric and adult adhesive patches in pediatric-sized piglets. Resuscitation. 2002:55: Babbs CF, Tacker WA. VanVleet IF, et al. Therapeutic indices for transchest defibrillator shocks: effective, damaging and lethal electrical doses. Am Heart J. 1980:99: Gutgesell HP, Tacker WA, Geddes LA, et al. Energy dose for ventricular defibrillation of children. Pediatrics. 1976;58: Mogayzel C, Quan L. Graves JR, et al. Out-of-hospital ventricular fibrillation in children and adolescents: causes and outcomes, Ann Emerg Med. 1995;25: Hickey RW, Cohen DM, Strausbaugh S, et al. Pediatric patients requiring CPR in the prehospital setting. Ann Emerg Med. 1995:25: Eisenberg M, Bergner L. Hallstrom A. Epidemiology of cardiac arrest and resuscitation in children. Ann Emerg Med. 1983;12: Sirbaugh PE, Pepe PE. Shook JE, et al. A prospective population-based study of the demographics. epidemiology, management and outcome of out-of-hospital pediatric cardiopulmonary arrest Ann Emerg Med. 1999; 33:17d-184. Young KD, Seidel JS. Pediatric cardiopulmonary resuscitation: a collective review Ann Emerg Med. 1999:33: Schwartz PJ, Priori SG, Dumaine R, et al. A molecular link between the sudden infant death syndrome and the long-qt syndrome. N Engl J Med. 2000;343: Losek JD, Hennes H. Glaeser PW, et al. Prehospital countershock treatment of pediatric asystole. Am J Emerg Med. 1980:7: Quan L. Wentz KR. Gore EJ, et al. Outcome and predictors of outcome in pediatric submersion victims receiving prehospital care in King County, Washington. Pediatrics. 1990;86: Suominen P, Olkkola KT, Voipio V, et al. Utstein style reporting of in-hospital paediatric cardiopulmonary resuscitation. Resuscitation. 2000; 45: Nadkarni VM; Berg RA, Kaye W, et al. Survival outcome for inhospital pulseless cardiac arrest reported to the National Registry of CPR is better for children than adults. Crit Care Med. 2003;31:A14. Atkins DL. Pediatric defibrillation: optimal techniques. In: Tacker WA Jr. ed. Defibrillation of the Heart: ICDs, AEDs, and Manual. St Louis, Mo: Mosby-Year Book; 1994: Walker RG, Chapman FW. Revisiting assumptions underlying defibrillation shock protocols: how much does impedance change between first and second shocks? Prehosp Emerg Care. 2002;6:146. Tang W, Weil MH, Jorgenson D, et al. Fixed-energy biphasic waveform defibrillation in a pediatric model of cardiac arrest and resuscitation. Crit Care Med. 2002;30: Clark CB, Zhang Y, Davies LR, et al. Pediatric transthoracic defibrillation: biphasic versus monophasic waveforms in an experimental model. Resuscitation. 2041;51: Samson RA, Atkins DL, Kerber RE. Optimal size of self-adhesive preapplied electrode pads in pediatric defibrillation. Am J Cardiol. 1995;75: Kerber RE, Kouba C, Martins J, et al. Advance prediction of transthoracic impedance in human defibrillation and cardioversion: importance of impedance in determining the success of low-energy shocks. Circulation. 1984;70: Tang W, Weil MH, Sun S, et al. The effects of biphasic and conventional monophasic defibrillation on postresuscitation myocardial function. J Am Coll Cardiol. 1999;34: Schneider T, Martens PR, Paschen H; et al, Multicenter, randomized, controlled trial of biphasic shocks compared with 200- to 360-J monophasic shocks in the resuscitation of out-of-hospital cardiac arrest victims. Optimized Response to Cardiac Arrest (ORCA) Investigators. Circulation. 2000:102: Leng CT, Paradis NA, Calkins H, et al. Resuscitation after prolonged ventricular fibrillation with use of monophasic and biphasic waveform pulses for external defibrillation. Circulation. 2000;101: Gurnett CA, Atkins DL. Successful use of a biphasic waveform automated external defibrillator in a high-risk child. Am J Cardiol. 2000; 86: Cecchin F, Jorgenson DB. Berul CI, et al. Is arrhythmia detection by external defibrillator accurate for children? Sensitivity and specificity of an automatic external defibrillator algorithm in 696 pediatric arrhythmias. Circulation. 200I;103: Kerber RE, Becker LB, Bourland JD, et al. Automatic external defibrillators for public access defibrillation: recommendations for specifying and reporting arrhythmia analysis algorithm performance, incorporating new waveforms, and enhancing safety: a statement for health professionals from the American Heart Association Task Force on Automatic External Defibrillation, Subcommittee on AED Safety and Efficacy. Circulation. 1997;95: Atkinson E, Mikysa B, Conway JA, et al. Specificity and sensitivity of automated external defibrillator rhythm analysis in infants and children. Ann Emerg Med. 2003;41. In press. MacDonald RD, Swanson JM, Mottley JL, et al. Performance and error analysis of automated external defibrillator use in the out-of-hospital setting. Ann Emerg Med. 2001;38: Jorgenson D, Morgan C, Snyder D, et al. Energy attenuator for pediatric application of an automated external defibrillator. Crit Care Med. 2002; 30: S 145-S 147. Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr
12 Traumatras, Slim hulpmiddel voor fixatie en verplaatsing Treat First What Kills First en Do No Further Harm. Dat zijn dé twee basisprincipes waarop het ATLS (Advanced Trauma Life Support) protocol voor opvang van traumapatiënten is gestoeld. Door deze methode systematisch te volgen krijgt de patiënt de meest optimale behandeling. Het in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg (Nederland) ontwikkelde Traumatras levert een bijzondere bijdrage aan het verder voorkomen van schade. De belangrijkste handeling bij het realiseren van het tweede uitgangspunt binnen het ATLS-protocol is immobilisatie van de (hals)wervelkolom. Daarvoor worden een halskraag, hoofdkussens, fixatiebanden en een wervelplank (longspine board) als hulpmiddelen gebruikt. Door gebrek aan een alternatief wordt momenteel binnen ziekenhuizen gebruik gemaakt van dit, voor pre-hospitale zorg ontwikkelde vervoermiddel. Het gebruik van een wervelplank is echter niet zonder gevaren, zegt Daniël van Gool, radiologisch laborant in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Hij wijst vooral op het snelle ontstaan van decubitus eb het röntgenonvriendelijke karakter van de wervelplank. Niet verergeren Als topklinisch opleidingsziekenhuis krijgt het St. Elisabeth Ziekenhuis regelmatig zwaargewonde patiënten met meervoudig letsel aangeboden die door ambulancediensten normaal gesproken op een wervelplank worden vervoerd. De patiënt wordt hierbij op een harde ondergrond gefixeerd om eventueel letsel, met name aan de wervelkolom, niet te verergeren tijdens transport. Eenkleine zes jaar geleden ontstond bij drie radiologisch laboranten van het ziekenhuis, Edwin Munk, Servaas van Gompel en Daniël van Gool het idee om een wervelplank voor intramuraal gebruik te ontwikkelen. Tijdens de eerste opvang liep men namelijk vaak tegen beperkingen aan. Op een wervelplank kan een patiënt niet lang blijven liggen en zo n plank geeft moeilijkheden bij radiodiagnostiek. Na een aantal jaren van ontwikkelen en uittesten is door deze drie laboranten een combinatie gevonden van een wervelplank en een zachte röntgendoorlatende matras. Doorontwikkelen Daniël van Gool, Radiologisch Laborant St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Van Gool: Met behulp van Siemens hebben we het Traumatras verder kunnen ontwikkelen. Een groot voordeel is dat Siemens ervaring heeft met een matras van T-foam dat de mogelijkheid biedt het ontstaan van decubitus te voorkomen. De vorming van doorligplekken, in die eerste uren na een ongeval, willen we direct stoppen door de patiënt zo snel mogelijk op een zachte matras te leggen. Daarnaast moet deze matras, om de letsels van de patiënt in kaart te kunnen brengen, voor alle röntgenonderzoeken te gebruiken zijn. Het eindresultaat is een kruising tussen een wervelplank en een röntgendoorlaatbare matras. Er is gebruik gemaakt van een stevige, gladde onderplaat. Op deze onderplaat is een hoofdsteun en een matras van T-foam aangebracht. Onder de hoofdsteun kunnen cassettes tot 24/30 cm worden geplaatst voor het maken van opnames van de cervicale wervelkolom. Het overschuiven van de patiënt van bijvoorbeeld brancard naar CT-scanner is door de harde onderplaat eenvoudig en weinig belastend voor patiënt én medewerkers. Combinatie Het Traumatras is gevuld met speciaal T-foam dat zich aanpast aan de warmte van drukplekken. De patiënt ligt daardoor een stuk comfortabeler. Door deze ligging voelt een gefixeerde patiënt zich dan ook meer op zijn gemak. 104 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
13 Verder ombedden is eveneens overbodig, omdat de patiënt zo snel mogelijk na binnenkomst op het matras wordt gelegd. Het is volgens Van Gool niet de bedoeling dat het Traumatras op zichzelf gebruikt wordt, maar alleen in combinatie met een traumabrancard, röntgen- of CT-tafel. Totaalconcept De keuze voor Siemens als ontwikkelingspartner was voor Van Gool logisch. Siemens kijkt naar totaaloplossingen binnen de gezondheidszirg en het Traumatras past in die strategie. Daarnaast beschikt ze over een organisatie die deze innovatie op de juiste wijze op de markt kan brengen, aldus Van Gool. Volgens Erwin Kamkes, productspecialist Accessoires bij Siemens is het een prettig verlopen en vooral leerzaam proces geweest. Door stapsgewijs te werken zijn we voortdurend in staat geweest om praktische vragen goed te vertalen naar het huidige prototype. Het is hiervoor van belang dat wij als Siemens kunnen terugvallen op onze leveranciers voor wie sommige vraagstukken ook nieuw waren. We hebben nu een demonstratiemodel beschikbaar, zodat geïnteresseerden erme kennis kunnen maken en ervaring kunnen opdoen. Meer info? Edwin Kamkes Productspecialist Accessoires Siemens Nederland N.V. Medical Solutions Bezoekadres Prinses Beatrixlaan BN Den Haag Nederland Correspondentieadres Postbus NL-2500 BB Den Haag Tel. +31 (0) Fax +31 (0) Http m 2 vakbeurs - 3de 60 gratis seminaries op topniveau professionele bezoekers Uw niet te missen rendez-vous! editie édition 3-3ième Reservatie & programma seminaries / a 0,45 / min. HEALTHCARE VVVS seminarie woensdag 13/10/2004 om uur Het detachement DICa-DIR USAR, een onderdeel van B-FAST. Seminarie nr. 5 Gastspreker: Dirk Vandenboer oktober 2004 Brussels Expo Vakevenement voor de zorgsector HEALTHCARE2004 forum van de vernieuwing in de gezondheidszorg Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr
14 Silvert A4 Quadri
15 Silvert A4 Quadri
16 Advertentie A4 Zwart/Wit 3M HEALTHCARE
17 Kort verslag studiedag DGH Nederoverheembeek Geert Berden, Secretaris V.V.V.S. vzw. Bevrijding van geknelde slachtoffers De nieuwe inzichten voor het bevrijden van geknelden (ICET=> SAVER ) werden nog eens overlopen. Saver = Systematic Approach to Victim Entrapment Rescue. Belangrijk om eerst uit te maken of we gecontroleerd gaan bevrijden of voor het noodscenario moeten gaan (=> direct reanimatie-behoevend so). Fasen van bevrijding: 1. benadering verkeersongeval 2. risico-beheersing & stabilisatie 3. toegang verschaffen 4. traumazorg 5. ruimte creëren 6. bevrijding 7. evaluatie en oefening. Systematiek en veiligheid blijken daarbij vooralsnog veel beter te kunnen dan nu vaak in de praktijk wordt uitgevoerd. Belangrijk daar: correcte opstelling van de interventievoertuig (eerst correct of later, afstand houden!) betere dracht PBMs beter bekijken van het wrak communicatie & overleg (tijdens en nadien) Basis-taakverdeling tijdens bevrijding in en rond een wrak (5m cirkel): technisch team van 2 personen, veiligheidsfunctionaris, medische assistent, assistent en teamleider MUG en ZW: overleggen, dringende zorg en op rand eerste perimeter opstellen en voorbereiden verdere opvang. Ook wordt een duidelijk accent gelegd op een systematische nabespreking met alle betrokken diensten (ter lering en interpersoonlijke vertrouwdheid). Misschien toch op eigen dienst nog eens belangrijk om de essentie hiervan te overlopen met nieuwelingen (verpleegkundigen, ambulanciers en spoedartsen)? Pijnstilling Kan op vele plaatsen nog veel beter. Pleidooi om beter rekening te houden met intensiteit en oorzaak van pijn. Advies om de VAS-methodiek (pijnlatje) om meer op spoed (en zelfs MUG) te gebruiken Preparaten die voor ernstige pijnstilling op spoed in aanmerking komen: Sufenta (1 keuze): na 1 werking, op max. na 3 en actief gedurende 25 Fenta: werkt na 1, max. na 5, gedurende 30 actief Morfine (traag vr spoed): start na 5, op max na 20, werkt 60 tot 120. Loco-regionale anesthesie: Een beperkt aantal MUG & spoedgevallen diensten (vnl. in Wallonië) passen dit nu behoorlijk regelmatig toe. Zowel pré als inhospitaal! Voornamelijk voor pijnsedatie bij onderste ledematen traumata bij ouderlingen! Belangrijk om hiervoor training, protocollen en bijsturing te voorzien voor artsen en verpleegkundigen... Wordt blijkbaar ook (binnen de geduide diensten) uitgevoerd door artsen BAG. Bij afsluitende discussie wordt het préhospitaal toch nog in vraag gesteld (door anderen), maar inhospitaal op spoed zou dit een duidelijke (onbetwistbare) meerwaarde hebben. Wanneer zou er terzake bij ons een protocol pijnstilling komen!? AED Wordt duidelijk meer en meer massaal geïmplementeerd, enorm accent accent op vroegtijdige beschikbaarheid. AED s zouden intussen een evidentie moeten zijn in ZWs. AED s moeten kunnen, zelfs op niveau van getrainde leken!!! AED-certificering tijdens reanimatie verdubbelt de overlevingskansen van de reanimatie-behoevende.! Zelfs wordt meer en meer een stevige aanzet en basis gelegd voor beschikbaarheid van AED s voor: inhospitaal, brandweer, politie, luchthavens, vliegtuigen, casino s, treinstations, shopping centra, sportcentra, congrescentra, de werkplek en risico-groepen. Belangrijk is dat men in de komende jaren de prijzen nog (veel) meer gaat drukken. Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr
18 Airevac Op een prachtige wijze werd toelichting gegeven over het voorkomen en de strategie van het patiënten.-transport per vliegtuig door onze strijdkrachten. Rampenplan luchthaven Zaventem Het aantal vliegbewegingen stijgt, het aantal ongevallen daalt, het aantal doden daalt. => Vliegen wordt veiliger (dankzij veel inspanningen dienaangaande) Het grootste risico voor vliegtuigongevallen is in de nabijheid van een luchthaven (75%). Oorzaken van vliegtuigongevallen: menselijke fout (55%), technische fout (40%), klimaat (5%) e.a.. Bij ongevallen: met vliegtuigen blijkt gemiddeld 51% mortaliteit zich voor te doen. Het heeft een duidelijke meerwaarde specifieke luchthavenrampenplannen te voorzien en te oefenen. Vooral de hulpdiensten van de provincies Brabant en A pen zijn hier betrokken partij (voor Zaventem). Het verkeers-traject van rijdende hulpvoertuigen (e.a.) is een zeer delicaat probleem in deze luchthavenmaterie. De BRW-kazerne van de luchthaven zelf zal veelal fungeren als VMP (diverse voorzieningen dienaangaande), heeft een capaciteit van zowat 40 personen. Voor de regulatie van het luchthavenrampenplan is er een verpleegkundige wachtpermanentie. Decontaminatie? Dit lijkt toch wel een toenemende zorg waarbij men tegelijkertijd de onmogelijkheid van haalbaarheid op t terrein vaststelt?! Uit onderzoek blijkt 85% van gecontamineerden zich aan te melden op spoedgevallendiensten na ongecontroleerde evacuatie (staan op spoed zonder dat iemand het door heeft ). De zinvolheid van decontaminatie neemt af met de tijd De ernst van secundaire contaminatie valt in verhouding nog mee Decontaminatie is soms zinloos, biedt een aantal nadelen: hypothermie, tweede terreurdoel Deze materie is bijzonder complex en (te) weinig beheersbaar? => Decontaminatie is een voorbeeld van hiaat tussen theorie en realiteit! Toch lijkt het een boodschap te zijn om beperkte opvangplannen & middelen deco te voorzien, ook voor de spoedgevallendiensten? Ramp Gellingen (zeer interessant ) 8u14 : melding gaslek 8u55 : explosie 8u55 8u58: diverse meldingen spreken van 15 verschillende lokaties en redenen bij het HC100, verwarring ZH van Ath (250 bedden, 6 spoedbokskes met gordijnen ) Verschroeiing in een cirkel van 600m. 9u05 : eerste bilan massaal aantal slachtoffers 9u12 : rampenplan geactiveerd 9u12-9u20 : 5 MUGs, 15 ZWs, DMH en VGH-busje ingeschakeld 9u25 : beslissing om in VMP te installeren in basisschooltje van Gellingen Deze school blijkt hiervoor een prachtige lokatie te bieden: in en rond. Koord en kapstokken dienen als infuusstaanders. De buurman zijn tuinslang werd gebruikt als spoeldarm voor de U1-slachtoffers 9u30 9u36 : ontplooiing VMP : 1 patiënt in VMP verzoek Babi te starten + helicopters gevraagd 9u40-10u00: + 40 patiënten in VMP met vnl. +30% brand wonden (uiteindelijk werden 5 patiënten in de VMP geïntubeerd) 9u45 9u56 10u20 10u25 10u30 11u 12u 13u 16u30 : 40 patiënten. via ongecontroleerde evacuatie op spoed in Ath, uiteindelijk worden er (bewust) geen patiënten via de 100 naar Ath geëvacueerd : assistentie gevraagd van Frankrijk : 53 patiënten in VMP, 49 in ZH Ath : 1 evacuatie van 17 slachtoffers (met beperkte brandwonden) met busje 1 heli-evacuaties U1s (Bras en Koksijde) : 8 MUGs ter plaatse en genoeg (?) Ziekenwagens nog steeds tekort aan medische teams voor begeleiding van evacs U1 : 4 Franse Helicopters ter plaatse met medische teams verdere heli-evacuatie zware brandwondenpatiënten regulatie brandwonden-opvang door Nederoverheembeek en Lille : 14 Franse medische teams ter plaatse met logistieke hulpmiddelen : laatste slachtoffer uit VMP : laatste slachtoffer afgewerkt op spoedgevallen Ath, 10 patiënten werden in dit ZH opgenomen 17u30 : herstel normale functie 100 Uiteindelijk waren er ter plaatse 16 doden te betreuren. Enkele cijfers: Bij latere inventarissen werden uiteindelijk 133 patiënten geteld 102 van hen werden behandeld in VMP + ZH Ath 31 patiënten gingen zich zelf-regulerend elders aanbieden 51 patiënten werden opgevangen in brandwondencentra (40 per heli-evac, 1 overleed tijdens transport) vervolg op pagina Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
19 De Vraagbaak RETRO Vragen Vraag 1: Op de Spoedgevallendienst wordt een dame binnengebracht. Zij zat als passagier vooraan in een wagen die door een andere wagen langs rechts werd aangereden. De patiënte vertoont tekens van shock en bij palpatie voelt het abdomen hard aan. Een radiografisch onderzoek wordt uitgevoerd. Dit toont fracturen van de onderste 2 ribben langs de rechterkant. Op basis van het mechanisme van het ongeval kan je nog een ander letsel verwachten ter hoogte van: D.Lauwaert, HVP SPGD AZ VUB R. Beckers, Urgentiearts SPGD AZ VUB C. Vena Cava Superior Syndroom D. Thoracic Outlet Syndroom Vraag 4: Een patiënt met pancreatitis zal een stijging hebben van welke van de volgende labowaarden: A. Hemoglobine en hematocriet B. Kalium A. De milt B. Het diafragma C. De lever D. Het colon Vraag 2: Na het plaatsen van een centreale veneuze lijn via de vena subclavia, wordt een patiënt kortademig en angstig. Hij klaagt eveneens van thoraxpijn. Je vermoedt een: A. Tracheaal letsel B. Een pneumothorax C. Een harttamponade C. Witte bloedcellen D. Calcium Vraag 5: De MUG-ploeg wordt opgeroepen bij een 2-jarig jongetje thuis. Het kind is bleek, kortademig en hypotensief en heeft een hartritme van 230/min. De arts besluit een cardioversie uit te voeren. Met welk aantal J zal er gestart worden bij de cardioversie van een kind van 2 jaar oud? A tot 0.5 J/Kg B tot 0.5 J/Kg C. 3.0 tot 4.0 J/Kg D. 1.0 tot 2.0 J/Kg D. Een longembolie Vraag 3: Een kankerpatiënt, die een Porth-a-cath heeft voor de toediening van chemotherapie, komt naar de Spoedgevallendienst met klachten van heesheid, een drukkend gevoel in het hoofd en tintelingen in de vingers. Welke oorzaak van de klachten zal de verpleegkundige dienen te zoeken op basis van de antecedenten en van de huidige symptomen? A. Congestief hartfalen B. Hypernatriëmie Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr
20 Antwoorden Vraag 1: C Bij deze patiënt kan een letsel ter hoogte van de lever verwacht worden. De impact van de andere wagen was langs de rechter kant, de zijde van de passagier (patiënt). Het stomp trauma en de overdracht van energie deden zich voornamelijk voor langs de rechter zijde van de patiënt waar de letsels (de ribfracturen) gesitueerd waren. Mocht de impact links zijn geweest, dan zou voornamelijk de bestuurder geraakt zijn en deze zou waarschijnlijk een letsel t.h.v. de milt gehad hebben. De rechterzijde van het diafragma wordt beschermd door de lever en is daarom minder gevoelig voor letsels. Een stomp trauma t.h.v. het diafragma resulteert gewoonlijk in een letsel van het linker hemidiafragma. In dit scenario kunnen we aannemen dat er geen letsel van het diafragma of het colon verwacht wordt. Vraag 2: B Alhoewel al de vermelde diagnosen kunnen voorkomen, is een pneumothorax toch de meest voorkomende complicatie na het plaatsen van een subclaviacatheter, wegens de nabijheid van de apex van de long. Een tracheaal letsel (A) na het plaatsen van een centraal veneuze lijn komt minder voor omdat, indien de correcte techniek wordt gebruikt, de naald niet in de nabijheid komt van de trachea. Een harttamponade (C) komt eveneens minder voor. Er was geen reden om aan te nemen dat er een stomp trauma is voorgekomen waardoor er eveneens geen longcontusie (D) kan opgetreden zijn. In alle gevallen zal een eenvoudige RX-thorax de diagnose bevestigen. paresthesiën uitstralend van de hals of de schouder naar de voorarm en de vingers. Vraag 4: C Het aantal witte bloedcellen zal stijgen bij een patiënt met pancreatitis door de stress, de infectie en de deshydratatie. Alle andere vermelde labo-waarden zullen gedaald zijn: Hemoglobine en Hematocriet ten gevolge van bloedverlies Kalium ten gevolge van het braken Calcium aangezien dit gebonden wordt aan vetzuren bij de weefselnecrose en ook omdat het parathyroïd hormoon wordt deïnactiveerd. Vraag 5: A Een Paroxysmale Suprventriculaire Tachycardie is de meest voorkomende tachyaritmie bij kinderen. Hartritmes variëren gewoonlijk tussen 160 en 240/min, maar ze kunnen oplopen tot 300/min. Ten gevolge van de tachycardie kan er een daliung van de Cardiac Output ontstaan als gevolg van een verkorte diastolische vullingstijd. Een synchrone cardioversie is gewoonlijk geïndiceerd wanneer het kind onstabiel is. Initiëel wordt er gestart met 0.25 tot 0.5 J/Kg en wordt dit verdubbeld indioen niet succesvol. Vraag 3: C Een Vena Cava Superior Syndroom is het gevolg van een belemmeren van de drainage van de Vena Cava Superior. De ernst van de symptomen wordt bepaald door de graad en de uitrgebreidheid van het belemmeren en de snelheid van optreden van de symptomen. In het merendeel van de gevallen bij patiënten met kanker is de oorzaak de tumor die op de vene drukt, nochtans in 5% van de gevallen is de oorzaak een trombose ter hoogte van de catheter. Naast de vage symptomen als een drukgevoel in het hoofd en de nek en een zwelling van de handen, moet er eveneens gezocht worden naar een zwelling van het aangezicht en de lippen, heesheid, thoracale pijn, veneuze uitzetting ter hoogte van de thoraxwand, en visusstoornissen. Een congestief hartfalen resulteert meer in een oedeem van de onderste ledematen en hypernatriëmie resulteert in een gegeneraliseerd oedeem. Een Thoracic Outlet Syndroom is een gevolg van de compressie van de neuro-vasculaire structuren van onderaan de claviculla naar de oksel. De patiënten hebben pijn en 112 Spoedgevallen JG 23 (2004) Nr. 4
Het gebruik van de automatische externe defibrillator bij kinderen: een update
Het gebruik van de automatische externe defibrillator bij kinderen: een update Adviserende uitspraak van het ILCOR Naar R.A. Samson, R.A. Berg, R. Bingham, door Danschutter Dirk, HVPK Intensieve Geneeskunde
Nadere informatieEUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE
EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE DEFIBRILLATIE Bijlage bij Spoedgevallen Jaargang 20 Nummer 4 EUROPESE REANIMATIE RAAD RICHT- LIJNEN 2000 VOOR AUTOMATISCHE EXTERNE
Nadere informatieWaarom richtlijnen? Hoe komen richtlijnen tot stand? Pols voelen. Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes?
Richtlijnen 2006: Goed voor kleintjes en hele kleintjes? Waarom richtlijnen? Matthijs de Hoog Hoe komen richtlijnen tot stand? In God we trust. All others must bring data. ILCOR 403 worksheets over 276
Nadere informatieNederlandse richtlijnen. 20 januari 2016
ERC Guidelines 2015 R. de Vos Anesthesioloog MMT-arts (np) Medisch Manager Ambulancezorg Lid Wetenschappelijk raad NRR Bestuurslid Stichting Reanimatie Nederlandse richtlijnen 20 januari 2016 Veel veranderd?
Nadere informatieNiet reanimeren beleid. Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist
Grande Conference Verona, september 2012 Lodewijk Keeris, internist-intensivist Inhoud presentatie Behandelbeperkingen Reanimatie en outcome/getallen Out-of-hospital Factoren van invloed op de outcome
Nadere informatieEven voorstellen.. Statistieken in Noord Nederland. Vragen. Meet the Expert Kinder ALS. 12 e Reanimatie Congres 18-3-2015
Meet the Expert Kinder ALS 12 e Reanimatie Congres Even voorstellen.. Joke Kieboom Kinderintensivist UMCG Lid WR NRR Wim Thies Nationale Cursusleider EPLS (voorheen PBLS) Cursusleider PHPLS en PLS Nigel
Nadere informatieGebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad
Gebruik van mechanische thorax compressie apparatuur in ambulance hulpverlening en in het ziekenhuis. Advies van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse Reanimatie Raad November 2014 Nederlandse Reanimatie
Nadere informatiePresentatie I. Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers
Presentatie I Hartstilstand incidentie, preventieve kansen en aanbevelingen loopevenementen door J.H. Bennekers J.H. Bennekers Cardioloog Certe Groningen Looptrainersdag 2014 2 Project 2001. Pacemakerlopers
Nadere informatieIs normothermie wel zo cool?
Is normothermie wel zo cool? Joyce Honcoop Circulation Practitioner i.o. M. Barnas Medisch begeleider M. Rigter Afdeling begeleider Intensive Care Ziekenhuis Amstelland, Amstelveen 2017-2019 1 Inhoudsopgave
Nadere informatieBLS en ALS bij kinderen. Laatste richtlijnen: ILCOR 2005
BLS en ALS bij kinderen Laatste richtlijnen: ILCOR 2005 ILCOR RICHTLIJNEN 2005 DOELSTELLINGEN Kort en eenvoudig Voor kinderen en volwassenen meer uniformiteit BLS (basic life support) AED (automated external
Nadere informatieVan de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen
Van de AED (automatische externe defibrillator) naar de specialistische (ALS) zorgverlening tijdens de reanimatie van volwassenen en kinderen Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse
Nadere informatieSMART BIPHASIC EEN WETENSCHAPPELIJK ONDERBOUWDE, VASTE, LAAGENERGETISCHE DEFIBRILLATIECURVE
SMART BIPHASIC EEN WETENSCHAPPELIJK ONDERBOUWDE, VASTE, LAAGENERGETISCHE DEFIBRILLATIECURVE INLEIDING De jaren 90 van de vorige eeuw luidden een nieuw tijdperk van transthoracale defibrillatie in, een
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING 154 NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 155 SAMENVATTING Achtergrond Hoewel het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) zo lang bestaat als de geschiedenis van onze
Nadere informatieOvername van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening
Overname van Automatische Externe Defibrillator (AED) hulpverlening naar gespecialiseerde reanimatie (ALS) hulpverlening Een richtlijn van de Nederlandse Reanimatie Raad Nederlandse Reanimatie Raad Oktober
Nadere informatieR.W. Koster 1, J. Berdowski 1. Nederlandse Hartstichting / Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland:
4 Overleving na reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland: resultaten Arrest 7 over 2006-2008. Betere overleving dankzij de Automatische Externe Defibrillator? R.W. Koster 1, J. Berdowski 1 1 Afdeling
Nadere informatieReanimatie richtlijnen. 25 mei 2002 Utrecht
Reanimatie richtlijnen 25 mei 2002 Utrecht Reanimatie richtlijnen Marcel Bontje BHV Plus Simpel(er) Noodzakelijke handelingen Hogere retentie Verbeteren uitkomst Evidence Based Niveau van bewijsvoering:
Nadere informatieEURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave 2013. C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.
EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven Uitgave 2013 C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. 2013 by Euro Books Uitgegeven door Euro Trans Lloyd Kaleshoek 8 8340 Damme
Nadere informatie3/12/2013. Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? BLS richtlijnen. Borstcompressies.
Zijn de basale reanimatie richtlijnen voor volwassenen haalbaar voor niet professionals? Steffie Beesems afdeling Cardiologie Academisch Medisch Centrum Universiteit van Amsterdam 6 maart 2013 Compressies
Nadere informatieTOM SCHMITTE. Organisator ILS & ALS cursussen. Conflicts of interest. European & Belgian Resuscitation Council
Coördinator patiëntenzorg Spoedgevallen en PIT AZ H. Familie, Rumst Voorzitter werkgroep spoed en intensieve zorg NVKVV Adj. Nationaal Cursusdirecteur ILS TOM SCHMITTE Conflicts of interest Organisator
Nadere informatieVoor gewone mensen in ongewone situaties. Philips HeartStart HS1-defibrillator
Voor gewone mensen in ongewone situaties Philips HeartStart HS1-defibrillator Plotselinge hartstilstand altijd en overal Op dit moment is de overlevingskans bij een plotselinge hartstilstand minder dan
Nadere informatieoutcome kinderreanimaties. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis. kinderreanimaties buiten het ziekenhuis
Ontwikkelingen in de outcome van Joke Kieboom kinderarts-intensivist UMC / Beatrix kinderziekenhuis Groningen outcome reanimaties ALS BLS reanimaties binnen het ziekenhuis e-cpr conclusies in westerse
Nadere informatieNederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.
Nadere informatieFocus voor het volgende jaar: 3 indicaties. Prof. Dr. Jan Vandevenne
Focus voor het volgende jaar: 3 indicaties Prof. Dr. Jan Vandevenne Jo Feb 2010: CT LWZ (huisarts) Mei 2010: CT LWZ (spoedarts) Aug 2010: MRI LWZ (huisarts) Okt 2010: SPECT-CT LWZ (neurochirurg) Jan 2011:
Nadere informatiePre-hospital chest pain triage by paramedics using the HEART score (1 x hs-ctnt).
Pre-hospital chest pain triage by paramedics using the HEART score (1 x hs-ctnt). D. Ali, MJ. Fokkert, RJ. Slingerland, R. Tolsma, A. Mosterd, M. Ishak, F. Van Eenennaam, K. Bruheim, J.M. ten Berg, A.
Nadere informatie25 jaar whiplash in Nederland
25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieGoed pijnmanagement op de SEH, belangrijk voor zowel acute als chronische pijn!
Goed pijnmanagement op de SEH, belangrijk voor zowel acute als chronische pijn! Jorien Pierik -Minisymposium pijnbestrijding van A tot Z- 1 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieWhiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp
Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Wat te vewachten? 1. Praktijkervaring en registratie 2. Whiplash-trial 3. Prognostische factoren 1. Patiëntgegevens 1998 2003 Praktijk
Nadere informatiePRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten
PRO De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten Prof. dr. Saskia Middeldorp, internist Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Wat zegt de NHG standaard
Nadere informatieHet kind in Acute Nood September Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS
Het kind in Acute Nood September 2018 Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS Doel Herken het kind in acute nood Specifieke volgorde PBLS te begrijpen Nut van
Nadere informatieDuitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2. Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3. VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1
Functionele mitrale regurgitatie VS 5,1 miljoen patiënten met hartfalen 1 Duitsland 1,7 miljoen patiënten met hartfalen 2 Europa 6,5 miljoen patiënten met hartfalen 3 Hartfalen is een aandoening die wereldwijd
Nadere informatieIs er een leven na reanimatie? Maayke Hunfeld, kinderneuroloog Jasmijn Harpman, masterstudent Corinne Buysse, kinderintensivist
Is er een leven na reanimatie? Maayke Hunfeld, kinderneuroloog Jasmijn Harpman, masterstudent Corinne Buysse, kinderintensivist Pediatrisch out of hospital cardiac arrest (OHCA) 9 per 10.000 kinderen per
Nadere informatieBifasische technologie: klinische overzichten
Bifasische technologie: klinische overzichten Defibrillatie van ventrikelfibrilleren en ventriculaire tachycardie Achtergrond Physio-Control heeft in meerdere centra een prospectieve, gerandomiseerde en
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33063 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tan, Melanie Title: Clinical aspects of recurrent venous thromboembolism Issue
Nadere informatieWat is een acute hartritme stoornis?
AED bij de Terriërs Wat is een acute hartritme stoornis? Normale hartactie Acute hartritme stoornis: Chaotisch ritme (ventrikel fibrilleren) Probleem: Het hart pompt niet meer effectief, slachtoffer zakt
Nadere informatieCURSUS BASIS ECHOVAARDIGHEDEN
CURSUS BASIS ECHOVAARDIGHEDEN Robert K. Riezebos Department of Cardiology, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam, the Netherlands SHOCK EN REANIMATIE cardiac arrest ultra-sound exam INTRODUCTIE Kort historisch
Nadere informatieWAA BIJEENKOMST dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg
WAA BIJEENKOMST 07-02-2018 dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg WAA 07-02-2018 SECONDARY NEUROLOGICAL DETERIORATION IN TRAUMATIC SPINAL INJURY, data from medicolegal cases, NV Todd, D Skinner, J Wilson-MacDonald;
Nadere informatieKwalitei van (over)leven na een reanimatie 1
Kwaliteit van (over) leven na een reanimatie Véronique Moulaert Revalidatiearts i.o./ psycholoog / onderzoeker Een zaal vol helden Ook helden hebben twijfels Doe ik het wel goed Hoe komt hij hier straks
Nadere informatieAdvanced Life Support
Advanced Life Support Dr. Lieven Vergote Urgentiearts ASZ-Aalst Definitie Behandeling van CRA met externe hulpmiddelen: monitor defibrillator, beademingsapparatuur, geneesmiddelen, 1 Cijfergegevens Europa
Nadere informatieDit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.
Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met
Nadere informatieBasisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie
Basisreanimatie & Automatische Externe Defibrillatie DOELSTELLINGEN Aan het einde van deze cursus moeten de deelnemers in staat zijn om te demonstreren: Hoe een bewusteloos slachtoffer te benaderen. Hoe
Nadere informatieDe patient centraal in de acute zorg
De patient centraal in de acute zorg Drs. Marjolein Kremers, promovenda acute geneeskunde/internist acute geneeskunde i.o. Dr. Prabath Nanayakkara, internist acute geneeskunde, Amsterdam UMC, lok. VU Prof.
Nadere informatieEen Artikel Schrijven. Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek
Een Artikel Schrijven Prof. dr. Paul A. Kirschner Coördinator Onderzoek Met dank aan 1. Writing Scientific Manuscripts (Journal of Young Investigators) 2. S. Downes: How to publish a scientific paper 3.
Nadere informatieCasus 3: Osteoporotische Indeukingsfractuur JEF MICHIELSEN
Casus 3: Osteoporotische Indeukingsfractuur JEF MICHIELSEN Osteoporotische indeukingsfractuur 60 jarige alleenstaande dame Plotse pijn in de dorso-lumbale wervelzuil Normaal klinisch onderzoek Geen voorgeschiedenis
Nadere informatieBETER ZELFMANAGEMENT BIJ HARTPATIENTEN: ROL VAN EHEALTH-TOEPASSINGEN
BETER ZELFMANAGEMENT BIJ HARTPATIENTEN: ROL VAN EHEALTH-TOEPASSINGEN ehealth bij hartrevalidatie: meer deelnemers, minder terugval, beter eindresultaat? KNMG ehealth congres Donderdag 28 juni 2018 Evoluon
Nadere informatieMaakt het redden van levens sneller, eenvoudiger, beter. Philips HeartStart FR3-defi brillator voor professionele hulpverleners
Maakt het redden van levens sneller, eenvoudiger, beter Philips HeartStart FR3-defi brillator voor professionele hulpverleners Maakt het redden van eenvoudiger, beter Hulpverlening bij een plotselinge
Nadere informatieCHAPTER 8. Samenvatting
CHAPTER 8 Samenvatting Samenvatting 8. Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie. Doel van dit proefschrift is om de kosten en effectiviteit van magnetische resonantie (MR) te evalueren indien
Nadere informatieC. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C
C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn... 1
Nadere informatieEven voorstellen.. Vraag. Vraag. Antwoord 9-4-2015. Welkom op het 12 e Reanimatie Congres
Welkom op het 12 e Reanimatie Congres Driekes van der Weert en Wim Thies Even voorstellen.. Driekes van der Weert Nationale Cursusleider PBLS Ambulance verpleegkundige Wim Thies Nationale Cursusleider
Nadere informatieCWK-Letsel. Huisartsensymposium 6 juni 2018 Dr. S.P. Knops
CWK-Letsel Huisartsensymposium 6 juni 2018 Dr. S.P. Knops Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling - Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven - Sponsoring of onderzoeksgeld
Nadere informatieC. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C
C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C 1 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn...
Nadere informatieVEEL GESTELDE VRAGEN
VEEL GESTELDE VRAGEN Wat is Back2Life? De Back2Life is een revolutionair apparaat dat de behandelwijze voor rugpijn voor altijd verandert. U gaat gewoon plat op de grond liggen en legt uw benen over het
Nadere informatieVereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde
Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde SHELLEY METSELAAR AIOS SOZG Achtergrond Incidentie - 5-11 per 1000 per jaar 1 Diagnose - Combinatie kliniek, lab, X-thorax Sensitiviteit X-thorax 2 - Pneumonie +/-
Nadere informatieDE TOONAANGEVENDE AED
DE TOONAANGEVENDE AED WILT U UW HART VOLGEN DOOR EEN ANDER TE HELPEN? Het gebeurt in een fractie van een seconde. Iemand zakt in elkaar door een plotselinge hartstilstand. Het begin van een race tegen
Nadere informatieACCESSOIRES LIFEPAK 1000 DEFIBRILLATOR. Authentieke accessoires van Physio-Control.
ACCESSOIRES LIFEPAK 1000 DEFIBRILLATOR Authentieke accessoires van Physio-Control. Batterij/ECG-WEERGAVE accessoires Bedankt dat u voor Physio-Control gekozen hebt om u te helpen levens te redden en de
Nadere informatieTelecardiologie: Toekomst of heden?
Telecardiologie: Toekomst of heden? Cardio 2010 Johan Vijgen Electrofysioloog Virga Jesse Ziekenhuis Hasselt Telegeneeskunde: definitie Voorwaarden om te slagen Toepassingen cardiologie Rol van de huisarts
Nadere informatieCPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING. CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie
CPR met AED HERSTEL CIRCULATIE EN ADEMHALING CPR = cardiopulmonaire resuscitatie AED = automatische externe defibrillatie WANNEER CPR + AED? Stilstand circulatie (hart) Stilstand ademhaling CPR bij ieder
Nadere informatieEvidence zoeken @ WWW
Evidence zoeken @ WWW Dirk Ubbink Evidence Based Surgery 2011 Informatie Jaarlijks: >20.000 tijdschriften en boeken MEDLINE: >6.700 tijdschriften Jaarlijks 2 miljoen artikelen gepubliceerd 5500 publicaties
Nadere informatieKorte casus II Prof. dr. S. Droogmans EBM II 2014-2015. Julia Schwarze & Nathan Bormans Tutor: Chelsey Plas Prof. dr. N. Pouliart. 12/3/14 pag.
Korte casus II Prof. dr. S. Droogmans EBM II 2014-2015 Julia Schwarze & Nathan Bormans Tutor: Chelsey Plas Prof. dr. N. Pouliart 12/3/14 pag. 2 Inhoudstafel Casus Probleemlijst Differentiaaldiagnoses Acuut
Nadere informatieVoor diegenen die het eerst ter plaatse zijn. HeartStart FRx-defibrillator van Philips
Voor diegenen die het eerst ter plaatse zijn HeartStart FRx-defibrillator van Philips Plotselinge hartstilstand kan Het huidige overlevingspercentage voor een plotselinge hartstilstand is minder dan 7%.
Nadere informatieFysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma
Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Fysiotherapie na acceleratie
Nadere informatieOsteoporose Voorkom Beenderbreuken
Osteoporose Voorkom Beenderbreuken Prof. Dr. S. Goemaere Reumatoloog, UZ Gent Belgian Bone Club (BBC) International Osteoporosis Foundation (IOF) EU-Osteoporosis Consultation Panel IOF Working Parties
Nadere informatieEen AED redt levens. Martien van Gorp. Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt 1121 5692 AD Son
Een AED redt levens Martien van Gorp Vivon Nederland B.V. Ekkersrijt 1121 5692 AD Son Over Vivon Jarenlange expertise Merkonafhankelijk ISO 9001:2008 gecertificeerd Samenwerking met o.a. Nederlandse Hartstichting
Nadere informatieAED Plus. Your partner in first aid. Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners
AED Plus Your partner in first aid Optimale ondersteuning voor eerstehulpverleners Reanimatie vereist De meest recente richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) (Europese reanimatieraad)
Nadere informatie7 Reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland en Twente: resultaten ARRESTonderzoek
7 Reanimatie buiten het ziekenhuis in Noord-Holland en Twente: resultaten ARRESTonderzoek over 2006-2011 S.G. Beesems*, J.A. Zijlstra*, R. Stieglis, R.W. Koster Afdeling cardiologie, Academisch Medisch
Nadere informatieEarly Warning & Rapid Response Systems
Early Warning & Rapid Response Systems in search of the holy grail Dr. Joris Fuijkschot Algemeen kinderarts Symposium MUMC+ 22 oktober 2015 inhoud Wat weten we? Trends in outcome kinderreanimatie Wat doen
Nadere informatieRisicopopulatie: wanneer moet je drie keer nadenken als je een onderzoek aanvraagt? Dr. Pieter Marchal
Risicopopulatie: wanneer moet je drie keer nadenken als je een onderzoek aanvraagt? Dr. Pieter Marchal Risicopopulatie Risicopopulatie = iedereen Risicopopulatie Kinderen en jong volwassenen Zwangerschap
Nadere informatieHet labjournaal. Verslaglegging van onderzoek naar nieuwe uitvindingen. Inleiding
Vereenigde Octrooibureaux N.V. Johan de Wittlaan 7 2517 JR Postbus 87930 2508 DH Den Haag Het labjournaal Verslaglegging van onderzoek naar nieuwe uitvindingen Telefoon 070 416 67 11 Telefax 070 416 67
Nadere informatieDia 1. Dia 2. Dia 3. Het kind in Acute Nood November Leerdoelen. Programma. Herken het kind in acute nood. Specifieke volgorde PBLS te begrijpen
Dia 1 Het kind in Acute Nood November 2015 Dennis van der Geld Ambulance verpleegkundige Praktijkopleider Acute Zorg NRR Docent-instructeur BLS/AED/PBLS Dia 2 Leerdoelen Herken het kind in acute nood Specifieke
Nadere informatieInhoud. predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling predictiemodel afasie predictiemodel afasie conclusies aanbeveling
VOORSPELLEN VAN VERBAAL COMMUNICATIEVE VAARDIGHEID VAN AFASIEPATIËNTEN NA KLINISCHE REVALIDATIE AfasieNet Netwerkdag 31.10.2014 Marieke Blom-Smink Inhoud predictie predictie afasie predictiemodel ontwikkeling
Nadere informatieDirk Ubbink. Evidence Based Surgery Workshop 2010
Dirk Ubbink Evidence Based Surgery Workshop 2010 Jaarlijks: 20.000 tijdschriften 17.000 nieuwe boeken MEDLINE: >6.700 tijdschriften jaarlijks 2 miljoen artikelen gepubliceerd 5500 publicaties per dag!
Nadere informatieChapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting
Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 155 Chapter 9 Samenvatting SAMENVATTING Richtlijnen en protocollen worden ontwikkeld om de variatie van professioneel handelen te reduceren, om kwaliteit van
Nadere informatieVAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE
VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE Drs. Willemke Stilma Docent verpleegkunde HvA Mede met dank aan dr. Anne Eskes 1 INHOUD 5 stappen EBP Formuleren van een klinische vraagstelling PICO Zoekstrategie
Nadere informatieRibfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015
Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015 Casus M: motorrijder versus ander voertuig, van motor gevlogen, helm losgeraakt I: verdenking hematothorax, hoofdwond
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieWOUTER GERRITSMA, UB-VU
SLIM PUBLICEREN WOUTER GERRITSMA, UB-VU VOORAF Deze presentatie geef ik als hoofd Digital Services & Innovation van de Universiteitsbibliotheek VU, een aantal voorbeelden komen uit mijn vorige werk als
Nadere informatieVoorbereiding Eindwerk
Voorbereiding Eindwerk Dirk Devroey 29 september 2006 Lesdoelstellingen Hulp bij het maken van het eindwerk Hoe doe ik een literatuur onderzoek - Systemic review - Meta-analyse Hoe verzamel ik mijn gegevens
Nadere informatieSIS. Het Shaken Infant Syndrome. Dr. Johan Marchand. Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel en Academisch Kinderziekenhuis Jette
SIS Het Shaken Infant Syndrome Dr. Johan Marchand Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel en Academisch Kinderziekenhuis Jette Wetenschappelijk dossier 1 A. Inleiding B. Epidemiologische gegevens
Nadere informatiePROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee?
PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee? Prof. dr Jolanda de Vries Hoogleraar Kwaliteit van leven in de medische setting GZ-psycholoog en Medisch manager afdeling medische psychologie St Elisabeth ziekenhuis
Nadere informatiePhiladelphia halskraag
-Oha1- Philadelphia halskraag Te gebruiken bij de behandeling van patiënten die lijden aan arthritis, halsverrekking, whiplash en discushernia. Materiaal bestaat uit zachte plastazote (dit verhoogt het
Nadere informatieFetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING
Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk
Nadere informatieRechtstreekse melding aan de gezondheidszorgbeoefenaars
Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands
* 137 Samenvatting Het doel van deze dissertatie was het beschrijven van lange termijn resultaten van ernstige tot zeer ernstige ongevalslachtoffers. Ernstig werd gedefinieerd als een letselernst van 16
Nadere informatieAlcohol misbruik Consequenties voor IC. Roger van Groenendael
Alcohol misbruik Consequenties voor IC Roger van Groenendael à Meerdere MC/IC patiënten met alcohol abusus in VG à Belang voor IC opname? Omvang Meest gebruikte en misbruikte drug wereldwijd NL getallen:
Nadere informatieRecente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek
Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht j.j.m.vandelden@umcutrecht.nl Inleiding Medisch-wetenschappelijk
Nadere informatieNationaal NON PROFIT Hartstilstand Project Peter: Cardioloog Prof. Dr. Pedro Brugada
Nationaal NON PROFIT Hartstilstand Project Peter: Cardioloog Prof. Dr. Pedro Brugada 1 Out of Hospital Sudden Cardiac Arrest (OHCA) FACTS: OHCA behoort tot één van de belangrijkste doodsoorzaken in BE!
Nadere informatieInhoud. Voorkomen is beter dan genezen! Wat zeggen de statistieken? Moeten we kinderen wel reanimeren? Moeten we kinderen wel reanimeren?
Incidentie en AED gebruik bij kinderen? Wim Thies Chief Nurse Mobiel Medisch Team Rotterdam - Lifeliner 2 Ambulanceverpleegkundige Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid Nationale Cursusleider EPLS Cursusleider
Nadere informatieChronificatie van postoperatieve pijn
Chronificatie van postoperatieve pijn Dr. Baeyens Malika, ASO Dienst anesthesie 5 december 2017 Wat is pijn? IASP definition (1994) An unpleasant sensory and emotional experience associated with actual
Nadere informatieREANIMEREN ANNO 2017: DOELTREFFENDHEID NAGAAN VAN DE REANIMATIEPLANK EN DE ALTERNERINGSMATRAS TIJDENS EEN REANIMATIE OP EEN AFDELING INTENSIEVE ZORGEN
REANIMEREN ANNO 2017: DOELTREFFENDHEID NAGAAN VAN DE REANIMATIEPLANK EN DE ALTERNERINGSMATRAS TIJDENS EEN REANIMATIE OP EEN AFDELING INTENSIEVE ZORGEN E. Decruyenaere Nog niet zo lang geleden moesten Thuis-
Nadere informatiePrognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie
Prognose en kwaliteit van leven na cardio-pulmonaire reanimatie D. Benoit, MD, PhD Intensieve Zorgen 12K12IB Ghent University Hospital Medicine is learned by the bedside and not in the classroom. Let not
Nadere informatieQTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie
QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie 01-11-2018 Waarom QT-tijd? - Verhoogd risico op levensbedreigende ritmestoornissen - Verlenging van QT-tijd bij veel medicijnen, derhalve
Nadere informatieROM in de verslavingszorg
ROM in de verslavingszorg Seminar NETQ Healthcare: Innovatie in de Geestelijke Gezondheidszorg Utrecht, 9 juni 2009 Suzan Oudejans, Arkin Academy AIAR Proefschrift Resultaten meten Resultaten van de zorg
Nadere informatie16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning
16 FEBRUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen BS 13/03/2012
Nadere informatieInfluenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers
Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers Achtergrond Het RIVM en Vernet Verzuimnetwerk B.V. hebben een onderzoek uitgevoerd onder ziekenhuismedewerkers naar de relatie tussen de influenza vaccinatiegraad
Nadere informatieBij gebrek aan bewijs
Bij gebrek aan bewijs kennis is macht! internet in de spreekkamer P.A. Flach Bedrijfsarts Arbo- en milieudienst RuG 09-10-2006 1 3 onderdelen 1. Wat is EBM 2. Zoeken in PubMed 3. Beoordelen van de resultaten
Nadere informatieUitdagingen in Gezondheidszorg & Opportuniteiten voor Lean
donderdag 25 april 2019 az Nikolaas, Sint-Niklaas wetenschappelijke update over lean @VandijckD Uitdagingen in Gezondheidszorg & Opportuniteiten voor Lean Prof. dr. Dominique Vandijck Gezondheidszorg vroeger
Nadere informatieBehandeling van atrium fibrilleren op de IC. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC
Behandeling van atrium fibrilleren op de IC Mirjam Wikkerink, ANIOS IC AF op IC 15% van de patiënten, meestal in de eerste 72 uur na ontstaan van sepsis Verminderde atriale contractie, hoge ventriculaire
Nadere informatieOnderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid
Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:
Nadere informatieEn plots lig je op de stroke Wat nu?
En plots lig je op de stroke Wat nu? Over verschillende trajecten bij CVA. dr. Peter Soors, neuroloog, Jessa Ziekenhuis CVA in cijfers (voor België) Incidentie (per jaar): 19000/jaar Mortaliteit: Eerste
Nadere informatie