STUDIEGIDS Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STUDIEGIDS Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS"

Transcriptie

1 STUDIEGIDS Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016

2 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs... 7 Hoofdstuk 2 Lesdagen en vakanties Lesdagen en lestijden Jaarplanning studiejaar Hoofdstuk 3 Doelen van de opleiding Waar de Sociale Studies voor opleiden De opleidingen in het domein Sociale Studies Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen Het vak Culturele en Maatschappelijke Vorming Waar kun je werken? Beroepstaken en eindkwalificaties/competenties CMV Hoofdstuk 4 Opbouw van de opleiding Opbouw van het curriculum Drie opleidingsniveaus Toelichting opleidingsvarianten CMV Praktijkleren Indeling in niveaus Criteria praktijkleerplaatsen Begeleiding van het praktijkleren Beoordeling van het praktijkleren Tentamens Examens Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie Aanwezigheidsregeling Toetsprogramma Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding Hoofdstuk 6 Praktische informatie Hoofdstuk 7 Interne organisatie Faculteiten, domeinen en instituten FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau Examencommissie en Commissie Toelatingsonderzoek FGGM (leden) Medezeggenschap en inspraak van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) Kwaliteitszorg Afhandeling van vragen, problemen en klachten Hoofdstuk 8 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Voorzieningen op locatie Kapittelweg Studentenondersteuning Studenteninformatievoorziening Overige voorzieningen Taalondersteuning Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte Bijlage 1: Body of Knowledge CMV Bijlage 2: Overzicht beoordelingscriteria CMV behorende bij nieuwe competenties Bijlage 3: Overzicht beoordelingscriteria CMV behorende bij oude competenties

4 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 3: Beschrijving van het onderwijs Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten Samenstelling propedeutische fase Samenstelling postpropedeutische fase Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Onderwijseenheden, voltijd, niveau 1, studiejaar Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Onderwijseenheden, voltijd, niveau 2, studiejaar Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 3, februari-stroom Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 3, september-stroom Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 4, februari-stroom Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 4, september-stroom Hoofdstuk 4 Verkorte programma s Hoofdstuk 5 Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding CMV Creativiteitsontwikkeling (M_ISS10) Creativiteitsontwikkeling (M_ISS10DT) Kreativitätsentwicklung (M_ISS10TZ) Creativity and Art at Work (M_ISS10EN) Preventief werken met risicojongeren (M_ISS12) International Sustainable Development Cooperation (M_ISS18EN) International Sustainable Development Cooperation (M_ISS18PT) Hoofdstuk 6 Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Bijlagen Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut Bijlage 2: Relevante namen en adressen Bijlage 3: Plattegrond

5 Inleiding Deze studiegids is onderdeel van het Opleidingsstatuut Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal- Culturele Studies (IMSS) (deel 1 en 3). In deel 1 van deze studiegids vind je informatie over de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming. Naast de opbouw van het onderwijs wordt beschreven welke beroepstaken en competenties in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HANstudenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. In deel 3 vind je onder meer een beschrijving van de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van de opleiding. Je kunt het Opleidingsstatuut vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN Insite. We wensen je veel succes én veel plezier bij je studie. Op is een erratum behorende bij de Studiegids CMV dat onderdeel is van het Opleidingsstatuut IMSS vastgesteld bij besluit van de directie van de faculteit GGM. De faculteitsraad heeft op ingestemd met de tekst van dit erratum. De wijzigingen oktober 2016 zijn te herkennen aan de rode teksten, voor een toelichting op de wijzigingen zie: Opleidingsstatuut IMSS , Bijlage 4 bij OER Erratumdocumenten IMSS en Bijlage 4.1 Erratumdocument CMV. 5

6 Deel 1: Studiegids 6

7 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs 1.1 Uitgangspunten van het onderwijs Beroepsonderwijs In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij / het werkveld heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis, een professionele houding en vaardigheden aan die je helpen om je werk als professional goed te doen en om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Als je dat bereikt, ben je bekwaam (competent) voor het beroep. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Een belangrijke kernwaarde binnen de HAN is de centrale rol van de beroepspraktijk in het onderwijs. Het is onze opdracht je op te leiden tot een startbekwame beroepsbeoefenaar. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar worden uitgevoerd. Hele taak wil zeggen dat deze niet wordt opgeknipt in deelaspecten maar door jou steeds in zijn totaal wordt geoefend. De meeste beroepstaken doen een beroep op meerdere competenties. Theorie en praktijk vormen de basis van je studie bij de HAN. De toepassing van de theorie in de dagelijkse praktijk staat daarbij centraal. In de opleiding werk je aan opdrachten die rechtstreeks aan de praktijk zijn ontleend. Je oefent ook in de praktijk zelf met de beroepstaken uit de praktijk. Wij richten ons daarom op realistische beroepstaken. Door te werken met beroepstaken die representatief zijn voor het beroep, ontwikkel je in de loop van de opleiding de competenties waarmee je na het behalen van je bachelordiploma als beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau kunt werken. De competenties en de beroepstaken komen door de hele opleiding als een rode draad terug, steeds op een hoger niveau. De opleidingsniveaus vind je in paragraaf 4.2 van deel 1. Het Nijmeegse CMV-profiel Bij de opleiding CMV van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen word je opgeleid tot sociaal-cultureel professional. Je leert collectieve arrangementen te ontwerpen voor kwetsbare burgers. Het doel daarvan is: preventie van sociaal isolement en bevordering van de inclusieve samenleving. Je werkt daarbij heel nauw met deze kwetsbare burgers samen. Daarbij betrek je ook weerbare burgers, andere (sociale) professionals en andere belanghebbenden. Je weet bij uitstek communities en sociale netwerken te ontwikkelen, te activeren en met elkaar te verbinden. Dat doe je vanuit maatschappelijke betrokkenheid. je bezig met cultuur en creativiteit. In het onderwijs is er aandacht voor goede voorbeelden uit binnen en buitenland en wordt er gewerkt aan het ontwikkelen van een reflectieve, onderzoekende, ondernemende, creatieve en innovatieve houding. Als CMV-er-in-opleiding is je werkterrein samenlevingsopbouw: je geeft vorm aan samenleven. Daarbij ligt het accent zowel op het bestrijden van onrechtvaardigheid en sociale ongelijkheid als op het bevorderen van burgerschap en participatie. We stimuleren je om een actieve rol in te nemen in het politieke en maatschappelijke debat en om invloed uit te oefenen op de politieke agenda en besluitvorming. Soms is het nodig om je te verzetten tegen overheden, bedrijven en andere invloedrijke partijen, vaker werk je er mee samen. Goede communicatieve vaardigheden, in woord, schrift en (re)presentatie zijn daarbij onmisbaar. Creativiteitsontwikkeling en het ontwerpen van culturele interventies behoren tot de kern van de opleiding. Er wordt dan ook steeds gezocht naar de verbinding tussen kunst & cultuur en samenlevingsopbouw. Ook de inzet van nieuwe (sociale) technologieën horen hierbij. Culturele en creatieve interventies vergen naast vakmanschap, ook een creatieve en innovatieve attitude. Deze attitude heb je immers nodig bij het mobiliseren van mensen en middelen en het benutten van (politieke) kansen om maatschappelijke vraagstukken op een onconventionele manier te benaderen. 7

8 De CMV-opleiding speelt op dit alles in door het creëren van een leerklimaat dat zich laat typeren als actueel, dynamisch en flexibel. Dit is terug te vinden in de aandacht voor sociaal en cultureel ondernemerschap, emancipatie, kunsten, sport, nieuwe (sociale) technologieën, een kritische houding, reflectie, zelfbewustzijn, communicatie, interculturaliteit en dialoog. Studenten, docenten, medewerkers, het opleidingsmanagement en het werkveld. geven hier in cocreatie vorm aan. Dit vraagt om een proactieve en betrokken houding van ons allemaal. Iedereen draagt daarbij een eigen verantwoordelijkheid, maar we hebben ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We noemen dit een professionele leergemeenschap. Creatief profiel De opleiding CMV heeft in Nijmegen een creatief profiel. In de opleiding en straks in je beroep zijn spel, kunstzinnige en/of sportieve middelen en activiteiten belangrijk bij het werken met de doelgroep. Creatieve vorming is daarom één van de competenties voor je toekomstige beroep. In het eerste studiejaar leer je werken met alle Kunstzinnige en Sportieve Activiteiten (KSA) en bouw je op die manier een brede kennis- en vaardighedenbasis van deze vakken op. Aan het einde van het eerste studiejaar maak je een keuze voor vier vakken om het werken met deze gekozen vakken in het vervolg van je studie verder te kunnen ontwikkelen. Leren als actief proces Je ontwikkelt je beroepscompetenties het beste als je zelf actief werkt aan het verwerven van kennis, vaardigheden en een juiste beroepshouding. We gaan er van uit dat je het beste uit jezelf probeert te halen. Daarbij verwachten we veel initiatief, inzet en betrokkenheid: betrokkenheid bij de opleiding, ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij en betrokkenheid bij je medestudenten. Om het vak echt in de vingers te krijgen is de interactie tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten van groot belang. Dit doen we door situaties met elkaar te bespreken, ervaringen uit te wisselen, kennis te delen, te discussiëren en elkaar kritisch te bevragen en feedback te geven; het zijn werkvormen die je stimuleren actief te zijn, het beroep te ontdekken en je competenties te ontwikkelen. Toenemende zelfsturing Je leert in de opleiding hoe je door een actieve inzet optimaal kunt leren en je leert vaardigheden die je helpen om ook na je studie te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Aan het einde van je opleiding verwachten we meer zelfsturing van je dan aan het begin. Logisch, want het is natuurlijk de bedoeling dat je groeit in je ontwikkeling. Uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk voor je eigen groeiproces, maar waar nodig staat je studieloopbaanbegeleider je met raad en daad terzijde. Zelfsturing gaat over HOE je leert (steeds zelfstandiger) en over WAT je leert: het kiezen van de inhoud. Verderop kun je lezen welke keuzemogelijkheden er zijn. Flexibiliteit in major en minor We houden rekening met de verschillen tussen studenten en geven graag ruimte aan je eigen initiatief. Daarom kun je een deel van je onderwijsprogramma flexibel invullen. De opleiding bestaat uit een majordeel (210 studiepunten) en een minordeel (30 studiepunten). In de major staan de beroepscompetenties van jouw toekomstig beroep als CMV er centraal. Binnen de major kun je bij het werken aan de beroepstaken en de ontwikkeling van je competenties, alsmede de context waarbinnen je deze invulling geeft soms keuzes maken bij de specifieke invulling van je leerroute. Door de keuze van je minor kun je je richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt of behoeften vanuit je eigen leervraag en vormgeven aan je eigen profilering. Internationale oriëntatie De sociale opleidingen willen professionals afleveren die in staat zijn om te gaan met culturele diversiteit en die hun beroep in internationaal perspectief kunnen ontwikkelen, zowel wanneer deze professionals werkzaam zijn in eigen land als in het buitenland. Onderdeel van je opleiding is dan ook dat je je voorbereidt op een steeds intercultureler wordende beroepspraktijk. Wanneer je in je opleiding tot sociale professional een oriëntatie aangeboden krijgt op de internationale aspecten van je toekomstige beroep en/of ook vanuit een internationaal perspectief naar je beroep leert kijken, maakt dat jou een betere en kritischer professional. Een blik op het buitenland is noodzakelijk, omdat kennis en ervaring vanuit het buitenland het handelen vanuit je eigen cultuur relativeert. Ook leidt het ertoe dat je als reflectieve professional flexibeler bent en meer open kunt staan voor feedback. Kennis over en ervaring met het sociale beroep in andere landen helpen je om kritisch te kijken naar het beroep in Nederland en stimuleren je om actief te zoeken naar innovaties. 8

9 Internationalisering en interculturalisering komen in je opleiding op verschillende manieren aan bod. Er is in het onderwijs ruimte gemaakt voor kennis van de internationale context van het beroep. Je krijgt te maken met internationale casuïstiek, anderstalige literatuur, internationale gastdocenten en uitwisseling met buitenlandse studenten. Deze uitwisseling vindt bijvoorbeeld plaats in een international classroom, maar ook in de International Week voor tweedejaars studenten en op de World Social Work Day, die beide jaarlijks georganiseerd worden. Deze uitwisseling kan ook online plaatsvinden: via Collaborative Online International Learning is het bijvoorbeeld mogelijk om met studenten van internationale universiteiten en hogescholen samen te werken aan opdrachten. Daarnaast is er uiteraard de mogelijkheid om een deel van je stage en / of studie (bijvoorbeeld de minor) in het buitenland te volgen. International Week. In studiejaar wordt de International Week georganiseerd van 6 tot en met 9 februari Het doel van deze International Week is om jou in contact te brengen met de internationale context van het sociale werk. Tijdens deze week wordt alle tweedejaars studenten een programma aangeboden vol lezingen en workshops over internationale ontwikkelingen in het werkveld, cultuurverschillen, (internationale) organisaties en de door hen gebruikte methoden. Deze lezingen en workshops worden verzorgd door (internationale) gastdocenten. Daarnaast wordt er een uitwisseling tussen eigen studenten en internationale studenten tot stand gebracht. Om te zorgen dat je volop van deze week kunt leren, heeft je opleiding een opdracht gekoppeld aan de International Week. Instructie ontvang je in een voorbereidende bijeenkomst en de week wordt afgesloten met een presentatie van de resultaten. World Social Work Day. De World Social Work Day is op dinsdag 21 maart De World Social Work Day wordt internationaal gevierd. Het is een dag in het jaar waarin we stilstaan bij de verworvenheden en successen van het sociaal werk. Ook jouw opleiding besteedt hier aandacht aan en organiseert jaarlijks samen met de andere sociale opleidingen voor haar studenten en docenten een World Social Work Day-debat. In verschillende vormen gaan studenten, docenten en professionals uit de praktijk in gesprek over belangrijke thema s en ontwikkelingen in het sociaal werk. Onderwijsleergemeenschappen De sociale opleidingen werken aan het inrichten van zgn. onderwijsleergemeenschappen. Dit zijn kleinschalige samenwerkingsverbanden waarin studenten, docenten en werkveld samen een optimale leeromgeving voor de studenten realiseren. Zo n leeromgeving is uitdagend en stimulerend: studenten, docenten, lectoren en werkveld gaan samen actief op zoek naar actuele ontwikkelingen in het werkveld en het beroep en de rol van de professional daarin. De onderwijsleergemeenschap zoekt uit hoe studenten zich daarop goed kunnen voorbereiden en hoe docenten en praktijkbegeleiders hen daarbij kunnen ondersteunen. Voorbeelden zijn het project HAN BOOTcamp en het Civil Society Lab waarin op locatie gewerkt wordt aan wijk- en buurtverbeteringen. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde eindkwalificaties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN -onderwijs. De studieloopbaanbegeleider helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of functiebeperking. De studieloopbaanbegeleider kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. 9

10 Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. 10

11 Hoofdstuk 2 Lesdagen en vakanties 2.1 Lesdagen en lestijden Standaardoverzichten van lesuren en lestijden Lesuur Lestijd 0 08:00 08: :45 09: :30 10:15 pauze 3 10:30 11: :15 12: :00 12: :45 13: :30 14: :15 15:00 pauze 9 15:15 16: :00 16: :45 17: :30 18: :15 19: :00 19: :45 20: :30 21: :15 22:00 11

12 2.2 Jaarplanning studiejaar Week Datum P/week Onderwijsweek Bijzonderheden aug-16 start 1 Herkansingen / opstart aug-16 start 2 HAN-Introductie 36 5-sep Start studiejaar / 1 e semester sep sep sep okt okt okt okt-16 herfstvakantie 22 t/m 30 oktober okt november: HAN-brede scholingsdag 45 7-nov nov nov nov dec dec dec dec-16 kerstvakantie Kerstmis, zondag 25 + maandag 26 december 1 2-jan-17 kerstvakantie Nieuwjaar, zondag 1 januari jan jan jan jan feb Start 2 e semester. International Week feb feb feb-17 voorjaarsvakantie Carnaval 26 t/m 28 februari 10 6-mrt mrt mrt World Social Work Day: dinsdag 21 maart mrt apr apr Goede vrijdag, 14 april apr Pasen, zondag 16 + maandag 17 april apr-17 meivakantie Koningsdag, donderdag 27 april 18 1-mei Bevrijdingsdag, vrijdag 5 mei 19 8-mei mei mei Hemelvaartsdag, donderdag 25 mei mei jun Pinksteren, zondag 4 + maandag 5 juni jun jun jun jul jul-17 afsluit 42 Diploma-uitreikingen / jaarafsluiting jul-17 zomervakantie aug-17 start 1 Herkansingen / opstart 12

13 Hoofdstuk 3 Doelen van de opleiding 3.1 Waar de Sociale Studies voor opleiden 1 De HAN verzorgt 6 opleidingen voor sociale professionals: Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD), Sociaal Pedagogische hulpverlening (SPH), Pedagogiek, Creatieve Therapie opleidingen (CTO) en Toegepaste Psychologie (TP). Grofweg zijn deze HAN-opleidingen als volgt te kenmerken 2 : CMV, MWD en SPH hebben een lange traditie als sociaal-agogische ofwel social work-opleidingen. Later heeft pedagogiek (met als kern educatie / opvoedkunde) zich daarbij gevoegd. De opleidingen Creatieve Therapie en Toegepaste Psychologie hebben social work mede als basis, maar kennen daarnaast een sterke gerichtheid op een geheel eigen beroepsdomein (CTO) of body of knowledge (TP). In de beroepspraktijk kunnen afgestudeerden van de Sociale Studies van de HAN te maken krijgen met onderwerpen op het brede terrein van de zorg en welzijn in diverse settingen, van straathoek, sportclub, wijkcentrum en arbeidsorganisaties tot instellingen voor langdurige zorg en (psychiatrische) ziekenhuizen. Regelmatig zullen zij samenwerken met werkers die zijn opgeleid bij studies op het terrein van de (para)medische gezondheidszorg. Het sterkst geldt dit voor creatief therapeuten en toegepaste psychologen. Sociale professionals richten zich op het bevorderen van de kwaliteit van leven van mensen in hun sociale omgeving: gezin/familie, vrienden, buurt, en samenleving. De internationale definitie van sociaal werk uit 2014 stelt het zo: Het doel van sociale professionals is om mensen in staat te stellen hun mogelijkheden ten volle te ontwikkelen, hun leven te verrijken en sociale problemen te voorkomen. Het sociale werk is voortgekomen uit humanitaire en democratische idealen. Het is gebaseerd op mensenrechten en streven naar gelijkheid, waarde en waardigheid voor alle mensen en sociale rechtvaardigheid. De sector zorg en welzijn is voortdurend in beweging onder invloed van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. In het tweede decennium van de 21 e eeuw voltrekken zich in Nederland een aantal ingrijpende veranderingen, die zijn vastgelegd in vier wetten: de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), de Wet Langdurige Zorg, de Participatiewet en de Wet op de Jeugdzorg. Veranderingen in de samenleving en de noodzaak om sociale ondersteuning en hulpverlening betaalbaar te houden hebben geleid tot deze wetten, die het einde van de verzorgingsstaat betekenen. Het streven is zo groot mogelijke zelfregie en volwaardige participatie voor alle mensen. Daarbij wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid en onderlinge ondersteuning in de eigen omgeving. In de (para)medische gezondheidszorg zien we soortgelijke ontwikkelingen om mensen zo min mogelijk afhankelijk te maken van professionele zorgverlening. Preventie, ofwel: voorkomen dat mensen zorg of ondersteuning nodig hebben, is een steeds belangrijker aandachtsgebied waarop de sociale en (para)medische professionals samenwerken. De bedoelingen van de nieuwe wetten passen bij de uitgangspunten van sociale professionals zoals die verwoord zijn in de internationale definitie van sociaal werk en in de beroepsprofielen van creatief therapeuten en toegepast psychologen. Als deskundigen op het gebied van interactie tussen mensen en hun omgeving hebben sociale professionals de opdracht om deze bedoelingen te realiseren. Sociale professionals weten dat zij oog moeten hebben voor de mogelijkheden en de grenzen van de nieuwe werkwijzen. Ontwikkelingen in de samenleving kunnen voor individuen en groepen mensen verschillend uitpakken, al naar gelang hun mogelijkheden en beperkingen, hun gezondheid, hun sociale en economische omstandigheden en hoe zij geleerd hebben daarmee om te gaan. Door internet en sociale media zijn kennis en informatie steeds makkelijker bereikbaar voor steeds meer mensen. Veel mensen worden mondiger en willen meer zeggenschap over hun eigen leven en nemen zelf kleinschalige sociale initiatieven in buurt of wijk, zoals bijvoorbeeld: 1 Bronnen: Gezondheidsraad (2014). Sociaal werk op solide basis. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatie nr. 2014/21. International Federation of Social Work (2014). Definition of Social Work. Ontleend aan: Verkenningscommissie HSAO (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen. 2 Verkenningscommissie HSAO (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen, pp

14 - het opzetten van onderlinge uitruil van diensten, bijvoorbeeld klusjes in huis, boodschappen, invullen van formulieren, gezelschap, advies bij opvoedingsvragen; - het opzetten van een ontmoetingsplek of een sportmiddag voor jongeren; - initiatieven die buurtgenoten met elkaar in contact brengen zoals een buurtquiz, een telefooncirkel, een wandeling of excursie; - vrijwilligerswerkplaatsen voor het opdoen van werkervaring voor (langdurig) werklozen; - coaching door vrijwilligers voor vroegtijdige schoolverlaters, voor mensen met schulden of voor ex-gedetineerden; - lotgenotencontacten tussen (psychisch) zieken of verslaafden. De rol van de sociale professional die in de wijk werkzaam is, is veranderd van de organisator van dergelijke activiteiten naar ondersteuner van groepen mensen die zelf sociale initiatieven uitvoeren. Een minder gewenst effect van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen is dat technologische veranderingen en het grotere beroep op zelfregie de samenleving ook ingewikkelder en complexer maken. Voor kwetsbare mensen is het daardoor lastiger om volwaardig mee te doen wat betreft opleiding, betaald werk, (openbaar) vervoer en culturele voorzieningen. Zij worden minder zelfredzaam en moeten meer beroep op anderen doen. Als het hen niet lukt om deze hulp in hun eigen omgeving te krijgen kunnen zij niet volwaardig meedoen en lopen kans te vereenzamen. In deze gevallen is individuele professionele hulp nodig om aansluiting bij de eerder genoemde buurt- en wijkinitiatieven te vinden. Soms krijgen mensen te maken met een opeenstapeling van problemen waarvoor onderlinge hulp in de buurt niet toereikend is. Ook dan speelt professionele ondersteuning een rol, waarbij zoveel mogelijk zelfregie en onafhankelijkheid van die professionele ondersteuning het doel blijft. Deze sociale ondersteuning is gericht op het tijdig signaleren van problemen, op een snelle aanpak en op voorkomen van erger. Gaat het om complexe gezins- en opvoedingsproblemen dan is het motto: één gezin, één plan, één regisseur, om te zorgen dat de verschillende problemen in samenhang worden aangepakt. Deze sociale ondersteuning speelt zich vooral af in buurten en wijken, vanuit sociale wijkteams of andere voorzieningen. De sociale professionals schakelen daarbij zoveel mogelijk de mensen uit de eigen omgeving in. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langer durende ondersteuning, bijvoorbeeld nazorg om terugval te voorkomen of ondersteuning bij chronische problematiek. Als de complexiteit van de problematieken het vraagt, zal de professional uit het wijkteam doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld bij ernstige beperkingen of (geestelijke) gezondheidsproblemen. Een groot deel van creatieve therapie is gericht op dergelijke specialistische behandeling. Ook bij gespecialiseerde hulp is het streven deze zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld aangehaakt aan een wijkteam, een huisartsenpraktijk of een (behandel)team dat in de wijk werkt. Sociale ondersteuning of behandeling is meestal vrijwillig, maar kan ook in een gedwongen kader plaatsvinden, bijvoorbeeld bij gedwongen opname in de psychiatrie of bij justitiële maatregelen. 3.2 De opleidingen in het domein Sociale Studies De meeste van de hierboven beschreven wetten zijn per 1 januari 2015 ingegaan. Hoe de veranderingen zullen uitpakken is nog niet bekend. Studenten van de sociale studies van de HAN zullen tijdens hun opleiding meewerken aan het invullen, het volgen en waar nodig verbeteren van de ingezette veranderingen. Daarbij zullen zij onderling samenwerken met studenten van de andere sociale opleidingen (vooral de studenten CMV, MWD, SPH en Pedagogiek) en met studenten van verwante opleidingen uit het domein gezondheidszorg. Het is mogelijk dat de ontwikkelingen in het werkveld zullen leiden tot een andere indeling van de sociale studies. Voorlopig hanteren we nog de indeling in 6 opleidingen, met elk hun eigen opleidingsprofiel. Een korte typering van de sociale opleidingen van de HAN: Creatieve therapie Opleidingen (CTO) (beeldende, drama-, muziek- en psychomotorische therapie). De professionals behandelen mensen met ontwikkelingsstoornissen, psychiatrische problemen, psychosociale problemen en somatische klachten. Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). De professionals ontwerpen en organiseren programma s die mensen activeren, ondersteunen en verbinden waardoor zij in staat zijn deel te nemen aan het maatschappelijke en culturele leven. 14

15 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD). De professionals begeleiden mensen bij psychosociale en materiële problemen. Soms één op één, maar vaak ook groepsgewijs of samen met het netwerk van mensen zelf en/of vrijwilligers. Zij zijn gericht op het versterken van de eigen kracht van mensen en op het vergroten van de sociale kwaliteit van de maatschappij als geheel. Pedagogiek. De professionals houden zich bezig met opvoedingsvraagstukken, ondersteunen en begeleiden daarbij zowel jeugdigen als ouders en andere betrokkenen. Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). De professionals zijn sleutelfiguren die mensen met zeer uiteenlopende problematiek ondersteunen in het vormgeven van het dagelijks leven, gericht op een zinvol bestaan en maatschappelijke participatie. Toegepaste Psychologie (TP). De professionals ondersteunen en begeleiden mensen en organisaties systematisch door: - gedrag te beoordelen met behulp van psychodiagnostiek en assessment, - gedrag te beïnvloeden door coaching en training met behulp van psychologische interventies, en - de beroepspraktijk te verbeteren door praktijkgericht onderzoek te doen. Sociaal agogisch handelen is gericht op het bevorderen van het zelfregulerend vermogen van mensen. Deze doelstelling is door de opleidingen in het domein Sociale Studies ontleend aan Vele Takken, Eén Stam, het landelijk overkoepelend competentieprofiel voor het sociaal agogisch domein. De verschillende opleidingen hebben daaraan in een landelijk opleidingsprofiel hun eigen kleur gegeven, afhankelijk van het specifieke beroep waarvoor ze de studenten voorbereiden. Voor het Pdf-bestand van Vele takken, één stam zie de website van de Vereniging Hogescholen (voorheen HBO-raad): De opleidingscompetenties staan beschreven in hoofdstuk 2 van deze studiegids. 3.3 Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen Welke opleiding je op de HAN ook volgt, tijdens je studieloopbaan ontwikkel je je beroepscompetenties in ieder geval tot het niveau dat is vastgelegd in de zogeheten Dublindescriptoren (DD), de internationale normen voor het hoger onderwijs. In je opleiding zijn deze descriptoren verwerkt in de beoordelingscriteria van de verschillende competenties. Descriptor 1: Kennis en inzicht Kennis en inzicht hebben in het vakgebied waarin je wordt opgeleid. Kennis hebben van recente ontwikkelingen op je vakgebied. Descriptor 2: Toepassen van kennis en inzicht Kennis en inzicht op je vakgebied op professionele wijze kunnen toepassen. Argumentaties voor het oplossen van complexe problemen op je vakgebied kunnen opstellen en verdiepen. Descriptor 3: Oordeelsvorming Relevante gegevens (op je vakgebied) kunnen verzamelen en interpreteren. Relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten kunnen afwegen in je oordeelsvorming. Descriptor 4: Communicatie Informatie, ideeën en oplossingen kunnen overbrengen op zowel specialisten als leken op je vakgebied. Sociaal en communicatief handelen. Multidisciplinair samenwerken. Descriptor 5: Leervaardigheden De leervaardigheden bezitten om je zelfstandig verder te ontwikkelen en te scholen. Reflecteren op je eigen handelen. 15

16 3.4 Het vak Culturele en Maatschappelijke Vorming De afkorting CMV staat voor een hogere beroepsopleiding en niet voor één beroep. Je zou kunnen zeggen dat CMV geen beroep is, maar een vak. De opleiding CMV heeft de taak om jou op te leiden tot een vakkundige, vakbekwame professional. Je kunt je vakbekwaamheid vervolgens uitoefenen in verschillende beroepen en functies. In het landelijke opleidingsprofiel Alert en Ondernemend 2.0 uit 2009 wordt een beschrijving gegeven van wat CMV inhoudt. Als CMV er help je individuen, groepen, samenlevingsverbanden en organisaties bij de vormgeving van zichzelf en hun maatschappelijk bestaan. Deze dienstverlening kent drie vormen: interveniëren, ondersteunen en faciliteren. CMV is interactief en context gebonden en je professionele focus is altijd gericht op de ontwikkeling van zelfwerkzaamheid, zelfsturing en zelforganisatie. Je werk als CMVprofessional heeft een publiek karakter. Je werkt in en vanuit de publieke ruimte en ook naar inhoud en vorm zijn je professionele inspanningen gericht op de publieke zaak. Je zet je in voor de leefbaarheid van de samenleving. Het vakmanschap van de CMV er schuilt vooral in de kwaliteit van de sociaal-cultureel professional om te activeren, te ontwikkelen en te verbinden. Dit uit zich nadrukkelijk ook door maatschappelijke betrokkenheid, sociaal ondernemerschap en een focus op cultuur en creativiteit. Steeds vaker worden daarbij nieuwe (sociale) technologieën aangewend. Een gemeenschap leefbaarder maken, krijg je alleen voor elkaar wanneer alle betrokkenen daar hun bijdrage aan kunnen leveren. Daarom werk jij op de eerste plaats aan de versterking van de competenties die mensen in staat stellen zich staande te houden en hun leven beter vorm te geven. Je doet dit door individuen, groepen, gemeenschappen, organisaties uit te dagen deel te nemen aan culturele en sociale activiteiten en projecten. Door mensen uit te nodigen tot actieve deelname, versterk je de integratie van individuen en groepen in de samenleving en bestrijd je sociale en culturele uitsluiting. In het directe contact met burgers (deelnemers, klanten) vervul je als agogisch dienstverlener een aantal rollen: je informeert, adviseert, stimuleert, brengt structuur aan en maakt leren mogelijk. Daarnaast ben je een netwerker en als dat nodig is, bemiddel je tussen verschillende groepen, partijen en organisaties. Je maakt gebruik van de contexten waarin mensen elkaar ontmoeten of je arrangeert die. Als CMV er ga je methodisch te werk. Je professionele handelen is doelgericht, planmatig en systematisch en tegelijk ethisch en maatschappelijk verantwoord. Je activeert burgers tot actieve en verantwoordelijke deelname aan en in de maatschappij en zorgt daarbij voor evenwicht tussen individuele, culturele en sociale aspecten. In je vak gaat het om het leggen van verbindingen: onder meer tussen leren, vrije tijd, belangenbehartiging, zelforganisatie en cultuurproductie en -consumptie. Daarbij heb je speciaal aandacht voor de expressieve en communicatieve mogelijkheden van kunst, sport & spel en media. Dit veronderstelt een open en actieve houding, flexibiliteit, betrokkenheid bij mens en maatschappij, interesse in maatschappelijke processen, veranderingen en actualiteit. 3.5 Waar kun je werken? De CMV er werkt hoofdzakelijk in een maatschappelijke sfeer waar mensen zich verenigen en op basis van vrijwilligheid met elkaar samenwerken en hun sociale en culturele leven vormgeven. Je werk bestrijkt een breed maatschappelijk terrein: CMV ers tref je aan in de educatieve, de recreatieve, de culturele en de welzijnssector maar ook in de media, de sport, de ontwikkelingssamenwerking, de zorg en de wereld van de arbeid. Steeds vaker zijn sociaal-culturele professionals ook als ondernemer actief. Een kleine greep uit de vele functies die een CMV er kan vervullen: Sociaal-cultureel werker Jongerenwerker Educatief medewerker (Muziek)programmeur Sportbuurtwerker Evenementenorganisator Cultuurbemiddelaar 16

17 3.6 Beroepstaken en eindkwalificaties/competenties CMV De opleiding leidt studenten op tot startbekwame beroepsbeoefenaars op hbo-niveau. In het onderwijs en in de praktijk ontwikkel je relevante beroepscompetenties. Een competentie is gedefinieerd als een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en houding dat wordt toegepast in een bepaalde beroepssituatie. Het verwerven van de competenties gebeurt via beroepstaken. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar worden uitgevoerd. Door te werken aan beroepstaken die representatief zijn voor het latere beroep, ontwikkel je in de loop van de opleiding op een effectieve manier de competenties waarmee je na het behalen van het bachelorsdiploma als beginnend beroepsbeoefenaar op hbo-niveau kunt werken. De formuleringen van de beroepstaken en de competenties CMV sluiten aan bij het landelijke opleidingsprofiel van CMV Alert en Ondernemend 2.0. Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten: Zowel het ontwerpen, organiseren en begeleiden van activiteitenprogramma s met een groep als het ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten voor een groot aantal mensen, vaak eenmalig. BT2: Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties: Het ondersteunen van individuen en groepen (belangengroepen, belangenorganisaties) in eigen initiatieven en het als intermediair fungeren tussen individuen, groepen of organisaties. BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling: Werken binnen een kwaliteitszorgplan en -systeem van een organisatie; daaraan kunnen bijdragen; onderzoeken van de kwaliteit van de dienstverlening; verbeteracties bedenken en realiseren. Intervisie, consultatie, etc. Werken vanuit beleid van de organisatie, dit concretiseren naar eigen afdeling of unit en daarvoor eigen beleid maken; bijdragen vanuit eigen werkplek aan beleid van de organisatie. Analyseren van maatschappelijke achtergronden van (overheids)beleid en de consequenties daarvan meenemen in (bijdrage aan) het beleid en in het werk. BT4: Leiding en begeleiding geven: Leiding geven aan collega s, vakgroepen, teams, stagiaires, vrijwilligers. Leiding geven bij (kleinere) projecten, netwerken, etc. Werkplanningen en roosters maken, aanspreken van medewerkers op functioneren, besprekingen leiden, etc. Tevens geven van (werk)begeleiding aan collega s, vrijwilligers en stagiaires. BT5: Onderzoek en Innovatie: Op basis van onderzoek voorstellen doen voor productontwikkeling of - vernieuwing, methodiekontwikkeling of -vernieuwing, beleidsontwikkeling of -vernieuwing. A. Competenties (nieuwe formulering) De competenties zijn in de nieuwe formulering van toepassing op studenten die vanaf instromen in het nieuwe onderwijsprogramma niveau 1, 2 en 3. In de opleiding CMV leer je de volgende competenties beheersen en vervolmaken: Segment 1 Werken met en namens mensen 1. Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. 2. Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. 3. Het - in samenspraak met betrokkenen - organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. 4. Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. 17

18 Segment 2 Werken in en vanuit de organisatie 5. (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. 6. Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires. 7. Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Segment 3 Werken aan de (eigen) beroepsontwikkeling 8. Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. 9. Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. 10. Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Segment 1, 2 en Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. B. Competenties (oude formulering) De competenties zijn in de oude formulering van toepassing op studenten die voor zijn ingestroomd in het oude onderwijsprogramma niveau 3 en dit nog moeten afronden. In de opleiding CMV leer je de volgende competenties beheersen en vervolmaken: Segment 1 Werken met en namens mensen 1. Contact leggen met klanten en/in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met de klant analyseren. 2. Op basis van analyse en in samenspraak met klanten, voornamelijk kwetsbare burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. 3. Het veelal in samenspraak met deelnemers organiseren van programma s en activiteiten. Het op elkaar afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen en het scheppen van adequate voorwaarden. 4. Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij groepen, individuen, organisaties en samenwerkingsverbanden begeleiden. Segment 2 Werken in en vanuit de organisatie 5. (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. 6. Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires. 7. Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Segment 3 Werken aan de (eigen) beroepsontwikkeling 8. Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. 9. Eigen vakmanschap en professionaliteit blijvend ontwikkelen door ethische reflectie op het beroep en door reflectie op het beroepsmatig handelen en door het signaleren van nieuwe ontwikkelingen. 10. Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 18

19 Segment 1, 2 en Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. Relatie tussen beroepstaken en competenties (zowel nieuw als oud) BEROEPSTAKEN COMPETENTIES 1. Contact leggen, oriënteren, analyseren Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Leiding en (werk) begeleiding geven Onderzoek en innovatie X X X X 2. Ontwerpen X X X 3. Organiseren X X 4. Uitvoeren en begeleiden X X 5. Samenwerken X X X X 6. Coördineren, coachen, instrueren X X X 7. Beleidsmatig en strategisch handelen X X X 8. Profileren en legitimeren X X X X X 9. Professionaliseren X X X X X 10. Beroepsontwikkeling X X X 11. Inzet KSA X X X X X Studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding is een leerlijn die alle beroepstaken overstijgt. Meer informatie over deze leerlijn is te vinden in hoofdstuk 5 van de studiegids. Toelichting In het eerste jaar zijn er per semesterprogramma, 2 beroepstaken aan de orde. Alle competenties, behalve competentie 6, worden eenmaal getoetst in de propedeuse. Competentie 9 en 11 worden zowel in semester 1 als in semester 2 getoetst. De complexiteit van competentieverwerving neemt toe in het tweede jaar (niveau 2). Per semester zijn er dan drie beroepstaken aan de orde. Ook voor niveau 2 geldt dat alle competenties eenmaal worden getoetst, met uitzondering van competentie 9 en 11 die zowel in semester 1 als in semester 2 getoetst worden. In het Afstuderen staan alle beroepstaken centraal. Alle competenties worden in het Afstuderen eenmaal op eindniveau getoetst. Kennis Om bovenstaande competenties te kunnen verwerven, heb je ook kennis nodig. In Alert en Ondernemend 2.0 uit 2009 is een Body of Knowledge opgenomen waarin duidelijk wordt aan welke verschillende (sociaal-) wetenschappelijke disciplines CMV ers hun inzichten ontlenen om vakbekwame professionals te worden. Om deze kennis in het onderwijs aan studenten aan te kunnen bieden, worden binnen de opleidingen de verschillende kennisgebieden vertaald naar concrete literatuur. De Body of Knowledge is opgenomen in bijlage 1 van deel 1 van deze studiegids. De literatuur staat beschreven in de OWE-beschrijving in hoofdstuk 4 en in de bij de OWE behorende studiehandleidingen. 19

20 Hoofdstuk 4 Opbouw van de opleiding 4.1 Opbouw van het curriculum De studie Culturele en Maatschappelijke Vorming duurt vier studiejaren. Elk studiejaar is verdeeld in 2 semesters. Het eerste jaar, de propedeuse, wordt gevolgd door drie jaar die samen de hoofdfase vormen. Voor de propedeuse en de hoofdfase zijn onderwijseenheden (OWE s) ontwikkeld. Je volgt ze om je beroepstaken eigen te maken. De competenties die je daarvoor nodig hebt, komen in deze onderwijseenheden aan bod. Een overzicht en beschrijving van de onderwijseenheden van de studie CMV vind je in hoofdstuk 1, 2 en 3 van deel 3 van deze studiegids. Voor elke onderwijseenheid kun je studiepunten (stp) halen. Het aantal studiepunten kan per onderwijseenheid verschillen. Dit is afhankelijk van het aantal uren dat je gemiddeld genomen aan de onderwijseenheid moet besteden: het aantal studiebelastinguren (sbu). 1 studiepunt staat voor 28 studiebelastingsuren. Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. Het tweede t/m vierde studiejaar heet de hoofdfase (officieel de postpropedeutische fase) en heeft een studielast van 180 studiepunten. De opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. In onderstaande tabel staat de opbouw van de opleiding voor wat betreft de major en minor (qua studiepunten). Indeling van een Major Minor Totaal opleiding in stp Propedeuse Hoofdfase Totaal Je kiest zelf voor een minor als verbreding of verdieping van je studie. Het totale aanbod aan minoren vind je op HAN-Insite. Het is van groot belang dat je je vroegtijdig verdiept in het maken van een minorkeuze. Voor sommige minoren gelden namelijk specifieke instapeisen. Een toelatingsvoorwaarde voor een minor kan bijvoorbeeld zijn dat je een specifiek soort stage hebt gelopen. 20

21 Als je van plan bent om stage te gaan lopen in het buitenland en dus afwezig bent ten tijde van voorlichtingsactiviteiten is vroegtijdige oriëntatie en kiezen van belang. Zie ook paragraaf 4.5 Minoraanbod van de opleiding. Instroom september of februari Je kunt in september (september-instroom/september-route) of februari (februari-instroom/februariroute) starten met de opleiding. Studenten die in februari met de opleiding starten, hebben het voordeel dat ze daarmee niet tot september hoeven te wachten, maar dienen ook rekening te houden met de volgende kanttekening: de opleiding voor de februari-instroom kan - wegens organisatorische redenen - 4 jaar en 1 maand duren. In dat geval betekent dit, dat studenten van de februari-instroom 1 maand langer collegegeld betalen. 4.2 Drie opleidingsniveaus In het onderstaande schema wordt voor de opleiding CMV de niveaubeschrijving verder gespecificeerd. De onderwijseenheden zijn voorzien van een niveauaanduiding. Daarmee kun je inschatten of de onderwijseenheid aansluit bij de competenties die je al hebt ontwikkeld. We onderscheiden drie niveaus: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. De niveaus worden als volgt beschreven: Niveau 1, hoofdfasebekwaam: Je kunt in opdracht een relatief eenvoudig beroepsproduct opleveren. Dit betekent dat je op dit niveau nog een behoorlijke mate van externe sturing kunt krijgen. De beroepsproducten die je in deze fase van je studie oplevert kunnen nog onder het niveau liggen dat van een afgestudeerde Hbo er mag worden verwacht. Niveau 2, afstudeerbekwaam: Je kunt in belangrijke mate zelfstandig een redelijk complex beroepsproduct opleveren. Je wordt op dit niveau geacht methodisch een probleem te kunnen oplossen en dat te laten zien in een beroepsproduct. In de onderwijseenheden op niveau 2 neemt de complexiteit van de opdrachten toe en de externe sturing af. De beroepsproducten die je aflevert hoeven nog niet helemaal op Hbo-niveau te zijn uitgewerkt, maar moeten wel aan hogere eisen voldoen dan die op niveau 1. Niveau 3, beroepsbekwaam: Je kunt zelfstandig een complex beroepsproduct opleveren. Als student krijg je op dit niveau nauwelijks nog sturing. Je bent zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van het proces en de beroepsproducten waaraan je werkt. Alleen wanneer er nieuwe zaken worden aangesneden, kun je in het begin nog enige externe sturing verwachten. De beroepsproducten waaraan je werkt zijn complex en je wordt geacht problemen helder te identificeren, te onderzoeken en (strategisch) op te lossen. Niveau 1 Hoofdfasebekwaam Enkelvoudige en afgebakende opdracht Inzicht in het gehele proces van methodisch handelen met focus op een bepaald aspect Veel externe sturing en voor gestructureerd Werken met een aangereikt model Beperkte verantwoording Beperkt professioneel handelingsrepertoire m.b.t. interventies Niveau 2 Afstudeerbekwaam Samengesteld en redelijk complexe opdracht Toepassen van het gehele proces van methodisch handelen (onbewust vaardig) Beperkt gestructureerd met minder sturing Werken vanuit meerdere modellen Aantoonbare verantwoording van keuzes Ruim professioneel handelingsrepertoire toepassen en inzetten Niveau 3 Beroepsbekwaam Complexe opdracht in een complexe situatie Beheersen van het gehele proces van methodisch handelen (bewust vaardig) In hoge mate zelfstandig Beargumenteerd een keuze maken uit meerdere modellen Volledige verantwoording: transparant en toetsbaar Groot professioneel handelingsrepertoire flexibel inzetten 21

22 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Hoofdfasebekwaam Afstudeerbekwaam Beroepsbekwaam Beperkte transfer Grotere transfer Transfer en flexibiliteit Gesimuleerde en eenvoudige beroepscontext Toepassen reflectie op het professioneel handelen achteraf Verwerven basiskennis Niveau 1 en 2 Body of knowledge van CMV Beginnende visie op reikwijdte, doelen, plaats en functie van het CMV beroep Gecontroleerde realistische beroepscontext Toepassen reflectie op het professioneel handelen zowel tijdens als achteraf Toepassen basiskennis Niveau 1 en 2 Body of knowledge CMV Heldere visie op reikwijdte, doelen, plaats en functie van het CMV beroep Realistische beroepscontext Beheersen reflectie op het professioneel handelen zowel tijdens als achteraf Gebruiken en toepassen kennis van Body of knowledge CMV Onderlegde visie op het CMV beroep inzetten 4.3 Toelichting opleidingsvarianten CMV De opleiding CMV kent op dit moment 2 varianten: voltijd in het Nederlands en deeltijd in het Duits. De deeltijdopleiding wordt de komende studiejaren afgebouwd: in studiejaar wordt alleen het 4 e studiejaar nog verzorgd. Voltijd De voornaamste bezigheid voor voltijdstudenten is het volgen van onderwijs op school en in de praktijk. We hanteren daarbij het principe van concurrency onderwijs: een wisselwerking tussen leren op de opleiding en leren tijdens het werk gedurende de hele opleiding. Binnen de voltijdopleiding wordt aandacht besteed aan de praktijk door middel van stages, projecten, excursies, evenementen e.d. De voortdurende wisselwerking tussen leren in de opleiding en in de praktijk biedt gelegenheid voor expliciete aandacht voor en begeleiding bij transfer van kennis en vaardigheden naar de (toekomstige) werkcontext. Het is de plek waar de kennis en vaardigheden in de complexiteit van de praktijk toegepast kunnen worden: inclusief tijdsdruk, beperkende (financiële) kaders, en weerbarstige personen of omstandigheden. De opleiding is vervolgens weer de plek om de praktijk kritisch te onderzoeken en nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Uit bovenstaande blijkt dat de praktijk wordt beschouwd als buitenschoolse leerbron, naast de binnenschoolse leerbronnen als werk- en hoorcolleges, literatuur, docenten en medestudenten. De praktijk neemt echter wel een unieke plaats in binnen de leerbronnen. Het is namelijk de enige plaats waar de beroepstaken in al hun complexiteit voorkomen en waarin de student kan laten zien dat hij competent is. Bovendien is het de plek waar de student feedback kan krijgen van werkers uit de praktijk, en van de doelgroep zelf, in de vorm van reacties op het beroepsmatig handelen. De volledig voltijd opleiding bestaat uit 240 studiepunten. Elk studiepunt staat voor 28 studiebelastinguren. Dat betekent dat je per week gemiddeld 40 uur besteedt aan je opleiding. Duitse deeltijd (in afbouw) De Duitstalige deeltijdvariant gebruikt uiteraard ook het concurrency onderwijs. Echter, deelname aan het onderwijs vereist dat de student minimaal 20 uur per week werkzaam is in de beroepspraktijk en daarin de beroepstaken kan uitvoeren die bij het stadium van de opleiding horen, op het daarin gevraagde niveau van zelfstandigheid en complexiteit. De student komt een dag per week naar de opleiding voor lessen en andere gezamenlijke leeractiviteiten. Tijdens deze lessen en leeractiviteiten brengen de studenten hun werkervaringen met betrekking tot de beroepstaken die aan de orde zijn in, verbinden deze aan de leerstof en wisselen erover uit met medestudenten. Per week ben je dus gemiddeld 8 uur bezig met lesactiviteiten op de opleiding. Daarnaast besteed je 12 uur per week aan voorbereiding en uitwerking van de onderwijsactiviteiten. De totale studiebelasting is 1680 uur per studiejaar: 840 uur voor het opleidingsdeel en 840 uur voor het werkdeel. De toetsing van de studenten vindt plaats op de opleiding. Dit betekent dat alles wat de student leert, op de opleiding en in de praktijk, door docenten getoetst wordt aan de door de opleiding vastgestelde criteria. Uiteraard kan de student eventuele beoordelingen die hij in de praktijk krijgt opnemen als bewijsmateriaal in zijn toetsing op de opleiding. Studenten in de Duitse deeltijd worden opgeleid voor het Duitse werkveld. Studenten hebben dan ook passend werk in Duitsland en het onderwijs wordt in het Duits gegeven. 22

23 4.4 Praktijkleren Eén van de speerpunten van de opleiding is de ontwikkeling van vakmanschap. Hiervoor is de praktijk bij uitstek geschikt. Door het praktijkleren met de opleiding te verweven, creëert de opleiding een goed leerklimaat om reflectieve, vaardige beroepsbeoefenaren op te leiden. We gaan uit van de driehoek opleiding, werkveld en student, leren met en van elkaar en geven zo het begrip professionele leergemeenschap inhoud. Het is belangrijk dat de CMV-student de diverse CMV-rollen en gevraagde competenties kan ontwikkelen. Vanuit de semesterprogramma s kunnen de CMV-rollen (de activerende, verbindende, emanciperende, sociaal-ondernemende en interculturele) en de beroepstaken in meer of mindere mate geoefend worden in de praktijk, zodat de student de CMV-competenties kan ontwikkelen Indeling in niveaus In het verloop van de studie en in het praktijkleren verschuift de rol van de student van 'assisteren' in de richting van 'zelfstandig werken'. Op niveau 1 wordt er 1 dag in de praktijk gewerkt, op niveau 2 is dat twee dagen en op niveau 3 drie dagen. In het praktijkleren van N1 naar N2 naar N3 is een groei te zien in het leerproces: - van eenvoudige taken naar meer complexe taken; - van weinig taken naar meer taken; - van kleine naar grotere taken; - van nadoen en werken in opdracht naar meer creatief en zelfstandig werken; - van minder naar meer verantwoordelijkheid Criteria praktijkleerplaatsen De praktijkleerplaatsen dienen aan de volgende criteria te voldoen: - Er kan gewerkt worden aan agogische doelen vanuit de profilering (N1 N2 N3). - Er kan gewerkt worden aan minstens één van de volgende doelen: participatie, empowerment, inclusie (N1 N2 N3). - Er is direct contact mogelijk met (diverse) doelgroep(en) (N1 N2 N3). - Er kunnen werkzaamheden/activiteiten uitgevoerd worden die bijdragen aan bewustwording van de situatie van burgers en/of maatschappelijke thema s (N2 N3). - Er is de mogelijkheid KSA in te zetten (N1 N2 N3). - Werken met andere sociale vakgenoten is wenselijk (N1 N2) en noodzakelijk op N3. - Naast meewerken in de organisatie is er expliciet ruimte om te leren en te experimenteren (N1 N2 N3). - Begeleiding op minimaal HBO niveau dient geregeld te zijn, evenals de voor de werkzaamheden noodzakelijke en passende faciliteiten (N3) Begeleiding van het praktijkleren Begeleiding van het praktijkleren vindt grotendeels plaats op de opleiding door de docent. Het betreft voorbereiding op praktijkopdrachten (kennis opdoen, vaardigheden & houding oefenen, doelen en werkplan maken en dergelijke) en begeleiding bij reflectie op verloop en resultaten. Bij de reflectie wordt gebruik gemaakt van onderlinge feedback tussen de studenten in diverse vormen zoals intervisie en begeleide reflectie. Een ander deel van de begeleiding vindt plaats op de werkplek door de praktijkbegeleider van de praktijkleerplaats Beoordeling van het praktijkleren Per semesterprogramma zijn er diverse opdrachten waar in de praktijk aan gewerkt wordt. De opdrachten worden afgesloten met diverse (deel)tentamens. De beoordeling van het praktijkleren vindt plaats aan de hand van de beoordelingscriteria. De praktijkbegeleider geeft een adviesbeoordeling die wordt meegenomen in de beoordeling door de examinatoren. 23

24 4.5 Minoraanbod van de opleiding In hoofdstuk 1, 2 en 3 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs kun je lezen uit welke onderwijseenheden het majordeel van de opleiding bestaat. Daarnaast moet je een minor volgen. Een minor is een studieonderdeel dat je naar eigen keuze kunt invullen. Je kunt kiezen voor een minor die door de HAN wordt aangeboden of voor een vrije minor. Minoren geven je de gelegenheid je te verbreden of te verdiepen. Je kunt vanaf het 2 e studiejaar een minor volgen, mits je in het bezit bent van een propedeutisch getuigenschrift. Bij het maken van je keuze krijg je begeleiding van je studieloopbaanbegeleider. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. Maar als je een vrije minor wilt volgen, heb je toestemming van de examencommissie nodig. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op HAN-insite > Minoren > Welke soorten minoren zijn er? Voor studenten van de sociale opleidingen (CMV, CTO, MWD, PED, SPH of TP) is er een apart formulier voor de aanvraag van een vrije minor. Onder bepaalde voorwaarden mag je twee minoren volgen. In artikel 3.7 van de Onderwijs- en examenregeling (zie deel 2 van het Opleidingsstatuut) kun je hierover meer lezen. Het is belangrijk om je tijdig, te oriënteren op minorkeuze en de toelatingseisen. Vaak ben je in het eerste jaar van de hoofdfase al met deze oriëntatie bezig. Minorenaanbod HAN en de opleiding In hoofdstuk 5 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs worden de minoren beschreven, waarvan de onderwijsuitvoering wordt verzorgd door de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming (conform het overzicht in artikel 3.4, lid 7 van de Onderwijs- en examenregeling). Het complete minoraanbod van de HAN tref je aan op HAN Insite. Per minor vind je daar onder meer informatie over de beroepstaak of -taken die in de minor centraal staan, de bijbehorende competenties en indicatoren, de onderwijseenheden die als leerbron kunnen dienen en de toelatingseisen. Algemene toelatingseisen zijn dat je een verbredende minor vanaf niveau 2 kunt volgen en een verdiepende minor vanaf niveau 3. Vrije minoren Vrije minoren komen in verschillende vormen voor: Minoren die je bij een andere onderwijsinstelling dan de HAN volgt. Minoren die je zelf samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden van verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling. Minoren die je invult door een module te volgen zoals aangeboden in het deeltijdse of duale onderwijs aan de HAN of een andere hogere onderwijsinstelling. Wanneer je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wilt volgen, kun je het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Voor het minoraanbod van de hogescholen die zijn aangesloten bij KiesOpMaat kun je daarvoor naar Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en onderwijseenheden van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. Een vrije minor kun je eventueel ook in het buitenland volgen. Voorwaarde hiervoor is dat je hebt deelgenomen aan de verplichte voorbereidingsmodule buitenland. 24

25 4.6 Tentamens Tijdens je studie word je regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. Je studievoortgang wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens. Met een (deel)tentamen wordt vastgesteld of je bepaalde competenties of deelaspecten daarvan al dan niet op het gewenste niveau beheerst. Zodra een onderwijseenheid meer dan één tentamen omvat, dan spreken we van deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt het tentamen van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald. (Deel)tentamens zijn toetsmomenten waarbij je laat zien dat je de bestudeerde leerstof beheerst. Er bestaan diverse schriftelijke en mondelinge toetsvormen, zoals scripties, werkstukken, simulaties, presentaties of audiovisueel materiaal. Je kunt ook zonder de onderwijseenheden te hebben gevolgd, alleen via tentamens aantonen over de benodigde competenties van de betreffende onderwijseenheden te beschikken. Dit noemen we een leerwegonafhankelijk tentamen. De examencommissie bepaalt of de bewijsstukken die je aandraagt (bijvoorbeeld ervaringsverslagen, getuigschriften, referenties, reflectieverslagen, video-opnamen van beroepshandelingen, werkstukken of certificaten) voldoen voor deelname aan het leerwegonafhankelijke tentamen. Tevens bepaalt de examencommissie of je een of meer (deel)tentamens leerwegonafhankelijk volgens het reguliere toetsprogramma aflegt of een voor jou op maat opgesteld tentamen aflegt. Een leerwegonafhankelijk tentamen kan bij de start van de opleiding of tijdens de opleiding afgelegd worden. Zie ook: Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen in de Onderwijs- en Examenregeling in deel 2. Daarnaast kan je via vrijstellingsverzoeken ingediend bij de examencommissie op basis van eerder met goed gevolg afgelegde (deel)tentamens of examens in het hoger onderwijs en/of ander bewijs van competentieverwerving aantonen over de benodigde competenties van de desbetreffende onderwijseenheden te beschikken. De gronden voor het besluit tot het verlenen van vrijstelling kunnen zijn gelegen in eerder afgelegde tentamens of examens in het hoger onderwijs of in officiële rapportages Erkenning Verworven Competenties (EVC). Je hoeft geen tentamen meer af te leggen. Feedback Gedurende je hele opleiding krijg je feedback van docenten, praktijkbegeleiders, medestudenten en collega s. Deze feedback geeft je een actueel beeld van de mate waarin je je competenties al hebt ontwikkeld en stelt je in staat je eigen ontwikkeling te sturen en je beter op de toetsmomenten voor te bereiden. Feedback krijg je onder meer tijdens de lessen op oefeningen, demonstraties, presentaties en producten en via diagnostische toetsen. Feedback levert inzicht, maar geen studiepunten op. Studiepunten Als je alle deeltentamens of alle deeltoetsen van een onderwijseenheid hebt behaald dan krijg je de studiepunten die bij deze onderwijseenheid horen. Je studieresultaten worden geregistreerd en kan je raadplegen in het studentinformatiesysteem van de HAN. Cesuur De cesuur is de grens tussen een voldoende en een onvoldoende. Hoe de cesuur bij de tentamens en integrale toetsen bepaald wordt, is hieronder toegelicht. Voor (deel)tentamens in de vorm van multiple choice (kennis)toetsen worden de vragen statistisch beoordeeld op betrouwbaarheid. Vragen met voldoende betrouwbaarheid tellen mee in de berekening. Voor elk (deel)tentamen in de vorm van een (schriftelijk) werkstuk, handelingsdemonstratie of praktijktoets zijn voor de te beoordelen competenties beoordelingscriteria vastgesteld en uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De cesuur is als volgt bepaald: voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het (deel)tentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende. Bij kennistoetsen wordt een beoordeling gegeven met één decimaal achter de komma. De cesuur ligt op een 5,5. 25

26 Gelegenheden Je krijgt per (deel)tentamen twee gelegenheden per studiejaar. De 1 e gelegenheid van een (deel)tentamen is altijd tijdens of direct aansluitend op het onderwijs van de desbetreffende OWE of tijdens het onderwijs van de OWE, afhankelijk van de vorm van het (deel)tentamen. De 2 e gelegenheid vindt binnen het semesterprogramma (De Activerende Professional, De Verbindende Professional, De Sociaal-Ondernemende Professional, De Emanciperende Professional, De Sociaal Culturele Professional) of binnen het jaarprogramma (Het Afstuderen) plaats. Mocht er aanleiding zijn om de 2 e gelegenheid later te laten plaatsvinden dan de hiervoor genoemde termijn, dan moet de docent daarover vooraf in overleg met de semestercoördinator. Van (deel)tentamens van OWE s die in periode 4 van een studiejaar zijn gegeven, dient de 2 e gelegenheid te zijn afgerond voor of in de eerste week na de zomervakantie. In dit geval lever je het te beoordelen materiaal uiterlijk op de eerste maandag na de zomervakantie in (zie jaarplanning HAN op Insite) en de docent heeft het werk uiterlijk de vrijdag van diezelfde week beoordeeld. Wanneer je meent aanspraak te kunnen maken op een extra gelegenheid voor een (deel)tentamen binnen één studiejaar, dien je je altijd te wenden tot de examencommissie. Het is raadzaam dat je dit verzoek op tijd en op de juiste wijze indient, om tijdige behandeling te kunnen waarborgen. Zie ook artikel 7.3 van de Onderwijs- en Examenregeling. Wanneer je er niet in geslaagd bent om binnen één studiejaar een (deel)tentamen met een voldoende af te sluiten, geldt het volgende: je neemt deel aan gelegenheden in het daarop volgende studiejaar. Indien je een (deel)tentamen niet in twee gelegenheden met een voldoende hebt behaald, hoef je in het daaropvolgende studiejaar waarin je twee nieuwe gelegenheden krijgt voor het desbetreffende (deel)tentamen het onderwijs niet opnieuw te volgen, tenzij de beoordelende docent op het beoordelingsformulier anders adviseert. Wanneer je ook na deze twee gelegenheden in het nieuwe studiejaar het (deel)tentamen niet voldoende hebt behaald, moet je per definitie het gehele onderwijs van de betreffende OWE opnieuw volgen. Ingangseisen Als je niet voldoet aan de ingangseisen die voor een tentamen opgesteld zijn, neem je hierover altijd contact op met je SLB-docent. Alleen wanneer de SLB-docent gegronde redenen ziet om van de ingangseisen af te wijken, dien je een gemotiveerd verzoek in bij de semestercoördinator. Voorwaarden tentamens Aan tentamens worden enkele voorwaarden gesteld met betrekking tot vorm en inhoud (zie bijlage 2 Overzicht beoordelingscriteria CMV). Als je niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt het tentamen beoordeeld met een 1. Je krijgt wel inhoudelijke feedback om het tentamen te kunnen verbeteren voor de tweede gelegenheid. Deze feedback wordt schriftelijk gegeven, op het betreffende beoordelingsformulier. Voorwaarden tentamens tweede gelegenheid Bij een tweede gelegenheid geldt als eis dat producten met beoordelingsformulieren van de eerste gelegenheid, leeswijzer en duidelijk zichtbare aangegeven veranderingen / verbeteringen (door ander lettertype, andere kleur o.i.d.) aangeleverd moeten worden. Bronvermelding documenten tentamens Bronvermelding dient volgens APA-normen te gebeuren. Zie daarvoor: Plagiaatcontrole documenten tentamens Documenten van tentamens dienen zowel op papier ingeleverd te worden als via het digitale portaal van Ephorus (uitsluiten in een Word-bestand), bij (een van) de beoordelende docent(en). Een groepsproduct kan maar één keer worden ingestuurd. Studenten dienen met elkaar af te spreken wie het groepswerkstuk instuurt. Hoe het inleveren in zijn werk gaat staat beschreven in Studenthandleiding Ephorus. Deze is te vinden op Op de Scholarsite van CMV is een overzicht te vinden van docenten bij wie de Ephorus-versie van de producten ingeleverd kunnen worden en van de codes die bij het indienen van de verschillende producten gelden. 26

27 Maatregelen om de kans op ongelijke beoordeling van tentamens te verminderen (= vergroten van betrouwbaarheid) Bij CMV besteden we veel aandacht aan het vergroten van de intersubjectiviteit en betrouwbaarheid bij het beoordelen van toetsen. Om te zorgen dat beoordelaars zoveel mogelijk op één lijn zitten en hetzelfde verstaan onder de eisen en criteria die aan toetsen worden gesteld, hebben we regelmatig overleg met elkaar en organiseren we studieochtenden. 1. Bij de start van een OWE: instructie en overleg tussen de beoordelaars over het gewenste en beoogde resultaat van de competenties en de criteria die binnen die OWE aan de orde zijn. We bepalen een aantal concrete indicatoren waaraan de criteria minimaal moeten voldoen om een voldoende te kunnen halen. 2. Steekproefsgewijs worden enkele tentamens beoordeeld door een collega. Daarna worden de beoordelingen vergeleken en wordt tot overeenstemming gekomen. 3. Bij twijfel wordt het tentamen door een collega beoordeeld. 4. Bij signalen (bijvoorbeeld met betrekking tot de uitslag van een toets) volgt een cijferanalyse per toets en per beoordelaar. 5. Beginnende examinatoren volgen een cursus didactiek (inclusief beoordelen). 6. Eenmaal per jaar worden uitkomsten van evaluaties onder studenten met examinatoren besproken. Er worden ook maatregelen getroffen om de transparantie voor studenten over toetsing te vergroten. 1. In studiehandleidingen staat beschreven hoe de intersubjectiviteit binnen de betreffende OWE wordt vergroot. 2. Er worden studentevaluaties uitgevoerd en met zowel docenten als studenten besproken. 3. Bij de start en tijdens de uitvoering van de OWE worden de criteria en de eisen die aan het tentamen zijn gesteld, de voorwaarden en de organisatie ervan met studenten besproken. Maatregelen om de kans op ongelijke beoordeling bij de Integrale Eindtoets (=Het Afstudeergesprek) te verminderen (= vergroten van betrouwbaarheid): Bij CMV besteden we veel aandacht aan het vergroten van de intersubjectiviteit en betrouwbaarheid bij het beoordelen van toetsen. Om te zorgen dat beoordelaars zoveel mogelijk op een lijn zitten en hetzelfde verstaan onder de eisen en criteria die aan toetsen worden gesteld, hebben we regelmatig overleg met elkaar en organiseren we studieochtenden. 1. Bij iedere Integrale Eindtoets zijn 2 examinatoren aanwezig: een interne examinator (= eerste examinator) en een externe examinator uit het werkveld (= tweede examinator). 2. Voor zover mogelijk is de interne examinator niet de docent Studieloopbaanbegeleiding. 3. Jaarlijks wordt er minimaal een (verplichte) training en instructiebijeenkomst gehouden, zowel voor nieuwe als ervaren als externe examinatoren. Wanneer externe examinatoren niet deelnemen aan deze trainingen, kunnen zij geen Integrale Toets afnemen. 4. Vooraf beoordelen de twee examinatoren het portfolio apart en ook na het gesprek bepalen ze afzonderlijk hun beoordeling. Uiteindelijk bepalen de twee examinatoren samen in onderling overleg de beoordeling. 5. Externe examinatoren voeren nooit alleen beoordelingsgesprekken. 6. Beginnende examinatoren krijgen de eerste maal een ervaren co-examinator. 7. Ad random worden eindgesprekken bijgewoond door externe toezichthouders. Deze rapporteren hun bevindingen aan het opleidingsmanagement. 4.7 Examens In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor. Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Je krijgt de mogelijkheid je afstudeerscriptie (Bachelor thesis) te bewaren en online te tonen via: De opleiding bepaalt welke scripties daarvoor in aanmerking komen. Daarbij wordt onder andere gelet op kwaliteit en vertrouwelijkheid. 27

28 4.8 Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie Om een hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. De sociale opleidingen van de HAN toetsen taal als onderdeel van professionele communicatie op begin-, midden- en eindniveau en bieden ondersteuning van de studenten naar het eindniveau toe. In de opleiding CMV is dit als volgt uitgewerkt voor Taaltoetsing is onderdeel van alle toetsen: bij alle werkstukken, producten en presentaties worden eisen gesteld aan correct en professioneel taalgebruik, uitgedrukt in beoordelingscriteria voor taal en professionele communicatie. Bij alle schriftelijke toetsen zijn taalcriteria geformuleerd als voorwaardelijke criteria: het taalgebruik wordt dan als eerste beoordeeld en dient voldoende te zijn als voorwaarde voor verdere beoordeling. Bij teveel spel- en taalfouten wordt het tentamen beoordeeld met een 1. De afgesproken richtlijn hiervoor is maximaal vijf spel en/of taalfouten per pagina. Wanneer je meerdere malen dezelfde taalfout maakt, moet deze taalfout 1 keer aangerekend worden. Je dient er zorg voor te dragen dat het (deel)tentamen bij de volgende gelegenheid aan dit criterium voldoet. Handvatten voor het beoordelen van correct Nederlands: Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen. Standpunten zijn vrij uitvoerig en begrijpelijk uitgewerkt en ondersteund met relevante voorbeelden. De spelling- en grammaticaregels zijn consequent en correct toegepast. Kleine vergissingen en verschrijvingen zijn zeldzaam. Lay-out, paragraafindeling en interpunctie zijn bewust en consequent toegepast om het begrip bij de lezer te ondersteunen. Naast de taaltoetsing als geïntegreerd onderdeel van alle toetsen is een taaltoets als deeltentamen onderdeel van de propedeuse. Deze taaltoets is ook diagnostisch en laat zien welke taalaspecten de student moet verbeteren. Ondersteuning van de taalontwikkeling wordt geboden in taalonderwijs binnen de opleiding en door het HAN Talencentrum. Voor informatie over taalcoaching en/of cursussen taalondersteuning van het HAN-Talencentrum, zie paragraaf 8.5 Taalondersteuning. Om in het bezit te komen van je propedeuse getuigschrift, dien je ook de taaltoets gehaald te hebben. In het propedeusejaar krijg je drie gelegenheden om deze toets te behalen. Regeling propedeuse taaltoets voor studenten met ernstige taalproblemen Studenten met ernstige taalproblemen als gevolg van dyslexie en studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is (hieronder wordt verstaan: studenten die niet in Nederland zijn geboren en niet in Nederland hun vooropleiding hebben genoten), nemen ook deel aan de reguliere taaltoets in de propedeuse. Studenten met dyslexie kunnen in aanmerking komen voor voorzieningen zoals beschreven in paragraaf 8.6 Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte van deze studiegids, bijvoorbeeld een vergroot lettertype of verlengde toetstijd. Studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is, kunnen bij de examencommissie een verzoek indienen t.b.v. een of meer bijzondere (deel)tentamenfaciliteiten. Zie daarover: Artikel 5.2 (deel)tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is van het reglement examencommissie in deel 2 van het opleidingsstatuut

29 4.9 Aanwezigheidsregeling Leren is een actief proces. Om het onderwijsaanbod van de opleiding CMV optimaal te benutten is je aanwezigheid en je actieve deelname aan de lessen en subgroep bijeenkomsten geboden. Je docenten en medestudenten moeten bovendien op je kunnen rekenen. Bij sommige onderdelen van het onderwijsprogramma en de toetsen ben je samen met anderen verantwoordelijk voor het eindproduct. Je moet je bijdrage daaraan kunnen aantonen. En: tijdens de opleiding ben je niet alleen bezig met theorie en vaardigheden, maar werk je ook aan je professionele beroepshouding. Een belangrijk aspect daarvan is dat je een volwaardige en betrouwbare collega kunt zijn. Het onderwijsconcept van CMV is gebaseerd op de theorie van het sociaal constructivisme. Volgens die theorie is leren een actief proces. Je verzamelt actief kennis en verbindt die aan wat je al weet. Je ontwikkelt vaardigheden door actief en bewust te oefenen. Dit leerproces verloopt beter in een betekenisvolle context (de beroepstaak) en in wisselwerking met anderen. In je werk of stage zijn die anderen de deelnemers, je collega s en begeleiders. Op school zijn dat je docenten en medestudenten. De lessen en subgroep bijeenkomsten bieden jou gelegenheid voor de meest effectieve vormen van leren op de opleiding en ze bieden de docent de gelegenheid om jouw ontwikkeling goed te kunnen beoordelen. Daarnaast dien je tijdens de opleiding een professionele houding te ontwikkelen. Dat laat je o.a. zien door je actief in te zetten en te houden aan afspraken, óók wat betreft deelname aan lessen en subgroep bijeenkomsten. Bij de opleiding CMV gaan we ervan uit dat je niet alleen verantwoordelijk bent voor je eigen studievoortgang en je eigen studie, maar ook betrokken bent bij het leren van je medestudenten, het wel en wee van de opleiding, ontwikkelingen in het werkveld en de samenleving. Deze betrokkenheid toon je door actief te participeren in de bijeenkomsten die op en buiten school in het kader van je studie worden georganiseerd. Dit zijn lessen, instructiebijeenkomsten, actualiteitencolleges, excursies, bedrijfsbezoeken, workshops, speciale bijeenkomsten zoals een Internationale Week, World Social Work Day, etc. We gaan er vanuit dat je alle lessen van het onderwijsprogramma actief volgt. Aanwezigheidsplicht Bij een aantal onderdelen wordt de aanwezigheid verplicht gesteld omdat de toetsing of het studeren dat gebiedt. Deze aanwezigheidsplicht staat voor ieder onderdeel beschreven in de betreffende studiehandleiding of wordt anderszins ruim voor de start van de bijeenkomst(en) bekend gemaakt. De docenten registreren de aanwezigheid van hun studenten bij die onderdelen waarbij aanwezigheid verplicht is. Wanneer je niet aan de betreffende verplichte aanwezigheid voldoet, zal de docent (na intercollegiaal overleg) actie ondernemen. Uitsluiting van tentamendeelname behoort tot de mogelijkheden. Wanneer de docent of examinator hiertoe besluit, wordt als beoordeling voor dit tentamen een 1 geregistreerd. Daarnaast dien je opnieuw deel te nemen aan de betreffende OWE. Ben je teveel of zonder geldige redenen afwezig, dan meldt de docent dit ook bij je studieloopbaanbegeleider. Deze neemt in zo n geval contact met je op voor een gesprek over je professionele houding. Overmacht en bijzondere omstandigheden Er zijn incidentele overmachtsituaties denkbaar die het je onmogelijk maken aan deze verplichting te voldoen. Onder overmacht verstaan we omstandigheden die ook in je latere beroep een aanvaardbare reden vormen om een afspraak niet na te komen. Ziekte is daarvan de belangrijkste. In geval van overmacht verwachten we dat je daar professioneel mee omgaat. Dat wil zeggen dat je je op de eerste plaats tijdig - voor zover mogelijk dus vooraf - en correct, met opgaaf van redenen afmeldt bij de begeleider van de bijeenkomst die je moet missen. Ook het informeren van je medestudenten kan gewenst zijn. Daarnaast zorg je er zelf actief voor dat je via je medestudenten te weten komt welke afspraken er tijdens de gemiste bijeenkomst zijn gemaakt. Wanneer je kampt met bijzondere omstandigheden waardoor je onderwijsbijeenkomsten verzuimt (bijvoorbeeld chronische gezondheidsproblemen of een sterfgeval in de familie), dan overleg je met je studieloopbaanbegeleider over mogelijke regelingen en afspraken waarmee je toch met het gewenste resultaat kunt blijven functioneren in de werkcolleges en subgroepen. Is er sprake van overmacht of bijzondere omstandigheden, dan blijft de aanwezigheidsplicht van de betreffende onderdelen van kracht. Beoordeling Bij onvoldoende aanwezigheid in de onderwijsbijeenkomsten van een onderdeel waarbij aanwezigheid 29

30 verplicht gesteld is kan het tentamen van die OWE worden beoordeeld met een 1 en wordt er geen inhoudelijke feedback gegeven. Het is eventueel mogelijk om met voldoende compensatie, bijvoorbeeld in de vorm van een inhaalopdracht, het tentamen bij de tweede gelegenheid wel met een voldoende beoordeling af te sluiten Toetsprogramma Niveau 1 Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Semester CMV-V1VP1 De verbindende professional: Schriftelijke toets 5,0 1 Kennis en inzicht CMV-V1VP2 De verbindende professional: Posterpresentatie 5,0 1 Netwerkanalyse CMV-V1VP3 De verbindende professional: Schriftelijk verslag 5,0 1 Organiseren CMV-V1VP4 De verbindende professional: Presentatie 2,5 1 Publiekspresentatie CMV-V1VP5 De verbindende professional: Feedback 2,5 1 Verbindende houding CMV-V1VP6 De verbindende professional: Gesprek 10 1 Creatieve activiteiten voor en door burgers (integrale toets) CMV-V1AP1 De activerende professional: Schriftelijke toets 5,0 2 Kennis en inzicht CMV-V1AP2 De activerende professional: Schriftelijk verslag 5,0 2 Presenteren in de lesgroep CMV-V1AP3 De activerende professional: Performance 5,0 2 Onderzoeken CMV-V1AP4 De activerende professional: Presentatie 2,5 2 Een Pleidooi houden CMV-V1AP5 De activerende professional: Feedback 2,5 2 Activerende houding CMV-V1AP6 De activerende professional: Talentontwikkeling door creatieve activiteiten (integrale toets) Schriftelijk verslag 10 2 Niveau 2 Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Semester CMV- De sociaal-ondernemende Schriftelijke toets 5,0 1 V2SOP1 professional: Kennis en inzicht CMV- De sociaal-ondernemende Performance 5,0 1 V2SOP2 professional: Onderhandelen CMV- De sociaal-ondernemende Performance 5,0 1 V2SOP3 professional: Overtuigen met creatieve middelen CMV- De sociaal-ondernemende Schriftelijk verslag 5,0 1 V2SOP4 CMV- V2SOP6 CMV-V2EP1 CMV-V2EP2 CMV-V2EP3 CMV-V2EP7 CMV-V2EP6 professional: Verantwoorden De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen (integrale toets) De emanciperende professional: Kennis en inzicht De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep De emanciperende professional: Emanciperende houding De emanciperende professional: Emancipatie door de inzet van creatieve activiteiten (integrale toets) Schriftelijk verslag 10 1 Schriftelijke toets 5,0 2 Performance 5,0 2 Performance 5,0 2 Performance 5,0 2 Schriftelijk verslag

31 Niveau 3, studiejaar 3 (nieuw programma) Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Semester CMV-V3ISP1 Intercultural Social Professional: Oral test 7,5 1 of 2 Knowledge CMV-V3ISP2 Intercultural Social Professional: 360 Feedback 12,5 1 of 2 Attitude and skills CMV-V3ISP3 Intercultural Social Professional: Workshop Intercultural Social Work Performance assessment 10 1 of 2 Afhankelijk van keuze student: minor of 2 Niveau 3, studiejaar 4 (nieuw programma) Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Semester CMV-V4AF1 Het Afstuderen: Portfolio Schriftelijk verslag 20 1 competentiebeheersing CMV-V4AF2 Het Afstuderen: Eindverslag Schriftelijk verslag 7,5 1 begeleide reflectie CMV-V4AF3 Het Afstuderen: Innovatieve Schriftelijk verslag 17,5 2 praktijkverbetering CMV-V4AF4 Het Afstuderen: Presentatie 7,5 2 Afstudeerpresentatie CMV-V4AF5 Het Afstuderen: Afstudeergesprek Gesprek 7,5 2 Niveau 3, studiejaar 3 (oud programma) Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Periode CMV-V31-x Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten Verantwoordingsver slag 12,5 Naar eigen inzicht van CMV-V32-x CMV-V33-x Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling Verantwoordingsver slag Verantwoordingsver slag CMV-V34-x Leiding en begeleiding geven Verantwoordingsver slag CMV-PO3-x Eindverslag Begeleide Reflectie Individueel schriftelijk tentamen de student 12,5 Naar eigen inzicht van de student 12,5 Naar eigen inzicht van de student 12,5 Naar eigen inzicht van de student 10 1 t/m 4 Niveau 3, studiejaar 4 (oud programma) Toetscode Naam toets Toetsvorm Stp Periode CMV-V42-1 Eindrapport en individuele Schriftelijk verslag 27,5 1 en 2 beschouwing stp CMV-V42-2 Presentaties Presentatie 1 en 2 CMV-V43 Integrale toets op niveau 3: Het Afstudeergesprek Gesprek 2,5 1 en 2 3 De student kan er ook voor kiezen om de minor in het 2 e semester van het 4 e studiejaar te volgen. In dat geval worden de volgende OWE s in het 2 e semester van het derde studiejaar gevolgd: CMV-V4HA1 Het Afstuderen: Portofolio Competentiebeheersing CMV-V4AF2 Het Afstuderen: Afsluiting BR 31

32 Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding Dit hoofdstuk is de uitwerking van Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding (Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding) van de Onderwijs- en examenregeling Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding Studieloopbaanbegeleiding loopt als een rode draad door je leerproces. Tijdens je opleiding krijg je ieder jaar een studieloopbaanbegeleider (slb er) toegewezen. Dit is een docent die je begeleidt tijdens één of meer studiejaren. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in individuele gesprekken én in groepsbijeenkomsten. Leren reflecteren is een belangrijk (zelf)begeleidingsinstrument. Samen met de docent(en) reflecteer je in alle onderwijseenheden over de gang van zaken in de onderwijseenheid. In de studieloopbaanbegeleiding overdenk je alle onderdelen van de opleiding en het beroep. Taken van de studieloopbaanbegeleider Je studieloopbaanbegeleider fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag en het aanbod van de opleiding (onderwijseenheden, toetsprogramma). Hij houdt je leerproces in de gaten, helpt je bij het maken van keuzes en hij stimuleert of adviseert je wanneer zich tijdens je studie problemen voordoen. De inhoud van het studieloopbaanprogramma staat nader uitgewerkt in de studenthandleiding Studieloopbaanbegeleiding. Om je te begeleiden tijdens je leertraject zijn een aantal instrumenten ontwikkeld. We beschrijven de belangrijkste hier in het kort. Portfolio Het portfolio is een bewaarplaats van bestanden en documenten waarmee je jouw eigen individuele ontwikkeling (leerproces) zichtbaar maakt. Je kunt er mee aantonen op welk niveau je de competenties beheerst die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepstaken. In het portfolio verzamel je ook het bewijsmateriaal dat je wilt gebruiken voor tentamens en integrale toetsen. Het portfolio vervult verschillende functies bij: persoonlijke leerarchivering; de communicatie over en weer tussen jou en de opleiding over je planning, ontwikkeling en prestaties; de beoordeling van je leerresultaten. Bij Culturele en Maatschappelijke Vorming maken we gebruik van het Digitale Portfolio (DPF). 32

33 Hoofdstuk 6 Praktische informatie Secretariaat CMV Je kunt met al je vragen bij het secretariaat terecht. Je studieloopbaanbegeleider (Slb er) is echter je eerste aanspreekpunt. adres: Secretariaat.CMV@han.nl Kamer: C4.01 Telefoonnummer: Docenten CMV De meest actuele contactinformatie kan je vinden op insite, onder Onze Mensen. Examencommissie Mocht je een vraag of verzoek hebben voor de Examencommissie, dan geldt de volgende instructie: 1. We adviseren je om, voordat je het verzoek bij de examencommissie in gaat dienen, een gesprek te hebben met je Studieloopbaanbegeleider (slb er) over je verzoek / vraag. Het indienen van een verzoek kan echter ook zelfstandig. Een verzoek wordt altijd beoordeeld op grond van de OER. Alleen bij zwaarwegende redenen kan van de OER afgeweken worden. Neem de OER dus eerst zelf goed door, voordat je tot een verzoek komt. 2. Op Insite (Insite Gedrag en Maatschappij > Over ons > Examencommissie) staat een toelichting met welke verzoeken je bij de examencommissie terecht kan, welke procedure je daarvoor moet volgen en met welk formulier je je verzoek kunt indienen. adres: Examencommissie.IMSS@han.nl Als je verzoek in ontvangst is genomen, krijg je hiervan per een bevestiging. Onvolledige en onduidelijke verzoeken worden teruggestuurd. Praktijkbureau CMV Het Praktijkbureau verzorgt alle administratieve en organisatorische werkzaamheden rondom werkplekleren Kamer: C4.01 Telefoonnummer: adres: Praktijkbureau.CMV@han.nl Studie en stage in het buitenland Heb je interesse om een deel van je studie en / of stage in het buitenland uit te voeren? Meer informatie hierover kan je verkrijgen via je studieloopbaanbegeleider. PR-commissie De PR-commissie is verantwoordelijk voor de voorlichtingsactiviteiten van de opleidingen zoals open dagen, kennismakingsdagen en voorlichting op locatie. Heb je hier vragen over of wil je meewerken? Neem contact met de commissie op via Voorlichting.CMV@han.nl. Introductiecommissie De Introductiecommissie is verantwoordelijk voor de organisatie van de Introductie voor nieuwe eerstejaars studenten, voorafgaand aan het nieuwe studiejaar. Een groot deel van deze organisatie wordt door studenten van de opleiding zelf gedaan. Elk jaar start er weer een nieuwe groep studenten met deze klus. De commissie wordt geleid door twee docenten. Activiteitencommissie De Activiteitencommissie heeft zich ten doel gesteld om activiteiten te organiseren waarmee de betrokkenheid bij de opleiding wordt vergroot. De commissie bestaat uit studenten en docenten. Het studentendeel van deze commissie wisselt per jaar of soms per activiteit. Alumnicommissie De alumni (CMV-afgestudeerden) zijn voor de opleiding belangrijke partners. Ze vormen een kennisbron voor het onderwijs. Alumni worden regelmatig ingeschakeld als gastdocent en als examinator bij examens. Alumni kunnen eveneens een bijdrage leveren als beoordelaar en ontwikkelaar van het curriculum door deel te nemen in de adviesraad e.d. Wil je meer weten? Stuur een naar Alumni.CMV@han.nl. 33

34 Hoofdstuk 7 Interne organisatie 7.1 Faculteiten, domeinen en instituten De HAN kent de volgende vier faculteiten: Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT). Het interfacultair instituut HAN Masterprogramma s biedt onderdak aan de masteropleidingen van de HAN. De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij kent de volgende domeinen: Health, Nursing, Social Studies en Sport. 7.2 FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau De faculteit GGM verzorgt ten behoeve van ruim studenten een breed scala van hbobacheloropleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en het domein waartoe ze behoren. Hierbij zijn tevens het management van de faculteit en daartoe behorende instituten vermeld. Faculteitsdirecteur: mevrouw dr. Saskia van der Lyke Domeinen en opleidingen Domein Social Studies Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD) Sociale Studies deeltijd: MWD, PED en SPH Pedagogiek (PED) Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH) Creatieve therapie (CT) Toegepaste Psychologie (TP) Domein Health Ergotherapie (ERGO) Fysiotherapie (FYSIO) Logopedie (LOGO) Voeding en Diëtetiek (V&D) Mondzorgkunde (MZK) (*) Domein Sport Instituten en instituutsmanagement Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal- Culturele Studies (IMSS) mevr. drs. Jetty Schaap, instituutsdirecteur mevr. Joke Pol, onderwijsmanager mevr. drs. Annelies de Leeuw, coördinator Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) mevr. drs. Annet Laarman, instituutsdirecteur dhr. Arjen Nieuwenhuis MME, teamleider dhr. drs. Jurgen Elfrink, coördinator kwaliteitszorg mevr. dr. Lia Baars, teamleider dhr. Ton van Bakel MMI, coördinator kwaliteitszorg Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) dhr. drs. Wouter van der Leeuw, instituutsdirecteur mevr. Anja Zimmermann MATh, teamleider beeldend mevr. Marieke Coenen MP, teamleider PMT mevr. Monica Wagner MC, teamleider muziek mevr. Ola Arent MSc, teamleider drama dhr. Robert van den Broek, teamleider OBP mevr. drs. Marga Bruijnis, teamleider mevr. drs. Sasja Sporken-de Vries, teamleider Instituut Paramedische Studies (IPS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Judith Smit, instituutsdirecteur mevr. Ineke Stijnen, hoofd opleiding dhr. drs. Herman Berndt, hoofd opleiding mevr. drs. Anna Bakker, hoofd opleiding a.i. mevr. drs. Vivianne Ceelen, hoofd opleiding mevr. Agnes van Boxtel, hoofd opleiding HAN Sport en Bewegen 34

35 Domeinen en opleidingen Sport en bewegingseducatie (SBE) Sport, gezondheid en management (SGM) Lerarenopleiding lichamelijke oefening (LLO) Domein Nursing Instituten en instituutsmanagement Instituutsdirectie: dhr. Joris Hermans MSc, instituutsdirecteur dhr. Eric Versluijs MBA, instituutsdirecteur dhr. Edwin van Gastel, teamleider mevr. Désirée van de Lisdonk, teamleider SGM-A dhr. Martijn van Aarle, teamleider SGM-B dhr. drs. Gielion de Wit, teamleider ALO-A dhr. dr. Marcel Mutsaarts, teamleider ALO-B Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Instituutsdirectie: mevr. drs. Caroline van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur mevr. drs. Marijke Beckers MSM, adjunctinstituutsdirecteur dhr. Harold Nas, teamleider Verpleegkunde (HBOV) Medische Hulpverlening (MHV) (*) mevr. Maria Putman, teamleider Lerarenopleiding gezondheidszorg en welzijn (LGW) Management in zorg en dienstverlening (MZD) *: De opleidingen LGW, MZD en MHV behoren wel tot IVS, maar niet tot het domein Nursing. Bij de faculteit kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot Operatieassistent en Anesthesiemedewerker (coördinator dhr. Friedy Bijnen). De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit het instituut Zakelijke Dienstverlening (opleiding, advies en coaching), o.l.v. dhr. drs. Fernand van Westerhoven, directeur. Lectoraten Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die in kenniscentra met elkaar samenwerken en praktijkgericht onderzoek uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de HAN richting een University of Applied Sciences (UAS). De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt het Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies met name samen met lectoraten van de kenniscentra HAN SOCIAAL en Publieke Zaak, maar ook wel met lectoraten uit de andere kenniscentra van FGGM. Kenniscentrum HAN SOCIAAL: Kenniscentrum Duurzame Zorg: Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport: Interfacultair Kenniscentrum Publieke Zaak: Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt. 35

36 Bij het instituut geven lectoren les / wordt er samengewerkt in onder andere de volgende onderwijseenheden: PROPEDEUTISCHE FASE Opleiding Naam OWE Samenwerking met lectoraat CMV De verbindende professional Instructie voor narratief onderzoek en bijbehorende hoorcolleges zijn in samenwerking met Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief opgezet. Deze OWE heeft een boek opgeleverd: Creative Citizens van Jaap Rohof. Het boek is tot stand gekomen met en gefinancierd door het bovengenoemde lectoraat. HOOFDFASE Instituut Naam OWE Samenwerking met lectoraat HF 3, alle opleidingen Onderzoek en Innovatie Studenten kunnen deelnemen aan onderzoeksprojecten van een lectoraat. Opleiding Naam OWE Samenwerking met lectoraat CMV HF1 De sociaal-ondernemende professional Studenten voeren BOOT-projecten uit vanuit lectoraat Lokale Dienstverlening Vanuit Klantperspectief CMV HF3 Onderzoek en Innovatie Studenten voeren projecten en BOOT-projecten uit in opdracht van HAN SOCIAAL (met name het lectoraat Lokale Dienstverlening Vanuit Klantperspectief) Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM. Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen en onderzoeksprojecten van de lectoraten. De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het sociaalagogisch werkveld. Enkele actuele voorbeelden van praktijkgericht onderzoek: WMO / Welzijn Nieuwe Stijl, Autisme en Eigen Kracht. Ook studenten kunnen aan onderzoeksprojecten in een lectoraat deelnemen bijv. in het kader van de volgende onderwijseenheden/beroepstaken in de hoofdfase; Onderzoek en Innovatie. Zij kunnen op die manier met behulp van de lectoraten afstudeeropdrachten werven. Studenten kunnen ook in een eerdere fase van hun opleiding waarin zij in aanraking komen met onderzoeksvaardigheden participeren in projecten van een lectoraat, zoals bijvoorbeeld het BOOTproject. Docenten van het instituut die afstudeeronderzoek begeleiden en nog geen master hebben, zijn verplicht de cursus Introductie onderzoeksvaardigheden te volgen bij de HAN Academy, die verzorgd wordt door onderzoekers van het kenniscentrum HAN SOCIAAL. Locaties Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HAN-campus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en de BAopleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in het pand aan de Prof. Molkenboerstraat te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). De AD-/BA-opleidingen LGW en MZD zijn evenals het instituut Zakelijke Dienstverlening aan de Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen. HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van Campus Heyendaal. 7.3 Examencommissie en Commissie Toelatingsonderzoek FGGM (leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn 36

37 voor het verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het reglement examencommissies in deel 2 van het Opleidingsstatuut. Examencommissie Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies (IMSS) MWD: Frank Hendriks, voorzitter MWD: Sabri Yavuz, secretaris CMV: Renate Sluijs, lid SPH: Thea Penterman, extern lid, plaatsvervangend voorzitter IVS: Saskia Sleijster, extern lid Examencommissie.IMSS@han.nl Commissie Toelatingsonderzoek FGGM IVPS: Pieter van Leeuwen, voorzitter IPS: Ria Schipper-Kersbergen, secretaris IVS: Marjo Kwast, lid ISBS: Angèle Welie, lid ISPS: Tina Bolte, lid IMSS: Frank Hendriks, lid Ambtelijk secretaris: Elles Evers 7.4 Medezeggenschap en inspraak van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Er zijn opleidingscommissies, faculteitsraden en een (centrale) medezeggenschapsraad. Opleidingscommissie CMV Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC) die inspraak heeft. Deze heeft geen instemmingsrecht maar adviseert wel over allerlei opleidingszaken. Bijvoorbeeld over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. Het aantal leden van de opleidingscommissie bestaat voor de helft uit docenten en de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Zie ook het HAN-reglement opleidingscommissies (deel 2 van het Opleidingsstatuut). De samenstelling van de opleidingscommissie CMV (peildatum ) is: Personeelsgeleding Diana Eijpe, docent, voorzitter: diana.eijpe@han.nl Rogier van Aanholt, docent: rogier.vanaanholt@han.nl Studentgeleding Janique Scharenborg, student voorzitter: j.scharenborg@student.han.nl Chris Helsloot: c.helsloot@student.han.nl Milja Feije: ma.feije@student.han.nl Dori Tromp: dtm.tromp@student.han.nl Claudia Klotz: cjac.klotz@student.han.nl Merlijn Wolters: m.wolters3@student.han.nl Rhodé Visser: nr.visser@student.han.nl Shyrania Coffie: smg.coffie@student.han.nl Anne den Outer: A.denOuter@student.han.nl Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De 37

38 faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dat om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. De samenstelling van de faculteitsraad GGM (peildatum ): Personeelsgeleding Tom van den Heuvel, docent CTO, voorzitter: tom.vandenheuvel@han.nl Renelle Koppers, docent HAN Sport en Bewegen: renelle.koppers@han.nl Ruud Kroes, docent SPH: ruud.kroes@han.nl Reinhard Schulte, opleider, coach, adviseur IZD en HMP: reinhard.schulte@han.nl Hermieneke Stofsel, MZK: hermieneke.stofsel@han.nl Amel Yahyaoui, docent MWD: amel.yahyaoui@han.nl Studentgeleding Siebe Bosman (FYSIO): s.bosman1@student.han.nl Eveline Freeriks (FYSIO): elr.freeriks@student.han.nl Maryam Klein (MWD): mba.klein@student.han.nl Miriam van Kralingen(V&D): ma.vankralingen@student.han.nl 2 vacatures. De faculteitsraad wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Ambtelijk secretariaat Stefan Lightfoot, beleidsmedewerker FR: stefan.lightfoot@han.nl Sandra Schiks, ambtelijk secretaris FR: sandra.schiks@han.nl Medezeggenschapsraad (MR) Via de Medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht. De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid, huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. De samenstelling van de medezeggenschapsraad (peildatum ): Personeelsgeleding Wiesje Groenhof, HAN algemeen: wiesje.groenhof@han.nl Charlotte de Lorme, HAN algemeen: charlotte.delorme@han.nl Richard Cremers, FEM: richard.cremers@han.nl Sjors Goossens, Techniek: sjors.goossens@han.nl Tim van Dreumel, Service Bedrijf: tim.vandreumel@han.nl Arend Wentink, Service Bedrijf: arend.wentink@han.nl Susan Koenders, Educatie: susan.koenders@han.nl Sanne Gruyters, GGM: sanne.gruyters@han.nl Studentgeleding Janique Scharenborg, HAN algemeen: j.scharenborg@student.han.nl Dennis van der Vegt, HAN algemeen: d.vandervegt@student.han.nl Nadia Greven, HAN algemeen: at.greven@student.han.nl Maarten ten Hag, HAN algemeen: mp.tenhag@student.han.nl Ruben Willems, FEM: rj.willems1@student.han.nl Marloes van Dommelen, Techniek: femm.vandommelen@student.han.nl Evelien Rob, Educatie: esi.rob@student.han.nl Mirjam van Kralingen, GGM: ma.vankralingen@student.han.nl 38

39 Ambtelijk secretariaat Hester Swart, telefoon: , Harry van Keeken, telefoon: , 7.5 Kwaliteitszorg Systeem van kwaliteitszorg van het domein/instituut Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Door deelname aan de periodieke schriftelijke evaluaties, deelname aan periodieke mondelinge evaluatiegesprekken en lidmaatschap van de opleidingscommissie hebben studenten invloed op de kwaliteit. Resultaten vanuit studentevaluaties worden besproken met betreffende uitvoerende docenten & studenten en de verschillende commissies op opleidings-/instituutsniveau, zoals bijvoorbeeld: de curriculumcommissie, de toetscommissie, de commissie studieloopbaanbegeleiding. Iedere commissie heeft zijn eigen aandachtsgebied t.a.v. de zorg voor kwaliteit. Op basis van een analyse van gegevens uit evaluaties (zoals: notulen studentenoverleg, jaarevaluaties of evaluaties t.a.v. onderwijseenheden, toetsing en studieloopbaanbegeleiding) formuleren de teams van uitvoerende docenten en/of commissies verbetermaatregelen. Bij hernieuwde evaluatie controleert een commissie tevens het effect van de eerdere verbeteringen. Iedere commissie rapporteert al dan niet via de kwaliteitszorg-/evaluatiecoördinator aan de voorzitter van de curriculumcommissie c.q. het management van het instituut. Resultaten vanuit studentevaluaties t.a.v. het functioneren van docenten worden door het betreffende team van uitvoerende docenten besproken en kunnen mede input zijn voor de jaarlijkse Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken die de instituutsdirectie/leidinggevenden voeren met docenten/ medewerkers. Naast het terugblikken over uitgevoerde werkzaamheden en een beoordeling over het functioneren, is het maken van nieuwe afspraken over resultaten en professionalisering een belangrijk onderdeel van de R&O-gesprekken. Voor nadere informatie over professionalisering(sbeleid) volg klikroute: HAN-insite > Service Bedrijf > Human Resources. Voor medewerkers is er een breed aanbod cursussen en trainingen gericht op professionalisering beschikbaar, die gevolgd kunnen worden via de HAN Academy. Terugkoppeling van zowel schriftelijke als mondelinge evaluaties en verbeterpunten aan studenten gaat onder meer via studentenoverleg, inleidingen van studiehandleidingen (waar de gerealiseerde verbeteracties worden benoemd) en Intranet/Insite. Het systeem van kwaliteitszorg wordt besproken en beoordeeld binnen de opleidingscommissie(s), zowel op opleidingsniveau als op instituutsniveau. De opleidingscommissie(s) geven advies als verbetermaatregelen t.a.v. het systeem nodig zijn. Zie ook: HAN-reglement opleidingscommissies (in deel 2 van dit Opleidingsstatuut). Werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens twee maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de werkveldadvies-/beroepenveldcommissie. De werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s), bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en beroepenveld heeft/hebben als hoofdtaken: - het toetsen van de diverse opleidingsprofielen aan de eisen van de arbeidsmarkt; - het bijdragen tot de kwaliteitsbewaking, met name vanuit werkveldperspectief; - de bevordering van een geregeld contact van de diverse opleidingen met het werk- en beroepenveld. Daartoe wordt geadviseerd over beleids- en activiteitenplannen en het praktijkgehalte van de opleiding(en). Basis hiervoor zijn relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Tevens participeren de werkveldcommissies in een driejaarlijkse evaluatie door de opleiding van de eindkwalificaties en de onderbouwing daarvan in het programma. 39

40 Bij de samenstelling van de werkveldadvies/-beroepenveldcommissie(s) wordt bewaakt dat de commissies representatief zijn voor het werk- en beroepenveld waarvoor de opleidingen studenten opleiden. Extern toezichthouders Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling; b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties); c. de organisatorische kwaliteit van het examen. Ledenoverzichten externe toezichthouders (peildatum ) De externe toezichthouders bij de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming zijn: Nina Esmeijer Rient Ploeger 7.6 Afhandeling van vragen, problemen en klachten Soms ervaren studenten dat ze een klacht hebben. Dat kan bijvoorbeeld gaan over een cijfer, een bejegening of de wijze waarop de organisatie van het onderwijs verloopt. In de praktijk gaat die klacht vaak om een vraag of een probleem. Daarom dien je als je een klacht hebt, deze eerst te bespreken met de betreffende docent, medestudent of medewerker. Daarna kan je ook bij je slb er terecht. Als deze onvoldoende duidelijkheid kan geven, verwijst de docent door naar de instituutsdirecteur. Zowel de slb er als de instituutsdirecteur kan doorverwijzen naar de coördinator kwaliteitszorg. Dat gebeurt als het niet om een individuele vraag gaat, maar een probleem van belang voor een grotere groep studenten. De slb er of instituutsdirecteur kan ook doorverwijzen naar de examencommissie, wanneer het gaat over vragen rond de toetsing. Daar kun je pas terecht nadat je jouw vraag hebt besproken met je slb er. Of naar het decanaat, als het gaat om persoonlijke problematiek of problemen rondom studiefinanciering. Soms voelen studenten zich gepest, gediscrimineerd of is er sprake van ongewenste intimiteiten. Het is altijd goed om dit te bespreken met de slb er of studiecoördinator, maar het probleem kan ook zo dringend of groot zijn, dat je je direct tot een onafhankelijk iemand wilt wenden. De student kan voor klachten over ongewenste intimiteiten, pesterijen of discriminatie terecht bij de Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen 4. (zie Insite GGM of het Studentstatuut). Een klacht is pas een klacht als je bovenstaande route hebt afgelegd en je vraag of probleem niet is erkend of opgelost. Als dat zo is, kan je altijd terecht met een klacht bij de klachtencommissie. Deze commissie behandelt klachten van studenten. Je kunt hen altijd mailen, zie Scholar voor de procedure. 4 Voorheen: Commissie grensoverschrijdend gedrag. 40

41 Hoofdstuk 8 Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM. Openingstijden gebouwen (peildatum: ) Kapittelweg 33 Prof. Molkenboerstraat 3 ma t/m do vr ma t/m do vr 7.30 tot uur 7.30 tot uur 7.30 tot uur 7.30 tot uur Heyendaalseweg 121 (Albertinum) ma t/m vr 8.30 tot uur Heyendaalseweg 141 (Gymnasion) ma t/m do vr 7.30 tot uur 7.30 tot uur Berg en Dalseweg 81 ma t/m vr 8.30 tot uur Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden. Kijk voor meer informatie op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw. 8.1 Voorzieningen op locatie Kapittelweg Het Vraagpunt Dit bevindt zich op de begane grond op B0.16. Je kunt bij het Vraagpunt op de Kapittelweg terecht voor: adreswijzigingen doorgeven via Studielink aan de HAN, bewijs van betaling collegegeld, bewijs van in- of uitschrijving, uitgifte propedeuse, vragen over je collegegeld en collegekaart, informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten, inschrijven voor tentamens etc., reserveren van onderwijslokalen. Zie ook HAN Insite / Service Bedrijf / Studentzaken / over ons / afdelingen studentzaken De openingstijden zijn uur, ma t/m vr. In de piektijden (bijv. start studiejaar) is het Vraagpunt tot uur open. Tijdens openingstijden zijn de medewerkers van het Vraagpunt ook te bereiken via en vraagpunt.ggm@han.nl. Receptie Onze recepties vind je veelal in het hart van het gebouw. De medewerkers van de receptie zijn het eerste aanspreekpunt voor alle bezoekers van de HAN-gebouwen. De balie van de Kapittelweg bevindt zich in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Naast de behandeling van de telefoon en het ontvangen van bezoekers kun je bij de receptie ook terecht voor: het aanmelden en laten ontvangen van bezoekers, ziek- en herstelmeldingen, het melden van calamiteiten (brand/ongevallen), het melden van wensen, ideeën en klachten m.b.t. het gebouw/de locatie, gevonden en verloren goederen. Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer Openingstijden: ma t/m do: uur en vrijdag: uur. Kijk voor informatie over de receptie ook op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies 41

42 Servicedesk De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch bereikbaar van maandag t/m donderdag van 8.00 tot uur en op vrijdag van 8.00 tot uur. De balies van de ServiceDesk in Arnhem en Nijmegen zijn geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 tot uur. De ICT studentenbalie is op maandag t/m vrijdag geopend van 8.30 tot uur. Balie: Kapittelweg 33 Nijmegen, C-vleugel, ruimte C1.54 Telefoon: Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden. De Servicedesk vind je online op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies Reserveren studie- en vergaderruimten, catering en AV-middelen Zelf online een studie- of vergaderruimte of een AV-middel reserveren? Ga naar Insite / Servicebedrijf / Facilitaire Zaken. Heb je hulp nodig bij het reserveren of heb je vragen? Neem dan contact op met de ServiceDesk. Afhalen van gereserveerde AV-middelen: - Bij de meeste gebouwen binnen de HAN kun je het gereserveerde AV-middel afhalen bij de receptie van het desbetreffende gebouw. - Op de Kapittelweg 33 kun je AV-middelen afhalen bij de AV-balie in de D-vleugel (D1.37) Studenten moeten zich identificeren bij het ophalen van het gereserveerde AV-middel. Voor medewerkers is het mogelijk om diverse AV-middelen te laten bezorgen. Deze service kan men aanvragen via de ServiceDesk. Zie verder: HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten Snellaadstations smartphones en tablets Raakt de batterij van jouw smartphone of tablet ook zo snel leeg? Geen nood! Binnen de HAN zijn op een aantal locaties snellaadstations voor smartphones en tablets aanwezig. Hoe werkt het? De snellaadstations bestaan uit 10 kluisjes: 2 voor tablets en 8 voor smartphones. In iedere locker kan een apparaat aan de oplader worden gelegd. Dankzij USB-technologie is een telefoon of tablet binnen een half uur weer klaar voor gebruik. De display van het snellaadstation geeft aan wanneer een smartphone of tablet is opgeladen. Je vindt de snellaadstations op de volgende locaties: - Kapittelweg 33 in Nijmegen (kantine) - Kapittelweg 35 in Nijmegen (kantine) - Laan van Scheut 10 in Nijmegen (centrale hal) Wil je meer informatie over de snellaadstations? Kijk dan op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten. HANCard voor studenten Nieuwe HAN-studenten krijgen automatisch een HANCard thuisgestuurd. Met de HANCard kun je nadat je privésaldo hebt opgewaardeerd gebruikmaken van de volgende faciliteiten: printen, kopiëren en scannen; betalen bij de cateraars; betalen van boetes bij de studiecentra; betalen bij de readerwinkels en copyshops; lenen van boeken bij de studiecentra. Bovendien heb je de HANCard nodig om je te identificeren bij tentamens. Je kunt het privésaldo van je HANCard online opwaarderen via de HANCard portal op het tabblad Credit. Opwaarderen kan met ideal of Sofort (Europese ideal). Op korte termijn kan dit ook met Creditcard. Daarnaast zijn er in Nijmegen oplaadpunten in de hal van de volgende locaties: Kapittelweg 33, Nijmegen Laan van Scheut 10, Nijmegen 42

43 Hier kun je met pinpas en Creditcard opwaarderen. Als je je HANCard kwijt bent geraakt kun je deze via de HANCard-portal blokkeren (via tabblad account / meld kaart kwijt ). Hier kun je ook een nieuwe HANCard aanvragen. Daar zijn eenmalig kosten ( 12,50) aan verbonden. Lees meer over de HANCard op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / HANCard. 8.2 Studentenondersteuning Campusdecanaat HAN Het campusdecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het campusdecanaat terecht als je: Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; Persoonlijke problemen hebt waardoor je niet goed kunnen studeren en verwijzing nodig is; Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie; Je wilt uitschrijven in verband met ziekte of bijzondere omstandigheden; Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de campusdecanen HAN Insite / Service Bedrijf / Onderwijs en Onderzoek / Advies en Coördinatie / Campusdecanaat. Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Voor contactgegevens van de vertrouwenspersonen zie: Bijlage 2: Relevante namen en adressen of kijk voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen op HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Vertrouwenspersonen. Aandachtsfunctionarissen meldcode Huiselijk Geweld Een uitgangspunt van HAN-beleid is, dat wij alle medewerkers en studenten een veilige omgeving willen bieden. In zo n omgeving - op de hogeschool of thuis - is geweld in een afhankelijkheidssituatie onacceptabel. Maar wat moet je doen, als je vermoedt dat er sprake is van bijv. huiselijk geweld of kindermishandeling? De landelijk ingevoerde meldcode Huiselijk Geweld biedt daarbij uitkomst. Als er signalen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling kan iedereen die op de HAN werkt of studeert contact opnemen met een aandachtsfunctionaris. Zij bieden hulp bij de uitvoering van de vijf stappen van de meldcode. De aandachtsfunctionarissen van de HAN zijn Pia in t Veld en Marianne de Bruijn. Pia.intveld@han.nl Marianne.debruijn@han.nl Voor meer informatie en de contactgegevens van de aandachtsfunctionarissen zie: HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Meldcode Huiselijk Geweld. Bureau Klachten en Geschillen Heb je een klacht over een medewerker van de HAN? Ben je het niet eens met een beoordeling of opdracht? Het Bureau Klachten en Geschillen zorgt ervoor dat klachten en beroepschriften bij de juiste hogeschoolorganen terechtkomen. Verder verzorgt het bureau het secretariaat van het College van Beroep voor de Examens. Het Bureau Klachten en Geschillen is te bereiken via: Bureau.klachtengeschil@han.nl Telefoon: Adres: Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen / Postbus 31178, 6503 CD Nijmegen 43

44 Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. B: Bisschop Hamerhuis, kamer H2.24b, Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen Studentenpsycholoog HAN SOC Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met persoonlijke problemen, die het functioneren in je studie beïnvloeden. Voorbeelden zijn: studiestress en faalangst, negatief zelfbeeld, overmatig piekeren, somberheid, gevoelens van angst, uitstelgedrag en motivatieproblemen. De studentenpsychologen zijn gebonden aan de kwaliteitskaders en beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen en hebben een beroepsgeheim. Het traject van de studentenpsychologen bestaat uit een aantal vaste onderdelen. Hieronder worden alle onderdelen kort uitgelegd, zodat je weet wat je te wachten staat op het moment dat je naar de studentenpsycholoog gaat. Intakegesprek Voorafgaand aan elke vorm van begeleiding vindt een intakegesprek plaats met één van de studentenpsychologen. Tijdens het intakegesprek wordt een inventarisatie gemaakt van de problematiek waar je als student tegen aanloopt. Aan de hand van deze inventarisatie wordt een indicatie voor een begeleidingstraject opgesteld. Individuele gesprekken In dit kortdurende begeleidingstraject werk je aan een duidelijk geformuleerd doel. In het algemeen geldt als werkwijze de cognitieve gedragstherapie. Het kortdurende begeleidingstraject bestaat uit maximaal vijf gesprekken met de studentenpsycholoog. Groepen Tijdens een groepsbijeenkomst werk je samen met andere studenten aan je problematiek. In elke bijeenkomst worden er vaardigheden en technieken aangereikt waarmee je aan de slag kunt gaan. Doorverwijzing externe begeleiding Indien er meer nodig is of je vraag niet aansluit bij ons aanbod kijk je samen met de studentenpsycholoog welke ondersteuning buiten de HAN het beste bij je past. Vaak is er een verwijzing van de huisarts nodig. De studentenpsycholoog kan in bepaalde gevallen besluiten dat er nog enkele gesprekken ter overbrugging nodig zijn. De studentenpsychologen hebben zowel in Arnhem als in Nijmegen een werkplek. In Nijmegen is dit het Bisschop Hamerhuis, kamer H3.08. Voor meer informatie en de contactgegevens van de psychologen zie: HAN Insite / Service Bedrijf / Studentzaken / Rondom mijn studie. Studie(loopbaan)begeleiding en Studiekeuze Binnen de HAN zijn er verschillende personen waar je terecht kunt als je vragen hebt over je studie(loopbaan) of studiekeuze: - De studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt binnen de HAN. Je kunt bij hem of haar terecht als je vragen over je studie hebt of als je ondersteuning bij je studie kunt gebruiken. Hij of zij helpt je reflecteren op je keuzes en stuurt je aan bij het ontwikkelen van competenties. Per jaar heb je enkele individuele gesprekken met je slb er waarin onder andere je studievoortgang en de te maken keuzes aan de orde komen. - Als je door persoonlijke problemen studievertraging oploopt of als bijvoorbeeld ziekte aparte aanpassingen vraagt in het studieprogramma, dan stuurt de slb er je door naar de senior studieloopbaanbegeleider van je opleiding. Ook als je vragen hebt over bijvoorbeeld speciale voorzieningen bij tentamens en colleges, de combinatie topsport en studie, uitschrijving of de overstap naar een andere studie kan de senior-slb er je van dienst zijn. 44

45 - Bij opleiding overstijgende vragen over bijvoorbeeld financiële of persoonlijke problemen of over bezwaar-/beroepsprocedures, stuurt de (senior) slb er je door naar de campusdecaan. Ook voor studieproblemen, waarbij je graag een onafhankelijk advies zou willen hebben, kun je bij de campusdecaan terecht. Zie voor meer informatie: HAN Insite / Service Bedrijf / Onderwijs en Onderzoek / Advies en Coördinatie / Campusdecanaat. Studiewisselpunt Misschien twijfel jij over je studiekeuze. Of ben je gestopt met je studie en je weet niet wat je moet kiezen. Hoe pak je je nieuwe studiekeuze aan? Blijf er niet mee rondlopen, de HAN denkt met je mee! In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor: Alle vragen over studiekeuze die je maar kunt bedenken Kort studiekeuzegesprek Individueel traject Workshop studiekeuze: Vergroot je Wereld Online studiekeuzetips Hulp bij studiekeuze Telefoon: of studiewisselpunt.ggm@han.nl Inloopuur: ma, di, wo en do: uur Zie voor meer informatie HAN Insite / Gezondheid, Gedrag en Maatschappij / Onderwijs / Studiebegeleiding. Financiële ondersteuning bij bijzondere omstandigheden (o.a. profileringsfonds) Hieronder vind je de verschillende mogelijkheden die er zijn voor financiële ondersteuning. Studiefinanciering (DUO): verlenging prestatiebeurs Als je door ziekte of een functiebeperking (waaronder ook dyslexie) studievertraging oploopt in de prestatiebeursperiode, kun je bij DUO een extra jaar prestatiebeurs aanvragen. Beroep doen op financiële steun uit het Profileringsfonds van de HAN als: - Je door ziekte of een functiebeperking aantoonbaar meer studievertraging hebt dan één jaar. - Je door zwangerschap en bevalling of door bijzondere familieomstandigheden aantoonbare studievertraging oploopt. - De oorzaak van de studievertraging aantoonbaar ligt bij de manier waarop de opleiding is ingericht of het onderwijs is georganiseerd. - Je naast je studie steeds bezig bent met het beoefenen van topsport en je over een jaarlijkse HAN- (topsport)verklaring beschikt en aantoonbare studievertraging hebt. - Je een bestuursfunctie hebt bij een studentenorganisatie en je hierdoor studievertraging oploopt. Dit geldt ook voor het lidmaatschap van de opleidingscommissie, de faculteits-, instituuts- of medezeggenschapsraad. Financiële noodsituaties In geval van acute en incidentele financiële nood kun je een beroep doen op het noodfonds van de HAN. In een aantal financiële noodsituaties kun je een beroep doen op een particulier fonds. Neem bij vragen contact op met het campusdecanaat. De Regeling Profileringsfonds kun je terugvinden in het Studentenstatuut. Netwerk Diversiteit FGGM Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit het medewerkersperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen, niet alleen allochtoon en autochtoon, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet met een functiebeperking of chronische ziekte, seksuele geaardheid, religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort. 45

46 Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide belangen (individu organisatie) tot zijn recht te laten komen. Telefoon: Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk 8.3 Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN Voorlichtingscentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN Voorlichtingscentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur. Telefoon: Studiecentra De HAN beschikt over 6 studiecentra, 2 in Arnhem en 4 in Nijmegen. De studiecentra HAN voorzien studenten, docenten, onderzoekers en lectoren t.b.v. studie of werk van vakliteratuur, zowel fysiek als digitaal en ondersteunen en bemiddelen bij het zoeken, vinden, beoordelen, verwerken en publiceren van deze vakinhoudelijke informatie. Op de volgende locaties kun je van een studiecentrum gebruikmaken: Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Sport en Bewegen Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum MWD Nijmegen; Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Studiecentrum Educatie; Kapittelweg 35, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: International Office Het HAN International office kent twee locaties, één in Arnhem op de Ruitenberglaan 31 en één in Nijmegen op de Kapittelweg 33. Het HAN International Office ondersteunt de faculteiten, instituten en opleidingen met het realiseren van de doelstellingen ten aanzien van internationalisering. Daarnaast kunnen medewerkers en studenten bij het HAN International Office terecht met vragen over onder andere staf en studenten uitwisseling, beursprogramma s, partner universiteiten en instellingen, buitenlandse samenwerking, Internationale projecten, aanmelding studie-stage buitenland, registratie staf mobiliteit buitenland en vragen over visa buitenlandse studenten (bachelor en exchange). Het HAN International Office heeft een informatie balie welke op werkdagen (maandag t/m vrijdag) geopend is van uur en van uur. Meer informatie over het HAN International Office is te vinden op HAN Insite / Service Bedrijf / International Office. De Faculteit GGM kent haar eigen contactpersonen binnen het HAN International Office: Yvonne van der Meijs, beleidsmedewerker internationalisering Monique Nederhoed, procescoördinator o.a. uitgaande mobiliteit Agnes van Kalleveen, procescoördinator o.a. inkomende mobiliteit Voor vragen, stuur een naar international.ggm@han.nl. Verplichte voorbereidingsmodule buitenland Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen. Alleen studenten die 46

47 al eerder in het kader van studie of stage voor minstens 3 maanden in het buitenland zijn geweest én studenten uit het buitenland die een volledige opleiding aan de HAN volgen zijn hiervan uitgezonderd. Een student heeft een aantal mogelijkheden: - een voorbereiding als onderdeel van de minor Internationalisering, - een voorbereiding als onderdeel van de minor International Sustainable Development Cooperation, - de facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten. Voor alle studenten die geen voorbereidingsmodule volgen in het kader van een minor is een faculteitsbrede voorbereidingsmodule ontwikkeld, bestaande uit 3 verplichte bijeenkomsten, vaak voorafgegaan en /of aangevuld met een instituuts- of opleidingsspecifiek deel. Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door het aanmeldformulier in te vullen en per te sturen naar international.ggm@han.nl. Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je terecht op de insite van het International Office. Het Hogeschoolblad Sensor Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het 2-wekelijkse magazine Sensor vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sensor kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: Overige voorzieningen Kantine en Studentencafé De kantine is van maandag tot en met donderdag van uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot uur geopend. Tussen en uur kun je in de kantine terecht voor een warme maaltijd. Tijdens schoolvakanties is de kantine beperkt geopend: van uur. Studentencafé Zalloon is op maandag tot en met vrijdag van tot uur geopend. Op tentamenen lesvrije dagen is het café gesloten. Campuswinkel In de winkel voor kantoorartikelen en readers van Arnhem en Nijmegen kun je terecht voor: kantoorartikelen en kaarten readers en studieboeken HAN-artikelen of relatiegeschenken hygiëne-artikelen De campuswinkel in Nijmegen is te vinden op de Kapittelweg 33 in ruimte D0.40. De winkel is van maandag tot en met donderdag geopend van 8.30 tot en op vrijdag tot Copyshop De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel (D0.39). Studenten kunnen bij de copyshop o.a. terecht voor: - zwart-wit kopieën vanaf een oplage van 70 pagina s - het kopiëren van sheets - het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d. - het maken van kleurkopieën Tijdens openingstijden is de copyshop intern te bereiken via toestel Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur. N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun HAN-card zelf kunnen kopiëren. 47

48 Behandelcentrum IPS Het Behandelcentrum IPS biedt studenten en medewerkers van de HAN met dreigende en reeds aanwezige lichamelijke klachten behandelingen aan op het gebied van Ergotherapie (werkplekonderzoek), Fysiotherapie, Logopedie en Voeding en Diëtetiek. Het Behandelcentrum IPS is primair opgezet om studenten de mogelijkheid te geven in huis echte patiënten te behandelen en te begeleiden onder supervisie van een gekwalificeerde paramedische professional. Bezoekadres: Behandelcentrum IPS Kantoor: B1.02 (administratie) Behandelkamer: C1.25 Kapittelweg EN Nijmegen Meer informatie is te vinden op: Audiovisueel Centrum FGGM Bij het Audiovisueel Centrum FGGM (AVC) kun je terecht voor verschillende diensten op het gebied van audiovisuele media. Je kunt ons bereiken via en Of kom langs in D1.26 aan de Kapittelweg. We zijn alle werkdagen van uur aanwezig. Voor alle aanvragen/reserveringen geldt: minimaal twee weken van te voren aanvragen. Het Praktijkhuis: voor toekomstige zorgprofessionals Het Praktijkhuis is een interdisciplinaire leer-/werkomgeving binnen de HAN. Studenten van de paramedische en verpleegkundige opleidingen leren samen met docenten te werken aan realistische praktijksituaties binnen de gezondheidszorg, zoals het oefenen met simulatiepatiënten. Meer informatie over de activiteiten en faciliteiten van het Praktijkhuis vind je op het weblog: Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een sportkaart aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de Gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende websites: Topsportvoorzieningen Ben je topsporter en studeer je aan de HAN? De HAN kent een topsportregeling waarin voorzieningen voor topsporters zijn vastgelegd. Er zijn speciale voorzieningen voor topsporters om de combinatie van onderwijs en topsport te vergemakkelijken. Het betreft onder meer deze voorzieningen: roosterfaciliteiten met het oog op trainingstijden; spreiding of verschuiving van tentamens tijdens wedstrijden en trainingskampen; vervangende opdrachten bij verzuim van verplichte colleges of bij het missen van tentamens; (werk)colleges volgen binnen andere groepen. Als je gebruik wilt maken van de topsportregeling, meld je je bij de campusdecaan. Daar krijg je een toelichting en word je doorverwezen naar de HAN-topsportcoördinator. HAN-topsportcoördinator is Lotte Visschers Postadres: Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Telefoon: of Voor meer informatie zie HAN Insite en/of: het Studentenstatuut, Hoofdstuk 5, Artikel 5.3 Studenten met een sportcarrière. HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de 48

49 mogelijkheid om via dit loket vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) Wil je aan de slag met valorisatie en ondernemerschap? HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (HAN CvVO) is de plek waar je terecht kunt voor ondersteuning en extra slagkracht. HAN CvVO biedt voor studenten een aantal minoren rondom ondernemen en adviseren. Ook kun je bij ons terecht voor starters- en afstudeerbegeleiding. HAN CvVO ondersteunt bij ondernemerschapsonderwijs, valorisatie, netwerkontwikkeling, subsidieverwerving en het leggen en onderhouden van externe contacten. Onze medewerkers denken graag met je mee. Zie voor meer informatie over het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap de volgende website: Taalondersteuning Taalondersteuning (studenten) In de meeste opleidingen moeten studenten veel schrijven of mondeling presenteren. Dat gaat niet bij iedereen vanzelfsprekend goed. In De Taalkamer van het HAN-Talencentrum kunnen studenten terecht voor individuele taalcoaching maar ook voor cursussen schrijven, spelling en NT2. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Cursussen en trainingen (studenten, medewerkers, externen) Naast de taalondersteuning voor studenten hebben wij een groot en gevarieerd aanbod aan cursussen en trainingen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. Taalcoaching Heb je behoefte aan schrijfcoaching bij het schrijven van je (afstudeer-)verslag of scriptie? Wil je werken aan je spreekvaardigheid? Moet je een presentatie geven, maar voel je je onzeker of wil je samen kijken naar de opzet? Dan kun je je aanmelden voor taalcoaching. In sessies van drie kwartier per keer werk je samen met een taalcoach aan jouw schrijfproduct of presentatie. Kosten Taalcoaching Een strippenkaart met 2 strippen kost 85,- en een strippenkaart met 5 strippen kost 165,-. Als een student een doorverwijzing heeft van zijn/ haar slb er, sturen wij de rekening naar het instituut. De student is zelf verantwoordelijk voor de afspraken met de taalcoach van De Taalkamer en de communicatie daarover met zijn/haar slb'er. Cursussen taalondersteuning Naast individuele coaching kun je bij De Taalkamer ook cursussen volgen. Op de site van het talencentrum lees je meer over de inhoud, kosten en de startdata. Bij elke cursus vind je een aanmeldformulier. Voor een cursus kun je, net als voor coaching, doorverwezen worden door je slb'er. Kosten cursus taalondersteuning Een cursus taalondersteuning kost 165,-. Als een student een doorverwijzing heeft van zijn/ haar slb er, sturen wij de rekening naar het instituut. In de meeste instituten monitoren de senior-slb ers het aantal inschrijvingen. Studenten die deelnemen aan de cursus vullen de eerste les een eenmalige machtiging in van 50,00. Alleen als de student onvoldoende aanwezig is geweest, of onvoldoende inzet heeft getoond maken we gebruik van deze machtiging. De overige kosten van de cursus declareren we dan bij het instituut van de betreffende student. 49

50 Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding: Type cursus Eerste hulp bij spelling Eerste hulp bij zinnen Schrijven met dyslexie Schrijfvaardigheid voor NT2 ers Schrijfvaardigheid voor Caribisch-Nederlandse studenten Voor wie? Propedeusestudenten met Nederlands als moedertaal Propedeusestudenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren Studenten met (vormen van) dyslexie Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald Caribisch-Nederlandse studenten Zie voor meer informatie en de contactgegevens HAN Insite / Educatie / Talencentrum. ( 8.6 Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik, epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning daarvan. Mogelijke voorzieningen - Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen - Studiehulpmiddelen - Tentamenfaciliteiten - Mogelijke alternatieven in het studieprogramma - Roosteraanpassingen - Beperkte aanwezigheidsplicht - Financiële voorzieningen bij studievertraging Uitzondering: persoonlijke verzorging Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorg dragen voor deze ondersteuning. Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je het beste contact opnemen met het campusdecanaat voor een intakegesprek. Als je al met de opleiding bent gestart, kan dit intakegesprek ook tijdens de opleiding geregeld worden met de senior studieloopbaanbegeleider. Maar, bij voorkeur vindt zo n gesprek plaats vóórdat je begint met de opleiding; voor zover mogelijk is de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding hierbij aanwezig. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De campusdecaan geeft je informatie over de faciliteiten die HANbreed zijn vastgesteld. Na het intakegesprek neemt de campusdecaan de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen op in een verslag en stuurt dit naar de senior studieloopbaanbegeleider van de betreffende opleiding. Na overleg (indien nodig) met examencommissie en faculteitsdirectie kunnen de definitieve afspraken schriftelijk worden vastgelegd. Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking. Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen. 50

51 Mogelijke voorzieningen Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor: - verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd); - tentamens met een groter lettertype. In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen van de opleiding aantasten. De examencommissie beslist of dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden. Voorbeelden: - afleggen van een tentamen met open vragen op een computer met spellingcorrector; - afleggen tentamen in apart lokaal; - alternatieve toetsvormen: take-home tentamen, tentamen met vragen op band; - aanpassen vraagvorm toets: multiplechoicevragen vervangen door open vragen; - aangepaste tentamenopmaak; - aangepaste normering voor spelfouten en/of grammaticale fouten; - extra tijd bij het inleveren van opdrachten; - opschorten van het negatief bindend studieadvies op grond van bijzondere omstandigheden. Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler, Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen. Wat je kunt doen als je denkt dat je dyslexie hebt Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch bent, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als je studievertraging oploopt, kom je tevens in aanmerking voor een extra jaar prestatiebeurs. Vrijwel elke orthopedagoog is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw 700 tot Soms vergoedt het ANGO-fonds een deel van deze kosten. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij de campusdecaan. Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen) OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen 400 en 450. Contactgegevens Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen Telefoon: Studenten kunnen bellen voor een afspraak op donderdagavond tussen en uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen Internet: Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie Rini Leunissen, lees- en taaldidactica / orthodidactica, Postdwarsweg 16 in Nijmegen. Telefoon: Cursus 'Schrijven met dyslexie' van het HAN-Talencentrum. Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil) Sinds december 2009 is het softwareprogramma Kurzweil beschikbaar in alle studiecentra van de HAN. Kurzweil is een softwareprogramma dat bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook gebruikt worden als je zelf teksten schrijft. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie. Dyslectische studenten kunnen Kurzweil uitproberen in de studiecentra. Voor thuisgebruik dien je het programma zelf aan te schaffen. Een handleiding voor Kurzweil is te vinden op elearn.han.nl. ANGO-fonds en dyslexie Het ANGO-fonds is een particulier fonds voor studenten met een functiebeperking / chronische ziekte. 51

52 ANGO staat voor "Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie". De ANGO is de grootste algemene belangenorganisatie van, voor en door mensen met een functiebeperking en chronisch zieken in Nederland. De organisatie beoogt ondersteuning te geven door persoonlijk advies en praktische hulp. Financiële hulpverlening Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een financiële bijdrage vanuit het ANGOfonds wanneer hij of zij een lichamelijke beperking of een lichamelijke chronische aandoening heeft of een verstandelijke / psychische beperking heeft. In dit laatste geval is de leeftijdsgrens 27 jaar. Er is een aantal uitzonderingen: zie Voorzieningen De ANGO werkt aanvullend op wettelijke regelingen. De meeste voorzieningen waarvoor een aanvraag kan worden gedaan liggen op het persoonlijk vlak (inrichtingskosten, duurzame gebruiksgoederen, kleding en schoenen, rijlessen). Op studiegebied kan een (beperkte) financiële ondersteuning gevraagd worden voor een computer, voor studiekosten en voor de vergoeding van een dyslexieonderzoek. De kosten van het dyslexieonderzoek worden vergoed tot een maximum van 400 euro. Aanvraag voor financiële ondersteuning moet voorafgaan aan het feitelijke dyslexieonderzoek. Na de toezeggingsbrief van het ANGO kan een afspraak gemaakt worden voor het onderzoek. Eerder uitgevoerd dyslexieonderzoek komt niet voor vergoeding in aanmerking. Aanvraagformulieren ANGO-fonds zijn te verkrijgen bij het campusdecanaat. 52

53 Bijlage 1: Body of Knowledge CMV In onderstaand schema is de Body of Knowledge weergegeven zoals dat in het opleidingsprofiel Alert en Ondernemend 2.0 in 2009 is vastgesteld. Kennisgebied agogiek, andragologie Bedrijfskunde Bestuurskunde communicatiewetenschappen culturele antropologie Economie Filosofie kunst- en cultuurwetenschappen onderzoekstheorie & -methode Onderwijskunde Organisatiekunde Politicologie Rechten (sociale) pedagogiek sociale psychologie Sociologie (sociale) geschiedenis Vrijetijdswetenschappen met het oog op systematisch, methodisch, doelgericht handelen; sociaal, interactief, veranderingsgericht handelen; normatief handelen ondernemend en bedrijfsmatig handelen, financieel beleid, ondernemingsplan maken, marketing sociaal beleid, actuele beleidsontwikkelingen, duurzaamheid, innovatie communicatieprocessen, beïnvloedingsmechanismen, invloed en gebruik van media samenleven, diversiteit, identiteit economische ontwikkeling, ontwikkelingstheorieën, verdelingsvraagstukken, arbeid en inkomen zingeving, ethiek, politieke filosofie, levensbeschouwelijke oriëntatie, mensenrechten, duurzaamheid kunstgeschiedenis/filosofie, cultuur(geschiedenis), kunstuitingen/ beleving praktijkgericht, handelingsgericht onderzoek, inzet wetenschappelijke kennis vorming en ontwikkeling, (ontwikkelen en begeleiden van) leerprocessen, leertheorie organisatievraagstukken, management, leidinggeven, beleidsmatig handelen, leiding geven staat, politiek systeem, macht, burgerschap, lokaal sociaal beleid juridische kennis, procedures opvoeden, ontwikkelingsvragen, socialisatie, binding menselijke ontwikkeling, bindingen, emoties, groepsdynamica, leidinggeven, kennismanagement maatschappijtheorie, sociale cohesie, sociaal kapitaal, macht ontwikkeling van de maatschappij, sociale geschiedenis, verzorgingsstaat, geschiedenis welzijnswerk ontspanning & vermaak, vrijetijdsbesteding 53

54 Bijlage 2: Overzicht beoordelingscriteria CMV behorende bij nieuwe competenties Voorwaarde aan deelname tentamens: o Schriftelijke producten zijn opgenomen in Ephorus. Uitsluitend in Word-bestand. o Aanwezigheidsplicht voldaan volgens gestelde normen Voorwaarde aan een performance: o Vanuit een representatieve houding wordt relevante informatie overgedragen aan toehoorders Voorwaarden aan een schriftelijk product: o Schriftelijke producten voldoen aan de richtlijnen zoals ze in de studiehandleiding zijn geformuleerd (omvang, inhoudsopgave, etc.) o Schriftelijke producten hebben heldere bronverwijzingen o Schriftelijke producten zijn geordend, begrijpelijk en worden in correct Nederlands gepresenteerd o Schriftelijke producten zijn opgenomen in Ephorus Voorwaarden aan de inhoud: o Gemaakte keuzes, beweringen, omstandigheden en ideeën zijn aantoonbaar onderbouwd met relevante literatuur en andere bronnen Toelichting niveaus: 1 = niveau 1 en hoger 2 = niveau 2 en hoger 3 = niveau 3 S e g m e n t 1 werken met en namens mensen Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. (contact leggen, oriënteren en analyseren) De student laat zien dat hij/zij 1 actief contact legt en onderhoudt met individuen en groepen. 1 2 effectief communicatiemiddelen inzet om vragen, problemen en ontwikkelingsmogelijkheden van mensen in beeld te brengen, bij voorkeur samen met de betrokkenen. 1 3 gebruik maakt van bestaande theoretische en wetenschappelijke kennis van sociologische en maatschappelijke omstandigheden om zich op situaties te oriënteren. 1 4 een analyse maakt van maatschappelijke, culturele, sociale omstandigheden en onderzoeksgegevens, waardoor belemmeringen en mogelijkheden zichtbaar worden. 2 5 een situatie, vraagstuk of probleem vanuit meerdere (culturele) invalshoeken benadert. 2 6 mensen op een authentieke wijze aanspreekt: met integriteit en respect. 2 Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. (ontwerpen) De student laat zien dat hij/zij 1 programma s en activiteiten ontwerpt, gebaseerd op kennis van de context. 1 2 kennis heeft van methodisch ontwerpen, informeel leren en agogiek 1 3 passende agogische en maatschappelijke doelen formuleert voor een ontwerp op basis van een analyse en geformuleerde kwaliteitseisen. 1 4 activiteiten ontwerpt op basis van de leefwereld, interesses en ontwikkelingsmogelijkheden van burgers. 1 5 programma s of activiteiten ontwerpt die gebaseerd zijn op een samenhangend concept. 2 6 burgers, collega s en werkveldpartners actief betrekt bij het ontwerpen van activiteiten en projecten. 2 54

55 7 met het ontwerp bijdraagt aan doelgerichte competentievergroting en/of culturele en maatschappelijke participatie. 2 8 gebruik maakt van theoretische kennis t.a.v. de participatiebevordering, diversiteit en/of het werken aan inclusie. 2 9 bij het ontwerpen van een programma weet om te gaan met de spanning tussen eisen van de samenleving en de behoeften van de diverse betrokkenen. 3 Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. (organiseren van programma s en activiteiten) De student laat zien dat hij/zij 1 bij het organiseren tussen individuen, groepen en organisaties bemiddelt en / of ondersteunt om gezamenlijke doelen te bereiken. 1 2 zorg draagt voor de noodzakelijke voorwaarden en middelen zoals ruimte, materialen, menskracht en financiën. 1 3 werving, promotie en P.R. doelgericht inzet, vormgeeft en organiseert. 2 4 het programma overdraagbaar maakt voor burgers, collega s en werkveldpartners, zodat het door anderen uitgevoerd kan worden. 2 5 een evaluatierapport maakt op basis van doelen, plan en uitvoering met daaruit voortvloeiende voorstellen voor verbetering. 2 6 een proactieve en assertieve houding inzet, om de gezamenlijke belangen te behartigen en/of doelen bereiken. 2 7 op basis van theoretische uitgangspunten en binnen de gegeven kaders, een begroting opstelt. 2 8 in een financieel plan de financiering van het programma/project beschrijft. 2 Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. (uitvoeren en begeleiden) De student laat zien dat hij/zij 1 bij het begeleiden van individuen en groepen en/of organisaties op heldere en uitnodigende wijze informatie overdraagt. 1 2 activiteiten doelgericht en methodisch uitvoert en de gehanteerde methode(s) verantwoordt. 1 3 interactieprocessen tussen individuen en groepen stimuleert, beïnvloedt en begeleidt vanuit kennis en theorieën over groepsdynamica. 1 4 mensen weet uit te dagen, te stimuleren om deel te nemen aan activiteiten om gezamenlijke doelen te bereiken. 1 5 integer vanuit normen en waarden werkt en deze bespreekbaar maakt met respect voor ieders eigenheid. 2 6 op basis van kennis van verschillende begeleidingsstijlen, een eigen begeleidingsstijl heeft ontwikkeld en deze verantwoordt. 2 7 op basis van kennis over de individuen en groepen de begeleiding aanpast en verantwoordt. 2 8 in groepsprocessen waar nodig intervenieert en improviseert om de beoogde doelen te bereiken. 3 S e g m e n t 2 werken in en vanuit de organisatie Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. (samenwerken) De student laat zien dat hij/zij 1 zich verantwoordelijk toont om de gestelde doelen te bereiken. 1 2 een inhoudelijke bijdrage levert aan het werken in teamverband waardoor gezamenlijke doelen worden bereikt. 1 3 zich verantwoordt over het eigen handelen en rol binnen de samenwerking. 1 55

56 4 op een open manier communiceert en samenwerkt met collega s, vrijwilligers en werkveldpartners. 2 5 de basisprincipes van (interculturele) communicatie kent, toepast en zich hierover verantwoordt. 2 6 collegiale feedback geeft en feedback vraagt met het oog op adequaat handelen binnen de betreffende beroepssituatie. 2 7 initiatief neemt in het oppakken van taken en gespreksvoering. 2 8 in een samenwerkingsverband effectief onderhandelt om gestelde doelen te bereiken. 2 9 op een open en constructieve manier met verschillen in opvattingen en conflicten kan omgaan in diverse samenwerkingsverbanden verschillende rollen en taken op zich neemt. 3 Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires (coördineren, coachen en instrueren) De student laat zien dat hij/zij 1 begeleidingsgesprekken kan voeren met medewerkers met als doel het vergroten van de zelfstandigheid, het reflectievermogen en de competentiebeheersing. 2 2 een effectief instructieprogramma kan opzetten en helder en stimulerend kan uitvoeren. 2 3 een (project)team resultaatgericht begeleidt op zowel taak als proces. 2 4 kennis heeft van diverse (management) leiderschapsstijlen. 2 5 diverse (management) leiderschapsstijlen inzet binnen een multidisciplinair project/netwerk. 2 6 de methode van werkbegeleiding en leiding geven verantwoordt op basis van theorieën over leidinggeven in organisaties. 3 Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. (beleidsmatig en strategisch handelen) De student laat zien dat hij/zij 1 initiatief neemt en een (pro)actieve houding toont bij het uitvoeren van werkzaamheden. 1 2 knelpunten en mogelijkheden analyseert en op basis hiervan aanbevelingen doet tot bijstelling van de dienstverlening. 1 3 met eigen initiatieven aansluit op het organisatiebeleid en relevant overheidsbeleid. 2 4 inzicht heeft in de visie, missie en beleid van de organisatie en deze kan plaatsen in de maatschappelijke context. 2 5 kennis heeft van kwaliteitszorgsystemen en hoe deze in organisaties worden toegepast. 2 6 de basisprincipes van marketing kan beschrijven en herkennen. 2 7 effectief inspeelt op sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. 2 8 gebruik maakt van netwerken om maatschappelijke en culturele doelen te bereiken. 2 9 draagvlak creëert bij werkveldpartners en andere betrokkenen waardoor zij met begrip en interesse tegenover voorstellen staan in het beleidsmatig en strategisch handelen gebruik maakt van kennis van de politieke en de organisatiekundige context verbindingen legt en bruggen slaat tussen relevante organisaties, overheden en mensen. 3 S e g m e n t 3 werken aan de (eigen) beroepsontwikkeling Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. (maatschappelijke profilering en legitimering van CMV) De student laat zien dat hij/zij 1 een heldere visie heeft op de reikwijdte, plaats en functie van CMV. 1 2 een onderlegde visie op het beroep kan inzetten bij het beantwoorden van maatschappelijke vraagstukken. 2 56

57 3 het belang van het beroep kan uitdragen tegenover collega s, werkveldpartners en samenleving en inzicht heeft in de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. 2 4 binnen multidisciplinaire samenwerking het aandeel en de meerwaarde van het beroep zichtbaar weet te maken. 2 5 basiskennis heeft van relevant lokaal, regionaal en (inter)nationaal beleid. 2 6 eigen initiatieven kan relateren aan relevante, geslaagde activiteiten en projecten in de beroepspraktijk. 3 7 op overtuigende wijze een consistente visie kan uitdragen over het vak CMV. 3 Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. (eigen professionaliteit) De student laat zien dat hij/zij 1 op het eigen handelen reflecteert en conclusies trekt voor toekomstige en/of vergelijkbare beroepssituaties. 1 2 kan uitleggen wat (het belang van) reflecteren is, aan de hand van literatuur. 1 3 de competenties vanuit een lerende houding stuurt, vergroot, verbreedt en verdiept. 1 4 eigen initiatieven relateert aan relevante vakliteratuur en onderzoek in het CMV vakgebied. 1 5 de eigen werkwijze verantwoordt naar werkveldpartners en andere relevante betrokkenen. 2 6 dilemma s in het handelen (h)erkent en de gemaakte keuze(s) verantwoordt. 2 7 productief omgaat met eigen grenzen en mogelijkheden, deze grenzen herkent en er alternatieven voor ontwikkelt. 2 8 op de hoogte is van de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het CMV vakgebied en deze vertaalt naar de eigen concrete opdracht. 3 9 transfer kan maken naar andere doelgroepen, methodieken, middelen en beroepssituaties in (inter)nationale context. 3 Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. (ontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening) De student laat zien dat hij/zij 1 een nieuwsgierige houding heeft. 1 2 een inhoudelijke bijdrage levert aan de totstandkoming en uitvoering van praktijkgericht onderzoek. 1 3 in staat is de resultaten van eigen onderzoek te gebruiken voor verbetering en ontwikkeling van de dienstverlening in de beroepspraktijk. 1 4 gebruik maakt van bestaand (actueel) relevant onderzoek en theorievorming en dit vertaalt naar de beroepspraktijk. 2 5 praktijkgericht onderzoek op kan zetten en kan uitvoeren volgens de onderzoek cyclus, waardoor relevante gegevens van mensen en hun sociale omgeving beschikbaar komen. 2 6 kennis heeft van onderzoeksmethoden. 2 7 een op mensenrechten gebaseerde kritische houding heeft. 2 8 inzicht heeft in de begrippen validiteit en betrouwbaarheid. 3 S e g m e n t 1, 2 en 3 Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. (inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten) De student laat zien dat hij/zij 1 kunstzinnige en sportieve activiteiten, werkvormen en methodieken zodanig inzet dat gestelde doelen worden bereikt. 1 57

58 2 uitnodigend, informatief en visueel aantrekkelijk KSA middelen weet in te zetten om een inhoudelijke boodschap over te brengen. 1 3 inzicht heeft in de appelwaarden van kunstzinnige en sportieve activiteiten in de verschillende stadia van methodisch werken. 1 4 activiteiten inzet en interventies verantwoordt op basis van theorieën over de werking van KSA en de keuze van het specifieke KSA middel in het bijzonder. 1 5 de balans bewaakt tussen vorm en inhoud. 1 6 de interesses van de diverse betrokkenen en beoogde doelen met elkaar verbindt. 2 7 bij het evalueren met betrokkenen KSA inzet en de keuzes hierin verantwoordt. 2 8 op de hoogte is van ontwikkelingen en trends in het gebruik van KSA in het CMV werkveld. 2 9 KSA werkvormen en methodes inzet bij onderzoek en deze inzet verantwoordt draagvlak creëert bij betrokkenen in het werken met KSA beleidsaanbevelingen doet over de bijdrage van KSA in de dienstverlening. 3 58

59 Bijlage 3: Overzicht beoordelingscriteria CMV behorende bij oude competenties Voorwaarden voor een schriftelijk product: Schriftelijke producten zijn opgenomen in Ephorus. Uitsluitend in Word-bestand. Schriftelijke producten voldoen aan de richtlijnen zoals ze in de studiehandleiding zijn geformuleerd. (omvang, inhoudsopgave, etc.) Schriftelijke producten hebben correcte bronverwijzingen. (APA) Schriftelijke producten zijn geordend, begrijpelijk en worden in correct Nederlands gepresenteerd. Eis aan de inhoud van een schriftelijk product: Gemaakte keuzes, beweringen, omstandigheden en ideeën zijn aantoonbaar onderbouwd met relevante literatuur en andere bronnen Voorwaarden waar een presentatie aan moet voldoen: Vanuit een representatieve houding wordt relevante informatie overgedragen aan toehoorders. Deze informatie wordt visueel uitnodigend, overzichtelijk en helder gepresenteerd. (opbouw, stijl, argumentatie) Er is een goede balans tussen vorm en inhoud. SEGMENT 1 WERKEN MET EN NAMENS MENSEN Competentie 1: Contact leggen met klanten en/in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met de klant analyseren. (contact leggen, oriënteren en analyseren) De student laat zien dat hij/zij: 1. op een stimulerende manier contacten aangaat met klanten. 2. op doelgroepen en individuen op passende wijze afstapt en hen zodanig aanspreekt, dat een goede basis voor contact wordt gelegd. 3. In kaart brengen, bij voorkeur samen met betrokkenen, naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden en perspectieven van de doelgroep. 4. praktijkgericht onderzoek op kan zetten en uitvoeren waardoor relevante gegevens over klanten en hun sociale omgeving zichtbaar worden en geschikt zijn voor een analyse en oriëntatie. 5. een analyse maakt van maatschappelijke, culturele en sociale omstandigheden waardoor belemmeringen en mogelijkheden zichtbaar worden. 6. gebruik maakt van bestaande theoretische en wetenschappelijke kennis van sociologische en maatschappelijke omstandigheden om zich op situaties te kunnen oriënteren. 7. effectief communicatiemiddelen inzet om vragen, problemen en ontwikkelingsmogelijkheden van de klant(en) in beeld te brengen. 8. op basis van contact, oriëntatie en onderzoek realistische conclusies trekt voor agogische dienstverlening. 9. in de eigen manier van communiceren en contactleggen het begrip normativiteit kan plaatsen en verantwoorden. Competentie 2: Op basis van een analyse en waar van toepassing in dialoog met klanten formuleren van doelen, ontwerpen van projecten en activiteiten, gericht op culturele en maatschappelijke participatie. (ontwerpen) De student laat zien dat hij/zij: 1. programma s en activiteiten ontwerpt, gebaseerd op kennis van de context. 2. een programma of activiteit ontwerpt in een samenhangend concept dat gebaseerd is op een visie. 3. passende agogische en maatschappelijke doelen formuleert voor een ontwerp op basis van een analyse en geformuleerde kwaliteitseisen. 4. activiteiten ontwerpt op basis van de leefwereld, interesses en ontwikkelingsmogelijkheden van de doelgroep. 5. gebruikte methodieken en werkvormen communiceert en verantwoordt naar opdrachtgever, collega s en deelnemers. 59

60 6. de doelgroep en de organisatie actief betrekt bij het ontwerpen van activiteiten en projecten. 7. met het ontwerp bijdraagt aan doelgerichte competentievergroting en/of culturele en maatschappelijke participatie. 8. bij het ontwerpen van een programma weet om te gaan met de spanning tussen eisen van de samenleving en de behoeften van de deelnemers. Competentie 3: Het veelal in samenspraak met deelnemers organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. (organiseren) De student laat zien dat hij/zij: 1. een programma zodanig organiseert dat de gestelde doelen worden bereikt. 2. bij het organiseren tussen individuen, groepen en organisaties bemiddelt en / of ondersteunt om gezamenlijke doelen te bereiken. 3. zorg draagt voor de noodzakelijke voorwaarden en middelen zoals ruimte, materialen, menskracht en financiën. 4. de werving van deelnemers en vrijwilligers, promotie en P.R. doelgericht kiest, vormgeeft en organiseert. 5. draagvlak creëert bij opdrachtgever en deelnemers waardoor zij met begrip en interesse tegenover voorstellen staan. 6. gebruik maakt van netwerken en samenwerkingsverbanden aan kan gaan om maatschappelijke en culturele doelen te bereiken. 7. het programma overdraagbaar maakt voor collega s en de organisatie, zodat het door anderen uitgevoerd kan worden. 8. een evaluatierapport maakt op basis van doelen, plan en uitvoering met daaruit voortvloeiende voorstellen voor verbetering. 9. binnen de gegeven kaders een begroting op kan stellen en zo nodig fondsen werft en acquisitie verzorgt. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij groepen, individuen, organisaties en samenlevingsverbanden begeleiden. (uitvoeren en begeleiden) De student laat zien dat hij/zij: 1. bij het begeleiden van individuen en groepen op heldere en uitnodigende wijze informatie overdraagt. 2. op basis van kennis van verschillende begeleidingsstijlen een eigen begeleidingsstijl heeft en deze kan verantwoorden. 3. activiteiten doelgericht en methodisch uitvoert en de gehanteerde methode verantwoordt. 4. interactieprocessen tussen individuen en groepen stimuleert, beïnvloedt en begeleidt vanuit kennis en theorieën over groepsdynamica. 5. in groepsprocessen waar nodig improviseert en intervenieert om de beoogde doelen te bereiken. 6. doelgericht en integer vanuit normen en waarden werkt en deze bespreekbaar kan maken met respect voor ieders eigenheid. 7. mensen weet uit te dagen, te stimuleren en te verbinden om deel te nemen aan activiteiten om gezamenlijke doelen te bereiken. 8. de begeleiding bewust afstemt op begeleidingsbehoeften (bijvoorbeeld verschillen in leerstijl, niveau, culturele en etnische achtergronden) van een individu of van een groep. 60

61 SEGMENT 2 WERKEN IN EN VANUIT DE ORGANISATIE Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. (samenwerken) De student laat zien dat hij/zij: 1. goed en betrouwbaar samenwerkt met collega s, vrijwilligers en externe functionarissen. 2. de basisprincipes van communicatie kent en toepast. 3. op een open manier communiceert met collega s en opdrachtgevers. 4. initiatieven neemt om de verschillende rollen en taken op zich te nemen waardoor het handelingsrepertoire wordt uitgebreid. 5. zich kan verantwoorden over het eigen handelen en rol binnen de samenwerking. 6. een aantoonbare inhoudelijke bijdrage levert aan het werken in teamverband waardoor gezamenlijke doelen worden bereikt. 7. op een open en constructieve manier met verschillen in opvattingen en conflicten kan omgaan. 8. initiatieven neemt in het oppakken van taken en gespreksvoering. 9. collegiale feedback geeft en feedback vraagt met het oog op adequaat handelen binnen de betreffende beroepssituatie. 10. gemaakte afspraken nakomt. Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires (coördineren, coachen en instrueren) De student laat zien dat hij/zij: 1. begeleidingsgesprekken kan voeren met medewerkers met als doel het vergroten van het reflectievermogen en competenties. 2. de methode van werkbegeleiding en leiding geven verantwoordt op basis van theorieën over vergadertechnieken, leidinggeven en groepsdynamica. 3. een (project)team resultaatgericht begeleidt op zowel taak als proces. 4. een effectief instructieprogramma kan opzetten en helder en stimulerend kan uitvoeren. 5. de werving, begeleiding, training en instructie van vrijwilligers zodanig opzet en uitvoert dat doelen worden bereikt en waarbij rekening is gehouden met begeleidingsbehoeften. 6. in de begeleiding een open houding heeft waardoor ruimte wordt gecreëerd voor het vergroten van zelfstandigheid van de medewerkers. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. (Beleidsmatig en strategisch handelen) De student laat zien dat hij/zij: 1. inzicht heeft in het beleid en de ontwikkeling van organisatie(s) en hierop aansluit met eigen initiatieven. 2. inzicht heeft in kwaliteitsdoelen van de organisatie en de instrumenten waarmee deze worden getoetst. 3. knelpunten en mogelijkheden signaleert in de kwaliteit van de dienstverlening (en deze bespreekt) op meerdere niveaus. 4. een actieve en inhoudelijke relevante bijdrage heeft in overlegsituaties. 5. kennis heeft van marketingmethoden en deze effectief weet in te zetten. 6. op basis van een analyse aanbevelingen doet tot bijstelling van de kwaliteit van de dienstverlening 7. verbindingen en bruggen slaat tussen eisen van de organisatie, behoeften van doelgroepen en wensen en eisen van de opdrachtgever. 8. inzicht heeft in professionele netwerken en samenwerking zoekt en onderhoudt met overheden en andere relevante organisaties. 9. een ondernemingsplan kan maken waarin actief wordt ingespeeld op kansen en bedreigingen. 10. een bijdrage levert aan innovaties en nieuwe ontwikkelingen. 61

62 SEGMENT 3 WERKEN AAN DE (EIGEN) BEROEPSONTWIKKELING Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. (maatschappelijke profilering en legitimering van CMV) De student laat zien dat hij/zij: 1. een heldere visie heeft over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. 2. een onderlegde visie op het beroep kan inzetten bij het beantwoorden van maatschappelijke vraagstukken. 3. maatschappelijke vraagstukken analyseert en deze vertaalt naar de betekenis die deze hebben voor het beroep. 4. maatschappelijke interesse verwerft voor het beroep door de aandacht te vestigen op geslaagde activiteiten en projecten in de beroepspraktijk. 5. het belang van het beroep kan uitdragen tegenover opdrachtgevers en samenleving en inzicht heeft in de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. 6. binnen multidisciplinaire samenwerking het aandeel en de meerwaarde van het beroep zichtbaar weet te maken. Competentie 9: Eigen vakmanschap en professionaliteit blijvend ontwikkelen door ethische reflectie op het beroep en door reflectie op het beroepsmatig handelen en door het signaleren van nieuwe ontwikkelingen. (eigen professionaliteit) De student laat zien dat hij/zij: 1. op het eigen handelen, reflecteert en conclusies trekt voor toekomstige en/of vergelijkbare beroepssituaties. 2. de ontwikkeling van de eigen leer- en beroepshouding verwoordt. 3. de competenties vanuit een lerende houding stuurt, vergroot, verbreedt en verdiept. 4. transfer kan maken naar andere doelgroepen en beroepssituaties. 5. ervaringen en feedback analyseert vanuit de beroepscompetenties en eigen leerstijl, sterktes en leerpunten hierin herkent. 6. dilemma s in het handelen (h)erkent en gemaakte keuzes verantwoordt. 7. op de hoogte is van de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het CMV vakgebied en deze vertaalt naar de eigen concrete opdracht. 8. vakliteratuur bijhoudt en kennis heeft van relevante literatuur en onderzoek in het CMV vakgebied. 9. productief omgaat met eigen grenzen en mogelijkheden, deze grenzen herkent en er alternatieven voor ontwikkelt. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. (ontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening) De student laat zien dat hij/zij: 1. een inhoudelijke bijdrage levert aan de totstandkoming en uitvoering van praktijkgericht onderzoek. 2. in staat is de resultaten van onderzoek te gebruiken voor verbetering en ontwikkeling van de dienstverlening in de beroepspraktijk. 3. relevante ontwikkelingen en vernieuwingen in het vakgebied bijhoudt en actief verwerkt. 4. nieuwe ontwikkelingen en inzichten op terrein van het vakgebied en theorievorming hierover vertaalt naar de beroepspraktijk. 5. de relatie legt tussen landelijk en lokaal overheidsbeleid en ontwikkeling en vernieuwing in de beroepspraktijk. 62

63 SEGMENT 1, 2 EN 3 Competentie 11: Het inzetten van creatieve inventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. (inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten) De student laat zien dat hij/zij: 1. kunstzinnige en sportieve activiteiten, werkvormen en methodieken zodanig inzet dat gestelde doelen worden bereikt. 2. inzicht heeft in de appelwaarden van spelmatige middelen binnen de verschillende stadia van methodisch werken. 3. activiteiten inzet en interventies verantwoordt op basis van theorieën over de werking van KSA en de keuze van het specifieke KSA medium in het bijzonder. 4. de balans bewaakt tussen vorm en inhoud, waarbij de interesses van de doelgroep en beoogde doelen samen opgaan. 5. bij het evalueren met klanten KSA inzet en de keuzes hierin verantwoordt. 6. draagvlak creëert bij deelnemers, collega s en opdrachtgevers in het werken met KSA. 7. op de hoogte is van ontwikkelingen en trends in het gebruik van KSA in het CMV werkveld. 8. KSA werkvormen en methodes inzet bij onderzoek en deze inzet verantwoordt. 9. uitnodigend, informatief en visueel aantrekkelijk KSA middelen weet in te zetten om een inhoudelijke boodschap over te brengen. 10. beleidsaanbevelingen doet over de bijdrage van KSA in de dienstverlening. 11. een nieuwsgierige, onderzoekende houding heeft t.a.v. van de werking van de inzet van KSA. 63

64 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Voor deel 2 zie: Opleidingsstatuut Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies Alle documenten die deel uit maken van het opleidingsstatuut zijn te vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN insite. 64

65 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen. 65

66 Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten In dit hoofdstuk vind je overzichten van het onderwijsaanbod van de opleiding CMV. Hierin zie je op welk niveau, in welke periode, je met welke OWE aan de slag gaat en uit hoeveel studiepunten deze OWE bestaat. De volgorde van de OWE s is mede afhankelijk van de shift waarin jouw groep zit. Alleen de naam van de OWE staat vermeld. Verderop in het hoofdstuk wordt meer toelichting op elke OWE gegeven. Er zijn twee paragrafen: één heeft betrekking op de propedeutische fase (jaar 1) en één op de postpropedeutische fase (jaar 2 t/m 4). Met ingang van het studiejaar is het onderwijs op niveau 3 vernieuwd. De opzet van jaar 3 en 4 wijkt af van de opzet van jaar 3 en 4 in voorgaande studiejaren. De opzet per onderwijsperiode is vervangen door een opzet per semester. Binnen een semester wordt een geïntegreerd onderwijsprogramma aanboden, respectievelijk The Social-cultural professional (in jaar 3) en Het Afstuderen (in jaar 4). Zowel in de propedeutische als in de postpropedeutische fase wordt dit leerprogramma ondersteund door studieloopbaanbegeleiding die gericht is op het leren, het leren reflecteren op het leren en de loopbaan en faciliterend is bij het maken van keuzes ten behoeve van studie en loopbaan. Omdat studenten van de februari-instroom (2016) (niveau 1) het oude programma nog een half jaar voortzetten, zijn er voor het derde en vierde leerjaar steeds twee leerplannen weergegeven: dat van de februari-instroom en van de (reguliere) septemberinstroom. De leerplannen van de februariinstroom op niveau 3 hebben betrekking op het onderwijsprogramma zoals dat vorig studiejaar ( ) is aangeboden. De studenten die in februari 2015 zijn ingestroomd in jaar 3, volgen nog een half jaar het oude onderwijsprogramma. De studenten die in februari 2016 zijn ingestroomd in jaar 3, volgen nog 1,5 jaar het oude studieprogramma. Toelichting berekening van de studiebelastinguren per onderwijseenheid De geprogrammeerde contacttijd vormt samen met de onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage/ praktijk de totale geprogrammeerde onderwijstijd c.q. studielast per leerjaar voor een nominaal studieprogramma. 1. Geprogrammeerde contacttijd Het gaat hier om de in het betreffende studiejaar door de opleiding geprogrammeerde klokuren (60 minuten) per leerjaar voor onderwijsactiviteiten waarbij de docent fysiek aanwezig is, te weten: hoorcolleges, werkcolleges (projectonderwijs, practica, trainingen), stagebegeleiding, tentamens, andere activiteiten onder fysieke begeleiding van de docent (bijvoorbeeld excursies, studiereizen). 2. Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid en stage / praktijk Het gaat hier om de in het betreffende studiejaar door de opleiding geprogrammeerde klokuren (60 minuten) per leerjaar voor onderwijsactiviteiten zonder de fysieke aanwezigheid van een docent, te weten: zelfstudie (individueel of in groepen), stage/werkplekleren, overige activiteiten waarbij de docent niet fysiek aanwezig is (bijvoorbeeld activiteiten onder leiding van een ouderejaars, gastspreker). 1.1 Samenstelling propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 1 van de OER De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. 66

67 Overzicht leerplan per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd, jaar 1 (niveau 1) (propedeuse) Jaar 1 Semester 1 Semester 2 De verbindende professional De activerende professional Verbindende professional: Kennis en inzicht Activerende professional: Kennis en inzicht (5 stp) Verbindende professional: Netwerkanalyse (5 stp) Verbindende professional: Organiseren (5 stp) Verbindende professional: Verbindende houding (2,5 stp) Verbindende professional: Publiekspresentatie (2,5 stp) Verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers (= integrale toets) (10 stp) (5 stp) Activerende professional: Presenteren in de lesgroep (5 stp) Activerende professional: Onderzoeken (5 stp) Activerende professional: Een pleidooi houden (2,5 stp) Activerende professional: Activerende houding (2,5 stp) Activerende professional: Talentontwikkeling door creatieve activiteiten (= integrale toets) (10 stp) 1.2 Samenstelling postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 1 van de OER De postpropedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast.. Overzicht leerplan per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd, jaar 2 (niveau 2) Jaar 2 Semester 1 Semester 2 De sociaal-ondernemende professional De emanciperende professional De sociaal-ondernemende professional: Kennis Emanciperende professional: Kennis en inzicht en inzicht (5 stp) Sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen (5 stp) Sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen (5 stp) De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden (5 stp) Sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen (= integrale toets) (10 stp) (5 stp) Emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken (5 stp) Emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep (5 stp) Emanciperende professional: Emanciperende houding (5 stp) Emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten (= integrale toets) (10 stp) 67

68 Overzicht leerplan per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd, Jaar 3 (niveau 3) Er zijn 2 groepen derdejaarsstudenten, die elk een andere leerroute volgen. Beide leerroutes zijn hieronder opgenomen. De eerste groep bestaat uit studenten die in februari 2016 zijn begonnen aan niveau 3, zie: overzicht leerplan 1. Omdat de OWE Onderzoek en Innovatie in het studiejaar voor het laatst wordt aangeboden, staat hun leerroute vast. Deze ziet er als volgt uit: Overzicht leerplan 1 per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd, Jaar 3 (niveau 3), februariinstroom 2016 Jaar 3, februari-instroom, in febr begonnen met derdejaarsstage Semester 1 (sept. 2016) Semester 2 (febr. 2017) 2 van de onderstaande met * gemarkeerde 4 OWE s 5 * Ontwerpen, uitvoeren en organiseren van activiteiten 12,5 stp * Onderzoek en Innovatie 27,5 stp * Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 12,5 stp * Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 12,5 stp * Leiding en begeleiding geven 12,5 stp Professionele Ontwikkeling, SLB Begeleide Reflectie 10 stp Semester 1 (sept. 2017) Semester 2 (febr. 2018) Minor 30 stp Het Afstudeergesprek** (= integrale toets) 2,5 stp De tweede groep derdejaarsstudenten bestaat uit studenten die in september 2016 beginnen met niveau 3, zie: overzicht leerplan 2. Zij gaan het nieuwe programma op niveau 3 volgen. 5 Studenten februariroute voltijd niveau 3-3 e studiejaar- hebben de keus om de volgorde van de OWE s van het 3 e studiejaar zelf te bepalen. Dit betekent, dat deze studenten al 2 van de volgende OWE s in studiejaar hebben afgerond en de overige 2 OWE s in worden afgerond: Ontwerpen, uitvoeren en organiseren van activiteiten; Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties; Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling; Leiding en begeleiding geven; 68

69 Overzicht leerplan 2 per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd, niveau 3 (3 e studiejaar), september-instroom 2016* Jaar 3 Semester 1 (sept. 2016) Semester 2 (febr. 2017) Intercultural Social Professional: Knowledge Minor* 7,5 EC** Intercultural Social Professional: Attitude and skills 30 stp 12,5 EC** Intercultural Social Professional: Workshop Intercultural Social Work 10 EC** Semester 1 (sept. 2017) Semester 2 (febr. 2018) Het Afstuderen: Portfoliotoets competentiebeheersing 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek (= integrale toets) 7,5 stp * Dit is de meest gangbare route. De student kan de route echter flexibel indelen, mits hij voldoet aan de ingangseisen van de verschillende programma s. ** European Credit = studiepunt. Overzicht leerplan 3 per periode en overzicht OWE s CMV Voltijd niveau 3 (4 e studiejaar), februari-instroom / september-instroom 2016 Semester 1 (sept. 2016) Semester 2 (febr. 2017) Minor* 30 stp Onderzoek en Innovatie* 27,5 stp Het Afstudeergesprek** (= integrale toets) 2,5 stp Dit is de meest gangbare route. De student kan de route echter flexibel indelen, mits hij voldoet aan de ingangseisen van de verschillende programma s. 69

70 Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER In dit hoofdstuk vind je de beschrijvingen van de onderwijseenheden van de studie CMV Onderwijseenheden, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Kennis en inzicht The connecting professional: Knowledge and understanding OWE-code CMV-V1VP1 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten N.v.t. 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. 70

71 Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.3 Competentie 2: Criterium 2.2 Competentie 5: Criterium 5.5 Competentie 9: Criterium 9.8 Competentie 10: Criterium 10.6 Competentie 11: Criterium 11.3 en Tentaminering Schriftelijke kennistoets Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1VP1-1 VP: Kennis en inzicht Schriftelijk Cijfer 5, Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. 71

72 Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Netwerkanalyse The connecting professional: Network analysis OWE-code CMV-V1VP2 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten Posterpresentatie 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze 72

73 waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.2 Competentie 7: Criterium 7.2 Competentie 11: Criterium Tentaminering Schriftelijke toets in de vorm van een netwerkanalyse Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam(deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1VP2-1 VP: Netwerkanalyse Posterpresentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. 73

74 Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Organiseren The connecting professional: Organising OWE-code CMV-V1VP3 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten Een geanimeerde presentatie van de netwerkanalyse samen met burgers en organisaties in het onderzoeksgebied 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde 140 onderwijstijd 7 Samenhang met andere OWE s De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de 74

75 participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. 10 Competenties Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 3: Criterium 3.1 en 3.2 Competentie 5: Criterium 5.1 Competentie 11: Criterium 11.2 en Tentaminering Performancetoets door middel van het organiseren van een bijeenkomst (markt, festival of anderszins) Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1VP3-1 VP: Organiseren Performance Cijfer 5, Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. 75

76 Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 19 Max. aantal deelnemers Standaard groepsgrootte (Max. 25 studenten per groep) Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Publiekspresentatie The connecting professional: Public presentation OWE-code CMV-V1VP4 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten Een digital story van 5 minuten over de persoonlijke visie op het beroep van de CMV er als verbindende professional. 6 Studiepunten/ studielast 2,5 studiepunten / 70 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 28 Geprogrammeerde onderwijstijd 14 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde 70 onderwijstijd 7 Samenhang met andere OWE s De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities 76

77 gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. 10 Competenties Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 8: Criterium 8.1 Competentie 11: Criterium 11.2, 11.4 en Tentaminering Mondelinge publiekspresentatie Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Neem (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging ver-eist resultaat CMV- V1VP4-1 VP: Publiekspresentatie Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. 3). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. 77

78 Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Verbindende houding The connecting professional: Connective attitude OWE-code CMV-V1VP5 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten Een digital story van 5 minuten over de persoonlijke visie op het beroep van de CMV er als verbindende professional. 6 Studiepunten/ studielast 2,5 studiepunten / 70 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 28 Geprogrammeerde onderwijstijd 14 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde 70 7 Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de 78

79 participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. 10 Competenties Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 11 Beoordelingscriteria Competentie 5: Criterium 5.2 en 5.4 Competentie 9: Criterium 9.1 en 9.3 Competentie 10: Tentaminering Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Neem (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging ver-eist resultaat CMV- V1VP5-1 Feedback Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. 79

80 3). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers (integrale toets) The connecting professional: Creative activities by and for citizens (integrated assessment) OWE-code CMV-V1VP6 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak BT2: ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 5 Beroepsproducten Een verantwoordingsverslag van het ontwerp, organisatie, uitvoering en evaluatie van een collectieve activiteit op locatie. 6 Studiepunten/ studielast 10 studiepunten / 280 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 112 Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 112 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De verbindende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De verbindende professional: Netwerkanalyse: 5 stp De verbindende professional: Organiseren: 5 stp De verbindende professional: Publiekspresentatie: 2,5 stp De verbindende professional: Verbindende houding: 2,5 stp De verbindende professional: Creatieve activiteiten voor en door burgers: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving Een CMV er richt zich als sociaal culturele professional op het welzijn van mensen in de samenleving in het algemeen en op het zich thuis voelen in de directe leefomgeving in het bijzonder. In de toekomst zijn steeds meer creatieve initiatiefrijke burgers gewenst, die met elkaar en zo nodig samen met sociale professionals activiteiten opzetten ( samenredzaamheid ) om met een zich terugtrekkende overheid het hoofd te bieden aan de gevolgen van een steeds sneller veranderende samenleving. Nijmeegse CMV ers zetten natuur, kunst 80

81 en cultuur, sport en spel in als middel om (groepen) mensen aan elkaar en hun omgeving te verbinden. Ook worden creatieve coalities gesmeed met organisaties en ondernemers die actief zijn in de wijk of op stadsniveau in verschillende sectoren. De ontwikkeling van de participatiesamenleving als een netwerksamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. We kijken met name naar de wijze waarop CMV ers verbindingen tot stand brengen tussen verschillende groepen en instituties. Onderdeel van de OWE is het maken van een taaltoets. Wanneer deze taaltoets niet wordt behaald, kan de OWE niet worden afgesloten. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.1, 1.2 en 1.4 Competentie 2: Criterium 2.1, 2.3 en 2.4 Competentie 3: Criterium 3.1 en 3.5 Competentie 4: Criterium 4.2 en 4.4 Competentie 5: Criterium 5.3 en 5.6 Competentie 9: Criterium 9.1 en 9.8 Competentie 10: Criterium 10.2 en 10.3 Competentie 11: Criterium 11.1 en Tentaminering Schriftelijke toets in de vorm van een evaluatieverslag over een creatieve activiteit(enplan) NB: Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. 81

82 Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereist resultaat CMV- VP: Creatieve activiteiten Schriftelijk Cijfer 5,5 1 V1VP6-1 voor en door burgers verslag CMV- V1VP6-2 Taaltoets Schriftelijk Voldoende/onvoldoende 5,5 o/v 13 Verplichte literatuur Adriaansen, M. Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief (2012). Narratief! Watblief? Interne publicatie. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten doen in nauwe samenwerking met opdrachtgevers praktijkgericht onderzoek en ontwerpen op basis van de resultaten interventies en voeren deze uit. 18 Onderwijsperiode Semester 1 82

83 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Kennis en inzicht The activating professional: Knowledge and understanding OWE-code CMV-V1AP1 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 - voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 5 Beroepsproducten Een ontwerp, presentatie en (gedeeltelijke) uitvoering van een kunstzinnig en/of sportief activiteitenprogramma dat gericht is op individuele ontwikkelingskansen. 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren: studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 2: Criterium 2.2 Competentie 4: Criterium 4.3 Competentie 7: Criterium 7.5 Competentie 10: Criterium 10.6 Competentie 11: Criterium

84 12 Tentaminering Schriftelijke kennistoets Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereist resultaat CMV- V1AP1-1 AP: Kennis en inzicht Schriftelijk Cijfer 5, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 84

85 15 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 16 Activiteiten Studenten zoeken zelf een praktijkplaats en voeren na onderzoek een methodisch ontworpen reeks van activiteiten uit met doelgroepen. 17 Onderwijsperiode Semester 2 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Presenteren in de lesgroep The activating professional: Presenting for peers OWE-code CMV-V1AP2 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten 5 Beroepsproducten KSA activiteit in de lesgroep 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 85

86 11 Beoordelingscriteria Competentie 2: Criterium 2.1 en 2.4 Competentie 3: Criterium 3.2 Competentie 4: Criterium 4.1 en 4.2 Competentie 11: Criterium 11.1 en Tentaminering Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1AP2-1 AP: Presenteren Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 86

87 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten zoeken zelf een praktijkplaats en voeren na onderzoek een methodisch ontworpen reeks van activiteiten uit met doelgroepen. 18 Onderwijsperiode Semester 2 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Onderzoeken The activating professional: Conducting research OWE-code CMV-V1AP3 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 5 Beroepsproducten Vacature Creëer je eigen baan 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met ander OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 9: Criterium 9.7 Competentie 10: Criterium 10.3 Competentie 11: Criterium

88 12 Tentaminering Schriftelijke toets Onderzoeksvaardigheden Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1AP3-1 AP: Onderzoeken Schriftelijk Cijfer 5, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 88

89 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten zoeken zelf een praktijkplaats en voeren na onderzoek een methodisch ontworpen reeks van activiteiten uit met doelgroepen. 18 Onderwijsperiode Semester 2 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Een pleidooi houden The activating professional: Addressing a matter OWE-code CMV-V1AP4 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten 5 Beroepsproducten Presentatie: analyse van het aanbod aan activiteiten van de praktijkorganisatie en presentatie in een pakkend verhaal met beeldmateriaal van 5 à 10 minuten. 6 Studiepunten/ 2,5 studiepunten / 70 Aantal klokuren studielast studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 28 Geprogrammeerde onderwijstijd 14 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde 70 7 Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 89

90 11 Beoordelingscriteria Competentie 4: Criterium 4.1 Competentie 7: Criterium 7.2 Competentie 8: Criterium 8.1 Competentie 11: Criterium 11.2 en Tentaminering Mondelinge presentatie in de vorm van een pleidooi Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1AP4-1 AP: Een pleidooi houden Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 90

91 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten zoeken zelf een praktijkplaats en voeren na onderzoek een methodisch ontworpen reeks van activiteiten uit met doelgroepen. 18 Onderwijsperiode Semester 2 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Activerende houding The activating professional: Activating attitude OWE-code CMV-V1AP7 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 5 Beroepsproducten Portfolio 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 56 Geprogrammeerde onderwijstijd 28 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 9: Eigen vakmanschap en professionaliteit blijvend ontwikkelen door ethische reflectie op het beroep en door reflectie op het beroepsmatig handelen en door het signaleren van nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het doelgericht inzetten van en interveniëren met kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en het een plaats 91

92 geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11 Beoordelingscriteria Competentie 7: Criterium 7.1 Competentie 9: Criterium 9.1, 9.3, 9.4 Competentie 10: Criterium 10.1 Competentie 11: Criterium Tentaminering Schriftelijke toets Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1AP7-1 AP: Activerende houding Feedback Cijfer 6, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de. (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn.(2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2011). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht.(2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 92

93 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Excursies 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 Titel onderwijseenheid (OWE) De activerende professional: Talentontwikkeling door creatieve activiteiten (integrale toets) The activating professional: Talent development through creative activities (integrated assessment) OWE-code CMV-V1AP6 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht propedeuse 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 1 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 4 Centrale beroepstaak BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling 5 Beroepsproducten Een gesprek op basis van een verslag over de uitgevoerde activiteiten in opdracht van een praktijkorganisatie. 6 Studiepunten/ studielast 10 studiepunten / 280 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 112 Geprogrammeerde onderwijstijd 56 voor stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd 112 voor zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde Samenhang met andere OWE s onderwijstijd De activerende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De activerende professional: Presenteren in de lesgroep: 5 stp De activerende professional: Onderzoeken: 5 stp De activerende professional: Een pleidooi houden: 2,5 stp De activerende professional: Een activerende houding 2,5 stp De activerende professional: Talentonwikkeling door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De ontwikkeling in de samenleving van de verzorgingsstaat naar de participatiesamenleving staat in dit onderwijsprogramma centraal. De activerende professional zet burgers aan tot participatie aan de samenleving (in samenlevingsopbouw, kunst en cultuur, educatie en recreatie). Dit kan in verschillende vormen, in dit programma door middel van het ontwerpen, begeleiden en uitvoeren van een activiteitenprogramma, dat gericht is op ontwikkelingskansen van individuen in de samenleving. Vanuit contact komen behoeften en wensen van de individuele burger en doelgroep(en) naar voren, die de basis vormen voor een ontwerp van een activiteitenprogramma dat gericht is op sociale activering en zelfredzaamheid waarbij uit wordt gegaan van de ontwikkelingskansen van mensen. De relaties die burgers onderling aangaan met elkaar en met instituties zijn hierbij het uitgangspunt. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. 93

94 Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.1 Competentie 2: Criterium 2.1, 2.3, en 2.4 Competentie 4: Criterium 4.2 Competentie 5: Criterium 5.3 Competentie 7: Criterium 7.2 en 7.4 Competentie 9: Criterium 9.1 Competentie 10: Criterium 10.3 Competentie 11: Criterium 11.1 en Tentaminering Evaluatiegesprek naar aan leiding van een verslag over een creatieve activiteit/activiteitenprogramma in een reële praktijksituatie. Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V1AP6-1 AP: Talentontwikkeling door creatieve activiteiten Gesprek Cijfer 5, Verplichte literatuur Ansems, J.J. (2006). Van Woord tot tekst: Basiscursus Praktische Taalvaardigheid. (7e druk). Baarn: HB Uitgevers. Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: SWP. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Brinkman, J. (2013). Voor de verandering. Praktische handleiding in de agogische theorie. (5e druk). Groningen: Noordhoff. Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. 94

95 Landelijk Opleidingsoverleg CMV (2009). Alert en Ondernemend 2.0. Opleidingsprofiel culturele en maatschappelijke vorming. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Linde, M. van der. (2007). Basisboek Geschiedenis Sociaal Werk in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Loeffen, T. & Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht. (2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. (11e druk). Soest: Nelissen. Ravelli, A. Doorn van L., Wilken, J.P. (red.). (2009) Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening. Bussum: Coutinho Rohof, J. (2013). Creative Citizens, creatieve burgers in CMVonderwijs, Beek-Ubbergen: Uitgeverij waarde. Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding. Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid, basisboek voor sociale studies. (2e druk). Bussum: Coutinho. Vlerk, D. van der (2005). Inspireren tot leren. Het ontwerpen van een uitdagende leeromgeving. Bussum: Coutinho. Waal, V. de (2008). Uitdagend leren: culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving (3e druk). Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overige materialen Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie, MOOC en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Studenten zoeken zelf een praktijkplaats en voeren na onderzoek een methodisch ontworpen reeks van activiteiten uit met doelgroepen. 18 Onderwijsperiode Semester 2 95

96 Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER Onderwijseenheden, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 Titel onderwijseenheid (OWE) De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht The socially responsible entrepreneur: Knowledge and understanding OWE-code CMV-V2SOP1 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstake n BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling (= centrale BT) BT4: Leiding en begeleiding geven 4 Centrale Zie punt 3 beroepstaak 5 Beroepsprod ucten N.v.t. 6 Studiepunte 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren n/ studielast Geprogrammeerde contacttijd 35 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 57 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid 48 7 Samenhang met andere OWE s 8 Ingangseise n 9 Algemene omschrijving Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 140 De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen: 10 stp (integrale toets) Geen De sociaal-ondernemende professional onderzoekt, creëert en benut kansen om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise. Afhankelijk van de schaal, wordt dit ook wel genoemd: buurtbedrijf, buurtonderneming, wijkonderneming, bewonersbedrijf, dorpsbedrijf ofwel: ondernemende bewoners die in hun buurt zelf het heft in handen nemen om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dus om burgers die alternatieve economische systemen ontwikkelen die met name gebaseerd zijn op lokale productie en het versterken van sociale cohesie op lokaal niveau. De sociaal-ondernemende professional heeft daarbij oog voor zowel de sociale als de economische impact. De sociaal-ondernemende professional richt zich met name op het bevorderen van actief burgerschap, op het versterken van buurtbetrokkenheid. Uitgangspunt daarbij is: de burger als motor voor maatschappelijke verandering en verbetering. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen instituties en samenleving centraal. 10 Competentie s Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 96

97 11 Beoordeling scriteria 12 Tentaminerin g Competentie 7: Criterium 7.4, 7.5 en 7.6 Competentie 8: Criterium 8.5 Competentie 10: Criterium 10.6 Zie bijlage 2 van deel 1 Schriftelijke kennistoets Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Code Naam (deel)tentame n CMV- SOP: Kennis V2SOP1-1 en inzicht 13 Verplichte literatuur Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging Aantal vereist examinatoren resultaat Schriftelijk Cijfer 5,5 1 1 Brörmann, N. (2010). Methodebeschrijving ABCD. Databank Effectieve sociale interventies. Utrecht: Movisie. Te downloaden via: _1%20%5BMOV %5D.pdf Donk, C. van der en B. van der Lanen (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. (deels) Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2012). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer. (deels) McKenzie-Mohr, D. (2011). Fostering sustainable behaviour. An introduction to Community-Based Social Marketing. Gabriola Island, BC, Canada: New Society Publishers. (deels). Te downloaden via: Verhaar, J. en I. Eshel (2015). Projectmanagement. Amsterdam: Boom. (deels) Verhagen, P. (2015). Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn, van signaal naar succesverhaal. Bussum: Coutinho. Witte, G.T. (2016). Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek. Samenspel tussen lokale overheid en sociale professionals. Bussum: Coutinho. (deels) 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overig Mediumspecifieke werkmaterialen materiaal 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten In dit semesterprogramma onderzoek je welke kansen er zijn om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise (onderzoeksplan) en formuleer je aanbevelingen zodat bewoners die kansen ook daadwerkelijk kunnen (gaan) benutten (implementatieplan). 18 Onderwijspe riode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen The socially responsible entrepreneur: Negotiation OWE-code CMV-V2SOP2 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties (= centrale BT) BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling BT4: Leiding en begeleiding geven 97

98 4 Centrale Zie punt 3 beroepstaak 5 Beroepsproducten Performance gesprekstechnieken 6 Studiepunten/ 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren studielast Geprogrammeerde contacttijd 35 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 57 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor 48 zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De sociaal-ondernemende professional onderzoekt, creëert en benut kansen om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise. Afhankelijk van de schaal, wordt dit ook wel genoemd: buurtbedrijf, buurtonderneming, wijkonderneming, bewonersbedrijf, dorpsbedrijf ofwel: ondernemende bewoners die in hun buurt zelf het heft in handen nemen om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dus om burgers die alternatieve economische systemen ontwikkelen die met name gebaseerd zijn op lokale productie en het versterken van sociale cohesie op lokaal niveau. De sociaal-ondernemende professional heeft daarbij oog voor zowel de sociale als de economische impact. De sociaal-ondernemende professional richt zich met name op het bevorderen van actief burgerschap, op het versterken van buurtbetrokkenheid. Uitgangspunt daarbij is: de burger als motor voor maatschappelijke verandering en verbetering. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen instituties en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 11 Beoordelings -criteria 12 Tentaminerin g Competentie 1: Criterium 1.6 Competentie 5: Criterium 5.8 en 5.9 Competentie 10: Criterium 10.3 Zie bijlage 2 van deel 1 Performance gesprekstechnieken (overleg, onderhandelen en conflicthantering) Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. 98

99 Code CMV- V2SOP2-1 Naam (deel)tentame n SOP: Onderhandele n 13 Verplichte literatuur Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist resultaat Performance Cijfer 5,5 1 Weging Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2012). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer. (deels) Oudenhove, J.P. & H. van Grutterink (2015). Vaardigheden voor het samenwerken in teams. Bussum: Coutinho. (deels) 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overig Mediumspecifieke werkmaterialen materiaal 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten In dit semesterprogramma onderzoek je welke kansen er zijn om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise (onderzoeksplan) en formuleer je aanbevelingen zodat bewoners die kansen ook daadwerkelijk kunnen (gaan) benutten (implementatieplan). 18 Onderwijsperiode Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen The socially responsible entrepreneur: Persuasion through creative means OWE-code CMV-V2SOP3 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties (= centrale BT) BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling BT4: Leiding en begeleiding geven 4 Centrale Zie punt 3 beroepstaak 5 Beroepsprodu cten Presentatie met verantwoording inzet KSA 6 Studiepunten/ 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren studielast Geprogrammeerde contacttijd 35 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 57 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor 48 zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De sociaal-ondernemende professional onderzoekt, creëert en benut kansen om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise. Afhankelijk van de schaal, wordt dit ook wel genoemd: buurtbedrijf, buurtonderneming, wijkonderneming, bewonersbedrijf, dorpsbedrijf ofwel: ondernemende bewoners die in hun buurt zelf het heft in handen nemen om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dus om burgers die alternatieve economische systemen ontwikkelen die met name gebaseerd zijn op lokale productie en het versterken van sociale cohesie op lokaal niveau. De sociaal-ondernemende professional heeft daarbij oog voor zowel de sociale als de economische impact. De sociaal-ondernemende professional richt zich met name op het bevorderen van actief burgerschap, op het versterken van buurtbetrokkenheid. Uitgangspunt 99

100 daarbij is: de burger als motor voor maatschappelijke verandering en verbetering. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen instituties en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 11: Het doelgericht inzetten van en interveniëren met kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en het een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11 Beoordelings criteria Competentie 11: Criterium 11.4, 11.5 en 11.6 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Performance: overtuigen met creatieve middelen Code CMV- V2SOP3-1 Naam (deel)tentamen SOP: Overtuigen met creatieve middelen 13 Verplichte literatuur Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging Aantal vereist examinatoren resultaat Performance Cijfer 5,5 1 2 Behrend, D. (2008). Muzisch-Agogische Methodiek: een handleiding. (5de druk). Bussum: Coutinho. (deels) Boswijk, A, Peelen, E. en S. Olthof, S. (2015). Economie van Experiences. Amsterdam: Pearson Education. (deels) Haaster, K.J.M. van (2008). Denken en doen: programmeren in het sociale domein. (2e druk). Bussum: Coutinho. (deels) Oudenhove, J.P. van & Grutterink, H. (2015). Vaardigheden voor het samenwerken in teams. Bussum: Coutinho. (deels) 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overig Mediumspecifieke werkmaterialen materiaal 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten In dit semesterprogramma onderzoek je welke kansen er zijn om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise (onderzoeksplan) en formuleer je aanbevelingen zodat bewoners die kansen ook daadwerkelijk kunnen (gaan) benutten (implementatieplan). 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 Titel onderwijseenheid (OWE) De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden The socially responsible entrepreneur: Accountability OWE-code CMV-V2SOP4 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling (= centrale BT) B4: Leiding en begeleiding geven 100

101 4 Centrale Zie punt 3 beroepstaak 5 Beroepsproducten Visieposter 6 Studiepunten/ 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren studielast Geprogrammeerde contacttijd 35 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 57 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor 48 zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen: 10 stp (integrale opdracht) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De sociaal-ondernemende professional onderzoekt, creëert en benut kansen om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise. Afhankelijk van de schaal, wordt dit ook wel genoemd: buurtbedrijf, buurtonderneming, wijkonderneming, bewonersbedrijf, dorpsbedrijf ofwel: ondernemende bewoners die in hun buurt zelf het heft in handen nemen om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dus om burgers die alternatieve economische systemen ontwikkelen die met name gebaseerd zijn op lokale productie en het versterken van sociale cohesie op lokaal niveau. De sociaal-ondernemende professional heeft daarbij oog voor zowel de sociale als de economische impact. De sociaal-ondernemende professional richt zich met name op het bevorderen van actief burgerschap, op het versterken van buurtbetrokkenheid. Uitgangspunt daarbij is: de burger als motor voor maatschappelijke verandering en verbetering. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen instituties en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 7: Criterium 7.7 Competentie 8: Criterium 8.2, 8,3 en 8.4 Competentie 11: Criterium 11.8 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Posterpresentatie visie SOP NB: Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie 101

102 minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Weging Aantal examinatoren Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal ver-eist resultaat CMV- V2SOP4-1 SOP: Verantwoorden Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Behrend, D. (2008). Muzisch-Agogische Methodiek: een handleiding. (5de druk). Bussum: Coutinho. (deels) Boer, N. de (Red.). (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Boswijk, A, Peelen, E. en S. Olthof (2015). Economie van Experiences. Amsterdam: Pearson Education. (deels) Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Coutinho (deels) Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. (deels) Haaster, K.J.M. van (2008). Denken en doen: programmeren in het sociale domein. (2e druk). Bussum: Coutinho. (deels) Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2012). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer. (deels) Verhaar, J. en I. Eshel (2015). Projectmanagement. Amsterdam: Boom. (deels) Verhagen, P. (2015). Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn, van signaal naar succesverhaal. Bussum: Coutinho. Witte, G.T. (2016). Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek Samenspel tussen lokale overheid en sociale professionals. Bussum: Coutinho. (deels) 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overig materiaal Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten In dit semesterprogramma onderzoek je welke kansen er zijn om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise (onderzoeksplan) en formuleer je aanbevelingen zodat bewoners die kansen ook daadwerkelijk kunnen (gaan) benutten (implementatieplan). 18 Onderwijsperiode Semester 1 102

103 Titel onderwijseenheid (OWE) De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen (integrale toets) The socially responsible entrepreneur: Business plan (integrated assessment) OWE-code CMV-V2SOP7 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling BT4: Leiding en begeleiding geven (= centrale BT) 4 Centrale beroepstaak 5 Beroepsprodu cten 6 Studiepunten/ studielast Zie punt 3 (Sociaal) ondernemingsplan 10 studiepunten / 280 studiebelastingsuren Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd 70 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 114 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor 96 zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s De sociaal-ondernemende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Onderhandelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Overtuigen met creatieve middelen: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Verantwoorden: 5 stp De sociaal-ondernemende professional: Ondernemingsplan met creatieve middelen: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De sociaal-ondernemende professional onderzoekt, creëert en benut kansen om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise. Afhankelijk van de schaal, wordt dit ook wel genoemd: buurtbedrijf, buurtonderneming, wijkonderneming, bewonersbedrijf, dorpsbedrijf ofwel: ondernemende bewoners die in hun buurt zelf het heft in handen nemen om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dus om burgers die alternatieve economische systemen ontwikkelen die met name gebaseerd zijn op lokale productie en het versterken van sociale cohesie op lokaal niveau. De sociaal-ondernemende professional heeft daarbij oog voor zowel de sociale als de economische impact. De sociaal-ondernemende professional richt zich met name op het bevorderen van actief burgerschap, op het versterken van buurtbetrokkenheid. Uitgangspunt daarbij is: de burger als motor voor maatschappelijke verandering en verbetering. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen instituties en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 103

104 11 Beoordelingsc riteria Competentie 3: Criterium 3.4, 3.7, 3.8 en 3.9 Competentie 6: Criterium 6.4 Competentie 7: Criterium 7.8 en 7.9 Competentie 10: Criterium 10.4 en 10.5 Competentie 11: Criterium 11.9 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Sociaal ondernemingsplan presenteren aan werkveldpartners. Code CMV- V2SOP7-1 Naam (deel)tentamen SOP: Ondernemingsp lan presenteren 13 Verplichte literatuur Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging Aantal vereist examinato resultaat ren Schriftelijk Cijfer 5,5 1 1 verslag en presentatie Behrend, D. (2008). Muzisch-Agogische Methodiek: een handleiding. (5de druk). Bussum: Coutinho. (deels) Boer, N. de (Red.). (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Boswijk, A, Peelen, E. en S. Olthof, S (2015). Economie van Experiences. Amsterdam: Pearson Education. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen: Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn. (2e druk). Bussum: Coutinho. (deels) Brörmann, N. (2010). Methodebeschrijving ABCD. Databank Effectieve sociale interventies. Utrecht: Movisie. Te downloaden via: Te downloaden via: D_1%20%5BMOV %5D.pdf Donk, C. van der en B. van der Lanen (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. (deels) Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Groningen: Noordhoff. (deels) Haaster, K.J.M. van (2008). Denken en doen: programmeren in het sociale domein. (2e druk). Bussum: Coutinho. (deels) Ham, M. en J. van der Meer, J. (2015). De ondernemende burger. De woelige wereld van lokale initiatieven. Uitgever: Sociale Vraagstukken/Movisie. Te downloaden via: Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2012). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer. (deels) McKenzie-Mohr, D. (2011). Fostering sustainable behaviour. An introduction to Community-Based Social Marketing. Gabriola Island, BC, Canada: New Society Publishers. (deels). Te downloaden via: Oudenhove, J.P. van & Grutterink, H. (2015). Vaardigheden voor het samenwerken in teams. Bussum: Coutinho. Verhaar, J. en I. Eshel (2015). Projectmanagement. Amsterdam: Boom. (deels) Verhagen, P. (2015). Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn, van signaal naar succesverhaal. Bussum: Coutinho. Witte, G.T. (2016). Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek Samenspel tussen lokale overheid en sociale professionals. Bussum: Coutinho. (deels) 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Overig Mediumspecifieke werkmaterialen materiaal 104

105 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten In dit semesterprogramma onderzoek je welke kansen er zijn om een bewonersinitiatief, gericht op de verbetering van de leefbaarheid van een buurt/dorp, om te zetten in een community enterprise (onderzoeksplan) en formuleer je aanbevelingen zodat bewoners die kansen ook daadwerkelijk kunnen (gaan) benutten (implementatieplan). 18 Onderwijsperio de Semester 1 Titel onderwijseenheid (OWE) De emanciperende professional: Kennis en inzicht The emancipatory professional: Knowledge and understanding OWE-code CMV-V2EP1 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties (= centrale BT) 4 Centrale beroepstaak Zie punt 3 5 Beroepsproducten N.v.t. 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd 12 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 12 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor 116 zelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s De emanciperende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken: 5 stp De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep: 5 stp De emanciperende professional: Emanciperende houding: 5 stp De emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De emanciperende professional is de professional die emancipeert. Hij doet dit door op passende wijze contact te maken met een specifieke doelgroep met als doel emancipatie van die doelgroep. De professional behartigt de belangen voor, met of samen met de doelgroep ten behoeve van bewustwording en verandering van zowel de samenleving als het individu, het gaat om het creëren van impact ter ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. De emanciperende professional is nauw betrokken bij de uitvoering en begeleiding van een activiteitenaanbod en event of performance. Hij of zij maakt in ontwerp, uitvoering en begeleiding gebruik van een passende mix van KSA en houdt daarbij rekening met de belangen en de situatie van de doelgroep. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen individu en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.3, 1.4 en 1.5, 105

106 Competentie 2: Criterium 2.2 Competentie 8: Criterium 8.5 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Schriftelijke kennistoets Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereist CMV- V2EP1-1 resultaat Kennis en inzicht Schriftelijk Cijfer 5, Verplichte literatuur Donk, C. van der, & B. Van der Lanen (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Hendrix, H. (2014). Praktijkboek sociologie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Kaats, E.A.P. en W. Opheij (2012). Leren samenwerken tussen organisaties. Deventer: Kluwer. (deels) McKenzie-Mohr, D. (2011). Fostering sustainable behaviour. An introduction to Community-Based Social Marketing. Canada: New Society Publishers. (deels) Verhaar, J. (2009). Project Management, een professionele aanpak van evenementen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers Witte, G.T. (2016). Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek Samenspel tussen lokale overheid en sociale professionals. Bussum: Coutinho. 14 Software Wordt nader bekend gemaakt 15 Werkvormen Hoorcolleges, zelfstudie, WMO werkplaatsen, HAN Sociaal en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 16 Activiteiten Hoorcolleges/inspiratiecolleges en zelfstudie 17 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 18 Max. aantal deelnemers Standaard groepsgrootte (max. 25 studenten per groep) 106

107 Titel onderwijseenheid (OWE) De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken The emancipatory professional: Motivational interview techniques OWE-code CMV-V2EP2 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 - voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties (= centrale BT) 4 Centrale beroepstaak Zie punt 3 5 Beroepsproducten Performance en verantwoording 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd 9 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 94 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid 47 7 Samenhang met andere OWE s Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 140 De emanciperende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken: 5 stp De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep: 5 stp De emanciperende professional: Emanciperende houding: 5 stp De emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De emanciperende professional is de professional die emancipeert. Hij doet dit door op passende wijze contact te maken met een specifieke doelgroep met als doel emancipatie van die doelgroep. De professional behartigt de belangen voor, met of samen met de doelgroep ten behoeve van bewustwording en verandering van zowel de samenleving als het individu, het gaat om het creëren van impact ter ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. De emanciperende professional is nauw betrokken bij de uitvoering en begeleiding van een activiteitenaanbod en event of performance. Hij of zij maakt in ontwerp, uitvoering en begeleiding gebruik van een passende mix van KSA en houdt daarbij rekening met de belangen en de situatie van de doelgroep. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen individu en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium: 1.2 Competentie 4: Criterium 4.4 en 4.5 Competentie 5: Criterium: 5.5 Competentie 11: Criterium 11.1 Zie bijlage 2 van deel 1 107

108 12 Tentaminering Performancetoets met acteur Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V2EP2-1 Motiverende gesprekstechnieken Performance Cijfer 5, Verplichte literatuur Ravelli, A., L. van Doorn & J. P. Wilken (red.) (2013). Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening, Bussum: Coutinho. Verhoeven, W. (2013). De kunst van het vragen stellen. (11 e druk). Brugge: die Keure printing & publishing. Verkooijen, Lineke, Jeroen Andel van, Jan Hoogland (2014). Netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn, Groningen: Noordhoff 14 Software n.v.t. 15 Overig materiaal Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Trainingen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Observaties, het (onder begeleiding) uitvoeren van activiteiten en gespreksvoering 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 Title onderwijseenheid (OWE) De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep The emancipatory professional: Addressing specific groups with creativity Owe-code CMV-V2EP3 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten (= centrale BT) BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak Zie punt 3 5 Beroepsproducten Performance en verantwoording 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd 92 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 38 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid 10 7 Samenhang met andere OWE s Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 140 De emanciperende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken: 5 stp 108

109 De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep: 5 stp De emanciperende professional: Emanciperende houding: 5 stp De emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De emanciperende professional is de professional die emancipeert. Hij doet dit door op passende wijze contact te maken met een specifieke doelgroep met als doel emancipatie van die doelgroep. De professional behartigt de belangen voor, met of samen met de doelgroep ten behoeve van bewustwording en verandering van zowel de samenleving als het individu, het gaat om het creëren van impact ter ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. De emanciperende professional is nauw betrokken bij de uitvoering en begeleiding van een activiteitenaanbod en event of performance. Hij of zij maakt in ontwerp, uitvoering en begeleiding gebruik van een passende mix van KSA en houdt daarbij rekening met de belangen en de situatie van de doelgroep. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen individu en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 2: Criterium 2.5, 2.7 Competentie 4: Criterium 4.6, 4.7 Competentie 11: Criterium 11.7 en 11.9 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Performancetoets: Creativiteit met specifieke doelgroep Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereist resultaat CMV- Creativiteit met een (groeps) Cijfer 5,5 1 V2EP3-1 specifieke doelgroep performance Individuele verantwoording Schriftelijk verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Behrend, D (2008). Muzisch-Agogische Methodiek. (5de druk). Bussum: Coutinho. 109

110 Haaster, K.J.M. (2008). Denken en doen: programmeren in het sociale domein. (2e druk). Bussum: Coutinho. Rippen, J.& M. Bos (2010). Events en Beleven, het 5 Wheel Driveconcept. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Rosmalen, J. van. (2012). Het woord aan de verbeelding: spel en kunstzinnige middelen in het sociaal-agogische werk. (2de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum 14 Software N.v.t. 15 Overig materiaal Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen werkcolleges, trainingen, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Je oefent met het inzetten van creatieve en sportieve activiteiten voor gemarginaliseerde doelgroepen 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 Title onderwijseenheid (OWE) De emanciperende professional: Emanciperende houding The emancipatory professional: Liberating attitude OWE-code CMV-V2EP4 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten (= centrale BT) BT2: Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak Zie punt 3 5 Beroepsproducten Performance en verantwoording 6 Studiepunten/ studielast 5 studiepunten / 140 studiebelastingsuren Aantal klokuren Geprogrammeerde contacttijd 15 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 45 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid 80 7 Samenhang met andere OWE s Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 140 De emanciperende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken: 5 stp De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep: 5 stp De emanciperende professional: Emanciperende houding: 5 stp De emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De emanciperende professional is de professional die emancipeert. Hij doet dit door op passende wijze contact te maken met een specifieke doelgroep met als doel emancipatie van die doelgroep. De professional behartigt de belangen voor, met of samen met de doelgroep ten behoeve van bewustwording en verandering van zowel de samenleving als het individu, het gaat om het creëren van impact ter ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. De emanciperende professional is nauw betrokken bij de uitvoering en begeleiding van een activiteitenaanbod en event of performance. Hij of zij maakt in ontwerp, uitvoering en begeleiding gebruik van een passende mix van KSA en houdt daarbij rekening met de belangen en de situatie van de doelgroep. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen individu en samenleving centraal. 110

111 10 Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 11 Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.6 Competentie 3: Criterium 3.6 Competentie 5: Criteria 5.6, 5.7 en 5.9 Competentie 9: Criteria 9.3, 9.7 Competentie 10: Criterium 10.7 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Verantwoordingsverslag op basis van een 360 graden feedback en een logboek over beide semesters Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereist Weging resultaat CMV- V2EP7-1 Emanciperende houding Feedback Cijfer 5, Verplichte literatuur Beek, B. van de, Schwaub, M. (2013). Intervisie leren. (2e druk) Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Gast, W.J.de, Hetem, R. & Wilbrink, I. (2009). Basisboek vrijwilligersmanagement. Bussum: Coutinho. Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis: Op weg naar bewust en bekwaam handelen. (3e druk). Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Oudenhove, J.P. van & Grutterink, H. (2015). Vaardigheden voor het samenwerken in teams. Bussum: Coutinho. Ravelli, A., L. van Doorn & J. P. Wilken (red.) (2013). Werk(en) met betekenis, Dialooggestuurde hulp- en dienstverlening, Bussum: Coutinho. NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software n.v.t. 15 Overig material Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen werkcolleges, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Je houdt een logboek over jouw ontwikkeling bij. Er vindt een nulmeting van de relevante houdingsaspecten plaats op basis waarvan je je leerproces bepaalt. 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 111

112 Title onderwijseenheid (OWE) OWE-code De emanciperende professional: Emancipatie door de inzet van creatieve activiteiten (integrale toets) The emancipatory professional: Emancipation through creative means (integrated assessment) CMV-V2EP7 B 1 Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: curriculumoverzicht niveau 2 2 Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 2 voltijd 3 Beroepstaken BT1: Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten (= centrale BT) BT2 Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties 4 Centrale beroepstaak Zie punt 3 5 Beroepsproducten Performance en verantwoording 6 Studiepunten/ studielast 10 studiepunten / 280 Aantal klokuren studiebelastingsuren Geprogrammeerde contacttijd 49 Geprogrammeerde onderwijstijd voor 136 stage/praktijkleren Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfwerkzaamheid / projecttijd 95 7 Samenhang met andere OWE s Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 280 De emanciperende professional: Kennis en inzicht: 5 stp De emanciperende professional: Motiverende gesprekstechnieken: 5 stp De emanciperende professional: Creativiteit met een specifieke doelgroep: 5 stp De emanciperende professional: Emanciperende houding: 5 stp De emanciperende professional: Emancipatie door creatieve activiteiten: 10 stp (integrale toets) 8 Ingangseisen Geen 9 Algemene omschrijving De emanciperende professional is de professional die emancipeert. Hij doet dit door op passende wijze contact te maken met een specifieke doelgroep met als doel emancipatie van die doelgroep. De professional behartigt de belangen voor, met of samen met de doelgroep ten behoeve van bewustwording en verandering van zowel de samenleving als het individu, het gaat om het creëren van impact ter ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. De emanciperende professional is nauw betrokken bij de uitvoering en begeleiding van een activiteitenaanbod en event of performance. Hij of zij maakt in ontwerp, uitvoering en begeleiding gebruik van een passende mix van KSA en houdt daarbij rekening met de belangen en de situatie van de doelgroep. In deze onderwijseenheid staat de relatie tussen individu en samenleving centraal. 10 Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale 112

113 professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11 Beoordelingscriteria Competentie 2: Criterium 2.1, 2.6 en 2.8, Competentie 3: Criterium 3.3 Competentie 5: Criterium: 5.4 Competentie 8: Criterium 8.4 Competentie 9: Criterium 9.5, en 9.6 Competentie 11: Criterium 11.7 Zie bijlage 2 van deel 1 12 Tentaminering Performance en schriftelijk verslag Voor alle (deel)tentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toegestane hulpmiddelen: geen, tenzij anders vermeld in de studiehandleiding. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging ver-eist resultaat CMV- V2EP6-1 Verbetering leefwereld door creatieve activiteiten Schriftelijk verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Behrend, D (2008). Muzisch-Agogische Methodiek. (5de druk). Bussum: Coutinho. Boer, N. de (Red.). (2009). CMV in veelvoud. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Oudenhove, J.P. van & Grutterink, H. (2015). Vaardigheden voor het samenwerken in teams. Bussum: Coutinho. Rippen, J.& Bos, M. (2010). Events en Beleven, het 5 Wheel Driveconcept. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Verhaar, J. (2009). Project Management, een professionele aanpak van evenementen. Den Haag: Boom Lemma uitgevers NB: eventuele overige verplichte literatuur is opgenomen in de studiehandleiding van het semesterprogramma. 14 Software N.v.t. 15 Overig materiaal Mediumspecifieke werkmaterialen 16 Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges, trainingen, onderzoekswerkplaatsen, leerwerkplaats, zelfstudie en projectwerk. Voor een gedetailleerd overzicht: zie studiehandleiding van het semesterprogramma. 17 Activiteiten Je gaat aan de slag met de doelgroep met de bedoeling de doelgroep te emanciperen en een impact te creëren ten ondersteuning van de doelgroep in de directe omgeving, de wijk, de maatschappij. 18 Onderwijsperiode Periode 1 & 2 of Periode 3 & 4 113

114 3.1.2 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 3, februari-stroom 2016 In deze paragraaf zullen de verschillende onderwijseenheden die plaatsvinden op niveau 3, derde studiejaar, voltijd worden toegelicht. Op niveau 3 vindt er een stage plaats waarin je in de praktijk gaat werken aan 4 beroepstaken. Voor deze 4 beroepstaken samen worden 60 studiepunten gerekend. De stage bestrijkt in totaal 10 maanden waarbij je 32 uur per week in de praktijk stage loopt en waarbij je 8 uur per week besteedt aan studieactiviteiten. In deze paragraaf zullen de verschillende beroepstaken verder toegelicht worden. Voor voltijdstudenten die starten met de praktijk op niveau 3 geldt dat zij voorafgaand aan deze praktijkstage hun propedeuse getuigschrift en minimaal 45 studiepunten op niveau 2 behaald moeten hebben. Aan deze instapeisen moet voorafgaand aan de startdatum van de praktijkperiode voldaan zijn. Een extra voorwaarde voor studenten die (een deel van) de stage in het buitenland uitvoeren, is deelname aan een verplichte voorbereidingsmodule buitenland. Zie voor meer informatie hoofdstuk Studentvoorzieningen van het opleidingsstatuut, paragraaf internationalisering. Titel onderwijseenheid (OWE) Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten (CMV-V31-x) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 voltijd 3. Beroepstaak/ Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten De (beroeps)producten worden in overleg met de praktijkbegeleider en praktijkdocent bepaald. 6. Studiepunten/studielast 12,5 stp / 350 sbu Contacttijd Zelfwerkzaamheid en stage 7. Samenhang met andere OWE s 12 uur 338 uur Op niveau 1 en 2 heb je al aan deze beroepstaak gewerkt. Op niveau 3 ga je hier in de praktijk, in een meer complexe situatie en meer zelfstandig mee aan de slag. 8. Ingangseisen Ingangseisen deelname onderwijs Je moet niveau 1 in het geheel hebben behaald. Je moet minimaal 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 hebben behaald. Ingangseisen deelname tentamen Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest (zie hoofdstuk 7). 9. Algemene omschrijving Tijdens de stage werk je aan het verwerven van de CMV competenties op niveau 3 door beroepstaken uit te voeren. In deze stage werk je onder andere aan deze beroepstaak. In samenspraak met je praktijkbegeleider bepaal je je taken en draag je er zorg voor dat je per beroepstaak zo verslag doet over de werkzaamheden dat je daarmee aantoont over de betreffende competenties te beschikken. 10. Competenties Competentie 1: Contact leggen met klanten en/in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met de klant analyseren. Competentie 2: Op basis van een analyse en waar van toepassing in dialoog met klanten formuleren van doelen, ontwerpen van projecten en activiteiten, gericht op culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het veelal in samenspraak met deelnemers organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij groepen, individuen, organisaties en samenlevingsverbanden begeleiden. 114

115 Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 11: Adequaat en doelgericht Inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en met medewerkers en deze een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. Bij de beroepstaken Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten en Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties moet de beheersing van de competenties 1, 2, 3, 4, 11 aangetoond worden. Studenten kiezen welke competenties ze bij welke beroepstaak willen aantonen. Daarbij geldt dat per beroepstaak minimaal 3 competenties moeten worden aangetoond; dat competentie 11 bij beide beroepstaken aan bod moet komen en dat competentie 5 eenmaal moet worden aangetoond bij een van de vier beroepstaken die centraal staan bij de praktijk op niveau Beoordelingscriteria Competentie 1 Heeft kennis van en inzicht in sociologie, praktijkgericht en handelingsgericht onderzoek. Legt actief contact met verschillende doelgroepen en onderhoudt netwerken vanuit eigenheid, integriteit en respect. Analyseert en interpreteert onderzoeksgegevens van omgevingsfactoren en trekt conclusies voor agogische dienstverlening. Competentie 2 Heeft kennis van en inzicht in didactisch en methodisch ontwerpen, informeel leren, agogiek en normatief handelen. Kan kennis en inzichten tot een nieuw en innovatief product samenvoegen. Stelt realistische doelen op en pakt activiteiten planmatig en op basis van geformuleerde kwaliteitseisen aan. Stelt agogische doelen op met het oog op vergroting van doelgerichte participatie en competenties van deelnemers. Ontwerpt activiteiten in een samenhangend concept en gebaseerd op een visie. Competentie 3 Past kennis en inzicht toe in de voorwaarden voor een goede organisatie. Past kennis en inzichten toe die kenmerkend zijn voor maatschappelijk en cultureel ondernemen. Draagt zorg voor de noodzakelijke voorwaarden en middelen zoals ruimte, materialen, menskracht en financiën. Competentie 4 Past kennis en inzicht toe in leerprocessen, groepsdynamica, begeleidingsstijlen en definieert complexe probleemsituaties hierbij zelfstandig. Draagt informatie, ideeën en oplossingen vanuit een visie overtuigend over op derden. Weet mensen uit te dagen, te stimuleren en te verbinden om deel te nemen aan activiteiten om gezamenlijke doelen te bereiken. Competentie 5 Past communicatietheorieën en communicatiestrategieën toe. Communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving. Kan zich verantwoorden over het eigen handelen en de eigen rol binnen de samenwerking. Competentie 11 Heeft kennis van en inzicht in de werking en de appelwaarden van spel, creativiteit, animatie, empowerment en kunst en cultuurparticipatie. 115

116 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Weet kennis en inzicht over KSA in te zetten in situaties waarbij geen standaardprocedures omschreven zijn. Kan de betekenis en waarde van kunstzinnige en sportieve activiteiten overdragen op derden, deze een plaats geven binnen het beleid van een organisatie en nieuwe projecten initiëren. Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereiste resultaat CMV- V31-x-1 Verantwoordingsverslag Verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Op niveau 1 en 2 gebruikte literatuur 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Het onderwijsprogramma bestaat uit terugkomdagen die 12 x per jaar plaatsvinden voor de 4 beroepstaken gezamenlijk. Het onderwijs tijdens deze dagen is ondersteunend aan het werken aan de beroepstaken in de praktijk en aan de verslaglegging daarover voor praktijk én opleiding. De beroepstaken worden beoordeeld aan de hand van deze verslaglegging en de adviesbeoordeling door de praktijkbegeleider. 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en trainingen. 17. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties (CMV-V32) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 voltijd 3. Beroepstaak/ Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten De (beroeps)producten worden in overleg met de praktijkbegeleider en praktijkdocent bepaald. 6. Studiepunten/studielast 12,5 stp / 350 sbu Contacttijd 12 uur Zelfwerkzaamheid en stage 338 uur 7. Samenhang met andere OWE s Op niveau 1 en 2 heb je al aan deze beroepstaak gewerkt. Op niveau 3 ga je hier in de praktijk, in een meer complexe situatie en meer zelfstandig mee aan de slag. 8. Ingangseisen Ingangseisen deelname onderwijs Je moet niveau 1 in het geheel hebben behaald. Je moet minimaal 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 hebben behaald. Ingangseisen deelname tentamen Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest (zie hoofdstuk 7). 116

117 9. Algemene omschrijving Tijdens de stage werk je aan het verwerven van de CMV competenties op niveau 3 door beroepstaken uit te voeren. In deze stage werk je onder andere aan deze beroepstaak. In samenspraak met je praktijkbegeleider bepaal je je taken en draag je er zorg voor dat je per beroepstaak zo verslag doet over de werkzaamheden dat je daarmee aantoont over de betreffende competenties te beschikken. 10. Competenties Competentie 1: Contact leggen met klanten en/in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met de klant analyseren. Competentie 2: Op basis van een analyse en waar van toepassing in dialoog met klanten formuleren van doelen, ontwerpen van projecten en activiteiten, gericht op culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het veelal in samenspraak met deelnemers organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij groepen, individuen, organisaties en samenlevingsverbanden begeleiden. Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 11: Adequaat en doelgericht Inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en met medewerkers en deze een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. Bij de beroepstaken Ontwerpen, organiseren en uitvoeren van activiteiten en Ondersteunen en verbinden van individuen, groepen en organisaties moet de beheersing van de competenties 1, 2, 3, 4, 11 aangetoond worden. Studenten kiezen welke competenties ze bij welke beroepstaak willen aantonen. Daarbij geldt dat per beroepstaak minimaal 3 competenties moeten worden aangetoond; dat competentie 11 bij beide beroepstaken aan bod moet komen en dat competentie 5 eenmaal moet worden aangetoond bij een van de vier beroepstaken die centraal staan bij de praktijk op niveau Beoordelingscriteria Competentie 1 Heeft kennis van en inzicht in sociologie, praktijkgericht en handelingsgericht onderzoek. Legt actief contact met verschillende doelgroepen en onderhoudt netwerken vanuit eigenheid, integriteit en respect. Analyseert en interpreteert onderzoeksgegevens van omgevingsfactoren en trekt conclusies voor agogische dienstverlening. Competentie 2 Heeft kennis van en inzicht in didactisch en methodisch ontwerpen, informeel leren, agogiek en normatief handelen. Kan kennis en inzichten tot een nieuw en innovatief product samenvoegen. Stelt realistische doelen op en pakt activiteiten planmatig en op basis van geformuleerde kwaliteitseisen aan. Stelt agogische doelen op met het oog op vergroting van doelgerichte participatie en competenties van deelnemers. Ontwerpt activiteiten in een samenhangend concept en gebaseerd op een visie. Competentie 3 Past kennis en inzicht toe in de voorwaarden voor een goede organisatie. Past kennis en inzichten toe die kenmerkend zijn voor maatschappelijk en cultureel ondernemen. Draagt zorg voor de noodzakelijke voorwaarden en middelen zoals ruimte, materialen, menskracht en financiën. Competentie 4 117

118 Past kennis en inzicht toe in leerprocessen, groepsdynamica, begeleidingsstijlen en definieert complexe probleemsituaties hierbij zelfstandig. Draagt informatie, ideeën en oplossingen vanuit een visie overtuigend over op derden. Weet mensen uit te dagen, te stimuleren en te verbinden om deel te nemen aan activiteiten om gezamenlijke doelen te bereiken. Competentie 5 Past communicatietheorieën en communicatiestrategieën toe. Communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving. Kan zich verantwoorden over het eigen handelen en de eigen rol binnen de samenwerking. Competentie 11 Heeft kennis van en inzicht in de werking en de appelwaarden van spel, creativiteit, animatie, empowerment en kunst en cultuurparticipatie. Weet kennis en inzicht over KSA in te zetten in situaties waarbij geen standaardprocedures omschreven zijn. Kan de betekenis en waarde van kunstzinnige en sportieve activiteiten overdragen op derden, deze een plaats geven binnen het beleid van een organisatie en nieuwe projecten initiëren. 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereiste resultaat CMV- V32-x-1 Verantwoordingsverslag Verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Op niveau 1 en 2 gebruikte literatuur 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Het onderwijsprogramma bestaat uit terugkomdagen die 12 x per jaar plaatsvinden voor de 4 beroepstaken gezamenlijk. Het onderwijs tijdens deze dagen is ondersteunend aan het werken aan de beroepstaken in de praktijk en aan de verslaglegging daarover voor praktijk én opleiding. De beroepstaken worden beoordeeld aan de hand van deze verslaglegging en de adviesbeoordeling door de praktijkbegeleider. 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en trainingen. 17. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling (CMV-V33-x) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 voltijd 3. Beroepstaak/ Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten De (beroeps)producten worden in overleg met de praktijkbegeleider en praktijkdocent bepaald. 6. Studiepunten/studielast 12,5 stp / 350 sbu Contacttijd 12 uur Zelfwerkzaamheid en stage 338 uur 118

119 7. Samenhang met andere OWE s Op niveau 1 en 2 heb je al aan deze beroepstaak gewerkt. Op niveau 3 ga je hier in de praktijk, in een meer complexe situatie en meer zelfstandig mee aan de slag. 8. Ingangseisen Ingangseisen deelname onderwijs Je moet niveau 1 in het geheel hebben behaald. Je moet minimaal 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 hebben behaald. Ingangseisen deelname tentamen Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest (zie hoofdstuk 7). 9. Algemene omschrijving Tijdens de stage werk je aan het verwerven van de CMV competenties op niveau 3 door beroepstaken uit te voeren. In deze stage werk je onder andere aan deze beroepstaak. In samenspraak met je praktijkbegeleider bepaal je je taken en draag je er zorg voor dat je per beroepstaak zo verslag doet over de werkzaamheden dat je daarmee aantoont over de betreffende competenties te beschikken. 10. Competenties Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, het inspelen op nieuwe ontwikkelingen, het onderhouden van netwerken. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke profilering en legitimering van CMV en daarbij positie bepalen in het maatschappelijk debat over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. Competentie 10: Een bijdrage leveren aan ontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening van culturele en maatschappelijke vorming m.b.v. praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Adequaat en doelgericht Inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en met medewerkers en deze een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. Bij de beroepstaken Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling en Leiding en begeleiding geven moet de beheersing van de competenties 6, 7, 8, 10, 11 aangetoond worden. Studenten kiezen welke competenties ze bij welke beroepstaak willen aantonen. Daarbij geldt dat per beroepstaak minimaal 2 competenties moeten worden aangetoond, dat competentie 11 bij een van beide beroepstaken aan bod moet komen en dat competentie 5 eenmaal moet worden aangetoond bij een van de vier beroepstaken die centraal staan bij de praktijk op niveau Beoordelingscriteria Competentie 5 Past communicatietheorieën en communicatiestrategieën toe. Communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving. Kan zich verantwoorden over het eigen handelen en de eigen rol binnen de samenwerking. Competentie 6 Is in staat eenvoudige leidinggevende en managementtaken uit te voeren. Past kennis en inzichten toe in het leiden en begeleiden van (vrijwillige) medewerkers en het coördineren van activiteiten en projecten. Competentie 7 Heeft kennis van en inzicht in maatschappelijke achtergronden, kwaliteitszorg, organisatiekunde en netwerken. Inzicht heeft in het beleid en de ontwikkeling van organisatie(s) en sluit hierop aan met eigen initiatieven. Competentie 8 119

120 Heeft een heldere visie en inzicht in de reikwijdte, plaats en functie van CMV en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. Heeft een onderlegde visie en besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid en is in staat zich normatief en ethisch te verantwoorden. Kan het belang van het beroep uitdragen en draagvlak creëren bij opdrachtgevers, collega s, deelnemers en overheden waardoor zij met begrip en interesse tegenover voorstellen staan. Competentie 10 Past kennis van sociaal- maatschappelijke en ethische aspecten en uitkomsten van praktijkgericht onderzoek toe bij vraagstukken waarmee hij/zij in de beroepsuitoefening wordt geconfronteerd. Vertaalt nieuwe ontwikkelingen en inzichten op terrein van het vakgebied en theorievorming hierover naar de beroepspraktijk. Competentie 11 Heeft kennis van en inzicht in de werking en de appelwaarden van spel, creativiteit, animatie, empowerment en kunst en cultuurparticipatie. Weet kennis en inzicht over KSA in te zetten in situaties waarbij geen standaardprocedures omschreven zijn. Kan de betekenis en waarde van kunstzinnige en sportieve activiteiten overdragen op derden, deze een plaats geven binnen het beleid van een organisatie en nieuwe projecten initiëren. 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereiste resultaat CMV- V33-x-1 Verantwoordingsverslag Verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Op niveau 1 en 2 gebruikte literatuur 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Het onderwijsprogramma bestaat uit terugkomdagen die 12 x per jaar plaatsvinden voor de 4 beroepstaken gezamenlijk. Het onderwijs tijdens deze dagen is ondersteunend aan het werken aan de beroepstaken in de praktijk en aan de verslaglegging daarover voor praktijk én opleiding. De beroepstaken worden beoordeeld aan de hand van deze verslaglegging en de adviesbeoordeling door de praktijkbegeleider. 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en trainingen. 17. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Leiding en begeleiding geven (CMV-V34-x) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 voltijd 3. Beroepstaak/ Leiding en begeleiding geven beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten De (beroeps)producten worden in overleg met de praktijkbegeleider en praktijkdocent bepaald. 120

121 6. Studiepunten/studielast 12,5 stp / 350 sbu Contacttijd Zelfwerkzaamheid en stage 7. Samenhang met andere OWE s 12 uur 338 uur Op niveau 1 en 2 heb je al aan deze beroepstaak gewerkt. Op niveau 3 ga je hier in de praktijk, in een meer complexe situatie en meer zelfstandig mee aan de slag. 8. Ingangseisen Ingangseisen deelname onderwijs Je moet niveau 1 in het geheel hebben behaald. Je moet minimaal 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 hebben behaald. Ingangseisen deelname tentamen Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest (zie hoofdstuk 7). 9. Algemene omschrijving Tijdens de stage werk je aan het verwerven van de CMV competenties op niveau 3 door beroepstaken uit te voeren. In deze stage werk je onder andere aan deze beroepstaak. In samenspraak met je praktijkbegeleider bepaal je je taken en draag je er zorg voor dat je per beroepstaak zo verslag doet over de werkzaamheden dat je daarmee aantoont over de betreffende competenties te beschikken. 10. Competenties Competentie 5: In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, medewerkers en functionarissen zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, het inspelen op nieuwe ontwikkelingen, het onderhouden van netwerken. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke profilering en legitimering van CMV en daarbij positie bepalen in het maatschappelijk debat over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. Competentie 10: Een bijdrage leveren aan ontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening van culturele en maatschappelijke vorming m.b.v. praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Adequaat en doelgericht Inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en met medewerkers en deze een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. Bij de beroepstaken Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling en Leiding en begeleiding geven moet de beheersing van de competenties 6, 7, 8, 10, 11 aangetoond worden. Studenten kiezen welke competenties ze bij welke beroepstaak willen aantonen. Daarbij geldt dat per beroepstaak minimaal 2 competenties moeten worden aangetoond, dat competentie 11 bij een van beide beroepstaken aan bod moet komen en dat competentie 5 eenmaal moet worden aangetoond bij een van de vier beroepstaken die centraal staan bij de praktijk op niveau Beoordelingscriteria Competentie 5 Past communicatietheorieën en communicatiestrategieën toe. Communiceert en werkt samen met anderen in een multiculturele, internationale of multidisciplinaire werkomgeving. Kan zich verantwoorden over het eigen handelen en de eigen rol binnen de samenwerking. Competentie 6 Is in staat eenvoudige leidinggevende en managementtaken uit te voeren. Past kennis en inzichten toe in het leiden en begeleiden van (vrijwillige) medewerkers en het coördineren van activiteiten en projecten. Competentie 7 Heeft kennis van en inzicht in maatschappelijke achtergronden, kwaliteitszorg, organisatiekunde en netwerken. Inzicht heeft in het beleid en de ontwikkeling van organisatie(s) en sluit hierop aan met eigen initiatieven. 121

122 Competentie 8 Heeft een heldere visie en inzicht in de reikwijdte, plaats en functie van CMV en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. Heeft een onderlegde visie en besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid en is in staat zich normatief en ethisch te verantwoorden. Kan het belang van het beroep uitdragen en draagvlak creëren bij opdrachtgevers, collega s, deelnemers en overheden waardoor zij met begrip en interesse tegenover voorstellen staan. Competentie 10 Past kennis van sociaal- maatschappelijke en ethische aspecten en uitkomsten van praktijkgericht onderzoek toe bij vraagstukken waarmee hij/zij in de beroepsuitoefening wordt geconfronteerd. Vertaalt nieuwe ontwikkelingen en inzichten op terrein van het vakgebied en theorievorming hierover naar de beroepspraktijk. Competentie 11 Heeft kennis van en inzicht in de werking en de appelwaarden van spel, creativiteit, animatie, empowerment en kunst en cultuurparticipatie. Weet kennis en inzicht over KSA in te zetten in situaties waarbij geen standaardprocedures omschreven zijn. Kan de betekenis en waarde van kunstzinnige en sportieve activiteiten overdragen op derden, deze een plaats geven binnen het beleid van een organisatie en nieuwe projecten initiëren. 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereiste resultaat CMV- V34-x-1 Verantwoordingsverslag Verslag Cijfer 5, Verplichte literatuur Op niveau 1 en 2 gebruikte literatuur 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Het onderwijsprogramma bestaat uit terugkomdagen die 12 x per jaar plaatsvinden voor de 4 beroepstaken gezamenlijk. Het onderwijs tijdens deze dagen is ondersteunend aan het werken aan de beroepstaken in de praktijk en aan de verslaglegging daarover voor praktijk én opleiding. De beroepstaken worden beoordeeld aan de hand van deze verslaglegging en de adviesbeoordeling door de praktijkbegeleider. 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en trainingen. 17. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) en leerlijn Professionele Ontwikkeling / SLB / Begeleide Reflectie (CMV-VPO3- x) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 voltijd 3. Beroepstaak/ beroepstaken Begeleide Reflectie Dit is een beroepstaak overstijgende leerlijn. Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding Dit is een beroepstaak overstijgende leerlijn. 122

123 4. Centrale beroepstaak Niet van toepassing 5. (Beroeps)Producten Reflectieverslag 6. Studiepunten/studielast 10 stp / 280 sbu Begeleide Reflectie 7. Samenhang met andere OWE s Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding Contacttijd 27 uur 16 uur Zelfwerkzaamheid en stage 125 uur 12 uur Begeleide Reflectie De student reflecteert vanuit de praktijkervaringen op alle beroepstaken en relevante competenties en maakt gebruik van alle eerder opgedane kennis. Op niveau 3 ontwikkelt de student zijn professionele competenties en zijn eigen visie, ook m.b.t. de normativiteit van het beroep. Professionele Ontwikkeling Op niveau 3 gaat de student verder met de leerlijn Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding. Op niveau 3 werkt de student aan de beroepstaken in hun meest complexe vorm. Daarbij gaat het niet alleen om de beheersing van de competenties binnen de beroepstaken afzonderlijk. Het gaat evenzeer om de integratie van de competenties en beroepstaken die samen het beroepsprofiel vormen. Deze leerlijn wil aanzetten tot meer verdieping en draagt op deze wijze bij aan de verdieping van zowel de stage, als begeleide reflectie op N3. 8. Ingangseisen Voorwaarde voor deelname aan Begeleide Reflectie Je moet alle studiepunten voor niveau 1 hebben behaald. Je moet minimaal 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 hebben behaald. Daarnaast heb je een relevante en goedgekeurde CMV stageplaats en begeleiding vanuit die organisatie nodig. Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest (zie hoofdstuk 7). 9. Algemene omschrijving Begeleide Reflectie Een algemene omschrijving van begeleide reflectie is: Het gedeelte van de opleiding waarin je als student op systematische wijze terugblikt op je handelen, vergelijkt en corrigeert. De student reflecteert onder leiding van een docent begeleide reflectie op de eigen persoonlijke professionele ontwikkeling, op persoonlijke, sterke, en minder ontwikkelde kanten. Het doel is om vanuit een lerende houding: professionele competenties te vergroten, te verbreden en te verdiepen, theoretische kennis te benutten in beroepsmatig handelen, beroepsmatig handelen te verbeteren. We maken daarin onderscheid tussen: zelfreflectie (op je eigen gevoel, handelen, gedrag en keuzen), ethische reflectie (maatschappelijke verantwoordelijkheid, sociale codes, rechtvaardigheid), inhoudelijke reflectie (op het vak: theorie, methoden en technieken uit je opleiding als CMV er). Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding: Centraal staan het ontwikkelen van een beroepsidentiteit, de ontwikkeling van een eigen visie op het beroep, zicht krijgen op de eigen rol als professional, de oriëntatie op beroepswaarden. Dit alles met beroepstaak overstijgende theorieën over filosofie en ethiek voor sociale beroepen. Je wordt uitgedaagd over jouw loopbaanoriëntatie en profilering na te denken. Bij studieloopbaanbegeleiding ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student en de ondersteuning hierbij, bijvoorbeeld bij de minorkeuze. 123

124 Onderwerpen zijn onder andere de visie op het beroep, normativiteit, sociale rechtvaardigheid, de social worker als evenwichtskunstenaar, filosofische basis voor het denken over sociaal werk en CMV, minorenaanbod en minorkeuze. 10. Competenties Begeleide Reflectie 9. Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding 8. Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke profilering en legitimering van CMV en daarbij positie bepalen in het maatschappelijk debat over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. 9. Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. 11. Beoordelingscriteria Eindverslag Begeleide Reflectie: Competentie 9 Is in staat methodisch en reflectief te denken en te handelen en hieruit conclusies te trekken voor het professioneel handelen. Kan transfer maken naar andere doelgroepen, methodieken, middelen en beroepssituaties. Is op de hoogte van de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het CMV vakgebied en kan deze vertalen naar een concrete opdracht. Kan de toekomstige ontwikkeling van de eigen beroepshouding verwoorden. 12. Tentaminering Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging vereiste CMV- PO3-x-1 Eindverslag Begeleide Reflectie Individueel schriftelijk tentamen resultaat Cijfer 5, Verplichte literatuur Begeleide Reflectie Beek, B. van de, & Schaub-de Jong, M. (2013). Intervisie leren: Een methode voor professionele ontwikkeling (2 e druk). Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Groen, M. (2011). Reflecteren: de basis. Houten: Noordhoff Uitgevers. Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding Bijlsma, J. & Janssen, H. (2012). Sociaal Werk in Nederland. Vijfhonderd jaar verheffen en verbinden. Bussum:Coutinho. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek voor sociale beroepen. (2 e druk). Bussum: Coutinho. Moene, C. (2011). Verbonden tegenstellingen. De social worker als evenwichtskunstenaar. 14. Aanbevolen literatuur Begeleide Reflectie Grit, R., Guit, R. & Sijde, N. van der. (2012). Competentiemanagement: Persoonlijk ontwikkelplan. (3 e druk). Houten: Noordhoff Uitgevers. Brabander, R. de (2013). Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek voor sociale beroepen. (2 e druk). Bussum: Coutinho. Regouin, W. (2007). Gids voor supervisanten. Assen: Koninklijke van Gorcum. Geenen, M. (2010). Reflecteren. Leren van je ervaringen als sociale professional. Bussum: Coutinho. 124

125 Verhoeven, W. (2013). De kunst van het vragen stellen. (11 e druk). Hoofddorp: Associatie voor coaching, centrum voor excellent leiderschap. 15. Software Niet van toepassing 16. Activiteiten Begeleide Reflectie Aan de hand van schriftelijke werkinbreng uit de praktijk zijn er gesprekken in een subgroep van studenten onder begeleiding van een docent begeleide reflectie. De student maakt hiervan een reflectieverslag. Naast de reflectiebijeenkomsten zijn ervaringen en acties door bijv. actief experimenteren, in de praktijk belangrijk. Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding Je krijgt werkcolleges en hoorcolleges. 17. Werkvormen Begeleide Reflectie 12 Bijeenkomsten Begeleide Reflectie (3 per blok) in een subgroep van maximaal 4 studenten met een docent begeleide reflectie waarin diverse reflectiemodellen worden gehanteerd. Professionele Ontwikkeling / Studieloopbaanbegeleiding Hoorcolleges en werkcolleges. 18. Onderwijsperiode Periode 1 tot en met Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 3, september-stroom Title of unit of study Intercultural Social Professional: Knowledge (CMV-V3ISP1) 1. College Cultural and Social Development (Culturele en Maatschappelijke Vorming) Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Group aimed at Students Culturele en Maatschappelijke Vorming - Level 3 full time 3. Professional task(s) Professional tasks 1, 2 and 3 4. Central professional Professional task 3 task 5. Professional product Oral test 6. Credits/study load 7,5 EC / 210 SLH Number of clock hours Contact time 20 Practical 100 Self-study 90 Total scheduled teaching time Coherence with other study units You already worked on this assignment in level 1 and 2. In level 3 you are working on this assignment in its most complex form. That means that you not only need to master the four assignments apart. You also have to integrate the competences and assignment that form the job profile as a whole. 8. Entry requirements Conditions for participation: You have completed level 1. You have a minimum of 45 credit points (realized in Alluris) in level 2. If you have completed all exams of this assignment, but haven t completed one or more exams of an earlier level, you still have to complete those lower exams. Apart from that you need to have a relevant and approved CMV internship and coaching from that organization. 9. General description During the semester program The Intercultural Social Professional you are working on acquiring the competences on level three by performing assignments on the job. In this internship you are working on this assignment among other things. Students show to have insight in basic principles of intercultural communication. They have knowledge the Human Development Capability Approach (HDCA), history and actuality of asylum seekers and refugees in an international and intercultural perspective. 10. Competences 5 & Assessment criteria Knowledge test: Competence 5: Criterium 5.5 Competence 7: Criteria 7.4, 7.5 See bijlage Examination Number of assessors: 1 Possibilities of compensation: not applicable. 125

126 Moment of assessment: there are two moments for assessment: both take place in the current semester. Cesuur: for every competence tested a mark of 1 to 10 is given. The mark of the exam is the average of the marks of the examined competences. If every competence is rated with at least a 6 (the average is thus a 6 or higher) then the student has a sufficient mark. Code Name assessment Form of assessment Number of assessors CMV-V3ISP1 Intercultural Social Professional: Knowledge Not applicable Grating Oral test 1 Mark 5,5 Minimal required result Permitted resources 13. Required literature Nussbaum, M. C. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Cambridge, Mass: Belknap Press of Harvard University Press. Nunez, C., Nunez, M. R., & Popma, L. (2009). Intercultural sensitivity: From denial to intercultural competence. Assen: Royal Van Gorcum. Brown, S. L., & Vaughan, C. C. (2009). Play: How it shapes the brain, opens the imagination, and invigorates the soul. New York: Avery. Further literature in the semester book. 14. Software VLC, internet 15. Activities The instruction program consists of weekly training days for all three assignments. The instruction supports working on the assignments at the internship and reporting for the internship and study. Data will be gathered during the semester, working alone, within intervision groups, in supervision and through feedback from other students and lecturers. Examination will take place in week 16 with an oral exam. It will be possible to pass various parts of the test during the semester. It is concluded with a workshop Intercultural Social Work. 16. Teaching activity Instruction, lecture, working lectures and training. 17. Teaching period Semester 1 and Semester 2 Title of unit of study Intercultural Social Professional: Attitude and skills (CMV-V3ISP2) 1. College Cultural and Social Development (Culturele en Maatschappelijke Vorming) Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Group aimed at Students Culturele en Maatschappelijke Vorming - Level 3 full time 3. Professional task(s) Professional tasks 1, 2 en 3 4. Central professional Professional task 2 task 5. Professional product Portfolio 6. Credits/study load 12,5 EC / 350 SLH Number of clock hours Contact time 52 Practical 200 Self-study 98 Total scheduled teaching time Coherence with other study units You already worked on this assignment in level 1 and 2. In level 3 you are working on this assignment in its most complex form. That means that you not only need to master the four assignments apart. You also have to integrate the competences and assignment that form the job profile as a whole. 8. Entry requirements Conditions for participation: You have completed level 1. You have a minimum of 45 credit points (realized in Alluris) in level 2. If you have completed all exams of this assignment, but haven t completed one or more exams of an earlier level, you still have to complete those lower exams. Apart from that you need to have a relevant and approved CMV internship and coaching from that organization. 9. General description During the semester program The Intercultural Social Professional you are working on acquiring the competences on level three by performing assignments on the job. In this internship you are working on this assignment among other things. Students show to have the right skills to be working as a social worker and dealing with social policy in an international and intercultural perspective and have the appropriate attitude towards that. They reflect, based on various assignments and 126

127 feedback forms filled in by fellow students, supervisors and other stakeholders, on their coaching, their own intercultural competence, communication and insight, and on their professional development. 10. Competences 1, 5, 9, 10 & Assessment criteria Attitude and skills: Competence 1: Criteria 1.5, 1.6 Competence 5: Criterium 5.9 Competence 9: Criterium 9.7 Competence 10: Criterium 10.7 Competence 11: Criteria 11.1, See bijlage Examination Number of assessors: 1 Possibilities of compensation: not applicable. Moment of assessment: there are two moments for assessment: both take place in the current semester. Cesuur: for every competence tested a mark of 1 to 10 is given. The mark of the exam is the average of the marks of the examined competences. If every competence is rated with at least a 6 (the average is thus a 6 or higher) then the student has a sufficient mark. Code Name assessment Form of assessment Number of assessors CMV-V3ISP2 Intercultural Social Professional: Attitude and skills Not applicable Grating 360 Feedback 1 Mark 5,5 Minimal required result Permitted resources 13. Required literature Nussbaum, M. C. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Cambridge, Mass: Belknap Press of Harvard University Press. Nunez, C., Nunez, M. R., & Popma, L. (2009). Intercultural sensitivity: From denial to intercultural competence. Assen: Royal Van Gorcum. Brown, S. L., & Vaughan, C. C. (2009). Play: How it shapes the brain, opens the imagination, and invigorates the soul. New York: Avery. Further literature in the semester book. 14. Software VLC, internet 15. Activities The instruction program consists of weekly training days for all three assignments. The instruction supports working on the assignments at the internship and reporting for the internship and study. Data will be gathered during the semester, working alone, within intervision groups, in supervision and through feedback from other students and lecturers. Examination will take place in week 16 with an oral exam. It will be possible to pass various parts of the test during the semester. It is concluded with a workshop Intercultural Social Work. 16. Teaching activity Instruction, lecture, working lectures and training. 17. Teaching period Semester 1 and Semester 2 Title of unit of study Intercultural Social Professional Workshop Intercultural Social Work (CMV- V3ISP3) 1. College Cultural and Social Development (Culturele en Maatschappelijke Vorming) Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Group aimed at Students Culturele en Maatschappelijke Vorming - Level 3 full time 3. Professional task(s) Professional tasks: 1, 2 and 3 4. Central professional Professional task 1 task 5. Professional product Portfolio 6. Credits/study load 10 EC / 280 SLH Number of clock hours Contact time 30 Practical 100 Self-study 150 Total scheduled teaching time Coherence with other study units You already worked on this assignment in level 1 and 2. In level 3 you are working on this assignment in its most complex form. That means that you not only need to 127

128 master the four assignments apart. You also have to integrate the competences and assignment that form the job profile as a whole. 8. Entry requirements Conditions for participation: You have completed level 1. You have a minimum of 45 credit points (realized in Alluris) in level 2. If you have completed all exams of this assignment, but haven t completed one or more exams of an earlier level, you still have to complete those lower exams. Apart from that you need to have a relevant and approved CMV internship and coaching from that organization. 9. General description During the semester program The Intercultural Social Professional you are working on acquiring the competences on level three by performing assignments on the job. In this internship you are working on this assignment among other things. Using creative methods, students have to prepare a workshop to show they can communicate in an intercultural environment, make contact with and work with target groups from different backgrounds so that connections are created between people, groups and organizations. 10. Competences 7, 8, 9 & Assessment criteria Workshop: Competence 7: Criteria 7.3, 7.4 Competence 8: Criteria 8.2, 8.6 Competence 9: Criterium 9.9 Competence 11: Criterium 11.2 See bijlage Examination Number of assessors: 2 Possibilities of compensation: not applicable. Moment of assessment: there are two moments for assessment: both take place in the current semester. Cesuur: for every competence tested a mark of 1 to 10 is given. The mark of the exam is the average of the marks of the examined competences. If every competence is rated with at least a 6 (the average is thus a 6 or higher) then the student has a sufficient mark. Code Name assessment Form of assessment Number of assessors CMV-V3ISP3 Intercultural Social Professional: Workshop Intercultural Social Work Not applicable Performance assessment Grating 2 Mark 5,5 Minimal required result Permitted resources 13. Required literature Nussbaum, M. C. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Cambridge, Mass: Belknap Press of Harvard University Press. Nunez, C., Nunez, M. R., & Popma, L. (2009). Intercultural sensitivity: From denial to intercultural competence. Assen: Royal Van Gorcum. Brown, S. L., & Vaughan, C. C. (2009). Play: How it shapes the brain, opens the imagination, and invigorates the soul. New York: Avery. Further literature in the semester book. 14. Software VLC, internet 15. Activities The instruction program consists of weekly training days for all three assignments. The instruction supports working on the assignments at the internship and reporting for the internship and study. Data will be gathered during the semester, working alone, within intervision groups, in supervision and through feedback from other students and lecturers. Examination will take place in week 16 with an oral exam. It will be possible to pass various parts of the test during the semester. It is concluded with a workshop Intercultural Social Work. 16. Teaching activity Instruction, lecture, working lectures and training. 17. Teaching period Semester 1 and Semester 2 128

129 3.1.4 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 4, februari-stroom Titel onderwijseenheid (OWE) Onderzoek en Innovatie (CMV-V42) Research and Innovation 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ Onderzoek en Innovatie beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten De inhoud en vorm van de (beroeps)producten worden in overleg met de opdrachtgever en projectbegeleider bepaald en worden mede bepaald door de uitkomsten van het onderzoek. 6. Studiepunten/studiela 27,5 stp / 770 sbu st Contacttijd Samenhang met andere OWE s Zelfstudie 685 Op niveau 1 en 2 heb je je al verschillende onderzoeksvaardigheden eigen gemaakt. In deze OWE doorloop je de gehele onderzoekscyclus aan de hand van een praktijkopdracht. Deze onderzoekscyclus wordt gekoppeld aan de ontwerpcyclus. Dit betekent dat je resultaten van je onderzoek, zowel van het bronnenonderzoek als het eigen praktijkgericht onderzoek, gebruikt om een innovatief ontwerp voor de opdrachtgever te maken. 8. Ingangseisen Ingangseisen onderwijs: Je moet niveau 2 hebben behaald en minimaal 45 studiepunten van de praktijk op niveau 3 (exclusief de minor). 9. Algemene omschrijving Als agogisch professional wordt van je verwacht dat je een bijdrage levert aan je eigen professionalisering en aan de professionalisering van het beroep. In dat kader ga je in deze OWE naar aanleiding van een vraag van een organisatie uit het CMV-werkveld een bronnenonderzoek en een praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Op basis daarvan ontwikkel je een innovatief product voor verbetering of vernieuwing van een dienst / aanbod, methodiek / methode of beleid. Het innovatieve product draagt bij aan de verbetering van de beroepspraktijk. Je profileert je als professionele CMV er in de context van de vraag of probleem van een organisatie uit het beroepenveld en in de context van het brede CMVwerkveld. 10. Competenties Competentie 1: Contact leggen met klanten en/in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met de klant analyseren. Competentie 2: Op basis van een analyse en waar van toepassing in dialoog met klanten formuleren van doelen, ontwerpen van projecten en activiteiten, gericht op culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, het inspelen op nieuwe ontwikkelingen, het onderhouden van netwerken. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan de maatschappelijke profilering en legitimering van CMV en daarbij positie bepalen in het maatschappelijk debat over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. Competentie 10: Een bijdrage leveren aan ontwikkeling van beroep en beroepsuitoefening van culturele en maatschappelijke vorming m.b.v. praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Adequaat en doelgericht Inzetten van kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en met medewerkers en deze een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Eindrapport: Competentie 1: Criterium 1.4, 1.5, 1.6, 1.8 Competentie 2: Criterium 2.5, 2.6, 2.7, 2.8 Competentie 7: Criterium 7.1, 7.6, 7.7, 7.10 Competentie 8: Criterium 8.2 en 8.5 Competentie 10: Criterium 10.1, 10.2, 10.3, 10.4 Competentie 11: Criterium 11.3, 11.6, 11.8 Individuele beschouwing (Nb. specifieke keuze door de student): Competentie 8: 8.2 Presentaties: 129

130 Competentie 1: Criterium 1.8 Competentie 2: Criterium 2.5 Competentie 7: Criterium 7.10 Competentie 8: Criterium 8.5 Competentie 11: Criterium 11.6 en 11.9 Zie bijlage 3 van deel Tentaminering Voor alle toetsen geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide tentamenmomenten vinden plaats in het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Ingangseisen tentamen: Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest. Code Deeltentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist Weging CMV- V42-1 resultaat Eindrapport Schriftelijk verslag Cijfer (groep) 5,5 60 % 1 Individuele Individueel Cijfer (individueel) 5,5 40 % beschouwing schriftelijk verslag Presentaties Presentaties Cijfer (individueel) 5,5 1 CMV- V Verplichte literatuur Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Verhagen, P. (2015). Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn. Van signaal naar succesverhaal. Bussum: Coutinho. Literatuur bij de afzonderlijke KSA-vakken. 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten In deze OWE werk je in een project aan een praktijkprobleem. Je krijgt een opdracht van een opdrachtgever uit de praktijk. Je betrekt bij dit project nadrukkelijk kennis en inzichten van de historische achtergronden van het beroep, de huidige maatschappelijke context daarvan en je anticipeert op toekomstige ontwikkelingen in het beroep. Op grond van onderzoek lever je een innovatief ontwerp met een implementatieplan aan de opdrachtgever. Dit geheel presenteer je zowel op de opleiding (CMV Afstudeerfestival), als op locatie aan de opdrachtgever en andere beroepsbeoefenaren en betrokkenen. 16. Werkvormen Wekelijks worden er hoor- en werkcolleges, trainingen en werkplaatsen gegeven. Daarin gaat het om: onderzoek, innovatie, beroepsprofilering, de inzet van kunstzinnige en sportieve activiteiten. Verder vindt er eenmaal een klankbordgroepbijeenkomst plaats, tweemaal een groepsevaluatie, eenmaal een tussentijds individueel gesprek, een presentatie van de eerste schets van je ontwerp, een generale repetitie voor de presentaties. Je hebt ongeveer één keer per 3 of 4 weken een overleg met je projectbegeleider. 17. Onderwijsperiode Periode 1 en 2 of 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Integrale toets op niveau 3: Het Afstudeergesprek (CMVV43) Integrated assessment: Final interview 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ Niet van toepassing. beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Niet van toepassing 5. (Beroeps)Producten Niet van toepassing 130

131 6. Studiepunten/studielast 2,5 stp / 70 sbu Contacttijd 5: voorlichting en gesprek Zelfstudie 65: voorbereiding gesprek op doelen gesprek, vacature 7. Samenhang met andere OWE s Niveau 1 en niveau 2 elk zijn afgesloten met een Integrale toets. Het Afstudeergesprek is de Integrale toets op eindniveau. Het Afstudeergesprek vormt samen met het Afstudeerprogramma Onderzoek en Innovatie, het afstudeertraject van de opleiding. Het Afstudeergesprek is de Integrale Toets op niveau Ingangseisen Je hebt alle studiepunten van de major behaald, op de studiepunten van Het afstudeergesprek na. 9. Algemene omschrijving De student toont in een mondelinge toets aan: a. dat hij op de hoogte is van de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het CMV-vakgebied en deze kan vertalen naar de praktijk; b. dat hij kritisch reflecteert op het professioneel handelen tijdens het project O&I; c. dat hij een visie heeft over de reikwijdte, plaats en functie van CMV. We verwachten een open zelfverzekerde houding, overtuigingskracht, communicatieve vaardigheden en een consistent verhaal. Zowel de inhoud van het gesprek als de overtuigingskracht die de student laat zien, worden beoordeeld. Naast (standaard)vragen komt ook de door de student ingebrachte relevante vacature aan bod. 10. Competenties Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. Competentie 9: Eigen vakmanschap en professionaliteit blijvend ontwikkelen door ethische reflectie op het beroep en door reflectie op het beroepsmatig handelen en door het signaleren van nieuwe ontwikkelingen. Competentie 11: Het doelgericht inzetten van en interveniëren met kunstzinnige en sportieve activiteiten met klanten en het een plaats geven in het beleid van de organisatie, de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Competentie 8: Criterium 8.2, 8.5, 8.6, 8.7 Competentie 9: Criterium 9.1, 9.4, 9.7, 9.8 Competentie 11: Criterium 11.3 en Tentaminering Voor alle toetsen geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 (1 interne examinator vanuit de opleiding en 1 externe examinator vanuit de CMV-beroepspraktijk. In sommige gevallen is er een externe toezichthouder bij het gesprek aanwezig). Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Aantal tentamenmomenten: beide tentamenmomenten vinden plaats in het huidige semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is), heeft de student een voldoende beoordeling. Zie de studiehandleiding Het afstudeergesprek voor de puntentelling. Code Deeltentamen / integrale Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist Weging toets resultaat CMV- V43-1 Afstudeergesprek (integrale eindtoets) Gesprek Cijfer 5,5 1 Toegestane hulpmiddelen Niet van toepassing. 13. Verplichte literatuur Algemene basisliteratuur van CMV 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Algemene basisliteratuur van CMV bestuderen. Vacature zoeken en je hier op voorbereiden. 131

132 3.1.5 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 4, september-stroom In deze paragraaf worden de onderdelen die tot het afstudeertraject van de opleiding behoren (niveau 3) beschreven: de OWE Het Afstuderen Titel onderwijseenheid Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing (CMV-V3HA1) Research & Innovation Internship: Competence development 1. Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming - niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ Beroepstaak 1, 2 en 4 beroepstaken 4. Centrale Competentiebeheersing in de praktijk beroepstaak 5. (Beroeps)Product en Competentiebeheersing in de praktijk 6. Studiepunten/stud 20 stp / 560 sbu Aantal klokuren ielast Contacttijd 68 Praktijk 408 Zelfwerkzaamheid 84 Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing: 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie: 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering: 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie: 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek: 7,5 stp 8. Ingangseisen Je hebt alle studiepunten op niveau 1 en 2 en minimaal 17,5 studiepunten van 9. Algemene omschrijving de Intercultural Social Professional behaald. Tijdens het afstuderen werk je aan het verwerven van de CMV competenties op niveau 3 door beroepstaken in de praktijk uit te voeren. In samenspraak met je praktijkbegeleider en docent bepaal je je taken en verzamel je bewijstukken van de beheersing van de diverse competenties. 10. Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare, burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. Competentie 3: Het in samenspraak met betrokkenen organiseren van programma s en activiteiten. Het afstemmen van tijd en ruimte, doelen en middelen op elkaar en het scheppen van adequate voorwaarden. Competentie 4: Het uitvoeren van activiteiten en projecten, en daarbij individuen en groepen begeleiden. Competentie 5: (In een al dan niet multidisciplinair teamverband) samenwerken met vrijwilligers, collega s en werkveldpartners zowel binnen als buiten een organisatie. Competentie 6: Coördineren, coachen en instrueren van vrijwilligers, medewerkers en stagiaires 11. Beoordelingscrite ria Competentie 2: Criterium 2.6, 2.8 en 2.9 Competentie 3: Criterium 3.4, 3.5 en 3.7 Competentie 4: Criterium 4.5, 4.6 en 4.8 Competentie 5: Criterium 5.6, 5.9 en 5.10 Competentie 6: Criterium 6.2, 6.5 en 6.6 (6.4 is vervallen) Zie bijlage 2 van deel Tentaminering Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats in het lopende semester. Code CMV-V4AF1 Naam (deel)tentam en Het Afstuderen: Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereiste resultaat Weging Schriftelijk verslag Cijfer 5, Aantal examinatoren

133 Toegestane hulpmiddele n Portfolio competentie beheersing N.v.t. 13. Verplichte Zie studiehandleiding. literatuur 14. Software (indien N.v.t. van toepassing) 15. Activiteiten Het onderwijsprogramma bestaat uit terugkomdagen die wekelijks plaatsvinden. Het onderwijs tijdens deze dagen is ondersteunend aan het werken aan de beroepstaken in de praktijk en aan de verslaglegging daarover voor praktijk én opleiding. De beroepstaken worden beoordeeld aan de hand van het opgebouwde portfolio en de adviesbeoordeling door de praktijkbegeleider. 16. Werkvormen Begeleidend onderwijs, hoorcolleges, werkcolleges en trainingen 17. Onderwijsperiode De OWE start tweemaal per jaar (in september en in februari) en beslaat een studiejaar. Titel onderwijseenheid Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie (CMV-V4AF2) Research & Innovation Internship: self-reflection 1. Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming - niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ Professionele ontwikkeling beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Professionele ontwikkeling 5. (Beroeps)Producten Eindverslag Begeleide Reflectie 6. Studiepunten/studiel ast 7. Samenhang met andere OWE s 7,5 stp / 210 sbu Aantal klokuren Contacttijd 24 Praktijk 146 Zelfwerkzaamheid 40 Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 210 Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing: 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie: 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering: 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie: 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek: 7,5 stp 8. Ingangseisen Je hebt alle studiepunten op niveau 1 behaald. Je hebt 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 behaald. Je hebt 15 studiepunten van de Intercultural Social Professional behaald. Daarnaast heb je een relevante en goedgekeurde CMV praktijkleerplek (zie voor een overzicht van de criteria waaraan een praktijkleerplek dient te voldoen). 9. Algemene omschrijving De student reflecteert onder leiding van een docent begeleide reflectie op de eigen persoonlijke professionele ontwikkeling, op eigen grenzen en mogelijkheden. Het doel is om vanuit een lerende houding professionele competenties te vergroten, te verbreden en te verdiepen en theoretische kennis te benutten om het beroepsmatig handelen te verbeteren. We maken onderscheid in: zelfreflectie (op je eigen gevoel, handelen, gedrag en keuzen), ethische reflectie (maatschappelijke verantwoordelijkheid, sociale codes, rechtvaardigheid), inhoudelijke reflectie (op het vak: theorie, methoden en technieken) De student ontwikkelt zijn professionele competenties en zijn eigen visie, ook m.b.t. de normativiteit van het beroep. 10. Competenties Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. 11. Beoordelingscriteria Competentie 9: Criterium 9.6, 9.7, 9.8 en 9.9 Zie bijlage 2 van deel Tentaminering Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats in het lopende semester. 133

134 Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereiste resultaat CMV-V4AF2 Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie Schriftelijk verslag Cijfer 5,5 1 Aantal examinator en Toegestane N.v.t. hulpmiddelen 13. Verplichte literatuur Groen, M. (2015). Reflecteren: de basis. Houten: Noordhoff Uitgevers. Regouin, W. (2015). Gids voor supervisanten. Assen: Koninklijke van Gorcum. 14. Software (indien van N.v.t. toepassing) 15. Activiteiten Aan de hand van schriftelijke werkinbreng uit de praktijk zijn er gesprekken in een subgroep van studenten onder begeleiding van een docent begeleide reflectie. De student maakt hiervan een reflectieverslag. Naast de reflectiebijeenkomsten zijn ervaringen en acties door bijv. actief experimenteren in de praktijk, noodzakelijk. 16. Werkvormen Bijeenkomsten Begeleide Reflectie in een subgroep van maximaal 4 studenten waarin diverse reflectiemodellen worden gehanteerd. 17. Onderwijsperiode De OWE start tweemaal per jaar (in september en in februari) en beslaat een studiejaar. 18. Maximum aantal deelnemers 4 studenten per subgroep Titel onderwijseenheid (OWE) Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering (CMV-V4AF3) Research & Innovation Internship: research-based innovation 1. Culturele en Maatschappelijke Naar: overzicht Opleiding Vorming onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ beroepstaken BT3: Kwaliteitsverbetering en beleidsontwikkeling BT5: Onderzoek en Innovatie (= centrale beroepstaak) 4. Centrale beroepstaak Zie hierboven. 5. (Beroeps)Producten De inhoud en vorm van de (beroeps)producten worden in overleg met de opdrachtgever en projectbegeleider bepaald en worden (mede) gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek. 6. Studiepunten/studielast 17,5 stp / 490 sbu Aantal klokuren Contacttijd 90 Praktijk 200 Zelfstudie 200 Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Samenhang met andere OWE s Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing: 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie: 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering: 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie: 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek: 7,5 stp 8. Ingangseisen Je hebt alle studiepunten op niveau 1 behaald. Je hebt 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 behaald. Je hebt 15 studiepunten van de Intercultural Social Professional behaald. Daarnaast heb je een relevante en goedgekeurde CMV praktijkleerplek (zie voor een overzicht van de criteria waaraan een praktijkleerplek dient te voldoen). 134

135 9. Algemene omschrijving Als agogisch professional wordt van je verwacht dat je een bijdrage levert aan je eigen professionalisering en aan de professionalisering van het beroep. In dat kader ga je in deze OWE, naar aanleiding van een vraag van een organisatie uit het CMV-werkveld, een praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Op basis daarvan ontwikkel je een innovatieve praktijkverbetering. 10. Competenties Competentie 1: Contact leggen met mensen in hun sociale omgeving en zich oriënteren op vragen, problemen en mogelijkheden en deze waar van toepassing in dialoog met hen analyseren. Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. 11. Beoordelingscriteria Competentie 1: Criterium 1.3, 1.4 en 1.5 Competentie 7: Criterium 7.3, 7.4, 7.10 en 7.11 Competentie 10: Criterium 10.3, 10.4, 10.5 en Zie bijlage 2 van deel Tentaminering Voor alle toetsen geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats in het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Ingangseisen tentamen: Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest. Code Naam (deel)teltentamen Toetsvorm Beoordeling Minimaal Weging Aantal vereiste CMV- V4AF3 Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering Individueel schriftelijk tentamen resultaat Cijfer 5, Verplichte literatuur Donk, C. van der & Lanen, B. van der (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Verhagen, P. (2015). Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn. Van signaal naar succesverhaal. Bussum: Coutinho. 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten In deze OWE werk je aan een praktijkprobleem. Je krijgt een opdracht van een opdrachtgever uit de praktijk. Je betrekt bij dit project nadrukkelijk kennis en inzichten van het beroep en actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Op grond van onderzoek lever je een innovatief praktijkverbetering met een implementatieplan aan de opdrachtgever. 16. Werkvormen Wekelijks worden er hoor- en werkcolleges en trainingen gegeven. Daarin gaat het om: onderzoek, innovatie. Vanuit de opleiding krijg je een projectbegeleider toegewezen 17. Onderwijsperiode De OWE start tweemaal per jaar (in september en in februari) en beslaat een studiejaar. 135

136 Titel onderwijseenheid Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie (CMV-V4AF4) Research & Innovation Internship: Final Presentation 1. Opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming - niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ BT5: Onderzoek en innovatie beroepstaken 4. Centrale beroepstaak BT5: Onderzoek en Innovatie 5. (Beroeps)Producten Presentatie over de inzet van KSA tijdens het praktijkleren. 6. Studiepunten/studie last 7. Samenhang met andere OWE s 7,5 stp / 210 sbu Aantal klokuren Contacttijd 60 Praktijk 50 Zelfwerkzaamheid 10 Totaal geprogrammeerde 210 onderwijstijd Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing: 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie: 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering: 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie: 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek: 7,5 stp 8. Ingangseisen Je hebt alle studiepunten op niveau 1 behaald. Je hebt 45 (gerealiseerde en in Alluris toegekende) studiepunten op niveau 2 behaald. Je hebt 15 studiepunten van de Intercultural Social Professional behaald. Daarnaast heb je een relevante en goedgekeurde CMV praktijkleerplek (zie voor een overzicht van de criteria waaraan een praktijkleerplek dient te voldoen). 9. Algemene omschrijving In de Afstudeerpresentatie licht de student toe, hoe hij KSA heeft toegepast in het leren in de praktijk. Aan de hand van enkele relevante en aansprekende voorbeelden, maakt hij inzichtelijk hoe hij KSA-activiteiten heeft ontworpen en uitgevoerd. Ook kan hij deze plaatsen binnen de context van het CMV-werk. 10. Competenties Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 11. Beoordelingscriteri a 12. Tentaminering Voor alle toetsen geldt: Code CMV- V4AF 4 Naam (deel)tentamen Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie Competentie 11: Criterium 11.1, 11.2, 11.4, 11.8, 11. 9, en Zie bijlage 2 van deel 1 Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats in het lopende semester. Cesuur: Voor iedere te beoordelen competentie wordt een heel cijfer gegeven van 1 t/m 10. Het cijfer voor het deeltentamen is het gemiddelde van de cijfers voor de beoordeelde competenties. Als iedere competentie minimaal met een 6 beoordeeld is (en het gemiddelde dus een 6 of meer is) dan heeft de student een voldoende beoordeling. Ingangseisen tentamen: Als voorwaarde voor deelname aan tentamens geldt dat je bij alle onderwijsbijeenkomsten van deze OWE aanwezig bent geweest. Toetsvorm Beoordeling Minimaal vereiste resultaat Aantal examinator en Presentatie Cijfer 5, Verplichte literatuur Behrend, D. (2008). Muzisch-agogische methodiek. Een handleiding. (5e druk). Bussum: Coutinho. Byttebier, I. (2002) Creativiteit Hoe? Zo! Tiel: Lannoo. Boswijk, A., Peelen, E. en Olthof, S. (2011). Economie van Experiences. (3 e editie). Amsterdam: Pearson Education Benelux. Haaster, K. van (2006). Kleine verhalen, narrativiteit met multimedia in sociale beroepen. Bussum: Coutinho. 136

137 Haaster, K.J.M. (2008). Denken en doen. Programmeren in het sociale domein. (2e druk). Bussum: Coutinho. Loeffen, T., Tigchelaar, H. (2013). Retourtje inzicht.(2e herziene druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho M. Csickszentmihalyi (2008) Creativiteit: over 'flow', schepping en ontdekking. Amsterdam: Boom uitgeverij (is nog erg moeilijk te krijgen, maar ook de Engelse versie is erg bruikbaar) Kuiper, G. en B. Smit, (2011). De Imagineer. Ontwerp beleving met betekenis. Bussum: Coutinho. Nijs, D. en F. Peters, (2005). Imagineering. Het creëren van belevingswerelden. Amsterdam: Boom uitgeverij. Rippen, J., Bos, M. (2008). Events & Beleven. Het 5 Wheel drive concept. Amsterdam: Boom uitgeverij. Rosmalen (J. van) (2012) Het woord aan de verbeelding spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2e volledig herziene druk) Houten: Bohn Stafleu van Loghum Vlerk, D. van de (2005). Inspireren tot leren, het ontwerpen van een inspirerende leeromgeving. Bussum: Coutinho de Waal, V. (2004). Uitdagend leren, culturele en maatschappelijke activiteiten als leeromgeving. Bussum: Coutinho. 14. Software N.v.t 15. Activiteiten Er worden, hoorcolleges, werkcolleges en werkplaatsen georganiseerd, waarin de student zijn kennis over de toepassing van KSA kan verdiepen en verbreden. Daarnaast is er tijdens werkplaatsen de mogelijkheid om het geleerde toe te passen en aan de hand van feedback te verbeteren. De presentatie vindt plaats op de opleiding en wordt beoordeeld door de projectbegeleider en een KSA-docent (de praktijkbegeleider gehoord hebbende). 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en werkplaatsen. Ook vindt er een generale repetitie voor de presentaties plaats. 17. Onderwijsperiode De OWE start tweemaal per jaar (in september en in februari) en beslaat een studiejaar. Titel onderwijseenheid (OWE) Het Afstuderen: Afstudeergesprek (CMV-V4AF5) (final assessment) Research & Innovation Internship: Final Interview (final assessment) 1. Culturele en Maatschappelijke Opleiding Vorming Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Studenten Culturele en Maatschappelijke Vorming niveau 3 - voltijd 3. Beroepstaak/ BT 5: Onderzoek en Innovatie beroepstaken 4. Centrale beroepstaak Zie hierboven. 5. (Beroeps)Producten Niet van toepassing 6. Studiepunten/studielast 7,5 stp / 210 sbu Contacttijd 20 uur werk- en hoorcolleges Professionele Ontwikkeling Zelfstudie 190 uur 7. Samenhang met andere OWE s Het Afstuderen: Portfolio competentiebeheersing: 20 stp Het Afstuderen: Eindverslag begeleide reflectie: 7,5 stp Het Afstuderen: Innovatieve praktijkverbetering: 17,5 stp Het Afstuderen: Afstudeerpresentatie: 7,5 stp Het Afstuderen: Afstudeergesprek: 7,5 stp 8. Ingangseisen Je hebt alle studiepunten van de major behaald, op de studiepunten van het afstudeergesprek na. 9. Algemene omschrijving We verwachten een open zelfverzekerde houding, overtuigingskracht, communicatieve vaardigheden en een consistent verhaal. Zowel de inhoud van het gesprek als de overtuigingskracht die de student laat zien, worden beoordeeld. Naast (standaard)vragen komt ook de door de student ingebrachte relevante vacature aan bod. 10. Competenties Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de reikwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. 137

138 11. Beoordelingscriteria Competentie 8: Criterium 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7 Zie bijlage 2 van deel Tentaminering Voor alle toetsen geldt: Aantal gelegenheden: 2 Aantal examinatoren: 2 (1 interne examinator vanuit de opleiding en 1 externe examinator vanuit de CMV-beroepspraktijk). In sommige gevallen is er een externe toezichthouder bij het gesprek aanwezig. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: beide gelegenheden vinden plaats in het lopende semester. Cesuur: Alle gekozen criteria van competentie 8 moeten voldoende worden aangetoond. Zie de studiehandleiding Het afstudeergesprek voor de weging in de beoordeling van de criteria. Code Deeltentamen / integrale Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist Weging toets resultaat CMV- V4AF5 Het afstuderen: Afstudeergesprek (integrale eindtoets) Gesprek Cijfer Toegestane hulpmiddelen Niet van toepassing. 13. Verplichte literatuur Algemene basisliteratuur van CMV 14. Software Scholar, internet. 15. Activiteiten Hoor- en werkcolleges en praktijkopdrachten. 16. Werkvormen Hoorcolleges, werkcolleges en werkplaatsen. Ook vindt er een generale repetitie voor de presentaties plaats. 17. Onderwijsperiode De OWE start tweemaal per jaar (in september en in februari) en beslaat een studiejaar. 138

139 Hoofdstuk 4 Verkorte programma s Conform artikel 7.9 lid 5 van de OER Voor sommige welomschreven doelgroepen is het mogelijk op basis van vrijstellingen aan een verkort programma deel te nemen. Niet van toepassing. 139

140 Hoofdstuk 5 Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding CMV Opsomming van de HAN-gecertificeerde minoren die de opleiding verzorgt en de daartoe behorende onderwijseenheden. Conform artikel 3.4 lid 7 van de OER 5.1 Creativiteitsontwikkeling (M_ISS10) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten Creativiteitsontwikkeling 1 15 M_ISS10 - Creativiteitsontwikkeling (CMV) Creativiteitsontwikkeling 2 15 Code en naam minor M_ISS10 - Creativiteitsontwikkeling Code en naam OWE 80101a Creativiteitsontwikkeling 1 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten die een sociale studie volgen. Veel studenten van Social Studies kiezen deze minor, maar ook studenten vanuit andere studies zoals de PABO, Logopedie, Communicatie en Opleidingskunde hebben inmiddels deelgenomen. Verder staan wij zeer positief tegenover deelname van studenten van de meer 'exacte' richtingen. Wel zullen zij geïnteresseerd moeten zijn in 'sociale toepassingen' van hun expertise. Wij geloven erg in de vernieuwende mogelijkheden van een dergelijke combinatie. Ook buitenlandse studenten kunnen deze minor volgen, de minor wordt dan in het Engels gegeven. Deze minor is geschikt voor studenten met uitstroomprofielen Gehandicaptenzorg, GGZ-agoog en Jeugdzorg 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Je werkt in deze minor aan de beroepstaak: ontwerpen en implementeren van een nieuw product, bijdragen aan een organisatie, agogisch gebruik maken van Kunstzinnige en Spelmatige Media, bijdragen aan de eigen creatieve en professionele ontwikkeling en die van anderen. 4. Centrale Niet van toepassing beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studiel 15 stp / 420 sbu ast Contacttijd 100 uur Praktijk 120 uur Zelfwerkzaamheid 200 uur 7. Samenhang met OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 andere OWE s 8. Ingangseisen Affiniteit met kunstzinnige en/of spelmatige media Daarnaast geldt dat je toelaatbaar moet zijn tot niveau 3, dus minstens 45 studiepunten hebt gehaald op niveau 2. De meeste studenten kiezen deze minor in het vierde jaar van hun studie 9. Algemene omschrijving Leerdoelen Je krijgt zicht op creatieve processen als fasering op weg naar een nieuw en waardevol product. Je kunt de mogelijke bijdrage van ludisch-muzische media bij het uitlokken van creatieve processen benoemen. Je kunt benoemen wat zijn eigen kracht en leerpunten zijn op het gebied van creativiteit. Je hebt je mogelijkheden op het gebied van het agogisch benutten van ludisch-muzische activiteiten verbreed en verdiept. Je kunt benoemen wat gunstige organisatievormen zijn voor de totstandbrenging van synergie. Je bent bereid en in staat om experimenteren in te zetten als een effectief instrument voor innovatie. Je bent in staat om je te oriënteren, contact te leggen en situaties te analyseren. Je hebt je als professional ontwikkeld, beschikt over grotere ontwerpvaardigheden, en hebt meer middelen tot je beschikking op samenwerking en co-creatie te bevorderen. 10. Competenties Competentie 11: Inzetten van kunstzinnige en spelmatig media, naast creativiteitstechnieken en behoeve van een creatieve aanpak bij Social work, bij het (samen)werken in de organisatie en bij de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 140

141 11. Beoordelingscriteria Alle toetsen gaan over competentie 11 Kennistoets Tijdens de toets laat je zien dat je een aantal begrippen goed kan toepassen op bijvoorbeeld casussen, afbeeldingen, of in het maken van een ontwerp of betoog enzovoort. Deze begrippen worden in de loop van het eerste semester behandeld en vastgelegd. Basistoets creativiteitsontwikkeling Beschrijving van de opdracht De basistoets KSM/CTT valt qua vorm uiteen in 2 delen: - Een document (schriftelijk verslag- of E-document) - Een presentatie In beide delen presenteer je jezelf en je ontwikkeling op het gebied van je eigen creativiteit (KSM en CTT). Hierbij geef je ook aan wat dit voor jou als professional betekent. Beoordelingscriteria 1. Instapcriteria Het document is tijdig ingeleverd en is volledig. Je gebruikt goede taal en voldoet aan de APA-normen. Maximum omvang hoofdtekst (exclusief bijlagen): 10 A-4. Presentatie: maximaal 20 minuten. 2. Criteria document Je beantwoordt in je document de opdrachten: geloofwaardig & authentiek, helder, volledig, concreet, en onderbouwd. Je maakt in je document gebruik van KSM (beelden, links), welke meerwaarde hebben. 3. Criteria presentatie I In je presentatie a. Kies en hanteer je de KSM zodanig dat ze bijdragen aan de kracht van je presentatie. b. Zoek je op enig moment de grenzen van je kunnen en durven op (overschrijding). c. Laat je meerdere aspecten van jezelf zien. d. Hanteer je een adequate opbouw van je presentatie (start body afsluiting). II Wat je teweeg brengt met je presentatie Je presentatie komt over als authentiek. Je boodschap komt binnen bij de toeschouwers. Zij worden op enig moment geraakt. Je weet hun aandacht te vangen en vast te houden. Je slaagt erin om wat je over wilde brengen, ook daadwerkelijk over te brengen. Er is een voor de toeschouwers passende balans tussen beeld en woord. III Je reflectie op je presentatie heeft diepgang, is realistisch en authentiek. Als instapeis voor de deeltentamens geldt een 100% aanwezigheid regeling. Bij afwezigheid neemt een student initiatief en informeert zijn docent. Zie verder de Studenthandleiding. 12. Tentaminering Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Aantal examinatoren 80101a-1 Basistoets creativiteitsontwikkeling Presentatie en document 80101a-2 Kennistoets Mondelinge toets in de groep Beoordeling 1 Cijfer 5,5 1 NV/V V Minimaal vereiste resultaat 141

142 Code Naam (deel)tentamen Algemene aspecten cesuur 80101a-1 Basistoets De criteria worden in creativiteitsontwikkeling samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een 5.5. scoren 80101a-2 Kennistoets Alle onderdelen van de toets moeten met V beoordeeld worden. Toegestane Niet van toepassing. Weging Tentamenmomenten - Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. 1 Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. hulpmiddelen 13. Verplichte literatuur Byttebier, I. (2002). Creativiteit Hoe? Zo! Tiel: Lannoo. Csickszentmihalyi, M. (2008). Creativiteit: over 'flow', schepping en ontdekking. Den Haag: Boom uitgeverij. Hoofdstuk 1, 2 en 3 Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2 e volledig herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Ook worden er bronnen gepubliceerd op Scholar. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Excursies en workshops. LAB-les met inspirerende activiteiten 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Workshops Eigen 'café' Good practices Presentaties 17. Onderwijsperiode 1ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 96 (4 lesgroepen van 25 studenten) Code en naam minor M_ISS10 Creativiteitsontwikkeling Code en naam OWE 80101b Creativiteitsontwikkeling 2 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten die een sociale studie volgen. Veel studenten van Social Studies kiezen deze minor, maar ook studenten vanuit andere studies zoals de PABO, Logopedie, Communicatie en Opleidingskunde hebben inmiddels deelgenomen. Verder staan wij zeer positief tegenover deelname van studenten van de meer 'exacte' richtingen. Wel zullen zij geïnteresseerd moeten zijn in 'sociale toepassingen' van hun expertise. Wij geloven erg in de vernieuwende mogelijkheden van een dergelijke combinatie. Ook buitenlandse studenten kunnen deze minor volgen, de minor wordt dan in het Engels gegeven. Deze minor is geschikt voor studenten met uitstroomprofielen Gehandicaptenzorg, GGZ-agoog en Jeugdzorg 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Je werkt in deze minor aan de beroepstaak: ontwerpen en implementeren van een nieuw product, bijdragen aan een organisatie, agogisch gebruik maken van Kunstzinnige en Spelmatige Media, bijdragen aan de eigen creatieve en professionele ontwikkeling en die van anderen. 4. Centrale Niet van toepassing beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studie 15 stp / 420 sbu last Contacttijd 100 uur Praktijk 120 uur Zelfwerkzaamheid 200 uur 7. Samenhang met andere OWE s OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 142

143 8. Ingangseisen Affiniteit met kunstzinnige en/of spelmatige media Daarnaast geldt dat je toelaatbaar moet zijn tot niveau 3, dus minstens 45 studiepunten hebt gehaald op niveau 2. De meeste studenten kiezen deze minor in het vierde jaar van hun studie 9. Algemene omschrijving Leerdoelen Je krijgt zicht op creatieve processen als fasering op weg naar een nieuw en waardevol product. Je kunt de mogelijke bijdrage van ludisch-muzische media bij het uitlokken van creatieve processen benoemen. Je kunt benoemen wat zijn eigen kracht en leerpunten zijn op het gebied van creativiteit. Je hebt je mogelijkheden op het gebied van het agogisch benutten van ludisch-muzische activiteiten verbreed en verdiept. Je kunt benoemen wat gunstige organisatievormen zijn voor de totstandbrenging van synergie. Je bent bereid en in staat om experimenteren in te zetten als een effectief instrument voor innovatie. Je bent in staat om je te oriënteren, contact te leggen en situaties te analyseren. Je hebt je als professional ontwikkeld, beschikt over grotere ontwerpvaardigheden, en hebt meer middelen tot je beschikking op samenwerking en co-creatie te bevorderen. 10. Competenties Competentie 11: Inzetten van Kunstzinnige en Spelmatig media, naast creativiteitstechnieken en behoeve van een creatieve aanpak bij Social work, bij het (samen)werken in de organisatie en bij de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Alle toetsen gaan over competentie Presentatie Pilot Dit deeltentamen bestaat uit een document en een presentatie. Beoordelingscriteria Instapcriteria Het verslag is volledig, kent een goede opbouw, taalgebruik en hantering APA-normen. Het product is goed beoordeelbaar beschikbaar voor de beoordelaar. KSM en/of CTT spelen een belangrijke rol in product. Het eindresultaat is relatief nieuw voor de student. De presentatie duurde maximaal 20 minuten. Criteria Eindrapportage Beschrijving van pilot Beschrijving in woord en beeld van de nagestreefde effecten Beschrijving van gerealiseerde effecten in woord en beeld Inbedding van product in bestaande theorie, methoden, werkwijzen. Beschrijving en onderbouwing in woord en beeld voor minstens één andere doelgroepen waarvoor het product/werkwijze ook geschikt kan zijn. (transfer) Explicitering veld en gebied + beschrijving en onderbouwing van de waarde en nieuwheid van jullie product/werkwijze voor dit veld en gebied Beschrijving van mogelijke verbeteringen in product en/of werkwijze Beschrijving van jullie leer- en werkproces in woord en beeld Experimenten met KSM-CTT in de samenwerking Criteria presentatie De presentatie maakt inzichtelijk: Wat is het resultaat van de pilot en het nagestreefde effect? Wat was het gerealiseerde effect? Hoe is er samengewerkt? De presentatie is: Boeiend goed vormgegeven, kende een goede opbouw en gebruik van KSM (vormgeving) 2. Eindtoets creativiteitsontwikkeling 143

144 De verdiepingstoets bestaat uit een presentatie in de lesgroep en een door de student gemaakt verslag in woord en beeld. In dit tentamen presenteer je jezelf en je ontwikkeling op het gebied van je eigen creativiteit (KSM en CTT). Hierbij geef je aan wat dit voor jou als professional betekent. Onderdeel van de toets is dat je met de groep en de docenten in gesprek gaat over je ontwikkeling, en dat je vragen daarover adequaat en onderbouwd kunt beantwoorden. Beoordelingscriteria 1. Criteria document Je bent in je verslag geloofwaardig & authentiek, helder, volledig, concreet, en onderbouwd. Je maakt in je document gebruik van KSM (beelden, links), welke meerwaarde hebben. 2. Criteria presentatie I In je presentatie a. Kies en hanteer je de KSM zodanig dat ze bijdragen aan de kracht van je presentatie. b. Zoek je op enig moment de grenzen van je kunnen en durven op (overschrijding). c. Laat je meerdere aspecten van jezelf zien. d. Hanteer je een adequate opbouw van je presentatie (start body afsluiting). II Wat je teweeg brengt met je presentatie en het gesprek daarover Je presentatie komt over als authentiek. Je boodschap komt binnen bij de toeschouwers. Zij worden op enig moment geraakt. Je weet hun aandacht te vangen en vast te houden. Je slaagt erin om wat je over wilde brengen, ook daadwerkelijk over te brengen. Er is een voor de toeschouwers passende balans tussen beeld en woord. Als instapeis voor de deeltentamens geldt een 100% aanwezigheid regeling. Bij afwezigheid neemt een student initiatief en informeert zijn docent. Zie verder de Studenthandleiding. 12. Tentaminering Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Aantal examinatoren Beoordelin g Minimaal vereiste resultaat 80101b-2 Presentatie Pilot Presentatie + 2 cijfer 5,5 verslag 80101b-1 Eindtoets creativiteitsontwikkeling Presentatie + verslag 2 V/NV V Code Naam (deel)tentamen Algemene aspecten cesuur Weging Tentamenmomenten 80101b-2 Presentatie Pilot De criteria worden in samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een 5.5. scoren 1 Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester b-1 Eindtoets creativiteitsontwikkeling Toegestane hulpmiddele n Niet van toepassing. De criteria worden in samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een V scoren 1 Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. 13. Verplichte literatuur Byttebier, I. (2002). Creativiteit Hoe? Zo! Tiel: Lannoo. Csickszentmihalyi, M. (2008). Creativiteit: over 'flow', schepping en ontdekking. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Hoofdstuk 1, 2 en 3 Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. (2 e volledig herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Ook worden er bronnen gepubliceerd op Scholar. 144

145 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Workshops Eigen 'café' Good practices Presentaties 17. Onderwijsperiode 1ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 96 (4 lesgroepen van 25 studenten) 145

146 5.2 Creativiteitsontwikkeling (M_ISS10DT) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS10DT Creativiteitsontwikkeling (CMV) Creativiteitsontwikkeling 1 15 Creativiteitsontwikkeling 2 15 Code en naam minor M_ISS10DT Creativiteitsontwikkeling Code en naam OWE 80111a Creativiteitsontwikkeling 1 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten die een sociale studie volgen. Veel studenten van Social Studies kiezen deze minor, maar ook studenten vanuit andere studies zoals de PABO, Logopedie, Communicatie en Opleidingskunde hebben inmiddels deelgenomen. Verder staan wij zeer positief tegenover deelname van studenten van de meer 'exacte' richtingen. Wel zullen zij geïnteresseerd moeten zijn in 'sociale toepassingen' van hun expertise. Wij geloven erg in de vernieuwende mogelijkheden van een dergelijke combinatie. Ook buitenlandse studenten kunnen deze minor volgen, de minor wordt dan in het Engels gegeven. Deze minor is geschikt voor studenten met uitstroomprofielen Gehandicaptenzorg, GGZ-agoog en Jeugdzorg 2. Doelgroep Deeltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Je werkt in deze minor aan de beroepstaak: ontwerpen en implementeren van een nieuw product, bijdragen aan een organisatie, agogisch gebruik maken van Kunstzinnige en Spelmatige Media, bijdragen aan de eigen creatieve en professionele ontwikkeling en die van anderen. 4. Centrale Niet van toepassing beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studie 15 stp / 420 sbu last Contacttijd 75 uur Praktijk 210 uur Zelfwerkzaamheid 135 uur 7. Samenhang met OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 andere OWE s 8. Ingangseisen Affiniteit met kunstzinnige en/of spelmatige media Daarnaast geldt dat je toelaatbaar moet zijn tot niveau 3, dus minstens 45 studiepunten hebt gehaald op niveau 2. De meeste studenten kiezen deze minor in het vierde jaar van hun studie. Deeltijdstudenten moeten naast de studie voor 20 uur werkzaam zijn in het werkveld. 9. Algemene omschrijving Leerdoelen Je krijgt zicht op creatieve processen als fasering op weg naar een nieuw en waardevol product. Je kunt de mogelijke bijdrage van ludisch-muzische media bij het uitlokken van creatieve processen benoemen. Je kunt benoemen wat zijn eigen kracht en leerpunten zijn op het gebied van creativiteit. Je hebt je mogelijkheden op het gebied van het agogisch benutten van ludisch-muzische activiteiten verbreed en verdiept. Je kunt benoemen wat gunstige organisatievormen zijn voor de totstandbrenging van synergie. Je bent bereid en in staat om experimenteren in te zetten als een effectief instrument voor innovatie. Je bent in staat om je te oriënteren, contact te leggen en situaties te analyseren. Je hebt je als professional ontwikkeld, beschikt over grotere ontwerpvaardigheden, en hebt meer middelen tot je beschikking op samenwerking en co-creatie te bevorderen. 10. Competenties Competentie 11: Inzetten van Kunstzinnige en Spelmatig media, naast creativiteitstechnieken en behoeve van een creatieve aanpak bij Social work, bij het (samen)werken in de organisatie en bij de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 146

147 11. Beoordelingscriteria Alle toetsen gaan over competentie 11 Kennistoets Tijdens de toets laat je zien dat je een aantal begrippen goed kan toepassen op bijvoorbeeld casussen, afbeeldingen, of in het maken van een ontwerp of betoog enzovoort. Deze begrippen worden in de loop van het eerste semester behandeld en vastgelegd. Basistoets creativiteitsontwikkeling Beschrijving van de opdracht De basistoets KSM/CTT valt qua vorm uiteen in 2 delen: - Een document (schriftelijk verslag- of E-document) - Een presentatie In beide delen presenteer je jezelf en je ontwikkeling op het gebied van je eigen creativiteit (KSM en CTT). Hierbij geef je ook aan wat dit voor jou als professional betekent. Beoordelingscriteria 1. Instapcriteria Het document is tijdig ingeleverd en is volledig. Je gebruikt goede taal en voldoet aan de APA-normen. Presentatie: maximaal 20 minuten. 2. Criteria document Je beantwoordt in je document de opdrachten: geloofwaardig & authentiek, helder, volledig, concreet, en onderbouwd. Je maakt in je document gebruik van KSM (beelden, links), welke meerwaarde hebben. 3. Criteria presentatie I In je presentatie e. Kies en hanteer je de KSM zodanig dat ze bijdragen aan de kracht van je presentatie. f. Zoek je op enig moment de grenzen van je kunnen en durven op (overschrijding). g. Laat je meerdere aspecten van jezelf zien. h. Hanteer je een adequate opbouw van je presentatie (start body afsluiting). II Wat je teweeg brengt met je presentatie Je presentatie komt over als authentiek. Je boodschap komt binnen bij de toeschouwers. Zij worden op enig moment geraakt. Je weet hun aandacht te vangen en vast te houden. Je slaagt erin om wat je over wilde brengen, ook daadwerkelijk over te brengen. Er is een voor de toeschouwers passende balans tussen beeld en woord. III Je reflectie op je presentatie heeft diepgang, is realistisch en authentiek. Als instapeis voor de deeltentamens geldt een 100% aanwezigheid regeling. Bij afwezigheid neemt een student initiatief en informeert zijn docent. Zie verder de Studenthandleiding. 12. Tentaminering Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Aantal examinatoren 80111a-3 Basistoets creativiteitsontwikkeling Presentatie en document 80111a-2 Kennistoets Mondeling tentamen in de lesgroep Beoordeling 1 Cijfer 5,5 1 NV/V V Minimaal vereiste resultaat 147

148 Code Naam (deel)tentamen Algemene aspecten cesuur 80111a-3 Basistoets De criteria worden in creativiteitsontwikkeling samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een 5.5. scoren 80111a-2 Kennistoets Alle onderdelen van de toets moeten met V beoordeeld worden. Toegestane Niet van toepassing. Weging Tentamenmomenten 1 Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. hulpmiddelen 13. Verplichte literatuur Hoofdstuk 1, 2 en 3 uit M. Csickszentmihalyi (2008). Creativiteit: over 'flow', schepping en ontdekking Boom uitgeverij ISBN: Hoofdstuk 4 en 5 uit: Beeldtaal (2009). Willem Koetsenruijter, Jos van den Broek, Jaap de Jong en Laetitia Smit Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum ISBN (2 e volledig herziene druk). Byttebier, I. (2002). Creativiteit Hoe? Zo! Tielt: Lannoo ISBN Ook worden er bronnen gepubliceerd op Scholar. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Excursies en workshops. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Workshops Good practices Presentaties 17. Onderwijsperiode 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten Code en naam minor M_ISS10DT Creativiteitsontwikkeling Code en naam OWE 80111b Creativiteitsontwikkeling 2 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten die een sociale studie volgen. Veel studenten van Social Studies kiezen deze minor, maar ook studenten vanuit andere studies zoals de PABO, Logopedie, Communicatie en Opleidingskunde hebben inmiddels deelgenomen. Verder staan wij zeer positief tegenover deelname van studenten van de meer 'exacte' richtingen. Wel zullen zij geïnteresseerd moeten zijn in 'sociale toepassingen' van hun expertise. Wij geloven erg in de vernieuwende mogelijkheden van een dergelijke combinatie. Ook buitenlandse studenten kunnen deze minor volgen, de minor wordt dan in het Engels gegeven. Deze minor is geschikt voor studenten met uitstroomprofielen Gehandicaptenzorg, GGZ-agoog en Jeugdzorg. 2. Doelgroep Deeltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Je werkt in deze minor aan de beroepstaak: ontwerpen en implementeren van een nieuw product, bijdragen aan een organisatie, agogisch gebruik maken van Kunstzinnige en Spelmatige Media, bijdragen aan de eigen creatieve en professionele ontwikkeling en die van anderen. 4. Centrale Niet van toepassing beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studie 15 stp / 420 sbu last Contacttijd 75 uur Praktijk 210 uur Zelfwerkzaamheid 135 uur 7. Samenhang met andere OWE s OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 148

149 8. Ingangseisen Affiniteit met kunstzinnige en/of spelmatige media Daarnaast geldt dat je toelaatbaar moet zijn tot niveau 3, dus minstens 45 studiepunten hebt gehaald op niveau 2. De meeste studenten kiezen deze minor in het vierde jaar van hun studie. Deeltijdstudenten moeten naast de studie voor 20 uur werkzaam zijn in het werkveld. 9. Algemene omschrijving Leerdoelen Je krijgt zicht op creatieve processen als fasering op weg naar een nieuw en waardevol product. Je kunt de mogelijke bijdrage van ludisch-muzische media bij het uitlokken van creatieve processen benoemen. Je kunt benoemen wat zijn eigen kracht en leerpunten zijn op het gebied van creativiteit. Je hebt je mogelijkheden op het gebied van het agogisch benutten van ludisch-muzische activiteiten verbreed en verdiept. Je kunt benoemen wat gunstige organisatievormen zijn voor de totstandbrenging van synergie. Je bent bereid en in staat om experimenteren in te zetten als een effectief instrument voor innovatie. Je bent in staat om je te oriënteren, contact te leggen en situaties te analyseren. Je hebt je als professional ontwikkeld, beschikt over grotere ontwerpvaardigheden, en hebt meer middelen tot je beschikking op samenwerking en co-creatie te bevorderen. 10. Competenties Competentie 11: Inzetten van Kunstzinnige en Spelmatig media, naast creativiteitstechnieken en behoeve van een creatieve aanpak bij Social work, bij het (samen)werken in de organisatie en bij de ontwikkeling van het beroep en de eigen professionele ontwikkeling. 11. Beoordelingscriteria Alle toetsen gaan over competentie Presentatie Pilot Dit deeltentamen bestaat uit een document en een presentatie. Beoordelingscriteria Instapcriteria Het verslag is volledig, kent een goede opbouw, taalgebruik en hantering APA-normen. Het product is goed beoordeelbaar beschikbaar voor de beoordelaar. KSM en/of CTT spelen een belangrijke rol in product. Het eindresultaat is relatief nieuw voor de student. De presentatie duurde maximaal 20 minuten. Criteria Eindrapportage Beschrijving van pilot Beschrijving in woord en beeld van de nagestreefde effecten Beschrijving van gerealiseerde effecten in woord en beeld Inbedding van product in bestaande theorie, methoden, werkwijzen. Beschrijving en onderbouwing in woord en beeld voor minstens één andere doelgroepen waarvoor het product/werkwijze ook geschikt kan zijn. (transfer) Explicitering veld en gebied + beschrijving en onderbouwing van de waarde en nieuwheid van jullie product/werkwijze voor dit veld en gebied Beschrijving van mogelijke verbeteringen in product en/of werkwijze Beschrijving van jullie leer- en werkproces in woord en beeld Experimenten met KSM-CTT in de samenwerking Criteria presentatie De presentatie maakt inzichtelijk: Wat is het resultaat van de pilot en het nagestreefde effect? Wat was het gerealiseerde effect? Hoe is er samengewerkt? De presentatie is: Boeiend goed vormgegeven, kende een goede opbouw en gebruik van KSM (vormgeving) 2. Eindtoets creativiteitsontwikkeling 149

150 De verdiepingstoets bestaat uit een presentatie in de lesgroep en een door de student gemaakt verslag in woord en beeld. In dit tentamen presenteer je jezelf en je ontwikkeling op het gebied van je eigen creativiteit (KSM en CTT). Hierbij geef je aan wat dit voor jou als professional betekent. Onderdeel van de toets is dat je met de groep en de docenten in gesprek gaat over je ontwikkeling, en dat je vragen daarover adequaat en onderbouwd kunt beantwoorden. Beoordelingscriteria 1. Criteria document Je bent in je verslag geloofwaardig & authentiek, helder, volledig, concreet, en onderbouwd. Je maakt in je document gebruik van KSM (beelden, links), welke meerwaarde hebben. 2. Criteria presentatie I In je presentatie e. Kies en hanteer je de KSM zodanig dat ze bijdragen aan de kracht van je presentatie. f. Zoek je op enig moment de grenzen van je kunnen en durven op (overschrijding). g. Laat je meerdere aspecten van jezelf zien. h. Hanteer je een adequate opbouw van je presentatie (start body afsluiting). II Wat je teweeg brengt met je presentatie en het gesprek daarover Je presentatie komt over als authentiek. Je boodschap komt binnen bij de toeschouwers. Zij worden op enig moment geraakt. Je weet hun aandacht te vangen en vast te houden. Je slaagt erin om wat je over wilde brengen, ook daadwerkelijk over te brengen. Er is een voor de toeschouwers passende balans tussen beeld en woord. Als instapeis voor de deeltentamens geldt een 100% aanwezigheid regeling. Bij afwezigheid neemt een student initiatief en informeert zijn docent. Zie verder de Studenthandleiding. 12. Tentaminering Code Naam (deel)tentamen Toetsvorm Aantal examinatoren 80111b-3 Presentatie Pilot Presentatie + verslag 80111b-4 Eindtoets Presentatie creativiteitsontwikkeli +verslag ng Beoordeling 2 cijfer 5,5 2 V/NV V Code Naam (deel)tentamen Algemene aspecten cesuur Weging Tentamenmomenten 80111b-3 Presentatie Pilot De criteria worden in samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een 5.5. scoren semester b-4 Eindtoets creativiteitsontwikkeli ng De criteria worden in samenhang en in overleg tussen de docenten van een score voorzien. Ieder onderdeel van de toets moet minstens een V scoren Minimaal vereiste resultaat 1 Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende Beide gelegenheden vinden plaats tijdens het lopende semester. 13. Verplichte literatuur Hoofdstuk 1, 2 en 3 uit M. Csickszentmihalyi (2008). Creativiteit: over 'flow', schepping en ontdekking Boom uitgeverij ISBN: Hoofdstuk 4 en 5 uit: Beeldtaal (2009). Koetsenruijter, W.; Broek, J. van den; Jong, J. de & L. Smit. ISBN: Rosmalen, J. van (2012). Het woord aan de verbeelding spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN: (2e volledig herziene druk). Byttebier, I. (2002). Creativiteit Hoe? Zo! Tielt: Lannoo ISBN: Ook worden er bronnen gepubliceerd op Scholar 150

151 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Excursies en workshops. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Workshops Good practices Presentaties 17. Onderwijsperiode 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten 5.3 Kreativitätsentwicklung (M_ISS10TZ) Code, Name des Minors Studiengang Unterrichtseinheiten des Minors Studienpunkten M_ISS10TZ - Kreativitätsentwicklung (CMV) Kreativitätsentwicklung 1 15 Kreativitätsentwicklung 2 15 Code und Name des Minors M_ISS10TZ - Kreativitätsentwicklung Code und Name der UE 80903a Kreativitätsentwicklung 1 1. Studiengang Der Minor ist in erster Linie als vertiefender Minor für Studenten des Bereiches Soziale Studien der HAN bestimmt. Interne oder externe Studenten anderer Studiengänge sind sehr willkommen; offensichtlich wählen auch immer mehr Studenten dieser Gruppe den Minor. 2. Zielgruppe Teilzeit, Niveau 3 3. Berufsaufgabe/ Berufsaufgaben Entwerfen und implementieren eines neuen Produktes, beitragen an eine Organisation, musische und spielerische Mittel einsetzen sowie beitragen an die eigene kreative Entwicklung und die der anderen. 4. Zentrale Berufsaufgabe Nicht zutreffend 5. (Berufs)Produkte Präsentationen, Produkte und Dokumente 6. Studienpunkte / 15 stp / 420 sbu Studienbelastung in Geplante Kontaktzeiten 75 Stunden Stunden Praxis 210 Stunden Selbststudium 135 Stunden 7. Zusammenhang mit UE 2 folgt nach UE 1 anderen UE 8. Zulassungsvoraussetzu ngen Große Affinität mit Kunst, Spiel und Kreativität. Studenten sollen zulässig sein für Niveau 3, also 45 ECS erzielt haben auf Niveau 2. Die Teilnahme am Teilzeitunterricht erfordert, dass der Student mindestens 9. Allgemeine Umschreibung 20 Stunden pro Woche in der Berufspraxis arbeitet. Lernziele Du erhältst Einsicht in kreative Prozesse als zeitliche Einteilung auf dem Weg zu einem neuen und wertvollen Produkt. Du kannst den möglichen Beitrag von ludisch-musischen Medien beim Herbeiführen von kreativen Prozessen benennen. Du kannst benennen, was deine Stärken und Schwächen im Bereich von Kreativität sind. Du hast deine Möglichkeiten im Bereich von agogischem Einsatz von ludisch-musischen Aktivitäten erweitert und vertieft. Du kannst benennen, welches günstige Organisationformen sind für das Zustandebringen von Synergie. Du bist bereit und in der Lage um Experimentieren einzusetzen als effektives Instrument für Innovation. Du bist in der Lage um dich zu orientieren, Kontakt zu legen und Situationen zu analysieren. Du hast dich als Professional entwickelt, verfügst über größere Entwurfsfähigkeiten, und du hast mehr Mittel zur Verfügung um Zusammenarbeit und Co-Kreation zu fördern. 10. Kompetenzen Kompetenz 11: die Einsatz von Künstlerische und Spielerische Medien, und Kreative Techniken beim Einsatz im Social Work. Die Zusammenarbeit in einen Organisation, bei der Entwicklung des Berufes und bei der Entwicklung der eigenen Professionalität. 11. Beurteilungskriterien Die Kriterien beziehen sich alle auf Kompetenz

152 Indikatoren / UE-Anforderungen Wissensprüfung In der Prüfung zeigst du, dass du einige Begriffe gut auf zum Beispiel Fälle, Abbildungen oder bei der Erstellung eines Entwurfs oder einer Argumentation usw. anwenden kannst. Diese Begriffe werden im Laufe des ersten Semesters bekannt gemacht. 12. Prüfungsabnahme Code Name (Teil)Prüfungen 80903a-3 Basisprüfung Kreativitätsentwic klung Basisprüfung Kreativitätsentwicklung Beschreibung des Auftrags Die Basisprüfung Kreativitätsentwicklung setzt sich hinsichtlich der Form aus 2 Teilen zusammen: 1. Einem Dokument (schriftlicher Bericht oder elektronisches Dokument) 2. Einer Präsentation In beiden Teilen präsentierst du dich selbst und deine Entwicklung hinsichtlich deiner eigenen Kreativität (KSM und KTT). Dabei äußerst du auch, was dies für dich als Professional bedeutet. Beurteilungskriterien 1. Zulassungskriterien Das Dokument wurde rechtzeitig eingereicht und ist vollständig Dein Text ist sprachlich einwandfrei und Du erfüllst die APA-Normen Maximaler Umfang des Haupttextes (ohne Anlagen): 10 DIN-A4-Seiten Präsentation: maximal 20 Minuten 2. Kriterien für das Dokument a. Du erfüllst in deinem Dokument die Aufträge: glaubwürdig & authentisch, klar, vollständig, konkret und begründet. b. Du verwendest in deinem Dokument KSM (Bilder, Links), die einen Mehrwert haben. 3. Kriterien für die Präsentation I In deiner Präsentation a. Wählst und handhabst du die KSM so, dass sie einen Beitrag zur Stärke deiner Präsentation leisten. b. Gehst du zu einigen Zeitpunkten einen Schritt weiter als du bisher vermocht oder dir zugetraut hast (Überschreitung) c. Zeigst du mehrere Aspekte von dir selbst d. Wählst du einen adäquaten Aufbau für deine Präsentation (Einleitung Hauptteil Schluss) II Was du mit deiner Präsentation zustande bringst: e. Deine Präsentation wirkt authentisch. f. Deine Botschaft erreicht die Zuhörer. Sie sind an manchen Stellen bewegt. Du schaffst es, ihre Aufmerksamkeit zu erlangen und zu halten. g. Es gelingt dir, das, was du vermitteln wolltest, auch wirklich zu vermitteln. h. Das Verhältnis zwischen Bild und Wort ist für den Zuhörer ausgeglichen3 III Deine Reflexion über deine Präsentation hat Tiefgang, ist realistisch und authentisch. 100% Anwesenheit ist verpflichtet. Im Falle von Absenz ergreift ein Student Initiative und informiert seinen Dozenten. Prüfungsformen Präsentation + Berichterstattun g 80903a-4 Wissensprüfung Mündliche Prüfung Anzahl Prüfer Beurteilung 1 Note 5,5 1 NV/V V Mindestens erforderliches Resultat 152

153 Code Name SIS (Teil)Prüfungen 80903a-3 Basisprüfung Kreativitätsentwic klung 80903a-4 Wissensprüfung Alle unterteile der Prüfung müssen mit V benotet sein. Allgemeine Aspekte Zäsur Gewichtung Prüfungszeitpunkt Die kriterien werden in 1 Beide Zusammenhang und nach Gelegenheiten überlegung vor 2 Dozenten finden statt im bewertet. Jedes Teil der Prüfung laufenden soll mit mindestens 5.5. Semester bewertet sein. - Beide Gelegenheiten finden statt im laufenden Semester Zulässige Nicht zutreffend. Werkzeuge 13. Plichtliteratur Kapitel 1, 2 und 3 aus: M. Csikszentmihalyi (1997). Kreativität, wie Sie das Unmögliche schaffen und Ihre Grenzen überwinden. Klett-Gotta. Stuttgart Zudem werden Quellen auf Scholar angegeben. 14. Software Scholar, Datenbank (Studienzentrum) 15. Aktivitäten Exkursionen, und Workshops 16. Arbeitsformen Vorlesungen Arbeitsgruppen Workshops Good Practices Präsentationen 17. Unterrichtsperiode Semester 1 Semester Die maximale Teilnehmerzahl 48 (2 Gruppen von 24 Studenten) Code und Name des Minors M_ISS10TZ - Kreativitätsentwicklung Code und Name der UE 80903b Kreativitätsentwicklung 2 1. Studiengang Der Minor ist in erster Linie als vertiefender Minor für Studenten des Bereiches Soziale Studien der HAN bestimmt. Interne oder externe Studenten anderer Studiengänge sind sehr willkommen; offensichtlich wählen auch immer mehr Studenten dieser Gruppe den Minor. 2. Zielgruppe Teilzeit, Niveau 3 3. Berufsaufgabe/ Berufsaufgaben Ein neues Produkt entwerfen und einführen, zu einer Organisation beitragen, musische und spielerische Mittel einsetzen sowie zur eigenen kreativen Entwicklung und die der Anderen beitragen. 4. Zentrale Berufsaufgabe Nicht zutreffend 5. (Berufs)Produkte Präsentationen, Produkte und Dokumente 6. Studienpunkte / 15 stp / 420 sbu Studienbelastung in Geplante Kontaktzeiten 75 Stunden Stunden Praxis 210 Stunden Selbststudium 135 Stunden 7. Zusammenhang mit UE 2 folgt nach UE 1 anderen UE 8. Zulassungsvoraussetzu ngen Große Affinität mit Kunst, Spiel und Kreativität. Studenten sollen zulässig sein für Niveau 3, also 45 ECS erzielt haben auf Niveau 2. Die Teilnahme am Teilzeitunterricht erfordert, dass der Student mindestens 9. Allgemeine Umschreibung 20 Stunden pro Woche in der Berufspraxis arbeitet. Lernziele Du erhältst Einsicht in kreative Prozesse als zeitliche Einteilung auf dem Weg zu einem neuen und wertvollen Produkt. Du kannst den möglichen Beitrag von ludisch-musischen Medien beim Herbeiführen von kreativen Prozessen benennen. Du kannst benennen, was deine Stärken und Schwächen im Bereich von Kreativität sind. Du hast deine Möglichkeiten im Bereich von agogischem Einsatz von ludisch-musischen Aktivitäten erweitert und vertieft. 153

154 Du kannst benennen, welches günstige Organisationformen sind für das Zustandebringen von Synergie. Du bist bereit und in der Lage um Experimentieren einzusetzen als effektives Instrument für Innovation. Du bist in der Lage um dich zu orientieren, Kontakt zu legen und Situationen zu analysieren. Du hast dich als Professional entwickelt, verfügst über größere Entwurfsfähigkeiten, und du hast mehr Mittel zur Verfügung um Zusammenarbeit und Co-Kreation zu fördern. 10. Kompetenzen Kompetenz 11: die Einsatz von Künstlerische und Spielerische Medien, und Kreative Techniken beim Einsatz im Social Work. Die Zusammenarbeit in einen Organisation, bei der Entwicklung des Berufes und bei der Entwicklung der eigenen Professionalität. 11. Beurteilungskriterien Die Kriterien beziehen sich alle auf Kompetenz 11 Indikatoren / UE-Anforderungen 1. Präsentation Pilot Präsentation und Dokument Beurteilungskriterien Zulassungskriterien Der Bericht ist vollständig, gut aufgebaut, Sprachgebrauch und Handhabung erfüllen die APA-Normen. Das Produkt lässt sich vom Beurteilenden gut beurteilen. KSM und/oder KTT spielen bei dem Produkt eine wichtige Rolle. Das Endergebnis ist für den Studenten relativ neu. Die Präsentation hat maximal 20 Minuten gedauert. Kriterien für den Abschlussbericht 1. Beschreibung der Pilot 2. Beschreibung in Wort und Bild der gewünschten Wirkung. 3. Beschreibung der erzielten Wirkung in Wort und Bild 4. Einbettung des Produktes in bestehende Theorie, Methode und Arbeitsweisen. 5. Beschreibung und Untermauerung in Wort und Bild für mindestens ein andere Zielgruppe (Transfer) 6. Erläuterung von Feld und Gebiet + Beschreibung und Begründung des Wertes und der Neuheit eures Produktes/eurer Arbeitsweise für dieses Feld und Gebiet 7. Beschreibung der Verbesserungsmöglichkeiten hinsichtlich des Produkts und/oder der Arbeitsweise 8. Beschreibung eures Lern- und Arbeitsprozesses in Wort und Bild 9. Experimente mit KSM-KTT bei der Zusammenarbeit Kriterien für die Präsentation Die Präsentation verdeutlicht: 10. Was ist das Produkt, was das erwünschte Ziel? 11. Was war die erzielte Wirkung? 12. Wie wird zusammengearbeitet? Die Präsentation ist 13. Fesselnd 14. Gut gestaltet, gut aufgebaut und stützt sich auf KSM (Gestaltung) 2. Endprüfung Kreativitätsentwicklung Der Vertiefungstest besteht aus einer mündlichen Präsentation in die Unterrichtsgruppe und ein den Studenten aufgestellten Dokument. In dieser Prüfung präsentierst du dich selbst und deine Entwicklung im Kreativitätsbereich (KSM uns KTT). Zu zeigst was das bedeutet für dich als Professional. Teil der Prüfung ist ein Gespräch mit Gruppe und Dozenten. In diesem Gespräch bist du in der Lage, vertiefende Fragen rund um sowohl deine inhaltliche Vertiefung als auch deine persönliche Entwicklung adäquat zu beantworten. 154

155 12. Prüfungsabnahme Code Name (Teil)Prüfungen 1. Kriterien für das Dokument a. Du erfüllst in deinem Dokument die Aufträge: glaubwürdig & authentisch, klar, vollständig, konkret und begründet. b. Du verwendest in deinem Dokument KSM (Bilder, Links), die einen Mehrwert haben. 2. Kriterien für die Präsentation I In deiner Präsentation a. Wählst und handhabst du die KSM so, dass sie einen Beitrag zur Stärke deiner Präsentation leisten. b. Gehst du zu einigen Zeitpunkten einen Schritt weiter als du bisher vermocht oder dir zugetraut hast (Überschreitung) c. Zeigst du mehrere Aspekte von dir selbst d. Wählst du einen adäquaten Aufbau für deine Präsentation (Einleitung Hauptteil Schluss) II Was du mit deiner Präsentation und im Gespräch darüber zustande bringst: e. Deine Präsentation wirkt authentisch. f. Deine Botschaft erreichen die Zuhörer. Sie sind an manchen Stellen bewegt. Du schaffst es, ihre Aufmerksamkeit zu erlangen und zu halten. g. Es gelingt dir, das, was du vermitteln wolltest, auch wirklich zu vermitteln. h. Das Verhältnis zwischen Bild und Wort ist für den Zuhörer ausgeglichen3 100% Anwesenheit ist verpflichtet. Im Falle von Absenz ergreift ein Student Initiative und informiert seinen Dozenten. Prüfungs-formen 80903b-3 Präsentation Pilot Präsentation + Berichterstattung 80903b-4 Endprüfung Präsentation + Kreativitätsentwicklun Berichterstattung g Code Name Anzahl Prüfer SIS (Teil)Prüfungen 80903b-3 Präsentation Pilot Die kriterien werden in Zusammenhang und nach überlegung vor 2 Dozenten bewertet. Jedes Teil der Prüfung soll mit mindestens 5.5 bewertet sein b-4 Endprüfung Kreativitätsentwicklun g Beurteilung 2 Note 5,5 2 NV/V V Mindestens erforderliches Resultat Allgemeine Aspekte Zäsur Gewichtung Prüfungszeitpunkt 1 Beide Gelegenheiten finden statt im laufenden Semester Die kriterien werden in Zusammenhang und nach überlegung vor 2 Dozenten bewertet. Jedes Teil der Prüfung soll mit mindestens V bewertet sein. - Beide Gelegenheiten finden statt im laufenden Semester Zulässige Nicht zutreffend. Werkzeuge 13. Plichtliteratur Kapitel 1, 2 und 3 aus: M. Csikszentmihalyi (1997). Kreativität, wie Sie das Unmögliche schaffen und Ihre Grenzen überwinden. Klett-Gotta. Stuttgart Zudem werden Quellen auf Scholar angegeben. 14. Software Scholar, Datenbank (Studienzentrum) 15. Aktivitäten Exkursionen, und Workshops 155

156 16. Arbeitsformen Vorlesungen Arbeitsgruppen Workshops Good Practices Präsentationen 17. Unterrichtsperiode Semester 1 Semester Die maximale Teilnehmerzahl 48 (2 Gruppen von 24 Studenten) 156

157 5.4 Creativity and Art at Work (M_ISS10EN) Code, name minor Minor study units Credits M_ISS10EN - Creativity and Art at Work (CMV) Creativity and Art at Work 1 15 Creativity and Art at Work 2 15 Code and name Minor M_ISS10EN - Creativity and Art at Work Code and name study unit 80904a - Creativity and Art at Work 1 1. College This exchange course is primarily intended as a specialization minor for HAN Social Studies students, but we also welcome and encourage other students to take part. Students enrolled in other HAN courses or from other institutions in the Netherlands and abroad are welcome to participate. The course has a growing number of students from outside the Social Studies domain. 2. Group aimed at Full-time, level 3 3. Professional task(s) Designing and implementing a new product, contributing to an organization, making use of agogical artistic-ludic media, contributing to one s own creative and professional development and those of others. 4. Central professional Not applicable task 5. Professional Presentations, products, documents products 6. Credits/study load 15 EC / 420 SLH Programmed contact time 100 hrs. Study, practice and group work 320 hrs. 7. Coherence with OWE 2 is a follow-up for OWE1 other study units 8. Entry requirements You can communicate effectively in written and spoken English (B1) You can demonstrate an active affinity with artistic and playful media (e.g. music, drama, the visual arts) You have completed level 2 of your major for at least 45 EC, most Dutch students do this minor in the last year of their major. 9. General description Head, Hart and Hands In this course you will collaborate with your fellow students to form an organization called Head, Heart and Hands. The aim of Head, Heart and Hands is to stimulate the development and use of artistic and playful media (e.g. music, drama and the visual arts) into social work and other work-related settings. You will work to demonstrate that you can make a valuable contribution to the organization you have helped set up. Topics You will design a new product that is practical, relevant and beneficial for (potential) users in a specific professional situation. During this creative process, you will discover many of your own strengths and weaknesses. You will also be helping establish an organization and supervising others in their use of Artistic and Playful Media. Learning outcomes You understand the role of creative processes in developing a new and valuable product. You can describe the contribution of artistic and playful media in facilitating creative processes. You can describe your own creative strengths and weaknesses. You have improved your competences related to the pedagogic use of Artistic and Playful Media. You can describe how an organization can be encouraged to become more creative and how to create synergies. You can describe your own contribution to the organization. You are willing and able to experiment as an effective tool for innovation. 10. Competences Competence 11: the use of artistic and playful media, creative techniques, a creative approach to Social Work and other professional settings, collaboration within the organization, make a contribution to the domain of your profession and to your own professional development. 157

158 11. Assessment criteria All criteria are linked to Competence 11 Basic test creativity development Description of the assignment The basic test APM/CTT has two separate parts - A document (written report or E-document) - A presentation In both parts you will present yourself and your development in the creative domain (APM and CTT). You will also demonstrate what this means for you as a professional. Criteria 1. Conditions The document is handed in time and is complete Your English should be adequate, please refer to your sources the way you should. Presentation: max 20 minutes 2. Criteria document Describe the four requested items: authentic, credible, clear, complete, and substantiated. You can use your dummy! Use APM (images etc.) to give an extra dimension and an extra value. 3. Criteria presentation I In your presentation You will choose and use APM in such way that they actually contribute to your presentation and make it stronger. Seek the boundaries of your skills and guts. Dare to experiment! Show multiple aspects of yourself. Build your presentation the proper way (start body closure) II What you will bring about with your presentation The audience experiences your presentation as being authentic Your message touches and moves your audience. You grab a hold of their attention and keep that attention during the presentation You manage to communicate what you want to express. The audience experiences a good balance between word and image. III The reflection on your presentation has depth, is realistic and authentic Knowledge test In this test you will demonstrate that you are capable to apply some concepts in given case descriptions, pictures, or in designing or discussing. These concepts will be presented in the first weeks of the minor. 100% attendance is required. In case of non-attendance a student informs his teacher on his own initiative. 12. Examination Code Name (modular) examination Method of testing Number of examiners Mark At least required mark 80904a-3 Basic test Presentation ,5 creativity development report 80904a-2 Knowledge test Oral test 1 NV/V V Code Name (modular) General aspects cutting score Weighting Moment of assessment examination 80904a-3 Basic test creativity development Criteria are scored by the assessing teachers. Every item should be 5.5 minimum. 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester a-2 Knowledge test All parts of the test must be V. - There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable 158

159 13. Required literature Chapters 1, 2 and 3 from M. Csickszentmihalyi (2008). Creativity: on 'flow', creation and discovery. Boom publishers ISBN: Rosmalen, J. van (2007). Het woord aan de verbeelding (play and artistic media in social-agogic work) This item will be presented separately. Byttebier, I. and Vullings, R. (2002). Creativity today. Bis Publishers ISBN: Learning resources are also published on Scholar. 14. Software Scholar, databases (study centre) 15. Activities Excursions and workshops 16. Teaching activity Lectures Tutorials Workshops Good practices Presentations Practical work 17. Teaching period Semester 1 Semester Maximum number of 24 students participants Code and name Minor M_ISS10EN - Creativity and Art at Work Code and name study unit 80904b - Creativity and Art at Work 2 1. College This exchange course is primarily intended as a specialization minor for HAN Social Studies students, but we also welcome and encourage other students to take part. Students enrolled in other HAN courses or from other institutions in the Netherlands and abroad are welcome to participate. The course has a growing number of students from outside the Social Studies domain. 2. Group aimed at Full-time, level 3 3. Professional task(s) Designing and implementing a new product, contributing to an organization, making use of agogical artistic-ludic media, contributing to one s own creative and professional development and those of others. 4. Central Not applicable professional task 5. Professional Presentations, products, documents product 6. Credits/study load 15 EC / 420 SLH Programmed contact time 100 hrs. Study, practice and Group work 320 hrs. 7. Coherence with OWE 2 is a follow-up for OWE1 other study units 8. Entry requirements 9. General description You can communicate effectively in written and spoken English (B1) You can demonstrate an active affinity with artistic and playful media (e.g. music, drama, the visual arts) You have completed level 2 of your major for at least 45 EC, most Dutch students do this minor in the last year of their major. Head, Hart and Hands In this course you will collaborate with your fellow students to form an organization called Head, Heart and Hands. The aim of Head, Heart and Hands is to stimulate the development and use of artistic and playful media (e.g. music, drama and the visual arts) into social work and other work-related settings. You will work to demonstrate that you can make a valuable contribution to the organization you have helped set up. Topics You will design a new product that is practical, relevant and beneficial for (potential) users in a specific professional situation. During this creative process, you will discover many of your own strengths and weaknesses. You will also be helping establish an organization and supervising others in their use of Artistic and Playful Media. Learning outcomes You understand the role of creative processes in developing a new and valuable product. 159

160 You can describe the contribution of Artistic and Playful Media in facilitating creative processes. You can describe your own creative strengths and weaknesses. You have improved your competences related to the pedagogic use of Artistic and Playful Media. You can describe how an organization can be encouraged to become more creative and how to create synergies. You can describe your own contribution to the organization. You are willing and able to experiment as an effective tool for innovation. 10. Competences Competence 11: the use of artistic and playful media, creative techniques, a creative approach to Social Work and other professional settings, collaboration within the organization, make a contribution to the domain of your profession and to your own professional development. 11. Assessment criteria All criteria are linked to Competence 11 Presentation Pilot Presentation and document Criteria Conditions: - The report is complete, well written and substantiated. Refer to your sources the way you re supposed to. - The product is assessable for the assessor. - APM and/or CTT have a substantial part in the product - The end result is (relatively) new for the student - The presentation takes no more than 20 minutes. Criteria Report - Description of the pilot - Description (words and images) of the effects, you meant to realize - Description (words and images) of the effects, you managed to realize. - Linking the product to existing theories and methods. - Description of how your product could be useful for another target group (transfer) - Description of the Domain and the Field for which your product is meant. Explain in what way your product is new and valuable for this Domain. - Description of possible improvements of the product. Could you make it even better? - Description (words and images) of your learning and working processes as a group. - Experiments with APM-CTT in your collaboration. Criteria presentation De presentation shows: - The end result and the effects aimed for? Transparency! - The effects that were realized - The collaboration process The presentation is: Fascinating for the audience Well built, well designed, with good and proper use of APM. Final test creativity development The assignment The individual deepening test contains a presentation for fellow students and teachers, and a written report. In this test you will present yourself and your development in the domain of creativity. You show what this means for you as a professional. Part of the test is a discussion with fellow students and teachers about this development, in which you prove to be able to respond to questions adequately and substantiated. Criteria 1. Criteria document Descriptions are authentic, credible, clear, complete, and substantiated. You can use your dummy! 160

161 12. Examination Code Name (modular) examination 80904b-3 Presentation Pilot 80904b-4 Final test creativity development Code Name (modular) examination 80904b-3 Presentation Pilot 80904b-4 Final test creativity development Use APM (images etc.) to give an extra dimension and an extra value. 2. Criteria presentation I In your presentation You will choose and use APM in such a way that they actually contribute to your presentation and make it stronger. Seek the boundaries of your skills and guts. Dare to experiment! Show multiple aspects of yourself. Build your presentation the proper way (start body closure) II What you will bring about with your presentation The audience experiences your presentation as being authentic Your message touches and moves your audience. You grab a hold of their attention and keep that attention during the presentation You manage to communicate what you want to express. The audience experiences a good balance between word and image. 100% attendance is required. In case of non-attendance a student informs his teacher on his own initiative. Method of testing Number of examiners Mark Presentation + report Presentation + report 2 NV/V V At least required mark General aspects cutting score Weighting Moment of assessment Criteria are scored by the assessing teachers. Every item should be 5.5 minimum. 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. All the parts of the test must be V - There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted Not applicable. resources 13. Required literature Chapters 1, 2 and 3 from M. Csickszentmihalyi (2008). Creativity: on 'flow', creation and discovery. Boom publishers ISBN: Rosmalen, J. van (2007). Het woord aan de verbeelding (play and artistic media in social-agogic work) This item will be presented separately Byttebier, I. and Vullings, R. (2002). Creativity today. Bis Publishers ISBN: Learning resources are also published on Scholar 14. Software Scholar, databases (study centre) 15. Activities Excursions and workshops 16. Teaching activity Lectures Tutorials Workshops Good practices Presentations Practical work 17. Teaching period Semester 1 Semester Maximum number of participants 24 students 161

162 5.5 Preventief werken met risicojongeren (M_ISS12) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS12 Preventief werken met Risicojongeren 1 15 risicojongeren (CMV) Risicojongeren 2 15 Code en naam minor M_ISS12-Preventief werken met risicojongeren (CMV) Youth at risk Code en naam OWE 80823a-Risicojongeren 1 Youth at risk 1 1. Opleiding De minor is toegankelijk voor studenten van alle opleidingen, mits wordt voldaan aan de instapeisen. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ Het ondersteunen en begeleiden van risicojongeren beroepstaken 4. Centrale Zie hierboven. beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studiel 15 stp / 420 sbu ast Contacttijd 100 uur Praktijk 120 uur Zelfwerkzaamheid 200 uur 7. Samenhang met OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 andere OWE s 8. Ingangseisen Niveau 2 van een HBO opleiding afgerond. Minimaal een half jaar stage op HBO niveau 3 met de doelgroep jongeren succesvol afgerond. 9. Algemene omschrijving Je plaats zien te vinden in de huidige complexe wereld is voor jongeren een moeizame opgave. Dagelijks worden zij overladen met impulsen die hen verplichten om keuzes te maken. Vrienden, media, overheden, culturele groepen: iedereen wil iets van een jongere. In de HAN-minor Preventief werken met risicojongeren ga jij je breed oriënteren op de problemen waar jongeren dagelijks mee geconfronteerd worden en krijg je de kans een bijdrage te leveren aan het preventiebeleid wat vanuit de eerstelijnszorg wordt verlangd. Deze minor verruimt je blikveld. Je verdiept jouw kennis over risicojongeren. Je komt tijdens het volgen van deze minor in contact met professionals die op heel diverse manieren werkzaam zijn met jongeren. In jongerencentra, op straat, op school, in gesloten instellingen, in het gezin. Er bestaat alle kans om werkbezoeken en/of werkervaring op te doen binnen professionele organisaties voor jongerenwerk in binnen- en buitenland. Een studiereis om het internationale perspectief op jongerenbeleid te ontwikkelen is een verplicht onderdeel van de minor. Het huidige beleid waarbij men prioriteit legt bij talentontwikkeling staat ook bij de minor Preventief werken met risicojongeren centraal. We benaderen de problematiek van preventiebeleid vanuit de brede context waarin de jongere leeft. Er is veel aandacht voor de invloed van gezin, school, buurt, subcultuur, werk, (internet)media, vrije tijd, om er voor te zorgen dat deze minor ook onderdeel kan zijn van het uitstroomprofiel Jeugdzorg. Van signalering tot en met inzet van maatregelen Voor de praktijkcomponent van de minor ga jij bij een van de werkveldpartners op zoek naar een ervaren probleem uit de beroepspraktijk van werken met risicojongeren, waar vanuit diverse perspectieven naar gekeken gaat worden. De invloed van het gezin, het overheidsbeleid, de subcultuur staan daarbij centraal. Welk innovatief ontwerp kun jij samen met anderen daarvoor ontwerpen? Wat is er nodig om dit ontwerp effectief te kunnen laten zijn in de komende jaren? Zijn er in het buitenland ervaringen opgedaan met voor deze situatie nieuwe innovaties die mogelijk ook in de Nederlandse context inzetbaar zijn? 10. Competenties Competentie 2: Op basis van analyse en in samenspraak met voornamelijk kwetsbare burgers, ontwerpen van collectieve activiteiten en arrangementen ter bevordering van sociale activering, een inclusieve samenleving en culturele en maatschappelijke participatie. 162

163 Competentie 7: Beleidsmatig en strategisch denken en handelen, werken aan de kwaliteit van organisaties, zichtbaar gebruik maken van professionele netwerken en ondernemend en maatschappelijk verantwoord inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. Competentie 8: Een bijdrage leveren aan politieke, culturele en maatschappelijke vraagstukken passend bij de rijkwijdte, plaats en functie van de sociale professional en een bijdrage leveren aan de profilering en legitimering van het vak CMV. 11. Beoordelingscriteria Betoog Competentie 7: Criteria 7.9, 7.10 en 7.11 Kennistoets Competentie 2: Criteria 2.2 en 2.8 Competentie 8: Criterium Tentaminering Code Naam (deel)tentamen 80823a-1 Betoog Schriftelijk en mondelinge presentatie Toetsvorm Weging Aantal examinatoren Beoordeling 1 1 Cijfer 5, a-2 Kennistoets Schriftelijk 1 1 Cijfer 5,5 Minimaal vereiste resultaat 13. Verplichte literatuur Abdallah, S., Kooijmans, M., & Sonneveld, J. (2016). Talentgericht werken met kwetsbare jongeren: Ontwikkelwerk, erkenningswerk, verbindingswerk. Bussum: Coutinho. Bekker, J., & Witte, T. (2014). Jeugdbeleid in transitie: De rol en invloed van sociale professionals op politiek-bestuurlijke beleidsvorming. Bussum: Coutinho. Hermes, J., Naber, P., & Dieleman, A. (Red). (2012). Leefwerelden van jongeren: Thuis, school, media en populaire cultuur (2e herziene druk). Bussum: Coutinho. Kaldenbach, H. (2013). Respect! 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur (32e druk). Amsterdam: Prometheus. Strijen, F. van. (2011). Jongerenwerk nieuwe stijl. Amsterdam: SWP. Strijen, F. van. (2010). Van de straat. De straatcultuur van jongeren ontrafeld. Amsterdam: SWP Visser, J. (2015). Effectief werken met groepen: Praktische tips voor wat je wel en niet moet doen met groepen: Met spelen om de groepsvorming te stimuleren. Katwijk aan zee: Panta Rhei. Valkenburg, P. (2013). Beeldschermkinderen: Theoriën over kind en media. Amsterdam: Boom. 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten Een verplichte excursie in de tussenweken na blok 1 en voor blok 2 is onderdeel van het programma. De kosten bedragen ongeveer Werkvormen Werkcolleges Hoorcolleges (onder meer door lector Werkzame factoren in de zorg voor jeugd) is komen te vervallen Gastcolleges door deskundigen uit de praktijk Vaardigheidstrainingen Excursie Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode Semester 1 en semester Maximum aantal 24 studenten deelnemers Code en naam minor M_ISS12-Preventief werken met risicojongeren (CMV) Youth at risk Code en naam OWE 80823b Risicojongeren 2 Youth at risk 2 1. Opleiding De minor is toegankelijk voor studenten van alle opleidingen, mits wordt voldaan aan de inganseisen. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Het ondersteunen en begeleiden van risicojongeren 163

164 4. Centrale Zie hierboven. beroepstaak 5. (Beroeps)Producten Presentaties, producten en documenten 6. Studiepunten/studiel 15 stp / 420 sbu ast Contacttijd 100 uur Praktijk 120 uur Zelfwerkzaamheid 200 uur 7. Samenhang met OWE 2 is de verdieping en uitwerking van OWE1 andere OWE s 8. Ingangseisen Niveau 2 van een HBO opleiding afgerond. Minimaal een half jaar stage op HBO niveau 3 met de doelgroep jongeren succesvol afgerond. 9. Algemene omschrijving Je plaats zien te vinden in de huidige complexe wereld is voor jongeren een moeizame opgave. Dagelijks worden zij overladen met impulsen die hen verplichten om keuzes te maken. Vrienden, media, overheden, culturele groepen iedereen wil iets van een jongere. In de HAN minor Preventief werken met risicojongeren ga jij je breed oriënteren op de problemen waar jongeren dagelijks mee geconfronteerd worden en krijg je de kans een bijdrage te leveren aan het preventiebeleid wat vanuit de eerstelijns zorg wordt verlangd Deze minor verruimt je blikveld. Je verdiept je kennis over risicojongeren. Je komt tijdens het volgen van deze minor in contact met professionals die op heel diverse manieren werkzaam zijn met jongeren. In jongerencentra, op straat, op school, in gesloten instellingen, in het gezin. Er bestaat alle kans om werkbezoeken en/of werkervaring op te doen binnen professionele organisaties voor jongerenwerk in binnen en buitenland. Een studiereis om het internationale perspectief op jongerenbeleid te ontwikkelen is een verplicht onderdeel van de minor. Het huidige beleid waarbij men prioriteit legt bij talentontwikkeling staat ook bij de minor Preventief werken met risicojongeren centraal. We benaderen de problematiek van preventiebeleid vanuit de brede context waarin de jongere leeft. Er is veel aandacht voor de invloed van gezin, school, buurt, subcultuur, werk, (internet)media, vrije tijd, om er voor te zorgen dat deze minor ook onderdeel kan zijn van je uitstroomprofiel Jeugdzorg. Van signalering tot en met inzet van maatregelen Voor de praktijkcomponent van de minor ga jij bij een van de werkveldpartners op zoek naar een ervaren probleem uit de beroepspraktijk van werken met risicojongeren, waar vanuit diverse perspectieven naar gekeken gaat worden. De invloed van het gezin, het overheidsbeleid, de subcultuur staan daarbij centraal. Welk innovatief ontwerp kun jij samen met anderen daarvoor ontwerpen? Wat is er nodig om dit ontwerp effectief te kunnen laten zijn in de komende jaren? Zijn er in het buitenland ervaringen opgedaan met voor deze situatie nieuwe innovaties die mogelijk ook in de Nederlandse context inzetbaar zijn? 10. Competenties Competentie 9: Eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. Competentie 10: Vanuit een onderzoekende, op mensenrechten gebaseerde en kritische houding, en vanuit internationale oriëntatie een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en vernieuwing van de beroepspraktijk van CMV met behulp van praktijkgericht onderzoek. Competentie 11: Het inzetten van creatieve interventies met kunstzinnige en sportieve activiteiten zodat een bijdrage wordt geleverd aan verbinding tussen, activering en ontwikkeling van individuen, groepen en/of organisaties. 164

165 11. Beoordelingscriteria Presentatie eindproduct Competentie 10: Criterium 10.4 Competentie 11: Criteria en Individuele verdiepingstoets Competentie 9: Criteria 9,5, 9.8 en Tentaminering Code Naam (deel)tentamen 80823b-1 Presentatie eindproduct Toetsvorm Weging Aantal examinatoren Mondelinge presentatie Beoordeling 2 1 Cijfer 5,5 Minimaal vereiste resultaat 80823b-2 Verdiepingstoets Schriftelijk 1 1 Cijfer 5,5 13. Verplichte literatuur Abdallah, S., Kooijmans, M., & Sonneveld, J. (2016). Talentgericht werken met kwetsbare jongeren: Ontwikkelwerk, erkenningswerk, verbindingswerk. Bussum: Coutinho. Bekker, J., & Witte, T. (2014). Jeugdbeleid in transitie: De rol en invloed van sociale professionals op politiek-bestuurlijke beleidsvorming. Bussum: Coutinho. Hermes, J., Naber, P., & Dieleman, A. (Red). (2012). Leefwerelden van jongeren: Thuis, school, media en populaire cultuur (2e herziene druk). Bussum: Coutinho. Kaldenbach, H. (2013). Respect! 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur (32e druk). Amsterdam: Prometheus. Strijen, F. van. (2011). Jongerenwerk nieuwe stijl. Amsterdam: SWP. Strijen, F. van. (2010). Van de straat. De straatcultuur van jongeren ontrafeld. Amsterdam: SWP Visser, J. (2015). Effectief werken met groepen: Praktische tips voor wat je wel en niet moet doen met groepen: Met spelen om de groepsvorming te stimuleren. Katwijk aan zee: Panta Rhei. Valkenburg, P. (2013). Beeldschermkinderen: Theoriën over kind en media. Amsterdam: Boom. 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten De vaardigheidstraining ervaringsleren wordt afgesloten met een externe activiteit. De kosten daarvan bedragen ongeveer Werkvormen Werkcolleges Hoorcolleges (onder meer door lector Werkzame factoren in de zorg voor jeugd) is komen te vervallen Gastcolleges door deskundigen uit de praktijk Vaardigheidstrainingen Excursie Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode Semester 1 en semester Maximum aantal 24 studenten deelnemers 165

166 5.6 International Sustainable Development Cooperation (M_ISS18EN) Code, name minor Minor study units Credits M_ISS18EN - International Sustainable Development Cooperation (CMV) Intercultural communication report 7,5 Developing a sustainable design based on action research 15 Communication about a project in a development country 7,5 Code and name Minor M_ISS18EN - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Intercultural communication 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Full-time, level 3 3. Professional task(s) Collaborating with people from various cultural backgrounds 4. Central professional task See number 3 5. Professional product Intercultural communication report 6. Credits/study load 7,5 EC /210 SLH Face-to-face instruction hours: 11,5 hours Study hours for independent learning: 100 hours Study hours for internship: Sustainable design (15 EC) Communication about your project (7,5 EC) 98,5 hours 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description You are going to work in a different cultural context, so you will need to train your intercultural competence. In developing an intercultural attitude, it is important to first examine your own cultural background, before you can examine the other culture. Once you have done this, you can develop your own way for dealing with cultural differences in order to work pleasantly and effectively in a multicultural context. 10. Competences Competence: Making contact with people in their social environment, orientation towards their needs, problems and opportunities and analyze them in dialogue. Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments. 11. Assessment criteria Competence: Making contact with people in their social environment, orientation towards their needs, problems and opportunities and analyze them in dialogue. The student: knows and understands his own frame of reference and worldview and is able to link this to other viewpoints. adapts (if necessary) his behavior and communication style in an intercultural context, and explores alternative behavior patterns. Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments The student: deals with the difficulties and negative feelings that may arise in intercultural encounters in a constructive way. listens to the vision and expertise of others and also accepts the relativity of one's own vision and ideas. acquires knowledge about other cultures and employs this knowledge in an appropriate manner with respect for the uniqueness of each individual human being. has a developed knowledge of the professional activities of his discipline in other countries. 166

167 12. Examination For the final assessment, each examination and each competence must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Intercultural communication report Method of testing Written report For each competence, a full grade is given between (6, 7, etc.). All competences are weighted equally. The final grade is the average of the graded competences. To pass the minor-program, each component should be graded with a 6 or higher. Number of examiners Mark At least required mark Weighting Moment of assessment ,5 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable. 13. Required literature Resources and literature provided on the VLC (virtual learning community) 14. Software Virtual Action Learning, Blue Jeans, Skype 15. Activities Visit to the Africa Museum, introduction camp. 16. Teaching activity Training, language classes and self-study, (online) assignments, presentations, online feedback 17. Teaching period 1st semester, period 1 and 2 2 nd semester, period 3 and Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students Code and name Minor M_ISS18EN - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Developing a sustainable design based on action research 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Full-time, level 3 3. Professional task(s) Designing sustainable interventions 4. Central professional task See number 3 5. Professional product A sustainable design, based on action research 6. Credits/study load 15 EC / 490 SLH Planned face-to-face instruction 11,5 hours hours: Planned study hours for 178,5 hours independent learning: Planned study hours for internship Intercultural communication (7,5 EC) Communication about your project (7,5 EC) 300 hours 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description Using your professional expertise, you will conduct an action-research for a development organization. Based on this research, you will design a sustainable project that improves the quality of life of the target group. Online assignment swill help you to learn more about development cooperation, to conduct action research and to work on your sustainable design. 10. Competences Competence: Making contact with people in their social environment and orientation towards their needs, problems, opportunities and analyze them in dialogue. Competence: On the basis of an analysis and in dialogue with (vulnerable) people designing (collective) activities, products and arrangements aimed at stimulating social participation. Competence: Contribute to innovation of your profession by using practice-oriented research, based on international, human-rights oriented and critical explorative attitude. 167

168 11. Assessment criteria Competence: Making contact with clients in their social environment, orientation towards their needs, problems and opportunities and analyze them in dialogue. The student shows that he/she: designs and carries out action research, that provides relevant information about the target group and their social environment. analyzes social and cultural circumstances, showing hindrances and opportunities. uses theoretical knowledge for orientation in societal issues. Competence: On the basis of an analysis and in dialogue with clients, particularly vulnerable citizens, designing (collective) activities, products and arrangements aimed at stimulating social participation. The student shows that he/she: designs programs and activities, based on knowledge of the context. involves the target group and the organization actively in designing activities and projects. designs activities is a sustainable way, making use of local (renewable) materials, facilities and expertise. Competence: Contribute to the innovation of your profession by using practice-oriented research, based on an international, human-rights oriented and critical explorative attitude. The student shows that he/she: uses the results of his research to improve for improving the service delivery of his/her profession. 12. Examination For the assessment, each examination and each competence must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Integrated report Number of examiners Method of testing 1 Written report Mark At least required mark Weighting Moment of assessment ,5 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable. 13. Required literature Resources and literature provided on the VLC (virtual learning community). 14. Software Video clips in Virtual Action Learning 15. Activities Online assignments 16. Teaching activity Workshops, (online) assignments, online feedback 17. Teaching period 1st semester, period 1 and 2 2 nd semester, period 3 and Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students Code and name Minor M_ISS18EN - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Communication about your project 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Full time, level 3 3. Professional task(s) Using audio and digital media in creating support 4. Central professional task See Number 3 5. Professional product Communication about your project 168

169 6. Credits/study load 7,5 EC / 140 SLH Planned face-to-face instruction hours: Planned study hours for independent learning: Planned study hours for Internship: 68 Intercultural communication (7,5 EC) Sustainable design (15 EC) 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description Back in the Netherlands, you present your project result at the HAN. 10. Competences Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments Competence: Using communication methods and skills in sharing your professional expertise 11. Assessment criteria Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments The student: communicates the goal, research methods, results and conclusions in a consistent way convinces the audience of the relevance of the importance of his/her research and design explains the sustainability of the design presents a grounded view on development cooperation explains which expertise was exchanged (given and received) Competence: Using communication methods and skills in sharing your professional expertise Uses audio en visual digital media in an informative way (both in the design and in the presentation) Uses an appropriate balance between form and content. 12. Examination For the final assessment each examination and each competency must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Presentation at the HAN Public Support activity Number of examiners Method of testing 2 Presentatio n 1 Activity (student s choice) Mark At least required mark Weighting Moment of assessment ,5 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Pass/fail Pass/fail _ There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable 13. Required literature Resources used in the other assignments. 14. Software VLC, Skype, Blue Jeans, Picasa, Audacity, Adobe Photoshop, Adobe premiere, Windows Moviemaker, The Gimp and other digital media. 15. Activities Not applicable 16. Teaching activity Workshops, presentation training, test-presentations, feedback. 17. Teaching period 1st semester 2 nd semester 18. Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students 169

170 5.7 International Sustainable Development Cooperation (M_ISS18PT) Code, name minor Minor study units Credits M_ISS18PT - International Sustainable Development Cooperation (CMV) Intercultural communication 7,5 Developing a sustainable design based on action research 15 Communication about a project in a development country 7,5 Code and name Minor M_ISS18PT - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Intercultural communication 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Part-time, level 3 3. Professional task(s) Collaborating with people from various cultural backgrounds 4. Central professional task See number 3 5. Professional product Intercultural communication report 6. Credits/study load 7,5 EC /210 SLH Face-to-face instruction hours: 11,5 hours Study hours for independent learning: 100 hours Study hours for internship: Sustainable design (15 EC) Communication about your project (7,5 EC) 98,5 hours 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description You are going to work in a different cultural context, so you will need to train your intercultural competence. In developing an intercultural attitude, it is important to first examine your own cultural background, before you can examine the other culture. Once you have done this, you can develop your own way for dealing with cultural differences in order to work pleasantly and effectively in a multicultural context. 10. Competences Competence: Collaborating in a (multidisciplinary) team with volunteers and colleagues within and outside the own professional organization Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments. 11. Assessment criteria 100% attendance is required. Competence: Making contact with clients in their social environment, orientation towards their needs, problems and opportunities and analyze them in dialogue. The student shows that he/she: knows and understands his own frame of reference and worldview and is able to link this to other viewpoints. adapts (if necessary) his behavior and communication style in an intercultural context, and explores alternative behavior patterns. Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments The student shows that he/she: deals with the difficulties and negative feelings that may arise in intercultural encounters in a constructive way. listens to the vision and expertise of others and also accepts the relativity of one's own vision and ideas. acquires knowledge about other cultures and employs this knowledge in an appropriate manner with respect for the uniqueness of each individual human being. has a developed knowledge of the professional activities of his discipline in other countries. 170

171 12. Examination For the final assessment, each examination and each competence must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Intercultural communication report For each competence, a full grade is given between (6, 7, etc.). All competences are weighted equally. The final grade is the average of the graded competences. To pass the minor-program, each component should be graded with a 6 or higher. Method of testing Written report Number of examiners Mark At least required mark Weightin g Frequency ,5 1 2 opportunities Permitted resources Not applicable. 13. Required literature Resources and literature provided on the VLC (virtual learning community) 14. Software Virtual Action Learning, Blue Jeans, Skype 15. Activities Visit to the Africa Museum, introduction camp. 16. Teaching activity Training, language classes and self-study, (online) assignments, presentations, online feedback 17. Teaching period 1st semester, period 1 and 2 2 nd semester, period 3 and Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students Code and name Minor M_ISS18PT - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Developing a sustainable design based on action research 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Part-time, level 3 3. Professional task(s) Designing sustainable interventions 4. Central professional task See number 3 5. Professional product A sustainable design, based on action research 6. Credits/study load 15 EC / 490 SLH Planned face-to-face instruction 11,5 hours hours: Planned study hours for 178,5 hours independent learning: Planned study hours for internship Intercultural communication (7,5 EC) Communication about your project (7,5 EC) 300 hours 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description Using your professional expertise, you will conduct an action-research for a development organization. Based on this research, you will design a sustainable project that improves the quality of life of the target group. Online assignment swill help you to learn more about development cooperation, to conduct action research and to work on your sustainable design. 10. Competences Competence: Making contact with clients in their social environment and orientation towards their needs, problems, opportunities and analyze them in dialogue. Competence: Designing (collective) activities, products and arrangements aimed at stimulating social participation, based on analysis of and in dialogue with clients, in particular vulnerable citizens. On the basis of an analysis and in dialogue with clients, particularly vulnerable citizens, designing (collective) activities, products and arrangements aimed at stimulating social participation. Competence: Contribute to innovation of your profession by using practice-oriented research, based on international, human-rights oriented and critical explorative attitude. 171

172 11. Assessment criteria Competence: Making contact with clients in their social environment, orientation towards their needs, problems and opportunities and analyze them in dialogue. The student shows that he/she: designs and carries out action research, that provides relevant information about the target group and their social environment. analyzes social and cultural circumstances, showing hindrances and opportunities. uses theoretical knowledge for orientation in societal issues. Competence: On the basis of an analysis and in dialogue with clients, particularly vulnerable citizens, designing (collective) activities, products and arrangements aimed at stimulating social participation. The student shows that he/she: designs programs and activities, based on knowledge of the context involves the target group and the organization actively in designing activities and projects designs activities is a sustainable way, making use of local (renewable) materials, facilities and expertise. Competence: Contribute to the innovation of your profession by using practice-oriented research, based on an international, human-rights oriented and critical explorative attitude. The student shows that he/she: uses the results of his research to improve for improving the service delivery of his/her profession. 12. Examination For the assessment, each examination and each competence must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Integrated report Number of examiners For each competence, a full grade is given between (6, 7, etc.). All competences are weighted equally. The final grade is the average of the graded competences. To pass the minor-program, each component should be graded with a 6 or higher. Method of testing 1 Written report Mark At least require d mark Weighting Moment of assessment ,5 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable. 13. Required literature Resources and literature provided on the VLC (virtual learning community). 14. Software Video clips in Virtual Action Learning 15. Activities Online assignments 16. Teaching activity Workshops, (online) assignments, online feedback 17. Teaching period 1st semester, period 1 and 2 2 nd semester, period 3 and Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students Code and name Minor M_ISS18PT - International Sustainable Development Cooperation Code and name study unit Communication about your project 1. College You are a HAN student or a student from another Dutch UAS, or you are studying in a foreign country and want to deepen your knowledge about sustainable development. This minor is suitable for the specialization-profile Youth care and Care of the disabled (Uitstroomprofiel Jeugdzorg and Gehandicaptenzorg ). 2. Group aimed at Part-time, level 3 3. Professional task(s) Using audio and digital media in creating support 4. Central professional task See Number 3 172

173 5. Professional product Communication about your project 6. Credits/study load 7,5 EC / 140 SLH Planned face-to-face instruction hours: Planned study hours for independent learning: Planned study hours for Internship: Intercultural communication (7,5 EC) Sustainable design (15 EC) 7. Coherence with other study units 8. Entry requirements Internship completed at level General description Back in the Netherlands, you present your project result at the HAN. 10. Competences Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments Competence: Purposefully using creative means (in interventions) with clients and giving them a place in the policy of the organization, the development of your profession and your personal professional development. 11. Assessment criteria Competence: Continuously developing your own proficiency by reflecting on your professional behavior and searching for new developments The student: communicates the goal, research methods, results and conclusions in a consistent way convinces the audience of the relevance of the importance of his/her research and design explains the sustainability of the design presents a grounded view on development cooperation explains which expertise was exchanged (given and received) Competence: Uses audio en visual digital media in an informative way (both in the design and in the presentation) Uses an appropriate balance between form and content. 12. Examination For the final assessment each examination and each competency must be assessed with "sufficient". Code Name (modular) examination Presentation at the HAN Public Support activity Number of examiners For each competency, a full grade is given between (6, 7, etc.). All competences are weighted equally. The final grade is the average of the graded competences. To pass the minor-program, each component should be graded with a 6 or higher. Method of testing 2 Presentat ion 1 Activity (student s choice) Mark At least required mark Weighting Moment of assessment ,5 1 There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Pass/fail Pass/fail _ There are two moments for assessment: both take place in the current semester. Permitted resources Not applicable 13. Required literature Resources used in the other assignments. 14. Software VLC, Skype, Blue Jeans, Picasa, Audacity, Adobe Photoshop, Adobe premiere, Windows Moviemaker, The Gimp and other digital media. 15. Activities Not applicable 16. Teaching activity Workshops, presentation training, test-presentations, feedback. 17. Teaching period 1st semester 2 nd semester 18. Maximum number of participants Semester 1: 48 students Semester 2: 24 students 173

174 Hoofdstuk 6 Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Conform artikel 3.2 lid 8 van de OER Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de ADgraad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen. Niet van toepassing. 174

175 Bijlagen 175

176 Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste afkortingen en begrippen in alfabetische volgorde) 6 Afkortingen In het opleidingsstatuut worden de volgende afkortingen gehanteerd: - CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs - CvB: college van bestuur van de HAN - DC: dagelijkse commissie - DGGM: de directie van FGGM - DT: deeltijd - DU: duaal - DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs - EVC: Erkenning Verworven Competenties - FGGM: faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de HAN - FR: faculteitsraad - HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - HTC: HAN Talencentrum - IDS: Internationaal Diploma Supplement - MR: Medezeggenschapsraad - NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie - OC: Opleidingscommissie - OER: onderwijs- en examenregeling - OS: opleidingsstatuut - OWE: onderwijseenheid - POP: persoonlijk ontwikkelingsplan - Sbu: studiebelastingsuren - SIA: Studenten Inschrijf Administratie - SLB: studie(loopbaan)begeleiding - Slb er: studie(loopbaan)begeleider - Stp: studiepunt - VAR: verklaring arbeidsrelatie - VT: voltijd - WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek - ZZP: zelfstandig zonder personeel Begrippen In het Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: Na ieder begrip staat - tussen ( ) - de Engelse vertaling van het HAN talencentrum vermeld. A Afstudeerbekwaam (Graduation phase competence): de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting (Graduation specialisation): een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Alluris: het studentinformatiesysteem binnen de HAN. Ambtelijk secretaris (Official secretary): een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma (Associate degree programme): een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma in een bacheloropleiding in het hbo leidend tot de wettelijke graad van Associate degree. 6 In bijlage 1 bij het Opleidingsstatuut zijn naast algemeen geldende begrippen uit het Opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de Onderwijs- en examenregeling (OER), - het Reglement examencommissies, - het Reglement Opleidingscommissies (OC s), - het Studentenstatuut. 176

177 B Bacheloropleiding in het hbo (Bachelors course at a university of applied sciences): een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. Beoordelingscriteria (Assessment criteria): criteria, ook wel indicatoren genoemd, op grond waarvan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie (Professional advisory committee): deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam (Entry-level competence): gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de hboopleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsprocedure (Appeal proceedings): verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het College van Beroep voor de examens). Beroepsproduct (Professional product): het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak (Professional task): een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de werkelijkheid door een beroepsbeoefenaar (expert) wordt uitgevoerd. De beroepstaken zijn de bouwstenen voor het curriculum en hebben meestal betrekking op meerdere competenties tegelijk. Ook: betekenisvolle hele taak van beroepshandelen op een bepaald niveau. Bezwaarprocedure (Objection procedure): verzoek tot heroverweging van een besluit bij de Geschillenadviescommissie. Body of : Een door de opleiding gemaakte selectie van onderwerpen die tijdens de opleiding geleerd en getoetst worden. Bij de puntjes staat ingevuld om wat voor soort onderwerpen het gaat. Vaak wordt deze term afgekort tot Bo. Voorbeelden zijn: BoK = Body of Knowledge, betreft professionele kennis; BoS = Body of Skills, betreft professionele vaardigheden; BoA = Body of Attitudes, betreft professionele houdingsaspecten; Bureau klachten en geschillen (Complaints and Disputes Office): een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. C CAO (Collective Labour Agreement): de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Certificaat (Certificate): schriftelijke verklaring van een examencommissie, dat een student een module in de deeltijdse of duale opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Cesuur (Cut-off): de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld. Cohort (Cohort): een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens (Examination Appeals Board): het College van Beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit College behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het College van Beroep voor de examens is opgenomen in het Studentenstatuut HAN College van Bestuur (CvB) van de HAN (HAN's Executive Board): het instellingsbestuur van de HAN. Commissie Profileringsfonds HAN (HAN Financial Support Fund Committee): commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Competentie (Competence): een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator (Coordinator): (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enzovoorts) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. 177

178 Coördinerend surveillant (Coordinating supervisor): degene die namens het instellingsbestuur en eventueel namens de voorzitter van de examencommissie optreedt in de tentamenlocatie. Curriculair (Curricular): betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum (Curriculum): het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid. D Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie (Managing Committee of the board of examiners): de commissie zoals bedoeld in artikel 2.2 van het reglement examencommissie. Deeltijdonderwijs (Part-time course): een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft naast een volledige dagtaak ergens anders de benodigde competenties te verwerven. Deficiëntie (Deficiency): tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Delegatie (Delegation): het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie Service Bedrijf HAN (Management of HAN Services Department): directeur van het Service Bedrijf HAN. Docent (Lecturer): degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein (Domain): afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding (Work-study course): een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk- /leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel. Dublindescriptoren: in Europees verband afgesproken criteria voor het hbo-bachelorniveau. E Eindkwalificaties/Eindtermen (Exit qualifications): welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Empowerment: Iemand sterker en zelfverzekerder maken, vooral ten aanzien van de controle over het eigen leven en het claimen van waar men recht op heeft. Erkenning Verworven Competenties (EVC) (Recognition of Prior Learning - RPL): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen (Final assessment): een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie (Board of examiners): de commissie - als bedoeld in artikel 7.12 WHW - die wordt ingesteld voor een opleiding of een groep van opleidingen. Examinator (Examiner): door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Extern toezichthouder: een externe deskundige niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator (External examiner): een door de examencommissie aangewezen persoon - zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW - afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend. F Faculteit (Faculty): Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: 1) Economie en Management, 2) Techniek, 3) Educatie, en 4) Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Faculteitsdirectie (Faculty board): de directie van de faculteit Faculteitsraad (Faculty council): Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). 178

179 Fraude (Fraud): elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. G Geschillenadviescommissie (Disputes Advisory Committee): een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Het reglement van de Geschillenadviescommissie is opgenomen in het Studentenstatuut. Geschillencommissie medezeggenschap (Participation disputes committee): de geschillencommissie als bedoeld in artikel WHW. Gezamenlijke vergadering (Joint assembly): vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. H HAN-website (HAN website): de internetpagina s van de HAN, bereikbaar via de startpagina Hogeschool (University of Applied Sciences): de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma (Honours programme): een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan het aanbod in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast van 22,5 studiepunten of meer. Via een honoursprogramma kunnen studenten dan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam (Main phase competence): de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen. I IB-Groep: Informatie Beheer Groep, bestuursorgaan dat werkte in opdracht van de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen (opgegaan in DUO). Inrichtingsvorm van een opleiding (Degree format): de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut (Institute): organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intake-assessment (Intake assessment): methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets (Integrated exam): een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS) (International Diploma Supplement): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel. J Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het college van bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. K Kopopleiding (Abridged teacher training course): opleidingsvariant van een opleiding tot leraar van de tweede graad met een studielast van 60 studiepunten toegankelijk voor studenten in het bezit van een WO- of hbo-getuigschrift van een verwante vakopleiding zoals beschreven in de bijlage bij artikel 6a.1 van de Regeling studiefinanciering

180 L Leerbron (Learning resource): bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. Leerlijn: Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten om een bepaalde basiskennis of basisvaardigheid te leren. Een leerlijn heeft een opbouw die over een of meer leerjaren kan doorlopen. Voorbeelden zijn: De Onderzoeksleerlijn, die aangeeft hoe een student leert onderzoeksuitkomsten te gebruiken en zelf onderzoek te doen. De Leerlijn Professionele Ontwikkeling, die aangeeft hoe de student in de loop van de vier leerjaren een beginnende professionele identiteit ontwikkelt. De Conceptuele Leerlijn, die aangeeft hoe de student kennis en denkvaardigheden opbouwt. Leerroute (Learning track): weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen (Exam taken independently of the standard programme): tentamen zonder gebruik te hebben gemaakt van de door de opleiding aangeboden onderwijseenheid/- heden waarin de competenties centraal staan die de student meent te beheersen. M Major (Major): de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Mandaat (Mandate): het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Masteropleiding in het hbo (Masters course at a university of applied sciences): een onderwijsprogramma met als toelatingsvoorwaarde tenminste een getuigschrift van een verwante hbo-bacheloropleiding. Deze omvat ten minste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift. Minor (Minor): deel van de postpropedeutische fase van de bacheloropleiding dat gericht is op verbreding of verdieping van de studie. De minor heeft een studielast van 30 studiepunten en betreft een gecertificeerde HAN-minor of een vrije minor. Module (Module): is een intern samenhangend en in zekere mate zelfstandig deel van de propedeutische of postpropedeutische fase van de deeltijdse en van de duale opleiding dat is gericht op een reëel cluster van kwalificaties ontleend aan de beroepspraktijk. Mondeling tentamen (Oral exam): een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen. N Nominale studieduur van de opleiding (Nominal duration of the degree course): zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic (Netherlands Universities Foundation for International Cooperation): een Nederlandse nonprofit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio s de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk. O Onderwijs- en examenregeling (OER) (Education and Examination Regulations EER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Onderwijseenheid (Unit of study): basiseenheid van HAN-onderwijs. Onderwijsperiode (Education period): periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. 180

181 Onregelmatigheid (Irregularity): elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding (Degree course): een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHOgeregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Opleidingscommissie (Degree course committee): adviesorgaan voor de directie van de betreffende opleiding. Zij adviseert over de OER en oordeelt over de wijze van uitvoering er van en beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg van de opleiding. Opleidingsstatuut (Degree statute): het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen. P Portfolio (Portfolio): (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Postpropedeutische fase (Post-propaedeutic phase): hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Praktijkleerovereenkomst (Work placement agreement): overeenkomst gesloten door de HAN, een student en een bedrijf of organisatie met betrekking tot de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 5 WHW. Presentatiedeel van het portfolio (Presentation part of the portfolio): deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN (Financial Support Fund HAN): fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Propedeutische fase (Propaedeutic phase): eerste fase van de Bacheloropleiding of Associatedegreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten. R Raad van Toezicht (Supervisory board): de Raad van Toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding (Standard scheduled duration): de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd. S Secretaris examencommissie (Secretary to the board of examiners): het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Senior studieloopbaanbegeleider (Senior Personal tutor): medewerker (ook wel coördinator studieloopbaanbegeleiding of studieadviseur genoemd) belast met coördinerende taken betreffende studieloopbaanbegeleiding. Service Bedrijf HAN (HAN Services Department): organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleids- en beheersprocessen binnen de HAN. Stage (Work placement): buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam (Starting-level competence): gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege een succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook beroepsbekwaam genoemd. Student (Student): hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. 181

182 Studentenstatuut (Student Charter): Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is het instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het Opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij Opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS) (Student Information System): Hierin zijn voor de student zijn studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Studentzaken (Student Affairs): Service unit van het Service Bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA) (Student Administration Office): onderdeel van de Service unit Studentzaken van het Service Bedrijf HAN die de BackOffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies (Study recommendation): advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU) (Study load in hours - SLH): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar (Academic year): het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor de HAN-studenten voor wie het cursusjaar begint op 1 februari geldt voor een cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (slb er) (Personal tutor): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB) (Personal tutoring): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt (Credit): maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Surveillant (Supervisor): degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie. T Talentenprogramma (Talent programme): een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een talentenprogramma is een uitbreiding van de studielast van minder dan 22,5 studiepunten. Via een talentenprogramma kunnen studenten dan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Tentamen (Examination/exam): een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. Toelatingsonderzoek (Admission test): ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. U Uitstroomprofiel (Specialization-profile): zie afstudeerrichting. V Verkort programma (Abridged programme): feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur (Abridged programme duration): feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. 182

183 Verlengd programma (Extended programme): feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur langer in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep. Verlengde studieduur (Extended programme duration): feitelijke studieduur van een student langer in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het College van Beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn. Versneld programma (Fast-track programme): feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma (Fast-track programme for students with VWO diploma): een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een vwo-diploma en voor studenten die op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel van de instituutsdirecteur tenminste als gelijkwaardig aan studenten met een vwo-diploma verklaard zijn. Versnelde studieduur (Fast-track programme duration): feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs (Full-time course): onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Voorzitter examencommissie (Chair of the board of examiners): een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de Examencommissie. Vrije minor (Flexible minor): een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Vrijstelling (Exemption): de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. W Werkdag (Working day): dag niet zijnde zaterdag, zondag, officiële feest- of vakantiedag conform het HAN-jaarplanning (zie Opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie (Work field advisory committee): zie beroepenveldcommissie. Wet (Act): Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW (Higher Education and Research Act): Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking (Privilege): het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen. 183

184 Bijlage 2: Relevante namen en adressen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 31, Arnhem (026) Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem College van Bestuur: Dhr. dr. C.P. Boele, voorzitter Dhr. F.H.J. Stöteler, lid Mevr. dr. D. de Jong, lid Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Faculteitsdirecteur: Mevr. dr. S.M. van der Lyke Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie: - secretaris faculteitsdirectie: dhr. B. Maertens MSc - secretariaat: mevr. S. Freriks en mevr. S. ten Bhömer Instituut Paramedische Studies (IPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Smit Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies (IMSS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Schaap Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. A. Laarman Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. W. van der Leeuw HAN Sport en Bewegen Heyendaalseweg 141, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. J. Hermans MSc en dhr. E. Versluijs MBA Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. C. van Mierlo-Renia, instituutsdirecteur Mevr. drs. M. Beckers MSM, adjunct-instituutsdirecteur 184

185 Instituut Zakelijke Dienstverlening Berg en Dalseweg 81, Nijmegen (024) Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen fax (024) Directeur: Dhr. drs. F. van Westerhoven Leslocatie Molkenboerstraat Professor Molkenboerstraat 3, Nijmegen 6524 RN Nijmegen (024) Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA) Antwoordnummer 2023 (026) WR Arnhem fax (026) Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV) t.b.v. FGGM Kapittelweg 33, Nijmegen (06) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Teamleider: mevr. drs. V. Koper HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV) / Ruitenberglaan 26, Arnhem (024) Coördinator: mevr. J. Steenwinkel International Office Nijmegen (Onderdeel van Onderwijs en Onderzoek/OO) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) /406 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs Service unit Facilitaire Zaken/locatie GGM Laan van Scheut 10, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. B. Horsting Service unit Informatie en Communicatietechnologie/locatie GGM Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. drs. R. Frielink Faculteitsraad GGM Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen fax (024) Secretariaat: mevr. S. Schiks Noodfonds HAN (de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut) Contactpersonen: zie bij Studentendecanen Campusdecanen HAN-Nijmegen Kapittelweg 33, Nijmegen, kamer C3.27, C3.28 en Bisschop Hamerhuis H3.01 Mevr. Liesbeth Diemel (024) Dhr. Peter Hoekstra (024) Mevr. Astrid Sluis (024) Dhr. Marcel Sprengers (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen 185

186 Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag Mevr. Marianne de Bruijn Mevr. Pia in t Veld Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM Mevr. Anke Noback Vertrouwenspersoon allochtone studenten Dhr. Nevzat Cingöz Ombudsman HAN Dhr. E. Hulshof (024) / Egbert.Hulshof@han.nl of ombudsman@han.nl Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN) Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen (024) Openingstijden: werkdagen: uur; di tot uur info@sshn.nl Radboud Sportcentrum (RSC) Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen (024) Openingstijden: ma t/m vr: uur; za & zo: uur Universiteitsbibliotheek (UB) Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen (024) Openingstijden: ma t/m vr: uur; za: uur; zo: uur. Catalogus op Internet: 186

187 Bijlage 3: Plattegrond 1. Receptie 2. Auditorium 3. Kantine 4. Seneca 5. Sportzaal 6. Campuswinkel 7. Studentverenigingen 8. Vraagpunt 9. Studiewisselpunt 10. ICT-helpdesk 11. Muzieklokalen 12. La Pluche 13. Studentencafé 14. Centrale hal 15. Binnentuin 187

STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS

STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie

Nadere informatie

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2016-2017 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS VOLTIJD GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding...

Nadere informatie

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2017-2018 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS

STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 7

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD STUDIEGIDS 2015-2016 Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS DEELTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Associate degree programma Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Associate degree programma Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2014 2015 Deel 1 Onderwijs aan

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD STUDIEGIDS 2015-2016 Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD/DUAAL 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Instituut Engineering Bacheloropleidingen (en Ad-programma s): - Elektrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Deel

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Culturele en Maatschappelijke Vorming. CMV voltijd de opleiding en het werkveld.... van mensen zonder werk ondernemers maakt

Culturele en Maatschappelijke Vorming. CMV voltijd de opleiding en het werkveld.... van mensen zonder werk ondernemers maakt Culturele en Maatschappelijke Vorming CMV voltijd de opleiding en het werkveld... van mensen zonder werk ondernemers maakt Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) voltijd Samenleven in buurt en stad,

Nadere informatie

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2016-2017 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS

STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2019 2020 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

STUDIEGIDS Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD

STUDIEGIDS Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD STUDIEGIDS 2017-2018 Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2017-2018 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Competentieprofiel Instituut voor Interactieve Media Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Aangepast in maart 2009 Inleiding De opleiding Interactieve Media

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening. SPH voltijd de opleiding en het werkveld.... voor haar een nieuwe liefde vindt

Sociaal Pedagogische Hulpverlening. SPH voltijd de opleiding en het werkveld.... voor haar een nieuwe liefde vindt Sociaal Pedagogische Hulpverlening SPH voltijd de opleiding en het werkveld... voor haar een nieuwe liefde vindt Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) voltijd Een pension voor dak- en thuisloze jongeren.

Nadere informatie

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

Master Healthy Ageing Professional (MHAP) 1. Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Contactgegevens Nieuwe Nieuw Ad programma X Nieuwe hbo master Nieuwe joint degree 1

Nadere informatie

Instituut voor Sociale Opleidingen

Instituut voor Sociale Opleidingen Instituut voor Sociale Opleidingen Naar een nieuwe opleiding Social Work In september 2016 start Hogeschool Rotterdam met de nieuwe opleiding Social Work. Dit betekent dat eerstejaars studenten (die in

Nadere informatie

Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk

Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk Inhoud 1. Heldere onderwijsvisie 2. Opleiden op maat 3. Online leren 4. Samen verantwoordelijk 5. Modulaire opleiding

Nadere informatie

De competente sociaal agoog

De competente sociaal agoog De competente sociaal agoog Elke beroepsopleiding hanteert een eigen competentieprofiel waar de beginnende professional aan moet voldoen. De daaruit komen overeen met de landelijk vastgestelde beroepskwalificaties.

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE OPLEIDINGSSTATUUT 2017-2018 BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 7 Deel 1: Studiegids... 9 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 10 1.1 Uitgangspunten van

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE

OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 7 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 8 1.1 Uitgangspunten

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten Versie 1.0/ november 2016 1 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel en past bij de uitgangssituatie

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4 De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: 216-21 Jaar: Afstudeerfase Onderdeel: Meesterproefgesprek Rol van zorgverlener, regisseur,

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 7 Deel 1: Studiegids... 9 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

Intercultureel vakmanschap in de stage

Intercultureel vakmanschap in de stage Handreiking C Intercultureel vakmanschap in de stage Handreiking voor hsao-opleidingen en stageverlenende instellingen in de jeugdzorg HBO-raad, oktober 2012 Project intercultureel vakmanschap in het hsao

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 05-06 Master Pedagogiek CROHO-nummer 443 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: Zorg en Welzijn Versie: Concept besproken met AO-M.Peda 8-4-5 / definitief

Nadere informatie

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012.

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012. III FACULTEIT Maatschappij en Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart 2012. instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012. A. Hieronder is voor zover van toepassing

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 26-02-2013 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op. 2013. Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en

Nadere informatie

Minor Creatieve Intelligentie

Minor Creatieve Intelligentie Minor Creatieve Intelligentie Het creëren van flow in je organisatie Faculteit Economie en Management Minor Creatieve Intelligentie Ontwikkel jezelf in relatie tot je vakgebied Verbredende minor toegankelijk

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2018 2019 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach

kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach Voldoet aan de kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach (wet IKK) Associate degree (Deeltijd) Startmoment: september 2019 Inhoud opleiding In de Ad PEM-opleiding staat de ontwikkeling van het

Nadere informatie

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE De master Leiderschap en Innovatie Kind en Educatie (MLIKE) is bedoeld voor professionals die werkzaam

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013 Bijlage 7: Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013 Visie opleidingen Pedagogiek Hogeschool van Amsterdam Wij dragen als gemeenschap en daarom ieder van ons als individu, gezamenlijk

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor pedagogiek van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief) Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 13-02- 2014 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 24-04 2014. Deze versie treedt in werking op 1 september 2014

Nadere informatie

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn

Nadere informatie

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016 Ontwerpkaders: Onderwijs Versie 1.0/november 2016 1 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel en past bij de uitgangssituatie

Nadere informatie

Welzijn-Breed (Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen) BOL

Welzijn-Breed (Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen) BOL Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25478 3,5 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Auditorium, Elst Onze opleidingen in Elst kenmerken zich door kleinschaligheid en persoonlijk

Nadere informatie

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd 2019 2020 Kopopleiding Leraar Omgangskunde Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd In het kort Weinig beroepen zijn zo gevarieerd als het beroep van leraar. Je bent studieloopbaanbegeleider,

Nadere informatie

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd 2019 2020 Kopopleiding Leraar Omgangskunde Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd In het kort Weinig beroepen zijn zo gevarieerd als het beroep van leraar. Je bent studieloopbaanbegeleider,

Nadere informatie

Thermometer leerkrachthandelen

Thermometer leerkrachthandelen Thermometer leerkrachthandelen Leerlijnen en ontwikkelingslijn voor leerkrachten van WSKO 1 Inleiding Leerkracht zijn is een dynamisch en complex vak. Mensen die leerkracht zijn en binnen onze organisatie

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk.

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk. ACADEMIEJAAR 2019-2020 OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK Graduaat in Maatschappelijk werk www.odisee.be Graduaat in Maatschappelijk werk Werk je graag met mensen, ook als ze kwetsbaar zijn? Wil je leren om ze

Nadere informatie

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g

Studeren aan het hbo. W i n d e s h e i m z e t k e n n i s i n w e r k i n g Studeren aan het hbo Inhoud van de presentatie Kenmerken van het hbo Verschil tussen havo en hbo Verschil hbo en universiteit Opbouw van een hbo-opleiding Studieresultaten en begeleiding Toelating en aanmelding

Nadere informatie

Associate degree Deeltijd

Associate degree Deeltijd Associate degree Deeltijd 2018-2019 Bloemsierkunst Vakmanschap, effectief communiceren en managen op hbo-niveau in de bloemsierkunst U bent werkzaam in de bloemenbranche, als zelfstandig ondernemer of

Nadere informatie

Concept: De basis van de praktijkroute. FC Extra

Concept: De basis van de praktijkroute. FC Extra Concept: De basis van de praktijkroute FC Extra Verdiepin g Training van vaardigheden Verdieping: Algemene thema s Verbreding en verdieping op: Kennis Toepassen van kennis Onderzoek Verdieping: Vakinhoudelijk

Nadere informatie

Veel gestelde vragen bij je keuze voor Toegepaste Psychologie aan de HAN Nijmegen

Veel gestelde vragen bij je keuze voor Toegepaste Psychologie aan de HAN Nijmegen Veel gestelde vragen bij je keuze voor Toegepaste Psychologie aan de HAN Nijmegen Wat houdt de opleiding Toegepaste Psychologie (TP) in? Toegepaste Psychologie is het in de praktijk gebruik maken van de

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS. Resultaatgebieden 1. Ondersteuning en advisering aan IB en leraren

COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS. Resultaatgebieden 1. Ondersteuning en advisering aan IB en leraren COMPETENTIEPROFIEL ONDERSTEUNER PASSEND ONDERWIJS De ondersteuner passend onderwijs is werkzaam in een team van professionals dat wordt aangestuurd door een ondersteuningsmanager. De ondersteuner passend

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Studenten lerarenopleiding. In gesprek over de inhoud van het onderwijs

Studenten lerarenopleiding. In gesprek over de inhoud van het onderwijs Studenten lerarenopleiding In gesprek over de inhoud van het onderwijs 1 Algemeen Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst. Deel

Nadere informatie

Algemene informatie afstudeerfase

Algemene informatie afstudeerfase De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport Opleiding HBO-Verpleegkunde - Afstudeerfase Algemene informatie afstudeerfase 1 Inhoudsopgave 1 Algemene informatie afstuderen... 3 2 Proeve

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Minor Toegepaste Psychologie

Minor Toegepaste Psychologie Minor Toegepaste Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

Minor Licht Verstandelijk Beperkt Minor Licht Verstandelijk Beperkt Academie voor Sociale Studies Inleiding De minor Licht Verstandelijk Beperkt biedt een inspirerend en intensief half jaar deskundigheidsbevordering op het gebied van werken

Nadere informatie

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven:

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven: 10 SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN Faculteit: Faculteit Maatschappij & Recht A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven: Artikel 32 Inschrijving voor cursussen

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR VAKTHERAPEUTISCHE EN PSYCHOLOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM: FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM: De (G)OC heeft als formele wettelijke vastgelegde taak het adviseren over de OER en het jaarlijks beoordelen

Nadere informatie

Praktijkopleider agrotechniek

Praktijkopleider agrotechniek Associate degree Deeltijd 2018-2019 Praktijkopleider agrotechniek Ontwikkel uw vaardigheden als praktijkopleider in de agrotechnische sector met deze tweejarige opleiding 2 De agrarische sector is continu

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD HBO-ICT INFORMATICA BACHELOROPLEIDING DEELTIJD 2015-2016 2014-2015 LEERROUTES: BUSINESS IT & MANAGEMENT, SOFTWARE ENGINEERING, SYSTEM AND NETWORK ENGINEERING CREATING TOMORROW HBO-ICT DE VIERJARIGE DEELTIJDOPLEIDING

Nadere informatie

Zeeuwse opleiding. Welkom op de voorlichtingsavond certificeringstraject

Zeeuwse opleiding. Welkom op de voorlichtingsavond certificeringstraject Welkom op de voorlichtingsavond certificeringstraject Deze opleiding is een initiatief van RPCZ, Scalda, HZ University of Applied Sciences, Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen, Kibeo, Kinderopvang Walcheren,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Brede Propedeuse Zorg & Welzijn. Propedeuse - Voltijd

Brede Propedeuse Zorg & Welzijn. Propedeuse - Voltijd 2018 2019 Brede Propedeuse Zorg & Welzijn Propedeuse - Voltijd In het kort Heb jij de ambitie om mensen verder te helpen? Spreekt het jou aan om in de zorg of hulpverlening te werken? Hogeschool Leiden

Nadere informatie

NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE

NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE OOG VOOR KINDEREN Je wil graag met kinderen werken. Dat weet je zeker, want jij ziet kinderen en je wilt graag

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3. Lestijden 40 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat Maatschappelijk werk Module Geïntegreerde competentieverwerving 3 Code Ad3 Lestijden 40 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale 120 studiebelasting (in uren)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor Naam instelling Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Contactgegevens Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem Naam opleiding Internationale naam opleiding Taal In geval dat de opleiding in een andere taal

Nadere informatie

HET NIEUWE CURRICULUM WERKVELD HBO-V 19 NOVEMBER 2015

HET NIEUWE CURRICULUM WERKVELD HBO-V 19 NOVEMBER 2015 HET GEHEIM VAN GOED BEGELEIDEN IS GOED LUISTEREN NAAR DE STUDENTEN JOHN HATTIE HET NIEUWE CURRICULUM WERKVELD HBO-V 19 NOVEMBER 2015 Beroepsprofiel 2020-Christine Rietveld Aan de slag Wat gaan we doen?

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIAAL-CULTURELE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs

Nadere informatie

Een open gesprek met de cliënt en het netwerk maakt de samenwerking duurzaam

Een open gesprek met de cliënt en het netwerk maakt de samenwerking duurzaam Inspiratie voor hbo zorg en welzijn Informele zorg & Social Work aan de Christelijke Hogeschool Ede Een open gesprek met de cliënt en het netwerk maakt de samenwerking duurzaam Een open gesprek met de

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg naam student: Stan Verhees.. A1 CREËREND VERMOGEN 1 De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief

Nadere informatie

1. Interpersoonlijk competent

1. Interpersoonlijk competent 1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft

Nadere informatie

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend. Naam student: Studentnummer: Evaluatieformulier meewerkstage CE In te vullen door de bedrijfsbegeleider van de stage biedende organisatie voorafgaand aan het eindgesprek met de stagedocent. De stagiair

Nadere informatie

waarom? externe drivers Technologie Digitalisering Globalisering

waarom? externe drivers Technologie Digitalisering Globalisering waarom? externe drivers 1 Technologie Digitalisering Globalisering Wat zijn de dominante factoren die leren en werken veranderen in de 21ste eeuw? externe drivers Voortgaande digitalisering veroorzaakt

Nadere informatie

AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016

AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016 AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016 Instructie Leuk dat je interesse hebt voor de opleiding Toegepaste Psychologie

Nadere informatie

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER 2015-2016 10 FACULTAIRE OER: FACULTEIT COMMUNICATIE EN JOURNALISTIEK Vastgesteld door de faculteitsdirecteur op 2 maart 2015 Met nstemming van de facultaire medezeggenschapsraad A. Nadere facultaire invulling van

Nadere informatie

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER Checklist ingevuld op: Door individuele SPH-er: Door SPH-team/projectgroep/managementteam:

Nadere informatie

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving Breed Welzijn s-hertogenbosch Juvans Maatschappelijk Werk en Dienst verlening // Welzijn Divers //

Nadere informatie

Master s Open Day 3 oktober 2018

Master s Open Day 3 oktober 2018 Master s Open Day 3 oktober 2018 Welkom bij deze voorlichting over het hbo premasterprogramma Youth, Education and Society (YES) 17:30-18:15 zaal Ruppert 0.02 Introductie hbo premasterprogramma YES Voorbereiding

Nadere informatie