STUDIEGIDS Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STUDIEGIDS Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD"

Transcriptie

1 STUDIEGIDS Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD

2 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs Uitgangspunten van het onderwijs... 7 Hoofdstuk 2 Lesdagen en vakanties Lesdagen en lestijden Jaarplanning studiejaar Hoofdstuk 3 Doelen van de opleiding Waar de Hogere Sociale Studies in het domein Sociaal Werk voor opleiden De toekomst: naar één opleiding Sociaal Werk in Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen Eindkwalificaties van de opleiding Pedagogiek Kernkwaliteiten ten behoeve van het beroep Beroepstaken Waar kun je werken? Hoofdstuk 4 Opbouw van de opleiding Onderwijsaanbod Pedagogiek Drie opleidingsniveaus Opleidingsvarianten, uitstroomprofielen en PLUS-traject Praktijk als leerbron Minoraanbod van de opleiding Hoofdstuk 5 Tentamens, integrale toetsen en examens Onderscheid tussen tentamens, integrale toetsen, examens en feedback Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie Toetsprogamma Afstudeerprogramma Tentamen- en examenregelingen Praktische informatie over toetsing Hoofdstuk 6 Aanwezigheidsregeling Hoofdstuk 7 Studieloopbaanbegeleiding Hoofdstuk 8 Interne organisatie Faculteiten, domeinen en instituten FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau Examencommissie (leden) Medezeggenschap en inspraak van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) Kwaliteitszorg Afhandeling van vragen, problemen en klachten binnen Pedagogiek Medewerkers Pedagogiek Hoofdstuk 9 Studentenvoorzieningen

4 9.1 Voorzieningen op locatie Kapittelweg Studentenondersteuning Studenteninformatievoorziening Overige voorzieningen HAN-talencentrum en de taalkamer Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte Voorzieningen binnen Pedagogiek Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Deel 3: Beschrijving van het onderwijs Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten Samenstelling propedeutische fase Samenstelling postpropedeutische fase Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase Onderwijseenheden, voltijd, niveau 1, studiejaar Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase Onderwijseenheden, voltijd, niveau 2, studiejaar Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar Hoofdstuk 4 Verkorte programma s Hoofdstuk 5 Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding Pedagogiek Professioneel opvoeden (M_ISS03) Mensen met een lichte verstandelijke beperking (M_ISS17) Levensloopbegeleiding bij autisme (M_ISS21) Groepsdynamica (M_ISS27) Civil society, cocreatie en transitie (M_ISS28) Professioneel opvoeden (deeltijd) (M_ISS03DT) Mensen met een verstandelijke beperking (deeltijd) (M_ISS17DT) Hoofdstuk 6 Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Bijlagen Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut Bijlage 2: Relevante namen en adressen Bijlage 3: Plattegrond

5 Inleiding Deze studiegids is onderdeel van het Opleidingsstatuut Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) (deel 1 en 3). In deel 1 van deze studiegids vind je informatie over de voltijdopleiding Pedagogiek. Naast de opbouw van het onderwijs wordt beschreven welke beroepstaken en competenties in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN-studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. In deel 3 vind je onder meer een beschrijving van de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van de opleiding. Je kunt het Opleidingsstatuut (deel 2, met de regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens) en de Studiegids(en) vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN Insite. We wensen je veel succes én veel plezier bij je studie. 5

6 Deel 1: Studiegids 6

7 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs 1.1 Uitgangspunten van het onderwijs Beroepsonderwijs In elke opleiding van de hogeschool word je, als student, opgeleid tot startbekwaam beroepsbeoefenaar. Maar je leert meer. Je doet gedurende de opleiding niet alleen kennis op, je spiegelt deze ook aan de mening van anderen. Op die manier leer je keuzes te maken en je een mening te vormen over je vakgebied. Dat geeft je de mogelijkheid vakkennis en vakbekwaamheid toe te passen in nieuwe, onbekende en deels onvoorziene situaties. De maatschappij / het werkveld heeft behoefte aan mensen die oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. We leren je kennis, een professionele houding en vaardigheden aan die je helpen om je werk als professional goed te doen en om te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Als je dat bereikt, ben je bekwaam (competent) voor het beroep. Goed beroepsonderwijs is afgestemd op ontwikkelingen in de samenleving en in het beroepenveld. Continu wordt aansluiting gezocht bij wat er wordt gevraagd van afgestudeerden; vorm en inhoud van het onderwijs zijn permanent in ontwikkeling met als doel om je zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Leren via beroepstaken Theorie en praktijk vormen de basis van je studie bij de HAN. De toepassing van de theorie in de dagelijkse praktijk staat daarbij centraal. Het leren via beroepstaken is daarbij een sturend uitgangspunt. Beroepstaken zijn betekenisvolle, hele taken zoals deze in al hun complexiteit in de werkelijkheid door de beroepsbeoefenaar worden uitgevoerd. In de opleiding werk je door middel van opdrachten aan deze beroepstaken. Deze opdrachten zijn rechtstreeks aan de praktijk ontleend. Door te werken aan deze opdrachten, ontwikkel je in de loop van de opleiding de competenties die je als beginnend beroepsbeoefenaar nodig hebt. De competenties en de beroepstaken komen door de hele opleiding als een rode draad terug, steeds op een hoger niveau. De opleidingsniveaus vind je in paragraaf 4.2 van deel 1. Zelfsturing Je leert in de opleiding hoe je door een actieve inzet optimaal kunt leren en je leert vaardigheden die je helpen om ook na je studie te blijven werken aan je professionele ontwikkeling. Aan het einde van je opleiding verwachten we meer zelfsturing van je dan aan het begin. Logisch, want het is natuurlijk de bedoeling dat je groeit in je ontwikkeling. Uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk voor je eigen groeiproces, maar waar nodig staat je studieloopbaanbegeleider (WEP-docent) je met raad en daad terzijde. Zelfsturing gaat over HOE je leert (steeds zelfstandiger) en over WAT je leert: het kiezen van de inhoud. Verderop kun je lezen welke keuzemogelijkheden er zijn. Flexibilisering Flexibilisering is een belangrijk uitgangspunt. Je hebt in ieder geval 30 studiepunten vrije keuzeruimte in je opleiding om je opleiding te verbreden of te verdiepen. Wij noemen die keuzeruimte een minor. Hierdoor heb je de mogelijkheid je te richten op specifieke vragen van de arbeidsmarkt en je geeft vorm aan eigen profilering. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor excellente studenten om extra onderwijs te volgen in de vorm van een extra minor of extra onderwijseenheden. Zie ook: Onderwijs en Examenregeling, Artikel 3.7 Uitbreiding studielast. Daarnaast biedt de voltijdopleiding Pedagogiek excellente studenten extra uitdaging door Pedagogiek Plus. Dit is een aanvullend programma waaraan eerste-, tweede- en derdejaars pedagogiek studenten kunnen deelnemen. Zie ook paragraaf 4.3. Uitstroomprofielen Als je geïnteresseerd bent in de gehandicaptenzorg of in de jeugdzorg kun je kiezen voor een uitstroomprofiel. Middels een uitstroomprofiel word je niet alleen breed opgeleid maar ook specifiek toegerust voor een baan in een bepaald werkveld. Zie voor meer informatie paragraaf 4.3 van deel 1. 7

8 Internationale oriëntatie De sociale opleidingen willen professionals afleveren die in staat zijn om te gaan met culturele diversiteit en die hun beroep in internationaal perspectief kunnen ontwikkelen, zowel wanneer deze professionals werkzaam zijn in eigen land als in het buitenland. Een blik op het buitenland is noodzakelijk, omdat kennis en ervaring vanuit het buitenland het handelen vanuit je eigen cultuur relativeert. Ook leidt het ertoe dat je als reflectieve professional flexibeler bent en meer open kunt staan voor feedback. Kennis over en ervaring met het sociale beroep in andere landen helpen je om kritisch te kijken naar het beroep in Nederland en stimuleren je om actief te zoeken naar innovaties. Op verschillende manieren wordt in het onderwijs aandacht besteed aan internationalisering en interculturalisering. Zo oriënteer je je in het eerste studiejaar vanuit internationaal perspectief op een pedagogisch thema en wordt aandacht besteed aan Interculturele Pedagogiek. In het tweede studiejaar neem je deel aan de International Week. In het derde en vierde studiejaar heb je de mogelijkheid om een deel van je stage en / of studie (bijvoorbeeld de minor) in het buitenland te volgen. In studiejaar wordt de International Week georganiseerd van 5 tot en met 8 februari Het doel van deze International Week is om jou in contact te brengen met de internationale context van het sociale werk. Tijdens deze week wordt alle tweedejaars studenten een programma aangeboden vol lezingen en workshops over internationale ontwikkelingen in het werkveld, cultuurverschillen, (internationale) organisaties en de door hen gebruikte methoden. Deze lezingen en workshops worden verzorgd door (internationale) gastdocenten. Daarnaast wordt er een uitwisseling tussen eigen studenten en internationale studenten tot stand gebracht. Onderwijsleergemeenschappen Pedagogiek gaat de komende jaren werken aan het inrichten van onderwijsleergemeenschappen. Dit zijn kleinschalige samenwerkingsverbanden waarin studenten, docenten en werkveld samen een optimale leeromgeving voor de studenten realiseren. Zo n leeromgeving is uitdagend en stimulerend: studenten, docenten, lectoren en werkveld gaan samen actief op zoek naar actuele ontwikkelingen in het werkveld en het beroep en de rol van de professional daarin. De onderwijsleergemeenschap zoekt uit hoe studenten zich daarop goed kunnen voorbereiden en hoe docenten en praktijkbegeleiders hen daarbij kunnen ondersteunen. Toetsing en beoordeling Of je in voltijd, in deeltijd of duaal studeert, je wordt getoetst op dezelfde, voor de opleiding geformuleerde eindkwalificaties. Daarbij wordt gestreefd naar een maximale validiteit en betrouwbaarheid. Bij validiteit stellen we ons de vraag of het tentamen dat meet wat hij zou moeten meten. Bij betrouwbaarheid kijk je naar de vergelijkbaarheid van de resultaten. Onderwijseenheden Onderwijseenheden zijn georganiseerd rondom beroepstaken. Onderwijseenheden hebben als basis een omvang van 2,5 studiepunten of een veelvoud daarvan. Zij worden geprogrammeerd binnen de vier onderwijsperioden van het HAN-jaarrooster. Studieloopbaanbegeleiding De HAN hecht er aan je zorg en ondersteuning te bieden bij het studeren aan de HAN en bij het inrichten van je studie. Studieloopbaanbegeleiding is daarom een belangrijk aspect van het HAN - onderwijs. De studieloopbaanbegeleider (WEP-docent) helpt je bij het ontwikkelen van de zelfsturing die je nodig hebt om je studie te volbrengen. Naast het bovengenoemde is hij voor jou het eerste aanspreekpunt in bijzondere situaties, bijvoorbeeld als de studie niet zo verloopt als je gepland had of bij langdurige ziekte of functiebeperking. De studieloopbaanbegeleider (WEP-docent) kan je helpen wegen te zoeken om je resultaten bij de studievoortgang te verbeteren. Een bijzondere taak van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het kiezen van een minor in de hoofdfase van je opleiding. Wat wordt van de student gevraagd De vraag of je je doelen bereikt, is voor een belangrijk deel afhankelijk van je eigen inzet. Wij verwachten dat je doordachte keuzes maakt in je leerproces, dat je actief deelneemt aan het onderwijs, dat je aanwezig bent en je tijd vrijmaakt voor zelfstudie. Alleen dan kun je je studie succesvol afronden. Je krijgt het druk, maar de beloning is hoog: je beheerst straks een prachtig vak waar je je hele leven plezier van hebt. 8

9 Hoofdstuk 2 Lesdagen en vakanties 2.1 Lesdagen en lestijden Voor je studie moet je op maandag t./m vrijdag beschikbaar zijn. In onderstaande tabel kun je zien wat de stagedagen zijn voor het eerste t/m het derde studiejaar. De overige dagen zijn lesdagen. Studiejaar Stagedag 1 e jaar septemberstudenten even klassen: maandag; oneven klassen: donderdag 1 e jaar februaristudenten maandag 2 e jaar septemberstudenten even klassen: dinsdag; oneven klassen: donderdag 2 e jaar februaristudenten donderdag 3 e jaar septemberstudenten maandag t/m donderdag 3 e jaar februaristudenten dinsdag t/m vrijdag Het eerste lesuur start om 8.45, de laatste les om (tot uur). Of je ook daadwerkelijk het eerste en/of het laatste lesuur les hebt, is afhankelijk van je rooster. 9

10 2.2 Jaarplanning studiejaar Week Datum P/week Semester/week Bijzonderheden aug-17 Start Intro 1 Herkansingen / opstart aug-17 Start Intro 2 HAN-Introductie 36 4-sep Start studiejaar / 1 e semester sep sep sep okt okt okt-17 herfstvakantie 14 t/m 22 oktober okt okt nov nov nov nov dec dec dec dec-17 kerstvakantie Kerstmis, maandag 25 + dinsdag 26 december 1 1-jan-18 kerstvakantie Nieuwjaar, maandag 1 januari jan jan jan jan feb Start 2 e semester. International Week feb-18 voorjaarsvakantie Carnaval 11 t/m 13 februari 8 19-feb feb mrt mrt mrt World Social Work Day: dinsdag 20 maart mrt Goede vrijdag, 30 maart 14 2-apr Pasen, zondag 1 + maandag 2 april 15 9-apr apr apr Koningsdag, vrijdag 27 april apr-18 meivakantie 28 april t/m 6 mei; Bevrijdingsdag 5 mei 19 7-mei Hemelvaartsdag, donderdag 10 mei + vrijdag 11 mei mei mei Pinksteren, zondag 20 + maandag 21 mei mei jun jun jun jun jul jul-18 afsluit Jaarafsluiting 1 Diploma-uitreikingen / jaarafsluiting jul-18 zomervakantie Zomervakantie 14 juli t/m 19 augustus aug-18 Start 1 Herkansingen / opstart 10

11 Hoofdstuk 3 Doelen van de opleiding 3.1 Waar de Hogere Sociale Studies in het domein Sociaal Werk voor opleiden 1 De HAN verzorgt 4 opleidingen voor sociale professionals in het domein sociaal werk: Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijke werk en Dienstverlening (MWD), Sociaal Pedagogische hulpverlening (SPH), Pedagogiek. Grofweg zijn deze HAN-opleidingen als volgt te kenmerken 2 : CMV, MWD en SPH hebben een lange traditie als sociaal-agogische ofwel social workopleidingen. Later heeft pedagogiek zich daarbij gevoegd. Deze 4 opleidingen leiden op tot bachelor of social work. Zij horen bij de sector hogere sociale studies (hss) 3 : In de beroepspraktijk kunnen afgestudeerden van de Sociale Studies van de HAN te maken krijgen met onderwerpen op het brede terrein van de zorg en welzijn in diverse settingen, van straathoek, sportclub, wijkcentrum en arbeidsorganisaties tot instellingen voor langdurige zorg en (psychiatrische) ziekenhuizen. Regelmatig zullen zij samenwerken met werkers die zijn opgeleid bij studies op het terrein van de (para)medische gezondheidszorg. Sociale professionals richten zich op het bevorderen van de kwaliteit van leven van mensen in hun sociale omgeving: gezin/familie, vrienden, buurt, en samenleving. De internationale definitie van sociaal werk uit juli stelt het zo: Sociaal Werk is een praktijkgerichte professie en een academische discipline die maatschappelijke verandering en ontwikkeling, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van de mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren. 5 De sector zorg & welzijn is voortdurend in beweging onder invloed van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. In het tweede decennium van de 21 e eeuw voltrekken zich in Nederland een aantal ingrijpende veranderingen, die zijn vastgelegd in vier wetten: de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), de Wet Langdurige Zorg, de Participatiewet en de Wet op de Jeugdzorg. Veranderingen in de samenleving en de noodzaak om sociale ondersteuning en hulpverlening betaalbaar te houden hebben geleid tot deze wetten, die het einde van de verzorgingsstaat betekenen. Het streven is zo groot mogelijke zelfregie en volwaardige participatie voor alle mensen. Daarbij wordt een groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid en onderlinge ondersteuning in de eigen omgeving. In de (para)medische gezondheidszorg zien we soortgelijke ontwikkelingen om mensen zo min mogelijk afhankelijk te maken van professionele zorgverlening. Preventie, ofwel: voorkomen dat mensen zorg of ondersteuning nodig hebben, is een steeds belangrijker aandachtsgebied waarop de sociale en (para)medische professionals samenwerken. 1 Bronnen: Gezondheidsraad (2014). Sociaal werk op solide basis. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatie nr. 2014/21. International Federation of Social Work (2014). Definition of Social Work. Ontleend aan: Verkenningscommissie hsao (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen. 2 Verkenningscommissie hsao (2014). Meer van Waarde. Kwaliteitsimpuls en ontwikkelrichting voor het hoger sociaal agogisch onderwijs. Den Haag: Vereniging Hogescholen, pp Naast CMV, MWD, Pedagogiek en SPH vallen ook de opleidingen Creatieve Therapie en Toegepaste Psychologie onder de sector hogere sociale studies (hss). 4 Global Definition of the Social Work Profession, zoals die door de International Federation of Social Workers (IFSW) en de International Association of Schools of Social Work (IASSW) is geformuleerd: Social work is a practice-based profession and an academic discipline that promotes social change and development, social cohesion, and the empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective responsibility and respect for diversities are central to social work. Underpinned by theories of social work, social sciences, humanities and indigenous knowledge, social work engages people and structures to address life challenges and enhance wellbeing. 5 Deze definitie kan nader ingevuld worden binnen de nationale of regionale context. 11

12 De bedoelingen van de nieuwe wetten passen bij de uitgangspunten van sociale professionals zoals die verwoord zijn in de internationale definitie van sociaal werk. Als deskundigen op het gebied van interactie tussen mensen en hun omgeving hebben sociale professionals de opdracht om deze bedoelingen te realiseren. Sociale professionals weten dat zij oog moeten hebben voor de mogelijkheden en de grenzen van de nieuwe werkwijzen. Ontwikkelingen in de samenleving kunnen voor individuen en groepen mensen verschillend uitpakken, al naar gelang hun mogelijkheden en beperkingen, hun gezondheid, hun sociale en economische omstandigheden en hoe zij geleerd hebben daarmee om te gaan. Door internet en sociale media zijn kennis en informatie steeds makkelijker bereikbaar voor steeds meer mensen. Veel mensen worden mondiger en willen meer zeggenschap over hun eigen leven en nemen zelf kleinschalige sociale initiatieven in buurt of wijk, zoals bijvoorbeeld: - het opzetten van onderlinge uitruil van diensten, bijvoorbeeld klusjes in huis, boodschappen, invullen van formulieren, gezelschap, advies bij opvoedingsvragen; - het opzetten van een ontmoetingsplek of een sportmiddag voor jongeren; - initiatieven die buurtgenoten met elkaar in contact brengen zoals een buurtquiz, een telefooncirkel, een wandeling of excursie. - vrijwilligerswerkplaatsen voor het opdoen van werkervaring voor (langdurig) werklozen; - coaching door vrijwilligers voor vroegtijdige schoolverlaters, voor mensen met schulden of voor ex-gedetineerden; - lotgenotencontacten tussen (psychisch) zieken of verslaafden. De rol van de sociale professional die in de wijk werkzaam is, is veranderd van de organisator van dergelijke activiteiten naar ondersteuner van groepen mensen die zelf sociale initiatieven uitvoeren. Een minder gewenst effect van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen is dat technologische veranderingen en het grotere beroep op zelfregie de samenleving ook ingewikkelder en complexer maken. Voor kwetsbare mensen is het daardoor lastiger om volwaardig mee te doen wat betreft opleiding, betaald werk, (openbaar) vervoer en culturele voorzieningen. Zij worden minder zelfredzaam en moeten meer beroep op anderen doen. Als het hen niet lukt om deze hulp in hun eigen omgeving te krijgen kunnen zij niet volwaardig meedoen en lopen kans te vereenzamen. In deze gevallen is individuele professionele hulp nodig om aansluiting bij de eerder genoemde buurt- en wijkinitiatieven te vinden. Soms krijgen mensen te maken met een opeenstapeling van problemen waarvoor onderlinge hulp in de buurt niet toereikend is. Ook dan speelt professionele ondersteuning een rol, waarbij zoveel mogelijk zelfregie en onafhankelijkheid van die professionele ondersteuning het doel blijft. Deze sociale ondersteuning is gericht op het tijdig signaleren van problemen, op een snelle aanpak en op voorkomen van erger. Gaat het om complexe gezins- en opvoedingsproblemen dan is het motto: één gezin, één plan, één regisseur, om te zorgen dat de verschillende problemen in samenhang worden aangepakt. Deze sociale ondersteuning speelt zich vooral af in buurten en wijken, vanuit sociale wijkteams of andere voorzieningen. De sociale professionals schakelen daarbij zoveel mogelijk de mensen uit de eigen omgeving in. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langer durende ondersteuning, bijvoorbeeld nazorg om terugval te voorkomen of ondersteuning bij chronische problematiek. Als de complexiteit van de problematieken het vraagt, zal de professional uit het wijkteam doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp, bijvoorbeeld bij ernstige beperkingen of (geestelijke) gezondheidsproblemen. Ook bij gespecialiseerde hulp is het streven deze zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld aangehaakt aan een wijkteam, een huisartsenpraktijk of een (behandel)team dat in de wijk werkt. Alleen als het niet anders kan vindt de hulp geheel of gedeeltelijk plaats in een vervangende leefomgeving. Sociale ondersteuning of behandeling is meestal vrijwillig, maar kan ook in een gedwongen kader plaatsvinden, bijvoorbeeld bij gedwongen opname in de psychiatrie of bij justitiële maatregelen. 3.2 De toekomst: naar één opleiding Sociaal Werk in 2018 In het voorjaar 2015 zijn er afspraken gemaakt over een landelijke koers voor de herijking van het onderwijs- en opleidingsaanbod in de sociale studies 6. Om aan te sluiten op de veranderingen in het sociale werkveld heeft de HAN het voornemen om per 1 september 2018 de 3 opleidingen Culturele en 6 Vereniging Hogescholen (2015). Koers voor de hogere sociale studies (voorheen hsao). Den Haag: Vereniging Hogescholen. 12

13 Maatschappelijke Vorming (CMV), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) samen te voegen tot één nieuwe opleiding: Sociaal Werk. De opleiding Pedagogiek (PED) blijft in ieder geval tot 1 september 2019 als zelfstandige opleiding bestaan. Het is nog niet duidelijk of Pedagogiek daarna ook deel gaat uitmaken van de opleiding Sociaal Werk. 3.3 Dublindescriptoren: Internationale onderwijsnormen Welke opleiding je op de HAN ook volgt, tijdens je studieloopbaan ontwikkel je je beroepscompetenties in ieder geval tot het niveau dat is vastgelegd in de zogeheten Dublindescriptoren (DD), de internationale normen voor het hoger onderwijs. In je opleiding zijn deze descriptoren verwerkt in de beoordelingscriteria van de verschillende competenties. Descriptor 1: Kennis en inzicht Kennis en inzicht hebben in het vakgebied waarin je wordt opgeleid. Kennis hebben van recente ontwikkelingen op je vakgebied. Descriptor 2: Toepassen van kennis en inzicht Kennis en inzicht op je vakgebied op professionele wijze kunnen toepassen. Argumentaties voor het oplossen van complexe problemen op je vakgebied kunnen opstellen en verdiepen. Descriptor 3: Oordeelsvorming Relevante gegevens (op je vakgebied) kunnen verzamelen en interpreteren. Relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten kunnen afwegen in je oordeelsvorming. Descriptor 4: Communicatie Informatie, ideeën en oplossingen kunnen overbrengen op zowel specialisten als leken op je vakgebied. Sociaal en communicatief handelen. Multidisciplinair samenwerken. Descriptor 5: Leervaardigheden De leervaardigheden bezitten om je zelfstandig verder te ontwikkelen en te scholen. Reflecteren op je eigen handelen. 3.4 Eindkwalificaties van de opleiding Pedagogiek De eindkwalificaties van de opleiding Pedagogiek bestaan uit een beschrijving van de beroepscontext in combinatie met 10 competenties. Dit betekent dat je als student moet laten zien dat je de competenties binnen de beroepscontext van een pedagoog beheerst. Beroepscontext De hbo-pedagoog ondersteunt jeugdigen en hun ouders bij het proces van opvoeden en opgroeien. Dat kan in een ambulante of in een residentiële setting waarbij de pedagoog zelf medeopvoeder is en/of andere opvoeders begeleidt. De ondersteuning heeft als doel het opvoedingsproces te optimaliseren en de kans te vergroten dat jeugdigen zich ontwikkelen tot zelfverantwoordelijke volwassen. Primair vindt opvoeding in het gezin plaats, waarbij de relatie tussen opvoeders en kind van wezenlijk belang is. De pedagoog is gericht op herstel van de normale opvoedingssituatie en laat de jeugdige, de opvoeders, het sociale netwerk en de buurt hun eigen krachten aanboren met als doel de jeugdige zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te laten opgroeien. Maar het gezin is niet de enige plek waar het kind opgroeit, dat gebeurt ook in scholen, verenigingen en op straat. Daarom kan ook ondersteuning van leerkrachten, vrijwilligers of buurtbewoners tot de taak van de pedagoog behoren. Hbo-pedagogen kunnen verschillende functies vervullen in het jeugdwelzijnswerk, de jeugdzorg, de jeugd-ggz, de justitiële jeugdzorg, de jeugdgehandicaptenzorg en de kinderopvang. 13

14 Competenties In de opleiding Pedagogiek staan tien competenties centraal. Deze zijn onderverdeeld in drie segmenten. Segment 1: Werken met, namens en voor mensen in hun sociale omgeving Competentie 1: Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren. Competentie 2: In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen. Competentie 3: In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren. Competentie 4: Signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen. Segment 2: Werken in en vanuit een organisatie Competentie 5: Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 6: Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie. Competentie 7: Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden. Competentie 8: Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Segment 3: Werken aan professionaliteit Competentie 9: De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Competentie 10: Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep. 3.5 Kernkwaliteiten ten behoeve van het beroep Als verdere uitwerking van de houdingsaspecten, die impliciet deel uitmaken van de competenties, heeft de opleiding Pedagogiek vijf kernkwaliteiten gespecificeerd ten behoeve van het beroep. Authentieke nieuwsgierigheid Je hebt vanuit maatschappelijke betrokkenheid een oprechte interesse voor alle betrokkenen rond het opvoedproces van de jeugdige. Vanuit deze interesse ben je geëngageerd met de mensen voor en met wie je werkt en ben je belangstellend in hun leef- en belevingswereld. Je wilt je inleven in de situatie van jeugdigen en hun systeem en laat hierin een onderzoekende houding zien. Je bent op zoek naar de drijfveren en dynamiek van de jeugdige en zijn systeem en je bent in staat kwaliteiten, talenten en potenties er in te herkennen en deze te waarderen. Je benadert de jeugdige en zijn systeem met respect en oordeelt niet en kan je eigen waarden en normen loslaten; verschillen in visie nodigen je eerder uit tot gesprek vanuit een houding van niet weten. Daarnaast ben je op zoek naar factoren vanuit de maatschappij of vanuit de organisatie waar je voor werkt die belemmerend zijn voor het opvoedproces; zowel op meso- als op macroniveau. Je hebt een open mind en je bent nieuwsgierig naar verschillende culturen, leefstijlen, generaties en maatschappelijke lagen van mensen en toont dit in je benadering. Je bent leergierig en nieuwsgierig naar kennis en ervaring van collega s. Vanuit je ervaringen ga je op zoek naar nieuwe ontwikkelingen binnen jouw vakgebied. Lef Je laat zien wie je bent en waar je voor staat; je profileert je. Je durft te experimenteren en weet je te onderscheiden. Je stelt vragen bij zaken waar jij je over verwondert. Je neemt waar nodig weloverwogen risico s als je denkt daarmee een beter resultaat te behalen. Je neemt initiatief, je bent zelfsturend en proactief. Je treedt zo nodig buiten de gangbare paden en doet voorstellen die niet altijd voor de hand liggen, maar wel haalbaar zijn; je kan deze verdedigen ten overstaan van betrokkenen. Je deelt je kennis en ervaring met anderen. Je hebt de moed fouten toe te geven; je (h)erkent jouw eigen aandeel en draagt de consequenties. 14

15 Stevige persoonlijkheid Je stelt je op als iemand die respect verdient. Je hebt een positieve en professionele uitstraling naar alle betrokkenen en straalt zelfvertrouwen uit. Je bent zelfverzekerd in je optreden. Je kunt doortastend handelen als dat nodig is en kan dit onderbouwen. Je bent je bewust van het spanningsveld in de driehoek organisatie-cliëntsysteem-hulpverlener waarvan je deel uit maakt en de dilemma s die dit met zich meebrengt in het uitoefenen van je beroep. Je kan een goede afweging maken in het belang van de opvoeder versus het belang van de jeugdige, in het waarborgen van de privacy versus transparant werken; in het balanceren tussen betrokkenheid op het cliëntsysteem en distantie. Je stelt grenzen aan uitingen en gedrag van jeugdigen en opvoeders wanneer deze kwetsend zijn. Je kunt onderhuidse conflicten signaleren en bespreekbaar maken en je weet effectief om te gaan met rivaliserende en conflicterende partijen. Je kent je verantwoordelijkheid en neemt deze. Gepassioneerd Je hebt liefde voor je vak en je praat enthousiast en met warmte over de ouders en jeugdigen met wie je werkzaam bent. Je zet je in om je werk zo goed mogelijk te doen. Je laat passie en gedrevenheid zien: een oprecht enthousiasme van waaruit jij je inspanning levert om de opvoed(ings)situatie samen met de betrokkenen die het aangaan positief te beïnvloeden. Je praat meer in mogelijkheden dan beperkingen, je straalt geloof uit in je eigen overtuiging en je verwoordt argumenten op een voor de doelgroep aansprekende manier. Je bent voortdurend gericht op de verdere ontwikkeling van jouw bekwaamheid als pedagoog. Dat vertaalt zich onder meer in het betrokken zijn bij en nauwlettend volgen van maatschappelijke ontwikkelingen die je vak raken en het lezen van vakliteratuur. Integriteit Je bent eerlijk en betrouwbaar in het nakomen van afspraken. Je gaat zorgvuldig om met informatie van de jeugdigen en gezinnen met wie je werkt, zij weten dat persoonlijke informatie bij jou in goede handen is en dat deze niet zonder hun toestemming wordt doorgegeven aan anderen. Je kent je eigen (sociale en ethische) waarden en normen en je weet hoe deze zich vertalen in het vak dat jij uitoefent binnen de organisatie waarin je werkzaam bent. Je hebt je verbonden aan de beroepscode en bewaakt deze. Je gaat zorgvuldig om met rechten en belangen van betrokkenen bij het uitvoeren van praktijkonderzoek. Je bent eerlijk over de bronnen die je gebruikt en aanspreekbaar op je gedrag tijdens het uitvoeren van praktijkonderzoek. Je houdt je aan de gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het HBO. 3.6 Beroepstaken Voor het verwerven van de competenties werk je in de opleiding aan een aantal beroepstaken. De beroepstaken van de hbo-pedagoog zijn: 1. Zelf professioneel opvoeden: begeleiden of ondersteunen van jeugdigen met het doel de kansen te vergroten dat deze jeugdigen zich ontwikkelen tot zelfverantwoordelijke volwassenen. 2. Opvoeders begeleiden en ondersteunen: begeleiden of ondersteunen van opvoeders met het doel het opvoedingsproces te optimaliseren. 3. Bijdragen aan kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog: in samenwerking met collega's bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de dienstverlening en invloed uitoefenen op beleidsontwikkeling. 4. Onderzoeken en innoveren: door middel van onderzoek een bijdrage leveren aan innovatieve ontwikkelingen in het beroep en de beroepsuitoefening. 5. Werken aan eigen professionaliteit: blijvend ontwikkelen van je eigen professionaliteit door reflectie op eigen beroepsmatig denken en handelen en de verdere vorming daarvan, en door actief te zoeken naar nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden en inzichten (van buitenaf) en deze uit te voeren of toe te passen. 15

16 Relatie tussen beroepstaken en competenties BEROEPSTAKEN COMPETENTIES Zelf professioneel opvoeden Opvoeders begeleiden en ondersteunen Bijdragen aan kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog Onderzoeken en innoveren Werken aan eigen professionaliteit Contacten leggen en in dialoog met X X X betrokkenen oriënteren en analyseren In dialoog met betrokkenen een interventie X X X ontwerpen In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren X X X Signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen X X Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers X X X X zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Coördineren en werkbegeleiding geven aan X X X vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Beheren, rapporteren en organiseren van X X X werkzaamheden Bijdragen aan beleidsontwikkeling en X X kwaliteitsverbetering De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen X X X X Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep X X 16

17 3.7 Waar kun je werken? Hbo-pedagogen kom je vooral tegen in de volgende werkvelden: jeugdwelzijnswerk, jeugdzorg, jeugd- GGZ, justitiële jeugdzorg, jeugdgehandicaptenzorg en de kinderopvang. Werkveld Functies Kinderopvang pedagogisch medewerker en leidinggevende in de kinderopvang (pedagogisch stafmedewerker) beleidsmedewerker (kwaliteit), kwaliteitsmedewerker Jeugdwelzijnswerk projectmedewerker in samenwerkingsverbanden als het onderwijsvoorrangsbeleid, de brede school, preventieprojecten opvoedondersteuner preventiemedewerker Jeugdzorg (inclusief jeugd-ggz en justitiële jeugdzorg ambulant hulpverlener (ouderbegeleider, gezinsbegeleider) beroepskracht Bureau Jeugdzorg (medewerker plaatsing/ toewijzing) jeugdbeschermer jeugdreclasseerder begeleider Pleegzorg pedagogisch medewerker in een (semi-) residentiële instelling (groepsleider) casemanager spelbegeleider medewerker bureau HALT coördinator kindertelefoon groepshoofd, clusterhoofd, teamleider (coördinerende functie) Jeugdgehandicaptenzorg dienstverleningscoördinator (dvc er) zorgconsulent zorgcoördinator persoonlijk begeleider ambulant begeleider (gezinsbegeleider, begeleid zelfstandig wonen, jobcoach) medewerker jeugdbescherming of jeugdreclassering pedagogisch medewerker in een (semi-) residentiële instelling, of dagbehandeling bijv. voor sterk gedragsgestoorde cliënten met een verstandelijke beperking casemanager coördinerende functie op team niveau 17

18 Hoofdstuk 4 Opbouw van de opleiding De basisindeling van elke opleiding bestaat uit een major en een minor. De major is je hoofdrichting, waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. Dit deel omvat maximaal 210 studiepunten. Daarnaast krijg je in een minor (30 studiepunten) de ruimte om je interesses en capaciteiten te specialiseren of juist te verbreden. Het eerste jaar van je studie heet de propedeuse (officieel de propedeutische fase) en heeft een studielast van 60 studiepunten. De propedeuse heeft een drietal functies: een oriënterende, een verwijzende en een selecterende. Deze drie functies hangen nauw met elkaar samen. De propedeuse moet je een goed beeld geven van de hele studie. Gedurende dit eerste jaar word je in staat gesteld na te gaan of de opleiding aansluit bij je capaciteiten en interesses. Dit is de oriënterende functie van de propedeuse. In de loop van dit jaar kun je beslissen of je deze opleiding wilt blijven volgen, of voor een andere opleiding binnen of buiten de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kiest. Studieadviezen in het midden en aan het eind van het propedeutisch jaar helpen bij die beslissing. Dit is de verwijzende functie van de propedeuse. Tot slot kent de propedeuse ook een selecterende functie. Die functie is tweeledig: aan de ene kant beoordeel je zelf of je geschikt bent voor de studie of niet. Anderzijds word je ook beoordeeld op basis van je studieresultaten, die steeds worden bezien in het licht van motivatie, studiehouding en persoonlijke omstandigheden. Studieadvies Uiterlijk aan het einde van het eerste jaar van de propedeutische fase krijg je een schriftelijk studieadvies, gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Dat advies bepaalt of je je opleiding al dan niet kunt voortzetten. Je hoeft dat advies niet op te volgen, maar bent wel zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt, tenzij het om een bindend negatief studieadvies (BNSA) gaat. In dit laatste geval word je direct uitgeschreven en kun je je voor dezelfde opleiding niet meer inschrijven. Het tweede t/m vierde studiejaar heet de hoofdfase (officieel de postpropedeutische fase) en heeft een studielast van 180 studiepunten (inclusief minor). In onderstaande tabel staat de opbouw van de opleiding voor wat betreft de major en minor (qua studiepunten). Indeling van een Major Minor Totaal opleiding in stp Propedeuse Hoofdfase Totaal Instroom september of februari Je kunt in september (september-instroom/september-route) of februari (februari-instroom/februariroute) starten met de opleiding. Studenten die in februari met de opleiding starten, hebben het voordeel dat ze daarmee niet tot september hoeven te wachten, maar dienen ook rekening te houden met de volgende kanttekening: de opleiding voor de februari-instroom kan - wegens organisatorische redenen - 4 jaar en 1 maand duren. In dat geval betekent dit, dat studenten van de februari-instroom 1 maand langer collegegeld betalen. 4.1 Onderwijsaanbod Pedagogiek De studie Pedagogiek duurt vier studiejaren en elk jaar is verdeeld in vier blokken. Het eerste jaar, de propedeuse, wordt gevolgd door drie jaar die samen de hoofdfase vormen. Voor de propedeuse en de hoofdfase zijn onderwijseenheden ontwikkeld. Je volgt ze om je een bepaalde beroepstaak eigen te maken. De competenties die je daarvoor nodig hebt, komen in deze onderwijseenheden aan bod. Voor elke onderwijseenheid (OWE) kun je studiepunten (stp) halen. Het aantal studiepunten kan per onderwijseenheid verschillen. Dit is afhankelijk van het aantal uren dat je gemiddeld genomen aan de 18

19 onderwijseenheid moet besteden: het aantal studiebelastinguren (sbu). 1 studiepunt staat voor 28 studiebelastinguren. In deel 3 vind je overzichten van de onderwijseenheden van de studie Pedagogiek. 4.2 Drie opleidingsniveaus De onderwijseenheden zijn voorzien van een niveauaanduiding. Daarmee kun je inschatten of de onderwijseenheid aansluit bij de competenties die je al hebt ontwikkeld. We onderscheiden drie niveaus: hoofdfasebekwaam, afstudeerbekwaam en beroepsbekwaam. Niveau 1, hoofdfasebekwaam: Je kunt in opdracht een relatief eenvoudig beroepsproduct opleveren. Dit betekent dat je op dit niveau nog een behoorlijke mate van externe sturing kunt krijgen. De beroepsproducten die je in deze fase van je studie oplevert kunnen nog onder het niveau liggen dat van een afgestudeerde Hbo-er mag worden verwacht. Niveau 2, afstudeerbekwaam: Je kunt in belangrijke mate zelfstandig een redelijk complex beroepsproduct opleveren. Je wordt op dit niveau geacht methodisch een probleem te kunnen oplossen en dat te laten zien in een beroepsproduct. In de onderwijseenheden op niveau 2 neemt de complexiteit van de opdrachten toe en de externe sturing af. De beroepsproducten die je aflevert hoeven nog niet helemaal op Hbo-niveau te zijn uitgewerkt, maar moeten wel aan hogere eisen voldoen dan die op niveau 1. Niveau 3, beroepsbekwaam: Je kunt zelfstandig een complex beroepsproduct opleveren. Als student krijg je op dit niveau nauwelijks nog sturing. Je bent zelf verantwoordelijk voor de vormgeving van het proces en de beroepsproducten waaraan je werkt. Alleen wanneer er nieuwe zaken worden aangesneden, kun je in het begin nog enige externe sturing verwachten. De beroepsproducten waaraan je werkt zijn complex en je wordt geacht problemen helder te identificeren, te onderzoeken en (strategisch) op te lossen. In de tabel op de volgende bladzijden zijn de niveaus verder geconcretiseerd. 19

20 Aspect Zelfsturing in het leerproces Verantwoordelijkheid in relatie tot de jeugdige(n)/opvoeder(s) en collega s (of collega studenten) Complexiteit: inhoud opdrachten / taken Werken met en namens mensen De student ontvangt regelmatig sturing van de docent. De student krijgt relatief veel kaders / richtlijnen. Niveau De student voert opdrachten uit in een gesimuleerde setting. Hij voert de opdrachten alleen uit in de praktijk als zijn handelen weinig gevolgen heeft voor het welbevinden van de jeugdige(en) en/of opvoeder(s). De student heeft een ondersteunende rol. Individuele oriëntatie De student begeleidt en ondersteunt jeugdigen en opvoeders in een context waarin sprake is van: een normale/gezonde ontwikkeling en opvoedsituatie. enkelvoudige problematiek. een gemotiveerde doelgroep. Collectieve oriëntatie De student organiseert ondersteuningsbijeenkomsten met jeugdigen en/of opvoeders met als doel het opgroeien en opvoeden te bevorderen. Niveau 2 wordt gekenmerkt doordat een of meer variabelen (zelfsturing, verantwoordelijkheid, complexiteit inhoud) van een eenvoudig niveau zijn en de andere juist van een meer complex niveau. Voorbeeld 1 De student begeleidt in een gesimuleerde situatie een groep jeugdigen waarbij sprake is van een stressvolle situatie. Deze opdracht scoort laag op verantwoordelijkheid omdat de student deze opdracht / taak in een gesimuleerde setting uitvoert, maar de inhoud van de opdracht is complex. Voorbeeld 2 De student maakt samen met een opvoeder met een hulpvraag een plan van aanpak voor die opvoeder. Deze opdracht scoort hoog op verantwoordelijkheid omdat de student deze opdracht in de praktijk uitvoert en zijn handelen gevolgen kan hebben voor de opvoeders. Deze gevolgen worden beperkt doordat de student veel begeleiding krijgt bij de Er wordt een groot appèl gedaan op de zelfstandigheid en inbreng van de student. Hij kiest (meestal) zelf de te hanteren werkwijze in zijn eigen leerproces. De student werkt in de praktijk en zijn handelen is gericht op het welbevinden van de jeugdige(en) en/of opvoeder(s). De student heeft een ondersteunende en/of coördinerende rol. Individuele oriëntatie De student begeleidt en ondersteunt jeugdigen en opvoeders in een context waarin sprake is van: een problematische ontwikkeling en opvoedsituatie complexe/meervoudige vraagstukken bij opvoeden en opgroeien diversiteit in doelgroepen Collectieve oriëntatie De student werkt integraal, samen met jeugdigen, opvoeders en jeugdzorginstellingen aan een veilig en goed opvoedklimaat en versterkt hiermee de pedagogische civil society. De student versterkt een samenhangende formele en informele zorgstructuur vanuit het netwerk van opvoeders en jeugdigen. De student werkt aan sociale innovatie van zorg- en dienstverlening.

21 Werken in en vanuit een organisatie Werken aan professionaliteit De student levert een bijdrage aan de kwaliteit en beleid rond zijn werk als pedagoog, waarbij: de student zich alleen richt op interne factoren en op de interne samenwerking. de student kan volstaan met het beschrijven van de huidige situatie en wat hem daarin opvalt. De student ontwikkelt zijn eigen professionaliteit door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief te zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. De student illustreert zijn handelen als aankomend pedagoog aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden. Hij relateert dat handelen aan theorie, waarden en normen en praktijkervaring. De student voert praktijkgericht onderzoek uit naar de beroepspraktijk. Het praktijkgericht onderzoek kenmerkt zich door een eenvoudige onderzoeksvraag en bijbehorende onderzoeksopzet. De te gebruiken onderzoeksmethoden zijn beperkt en worden aangeboden aan de student. uitvoering van de opdracht. De opdracht is deels complex omdat er sprake is van een probleem bij de ontwikkeling van de jeugdige. Maar wat de opdracht deels eenvoudig maakt is dat de opvoeder gemotiveerd is om mee te werken. De student levert een bijdrage aan de kwaliteit en beleid rond zijn werk als pedagoog, waarbij: de student zich richt op zowel interne als externe factoren en op de interne en externe samenwerking. de student de dialoog aangaat ten aanzien van geconstateerde knelpunten en samen met de organisatie komt tot verandering en verbetering. De student plaatst zijn eigen ontwikkeling binnen de bredere maatschappelijke en politieke context. De student heeft daarbij een kritische houding. De student illustreert zijn visie op het beroep aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden. Hij onderbouwt zijn visie vanuit theorie, zijn waarden en normen en praktijkervaring. De student levert door het doen van praktijkgericht onderzoek een bijdrage aan het verbeteren van de beroepspraktijk. Het praktijkgericht onderzoek kenmerkt zich door een complexe onderzoeksvraag en bijbehorende onderzoeksopzet. De student kiest in overleg met de praktijk en de opleiding de onderzoeksmethoden (uitgebreid). 21

22 4.3 Opleidingsvarianten, uitstroomprofielen en PLUS-traject Opleidingsvarianten De opleiding Pedagogiek heeft twee opleidingsvarianten: voltijd en deeltijd. Beide varianten leiden tot hetzelfde diploma, dus je leert hetzelfde, alleen via een andere leerweg. Belangrijkste verschil tussen beide leerwegen is de verhouding tussen het aantal uren dat je besteedt aan leren op school en praktijkleren. In paragraaf 4.4 kun je meer lezen over het praktijkleren. De deeltijdopleiding van Pedagogiek is organisatorisch ondergebracht bij Sociale Studies deeltijd. Er is een apart opleidingstatuut voor de deeltijd inrichtingsvorm: Opleidingsstatuut deeltijd Pedagogiek Uitstroomprofielen Als je specifiek geïnteresseerd bent in de jeugdzorg of in de gehandicaptenzorg dan kun je kiezen voor het Uitstroomprofiel Jeugdzorg of het Uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg. Door een uitstroomprofiel te volgen word je niet alleen breed opgeleid, maar ook specifiek toegerust voor een baan in een speciaal werkveld, in dit geval de jeugdzorg of de gehandicaptenzorg. Als je een uitstroomprofiel met succes hebt gevolgd, krijg je een aantekening daarvan op je diploma. Deze aantekening geldt per als één van de voorwaarden om je te laten registreren. Zo n registratie is in de Jeugdzorg al verplicht om als jeugdzorgwerker werkzaam te mogen zijn. Voor meer actuele informatie over de registratie jeugdzorgwerker zie: De Geestelijke Gezondheidszorg en de Gehandicaptenzorg gaan in de toekomst (mogelijk) werken met een verplichte registratie. Als je een uitstroomprofiel volgt, zijn alle onderdelen van het 3 e en 4 e leerjaar gericht op het betreffende werkveld. a) Je bent in je stage of werk werkzaam in het betreffende werkveld. b) In lessen en opdrachten verdiep je je in werkveld-specifieke thema s. c) Je volgt een minor die aansluit op het betreffende werkveld. d) Je werkt in Onderzoek & Innovatie aan een praktijkverbetering in het betreffende werkveld. Ad a): Twee contexten in stage of werk In stage of werk komen in ieder geval twee contexten aan de orde: de ambulante setting en de (semi)residentiële setting. In een van deze twee contexten werk je of loop je stage. Op de andere context oriënteer je je gedurende minimaal 70 uur. Het is ook mogelijk om in de ene context te werken / stage te lopen en een minor te volgen die op de andere context gericht is. Voor het uitstroomprofiel jeugdzorg geldt dat, wanneer je stage loopt in de (semi-)residentiële context, je verplicht een minor volgt in de ambulante context. Loop je stage in de ambulante context, dan mag je zowel kiezen voor een minor in de ambulante als in residentiële context. De oriëntatie op de tweede context heeft als doel dat je kennis opdoet over de cliënten, specifieke methoden, de beroepstaken en de organisatie van het werk in deze tweede context.

23 Ad b): Werkveld-specifieke thema s De volgende specifieke thema s komen in de uitstroomprofielen aan de orde Jeugdzorg Systeemgericht werken Empowerment Orthopedagogisch groepswerk Werken in een gedwongen kader Multidisciplinair werken Recht Veiligheid (kindermishandeling) Psychopathologie Omgaan met weerstand Intercultureel werken Visie op opvoeding & seksualiteit Eigen professionaliteit ontwikkelen Kwaliteitsverbetering Gehandicaptenzorg Doelgroepen - Communicatie - Gezondheid en welbevinden - Technologische middelen Maatschappelijke ontwikkelingen - Geschiedenis sociaal werk - Inclusie en participatie - Eigen regie - Ambulant / residentieel Netwerk gericht werken - Interprofessioneel / multidisciplinair werken - Sociaal netwerk / gezinsondersteuning / systeemgericht werken - Wijkgericht werken Recht - Dwang en drang - Huiselijk geweld Seksualiteit en intimiteit Ondernemerschap Zakelijke zorgverlening Ethiek Ad c): Minoren die voor de uitstroomprofielen geschikt zijn Minoren die geschikt zijn voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg* Minor Systeemgericht werken in de ambulante zorg Huiselijk geweld Civil society, cocreatie en transitie Verslavingskunde Intercultureel werken - Preventief werken met risicojongeren Werken in gedwongen kader Professioneel opvoeden Groepsdynamica Levensloopbegeleiding bij autisme Zingeving in social work Creativiteitsontwikkeling International Sustainable Development Cooperation Mensen met een lichte verstandelijke beperking Vrije minor Toelichting Context: ambulant Context: residentieel Context: zowel ambulante als residentieel Om deel te kunnen aan deze minoren dient een student te voldoen aan een aantal voorwaarden waaronder: Stage lopen in een jeugdzorginstelling (in het buitenland) Stage lopen in één van de beroepscontexten en de bijbehorende taken uit kunnen voeren van de jeugdzorgwerker Werken met de juiste doelgroep (jeugdigen en/of opvoeders) Binnen de stageplek de opdrachten van de minor uit kunnen voeren waarbij je de koppeling kunt leggen met thema s/ context die centraal staan in het Uitstroomprofiel. Om deel te kunnen nemen aan een vrije minor dien je van te voren via het toestemmingsformulier vrije minor goedkeuring te krijgen. 23

24 Minoren die geschikt zijn voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg Werken in gedwongen kader Mensen met een lichte verstandelijke beperking Groepsdynamica Systeemgericht werken in de ambulante jeugdzorg Civil society, cocreatie en transitie Creativiteitsontwikkeling Coachen van medewerkers in zorg en welzijn International Sustainable Development Cooperation (in overleg met UP-coördinator) Verslavingskunde Zingeving in Social Work Vrije minor (om deel te kunnen nemen aan een vrije minor dien je van te voren via het toestemmingsformulier vrije minor goedkeuring te krijgen). Indien je een vrije minor wilt volgen of een minor van de HAN wilt volgen die geen deel uitmaakt van het uitstroomprofiel, dien je aan te tonen dat je met de aangevraagde (afwijkende) route de gevraagde competenties kunt ontwikkelen (en dat deze ook getoetst worden). Er is een formulier beschikbaar om deze aanvraag in te dienen. Dit verzoek wordt beoordeeld door de coördinator van het uitstroomprofiel. Ad d): Onderzoek & Innovatie in het betreffende werkveld Als je een uitstroomprofiel volgt, voer je voor het onderdeel Onderzoek & Innovatie een onderzoek uit dat zich richt op het werkveld van jouw uitstroomprofiel. PLUS traject: voor meer verdieping, verbreding, uitdaging en inspiratie Pedagogiek PLUS is een PLUS-programma voor alle eerste-, tweedejaars en derdejaars pedagogiekstudenten die meer uit hun studie willen halen. Het is bedoeld voor studenten die meer verdieping en verbreding in het vak zoeken en meer uitdaging en inspiratie nodig hebben in hun ontwikkeling tot pedagoog. Je wordt uitgedaagd om buiten de kaders te leren denken, om kritisch naar jezelf als toekomstig pedagoog te kijken en hierin een bewuste ontwikkeling door te maken. Bij Pedagogiek PLUS werk je met 'challenges' en 'inspirations'. Dit zijn opdrachten die je uitdagen en die ondersteund worden door verschillende inspiratiebronnen (documentaires, boeken, artikelen, films etc.). Aan het begin van een periode kies je - alleen of in een groepje - een challenge uit het challenge-boek. Elke woensdag is er een PLUS-bijeenkomst die begeleid wordt door een aantal ouderejaars (derde- en/of vierdejaars). Regelmatig wordt er een vakexpert uitgenodigd die je door input verder helpt met je challenges. Als je hebt deelgenomen aan Pedagogiek PLUS krijg een certificaat met een overzicht van de challenges die je hebt gedaan. 4.4 Praktijk als leerbron In je studie bekwaam je je in de beroepstaken van je vak. Daarbij gebruik je verschillende leerbronnen. De praktijk is een onmisbare leerbron. Vooral daar kun je de beroepstaken in al hun complexiteit uitvoeren. In de praktijk krijg je als student bovendien directe feedback van ervaren collega s op je professionele handelen. Leren in de praktijk is daarom ook een belangrijke werkvorm binnen de verschillende onderwijseenheden. In totaal besteed je minimaal 25% van je studietijd aan praktijkleren. In de propedeuse werk je in verhouding meer via opleidingsactiviteiten aan je beroepstaken dan in de praktijk. In de hoofdfase draait deze verhouding om. Invulling praktijkleren in de verschillende studiejaren Praktijkleren is ingebouwd in het leerplan. De omvang van het praktijkleren en de moeilijkheidsgraad nemen in de loop van je studie toe: Jaar 1, niveau 1: één dag per week, vanaf blok 2. Het gaat hierbij vooral om een praktijkverkenning waarbij je oefent met de uitvoering van beroepstaken. Je ontdekt of het pedagogisch werk bij je past. Naast deze dag heb je 40 uur flexibel te besteden. Je kunt ervoor kiezen om regelmatig een aantal extra uren stage te lopen in dezelfde organisatie (verdieping), 24

25 maar ook om ervaring op te doen op een andere werkplek (verbreding). In totaal gaat het om 240 uur. Jaar 2, niveau 2: voor studenten die in september 2017 starten is de stage één dag per week en voor studenten die in februari 2018 starten twee dagen per week. Je voert de beroepstaken uit in de praktijk. Er komt een zwaarder accent te liggen op de zelfstandigheid waarmee je dat doet. Je hebt meer contact met ouders en woont vaker overlegsituaties bij. Naast deze dag hebben studenten die in september starten, 80 uur flexibel te besteden. Je kunt ervoor kiezen om extra uren stage te lopen in dezelfde organisatie voor andere dan reguliere stagewerkzaamheden (bijv. organiseren van een themaweek). Een andere mogelijkheid is om te participeren in een (buurtgericht) project, een vakantiekamp of ander vrijwilligerswerk. In totaal gaat het voor studenten die in september 2017 starten, om 400; voor studenten die in februari 2018 starten om 640 uur. Jaar 3, niveau 3: vier dagen per week (1200 uur). Je leert te gaan handelen op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het is mogelijk om de tweede helft van het praktijkjaar in het buitenland te doorlopen, nadat je eerst een half jaar met voldoende resultaat een praktijkperiode en supervisie (gedurende het eerste half jaar) in Nederland hebt gevolgd. Jaar 4, niveau 3: in het kader van de OWE Onderzoek en Innovatie voer je in opdracht van een pedagogische organisatie een afstudeerproject uit. Je geeft door middel van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) sturing aan je ontwikkeling (in de praktijk). Op basis van feedback en reflecties formuleer je leerdoelen en voer je activiteiten uit om die leerdoelen te realiseren. Wil je in het derde jaar een deel van je praktijkwerk in het buitenland doen, houd er dan rekening mee dat de voorbereiding daarvan veel tijd en doorzettingsvermogen vergt. Deze voorbereiding start in de loop van het tweede studiejaar. Meer informatie over de buitenlandstage krijg je in een informatiecollege en je kunt informatie vinden op Scholar (Praktijkbureau BTLD). Supervisie Supervisie is een essentieel onderdeel van de majoropleiding Pedagogiek. Tijdens het derde jaar van de opleiding krijg je supervisie als leerbron aangeboden. Supervisie is gericht op vragen en knelpunten die je in je eigen stage- of werkpraktijk tegenkomt: hoe ga je daarmee om en hoe kun je ervan leren? Specifiek zal het gaan om jouw persoonlijk functioneren in de beroepspraktijk. Supervisie is altijd gekoppeld aan een stage of werk. Supervisie vindt plaats in supervisiegroepen die bestaan uit 4 supervisanten (studenten) met één begeleidende supervisor. Met de studenten binnen je supervisiegroep voer je gesprekken over en vanuit je werkpraktijk, wat ertoe dient te leiden dat je zelfstandig het beroep van pedagoog kunt uitoefenen. Deze gesprekken worden op professionele wijze begeleid door de supervisor. Kern hierbij is dat hij /zij jou in staat stelt om te reflecteren op jouw eigen werkervaringen, op jouw huidige en toekomstige kwaliteiten als professional. Van iedere deelnemer wordt een hoge graad van inzet, bereidheid van luisteren en respect voor ieders eigen unieke wijze van leren gevraagd. Algemeen geldt binnen het sociaal agogisch werk de opvatting dat het nemen van supervisie een basisvoorwaarde is om je het beroep van sociaal werker kwalitatief op zelfstandig uitvoerend niveau eigen te maken. Dit wil zeggen dat je als lerende professional jezelf zodanig in je beroepsvaardigheden c.q. -taken ontwikkelt dat je die in wisselende situaties en betrekkingen zelfstandig kunt voorbereiden en uitvoeren en dat je in staat bent om op basis van reflectie je handelen te verantwoorden en methodisch te onderbouwen. Criteria Voor elke niveau zijn criteria vastgesteld waaraan de praktijkorganisatie moet voldoen om zo het praktijkleren mogelijk te maken, passend in de diverse niveaus. Deze criteria vind je op het meldingsformulier. Dit is een formulier dat je samen met je praktijkorganisatie invult. Op basis van de aangeleverde informatie beoordeelt het Praktijkbureau of de organisatie geschikt is om je praktijk uit te voeren. Daarnaast is een eis dat je op elk niveau bij een andere praktijkorganisatie stage loopt. Alleen bij grote praktijkorganisaties mag je twee keer stage lopen als je aan de voorwaarde voldoet dat je bij een andere afdeling stage loopt en een andere begeleider hebt. 25

26 De ingangseisen voor het praktijkleren van de voltijd zijn: Niveau 2: o Je hebt de stage op niveau 1 met een voldoende afgerond. o Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Niveau 3: o Je hebt de propedeuse behaald. o Je hebt de stage op niveau 2 met een voldoende afgerond. o Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Als je in het buitenland stage gaat lopen gelden een aantal aanvullende eisen. Deze vind je in het protocol Buitenland dat je op Scholar (Praktijk BTLD) kunt vinden. 4.5 Minoraanbod van de opleiding In hoofdstuk 1, 2 en 3 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs kun je lezen uit welke onderwijseenheden het majordeel van de opleiding bestaat. Daarnaast moet je een minor volgen. Een minor is een studieonderdeel dat je naar eigen keuze kunt invullen. Je kunt kiezen voor een minor die door de HAN wordt aangeboden of voor een vrije minor. Minoren geven je de gelegenheid je te verbreden of te verdiepen. Je kunt vanaf het 2 e studiejaar een minor volgen, mits je in het bezit bent van een propedeutisch getuigenschrift. Bij het maken van je keuze krijg je begeleiding van je studieloopbaanbegeleider. Als je een minor wilt volgen uit het minoraanbod van de HAN, dan is de toestemming van je studieloopbaanbegeleider voldoende. Maar als je een vrije minor wilt volgen, heb je toestemming van de examencommissie nodig. De regels voor het volgen van een vrije minor zijn te vinden op HANinsite > Minoren > Procedure aanvraag vrije minor. Let op! Onder: Aanvragen toestemming vrije minor staat een apart Aanvraagformulier voor een vrije minor voor studenten van de sociale opleidingen (CMV, CTO, MWD, PED, SPH of TP). Onder bepaalde voorwaarden mag je twee minoren volgen. In artikel 3.7 van de Onderwijs- en examenregeling (zie deel 2 van het Opleidingsstatuut) kun je hierover meer lezen. Het is belangrijk om je tijdig, te oriënteren op minorkeuze en de toelatingseisen. Vaak ben je in het eerste jaar van de hoofdfase al met deze oriëntatie bezig. Minorenaanbod HAN en de opleiding In hoofdstuk 5 van Deel 3: Beschrijving van het onderwijs worden de minoren beschreven, waarvan de onderwijsuitvoering wordt verzorgd door de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming (conform het overzicht in artikel 3.4, lid 7 van de Onderwijs- en examenregeling). Het totale minoraanbod van de HAN is opgenomen op de web-app: Per minor vind je onder meer een algemene beschrijving over de inhoud, informatie over instapeisen, toetsing en inschrijven. Vrije minoren Vrije minoren komen in verschillende vormen voor: Minoren die je bij een andere onderwijsinstelling dan de HAN volgt. Minoren die je zelf samenstelt uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden van verschillende instituten van de HAN of een andere onderwijsinstelling. Minoren die je invult door een module te volgen zoals aangeboden in het deeltijdse of duale onderwijs aan de HAN of een andere hogere onderwijsinstelling. Wanneer je een vrije minor bij een andere onderwijsinstelling wilt volgen, kun je het minoraanbod van de betreffende onderwijsinstelling raadplegen. Voor het minoraanbod van de hogescholen die zijn aangesloten bij KiesOpMaat 7 kun je daarvoor naar Een vrije minor kun je eventueel ook in het buitenland volgen. Voorwaarde hiervoor is dat je hebt deelgenomen aan de verplichte voorbereidingsmodule buitenland. 7 Kies Op Maat is een online platform waar alle studenten aan het hoger onderwijs in Nederland kunnen kiezen uit minoren en onderwijseenheden van de deelnemende instellingen. Het doel van Kies Op Maat is het vergroten van de mobiliteit van alle studenten binnen het Hoger Onderwijs. 26

27 Hoofdstuk 5 Tentamens, integrale toetsen en examens 5.1 Onderscheid tussen tentamens, integrale toetsen, examens en feedback Tentamens Tijdens je studie word je regelmatig beoordeeld op kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. Je studievoortgang wordt per onderwijseenheid getoetst door middel van tentamens. Zodra een onderwijseenheid meer dan één tentamen omvat, dan spreken we van deeltentamens. Als alle deeltentamens van een onderwijseenheid behaald zijn, dan wordt het tentamen van de onderwijseenheid geacht te zijn behaald en krijg je de studiepunten die bij die onderwijseenheid horen. Binnen Pedagogiek onderscheiden we verschillende type (deel)tentamens. De verschillende typen zijn: Performance: je demonstreert in aanwezigheid van een examinator jouw competenties. De examinator beoordeelt je op grond die demonstratie. Videodocument: een videodocument bevat een opname waarin je jouw competenties demonstreert. Je levert het videodocument in. Verslag: hierbij kan het gaan om een schriftelijk verslag van een uitgevoerde opdracht / taak of om een schriftelijk product, zoals beroepsbeoefenaren dat ook in de praktijk maken (bijvoorbeeld een handelingsplan). Je levert het verslag in. Kennistoets: een kennistoets bestaat uit een aantal vragen die je schriftelijk beantwoordt onder toezicht van een surveillant. Een (deel)tentamen kan uit een combinatie van deze verschillende toetsvormen bestaan. Als je de competenties die bij een OWE horen al beheerst, kun je bij de examencommissie vrijstelling aanvragen voor de betreffende (deel)tentamens. Je moet daarvoor bewijzen dat je over die competenties beschikt. Dit kun je bijvoorbeeld bewijzen door middel van eerdere toetsen die je in het hoger onderwijs hebt behaald. In artikel 7.9 van de Onderwijs- en Examenregeling kun je hierover meer lezen. Als je de competenties die bij een OWE horen al beheerst, maar jouw bewijs onvoldoende is om vrijstelling te krijgen, kun je bij de examencommissie een verzoek indienen om deel te nemen aan een leerwegonafhankelijk (deel)tentamen. Je kunt dan zonder deel te hebben genomen aan de onderwijseenheid, alleen via een (deel) tentamen aantonen dat je over de benodigde competenties beschikt. Ook als je vrijstelling kunt krijgen voor een (deel)tentamen, maar toch deel wilt nemen aan een (deel)tentamen, kun je verzoeken om een leerwegonafhankelijk (deel)tentamen. Zie ook: Artikel 7.4a Leerwegonafhankelijke (deel)tentamens en integrale (deel)toetsen in de Onderwijs- en Examenregeling. Integrale toetsen De HAN heeft vastgesteld dat elke opleiding op niveau 1 en op niveau 3 een integrale toets moet aanbieden. De integrale toets is in de OER als volgt gedefinieerd een integrale toets is een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en attitude in samenhang met elkaar, die behoren bij het beroepshandelen waarin een of meer beroepstaken een rol spelen. Volgens deze definitie zijn bijna alle toetsen binnen Pedagogiek een integrale toets. De opleiding heeft op niveau 1 (Integrale toets: professioneel gesprek met opvoeders) en 3 (Integrale toets: Onderzoeksproject en projectresultaat; Integrale toets: Individuele verantwoording onderzoek) toetsen die goed voldoen aan bovengenoemde beschrijving, aangewezen als integrale toets. Examens In de opleiding worden de volgende examens afgelegd: het propedeutische examen en het afsluitend oftewel bachelorexamen. Je rondt de opleiding af als je bewijzen kunt overleggen dat je zowel de tentamens als integrale toetsen van de major als de minor(s) met een positief resultaat hebt afgesloten. Je ontvangt dan een wettelijk erkend HBO-getuigschrift (diploma) en een wettelijke graad: bachelor. Daarbij hoort een Engelstalig internationaal erkend diplomasupplement. Feedback Naast de formele toetsen krijg je gedurende je hele opleiding feedback van docenten, praktijkbegeleiders, medestudenten en collega s. Deze feedback geeft je een actueel beeld van de 27

28 mate waarin je je competenties al hebt ontwikkeld en stelt je in staat je eigen ontwikkeling te sturen en je beter op de toetsmomenten voor te bereiden. Feedback krijg je onder meer tijdens de lessen op oefeningen, demonstraties, presentaties en producten en via diagnostische toetsen. Feedback levert inzicht, maar geen studiepunten op. 5.2 Toetsen van taal als onderdeel van professionele communicatie Om een Hbo-opleiding met succes te kunnen afronden is een goede beheersing van de Nederlandse taal een voorwaarde. In de propedeuse moet je door middel van een taaltoets laten zien dat je de Nederlandse taal voldoende beheerst. Studenten met dyslexie en studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is (hieronder wordt verstaan: studenten die niet in Nederland zijn geboren en niet in Nederland hun vooropleiding hebben genoten), worden in de gelegenheid gesteld om bij een eventuele herkansing een alternatieve taaltoets te doen. Voor de taaltoets kun je geen vrijstelling verkrijgen. Reden hiervoor is dat we het van belang vinden dat je blijvend aantoont dat je over voldoende taalbeheersing beschikt. Als blijkt dat je de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, kun je met ondersteuning van het HAN Talencentrum je taal verder ontwikkelen. Zie paragraaf 9.5 HAN-talencentrum en de taalkamer voor informatie over taalcoaching en/of cursussen taalondersteuning van het HAN Talencentrum. Naast de taaltoets is de toetsing van taal onderdeel van alle schriftelijke producten. Bij alle schriftelijke producten hanteert de opleiding het taalalarm; d.w.z. dat als je teveel taalfouten hebt gemaakt je de betreffende toets niet hebt behaald. 5.3 Toetsprogamma Niveau 1, studiejaar 1 Code OWE Code toets Naam toets Blok Toetsvorm Competenties / Kernkwaliteiten PED-V1ZP1 PED-V1ZP2 PED- V1ZP1P1 PED- V1ZP1VD1 PED- V1ZP2V1 Beroepsopdracht: groepsactiviteit met kinderen Vaardigheidstoets: contact leggen met het jonge kind Beroepsopdracht: professioneel gesprek met adolescent PED-V1OI2 PED-V1OI2V1 Beroepsopdracht: literatuuronderzoek: Visies op een opvoedthema PED- V1KLS1 PED- V1OB3 PED- V1OB4 PED- V1WP4V1 PED- V1WP4K1 PED- V1KLS2K1 PED- V1KLS2 PED- V1KLS1K1 PED- V1OB3VVD1 PED- V1OB4P1a PED- V1KB4 PED- V1WP4 PED- V1KB4VVD1 PED- V1WP4VP2 1 Performance 1, 3, 7 1 Videodocument 1 2 Verslag 1, 2, 9 2 Verslag 4, 10 Kennistoets S1 2 Kennistoets N.v.t. Beroepsopdracht: groepsbijeenkomst voor ouders Integrale toets: professioneel gesprek met ouders Beroepsopdracht: borging ped. kwaliteit Functioneren in school en in de praktijk op niveau 1 3 Verslag en Videodocument 4 Performance 1, 9 4 Verslag en Videodocument 4 Verslag en Performance 1, 2, 3, 5 5, 6, 7, 8 1, 3, 5, 7, 9 en kernkwaliteiten LEF Award 4 Bewijs van kernkwaliteiten ontwikkeling Taaltoets 1 Kennistoets N.v.t. Kennistoets S2 4 Kennistoets N.v.t. 28

29 Niveau 2, studiejaar 2 Code OWE Code toets Naam toets Blok Toetsvorm PED-V2ZP1 PED- V2ZP2.2 PED-V2KB2 PED-V2OB4 PED-V2OI4 PED-V2WP4 PED- V2WP4V1 PED- V2WP4B1 PED- V2KLS2K1 PED- V2FR3K1 PED- V2KLS2 PED-V2FR3 PED- V2ZP1P1 PED- V2ZP2.2V1 PED- V2KB2V1 PED- V2KLS1 PED-V2OB3 PED- V2KLS1K1 PED- V2OB3V1 PED- V2OB4P2 PED- V2OI4V1 PED- V2WP4PV1 Beroepsopdracht: Pedagogische basiszorg bieden aan een groep 1 Performance 1, 3, 7 Beroepsopdracht: 2 Verslag 1, 2, 9 competentievergroting bij een jeugdige Beroepsopdracht: 2 Verslag 7, 8, 10 interne en externe analyse Kennistoets S1 2 Kennistoets N.v.t. Competenties / Kernkwaliteiten Beroepsopdracht: het gezinsplan 3 Verslag 1, 2, 9 Beroepsopdracht: 4 Performance 1, 3, 5, 6 regievoering Beroepsopdracht: 4 Verslag 4, 10 advies op basis van participatief onderzoek Functioneren in school 4 Verslag en 1, 3, 5, 7, 9 en en in de praktijk op Performance kernkwaliteiten niveau 2 International week 4 Bewijs van N.v.t. ontwikkeling Minisymposium: De 4 Bewijs van N.v.t. pedagoog anno 2018 ontwikkeling Kennistoets S2 2 Kennistoets N.v.t. Betoog FRESH 4 Kennistoets N.v.t. Niveau 3, studiejaar 3 Code OWE Code toets Naam toets Blok Toetsvorm PED- V3OO2.2 PED- V3OO2.2V1 Beroepsopdracht: plan van aanpak PED-V3OI2 PED-V3OI2V1 Beroepsopdracht: bevordering van zelfregie door middel van cliëntfeedback PED- PED- Beroepsopdracht: V3OO3.2 V3OO3.2P1 pedagogische PED- V3KB3.2 PED- V3KB4.2 PED- V3WP4.2 PED- V3KB3.2V1 PED- V3KB4.2V1 PED- V3WP4.2V2 PED- V3WP4.2V3 PED- V3WP4.2V1 interventies uitvoeren Beroepsopdracht: de PDCA cyclus 2 Verslag 1, 2 2 Verslag 9, 10 3 Performance 1, 3, 6 3 Verslag 5, 7, 8 Beroepsopdracht: visie 4 Verslag 9 Supervisie 4 Performance en Verslag Functioneren in de 4 Performance en praktijk op niveau 3 Verslag Themabijeenkomsten 4 Bewijs van ontwikkeling Competenties / Kernkwaliteiten 5, 9 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en kernkwaliteiten N.v.t. 29

30 Niveau 3, studiejaar 4 Code OWE Code toets Naam toets Blok Toetsvorm Competenties / Kernkwaliteiten PED-V4OI (*) PED-V4OIV1 Integrale toets: 4 Verslag 7, 8, 10 Onderzoeksrapport en projectresultaat PED-V4OIK1 Integrale toets: Individuele verantwoording onderzoek 4 Casustoets 5, 9, 10 (*) Studenten hebben, indien de student wordt toegelaten, de mogelijkheid in plaats van de OWE Onderzoek en Innovatie de OWE InterProfessioneel Praktijkgericht Onderzoek te volgen. 5.4 Afstudeerprogramma Het afstudeerprogramma bestaat uit een aantal (deel)tentamens van niveau 3, die gezamenlijk alle eindkwalificaties afdekken. Deze (deel)tentamens zijn: Beroepsopdracht: plan van aanpak (PED-V3OO2.2V1); Beroepsopdracht: pedagogische interventies uitvoeren (PED-V3OO3.2P1); Onderzoeksrapport en projectresultaat (PED-V4OIV1); Individuele verantwoording onderzoek (PED-V4OIK1). 5.5 Tentamen- en examenregelingen In paragraaf 7 van de onderwijs- en examenregeling in deel 2 van het Opleidingsstatuut Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies van vind je informatie over je rechten en plichten rond tentamens en examens. Hier vind je informatie over een aantal specifieke regelingen binnen de opleiding Pedagogiek. APA-normen en toetsspecifieke voorwaarden Bij elk schriftelijk product moet je voldoen aan de volgende voorwaarden: Het product voldoet aan de voorwaarden zoals die zijn beschreven in de studenthandleiding van de OWE. Verwijzing volgens APA-normen. Taal: maximaal 5 taalfouten per pagina. De voorwaarde bij een performance is: De performance voldoet aan de voorwaarden zoals die zijn beschreven in de studenthandleiding van de OWE. Voor elke toets zijn deze voorwaarden op het beoordelingsformulier en in de studenthandleiding verder gespecificeerd Of je aan de eis van maximaal 5 taalfouten per pagina voldoet, beoordeelt de docent door 3 pagina s te selecteren en te controleren of je op die drie pagina s aan de voorwaarde voldoet. Als je niet aan de voorwaarden voldoet, wordt, voor zover mogelijk, je toets wel beoordeeld. Op het beoordelingsformulier kun je zien of de toets inhoudelijk voldoende is. Je krijgt dan wel het cijfer 1 in Alluris (cijferregistratie) omdat je niet aan de voorwaarden voldoet. Als de toets inhoudelijk voldoende is zal bij de herkansing alleen nog beoordeeld worden of je nu wel aan de voorwaarden voldoet. Herkansingen en inhaaltoetsen Je hebt per studiejaar twee gelegenheden om deel te nemen aan een bepaalde toets. In het lopende studiejaar is dat een 1e kans en een herkansing. In het jaar daarop spreken we van inhaaltoetsen. Voor de (deel)tentamens die in het laatste blok plaatsvinden, is het om organisatorische redenen niet altijd haalbaar om een herkansing aan te bieden. Je moet dan wachten op de eerste inhaalkans van het volgende studiejaar. Deze wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden. 30

31 Een inhaaltoets maak je in principe volgens de richtlijnen zoals ze in de betreffende studenthandleiding van het voorgaande studiejaar zijn beschreven. Extra voorzieningen / bijzondere faciliteiten Studenten met een functiebeperking (zoals) dyslexie kunnen in aanmerking komen voor voorzieningen zoals beschreven in paragraaf 9.6 Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte, bijvoorbeeld een vergroot lettertype of verlengde toetstijd. Studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is, kunnen bij de examencommissie een verzoek indienen t.b.v. een of meer bijzondere (deel)tentamenfaciliteiten. Zie daarover: Artikel 5.2 (deel)tentamenfaciliteiten ten behoeve van studenten voor wie Nederlands niet de eerste taal is van het reglement examencommissie in deel 2 van het opleidingsstatuut Praktische informatie over toetsing Inleveren verslagen en videodocumenten Op Scholar vind je informatie over de manier waarop je verslagen en videodocumenten moet inleveren en wat de bijbehorende deadlines zijn. Uitslag De uitslag van de toetsen vind je in Alluris 15 werkdagen na het afgelegde (deel)tentamen of de deadline voor het inleveren van het verslag (geteld vanaf de dag na het tentamen/deadline inleveren). Herkansing performance De herkansing van een performance is bij voorkeur in week 8, 9 en 10 van dezelfde periode dat het programma is aangeboden. Je hoeft je voor deze herkansing meestal niet in te schrijven, je spreekt dit af met je docent. Herkansing verslag De deadlines voor het inleveren van de herkansing vind je op Scholar. Je hoeft je voor het inleveren van verslagen niet in te schrijven. Voor de herkansing moet je in het verslag duidelijk, door middel van een kleur, aangeven wat er veranderd is. Als je, in verband met teveel taalfouten (taalalarm) of het niet voldoende aan de APA-normen, je verslag hebt teruggekregen, dien je ook duidelijk, door middel van een kleur, aan te geven wat veranderd is. Als je niet aan de 1e kans hebt deelgenomen, geef je dat aan het begin van het verslag (bij voorkeur in de inleiding) goed zichtbaar aan. Je maakt dan ook het hele verslag rood. 31

32 Hoofdstuk 6 Aanwezigheidsregeling Leren is een actief proces. Om het onderwijsaanbod van de opleiding Pedagogiek optimaal te benutten is aanwezigheid bij en actieve deelname aan de lessen en bijeenkomsten van belang. Als student werk je tijdens de opleiding niet alleen aan het eigen maken van vaardigheden en theoretische kennis, maar ook aan je professionele beroepshouding. Een onderdeel van die beroepshouding is dat je een volwaardige en betrouwbare collega kunt zijn. Docenten en studenten moeten op elkaar kunnen rekenen, zoals later in het werk collega s en leidinggevenden op elkaar kunnen rekenen. Bij sommige onderdelen van het onderwijsprogramma en de toetsen ben je bovendien samen met anderen verantwoordelijk voor het eindproduct en moet je jouw bijdrage daaraan kunnen aantonen. Afspraken en communicatie Je volgt een fulltime opleiding en we gaan er vanuit dat iedereen er altijd is en actief mee doet. Uiteraard zijn er momenten waarop je echt niet aanwezig of niet actief kunt zijn. Er kunnen aanvaardbare redenen zijn om een afspraak niet na te komen, zoals dat ook in je latere beroep kan spelen. Docenten en studenten maken samen afspraken over wat er van ieder wordt verwacht in de les: dat gaat dan over aanwezigheid, afwezigheid, te laat komen, afmelding en hoe je in geval van afwezigheid je groepsaandeel toch kunt vervullen. In die afspraken wordt ook geregeld hoe er bij (onverwachte) afwezigheid gehandeld wordt. We verwachten dat iedereen daar professioneel mee omgaat. Afwezigheid docenten en studenten Vanuit de opleiding gaan we er van uit dat docenten aanwezig zijn op de momenten dat zij ingeroosterd zijn. In het geval een docent niet aanwezig kan zijn (door ziekte of overmacht) meldt hij of zij dat bij zijn of haar leidinggevende en die gaat proberen om de les toch door te laten gaan: door een andere docent het over te laten nemen, door klassen samen te voegen of door studenten met een opdracht aan de slag te laten gaan. Het doel is hierbij dat er geen vertraging optreedt, dat studenten niet voor niets komen, dat studenten de lessen krijgen die nodig zijn en dat dit zowel bij studenten als docenten in het rooster en of takenpakket blijft passen. Communicatie over afwezigheid en vervanging van docenten gaat via het rooster, via de mail, via de klassenvertegenwoordiger, via een groeps-app of via iemand van de opleiding die toelichting geeft in de les. Per leerjaar worden hierover afspraken gemaakt. Als studenten niet aanwezig kunnen zijn dan gaan wij er van uit dat zij dat (waar mogelijk) vooraf al afstemmen met de betrokkenen, zijnde de klasgenoten en de docent. En dat dit gebeurt volgens de samen gemaakte afspraken. Wanneer er bijzondere omstandigheden zijn waardoor je vaker of voor langere tijd moet verzuimen (bijvoorbeeld chronische gezondheidsproblemen, een sterfgeval in de familie of bijvoorbeeld een topsportregeling), dan overleg je als student met de WEP-docent en/of studiecoördinator over mogelijke regelingen en afspraken waarmee je toch kunt blijven functioneren in de lessen en subgroepen. Wil je een bepaald onderdeel van het OWE-aanbod helemaal niet bijwonen, dan kun je dit bespreken voor aanvang van de betreffende onderwijseenheid met de studiecoördinator (en je WEP-docent). Ook dergelijke afspraken worden in je studiecontract vastgelegd. De regelingen en afspraken worden vastgelegd in je studiecontract. Aangezien we aanwezigheid en activiteit in de les iets vinden zeggen over je beroepshouding, houden docenten de aanwezigheid van hun studenten bij, evenals de manier waarop studenten met de afspraken zijn omgegaan. Wanneer de docent je handelen niet correct vindt, meldt deze dat aan je studieloopbaanbegeleider en stelt jou daarvan op de hoogte. Dat melden kan gebeuren in de studentbesprekingen die er twee keer per jaar zijn, of tussendoor. Je WEP-docent / studieloopbaanbegeleider neemt dit mee in de evaluatie en beoordeling van je professionaliteitsontwikkeling en in de beoordeling van je kernkwaliteiten. Uiteraard ga je hierover met elkaar in gesprek, en zowel de student als de WEP-docent kan hiertoe het initiatief nemen. 32

33 Hoofdstuk 7 Studieloopbaanbegeleiding Dit hoofdstuk is de uitwerking van Paragraaf 9 Studieloopbaanbegeleiding (Artikel 9.2 Structuur en opzet studieloopbaanbegeleiding) van de Onderwijs- en examenregeling Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies Studieloopbaanbegeleiding loopt als een rode draad door je leerproces en is ingebed in de onderwijseenheid Werken aan eigen professionaliteit (WEP). Binnen WEP is er aandacht voor je persoonlijke professionele ontwikkeling, voor het praktijkleren en je studieloopbaan. Deze drie komen in samenhang met elkaar aan bod. Tijdens je opleiding krijg je een studieloopbaanbegeleider (slb er) toegewezen, ook wel WEP-docent genoemd. Deze docent begeleidt je tijdens een of meer studiejaren. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in de vorm van individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. Taken van de studieloopbaanbegeleider Je studieloopbaanbegeleider fungeert als schakel tussen jouw onderwijsvraag, zoals vastgelegd in je Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP), en het aanbod van de opleiding (onderwijseenheden, toetsprogramma). Bij keuzemomenten stelt hij samen met jou het studiecontract op en accordeert dit vervolgens namens de opleiding. Hij houdt je leerproces in de gaten, helpt je bij het maken van keuzes en hij stimuleert of adviseert je, bijvoorbeeld wanneer zich tijdens je studie problemen voordoen. De inhoud van het studieloopbaanprogramma staat nader uitgewerkt in de studenthandleiding, die je op Scholar kunt raadplegen. Om je te begeleiden tijdens je leertraject is een aantal instrumenten ontwikkeld. We beschrijven de belangrijkste hier in het kort. Persoonlijk Ontwikkelingsplan Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) is een groeidocument dat je helpt om sturing te geven aan je eigen ontwikkeling. Op basis van feedback en reflecties formuleer je leerdoelen en voer je activiteiten uit om die leerdoelen te realiseren. Het POP is regelmatig onderwerp van gesprek met je studieloopbaanbegeleider en je begeleider in de praktijk. Het biedt hun de mogelijkheid om je groei te begeleiden en te beoordelen. Studiecontract In principe volg je het onderwijsprogramma van de opleiding. Indien je vertraging oploopt dan leg je samen met je studiecoördinator in een studiecontract je leerroute voor het komende halfjaar vast. Deze leerroute wordt halfjaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast. 33

34 Hoofdstuk 8 Interne organisatie 8.1 Faculteiten, domeinen en instituten De HAN kent de volgende vier faculteiten: Economie en Management (FEM), Educatie (FE), Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM) en Techniek (FT). Het interfacultair instituut HAN Masterprogramma s biedt onderdak aan de masteropleidingen van de HAN. De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. Binnen de faculteiten zijn aan elkaar verwante bacheloropleidingen geclusterd in domeinen. Een instituut is een organisatorische eenheid die uit een of meer domeinen bestaat. De Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij kent de volgende domeinen: Health, Nursing, Social Studies en Sport. 8.2 FGGM: management en organisatie op faculteits- en instituutsniveau De faculteit GGM verzorgt ten behoeve van ruim studenten een breed scala van HBO-bacheloren AD-opleidingen. In onderstaand overzicht staan deze opleidingen en de instituten waartoe ze behoren. Zie voor een actueel overzicht van de directie van de faculteit GGM de pagina op HAN-Insite: Instituten Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal- Culturele Studies (IMSS) Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) Instituut Paramedische Studies (IPS) Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Instituut Zakelijke dienstverlening (IZD) Opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) Maatschappelijk werk en dienstverlening (MWD) Pedagogiek (PED) Sociaal pedagogische hulpverlening (SPH) Creatieve therapie (CT) Toegepaste Psychologie (TP) Ergotherapie (ERGO) Fysiotherapie (FYSIO) Logopedie (LOGO) Mondzorgkunde (MZK) Voeding en Diëtetiek (V&D) Lerarenopleiding lichamelijke oefening/opvoeding (LLO) Sport en bewegingseducatie (SBE) Sport, gezondheid en management (SGM) Sportkunde (samenvoeging SBE en SGM vanaf ) Medische Hulpverlening (MHV) Verpleegkunde (HBOV) Lerarenopleiding Gezondheidszorg en welzijn (LGW) Management in de Zorg en Dienstverlening (MZD) Bij de faculteit kan ook een inservice-opleiding gevolgd worden: de opleiding tot Operatieassistent en Anesthesiemedewerker. De contractactiviteiten FGGM worden verricht vanuit het instituut Zakelijke Dienstverlening (opleiding, advies en coaching). Lectoraten Bij de faculteit zijn lectoren aangesteld die praktijkgericht onderzoek uitvoeren, ten behoeve van de ontwikkeling van het onderwijs, de beroepspraktijk en het kennisdomein. De lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. nieuwe vormen van dienstverlening op het gebied van welzijn, sport en gezondheid. Lectoren leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de HAN richting een University of Applied Sciences (UAS). 34

35 De meeste lectoraten bestaan uit een lector en een kenniskring waaraan ook docenten deelnemen. Momenteel werkt het instituut met name samen met lectoraten van de kenniscentra HAN SOCIAAL en Publieke Zaak, maar ook wel met lectoraten uit de andere kenniscentra van FGGM. De samenstelling van de lectoraten en kenniscentra verandert soms gedurende het jaar. De meest actuele informatie over de samenstelling en bemensing van de lectoraten en kenniscentra is te vinden op de websites van de kenniscentra: Kenniscentrum HAN SOCIAAL: Kenniscentrum Duurzame Zorg: Kenniscentrum Revalidatie, Arbeid, Sport: Interfacultair Kenniscentrum Publieke Zaak: Conform het HAN-statuut Lectoraten van februari 2008 en het Strategisch Onderzoeksbeleid van de HAN leveren lectoren een bijdrage aan het onderwijs van de bachelor- en masteropleidingen. Zij doen dat o.a. door te participeren in curriculumcommissies, in examencommissies, door gastcolleges te geven en minoren te verzorgen. Verder brengen zij de verbinding tussen onderzoek en onderwijs tot stand door een bijdrage te leveren aan de doorlopende leerlijn onderzoek in de curricula, en door studenten en docenten mee te nemen en mee te laten werken in concrete praktijkgerichte onderzoeksprojecten. Doordat de vragen komen van het werkveld en de resultaten daarvan terugvloeien naar het onderwijs en curriculum wordt de relatie tussen werkveld-onderwijs-onderzoek versterkt. Bij het instituut geven lectoren les / wordt er samengewerkt in onder andere de volgende onderwijseenheden: HOOFDFASE Instituut Naam OWE Samenwerking met lectoraat HF 3, alle opleidingen Onderzoek en Innovatie Studenten kunnen deelnemen aan onderzoeksprojecten van een lectoraat. HF 3: PED Onderzoek en Innovatie Studenten die een uitstroomprofiel volgen, voeren bij voorkeur onderzoek uit binnen een van de lectoraten. Opleiding Naam OWE Samenwerking met lectoraat PED P Werken aan eigen De jeugdzorgdag wordt in samenwerking met het lectoraat PED HF 1 PED PED PED professionaliteit Werken aan eigen professionaliteit Mensen met een verstandelijke beperking (minor) Levensloopbegeleiding bij autisme (minor) Civil Society, cocreatie en transitie (minor) Werkzame factoren in de zorg voor jeugdigen verzorgd. Het Minisymposium: De pedagoog anno 2017 wordt verzorgd in samenwerking met het lectoraat Goed Bestuur en Innovatiedynamiek in Maatschappelijke Organisaties (Frans de Vijlder). Het lectoraat (Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking) was betrokken bij de ontwikkeling, herziening en uitvoering van de minor. Leden kenniskring en de lector (Levensloopbegeleiding bij Autisme Jan-Pieter Teunisse) verzorgen gastcolleges. Het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief is betrokken bij de ontwikkeling van de minor en de lector en leden van de kenniskring verzorgen een deel van het onderwijs. Lectoren leveren een bijdrage aan de professionalisering van docenten in onderzoeksvaardigheden en aan de ontwikkeling en implementatie van een doorlopende leerlijn onderzoek in het curriculum van de opleidingen van FGGM. Docenten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de kenniskringen en onderzoeksprojecten van de lectoraten. De kenniskringen voeren praktijkgericht onderzoek uit waarvan de resultaten mede ten goede komen aan de opleidingen bijv. in de vorm van nieuwe inzichten voor hulp- en dienstverlening in het sociaalagogisch werkveld. 35

36 Enkele actuele voorbeelden van praktijkgericht onderzoek: WMO / Welzijn Nieuwe Stijl, Autisme en Eigen Kracht. Ook studenten kunnen aan onderzoeksprojecten in een lectoraat deelnemen bijv. in het kader van de volgende onderwijseenheden/beroepstaken in de hoofdfase: Onderzoek en Innovatie. Zij kunnen op die manier met behulp van de lectoraten afstudeeropdrachten werven. Studenten die een uitstroomprofiel volgen, voeren bij voorkeur onderzoek uit binnen een van de lectoraten. Studenten kunnen ook in een eerdere fase van hun opleiding waarin zij in aanraking komen met onderzoeksvaardigheden participeren in projecten van een lectoraat. Docenten van het instituut die afstudeeronderzoek begeleiden en nog geen master hebben, zijn verplicht de cursus 'introductie onderzoeksvaardigheden' te volgen bij de HAN Academy, die verzorgd wordt door onderzoekers van het kenniscentrum HAN SOCIAAL. Sparkcentres HAN Onze maatschappij ontwikkelt zich in hoog tempo. De impact op zorg en welzijn is groter dan ooit. De belangrijkste uitdagingen zijn daarbij het functioneren en participeren van mensen in hun vertrouwde omgeving. De terugtredende overheid en een druk op de financiering maken dit vraagstuk uitdagender. In reactie hierop zoeken we naar nieuwe manieren van werken waarbij de burger betrokken is en de inzet van technologie en teamwork de standaard zijn. De HAN wil hieraan bijdragen door tussen nu en 2020 in diverse wijken in de regio Arnhem en Nijmegen samen met diverse werkveldpartners twintig Sparkcentres te realiseren. Daarin trekken professionals, burgers, onderzoekers, studenten en bedrijven samen op. Concreet betekent dit enerzijds het realiseren van een transdisciplinaire en blended lesomgeving voor studenten en professionals. Anderzijds ook het creëren van een innovatieve omgeving waar professionals samen met onderzoekers en studenten snel nieuwe diensten en producten kunnen verkennen, testen en implementeren. Dat is van grotere waarde voor de burgers en hun welzijn en gezondheid, de wijk en het leven lang leren van professionals. Op deze wijze benutten we de ontmoeting tussen werkveld, overheid en kennisinstellingen voor innovatie. Locaties Bij FGGM zijn vrijwel alle BA-opleidingen, alsmede de faculteitsdirectie en het faculteitsbureau gehuisvest op de HAN-campus Nijmegen (Kapittelweg 33). De BA-opleidingen van het instituut Sport en Bewegingsstudies zijn ondergebracht in het Gymnasion (Heyendaalseweg/Nijmegen) en de BAopleidingen CMV en MWD in het pand aan de Professor Molkenboerstraat 3 te Nijmegen. De BA-opleiding Mondzorgkunde is gehuisvest in het gebouw aan de Philip van Leydenlaan (hier bevindt zich ook de faculteit Tandheelkunde van de RU Nijmegen). Het instituut Zakelijke Dienstverlening met onder andere de AD-/BA-opleidingen LGW en MZD zijn ondergebracht aan de Groenewoudseweg 1 te Nijmegen. HAN-campus Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen (RU) en het UMC St. Radboud maken onderdeel uit van Campus Heyendaal. 8.3 Examencommissie (leden) De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de Onderwijs- en examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van de bachelorgraad. De examencommissie wijst voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur. Zie ook het reglement examencommissies in deel 2 van het Opleidingsstatuut. 36

37 Examencommissie Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) SPH Tina Bolte, voorzitter PED: Judith Hovius, secretaris SPH: Iris te Paske, lid PED: Susanne van Capelleveen, lid PED: Ceciel Fransen, lid IVS: Saskia Sleijster, extern lid Medezeggenschap en inspraak van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau (leden) Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Er zijn opleidingscommissies, faculteitsraden en een (centrale) medezeggenschapsraad. Opleidingscommissie PED Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie (OC). De opleidingscommissie adviseert over allerlei opleidingszaken, zoals over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. De opleidingscommissie heeft ook instemming op enkele onderdelen van de Onderwijs- en Examenregeling. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de opleidingscommissie bestaat uit docenten, de helft uit studenten. Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleiding meer informatie over de opleidingscommissies. Zie ook het HAN-reglement opleidingscommissies (deel 2 van het Opleidingsstatuut). De samenstelling van de opleidingscommissie PED (peildatum ) is: Personeelsgeleding Richard Sleegers, docent, voorzitter: Richard.Sleegers@han.nl Marije Lammersen, docent: M.Lammersen@han.nl Floor de Leeuw, docent: Floor.deLeeuw@han.nl Studentgeleding Anneli Westdijk: AM.Westdijk@student.han.nl Olaf Nelissen: OHW.Nelissen@student.han.nl Brenda Ziens: B.Ziens@student.han.nl Emmie Horsmeijer: E.Horsmeijer@student.han.nl Fieke Steinkamp: FE.Steinkamp@student.han.nl Faculteitsraad (FR) Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6 studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid van de faculteit als geheel, maar ook over het beleid van alle instituten die onder de faculteit vallen. Zie Insite > Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij > Over ons voor de samenstelling van de faculteitsraad en de ambtelijke ondersteuning. 37

38 Medezeggenschapsraad (MR) Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en examenregelingen enzovoorts. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak abstracte beleid van de hogeschool. Zie HAN Insite > Medezeggenschap voor de samenstelling van de medezeggenschapsraad en het secretariaat. 8.5 Kwaliteitszorg Systeem van kwaliteitszorg van het domein/instituut Het instituut peilt regelmatig de mening van studenten over allerlei zaken die betrekking hebben op het onderwijs in de ruime zin van het woord. In de eerste plaats het feitelijke onderwijs dat je in een bepaalde periode gevolgd hebt, maar bijvoorbeeld ook het studiemateriaal, planning van de uren en studietaken. Door deelname aan de periodieke schriftelijke evaluaties, deelname aan periodieke mondelinge evaluatiegesprekken en lidmaatschap van de opleidingscommissie hebben studenten invloed op de kwaliteit. Resultaten vanuit studentevaluaties worden besproken met betreffende uitvoerende docenten en de verschillende commissies op opleidings-/instituutsniveau, zoals: de curriculumcommissie, de toetscommissie, de commissie studieloopbaanbegeleiding. Iedere commissie heeft zijn eigen aandachtsgebied t.a.v. de zorg voor kwaliteit. Op basis van een analyse van gegevens uit evaluaties (zoals: notulen studentenoverleg, jaarevaluaties of evaluaties t.a.v. onderwijseenheden, toetsing en studieloopbaanbegeleiding) formuleren de teams van uitvoerende docenten en/of commissies verbetermaatregelen. Bij hernieuwde evaluatie controleert een commissie tevens het effect van de eerdere verbeteringen. Iedere commissie rapporteert al dan niet via de kwaliteitszorg-/evaluatiecoördinator aan het managementteam van het instituut. Resultaten vanuit studentevaluaties t.a.v. het functioneren van docenten worden door het betreffende team van uitvoerende docenten besproken en kunnen mede input zijn voor de jaarlijkse Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken die de leidinggevenden voeren met docenten/ medewerkers. Naast het terugblikken over uitgevoerde werkzaamheden en een beoordeling over het functioneren, is het maken van nieuwe afspraken over resultaten en professionalisering een belangrijk onderdeel van de R&O-gesprekken. Voor nadere informatie over professionalisering(sbeleid) volg klikroute: HAN-insite > Service Bedrijf > Human Resources. Voor medewerkers is er een breed aanbod cursussen en trainingen gericht op professionalisering beschikbaar, die gevolgd kunnen worden via de HAN Academy. Terugkoppeling van zowel schriftelijke als mondelinge evaluaties en verbeterpunten aan studenten gaat onder meer via studentenoverleg, inleidingen van studiehandleidingen (waar de gerealiseerde verbeteracties worden benoemd) en Intranet/Insite. Het systeem van kwaliteitszorg wordt besproken en beoordeeld binnen de opleidingscommissie(s), zowel op opleidingsniveau als op instituutsniveau. De opleidingscommissie(s) geven advies als verbetermaatregelen t.a.v. het systeem nodig zijn. Zie ook: HAN-reglement opleidingscommissies (in deel 2 van dit Opleidingsstatuut). Werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s) Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen bewaken, hecht de HAN groot belang aan de mening van deskundigen uit de werkvelden waarvoor opgeleid wordt. Deze deskundigen komen minstens twee maal per jaar bijeen in de vergaderingen van de werkveldadvies-/beroepenveldcommissie. De werkveldadvies-/beroepenveldcommissie(s), bestaande uit vertegenwoordigers uit het werk- en beroepenveld heeft/hebben als hoofdtaken: - het toetsen van de diverse opleidingsprofielen aan de eisen van de arbeidsmarkt; 38

39 - het bijdragen tot de kwaliteitsbewaking, met name vanuit werkveldperspectief; - de bevordering van een geregeld contact van de diverse opleidingen met het werk- en beroepenveld. Daartoe wordt geadviseerd over beleids- en activiteitenplannen en het praktijkgehalte van de opleiding(en). Basis hiervoor zijn relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Tevens participeren de werkveldcommissies in een driejaarlijkse evaluatie door de opleiding van de eindkwalificaties en de onderbouwing daarvan in het programma. Bij de samenstelling van de werkveldadvies/-beroepenveldcommissie(s) wordt bewaakt dat de commissies representatief zijn voor het werk- en beroepenveld waarvoor de opleidingen studenten opleiden. Extern toezichthouders Om een oordeel over de kwaliteit van het examen te vormen wordt er toezicht gehouden door externe toezichthouders te benoemen. De beoordeling over de kwaliteit van het examen betreft in het bijzonder: a. de kwaliteit van toetsing en beoordeling b. de kwaliteit van studenten (realisatie van de beoogde (eind)kwalificaties) c. de organisatorische kwaliteit van het examen. Ledenoverzichten externe toezichthouders (peildatum ) De externe toezichthouders bij de opleiding Pedagogiek zijn: Eric Keizers Marleen van Steen Rinie van Rijsingen 8.6 Afhandeling van vragen, problemen en klachten binnen Pedagogiek Soms ervaren studenten dat ze een klacht hebben. Dat kan bijvoorbeeld gaan over een cijfer, een bejegening of de wijze waarop de organisatie van het onderwijs verloopt. In de praktijk gaat die klacht vaak om een vraag of een probleem. Daarom dien je als je een klacht hebt, deze eerst te bespreken met de betreffende docent, medestudent of medewerker. Daarna kan je ook bij je WEP-docent terecht. Als deze onvoldoende duidelijkheid kan geven, verwijst de docent door naar de studiecoördinator. Zowel de WEP-docent als de studiecoördinator kan doorverwijzen naar de coördinator kwaliteitszorg. Dat gebeurt als het niet om een individuele vraag gaat, maar een probleem van belang voor een grotere groep studenten. De WEP-docent of studiecoördinator kan ook doorverwijzen naar het decanaat, als het gaat om persoonlijke problematiek of problemen rondom studiefinanciering. Soms voelen studenten zich gepest, gediscrimineerd of is er sprake van ongewenste intimiteiten. Het is altijd goed om dit te bespreken met de WEP-docent of studiecoördinator, maar het probleem kan ook zo dringend of groot zijn, dat je je direct tot een onafhankelijk iemand wilt wenden. De student kan voor klachten over ongewenste intimiteiten, pesterijen of discriminatie terecht bij de Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen 8. (zie Insite GGM of Studentstatuut). Een klacht is pas een klacht als je bovenstaande route hebt afgelegd en je vraag of probleem niet is erkend of opgelost. Als dat zo is, kan je altijd terecht met een klacht bij de klachtencommissie. Deze commissie behandelt klachten van studenten. Je kunt hen altijd mailen, zie Scholar voor de procedure. 8 Voorheen: Commissie grensoverschrijdend gedrag. 39

40 8.7 Medewerkers Pedagogiek Instituutsdirecteur Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies Annet Laarman Telefoon : (06) Annet.Laarman@han.nl Nasima Loutfi (secretaresse instituutsdirecteur) Telefoon : nasima.loutfi@han.nl Studiecoördinatoren (voltijdopleiding) 1e en 2e jaar Yvonne Burghard en Marije Lammersen Telefoon : (06) en (06) StudiecoordinatieJaar1en2.Pedagogiek@han.nl 3e en 4e jaar Conny Stolk en Peter Berkers Telefoon : (06) en (06) StudiecoordinatieJaar3en4.Pedagogiek@han.nl Secretariaat Wilma Janssen (secretaresse onderwijs jaar 3 en 4) Telefoon : wilma.janssen@han.nl Wendy Xhofleer (secretaresse onderwijs jaar 1 en 2) Telefoon : wendy.xhofleer@han.nl Voor algemene vragen aan het secretariaat mail je naar: secretariaat.pedagogiek@han.nl 40

41 Hoofdstuk 9 Studentenvoorzieningen Een overzicht van de belangrijkste studentenvoorzieningen van de HAN staat in het algemeen deel van het Studentenstatuut. Zie ook de HAN website: In dit hoofdstuk staan de voorzieningen centraal die relevant zijn voor de faculteit GGM. Openingstijden gebouwen (peildatum: ) Kapittelweg 33 Prof. Molkenboerstraat 3 ma t/m do vr ma t/m do vr 7.30 tot uur 7.30 tot uur 7.30 tot uur 7.30 tot uur Heyendaalseweg 121 (Albertinum) ma t/m vr 8.30 tot uur Heyendaalseweg 141 (Gymnasion) ma t/m do vr 7.30 tot uur 7.30 tot uur Groenewoudseweg 1 ma t/m vr 7.30 tot uur Tijdens de schoolvakanties zijn er voor alle gebouwen afwijkende openingstijden. Kijk voor meer informatie op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw. 9.1 Voorzieningen op locatie Kapittelweg Het Vraagpunt Voor al je vragen over je inschrijving, collegegeld, tentamens, Alluris of andere zaken rondom je studie kun je terecht bij 't Vraagpunt. Vanaf 1 maart heeft Campus Nijmegen één centraal Vraagpunt voor alle faculteiten. Deze bevindt zich op de begane grond van de B-vleugel op de Kapittelweg 33. Zie ook HAN Insite / Service Bedrijf / Studentzaken / Rondom mijn studie / t Vraagpunt Tijdens werkdagen zijn de medewerkers van 't Vraagpunt te bereiken via: Telefoon: Vraagpunt.SZ-Nijmegen@han.nl Openingstijden: ma, woe, vr: uur. Di en do van uur. Receptie Onze recepties vind je veelal in het hart van het gebouw. De medewerkers van de receptie zijn het eerste aanspreekpunt voor alle bezoekers van de HAN-gebouwen. De balie van de Kapittelweg bevindt zich in de centrale hal (A0.07). Hier worden bezoekers te woord gestaan en de telefooncentrale beheerd. Naast de behandeling van de telefoon en het ontvangen van bezoekers kun je bij de receptie ook terecht voor: het aanmelden en laten ontvangen van bezoekers, ziek- en herstelmeldingen, het melden van calamiteiten (brand/ongevallen), het melden van wensen, ideeën en klachten m.b.t. het gebouw/de locatie, gevonden en verloren goederen. Tijdens openingstijden is de receptie intern te bereiken via het nummer Openingstijden: ma t/m do: uur en vrijdag: uur. Kijk voor informatie over de receptie ook op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / balies ServiceDesk De ServiceDesk is op de Campus in Nijmegen hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT-vragen, meldingen, reserveringen en klachten. De ServiceDesk is telefonisch bereikbaar van maandag t/m 41

42 vrijdag van 8.00 tot uur. De balies van de ServiceDesk in Arnhem en Nijmegen zijn geopend van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot uur. Balie: Kapittelweg 33 Nijmegen, C-vleugel, ruimte C1.54 Telefoon: Tijdens schoolvakanties gelden afwijkende openingstijden. De Servicedesk vind je online op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / Producten en diensten Reserveren studie- en vergaderruimten, catering en AV-middelen Zelf online een studie- of vergaderruimte of een AV-middel reserveren? Ga naar HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / Producten en diensten / Servicedesk / Aanvragen en Reserveren. Heb je hulp nodig bij het reserveren of heb je vragen? Neem dan contact op met de ServiceDesk. Afhalen van gereserveerde AV-middelen: Bij de meeste gebouwen binnen de HAN kun je het gereserveerde AV-middel afhalen bij de receptie van het desbetreffende gebouw. Op de Kapittelweg 33 kun je AV-middelen afhalen bij de AV-balie in de D-vleugel (D1.37). Studenten moeten zich identificeren bij het ophalen van het gereserveerde AV-middel. Voor medewerkers is het mogelijk om diverse AV-middelen te laten bezorgen. Deze service kan men aanvragen via de ServiceDesk. Zie verder: HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten. Snellaadstations smartphones en tablets Raakt de batterij van jouw smartphone of tablet ook zo snel leeg? Geen nood! Binnen de HAN zijn op een aantal locaties snellaadstations voor smartphones en tablets aanwezig. Hoe werkt het? De snellaadstations bestaan uit 10 kluisjes: 2 voor tablets en 8 voor smartphones. In iedere locker kan een apparaat aan de oplader worden gelegd. Dankzij USB-technologie is een telefoon of tablet binnen een half uur weer klaar voor gebruik. De display van het snellaadstation geeft aan wanneer een smartphone of tablet is opgeladen. Je vindt de snellaadstations op de volgende locaties: Kapittelweg 33 in Nijmegen (kantine) Kapittelweg 35 in Nijmegen (kantine) Laan van Scheut 10 in Nijmegen (centrale hal) Wil je meer informatie over de snellaadstations? Kijk dan op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / In en om het gebouw / Faciliteiten. HANCard voor studenten Nieuwe HAN-studenten krijgen automatisch een HANCard thuisgestuurd. Met de HANCard kun je nadat je privésaldo hebt opgewaardeerd gebruikmaken van de volgende faciliteiten: printen, kopiëren en scannen; betalen bij de cateraars; betalen van boetes bij de studiecentra; betalen bij de readerwinkels en copyshops; lenen van boeken bij de studiecentra. Bovendien heb je de HANCard nodig om je te identificeren bij tentamens. Je kunt het privésaldo van je HANCard online opwaarderen via de HANCard portal op het tabblad Credit. Opwaarderen kan met ideal of Sofort (Europese ideal). Op korte termijn kan dit ook met Creditcard. Daarnaast zijn er in Nijmegen oplaadpunten in de hal van de volgende locaties: Kapittelweg 33, Nijmegen Laan van Scheut 10, Nijmegen Hier kun je met pinpas en Creditcard opwaarderen. 42

43 Als je je HANCard kwijt bent geraakt kun je deze via de HANCard-portal blokkeren (via tabblad account / meld kaart kwijt ). Hier kun je ook een nieuwe HANCard aanvragen. Daar zijn eenmalig kosten ( 12,50) aan verbonden. Lees meer over de HANCard op HAN Insite / Service Bedrijf / Facilitaire Zaken / producten en diensten / HANCard. 9.2 Studentenondersteuning Studentendecanaat HAN Het studentendecanaat is een decanaatsvoorziening voor de campus in Arnhem en de campus in Nijmegen. De decanen vormen een tweedelijns voorziening voor studenten op het gebied van studentbegeleiding. Je studieloopbaanbegeleider (slb er) is het eerste aanspreekpunt voor jou binnen de HAN. Je kunt bij het studentendecanaat terecht als je: Financiële problemen hebt t.g.v. ziekte of bijzondere omstandigheden; Vragen hebt op het gebied van financiën of wet- en regelgeving; Een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je (samen met de senior slb er) wilt bespreken of bepaalde voorzieningen om te kunnen studeren geregeld kunnen worden; Algemene vragen hebt over de combinatie topsport en studie; Hulp nodig hebt bij bezwaar- en beroepsprocedures; Studieproblemen hebt waarbij je graag een onafhankelijke advies zou willen hebben. Zie voor meer informatie en de contactgegevens van de studentendecanen HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Experts / Studentendecanen. Vertrouwenspersonen De HAN is een organisatie waar we met respect met elkaar omgaan. Helaas kan het echter ook bij ons voorkomen dat je als medewerker of student te maken krijgt met ongewenst gedrag. Je kunt je dan wenden tot één van de vertrouwenspersonen. Iedere melding wordt strikt vertrouwelijk behandeld. Slechts na jouw toestemming onderneemt de vertrouwenspersoon eventuele verdere stappen. Voor contactgegevens van de vertrouwenspersonen zie Bijlage 2: Relevante namen en adressen of kijk voor meer informatie en de contactgegevens van de vertrouwenspersonen op HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Vertrouwenspersonen. Aandachtsfunctionaris meldcode Huiselijk Geweld Een uitgangspunt van HAN-beleid is, dat wij alle medewerkers en studenten een veilige omgeving willen bieden. In zo n omgeving - op de hogeschool of thuis - is geweld in een afhankelijkheidssituatie onacceptabel. Maar wat moet je doen, als je vermoedt dat er sprake is van bijv. huiselijk geweld of kindermishandeling? De landelijk ingevoerde meldcode Huiselijk Geweld biedt daarbij uitkomst. Als er signalen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling kan iedereen die op de HAN werkt of studeert contact opnemen met de aandachtsfunctionaris. Zij biedt hulp bij de uitvoering van de vijf stappen van de meldcode. De aandachtsfunctionaris van de HAN is Marianne de Bruijn. Marianne.debruijn@han.nl Voor meer informatie en de contactgegevens van de aandachtsfunctionaris zie: HAN Insite / Service Bedrijf / Human Resources / Producten en diensten / Klacht en bezwaar / Meldcode Huiselijk Geweld. Bureau Klachten en Geschillen Heb je een klacht over een medewerker van de HAN? Ben je het niet eens met een beoordeling of opdracht? Het Bureau Klachten en Geschillen zorgt ervoor dat klachten en beroepschriften bij de juiste hogeschoolorganen terechtkomen. Verder verzorgt het bureau het secretariaat van het College van Beroep voor de Examens. Het Bureau Klachten en Geschillen is te bereiken via: bureau.klachtengeschil@han.nl Telefoon: Adres: Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen / Postbus 31178, 6503 CD Nijmegen 43

44 Ombudsman Met klachten over onbehoorlijke gedragingen of situaties binnen de HAN kun je terecht bij een onafhankelijke ombudsman. Zijn rol is bemiddelend; uitspraken van de ombudsman zijn juridisch niet bindend. De ombudsman is de heer Egbert Hulshof. Telefoon: / Studentenpsycholoog HAN Bij de studentenpsycholoog kun je terecht met persoonlijke problemen, die het functioneren in je studie beïnvloeden. Voorbeelden zijn: studiestress en faalangst, negatief zelfbeeld, overmatig piekeren, somberheid, gevoelens van angst, uitstelgedrag en motivatieproblemen. De studentenpsychologen zijn gebonden aan de kwaliteitskaders en beroepscode van het Nederlands Instituut van Psychologen en hebben een beroepsgeheim. Het traject van de studentenpsychologen bestaat uit een aantal vaste onderdelen. Hieronder worden alle onderdelen kort uitgelegd, zodat je weet wat je te wachten staat op het moment dat je naar de studentenpsycholoog gaat. Intakegesprek Voorafgaand aan elke vorm van begeleiding vindt een intakegesprek plaats met één van de studentenpsychologen. Tijdens het intakegesprek wordt een inventarisatie gemaakt van de problematiek waar je als student tegen aanloopt. Aan de hand van deze inventarisatie wordt een indicatie voor een begeleidingstraject opgesteld. Individuele gesprekken In dit kortdurende begeleidingstraject werk je aan een duidelijk geformuleerd doel. In het algemeen geldt als werkwijze de cognitieve gedragstherapie. Het kortdurende begeleidingstraject bestaat uit maximaal vijf gesprekken met de studentenpsycholoog. Groepen Tijdens een groepsbijeenkomst werk je samen met andere studenten aan je problematiek. In elke bijeenkomst worden er vaardigheden en technieken aangereikt waarmee je aan de slag kunt gaan. Doorverwijzing externe begeleiding Indien er meer nodig is of je vraag niet aansluit bij ons aanbod kijk je samen met de studentenpsycholoog welke ondersteuning buiten de HAN het beste bij je past. Vaak is er een verwijzing van de huisarts nodig. De studentenpsycholoog kan in bepaalde gevallen besluiten dat er nog enkele gesprekken ter overbrugging nodig zijn. De studentenpsychologen hebben zowel in Arnhem als in Nijmegen een werkplek. In Nijmegen is dit het Bisschop Hamerhuis, kamer H3.08. Voor meer informatie en de contactgegevens van de psychologen zie: HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over / Psychologische Hulpverlening Studentenpastor De Studentenkerk campus Nijmegen is er voor alle HAN-studenten en -medewerkers: gelovig, zoekend, niet gelovig. Je krijgt er de ruimte om in een ongedwongen sfeer anderen te ontmoeten, je te verdiepen, te leren mediteren, je eigen mening te uiten en samen te vieren. Daarnaast is er ruimte om je eigen verhaal te vertellen in een persoonlijk gesprek. Eva Martens is studentenpastor. Je kunt een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek over dingen die je bezighouden, positief of negatief. Mogelijke onderwerpen: identiteit, vriendschap, stress, verslaving, twijfels, emoties, geloof, studiekeuze, levenskeuzes, (homo)seksualiteit, verlies, idealen, cultuurschok, inspiratie, pesten, ouders, God, heimwee, toekomstdromen etc. Voor meer informatie: Eva.martens@han.nl of info@studentenkerk.ru.nl Telefoon: Studentenkerk Nijmegen zit op de Erasmuslaan 9a. Openingstijden: ma t/m do uur; vr uur 44

45 HAN Studiesucces - Training en coaching HAN Studiesucces - Training en coaching biedt trainingen, workshops en coachingstrajecten aan voor studenten van de HAN. Het aanbod is gericht op ontwikkeling van opleidings- en vakoverstijgende vaardigheden die bijdragen aan studiesucces en persoonlijk welzijn. Daarmee geeft het studenten de mogelijkheid om, naast het aanbod binnen de opleiding, zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen ontwikkeling en draagt HAN Studiesucces - Training en coaching direct bij aan studiesucces: het helpt studenten zichzelf te leren kennen en ontwikkelen zodat ze een betere, kritischere en zelfstandige professional, burger en mens kunnen worden. Het aanbod is verdeeld over 3 domeinen: Studievaardigheden Taalvaardigheden Persoonlijke ontwikkeling HAN Studiesucces - Training en coaching is aangesloten bij het Netwerk HAN Studiesucces. Leerportaal voor studenten Je kunt het leerportaal van HAN Studiesucces-Training en coaching vinden via: Contact met HAN Studiesucces Training en coaching Heb je een algemene vraag over (het aanbod van) de HAN Studiesucces Training en coaching? Of heb je een vraag over een bepaalde cursus, training, workshop of andere leeractiviteit? Neem dan gerust contact met ons op en stuur een naar: studenttrainingencoaching@han.nl Studie(loopbaan)begeleiding en Studiekeuze Binnen de HAN zijn er verschillende personen waar je terecht kunt als je vragen hebt over je studie(loopbaan) of studiekeuze: De studieloopbaanbegeleider is je eerste aanspreekpunt binnen de HAN. Je kunt bij hem of haar terecht als je vragen over je studie hebt of als je ondersteuning bij je studie kunt gebruiken. Hij of zij helpt je reflecteren op je keuzes en stuurt je aan bij het ontwikkelen van competenties. Per jaar heb je enkele individuele gesprekken met je slb er waarin onder andere je studievoortgang en de te maken keuzes aan de orde komen. Als je door persoonlijke problemen studievertraging oploopt of als bijvoorbeeld ziekte aparte aanpassingen vraagt in het studieprogramma, dan stuurt de slb er je door naar de senior studieloopbaanbegeleider van je opleiding. Ook als je vragen hebt over bijvoorbeeld speciale voorzieningen bij tentamens en colleges, de combinatie topsport en studie, uitschrijving of de overstap naar een andere studie kan de senior slb er je van dienst zijn. Heb je vragen over zaken die niet direct met de opleiding zelf te maken hebben, dan kun je terecht bij HAN Studiesucces. Daarbij kun je denken aan vragen over financiën of financiële problemen, psychische problemen, bezwaar-/beroepsprocedures, uitschrijven, van studie wisselen en trainingen op het gebied van studievaardigheden, persoonlijke ontwikkeling of taal. Kijk daarvoor in het linkermenu (onder het tabblad 'Ik heb vragen over'). Zie voor meer informatie HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over Studiewisselpunt Misschien twijfel jij over je studiekeuze. Of ben je gestopt met je studie en je weet niet wat je moet kiezen. Hoe pak je je nieuwe studiekeuze aan? Blijf er niet mee rondlopen, de HAN denkt met je mee! In de centrale hal (D0.42) vind je het Studiewisselpunt, hier kun je terecht voor: Alle vragen over studiekeuze die je maar kunt bedenken. Kort studiekeuzegesprek Individueel traject Workshop studiekeuze: Vergroot je Wereld Online studiekeuzetips Hulp bij studiekeuze Telefoon: of studiewisselpunt.ggm@han.nl Zie voor meer informatie HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over / Studiekeuze en doorstuderen 45

46 Financiële ondersteuning bij bijzondere omstandigheden (o.a. profileringsfonds) Hieronder vind je de verschillende mogelijkheden die er zijn voor financiële ondersteuning. Studiefinanciering (DUO) Als je door ziekte of een functiebeperking (waaronder ook dyslexie) studievertraging oploopt kun je via DUO extra studiefinanciering aanvragen. Daarbij gelden voor studenten die nog onder het oude stelsel van studiefinanciering vallen andere regels dan voor studenten die onder het huidige stelsel van studiefinanciering 9 vallen. Beroep op financiële steun uit het Profileringsfonds van de HAN Hiervoor moet je voldoen aan een of meer van de volgende voorwaarden. Je hebt door ziekte of een functiebeperking aantoonbaar meer studievertraging dan één jaar. Je loopt door zwangerschap en bevalling of door bijzondere familieomstandigheden aantoonbare studievertraging op. De oorzaak van de studievertraging ligt aantoonbaar bij de manier waarop de opleiding is ingericht of het onderwijs is georganiseerd. Je bent naast je studie steeds bezig met het beoefenen van topsport, je beschikt over een jaarlijkse HAN-(topsport)verklaring en hebt aantoonbare studievertraging. Je hebt een bestuursfunctie bij een studentenorganisatie en je loopt hierdoor studievertraging op. Dit geldt ook voor het lidmaatschap van de opleidingscommissie en de faculteits-, instituuts- of medezeggenschapsraad. Financiële noodsituaties In geval van acute en incidentele financiële nood kun je een beroep doen op het noodfonds van de HAN. In een aantal financiële noodsituaties kun je een beroep doen op een particulier fonds. Zie voor meer informatie HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over / Financiën Netwerk Diversiteit FGGM Het Netwerk Diversiteit FGGM stimuleert beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij, zowel vanuit het student- als vanuit het medewerkersperspectief, optimaal rekening gehouden wordt met het feit dat individuen van elkaar verschillen, niet alleen mensen met een migratie achtergrond, maar ook man en vrouw, jong en oud, wel en niet met een functiebeperking of chronische ziekte, seksuele geaardheid, religie, burgerschap, burgerlijke staat, enzovoort. Het Netwerk streeft naar een klimaat waarbinnen er voor studenten en medewerkers continue aandacht is voor de eigen positie en de daarmee samenhangende individuele (on)mogelijkheden. Daarnaast dient uiteraard ook aandacht te zijn voor de collectieve onderwijs- en organisatiedoelstellingen. Het Netwerk ziet het als een uitdaging om die beide belangen (individu organisatie) tot zijn recht te laten komen. Netwerk.Diversiteit-GGM@Han.nl Telefoon: Nevzat Cingöz, voorzitter Netwerk 9.3 Studenteninformatievoorziening HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN Voorlichtingscentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN Voorlichtingscentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag uur. Telefoon: info@han.nl 9 Je valt hieronder als je voor het eerst studiefinanciering voor het hbo kreeg of krijgt vanaf of na september

47 Studiecentra De HAN beschikt over 6 studiecentra, 2 in Arnhem en 4 in Nijmegen. De studiecentra HAN voorzien studenten, docenten, onderzoekers en lectoren t.b.v. studie of werk van vakliteratuur, zowel fysiek als digitaal en ondersteunen en bemiddelen bij het zoeken, vinden, beoordelen, verwerken en publiceren van deze vakinhoudelijke informatie. Op de volgende locaties kun je van een studiecentrum gebruikmaken: Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Sport en Bewegen Gymnasion; Heyendaalseweg 141, Nijmegen Studiecentrum MWD Nijmegen; Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Studiecentrum Educatie; Kapittelweg 35, Nijmegen Studiecentrum Economie-Techniek; Ruitenberglaan 31, Arnhem Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: International Office Het HAN International office kent twee locaties, één in Arnhem op de Ruitenberglaan 31 en één in Nijmegen op de Kapittelweg 33, B0.02. Medewerkers en studenten kunnen bij het HAN International Office terecht met vragen over onder andere staf- en studentenuitwisseling, beursprogramma s, partneruniversiteiten en -instellingen, buitenlandse samenwerking, internationale projecten, aanmelding studie of stage buitenland, registratie staf mobiliteit buitenland en vragen over visa buitenlandse studenten (bachelor en exchange). Het HAN International Office heeft een informatiebalie die op werkdagen (maandag t/m vrijdag) geopend is van uur. Meer informatie over het HAN International Office is te vinden op HAN Insite / Service Bedrijf / International Office. De Faculteit GGM kent haar eigen contactpersonen binnen het HAN International Office: Yvonne van der Meijs, beleidsmedewerker internationalisering Monique Nederhoed, procescoördinator o.a. uitgaande mobiliteit Agnes van Kalleveen, procescoördinator o.a. inkomende mobiliteit. Voor vragen, stuur een naar international.ggm@han.nl. Verplichte voorbereidingsmodule buitenland Vanaf 1 januari 2013 is het voor iedere student van de faculteit GGM die in het kader van zijn/haar studie naar het buitenland gaat, verplicht om een voorbereidingsmodule te volgen. Alleen studenten die al eerder in het kader van studie of stage voor minstens 3 maanden in het buitenland zijn geweest én studenten uit het buitenland die een volledige opleiding aan de HAN volgen, zijn hiervan uitgezonderd. Een student heeft een aantal mogelijkheden: een voorbereiding als onderdeel van de minor Internationalisering; een voorbereiding als onderdeel van de minor International Sustainable Development Cooperation; de facultaire voorbereidingsmodule voor alle overige FGGM studenten. Voor alle studenten die geen voorbereidingsmodule volgen in het kader van een minor is een faculteitsbrede voorbereidingsmodule ontwikkeld, bestaande uit 3 verplichte bijeenkomsten, vaak voorafgegaan en /of aangevuld met een instituuts- of opleidingsspecifiek deel. Je meldt je voor de facultaire voorbereidingsmodule aan door het aanmeldformulier in te vullen en per te sturen naar: international.ggm@han.nl. Voor meer informatie over de inhoud van het voorbereidingsprogramma en de data van de bijeenkomsten, kun je terecht op de insite van het International Office. 47

48 Het Hogeschoolblad Sense Op de hoogte blijven van alles wat te maken heeft met de HAN? In het magazine Sense vind je alles over belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen binnen en buiten de HAN. En natuurlijk staan er spraakmakende artikelen in over studeren, stagelopen en vrije tijd. Op de website van Sense kun je alles nalezen en reageren op de artikelen: Overige voorzieningen Kantine en Studentencafé De kantine is van maandag tot en met donderdag van uur geopend. Op vrijdag is de kantine tot uur geopend. Tussen en uur kun je in de kantine terecht voor een warme maaltijd. Tijdens schoolvakanties is de kantine beperkt geopend: van tot uur. Studentencafé Zalloon is op maandag tot en met vrijdag van tot uur geopend. Op tentamen- en lesvrije dagen is het café gesloten. CampusStore In de CampusStores van Arnhem en Nijmegen kun je terecht voor: kantoorartikelen en kaarten readers en studieboeken HAN-artikelen, cadeauartikelen, relatiegeschenken, HAN sportkleding en hygiëne-artikelen post dienstverlening copyshop De CampusStore in Nijmegen is te vinden op de Kapittelweg 33 in ruimte D0.40. De winkel is van maandag tot en met donderdag geopend van 8.30 tot en op vrijdag tot Copyshop De copyshop bevindt zich op de begane grond van de D-vleugel in de CampusStore. Studenten kunnen bij de copyshop o.a. terecht voor: zwart-wit kopieën vanaf een oplage van 70 pagina s het kopiëren van sheets het inbinden en/of lamineren van verslagen e.d. het maken van kleurkopieën Tijdens openingstijden is de copyshop te bereiken via Openingstijden: zie CampusStore. N.B.: Op elke verdieping staan kopieerapparaten (copiers/printers) waar studenten en medewerkers met hun HAN-card zelf kunnen kopiëren. Behandelcentrum IPS Het Behandelcentrum IPS biedt studenten en medewerkers van de HAN met dreigende en reeds aanwezige lichamelijke klachten behandelingen aan op het gebied van Ergotherapie (werkplekonderzoek), Fysiotherapie, Logopedie en Voeding en Diëtetiek. Het Behandelcentrum IPS is primair opgezet om studenten de mogelijkheid te geven in huis echte patiënten te behandelen en te begeleiden onder supervisie van een gekwalificeerde paramedische professional. Bezoekadres: Behandelcentrum IPS Kantoor: B1.02 (administratie) Behandelkamer: C1.25 Kapittelweg 33 Nijmegen 6525 EN Nijmegen Zie voor meer informatie HAN Insite / Gezondheid Gedrag en Maatschappij / Over ons / Behandelcentrum IPS 48

49 Audiovisueel Centrum FGGM Bij het Audiovisueel Centrum FGGM (AVC) kun je terecht voor verschillende diensten op het gebied van audiovisuele media. Je kunt ons bereiken via en Of kom langs in D1.26 aan de Kapittelweg. We zijn alle werkdagen van uur aanwezig. Voor alle aanvragen/reserveringen geldt: minimaal twee weken van te voren aanvragen. Het Praktijkhuis: voor toekomstige zorgprofessionals Het Praktijkhuis is een interdisciplinaire leer-/werkomgeving binnen de HAN. Studenten van de paramedische en verpleegkundige opleidingen leren samen met docenten te werken aan realistische praktijksituaties binnen de gezondheidszorg, zoals het oefenen met simulatiepatiënten. Meer informatie over de activiteiten en faciliteiten van het Praktijkhuis vind je op het weblog: Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een sportkaart aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de Gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende websites: Topsportvoorzieningen Ben je topsporter en studeer je aan de HAN? De HAN kent een topsportregeling waarin voorzieningen voor topsporters zijn vastgelegd. Er zijn speciale voorzieningen voor topsporters om de combinatie van onderwijs en topsport te vergemakkelijken. Het betreft onder meer deze voorzieningen: roosterfaciliteiten met het oog op trainingstijden; spreiding of verschuiving van tentamens tijdens wedstrijden en trainingskampen; vervangende opdrachten bij verzuim van verplichte colleges of bij het missen van tentamens; (werk)colleges volgen binnen andere groepen. Als je gebruik wilt maken van de topsportregeling, meld je je bij de HAN-topsportcoördinator. HAN-topsportcoördinator is Lotte Visschers Telefoon: of Voor meer informatie zie de website van de HAN of de procedure van de topsportregeling. HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen hbo/wo-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via dit loket vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) HAN CvVO is een onderdeel van de HAN dat bijdraagt aan het realiseren van activiteiten, projecten en financiering rondom valoriseren (circulatie van kennis), innoveren en ondernemerschap. Het HAN CvVO bundelt op één plek binnen de HAN kennis en ervaring in ondernemend onderwijs, valorisatienetwerken en het verzilveren van subsidiekansen. Telefoon: Het HAN CvVO is tevens bereikbaar via: 49

50 9.5 HAN-talencentrum en de taalkamer Taalondersteuning (studenten) In de meeste opleidingen moeten studenten veel schrijven of mondeling presenteren. Dat gaat niet bij iedereen vanzelfsprekend goed. In De Taalkamer van het HAN-Talencentrum kunnen studenten terecht voor individuele taalcoaching maar ook voor cursussen schrijven, spelling en NT2. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Cursussen en trainingen (studenten, medewerkers, externen) Naast de taalondersteuning voor studenten hebben wij een groot en gevarieerd aanbod aan cursussen en trainingen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. Zie voor meer informatie en de contactgegevens HAN Insite / Educatie / Talencentrum ( Schrijfcoaching Heb je behoefte aan schrijfcoaching bij het schrijven van je (afstudeer-)verslag of scriptie? Wil je werken aan je spreekvaardigheid? Moet je een presentatie geven, maar voel je je onzeker of wil je samen kijken naar de opzet? Dan kun je je aanmelden voor schrijfcoaching. In sessies van drie kwartier per keer werk je samen met een schrijfcoach aan jouw schrijfproduct of presentatie. Kosten Schrijfcoaching Wij werken met een persoonlijke strippenkaart van 2 of 5 strippen; 1 strip is goed voor 1 coachingsgesprek. De strippenkaart met 5 strippen wordt het meest gebruikt. De kaart met 2 strippen is alleen handig als je al bijna helemaal klaar bent met je scriptie of als aanvulling op de kaart met 5 strippen. De strippenkaart met 2 strippen kost 100,- en een strippenkaart met 5 strippen kost 185,-. Als je een doorverwijzing hebt van je slb'er, betaalt je opleiding voor deze strippenkaart. Het kan zijn dat jouw slb'er bepaalt hoeveel strippen jij vergoed krijgt. Zie voor meer informatie HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over / Taalondersteuning en schrijfcoaching Cursussen taalondersteuning Naast individuele coaching kun je bij De Taalkamer ook cursussen volgen. Op de site van de taalkamer lees je meer over de inhoud, kosten en de startdata. Bij elke cursus vind je een aanmeldformulier. Voor een cursus kun je, net als voor coaching, doorverwezen worden door je slb'er. Kosten cursus taalondersteuning Een cursus van 8 weken kost 185,- of 200,-. Een cursus van 4 weken kost 100,- Als een student een doorverwijzing heeft van zijn/ haar slb er, sturen wij de rekening naar het instituut. In de meeste instituten monitoren de senior-slb ers het aantal inschrijvingen. Op de site van de taalkamer staat meer informatie over annuleringsvoorwaarden en kosten die mogelijk voor rekening van de student komen. Taalcursussen die in aanmerking kunnen komen voor vergoeding: Type cursus Eerste hulp bij spelling Eerste hulp bij zinnen Schrijven met dyslexie Schrijfvaardigheid voor NT2 ers Schrijfvaardigheid voor Caribisch-Nederlandse studenten Voor wie? Studenten met Nederlands als moedertaal Studenten die Nederlands als hun moedertaal ervaren Studenten in de hoofd- en eindfase met Nederlands als moedertaal Studenten in de hoofd- en eindfase die Nederlands als moedertaal ervaren Studenten met (vormen van) dyslexie Anderstalige studenten die het staatsexamen NT2, programma II hebben gehaald Caribisch-Nederlandse studenten 50

51 9.6 Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte Voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte is studeren soms lastig. Vaak moeten er op de instelling speciale faciliteiten zijn. Zulke functiebeperkingen zijn bijvoorbeeld doofheid of blindheid, maar ook rolstoelgebruik, epilepsie, dyslexie, diabetes of psychische problemen. De HAN houdt hier waar redelijk en haalbaar rekening mee door verschillende voorzieningen. De examencommissie van de betreffende opleiding beslist over toekenning daarvan. Mogelijke voorzieningen - Aanpassingen toegankelijkheid gebouwen - Studiehulpmiddelen - Tentamenfaciliteiten - Mogelijke alternatieven in het studieprogramma - Roosteraanpassingen - Beperkte aanwezigheidsplicht - Financiële voorzieningen bij studievertraging Uitzondering: persoonlijke verzorging Studenten met een functiebeperking die hulp nodig hebben bij persoonlijke (dagelijkse) verzorging moeten zelf zorg dragen voor deze ondersteuning. Regelen van de nodige voorzieningen vanwege een functiebeperking Als je een functiebeperking of chronische ziekte hebt en je wilt gebruik maken van speciale voorzieningen dan kun je het beste contact opnemen met de senior studieloopbaanbegeleider voor een intakegesprek. Bij dit gesprek kan, indien gewenst, ook de studentendecaan aanwezig zijn. In het gesprek wordt besproken welke begeleiding en welke voorzieningen gewenst zijn. Ook komen de mogelijke belemmeringen bij de studie en de toekomstige beroepsmogelijkheden aan bod. De studentendecaan geeft informatie over de faciliteiten die HAN-breed zijn vastgesteld. Na het intakegesprek wordt er een verslag gemaakt van de wensen t.a.v. begeleiding, regelingen en voorzieningen. Vervolgens kan de senior studieloopbaanbegeleider (indien nodig) bij examencommissie en/of faculteitsdirectie de gewenste voorzieningen aanvragen. Na goedkeuring kunnen de definitieve afspraken vastgelegd worden in een onderwijsovereenkomst. Je kunt je aanmelden voor een intakegesprek via Vermeld je naam, de opleiding, studentnummer en je functiebeperking. Rechten bij de HAN als er sprake is van dyslexie Als je een officiële dyslexieverklaring hebt, kun je een beroep doen op speciale voorzieningen, zoals extra tijd bij tentamens, teksten met een groter lettertype en aangepaste toetsvormen. Mogelijke voorzieningen Bij alle HAN-opleidingen kom je in aanmerking voor: - verlenging van tijd bij tentamens (25% van de tentamentijd); - tentamens met een groter lettertype. In sommige gevallen heb je misschien verdergaande vormen van ondersteuning nodig. Je hebt daar alleen dan recht op voor zover de aanpassingen geen onevenredige belasting vormen voor de opleiding en niet de inhoudelijke eisen van de opleiding aantasten. De examencommissie (of de directeur van het betrokken instituut of opleiding) beslist of dergelijke voorzieningen daadwerkelijk geboden kunnen worden. Als je gewend bent bepaalde hulpmiddelen te gebruiken ter ondersteuning bij dyslexie (bijv. readingpen, daisy-speler, Kurzweil) kun je bespreken of dat ook mogelijk is binnen je opleiding. In principe ben je zelf verantwoordelijk voor de kosten van de aanschaf van dergelijke hulpmiddelen. Het is mogelijk om thuis en op school gebruik te maken van Kurzweil. 51

52 Wat je kunt doen als je denkt dat je dyslexie hebt Diagnose dyslexie en dyslexieverklaring Als het vermoeden bestaat dat er sprake is van dyslexie, kun je je laten testen. Als het onderzoek uitwijst dat je dyslectisch bent, krijg je een officiële dyslexieverklaring. Je hebt dan recht op extra voorzieningen, zoals extra tentamentijd. Als je studievertraging oploopt, zijn er mogelijkheden om in aanmerking te komen financiële ondersteuning. 10 Vrijwel elke orthopedagoog is in staat een onderzoek naar dyslexie af te nemen. De kosten hiervoor bedragen dan al gauw 700 tot Onderzoek naar dyslexie (studentvriendelijke prijzen) OPM Nijmegen, een maatschap van orthopedagogen en GZ-psychologen, neemt bij studenten een dyslexieonderzoek af en geeft bij constatering van dyslexie een officiële dyslexieverklaring af. Kosten liggen tussen 400 en 450. Contactgegevens Adres: Toernooiveld 5, Nijmegen Telefoon: Studenten kunnen bellen voor een afspraak op donderdagavond tussen en uur en vragen naar Monique Braat of Mieke Willemsen Internet: Begeleiding/cursussen voor studenten met dyslexie De Taalkamer van het HAN-Talencentrum biedt verschillende taalcursussen aan, waaronder een cursus 'Schrijven met dyslexie' Hulpmiddelen dyslexie (Kurzweil) Informatie over het softwareprogramma Kurzweil voor dyslectische studenten. Kurzweil is een softwareprogramma dat van oorsprong bestemd is voor dyslectische studenten. Het leest alle soorten teksten voor en kan ook gebruikt worden als je zelf teksten schrijft. Het programma spreekt tijdens het typen de letters, woorden of hele zinnen uit. Zo hoor je zowel de spelling als de zinsconstructie. Daarnaast heeft Kurzweil nog veel andere mogelijkheden o.a. op het gebied van overzicht en ordening. Het programma is door alle studenten en medewerkers met een geldig HANaccount te gebruiken. Zij kunnen Kurzweil ook thuis gebruiken. Hoe kan ik Kurzweil aanvragen en gebruiken? Studenten en medewerkers die Kurzweil willen gebruiken, kunnen dit bij de ServiceDesk van de HAN aanvragen. De ServiceDesk stelt dan de software beschikbaar in HAN Workspace. Workspace biedt studenten en medewerkers van de HAN toegang tot de virtuele eigen HAN werkplek. Nadat de ServiceDesk Kurzweil heeft geactiveerd, kan hiermee via HAN Workspace worden gewerkt. Als je vervolgens Kurzweil opstart in HAN Workspace krijg je een inlogscherm te zien. Kies een gebruikersnaam en log in. Op Insite HAN staat uitgelegd hoe je HAN Workspace installeert op je computer of notebook. Hoe kan ik ondersteuning krijgen in het gebruik van Kurzweil? Zijn er trainingen? In Kurzweil zelf zit een handige helpfunctie. Door op F1 te drukken wordt de helpfunctie gestart. Tevens kun je op de website veel informatie vinden over Kurzweil. De HAN biedt geen specifieke trainingen aan in het gebruik van Kurzweil. Voor vragen kun je terecht bij de 9.7 Voorzieningen binnen Pedagogiek HAN-Scholar HAN- Scholar is de digitale/virtuele/online leeromgeving van Pedagogiek. Hier vind je alle lesgebonden informatie, zoals studenthandleidingen, PowerPoint van de lessen, filmpjes en mededelingen van docenten. Ook kun je hier alle informatie rondom de organisatie van het onderwijs 10 Voor meer informatie zie: paragraaf: Financiële ondersteuning bij bijzondere omstandigheden (o.a. profileringsfonds) in dit hoofdstuk en HAN Insite / Service Bedrijf / HAN Studiesucces / Ik heb vragen over / Financiën 52

53 vinden, denk hierbij bijvoorbeeld aan praktische zaken rondom toetsing en praktijkleren. Verder gebruik je Scholar voor het digitaal inleveren van alle verslagen en vind je op Scholar al je beoordelingsformulieren. Praktijkbureau Pedagogiek Het Praktijkbureau ondersteunt studenten bij het zoeken naar een stageplaats. We beheren een database met aanbod voor praktijkplaatsen op alle niveaus. Deze database vind je op Scholar via startpagina Pedagogiek, niveau 1, 2 of 3, praktijk. Daarnaast onderhouden we contacten met alle praktijkorganisaties en werven we nieuwe plaatsen. Ook geven de medewerkers voorlichting aan studenten en docenten. Met al je vragen over de praktijk en afstudeerprojecten kun je bij ons terecht. Het Praktijkbureau is dagelijks geopend van tot uur, s middags bij voorkeur op afspraak. praktijkbureau.pedagogiek@han.nl Telefoon: /122, Locatie: D6.19 Toetsbureau Het toetsbureau is geopend van maandag tot en met vrijdag van 9.00u tot 12.00u. Je kunt je vragen aan het toetsbureau ook per mail stellen en bij dringende vragen ook telefonisch. Procescoördinator Toetsbureau: Erik Dortmans toetsbureau.pedagogiek@han.nl Telefoon: Locatie: D6.18 Alumnivereniging De alumnivereniging is een netwerk van afgestudeerden van de opleiding Pedagogiek van de HAN. Het belangrijkste doel van de alumnivereniging is het onderhouden van contacten vanuit de opleiding met oud-studenten en de praktijk. Als alumnus kun je op de HAN terecht voor sociale en culturele activiteiten, symposia, loopbaanoriëntatie en netwerkborrels. Je kunt op de hoogte blijven van ontwikkelingen of activiteiten die de opleiding Pedagogiek voor alumni organiseert. Deelname aan de alumni- vereniging van Pedagogiek is een uitstekende manier om een netwerk op te bouwen en in stand te houden Het lidmaatschap van de alumnivereniging is gratis en je kunt zo lang lid blijven als je wilt. Via nieuwsbrieven, Facebook en LinkedIn, word je op de hoogte gehouden van zowel opleidingsgerelateerde onderwerpen als actuele onderwerpen die relevant zijn voor een HBO Pedagoog. Als alumni-lid kun je zelf ook kennis delen met je jaargenoten, vakgenoten, oud-docenten en huidige studenten van Pedagogiek Als je dus goed geïnformeerd wilt blijven over interessante activiteiten op de HAN en in de pedagogische praktijk, meld je dan aan voor de alumnivereniging zodra je afgestuurd bent! 53

54 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens Voor deel 2 zie: Opleidingsstatuut Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies Alle documenten die deel uit maken van het opleidingsstatuut zijn te vinden op Scholar, de website van de HAN en op HAN insite. 54

55 Deel 3: Beschrijving van het onderwijs De inhoud van dit deel maakt onverkort deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van dit opleidingsstatuut is opgenomen. 55

56 Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten In dit hoofdstuk is per studiejaar te zien uit welke onderdelen het curriculum bestaat. Hierbij wordt op niveau 1 en 2 onderscheid gemaakt tussen: leerhuizen, vaardigheidslijn, kennislijn, werken aan eigen professionaliteit. Leerhuizen en vaardigheidslijn Op niveau 1 en 2 bestaan de meeste OWE s uit een leerhuis, soms aangevuld met een vaardigheidslijn. In het leerhuis staat een beroepsopdracht centraal. Dit is een opdracht / taak zoals een pedagoog die in de beroepspraktijk uitvoert. Je werkt in het leerhuis aan de beroepsopdracht. In het leerhuis leer je kennis, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om de beroepsopdracht uit te voeren. Dit gebeurt in de vorm van hoorcolleges (2 lesuren) en/of werkcolleges (niveau 1: 4 lesuren; niveau 2: 3 lesuren). In de vaardigheidslijn komen vaardigheden aan bod die verdiepend of overstijgend zijn aan de vaardigheden die je in de leerhuizen leert. De bijeenkomsten vinden plaats met halve lesgroepen. Op niveau 1 omvat elke bijeenkomst 3 lesuren, op niveau 2 lesuren. Kennislijn In de kennislijn komen (wetenschappelijke) theorieën aan bod die de theoretische basis vormen voor het pedagogisch handelen. Deze theorie stelt je in staat om je handelen te verantwoorden. De meer toepassingsgerichte kennis komt in de leerhuizen aan bod. Je kunt hierbij denken aan vuistregels, richtlijnen, gedragsaanwijzingen, handelingsvoorschriften, methoden, checklists, procedures en protocollen. Op niveau 1 bestaat de kennislijn uit een serie hoorcolleges van elk 2 lesuren. Op niveau 2 is er sprake van een combinatie van hoorcolleges van 1 lesuur en werkcolleges van 2 lesuren. Werken aan eigen professionaliteit Werken aan eigen professionaliteit is van een andere orde dan de overige onderdelen van het curriculum. In deze leerlijn staat jouw ontwikkeling tot een pedagoog met een duidelijke persoonlijkeen beroepsidentiteit centraal. Bij Werken aan eigen professionaliteit leer je om zelf sturing te geven aan je eigen ontwikkelproces en om een eigen visie op het beroep van pedagoog te ontwikkelen. 1.1 Samenstelling propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 1 van de OER De propedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. 56

57 Blok 1 11 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Zelf professioneel Opvoeders begeleiden opvoeden - en ondersteunen - Professioneel gesprek Groepsbijeenkomst voor met adolescent ouders Zelf professioneel opvoeden - Groepsactiviteit met kinderen Opvoeders begeleiden en ondersteunen - Professioneel gesprek met ouders Integrale toets N1 maakt deel uit van deze OWE Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn 7,5 stp 7,5 stp 7,5 stp 7,5 stp Onderzoeken en innoveren - Literatuuronderzoek: Visies op een opvoedthema Leerhuis 7,5 stp Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog Borging ped. kwaliteit Leerhuis 7,5 stp Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 1 S1 2,5 Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 1 S2 5 Ontwikkelingspsychologie Ontwikkelingspsychologie Pedagogiek Systeembenadering binnen Pedagogiek Werken aan eigen professionaliteit 7,5 1.2 Samenstelling postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 1 van de OER De postpropedeutische fase omvat per inrichtingsvorm als bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de OER en per programma met een bijzondere eigenschap als bedoeld in artikel 3.1 lid 3 van de OER de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast. 11 In de studiegids worden de termen blok en periode gebruikt. Het begrip blok verwijst naar de positionering van een OWE in het curriculum. Elke student krijgt achtereenvolgens blok 1, 2, 3 en 4 aangeboden. Het begrip periode is een tijdsaanduiding in het studiejaar. Voor februaristudenten lopen de blokken niet parallel met de periodes, omdat zij in periode 3 met een studiejaar starten. 57

58 Studiejaar 2, niveau 2 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Zelf professioneel Opvoeders begeleiden opvoeden en ondersteunen - Het Competentievergroting gezinsplan bij een jeugdige Zelf professioneel opvoeden Pedagogische basiszorg bieden aan een groep Opvoeders begeleiden en ondersteunen Regievoering Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn Leerhuis Vaardigheidslijn 7,5 stp 7,5 stp 7,5 stp 7,5 stp Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog interne en externe analyse Leerhuis 7,5 stp Onderzoeken en innoveren Advies op basis van participatief onderzoek Leerhuis 7,5 stp Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 S1 2,5 Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 S2 2,5 Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 FRESH betoog 2,5 Psychopathologie FRESH FRESH FRESH - Werken aan eigen professionaliteit 7,5 Studiejaar 3, niveau 3 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Opvoeden begeleiden en ondersteunen Plan van aanpak Opvoeden begeleiden en ondersteunen Pedagogische interventies uitvoeren 7,5 stp Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog De PDCA cyclus 7,5 stp Onderzoeken en innoveren Bevordering van zelfregie door middel van cliëntfeedback 7,5 stp Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog - Visie 2,5 stp 5 stp Werken aan eigen professionaliteit 30 stp Studiejaar 4, niveau 3 Semester 1 Semester 2 Minor Onderzoek en innovatie* Integrale toets N3 maakt deel uit van deze OWE 30 stp 30 stp (*) Studenten hebben, indien de student wordt toegelaten, de mogelijkheid in plaats van de OWE Onderzoek en Innovatie de OWE InterProfessioneel Praktijkgericht Onderzoek te volgen. 58

59 Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen propedeutische fase Conform artikel 4.1 lid 2 van de OER 2.1 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Zelf professioneel opvoeden - Groepsactiviteit met kinderen (PED- V1ZP1) Professional education - Group activities with children 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Presentatie a.d.h.v. videomateriaal over groepsactiviteit met groepje kinderen Een videodocument waarin je een gesprek voert met een jong kind 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 47,25 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 162,75 uur praktijkleren: 0 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Zelf professioneel opvoeden op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving De OWE richt zich op de stimulering van de sociaal emotionele ontwikkeling bij een groepsactiviteit. De nadruk ligt hierbij op het contact maken met kinderen en het organiseren en uitvoeren van een aantrekkelijke en doelgerichte activiteit. En de evaluatie en reflectie daarop. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 59

60 11. Beoordelingscriteria Deeltentamen: Beroepsopdracht: groepsactiviteit met kinderen Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. Deeltentamen: Vaardigheidstoets: contact leggen met het jonge kind Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 1; 2 e blok 2 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetscode PED- V1ZP1 P1 PED- V1ZP1 VD1 Deeltentamen Beroepsopdracht: groepsactiviteit met kinderen Vaardigheidstoets: contact leggen met het jonge kind Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist resultaat Performance cijfer 5,5 1 Video-document cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Adriaansen, M., & Caris, J. (2011). Elementaire Sociale Vaardigheden (3e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum Becker, A. (2012). Inleiding in de pedagogiek (2 e druk). Assen: van Gorcum Delfos, M.F. (2011). Luister je wel naar mij? (17 e druk). Amsterdam: SWP Feldman, R. S. (2012). Ontwikkelingspsychologie (7 e druk). Amsterdam: Pearson Geenen, M.J. (2017). Reflecteren: leren van je ervaringen als sociale professional. Bussum: Coutinho Luitjes, M., & Zeeuw-Jans, I. de. (2017). Ontwikkeling in de groep: Groepsdynamica bij kinderen en jongeren (1 e druk). Bussum: Coutinho Pijper, G.G. (2004). Drama voor de beroepspraktijk (3 e druk). Groningen: Wolters-Noordhoff N.v.t. 14. Software 15. Activiteiten Leerhuis In het leerhuis ga je aan de slag met de voorbereiding en uitvoering van de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je een activiteit uitvoert met een groepje kinderen in de leeftijd van nul tot 12 jaar met als doel de sociaal emotionele ontwikkeling van die kinderen te stimuleren. Van de activiteit die je met het groepje kinderen uitvoert maak je filmopnames. In de toetsweek geef je een presentatie van de uitgevoerde activiteit aan het de hand van deze filmopnames. 60

61 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode In het leerhuis wordt de theorie aangeboden die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepsopdracht en oefen je de benodigde vaardigheden en beroepshouding die nodig zijn. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met het kind centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining 1 en 3 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Zelf professioneel opvoeden Professioneel gesprek met adolescent (PED-V1ZP2) Professional education Professional interviews with adolescents 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten plan voor een adolescent 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 47,25 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 122,75 uur praktijkleren: 40 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Zelf professioneel opvoeden op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving In verschillende beroepscontexten voer je gesprekken met adolescenten, waarbij je met de adolescent bespreekt hoe het met hem gaat of wat hem bezig houdt. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan een gesprek in een buurthuis of in een leefgroep. Vaak biedt zo n gesprek aanknopingspunten voor jou als pedagoog om die adolescent een stapje verder te helpen in zijn ontwikkeling. Je leert in deze OWE om zo n gesprek te voeren met een adolescent en om de verkregen informatie te analyseren en te beoordelen en samen met de adolescent een plan te maken. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 61

62 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: professioneel gesprek met adolescent Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1ZP2 V1 Beroepsopdracht: professioneel gesprek met adolescent 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Minimaal vereist resultaat Verslag cijfer 5,5 1 Weging Delfos, M. (2011). Ik heb ook wat te vertellen: Communiceren met pubers en adolescenten (9 e druk). Amsterdam: SWP Hermes, J. e.a. (2012). Leefwerelden van jongeren (2 e druk). Bussum: Coutinho N.v.t. Leerhuis In het leerhuis ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal. Deze opdracht houdt in dat je twee gesprekken voert met een adolescent en op grond van deze gesprekken samen met de adolescent een plan maakt. In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met de adolescent centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. Praktijkleren Je oefent in de praktijk de competenties die in deze OWE centraal staan. Daarnaast heb je als specifieke opdracht in de praktijk het maken van een plan van aanpak voor een adolescent. Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 2 en 4 62

63 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Onderzoeken en Innoveren - Literatuuronderzoek: Visies op een opvoedthema (PED-V1OI2) Research and innovation views on a parenting theme 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Onderzoeken en innoveren 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een artikel over een eigen onderzoek naar een opvoedthema 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 42 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 128 uur praktijkleren: 40 uur Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 2 en 3 die betrekking hebben op de beroepstaak Onderzoeken en innoveren. Op niveau 1 ligt de focus op het doen van een literatuuronderzoek. Op niveau 2 en 3 komen daar andere vormen van het doen van onderzoek bij. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving Het werkveld van de pedagoog is voortdurend in beweging en als pedagoog wordt van je verwacht dat je daarop kunt inspelen. Hierbij is van belang dat je een onderzoekende houding hebt en in staat bent om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren. In deze OWE doe je onderzoek naar de verschillen tussen de visie op een pedagogisch thema vanuit de huidige Nederlandse samenleving met die van 50 jaar geleden en met twee onderscheidende samenlevingen. 10. Competenties 4 Signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 10 Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: literatuuronderzoek: Visies op een opvoedthema Competentie 4: signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen Je herkent factoren in de maatschappij die invloed hebben op de ontwikkeling en het opvoedingsproces van groepen jeugdigen. Je doet een voorstel voor een passende (preventieve) actie. Je verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je vraagt feedback en geeft feedback. Competentie 10: bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep Je analyseert welke betekenis maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen hebben voor het beroep. Je ontwerpt een onderzoeksvraag en onderzoeksopzet voor praktijkgericht onderzoek. Je voert een valide en betrouwbaar praktijkgericht onderzoek uit, interpreteert resultaten en trekt conclusies. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3. Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. 63

64 Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1OI2 V1 Beroepsopdracht: Literatuuronderzoek: Visies op een opvoedthema 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Minimaal vereist resultaat Verslag cijfer 5,5 1 Weging HBO raad. (2010, 30 augustus). Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo: Gedragscode voor het voorbereiden en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs in Nederland. Gedownload op 19 juni 2014, van Donk, C. van der, & Lanen, B. van. (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (2 e druk). Bussum: Coutinho Janssen, H.C.M. (2011). Samen Opvoeden: Oriëntatie op Pedagogische werkvelden (2 e druk). Bussum: Coutinho N.v.t. In de lessen ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je een literatuuronderzoek doet naar de verschillen tussen de visie op een pedagogisch thema vanuit de huidige Nederlandse samenleving met die van 50 jaar geleden en met twee onderscheidende samenlevingen. Er wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van het onderzoek en je oefent de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Ook in de praktijk oefen je deze vaardigheden. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3, 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeders begeleiden en ondersteunen Groepsbijeenkomst voor ouders (PED-V1OB3) Coaching and supporting parents Group sessions for parents 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Plan van aanpak voor een groepsgerichte bijeenkomst voor ouders Uitvoering van een groepsgerichte bijeenkomst voor ouders 7,5 stp 210 sbu 6. Studiepunten/ Geprogrammeerde contacttijd: 47,25 uur studielast Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 122,75 uur praktijkleren: 40 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders met een eenvoudige opvoedingsvraag. Op niveau twee komen meer complexe opvoedvragen aan bod. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving In het werkveld van de opvoedingsondersteuning worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd voor een groep ouders over een opvoedthema. In deze OWE leer je hoe je zo n bijeenkomst kunt opzetten en uitvoeren. Je leert om te analyseren welke ondersteuning het beste aansluit bij een bepaalde doelgroep, hoe je ouders kunt werven voor zo n bijeenkomst en wat de uitvoering van zo n bijeenkomst van je vraagt. 64

65 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: groepsbijeenkomst voor ouders Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Toetscode Beoordelingsvorm PED- V1OB3 VVD1 Tentamen Beroepsopdracht: groepsbijeenkomst voor ouders 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je vraagt feedback en geeft feedback. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Je verantwoordt je rol en handelen binnen samenwerkingsrelaties. Tentamenmomenten: 1 e : blok 3; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetsvorm Minimaal vereist resultaat Verslag & Videodocument cijfer 5,5 1 Weging Bakker, I., Blokland, G., & Wijnen, H. (2014). Samen delen: Methodiekboek voor opvoedingsondersteuning in groepen (7 e druk). Utrecht: SWP N.v.t. Leerhuis In het leerhuis ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je een groepsbijeenkomst uitvoert voor een groep ouders over een opvoedthema. In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog met de groep centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. Praktijkleren Je oefent in de praktijk de competenties die in deze OWE centraal staan. Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 1 en 3 65

66 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeders begeleiden en ondersteunen Professioneel gesprek met ouders (PED-V1OB4) Coaching and supporting parents Professional interview with parents 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/ studielast Professioneel gesprek met ouder(s) over een eenvoudige opvoedvraag Gesprek met examinatoren 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 47,25 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 122,75 uur praktijkleren: 40 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders met een eenvoudige opvoedingsvraag. Op niveau twee komen meer complexe opvoedvragen aan bod. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving Als pedagoog kun je werkzaam zijn bij een instelling waar ouders met eenvoudige opvoedvragen komen. In deze OWE leer je hoe je samen met de ouders hun vraag kunt analyseren en samen met hen kunt zoeken naar een passend antwoord op de vraag. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: professioneel gesprek met ouders Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 2 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1OB4 P1a Integrale toets: Professioneel gesprek met ouders Minimaal vereist resultaat Performance cijfer 5, Weging

67 13. Verplichte literatuur Blokland, G.C. (2015). Over opvoeden gesproken: Methodiekboek pedagogisch adviseren (8 e druk). Amsterdam: SWP Nieuwboer, C. (2016). In contact met ouders: Empowerment gericht adviseren bij opvoedvragen (1 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers B.V. 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten Leerhuis In het leerhuis ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je een professioneel gesprek voert met ouders over hun opvoedvraag. In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met ouder / opvoeder centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. Praktijkleren Je oefent in de praktijk de competenties die in deze OWE centraal staan. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 17. Onderwijsperiode 2 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog Borging ped. kwaliteit (PED-V1KB4) Quality in your work as social worker quality assurance 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Verslag van je analyse van de borging van de pedagogische kwaliteit in een praktijkorganisatie Inbreng in een teamoverleg waarin je jouw bevindingen over de borging van de pedagogische kwaliteit bespreekt 7,5 stp 210 sbu 6. Studiepunten/ contacttijd: 42 uur studielast praktijkleren: 40 uur zelfstudie: 128 uur Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 2 en 3 die betrekking 7. Samenhang hebben op de beroepstaak Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog. 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving Meestal werk je als pedagoog als medewerker in een organisatie. Dit betekent dat je naast de begeleiding, ondersteuning van jeugdigen en opvoeders, ook te maken hebt met het functioneren van de organisatie als geheel. In deze OWE leer je hoe je binnen een organisatie de kwaliteit van het pedagogisch handelen kunt borgen. (De meeste) instellingen hebben in hun beleid iets staan over de manier waarop de instelling met jeugdigen en opvoeders werkt. De vraag die in deze OWE centraal staat is wat jouw praktijkplek daarover heeft vastgelegd en hoe de instelling ervoor zorgt dat medewerkers (en dus ook jij) op die manier werken. 10. Competenties 4 Signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 6 Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 8 Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 67

68 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: borging ped. kwaliteit Competentie 4: signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen Je herkent factoren in de maatschappij die invloed hebben op de ontwikkeling en het opvoedingsproces van groepen jeugdigen. Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je rapporteert logisch samenhangend. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering Je analyseert de kwaliteit en het beleid van een organisatie met inzet van relevante modellen en instrumenten. Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. Je verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Toetscode Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1KB4 VVD1 Beroepsopdracht: borging ped. kwaliteit 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Minimaal vereist resultaat Verslag & Videodocument cijfer 5,5 1 Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid: Basisboek voor sociale studies (2 e druk). Bussum: Coutinho. N.v.t. Weging In de lessen ga je actief en stap voor stap aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je analyseert hoe de pedagogische kwaliteit in jouw praktijkorganisatie wordt geborgd. Er wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de analyse en je oefent de vaardigheden die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepsopdracht. Deze vaardigheden oefen je ook in de praktijk. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3, 4 68

69 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Werken aan eigen professionaliteit (PED-V1WP4) Working on your professionalism 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken 4. Centrale beroepstaak 5. (Beroeps)Producten 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving Werken aan eigen professionaliteit Zie punt 3 Presentatie van de student over zichzelf Persoonlijk ontwikkelingsplan Verslag van een interview met een pedagoog over zijn pedagogische visie Rapportage van de oriëntatie op een aantal organisaties in het werkveld 7,5 stp 210 sbu (inclusief 32 contacturen Lef Award) Geprogrammeerde contacttijd: 95 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 75 uur praktijkleren: 40 uur Deze OWE hangt samen met de OWE s Werken aan eigen professionaliteit op niveau 2 en 3 en er is een continue samenhang met alle beroepstaken van de opleiding. N.v.t. In de OWE Werken aan eigen professionaliteit leer je om je planmatig en doelgericht te ontwikkelen tot pedagoog met een duidelijke persoonlijkeen beroepsidentiteit. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Deeltentamen: Functioneren in school en in de praktijk op niveau 1 Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je vraagt feedback en geeft feedback. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je rapporteert logisch samenhangend. Je gaat zorgvuldig om met informatie. 69

70 Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. Deeltentamen: Lef Award Je krijgt een voldaan voor dit deeltentamen als je: met je team een film hebt aangeleverd volgens de criteria; een voldoende hebt voor de Making- of presentatie; je een voldoende hebt voor je verslag; je het LEF-certificaat in de DIB hebt geplaatst. Deeltentamen: Taaltoets Getoetst wordt of je het Nederlands op niveau 3F/B2 beheerst. Je kunt voor deze toets geen vrijstelling krijgen, omdat we het van belang vinden dat je blijvend aantoont dat je over voldoende taalbeheersing beschikt. 12. Tentaminering Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetscode Deeltentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1WP4 VP2 PED- V1WP4 V1 PED- V1WP4 K1 Functioneren in school en in de praktijk op niveau 1 LEF Award Performance & Verslag Bewijs van ontwikkeling Minimaal vereist resultaat Weging Tentamenmoment 1e: blok 4 2 e : blok 4 (Voor februari-studenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Voldaan n.v.t. 1 e : blok 2 2 e : blok 4 cijfer 5,5 1 Voldaa n Taaltoets Kennistoets Voldaa n 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten Voldaan n.v.t. 1 e : blok 1 2 e : blok 4 Geenen, M.J. (2017). Reflecteren: leren van je ervaringen als sociale professional. Bussum: Coutinho Janssen, H.C.M. (2015). Samen Opvoeden: Oriëntatie op Pedagogische werkvelden (2 e druk). Bussum: Coutinho Scholar In de OWE Werken aan eigen professionaliteit werk je in elke periode aan een opdracht die betrekking heeft op het thema dat in die periode centraal staat. Deze thema s zijn: 1. Wie ben ik en waarvoor heb ik gekozen? 2. Wat kan ik? Hoe leer ik? Hoe geef ik vorm aan mijn ontwikkeling? 3. Van persoonlijke identiteit naar beroepsidentiteit: Wie ben ik als pedagoog? 4. Hoe laat ik zien wie ik ben als pedagoog? Naast het reguliere onderwijs neem je binnen deze OWE deel aan de Lef Award. Dit is een dramaweek waarin je samen met medestudenten de 70

71 opdracht krijgt om een filmpje te maken n.a.v. een bekend (pedagogische) TV format. 16. Werkvormen 18. Onderwijsperiode In de praktijk oefen je de competenties die in deze OWE centraal staan en verken je of het pedagogische werk bij je past. In de WEP-lessen breng je je praktijkervaringen in, verbindt deze aan de leerstof en wissel je erover uit met medestudenten. Werkplaats Werkcolleges Hoorcolleges Praktijkleren 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 1 S1 (PED-V1KLS1) Internationale titel: Knowledge line in Educational Theory, Level 1 S1 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden, Onderzoeken en innoveren, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets semester 1 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 2,5 stp 70 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 14 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 56 uur praktijkleren: 0 uur In de overige OWE s wordt kennis aangeboden die direct gerelateerd is aan de beroepsopdracht die in de betreffende OWE centraal staat. In de kennislijn wordt kennis aangeboden die verdiepend of overstijgend is aan de kennis uit de andere OWE s. In elke periode komt een ander kennisgebied aan bod. In de propedeuse komt in semester 1 in de kennislijn Ontwikkelingspsychologie aan bod: De kennislijn is ondersteunend aan alle competenties. Tentamen: Kennistoets S1 In de toets komt alle kennis aan bod die je in de leerhuizen, de vaardigheidslijn en de kennislijn op niveau 1 in semester 1 moet bestuderen. Het gaat hierbij om kennis waarvan het belangrijk is dat je die als pedagoog altijd paraat hebt. Deze kennis heeft betrekking op de volgende kennisgebieden: 1. ontwikkelingspsychologie 2. pedagogiek 3. onderzoek en innovatie 4. communicatie 12. Tentaminering De toets bestaat uit meerkeuzevragen. In het antwoordmodel van dit tentamen is per vraag vastgelegd wat het goede antwoord is. Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. 71

72 Toets- code Beoordelingsvorm PED- V1KLS 1K1 Tentamen Kennistoets S1 13. Verplichte literatuur Toetsvorm Minimaal vereist resultaat Kennistoets cijfer 5,5 1 Feldman, R. S. (2012). Ontwikkelingspsychologie (7 e editie). Amsterdam: Pearson Weging De genoemde literatuur is de literatuur die hoort bij de kennislijn. Zoals bij onderdeel 11 is te lezen heeft de voortgangstoets betrekking op alle kennis die op niveau 1 aan bod komt en waarvan belangrijk is dat je die als Pedagoog paraat hebt. Op Scholar vind je een lijst met literatuur die je voor de voortgangstoets moet bestuderen. 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 18. Onderwijsperiode N.v.t. In de vorm van hoorcolleges komt kennis aan bod m.b.t. Ontwikkelingspsychologie. Hoorcolleges 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 1 (PED-V1KLS2) Internationale titel: Knowledge line in Educational Theory, Level 1 S2 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 1, studiejaar 1 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen, Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets semester 2 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen N.v.t. 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 5 stp 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 28 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 112 uur praktijkleren: 0 uur In de overige OWE s wordt kennis aangeboden die direct gerelateerd is aan de beroepsopdracht die in de betreffende OWE centraal staat. In de kennislijn wordt kennis aangeboden die verdiepend of overstijgend is aan de kennis uit de andere OWE s. In elke periode komt een ander kennisgebied aan bod. In de propedeuse komt in semester 2 de kennislijn aan bod: (Interculturele Pedagogiek Systeembenadering binnen Pedagogiek De kennislijn is ondersteunend aan alle competenties. Tentamen: Kennistoets S2 In de toets komt alle kennis aan bod die je in de leerhuizen, de vaardigheidslijn en de kennislijn op niveau 1 in semester 2 moet bestuderen. Het gaat hierbij om kennis waarvan het belangrijk is dat je die als pedagoog altijd paraat hebt. Deze kennis heeft betrekking op de volgende kennisgebieden: 1. pedagogiek 2. organisatie en onderzoek 3. communicatie De toets bestaat uit meerkeuzevragen. In het antwoordmodel van dit tentamen is per vraag vastgelegd wat het goede antwoord is. 72

73 12. Tentaminering Toetscode Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V1KLS 2K1 Tentamen Kennistoets S2 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 18. Onderwijsperiode Minimaal vereist resultaat Kennistoets cijfer 5,5 1 Weging Becker, A. (2012). Inleiding in de pedagogiek (2 e druk). Assen: van Gorcum Burggraaff-Huiskes, M. (2011). Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie (6 e druk). Bussum: Coutinho Eldering, L. (2011). Cultuur en opvoeding (7 e druk). Rotterdam: Lemniscaat Willemse, J. (2012). Anders kijken: Een breder zicht op menselijk gedrag: theorie en praktijk van de systeembenadering (3 e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum De genoemde literatuur is de literatuur die hoort bij de kennislijn. Zoals bij onderdeel 11 is te lezen heeft de kennistoets betrekking op alle kennis die op niveau 1 in semester 1 aan bod komt en waarvan belangrijk is dat je die als Pedagoog paraat hebt. Op Scholar vind je een lijst met literatuur die je voor de toets moet bestuderen. N.v.t. In de vorm van hoorcolleges komt kennis aan bod m.b.t.: Pedagogiek Systeembenadering binnen Pedagogiek Hoorcolleges 1, 2, 3 en 4 73

74 Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden en integrale toetsen postpropedeutische fase Conform artikel 6.1 lid 2 van de OER 3.1 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Zelf professioneel opvoeden Pedagogische basiszorg bieden aan een groep (PED-V2ZP1) Professional education Offering basic educational care to a group 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Uitvoering (performance) van een pedagogische activiteit met een groep jeugdigen 6. Studiepunten/ 7,5 stp 210 sbu studielast Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 116 uur praktijkleren: 57 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 59 uur praktijkleren: 114 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Zelf professioneel opvoeden op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. 8. Ingangseisen Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. 9. Algemene omschrijving In deze OWE leer je om adequaat pedagogisch te handelen in stressvolle situaties. Het gaat hierbij om een alledaagse opvoedsituatie zoals tijdens een eetsituatie of tijdens een spelsituatie. Je hebt hierbij te maken met een groep jeugdigen met complexe opvoedvragen. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: Pedagogische basiszorg bieden aan een groep Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 74

75 Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 1; 2 e blok 2 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V2ZP1 P1 Beroepsopdracht: pedagogische basiszorg bieden aan een groep Minimaal vereist resultaat Performance cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Boek Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. (2016). Competentievergroting; Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra (4 e druk). Amersfoort: Thieme Meulenhoff Lodewijks, H.P.B., & Verstegen, R. (2014). Interactiewijzer: Analyse en aanpak van interactieproblemen in professionele opvoedingssituaties (9 e druk). Assen: Koninklijke van Gorcum 14. Software 15. Activiteiten Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst N.v.t. Leerhuis In het leerhuis ga je aan de slag met de voorbereiding en uitvoering van de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je in een gesimuleerde opvoedsituatie laat zien dat je adequaat pedagogisch kunt handelen in stressvolle situaties in een alledaagse opvoedsituatie zoals tijdens een eetsituatie of tijdens een spelsituatie. In het leerhuis wordt de theorie aangeboden die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepsopdracht en oefen je de benodigde vaardigheden en beroepshouding die nodig zijn. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog met een groep jeugdigen centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Praktijkleren In de praktijk oefen je de competenties die in deze OWE centraal staan. Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 1 en 3 75

76 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Zelf professioneel opvoeden Competentievergroting bij een jeugdige (PED-V2.2ZP2) Professional education competence building in children 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Draaiboek voor het uitvoeren van interventies waarmee je competenties van de jeugdige vergroot 6. Studiepunten/ 7,5 stp 210 sbu studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 116 uur praktijkleren: 57 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 59 uur praktijkleren: 114 uur Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Zelf professioneel opvoeden op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. In deze OWE ontwerp je op basis van de leertheorie en het competentiemodel een draaiboek voor een training. Bij voorkeur voer je een deel van de training (activiteiten) ook in de praktijk uit (maakt geen deel uit van het tentamen). In de reflectie (onderdeel van het draaiboek) toon je aan dat je kunt kijken naar je eigen ontwikkeling. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: competentievergroting bij een jeugdige Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. 76

77 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist resultaat Weging PED- V2ZP2. 2V1 Beroepsopdracht: competentievergroting bij een jeugdige 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten Verslag cijfer 5,5 1 Boek Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. (2016). Competentievergroting; Jeugdhulp in tehuizen en dagcentra (4 e druk). Amersfoort: Thieme Meulenhoff Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst N.v.t. Leerhuis In het leerhuis ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal. Deze opdracht houdt in: Ontwerp een training voor een groepje jeugdigen volgens de methodiek van het competentiegericht werken en voer een deel van de training uit. In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met het kind / een groep kinderen centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Praktijkleren In de praktijk maak je een draaiboek voor een training en voer je een deel van die training uit. Je oefent in de praktijk ook de competenties die je hiervoor nodig hebt. Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 2 en 4 Onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog interne en externe analyse (PED-V2KB2) Quality in your work as social worker internal and external analysis 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog. 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Verslag van een interne en externe analyse van een praktijkorganisatie afgezet tegen het licht van de ontwikkelingen in wet- en regelgeving en de gevolgen voor jou als professional en de praktijkorganisatie. 77

78 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 7,5 stp 210 sbu Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 32 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 121 uur praktijkleren: 57 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 32 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 64 uur praktijkleren: 114 uur Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 1 en 3 die betrekking hebben op de beroepstaak Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog. Op niveau 1 heb je gekeken wat in het beleid van een organisatie staat over het pedagogisch handelen en hoe het beleid in de organisatie tot stand komt. Op niveau 2 leer je wat de recente veranderingen zijn in de wet en regelgeving en welke invloed dit heeft op het sociale domein. En daarmee dus van invloed op het handelen en denken van de sociale professional. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. Meestal werk je als pedagoog als medewerker in een organisatie. Dit betekent dat je naast de begeleiding, ondersteuning van jeugdigen en opvoeders, ook te maken hebt met het functioneren van de organisatie als geheel. In deze OWE leer je dat er binnen en buiten de organisatie ontwikkelingen zijn die van invloed zijn op de organisatie en het werk als pedagoog. Zowel de organisatie als ook jij als pedagoog moeten (proactief) kunnen reageren op deze ontwikkelingen. Je gaat onderzoeken wat de sterktes en zwaktes zijn van een praktijkorganisatie en hoe er omgegaan wordt met externe kansen en bedreigingen. Een vooraf aangewezen groep studenten voert de opdracht uit in een Sparkcentre. De overige studenten voeren de opdracht uit in de praktijkorganisatie waar ze stage lopen. 10. Competenties 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 8 Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: interne en externe analyse Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. Je rapporteert logisch samenhangend. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering Je analyseert de kwaliteit en het beleid van een organisatie met inzet van relevante modellen en instrumenten. Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. Je doet verbetersuggesties die logisch voortvloeien uit de analyse die je van de organisatie hebt gemaakt. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. Je verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 78

79 Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Toets - code PED- V2KB 2V1 Beroepsopdracht: interne en externe analyse Minimaal vereist resultaat Verslag cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Boek Bekker, J., & Witte, T. (2014). Jeugdbeleid in transitie: De rol en invloed van sociale professionals op politiek-bestuurlijke beleidsvorming (1 e druk). Bussum: Coutinho 14. Software 15. Activiteiten Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst N.v.t. In de lessen ga je actief en stap voor stap aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal. Deze opdracht houdt in dat je een interne analyse en een externe analyse maakt van een praktijkorganisatie. Deze analyse zet je af tegen de ontwikkelingen in wet- en regelgeving, zoals Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg. Er wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de analyse en je oefent de vaardigheden die je nodig hebt voor de uitvoering van de beroepsopdracht. Voor een vooraf aangewezen groep studenten kunnen de lessen plaatsvinden bij een Sparkcentre. 16. Werkvormen Werkcolleges Praktijkleren 17. Onderwijsperiode 1 en 2 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeders begeleiden en ondersteunen Het gezinsplan (PED-V2OB3) Coaching and supporting parents The family plan 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een gezinsplan 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 116 uur praktijkleren: 57 uur 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 59 uur praktijkleren: 114 uur Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders met een eenvoudige opvoedingsvraag. Op niveau twee komen meer complexe opvoedvragen aan bod. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. In deze onderwijseenheid leer je om volgens een vraaggerichte en gezinsgerichte benadering samen met opvoeders een complexe 79

80 opvoedsituatie in kaart te brengen. Je leert om een gezinsanalyse te maken om vervolgens tot een verantwoorde conclusie te komen over de opvoedsituatie. Tot slot leer je hoe je samen met ouders tot een werkplan komt. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: het gezinsplan Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 3; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V2OB3 V1 Beroepsopdracht: het gezinsplan Minimaal vereist resultaat Verslag cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Boek Bolt, A. (2017). Het gezin centraal: Handboek voor ambulante hulpverleners (6 e druk). Amsterdam: SWP Douma, L., & Hoes, M. (2015). Handelen bij kindermishandeling en huiselijk geweld: van signaleren tot besluit (2 e druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers 14. Software 15. Activiteiten Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst N.v.t. Leerhuis en praktijkleren In het leerhuis en in de praktijk ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. In de praktijk ga je met opvoeders meerdere malen in gesprek over hun vraag t.a.v. de opvoeding van hun kind met een ontwikkelingsprobleem. Je volgt hierin de cyclus van methodisch handelen en maakt in je oriëntatie gebruik van 2 hulpmiddelen. Op grond van de verkregen informatie maak je een gezinsanalyse en kom je tot een verantwoorde conclusie waarin opvoeders zich herkennen. Vervolgens formuleer je samen met hen doelen en kom je tot een verantwoord werkplan. 80

81 In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met ouder / opvoeder centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 18. Onderwijsperiode 3 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeders begeleiden en ondersteunen Regievoering (PED-V2OB4) Coaching and supporting parents Managing / directing 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Afstemmingsoverleg met alle betrokkenen over de ondersteuning van een multi probleemgezin 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 116 uur praktijkleren: 57 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 37 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 59 uur praktijkleren: 114 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaak Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders met een eenvoudige opvoedingsvraag. Op niveau twee komen meer complexe opvoedvragen aan bod. Op niveau drie ligt de focus op het integreren van de geleerde kennis en vaardigheden binnen de dagelijkse praktijk van werken op de stage en de daar uit te voeren opdrachten. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. 8. Ingangseisen Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een 9. Algemene omschrijving voldoende behaald. Vanuit de functie van regievoerder inzake een multi probleemgezin voer jij, in samenspraak met en in aansluiting op de behoeften van de opvoeder(s) een afstemmingsoverleg. In het overleg zijn zowel relevante mensen uit het netwerk van de opvoeder(s) aanwezig als professionals die een rol spelen bij het optimaliseren van de opvoedsituatie. Je leert om in dit afstemmingsoverleg vanuit je functie als regievoerder, contact te maken met de ouder, interventies in te zetten, samenwerking tussen alle betrokkenen te stimuleren en leiding te geven aan het team. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 6 Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 81

82 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: regievoering Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Je verantwoordt je rol en handelen binnen samenwerkingsrelaties. Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. Je coördineert werkzaamheden. Je betrekt samenwerkingspartners, neemt hen mee in een proces en creëert zo draagvlak. Je verantwoordt jouw manier van coördineren en begeleiden vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 2 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V2OB4 P2 Beroepsopdracht: regievoering Minimaal vereist resultaat Performance cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Boek Bolt, A. (2015). 1 gezin 1 plan. Handboek voor de praktijk (2 e druk). Amsterdam: SWP M. van der Veen, F. Goijarts (2012). Motiverende gespreksvoering voor sociaalagogisch werk. Coachen bij gedragsverandering (1 e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten Leerhuis In het leerhuis ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je in een afstemmingsoverleg de rol van regievoerder op je neemt. In het leerhuis wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van de beroepsopdracht en oefen je de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Vaardigheidslijn In de vaardigheidslijn staat de pedagoog in contact met ouder / opvoeder centraal. Je traint de vaardigheden die je in die rol nodig hebt. Praktijkleren In de praktijk oefen je de competenties die in deze OWE centraal staan. 82

83 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 17. Onderwijsperiode 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Onderzoeken en innoveren Advies op basis van participatief onderzoek. (PED-V2OI4) Research and innovation advice based on participatory research 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Onderzoeken en innoveren 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Advies aan de praktijkorganisatie over de wijze waarop ze hun aanbod kunnen verbeteren of vergroten. 6. Studiepunten/ 7,5 stp 210 sbu studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 32 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 121 uur praktijkleren: 57 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 32 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 64 uur praktijkleren: 114 uur Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 2 en 3 die betrekking hebben op de beroepstaak Onderzoeken en innoveren. Op niveau 1 ligt de focus op het doen van een literatuuronderzoek. Op niveau 2 staat het uitvoeren van kwalitatief onderzoek centraal en op niveau 3 kwantitatief onderzoek. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. Het werkveld van de pedagoog is voortdurend in beweging en als pedagoog wordt van je verwacht dat je daarop kunt inspelen. Hierbij is van belang dat je een onderzoekende houding hebt en in staat bent om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren. In deze OWE geef je de praktijkorganisatie waar je stage loopt aanbevelingen over de wijze waarop ze het aanbod voor een specifieke groep jeugdigen kunnen verbeteren of vergroten. 10. Competenties 4 Signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen 10 Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: advies op basis van participatief onderzoek Competentie 4: signaleren, onder de aandacht brengen en actie ondernemen Je herkent factoren in de maatschappij die invloed hebben op de ontwikkeling en het opvoedingsproces van groepen jeugdigen. Je doet een voorstel voor een passende (preventieve) actie. Je verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 10: bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep Je ontwerpt een onderzoeksvraag en onderzoeksopzet voor praktijkgericht onderzoek. Je voert een valide en betrouwbaar praktijkgericht onderzoek uit, interpreteert resultaten en trekt conclusies. Je denkt en handelt zowel binnen als buiten de kaders en verantwoordt gemaakte keuzes. 83

84 12. Tentaminering Toetscode PED- V2OI4 V1 Tentamen Beroepsopdracht: advies op basis van participatief onderzoek Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist Weging resultaat Verslag cijfer 5, Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Boek Dedding, C., Jurrius, K., Moonen, X., & Rutjes, L. (2013). Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek: Ethiek, methoden en resultaten van onderzoek met en door jeugd (1 e druk). Houten: Lannoo Campus. Donk, C. van der & Lanen, B. van. (2015). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (2 e druk). Bussum: Coutinho Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst N.v.t. In de lessen ga je actief aan de slag met de beroepsopdracht die in deze OWE centraal staat. Deze opdracht houdt in dat je op je praktijkplaats een (evaluatie)onderzoek uitvoert over een bestaande activiteit of juist een (behoefte)onderzoek doet naar een gewenste activiteit en op basis daarvan aanbevelingen geeft aan de praktijkorganisatie. Er wordt theorie aangeboden die je nodig hebt voor het uitvoeren van het onderzoek en je oefent de vaardigheden die je daarvoor nodig hebt. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Werken aan eigen professionaliteit (PED-V2WP4) Working on your professionalism 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Persoonlijk Ontwikkelplan 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Voor studenten die starten in september 2017: Geprogrammeerde contacttijd: 84 uur (inclusief 24 uur voor International Week & 12 uur minisymposium) Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 51 uur praktijkleren: 75 uur Voor studenten die starten in februari 2018: Geprogrammeerde contacttijd: 42 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 54 uur praktijkleren: 114 uur 84

85 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de OWE s Werken aan eigen professionaliteit op niveau 2 en 3 en er is een continue samenhang met alle beroepstaken van de opleiding. 8. Ingangseisen Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. 9. Algemene omschrijving In de OWE Werken aan eigen professionaliteit leer je om je planmatig en doelgericht te ontwikkelen tot pedagoog met een duidelijke persoonlijke- en beroepsidentiteit. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Deeltentamen: Functioneren in school en in de praktijk op niveau 2 Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je vraagt feedback en geeft feedback. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. Je rapporteert logisch samenhangend. Je gaat zorgvuldig om met informatie. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. Deeltentamen: International week Je krijgt een voldaan voor dit deeltentamen als je alle opdrachten van de International week hebt uitgevoerd. Deeltentamen: Minisymposium: De pedagoog anno 2018 Je krijgt een voldaan voor dit deeltentamen als je alle opdrachten van het minisymposium hebt uitgevoerd. 85

86 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toets -code PED- V2W P4PV 1 PED- V2W P4V1 PED- V2W P4B1 Deeltentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Functioneren in school en in de praktijk op niveau 2 Minimaal vereist resultaat Performance & Verslag cijfer 5,5 1 Weging International week Bewijs van ontwikkeling voldaan voldaan n.v.t. Minisymposium: De pedagoog anno Verplichte literatuur Bewijs van ontwikkeling voldaan voldaan n.v.t. Boek Geenen, M.J. (2010). Reflecteren: leren van je ervaringen als sociale professional (1 e druk). Bussum: Coutinho 14. Software 15. Activiteiten Artikel Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst Scholar In de leerlijn Professionele Ontwikkeling werk je in elke periode aan een opdracht die betrekking heeft op het thema dat in die periode centraal staat. Deze thema s zijn: Wie ben ik in relatie tot het beroep? Oriëntatie op verdere studieloopbaan en keuze voor stage Positie innemen en profileren Verantwoorden: terug- en vooruitblik Naast het reguliere onderwijs neem je binnen deze OWE deel aan de International Week en aan het Minisymposium: De pedagoog anno Werkvormen 17. Onderwijsperiode In de praktijk oefen je de competenties die in deze OWE centraal staan. In de WEP-lessen breng je je praktijkervaringen in, verbindt deze aan de leerstof en wissel je erover uit met medestudenten. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 S1 (PED-V2KLS1); Knowledge line in Educational Theory, Level 2 S1 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden, Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets semester 1 6. Studiepunten/ studielast 2,5 stp 70 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 16 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 54 uur praktijkleren: 0 uur 86

87 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria In de overige OWE s wordt kennis aangeboden die direct gerelateerd is aan de beroepsopdracht die in de betreffende OWE centraal staat. In de kennislijn wordt kennis aangeboden die verdiepend of overstijgend is aan de kennis uit de andere OWE s. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. In het tweede studiejaar komt in semester 1 in de kennislijn aan bod: Psychopathologie FRESH (integratie van Filosofie, Recht, Ethiek, Sociologie en Historie van het beroep) De kennislijn is ondersteunend aan alle competenties. Tentamen: Kennistoets S1 In deze kennistoets komt alle kennis aan bod die je in de leerhuizen, de vaardigheidslijn en de kennislijn op niveau 2 moet bestuderen in semester 1. Het gaat hierbij om kennis waarvan het belangrijk is dat je die als pedagoog altijd paraat hebt. Deze kennis heeft betrekking op de volgende kennisgebieden: 1. psychopathologie 2. pedagogiek en communicatie 3. FRESH 4. kwaliteit en beleid 12. Tentaminering Toetscode De toets bestaat uit meerkeuzevragen. In het antwoordmodel van dit tentamen is per vraag vastgelegd wat het goede antwoord is. Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal Weging vereist resultaat PED- V2KLS 1K1 Tentamen Kennistoets S1 Kennistoets cijfer 5, Verplichte literatuur Boek Hintum, M., & Rigter, J. (2015). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen: Een inleiding (3 e druk). Bussum: Coutinho Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2014). FRESH. Niveau 2: leerjaar Online beschikbaar via URL (Niveau 2 Kennislijn Lesmateriaal Reader FRESH). Zie ook Rothfusz, J. (2017). Ethiek In sociaalagogische beroepen (3 e druk). Amsterdam: Pearson Education. 14. Software Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst De genoemde literatuur is de literatuur die hoort bij de kennislijn. Zoals bij onderdeel 11 is te lezen heeft de kennistoets betrekking op alle kennis die op niveau 2 in semester 1 aan bod komt en waarvan belangrijk is dat je die als Pedagoog paraat hebt. Op Scholar vind je een lijst met literatuur die je voor de kennistoets moet bestuderen. N.v.t. In de vorm van hoorcolleges en werkcolleges komt kennis aan bod m.b.t. 15. Activiteiten Psychopathologie en FRESH. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges 18. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 87

88 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 S2 (PED-V2KLS2); Knowledge line in Educational Theory, Level 2, S2 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Opvoeders begeleiden en ondersteunen, Onderzoeken en innoveren, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets semester 2 6. Studiepunten/ 2,5 stp 70 sbu studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering Toetscode De toets bestaat uit meerkeuzevragen. In het antwoordmodel van dit tentamen is per vraag vastgelegd wat het goede antwoord is. Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal Weging vereist resultaat PED- V2KLS 2 Tentamen Geprogrammeerde contacttijd: 24 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 46 uur praktijkleren: 0 uur In de overige OWE s wordt kennis aangeboden die direct gerelateerd is aan de beroepsopdracht die in de betreffende OWE centraal staat. In de kennislijn wordt kennis aangeboden die verdiepend of overstijgend is aan de kennis uit de andere OWE s. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. In het tweede studiejaar komt in de kennislijn aan bod: FRESH De kennislijn is ondersteunend aan alle competenties. Tentamen: Kennistoets S2 In deze kennistoets komt alle kennis aan bod die je in de leerhuizen, de vaardigheidslijn en de kennislijn op niveau 2 moet bestuderen in semester 2. Het gaat hierbij om kennis waarvan het belangrijk is dat je die als pedagoog altijd paraat hebt. Deze kennis heeft betrekking op de volgende kennisgebieden: 1. FRESH 2. pedagogiek en communicatie 3. onderzoek en innovatie Kennistoets S2 Kennistoets cijfer 5, Verplichte literatuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2014). FRESH. Niveau 2: leerjaar Online beschikbaar via URL (Niveau 2 Kennislijn Lesmateriaal Reader FRESH). Zie ook Rothfusz, J. (2017). Ethiek in sociaalagogische beroepen (2 e druk). Amsterdam: Pearson Education. Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst De genoemde literatuur is de literatuur die hoort bij de kennislijn. Zoals bij onderdeel 11 is te lezen heeft de kennistoets betrekking op alle kennis die op niveau 2 in semester 2 aan bod komt en waarvan belangrijk is dat je die als Pedagoog paraat hebt. Op Scholar vind je een lijst met literatuur die je voor de kennistoets moet bestuderen. 88

89 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten In de vorm van hoorcolleges en werkcolleges komt kennis aan bod m.b.t. FRESH (integratie van Filosofie, Recht, Ethiek, Sociologie en Historie van het beroep). 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges 18. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kennislijn opleiding Pedagogiek niveau 2 FRESH betoog (PED-V2FR3) Knowledge line in Educational Theory, Level 2, FRESH argument 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd, niveau 2, studiejaar 2 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden, Opvoeders begeleiden en ondersteunen, Bijdragen aan kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog, Onderzoeken en innoveren, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Betoog 6. Studiepunten/ 2,5 stp 70 sbu studielast 7. Samenhang 8. Ingangseisen 9. Algemene omschrijving 10. Competenties 11. Beoordelingscriteria 12. Tentaminering Geprogrammeerde contacttijd: 24 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 46 uur praktijkleren: 0 uur Eén van de onderdelen binnen de OWE Kennislijn Pedagogiek niveau 2 S2 is FRESH (integratie van Filosofie, Recht, Ethiek, Sociologie en Historie van het beroep). In die OWE wordt de kennis die studenten opdoen bij FRESH getoetst door middel van een kennistoets. In deze OWE moeten studenten die kennis toepassen door middel van een betoog. Je hebt op niveau 1 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt op niveau 1 voor het functioneren in de praktijk (stage) een voldoende behaald. FRESH is een integratie van Filosofie, Recht, Ethiek, Sociologie en Historie van het beroep. Je leert bij FRESH om een dilemma vanuit verschillende perspectieven te bekijken. FRESH ondersteunend aan alle competenties. Tentamen Betoog FRESH In het betoog moet je laten zien dat je een pedagogisch dilemma kunt beschouwen vanuit de volgende perspectieven: Filosofie Recht Ethiek Sociologie Historie van het beroep Tentamenmomenten: 1 e : blok 3; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist resultaat Betoog FRESH Kennistoets cijfer 5,5 1 Toetscode PED- V2FR3 K1 13. Verplichte literatuur Boek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2014). FRESH. Niveau 2: leerjaar Online beschikbaar via URL (Niveau 2 Kennislijn Lesmateriaal Reader FRESH). Zie ook Rothfusz, J. (2017). Ethiek In sociaalagogische beroepen (2 e druk). Amsterdam: Pearson Education. Artikelen Op Scholar zullen aanvullend artikelen worden geplaatst Weging 89

90 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten In de vorm van hoorcolleges en werkcolleges komt kennis aan bod m.b.t. FRESH (integratie van Filosofie, Recht, Ethiek, Sociologie en Historie van het beroep) 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges 18. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 90

91 3.2 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 3 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeden begeleiden en ondersteunen Plan van aanpak (PED- V3OO2.2) Coaching and supporting parenting - Plan 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden en Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een plan van aanpak ten gunste van de ontwikkeling van een (groep) jeugdige(n) 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 3 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 57 uur praktijkleren: 150 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaken Zelf professioneel opvoeden en Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen en op eenvoudige opvoedvragen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen en op meer complexe opvoedvragen. Op niveau drie ligt de focus op het zelfstandig uitvoeren van beroepstaken in de dagelijkse praktijk op stage. 8. Ingangseisen Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op niveau 2 behaald. 9. Algemene omschrijving Deze OWE omvat twee periodes. In de eerste periode oriënteer je je op micro, meso en macro niveau. Je oriënteert je op de doelgroep waar mee je werkt, op de visie en werkwijze van jouw organisatie, de inrichting er van en op de plek die de organisatie inneemt in onze samenleving. Deze oriëntatie gebruik je ook voor de andere OWE s op niveau 3. Binnen deze OWE zoom je in op het micro niveau: op je directe werken met jeugdige(n) en/ of ouder(s). Dit is het primaire proces binnen je werk als pedagoog. Je leert hoe je samen met een (groep) jeugdigen en/of opvoeders een plan kun opstellen ten gunste van de ontwikkeling van de jeugdige(n). Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: plan van aanpak Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 91

92 Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode PED- V3OO2.2V1 Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist resultaat Beroepsopdracht: plan van aanpak 13. Verplichte literatuur Alle literatuur van niveau 1 en 2. Verslag cijfer 5,5 1 Weging 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode N.v.t. In deze OWE maak je in de praktijk samen met een (groep) jeugdigen en/of opvoeders een plan ten gunste van de ontwikkeling van de jeugdige(n). De competenties die je nodig hebt om dit plan te kunnen maken oefen je in de praktijk. In de werkcolleges bespreken we hoe je de theorie die je op niveau 1 en 2 hebt gehad, kunt toepassen bij deze opdracht. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3 en 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Onderzoeken en innoveren Bevordering van zelfregie door middel van cliëntfeedback (PED-V3OI2) Research and innovation Stimulating self-directed support through feedback from service users and clients. 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het Doelgroep uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Onderzoeken en innoveren 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een verslag van een onderzoek naar zelfregie van kinderen, jongeren en/of hun ouders. 6. Studiepunten/ studielast 5 stp 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 4,5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 35,5 uur praktijkleren: 100 uur 7. Samenhang Deze OWE omvat twee periodes. In de eerste periode oriënteer je je op micro, meso en macro niveau. Je oriënteert je op de doelgroep waar mee je werkt, op de visie en werkwijze van jouw organisatie, de inrichting er van en op de plek die de organisatie inneemt in onze samenleving. Deze oriëntatie gebruik je ook voor de andere OWE s op niveau Ingangseisen Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 1 en 2 die betrekking hebben op de beroepstaak Onderzoeken en innoveren. Op niveau 1 ligt de focus op het doen van een literatuuronderzoek. Op niveau 2 staat het uitvoeren van een participatief evaluatieonderzoek centraal en op niveau 3 het doen van kwalitatief onderzoek naar de betekenis van zelfregie voor cliënten. Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op niveau 2 behaald. 92

93 9. Algemene omschrijving Het werkveld van de pedagoog is voortdurend in beweging en als pedagoog wordt van je verwacht dat je daarop kunt inspelen. Hierbij is van belang dat je een onderzoekende houding hebt en in staat bent om een praktijkgericht onderzoek uit te voeren. In deze OWE verzamel met behulp van kwalitatief onderzoek informatie over hoe een kind, een jongere of een ouder onder andere denkt over de eigen regie over zijn leven. 10. Competenties 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 10. Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: Bevordering van zelfregie door middel van Cliëntfeedback Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. 12. Tentaminering Toetscode Beoordelingsvorm PED- V3OI2 V1 Tentamen Beroepsopdracht: bevordering van zelfregie door middel van cliëntfeedback 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Competentie 10: bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep Je analyseert welke betekenis maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen hebben voor het beroep. Je ontwerpt een onderzoeksvraag en onderzoeksopzet voor praktijkgericht onderzoek. Je voert een valide en betrouwbaar praktijkgericht onderzoek uit, interpreteert resultaten en trekt conclusies. Je denkt en handelt zowel binnen als buiten de kaders en verantwoordt gemaakte keuzes. Tentamenmomenten: 1 e : blok 2; 2 e blok 3 Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Toetsvorm Minimaal vereist resultaat Verslag cijfer 5,5 1 Weging Dedding, Jurrius, Moonen & Rutjes (2013). Kinderen en jongeren actief in wetenschappelijk onderzoek. Ethiek, methoden en resultaten van onderzoek met en door jeugd. Houten: Lannoo Campus Donk, C. van der, & Lanen, B. van. (2011). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho. Delfos, M. (2011). Ik heb ook wat te vertellen! Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam: SWP. N.v.t. In deze OWE voer je in de praktijk een onderzoek uit naar zelfregie van kinderen, jongeren en/of hun ouders. Dit betekent dat je op je praktijkplaats in gesprek gaat met cliënten over zelfregie. De informatie die je krijgt van je cliënt gebruik je om de dienstverlening of hulp te verbeteren. In de werkcolleges bespreken we het thema zelfregie en gaan we uitgebreid in op het doen van kwalitatief onderzoek. Werkcolleges Praktijkleren 1, 2, 3 en 4 93

94 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Opvoeden begeleiden en ondersteunen Pedagogische interventies uitvoeren (PED-V3OO3.2) Coaching and supporting parenting - Perform educational interventions 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Zelf professioneel opvoeden en Opvoeders begeleiden en ondersteunen 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Presentatie a.d.h.v. videomateriaal over een of meer pedagogische interventies en een afstemmingsoverleg die je hebt uitgevoerd 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 4,5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 55,5 uur praktijkleren: 150 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de andere OWE s die betrekking hebben op de beroepstaken Zelf professioneel opvoeden en Opvoeders begeleiden en ondersteunen op niveau 1, 2 en 3. Op niveau één ligt de focus op het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen die een normale ontwikkeling doorlopen en op eenvoudige opvoedvragen. Op niveau twee ligt de focus op het stimuleren van jeugdigen met lichte en/of ernstige opgroeiproblemen en op meer complexe opvoedvragen. Op niveau drie ligt de focus op het zelfstandig uitvoeren van beroepstaken in de dagelijkse praktijk op stage. 8. Ingangseisen Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op niveau 2 behaald. 9. Algemene omschrijving In deze OWE staat het bewust pedagogisch handelen centraal. Je gaat in je praktijkinstelling doelgericht een of meer pedagogische interventies uitvoeren en evalueren met de betrokkenen en zijn systeem. Tijdens dit proces neem je de leiding in een multidisciplinair overleg. Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. 10. Competenties 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 6 Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: pedagogische interventies uitvoeren Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. Je bouwt een vertrouwensrelatie op, waarbij je evenwicht bewaart tussen afstand en nabijheid. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen het contact dat jullie met elkaar hebben. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. Je betrekt alle betrokkenen bij de uitvoering van de pedagogische interventie, waarbij je zelf de regie houdt. Je activeert betrokkenen om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. 94

95 Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 6: coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je voert de regie in een gesprek met samenwerkingspartners. Je coördineert werkzaamheden. Je betrekt samenwerkingspartners, neemt hen mee in een proces en creëert zo draagvlak. Je verantwoordt jouw manier van coördineren en begeleiden vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 3; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V3OO3.2P1 Beroepsopdracht: pedagogische interventies uitvoeren 13. Verplichte literatuur Alle literatuur van niveau 1 en Software N.v.t. 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode Minimaal vereist resultaat Performance cijfer 5,5 1 Weging In deze OWE voer je in je praktijkinstelling een of meer pedagogische interventies uit. Van deze interventies maak je filmopnames. De competenties die je nodig hebt om pedagogische interventies uit te kunnen voeren, oefen je in de praktijk. In de werkcolleges bespreken we hoe je de theorie die je op niveau 1 en 2 hebt gehad, kunt toepassen bij deze opdracht. Werkcolleges Praktijkleren 3 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog De PDCA cyclus (PED-V3KB3.2) Quality in your work as social worker quality assurance The PDCA cycle 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het Doelgroep uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een verslag waarin je beschrijft hoe je n.a.v. een eigen verbetervoorstel de PDCA-cyclus hebt doorlopen. 6. Studiepunten/ studielast 7,5 stp 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 6 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 54 uur praktijkleren: 150 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 1 en 2 die betrekking hebben op de beroepstaak Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog. Op niveau 1 leer je kijken naar een organisatie. Op niveau 2 kijk je wat recente veranderingen in wet- en regelgeving betekenen voor jouw organisatie. Op niveau 3 ga je zelf actief aan de slag met een aantal verbetervoorstellen binnen de organisatie en ontwikkel je een eigen visie op het functioneren van een organisatie. 8. Ingangseisen Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op 2 niveau behaald. 95

96 9. Algemene omschrijving Deze OWE omvat drie periodes. In de eerste periode oriënteer je je op micro, meso en macro niveau. Je oriënteert je op de doelgroep waar mee je werkt, op de visie en werkwijze van jouw organisatie, de inrichting er van en op de plek die de organisatie inneemt in onze samenleving. Deze oriëntatie gebruik je voor de andere OWE s op niveau 3. Binnen KB ga je aan de slag met een verbetervoorstel binnen jouw organisatie. Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. 10. Competenties 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 8 Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: De PDCA cyclus Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je participeert actief en constructief in samenwerkingsrelaties. Je vraagt feedback en geeft feedback. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Je verantwoordt je rol en handelen binnen samenwerkingsrelaties. Competentie 7: beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je verricht noodzakelijke beheersmatige activiteiten zoals administratieve taken en dossiervorming. Je rapporteert logisch samenhangend. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. Je doet verbetersuggesties die logisch voortvloeien uit de analyse die je van de organisatie hebt gemaakt. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. Je verantwoordt de gemaakte keuzes vanuit relevante kennisgebieden. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 3; 2 e blok 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode PED- V3KB3.2V1 Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm Minimaal vereist resultaat Beroepsopdracht: de PDCA cyclus Verslag cijfer 5,5 1 Weging 13. Verplichte literatuur Verhagen, P. (2011). Kwaliteit met beleid. Basisboek voor sociale studies. Bussum: Coutinho. 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten In deze OWE doe je een verbetervoorstel aan je praktijkorganisatie op basis van een signaal en/of knelpunt. Je doorloopt hiervoor de PDCAcyclus. De competenties die je hiervoor nodig hebt oefen je in de praktijk. In de werkcolleges krijg je de theorie aangeboden die je voor deze opdracht nodig hebt en je oefent de benodigde vaardigheden en beroepshouding. 16. Werkvormen Werkcolleges Praktijkleren 17. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 96

97 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog Visie (PED-V3KB4.2) Quality in your work as social worker - quality assurance - Vision 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Doelgroep Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Een betoog met jouw visie op het beroep van pedagoog in de context van jouw praktijkorganisatie. 6. Studiepunten/ studielast 2,5 stp 70 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 3 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 17 uur praktijkleren: 50 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de OWE s op niveau 1 en 3 die betrekking hebben op de beroepstaak Kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog. Op niveau 1 leer je kijken naar een organisatie. Op niveau 3 kijk je wat recente veranderingen in wet- en regelgeving betekenen voor jouw organisatie. Op niveau 3 ga je zelf actief aan de slag met een aantal verbetervoorstellen binnen de organisatie en ontwikkel je een eigen visie op het functioneren van een organisatie. 8. Ingangseisen Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op niveau 2 behaald. 9. Algemene omschrijving In deze OWE leer je om een betoog te schrijven over jouw visie op het beroep vanuit macro-, meso- en microperspectief. Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten binnen deze OWE uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. 10. Competenties 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Beroepsopdracht: Visie Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 2 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toetscode Tentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V3KB4.2V1 Minimaal vereist resultaat Beroepsopdracht: visie Verslag cijfer 5, Verplichte literatuur Reader: Argumenteren en opbouw betoog 14. Software N.v.t. Weging 97

98 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode In deze OWE schrijf je een betoog over jouw visie op het beroep van HBOpedagoog vanuit microperspectief en dit verbind je met het-meso- en /of macroperspectief. Daarnaast verwoord je ten aanzien van een actueel thema jouw standpunten in een klassikaal te voeren debat. De ervaringen die je in de praktijk opdoet zijn een belangrijke leerbron voor de vorming van deze visie. Je krijgt in de werkcolleges de theorie aangeboden die je voor deze opdracht nodig hebt en je oefent de benodigde vaardigheden en beroepshouding. Werkcolleges Praktijkleren 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Werken aan eigen professionaliteit (PED-V3WP4.2) Working on your professionalism 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Pedagogiek studenten, voltijd niveau 3, incl. Pedagogiek studenten die het Doelgroep uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ) en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen 3. Beroepstaak/taken Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak Zie punt 3 5. (Beroeps)Producten Persoonlijk ontwikkelplan Verslag supervisie 6. Studiepunten/ studielast 30 stp 840 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 48 Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 192 uur praktijkleren: 600 uur 7. Samenhang Deze OWE hangt samen met de OWE s Werken aan eigen professionaliteit op niveau 1 en 2 en er is een continue samenhang met alle beroepstaken van de opleiding. 8. Ingangseisen Je hebt de propedeuse behaald. Je hebt op niveau 2 minimaal 45 studiepunten behaald. Je hebt de stage op niveau 2 behaald. 9. Algemene omschrijving In de OWE Werken aan eigen professionaliteit leer je om je planmatig en doelgericht te ontwikkelen tot pedagoog met een duidelijke persoonlijke- en beroepsidentiteit. Daarnaast verdiep je je in deze OWE in een aantal thema s, ter verbreding en verdieping van kennis en vaardigheden die je op niveau 1 en 2 hebt verworven. 10. Competenties Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. Ook zijn dan een aantal van de aangeboden thema s voor jou verplicht. 1 Contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 2 In dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 3 In dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 6 Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 8 Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 98

99 11. Beoordelingscriteria Deeltentamen: Supervisie Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je vraagt feedback en geeft feedback. Je stemt je handelen af en past het aan op basis van inzichten van anderen en kaders van de organisatie. Je verantwoordt je rol en handelen binnen samenwerkingsrelaties. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. Deeltentamen: Functioneren in de praktijk op niveau 3 Segment 1: De pedagogische dienstverlening: Werken met, namens en voor mensen Je legt actief contact met jeugdigen en/of opvoeders en bouwt met hen een vertrouwensrelatie op. Je handelt methodisch, waarbij je handelt volgens een plan van aanpak dat aansluit op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose en je evalueert zowel het handelen als het plan van aanpakt. Je voert in dialoog met betrokkenen een pedagogische interventie uit, waarbij je zelf de regie houdt. Segment 2: Werken in en vanuit een organisatie Je werkt actief en constructief samen met vrijwilligers en andere medewerkers. Je coördineert werkzaamheden en neemt de regie in gesprekken met vrijwilligers en medewerkers. Je verricht de noodzakelijke beheersmatige activiteiten en creëert en bewaakt de organisatorische voorwaarden. Je levert een bijdrage aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering binnen de organisatie. Segment 3: Werken aan professionaliteit Je stuurt je eigen professionele ontwikkeling. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Kernkwaliteiten Authentieke nieuwsgierigheid Lef Stevige persoonlijkheid Gepassioneerd Integriteit Deeltentamen: themabijeenkomsten Je krijgt een voldaan voor dit deeltentamen als je aan minimaal 8 themabijeenkomsten hebt deelgenomen 12. Tentaminering Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (Voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn. De 2 e gelegenheid wordt binnen 1 maand na het verstreken studiejaar alsnog aangeboden). Aantal examinatoren: 1 Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. 99

100 Toetscode Deeltentamen Toetsvorm Beoordelingsvorm PED- V3WP 4.2V2 PED- V3WP 4.2V3 PED- V3WP 4.2V1 Minimaal vereist resultaat Weging Supervisie Performance en Verslag voldaan n.v.t. n.v.t. Functioneren in de praktijk op niveau 3 Performance en Verslag cijfer 5,5 n.v.t. Themabijeenkomsten Bewijs van ontwikkeling voldaan n.v.t. n.v.t. 13. Verplichte literatuur Geenen, M.J. (2010). Reflecteren, leren van je ervaringen als sociale professional. Bussum: Coutinho. Janssen, H. (2011). Samen opvoeden. Oriëntatie op Pedagogische werkvelden. Bussum: Coutinho. 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten Deze OWE vindt vooral in de praktijk plaats waarin je je verder ontwikkelt tot pedagoog met een eigen identiteit. Dit praktijkleren wordt ondersteund met supervisiebijeenkomsten. Daarnaast neem je binnen deze OWE deel aan 6 themabijeenkomsten. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstraining Praktijkleren 18. Onderwijsperiode 1, 2, 3 en 4 100

101 3.3 Onderwijseenheden, voltijd, niveau 3, studiejaar 4 Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel Onderzoek en innovatie (PED-V4OI) Research and Innovation 1. Opleiding Pedagogiek Naar: overzicht onderwijsaanbod 2. Pedagogiek studenten, incl. Pedagogiek studenten die het uitstroomprofiel Doelgroep jeugdzorg (UJZ)en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen, voltijd, niveau 3, studiejaar 4 3. Beroepstaak/taken Bijdragen aan kwaliteit en beleid rond je werk als pedagoog, Onderzoeken en innoveren, Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Een ontwerp van een nieuw of vernieuwend product / dienst op basis van een zelf uitgevoerd onderzoek en onderzoeksrapportage. Een individuele verantwoording over de eigen bijdrage aan het onderzoek en de eigen onderzoeksvaardigheden. 6. Studiepunten/ 30 stp 840 sbu studielast Geprogrammeerde contacttijd: 55,5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 784,5 uur 7. Samenhang praktijkleren: 0 uur In de voorgaande studiejaren heb je binnen de beroepstaak Onderzoek en Innovatie al de nodige onderzoeksvaardigheden opgedaan. Je hebt verschillende typen praktijkonderzoek uitgevoerd en kennis opgedaan over hoe dit op betrouwbaar en valide wijze vorm te geven. In deze onderwijseenheid komt al deze kennis en ervaring samen en ga je praktijkgericht onderzoek doen met als doel een innovatief product te ontwikkelen. Hiermee lever je een bijdrage aan de verbetering van de praktijk. Tevens ontwikkel je in deze onderwijseenheid een visie op het doen van onderzoek in relatie tot de ontwikkeling van het vak(gebied) van de HBOpedagoog. 8. Ingangseisen Je hebt: op niveau 2 alle studiepunten behaald, op niveau 3 het deeltentamen Functioneren in de praktijk op niveau 3 behaald, supervisie op niveau 3 behaald. 9. Algemene omschrijving In deze onderwijseenheid werk je op systematische, planmatige en projectmatige wijze aan de uitvoering van een opdracht van een professionele organisatie op het werkterrein van de hbo-pedagoog. De opdracht is gericht op het realiseren van een voor de beroepsuitoefening relevant, vernieuwend en bruikbaar projectresultaat. Als je het UGZ of het UJZ volgt moet je de opdrachten uitvoeren binnen de context van de gehandicaptenzorg respectievelijk de jeugdzorg. 10. Competenties 5. Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 8 Bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 10 Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep 101

102 11. Beoordelingscriteria Deeltentamen Onderzoeksrapport en projectresultaat Competentie 7: Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden Je plant en organiseert je werkzaamheden effectief en efficiënt en communiceert hierover. Je rapporteert logisch samenhangend. Competentie 8: bijdragen aan beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering Je creëert bij je collega s draagvlak door de dialoog aan te gaan over een innovatie. Je maakt een implementatieplan en houdt hierbij rekening met de organisatorische randvoorwaarden en het draagvlak. Competentie 10: bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep Je ontwerpt een onderzoeksvraag en onderzoeksopzet voor praktijkgericht onderzoek. Je voert een valide en betrouwbaar praktijkgericht onderzoek uit, interpreteert resultaten en trekt conclusies. Je ontwerpt, op basis van praktijkgericht onderzoek, innovatieve producten die bijdragen aan de verbetering van de pedagogische praktijk. Je denkt en handelt zowel binnen als buiten de kaders en verantwoordt gemaakte keuzes. Deeltentamen Individuele verantwoording onderzoek Competentie 5: samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie Je verantwoordt je rol en handelen binnen samenwerkingsrelaties. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 13. Verplichte literatuur 14. Software 15. Activiteiten 16. Werkvormen 17. Onderwijsperiode integrale toets Onderzoeksrapport en projectresultaat Individuele verantwoording onderzoek PED- V4OIV1 PED- V4OIK1 Competentie 10: bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep Je voert een valide en betrouwbaar praktijkgericht onderzoek uit, interpreteert resultaten en trekt conclusies. 12. Tentaminering Deeltoetsen Code Toets- Cijfer Minimaal We- vorm resultaat ging Verslag ja 5,5 1 Casustoets ja 5,5 1 Aantal examinatoren: 2 Tentamenmomenten: 1 e : blok 4; 2 e blok 4 (voor februaristudenten wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn.) Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Donk, C. & Lanen, B.V. van der (2011). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho. Scholar In de vorm van begeleidingsbijeenkomsten met meerdere onderzoeksgroepjes word je ondersteund bij de uitwerking van de onderzoeksopdracht. Daarnaast vindt ondersteunend onderwijs plaats met betrekking tot: o methoden van onderzoek, onderzoeks- en analysevaardigheden o innovatieve technieken Je wordt begeleid in je afstudeergroep binnen de geroosterde begeleidingsbijeenkomsten. De begeleidingsbijeenkomsten zijn om de week geroosterd. Je komt acht keer bij elkaar. Daarnaast heb je ondersteunende hoorcolleges Onderzoeksvaardigheden en een aantal beschouwingslessen. 1, 2, 3 en 4 102

103 LET OP: Onderstaande OWE is een alternatief voor de OWE Onderzoek en Innovatie (PED- 4VOI). InterProfessioneel Praktijkgericht Onderzoek (GGM-IPPO) InterProfessional Practise Based Research Titel onderwijseenheid (OWE) Internationale titel 1. Opleiding GGM breed aangeboden OWE. Voor studenten van de opleiding PED die hieraan deelnemen is deze OWE vervangend voor de OWE Onderzoek en innovatie (PED-V4OI) 2. Doelgroep Naar: overzicht onderwijsaanbod Pedagogiek studenten, incl. Pedagogiek studenten die het uitstroomprofiel jeugdzorg (UJZ)en het uitstroomprofiel gehandicaptenzorg (UGZ) volgen, voltijd, niveau 3, studiejaar 4 3. Beroepstaak/taken Onderzoeken en innoveren; Werken aan eigen professionaliteit 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Schriftelijk verslag en presentatie 6. Studiepunten/ studielast 30 stp 840 sbu Geprogrammeerde contacttijd: 48,5 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor zelfstudie en stage: zelfwerkzaamheid: 791,5 uur praktijkleren: 0 uur 7. Samenhang Tijdens de OWE IPPO word je verder opgeleid in het inzetten van onderzoekend vermogen en een onderzoekende houding om tot een praktijkverbetering komen. Je leert om op methodische en systematische wijze een praktijkprobleem te onderzoeken en helder te documenteren. Deze opdracht sluit aan bij opgedane onderzoeksvaardigheden in eerdere jaren. 8. Ingangseisen Je hebt: op niveau 2 alle studiepunten behaald, op niveau 3 het deeltentamen Functioneren in de praktijk op niveau 3 behaald, supervisie op niveau 3 behaald. 9. Algemene omschrijving Tijdens deze OWE werken studenten van verschillende opleidingen en/of instituten samen om een reëel probleem of vraagstelling uit de beroepspraktijk op te lossen. Deze praktijkproblemen of vraagstellingen komen uit de Sparkcentres. Dit zijn leerwerkplaatsen waar onderwijs, onderzoek, ondernemerschap en praktijk bij elkaar komen. Studenten, docenten, onderzoekers (van de HAN en Radboudumc) en professionals van verschillende disciplines werken in deze Sparkcentres intensief samen in interprofessionele zorgverlening en doorlopende onderzoekslijnen. Samen ontwikkelen zij nieuwe kennis en inzichten die de beroepspraktijk en het beroepsonderwijs verrijken. Als Pedagogiek student ga je aan de slag met een probleem dat duidelijke raakvlakken heeft met de dagelijkse praktijk van de (toekomstige) Pedagoog. 10. Competenties In deze onderwijseenheid staan de volgende competentie centraal: 5 Samenwerken met vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 6 Coördineren en werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en medewerkers zowel binnen als buiten de arbeidsorganisatie 7 Beheren, rapporteren en organiseren van werkzaamheden 9 De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 10 Bijdrage leveren aan de ontwikkeling en profilering van het beroep. 103

104 11. Beoordelingscriteria Toetsing van de competenties is verwerkt in de criteria en indicatoren van de verschillende tentamenformulieren. Een koppeling van leerdoelen, deeltentamens en competenties is weergegeven in onderstaande De student kan, in samenwerking met studenten uit andere disciplines, op methodische- en systematische wijze een maatschappelijke complexe vraagstelling beantwoorden. De student is in staat professioneel te handelen en professioneel samen te werken in een interprofessionele projectgroep. De student is in staat het proces van interprofessioneel onderzoeken, inzichtelijk en navolgbaar te presenteren en te verantwoorden. De student is in staat de meerwaarde (verbreding en verdieping van kennis en vaardigheden) van het interprofessioneel werken voor de eigen ontwikkeling en eigen discipline aan te tonen met ervaringsvoorbeelden uit het onderzoek. 12. Tentaminering Deeltoetsen integrale toets Eindproduct Presentatie Gezamenlijk eindproduct X X X X x X X X X x specificatietabel. Leerdoelen Competenties Deeltentame n 1 Deeltentamen 2 Individuele presentatie, verdediging en reflectie PO X X X X X x X X x Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Weging GGM- Schriftelijke ja 5,5 3 IPPO-1 beoordeling GGM- IPPO-2 Individuele presentatie en gesprek ja 5,5 2 Aantal examinatoren: 2 Tentamenmomenten: 1 e : periode 4 (er wordt maar 1 gelegenheid aangeboden als 2 gelegenheden organisatorisch niet haalbaar zijn.) Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Migchelbrink, F. (2017). De kern van participatief actieonderzoek. Amsterdam: SWP. 104

105 Otten, J. (2013). Hoe je helder schrijft in het maatschappelijk werk. Lent: Quixot. Sprinkhuizen, A. en M. Scholte. (2012) De sociale kwestie hervat. De WMO en sociaal werk in transitie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Aanvullende literatuur (staat op Scholar) 14. Software N.v.t. 15. Activiteiten Interprofessioneel samenwerken en onderzoek doen vanuit het Sparkcentre 16. Werkvormen Hoorcolleges, onderwijsgroepen, workshops, intervisie, begeleidingsbijeenkomsten 17. Onderwijsperiode Maximum aantal deelnemers 5 105

106 Hoofdstuk 4 Verkorte programma s Conform artikel 7.9 lid 5 van de OER Voor sommige welomschreven doelgroepen is het mogelijk op basis van vrijstellingen aan een verkort programma deel te nemen. Niet van toepassing. 106

107 Hoofdstuk 5 Gecertificeerd minoraanbod van de opleiding Pedagogiek Opsomming van de HAN-gecertificeerde minoren die de opleiding verzorgt en de daartoe behorende onderwijseenheden. Conform artikel 3.4 lid 7 van de OER 5.1 Professioneel opvoeden (M_ISS03) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS03 - Professioneel opvoeden (PED) Professioneel opvoeden (minor) 30 Code en naam minor Internationale titel M_ISS03 - Professioneel Opvoeden Professional parenting Code en naam OWE Internationale titel Professioneel opvoeden Professional parenting 1. Opleiding Deze minor is bestemd voor alle studenten die een sociale studie volgen of studenten die belangstelling hebben voor een sociale studie, uitgezonderd de opleiding Pedagogiek. Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg. 2. Doelgroep Voltijd, niveau Beroepstaak/ beroepstaken De minor richt zich op professioneel opvoeden. We spreken van professioneel opvoeden als je jeugdigen en/of opvoeders begeleidt en adviseert op basis van theoretische kennis en praktijkinzichten. 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets periode 1 en Kennistoets periode 2 Verslag waarin je beschrijft hoe je op een methodische wijze een opvoedvraag hebt geanalyseerd integrale opdracht Presentatie waarin je je professioneel handelen in de praktijk in een breder perspectief plaatst Uitvoering van een groepsgerichte bijeenkomst Communiceren met een jeugdige of opvoeder vanuit een oplossingsgerichte benadering 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 30 stp 840 sbu Contacttijd: 145 Praktijkleren: 160 Zelfstudie: 535 Veel studenten die een (sociale) studie volgen hebben in hun opleiding en later in hun werk te maken met opvoeden. In deze minor leer je hoe je dat op een verantwoorde manier kunt doen. 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt je major op niveau 1 afgesloten en hebt zicht op je eigen beroepsuitoefening. Je hebt in het beroep waarvoor je in je eigen major wordt opgeleid te maken met opvoedingsvraagstukken en pedagogische hulpverlening. 9. Algemene omschrijving Om de minor te kunnen volgen moet je stage lopen. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat je een stage hebt die voldoet aan de volgende eisen: je moet minimaal 8 uur stage per week lopen; je hebt een stage gevonden op het moment dat de minor start; je hebt toegang tot een HBO beroepsopvoeder met een pedagogische vraag; je werkt met jeugdigen van 0-23 jaar; je komt (in)direct in aanraking met opvoedingsvragen; je kunt ervaringen van je stage/werkplek koppelen aan de theorie uit de minor en vice versa; je kunt een aantal opdrachten in de praktijk doen. Deze eisen borg je in een contract met de praktijkinstelling. Jouw praktijkdocent controleert dit contract. In de verbredende minor Professioneel opvoeden van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen krijg je handvatten om in je werk op een professionele manier met opvoedingsvragen aan de slag te gaan. De minor richt zich op professioneel opvoeden. We spreken van professioneel opvoeden als je jeugdigen en/of opvoeders begeleidt en adviseert op basis van theoretische kennis en 107

108 praktijkinzichten. Na het volgen van de minor ben je nog geen professioneel opvoeder, maar je krijgt wel handvatten die je houvast bieden om in je werk op een professionele wijze met een aantal opvoedingsvragen aan de slag te gaan. 10. Competenties 1: Contact leggen met jeugdigen en hun opvoeders, zich oriënteren op behoeften en vragen die betrekking hebben op het opvoedingsproces en deze in dialoog met jeugdigen en hun opvoeders analyseren en diagnosticeren. 2: Doelen formuleren en een plan van aanpak ontwerpen gericht op optimalisering van het opvoedingsproces. 3: Methodisch handelen volgens een pedagogisch plan van aanpak en evalueren van zowel het handelen als het plan. 5: Samenwerken: Je kunt initiatieven nemen en eigen ideeën inbrengen; actief en constructief participeren in overlegsituaties; open staan voor andere inzichten en deze meenemen in je overwegingen; collega s feedback geven en om feedback vragen; om hulp vragen waar je dat nodig hebt. 7: Beheren en organiseren: Je kunt organisatorische voorwaarden zoals budget, ruimte en materialen, plannen, creëren, uitvoeren en bewaken. 9: De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. 11. Beoordelingscriteria Hier volgt eerst een overzicht van alle beoordelingscriteria. Vervolgens wordt per deeltentamen aangegeven welke van deze criteria van toepassing zijn. Competentie 1: Oriënteren, contacten leggen en analyseren Je kunt: actief contact maken met de cliënt; je bent hierin empathisch, communicatief vaardig. in contact met jeugdigen / opvoeders het evenwicht bewaren tussen afstand en nabijheid en een vertrouwensrelatie opbouwen. bij groepen inspelen op verschillen tussen jeugdigen / opvoeders. een oriëntatie en analyse uitvoeren die inzicht geeft in vragen of behoeften van de cliënt en resulteert in een adequate beschrijving van de opvoedingssituatie van de cliënt. een pedagogische diagnose stellen die aansluit op de uitgevoerde analyse waarin de cliënt zich herkent. Bij de analyse onderscheid maken tussen objectieve, subjectieve en normatieve aspecten. Competentie 2: Plan van aanpak ontwerpen Je kunt: heldere en concrete doelen formuleren. doelen formuleren die aansluiten op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose aantoonbaar rekening houden met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de jeugdige(n) / opvoeder(s). interventies kiezen die aansluiten op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose, en passen bij de vastgestelde visie en/of methode. de gemaakte keuzes ten aanzien van het plan van aanpak verantwoorden (beargumenteren) vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën en eventueel vanuit onderzoeksresultaten. Competentie 3: Pedagogische interventies uitvoeren en evalueren Je kunt: de jeugdige / opvoeder en/of groep jeugdigen / opvoeders begeleiden volgens het plan van aanpak. het evenwicht bewaren tussen vasthouden aan het plan en meebewegen met veranderende wensen van de jeugdige(n) / opvoeder(s). regie houden in een gesprek met een jeugdige / opvoeder en bij een bijeenkomst met een groep jeugdige(n) / opvoeder(s). groepsdynamische processen herkennen en hanteren. zo mogelijk samen met de jeugdige / opvoeder de doelen, de interventie en/of de begeleiding evalueren. de gebruikte methoden verantwoorden (beargumenteren) vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën. Competentie 5: Samenwerken Je kunt: open staan voor andere inzichten en deze meenemen in je overwegingen. Competentie 7: Beheren en organiseren 108

109 Je kunt: organisatorische voorwaarden zoals budget, ruimte en materialen, plannen, creëren, uitvoeren en bewaken Competentie 9: Eigen professionaliteit ontwikkelen Je kunt: verantwoorden op welke manier je hebt gewerkt aan je eigen professionele basishouding en ontwikkeling. je visie op je handelen als pedagoog onderbouwen vanuit je eigen veronderstellingen en verwoorden vanuit verschillende perspectieven. door middel van methodisch reflecteren op je eigen handelen, waarden en normen jouw professionaliteit vergroten. dilemma s (h)erkennen in het handelen en verantwoorde keuzes maken. de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het pedagogische vakgebied vertalen naar het eigen handelen. Deeltentamen Verslag Handelingsgerichte diagnostiek 1, 2 en 9 Beoordelingscriteria die horen bij de competenties: Kennistoets minor Professioneel opvoeden - deel 1 Kennistoets minor Professioneel opvoeden - deel 2 Verslag Handelingsgerichte diagnostiek Eindbeoordeling praktijkleren Eindbeoordeling Praktijkleren 5 en 9 Uitvoering groepsgerichte bijeenkomst 1, 2, 3 en 7 Oplossingsgericht communiceren met jeugdige en 1, 2, 3 en 9 opvoeder 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Aantal examinatoren: 1 Aantal gelegenheden: 2 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Cesuur: Bij meerkeuzevragen moet je het aantal vragen goed hebben dat je statistisch gezien goed hebt als je alles raadt plus 55% van de overige vragen. Voor alle overige deeltentamens geldt dat je 55% van totaal aantal te behalen punten behaald moet hebben voor een voldoende. Tentamenmomenten: in onderstaande tabel is bij de tentamenmomenten onderscheid gemaakt tussen studenten die de minor in het eerste en in het tweede semester volgen. Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal We- Tentamenmomenten resultaat ging Kennistoets ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e : periode Kennistoets ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Verslag ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Performance ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e : periode 4 109

110 Uitvoering groepsgerichte bijeenkomst Oplossingsgericht communiceren met jeugdige en opvoeder Performance ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e : periode Performance ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Verplichte literatuur Bakker, I., Blokland, H. & Wijnen, H. (2010). Samen delen; Methodiekboek voor opvoedingsondersteuning in groepen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Becker. A. (2014). Inleiding in de pedagogiek. Assen: Koninklijke van Gorcum BV. De Jong, P. & Berg, I.K. (2004). De kracht van oplossingen, handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie. Amsterdam. Harcourt Assessment BV. Eldering, L. (2011). Cultuur en opvoeding. Interculturele pedagogiek vanuit ecologisch perspectief. Lemniscaat BV, Rotterdam. Kohnstamm, R. (2009). Ontwikkelingspsychologie. Het jonge kind. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. Kohnstamm, R. (2009). Ontwikkelingspsychologie. De schoolleeftijd. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. Luitjes, M. & Zeeuw-Jans, I.J. de (2011). Ontwikkeling in de groep. Groepsdynamica bij kinderen en jongeren. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pameijer, N.K. & Draaisma, N. van (2011). Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg. Een kader voor besluitvorming. Leuven: Acco. Rigter, J. & Hintum, M. van (2015). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen; een inleiding. Bussum: Coutinho (3e, herziene druk). 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Handelingsgerichte diagnostiek In dit vak leer je hoe je op een methodische wijze een opvoedvraag analyseert. Ontwikkelingspsychologie: Om opvoeders te ondersteunen bij het opvoeden van kinderen moet je weten wat de normale ontwikkeling is, hoe deze verloopt. Pedagogiek in een interculturele context Om te weten hoe je opvoeders het beste helpt als zij opvoedingsvragen hebben, heb je inzicht nodig in het proces van opvoeden en opvoedingsondersteuning in een multiculturele samenleving. Je moet kunnen ontrafelen en analyseren hoe ouders hun opvoeding vorm geven en ervaren welke factoren hierop werken en welke effecten dit heeft op het kind. Aan de hand van een aantal casussen ga je daarmee binnen pedagogiek aan de slag. Psychopathologie Bij opvoedingsvragen kunnen ontwikkelingsstoornissen een rol spelen. Bij psychopathologie komen een aantal ontwikkelingsstoornissen aan bod en ontdek je het effect van zo'n stoornis op de ontwikkeling van het kind en de extra eisen die daardoor worden gesteld aan de opvoeder en de opvoeding Groepsbijeenkomst en Communiceren met jeugdige en opvoeder Het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders en ontwikkelingsstimulering aan jeugdigen staat centraal. Je leert op welke manier en in welke context je dit vorm kunt geven Professioneel handelen in de praktijk Je leert om positie in te nemen bij pedagogische kwesties en om jouw eigen pedagogisch handelen vanuit verschillende invalshoeken en vooronderstellingen te bekijken Groepsdynamica Centraal staat het begeleiden van groepsprocessen, de samenwerking binnen een team, het deelnemen aan een overleg. Dit wordt gekoppeld aan eigen ervaringen en aan de theorie. 110

111 16. Werkvormen Diverse werkvormen zowel in groepjes als individueel Werkcolleges Hoorcolleges Projectonderwijs Praktijkopdrachten Presentaties Opdrachten met acteurs 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 48 (2 lesgroepen van 24 studenten) in semester 1; 24 (1 lesgroep van 24 studenten) in semester Mensen met een lichte verstandelijke beperking (M_ISS17) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten Regie over eigen leven van mensen met een 15 M_ISS17 - Mensen met een lichte lichte verstandelijke beperking verstandelijke beperking (PED) De hbo er als belangenbehartiger van mensen met een lichte verstandelijke 15 beperking Code en naam minor Code en naam OWE M_ISS17 Mensen met een lichte verstandelijke beperking 80895a - Regie over eigen leven van mensen met een lichte verstandelijke beperking Autonomy of people with mild intellectual disabilities Internationale titel 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming (andere opleidingen mogelijk na overleg). Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3; deeltijd in overleg 3. Beroepstaak/ beroepstaken Ondersteunen van een persoon met een lichte verstandelijke beperking, vanuit de wensen van de betreffende persoon, in samenwerking met het sociale netwerk. 4. Centrale beroepstaak zie punt 3 5. (Beroeps)Producten 1 e periode: Kennistoets 2 e periode: Portfolio Netwerkbijeenkomst 6. Studiepunten/ studielast 15 stp 420 uur Contacttijd: 96 uur Praktijkleren: 160 uur 7. Samenhang met andere OWE s Zelfwerkzaamheid: 164 uur De minor mensen met een lichte verstandelijke beperking bestaat uit twee OWE s die parallel aan elkaar worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn. 1: Regie over eigen leven van mensen met een lichte verstandelijke beperking 2: De hbo er als belangenbehartiger van mensen met een lichte verstandelijke beperking. In de eerste OWE richten we ons op de directe begeleiding en ondersteuning van mensen met een lichte verstandelijke beperking en hun sociale netwerk (micro en meso niveau). OWE 2 richt zich op participatie en het streven naar inclusie. Je ontwikkelt een visie en zet deze om in een innovatief product voor een bedrijf of instelling (meso en macro niveau). 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt affiniteit met mensen met een lichte verstandelijke beperking. Je voelt passie in het contact met deze mensen. Je hebt oog voor de kwetsbaarheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking en je wilt hier integer mee (leren) omgaan binnen jouw eigen vakgebied. Je hebt je stage op niveau 3 met een voldoende afgerond. 111

112 9. Algemene omschrijving Om de minor te kunnen volgen, moet je voor minimaal 16 uur per week een werkof stage ervaringsplaats hebben binnen de ondersteuning voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Deze stage of werkplaats dient goedgekeurd te zijn door de contactpersoon van de minor. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat je hieraan voldoet. Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor mensen met een lichte verstandelijke beperking leer je om mensen met een lichte verstandelijke beperking te ondersteunen op een manier waarbij ze hun eigen kracht ervaren en zelf zoveel mogelijk de regie over hun eigen leven houden. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceren met betrokken docenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaan maken. 10. Competenties 1. De beroepskracht is in staat cliënten te ondersteunen bij het voeren van regie over hun eigen leven en de ondersteuning die zij ontvangen. 2. De beroepskracht is in staat de cliënt en zijn sociaal netwerk te ondersteunen. 3. De beroepskracht is in staat om zijn houding en handelen aan te passen op basis van eigen reflectie en feedback van anderen. 11. Beoordelingscriteria De beroepskracht is in staat cliënten te ondersteunen bij het voeren van regie over hun eigen leven en de ondersteuning die zij ontvangen. o Je neemt de wensen van cliënten serieus en zorgt ervoor dat anderen die serieus nemen en respecteren. o Je nodigt cliënten uit om eigen keuzes te maken en geeft hen de ruimte om dat te doen. o Je ondersteunt cliënten in het uiten van hun eigen wensen en behoeften. De beroepskracht is in staat de cliënt en zijn sociaal netwerk te ondersteunen. o Je kan een inschatting maken van de mogelijkheden van de cliënt. o Je kan gedragingen van de cliënt relateren aan diens beperking. o Je bent betrokken bij en aanwezig voor de cliënt ook als de normen en waarden van de cliënt niet overeenkomen met je eigen normen en waarden. o Je stemt de communicatie, bejegening en ondersteuning af op de cognitieve mogelijkheden, psychische en emotionele gesteldheid van de cliënt. o Je kan omgaan met de verschillende niveaus (cognitief, verbaal, sociaal en emotioneel) waarop een cliënt functioneert. o Je kan het sociaal netwerk van de cliënt in kaart brengen en bespreken. o Je bepaalt in overleg met betrokkenen wat precies de wens van de cliënt is en welke ondersteuning nodig is. o Je gaat met de cliënt en zijn sociaal netwerk na welke rol netwerkleden en/of anderen kunnen spelen in de ondersteuning. o Je kan omgaan met spanningen tussen de cliënt en zijn sociaal netwerk. o Je kan risicosituaties inschatten en daarnaar handelen. De beroepskracht is in staat om zijn houding en handelen aan te passen op basis van eigen reflectie en feedback van anderen. o Je kan reflecteren op je eigen handelen en houding. o Je kan op een begrijpelijke manier aan de cliënt en diens sociaal netwerk feedback vragen over je handelen en houding. o Je hebt een proactieve houding en geeft zelfsturing aan je leerproces. 112

113 12. Tentaminering Deeltenta mens Kennistoe ts Portfolio Netwerkbijeenkomst Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Weging Tentamenmomenten 80995a-1 kennistoets ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e periode a-2 portfolio ja 5,5 1 Semester 1: 1 e periode 2 2 e periode 3 Semester 2: 1 e periode 4 2 e periode 4 Voor alle deeltentamens geldt: Aantal examinatoren: 1 (is niet van toepassing bij kennistoets) Tentamenmomenten: in bovenstaande tabel is bij de tentamenmomenten onderscheid gemaakt tussen studenten die de minor in het eerste en in het tweede semester volgen. 13. Verplichte literatuur n.v.t. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk lessen gericht op het trainen van vaardigheden en een praktijkstage van 16 uur per week. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstrainingen Gastlessen van externe deskundigen uit het werkveld Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten Code en naam minor Code en naam OWE Internationale titel M_ISS17 Mensen met een lichte verstandelijke beperking 80895b - De hbo er als belangenbehartiger van mensen met een lichte verstandelijke beperking Higher educated staff as an advocate for people with mild intellectual disabilities 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming (andere opleidingen mogelijk na overleg) Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3; deeltijd in overleg 3. Beroepstaak/ beroepstaken 4. Centrale beroepstaak zie punt 3 Ontwikkelen en onderbouwen van een visie op een inclusieve samenleving en de belangen van de doelgroep. Argumenteren, overtuigen en draagvlak creëren voor praktische oplossingen bij partners en andere (semi)professionals. 5. (Beroeps)Producten 1 e periode: Een beschouwing 2 e periode: Een portfolio 6. Studiepunten/ studielast 15 stp 420 uur Contacttijd: 96 uur Praktijkleren: 160 uur 7. Samenhang met andere OWE s Zelfwerkzaamheid: 164 uur De minor mensen met een lichte verstandelijke beperking bestaat uit twee OWE s die parallel aan elkaar worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn. 1: Regie over eigen leven van mensen met een lichte verstandelijke beperking 2: De hbo er als belangenbehartiger van mensen met een lichte verstandelijke beperking 113

114 In de eerste OWE richten we ons op de directe begeleiding en ondersteuning van mensen met een lichte verstandelijke beperking en hun sociale netwerk (micro en meso niveau). OWE 2 richt zich op participatie en het streven naar inclusie. Je ontwikkelt een visie en zet deze om in een innovatief product/dienst/advies voor een bedrijf of instelling (meso en macro niveau). 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt affiniteit met mensen met een lichte verstandelijke beperking. Je voelt passie in het contact met deze mensen. Je hebt oog voor de kwetsbaarheid van mensen met een lichte verstandelijke beperking en je wilt hier integer mee (leren) omgaan binnen jouw eigen vakgebied. Je hebt je stage op niveau 3 met een voldoende afgerond. 9. Algemene omschrijving Om de minor te kunnen volgen, moet je voor minimaal 16 uur per week een werkof stage ervaringsplaats hebben binnen de ondersteuning voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Deze stage of werkplaats dient goedgekeurd te zijn door de contactpersoon van de minor. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat je hieraan voldoet. Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor mensen met een lichte verstandelijke beperking leer je om mensen met een lichte verstandelijke beperking te ondersteunen op een manier waarbij ze hun eigen kracht ervaren en zelf zoveel mogelijk de regie over hun eigen leven houden. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceren met betrokken docenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaan maken. 10. Competenties 1. De beroepskracht is in staat een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke participatie van mensen met een licht verstandelijke beperking. 2. De beroepskracht is in staat overstijgend te werken in het belang van de cliënt. 11. Beoordelingscriteria De beroepskracht is in staat een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke participatie van mensen met een lichte verstandelijke beperking. o Je bent op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in wet- en regelgeving en kunt deze vertalen naar de praktijk. o Je hebt een onderbouwde visie op de maatschappelijke participatie en inclusie van mensen met een lichte verstandelijke beperking. o Je kunt op basis van kennis argumenteren en anderen overtuigen van je visie. o Je bent in staat om te zien hoe complex de samenleving is voor iemand met een lichte verstandelijke beperking. o Je bent in staat een innovatieve bijdrage te leveren aan de maatschappelijke participatie van mensen met een lichte verstandelijke beperking. o Je hebt een proactieve houding en geeft zelfsturing aan je leerproces. De beroepskracht is in staat overstijgend te werken in het belang van de cliënt o o o o o o o Je bent in staat knelpunten te signaleren en aan te kaarten. Je bent in staat vernieuwingen te initiëren en met praktische oplossingen te komen. Je bent in staat om oplossingen te legitimeren en draagvlak te creëren. Je bent in staat professioneel samen te werken met bedrijven en of instellingen. Je bent in staat de wensen van de doelgroep te vertalen en te zorgen dat anderen die serieus nemen en respecteren. Je houdt zowel rekening met de belangen van de doelgroep als met de belangen van de instelling of het bedrijf. Je bent ondernemend in je handelen. 114

115 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Weging Tentamenmomenten Beschouwing 80995b-1 Verslag ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e periode 4 Portfolio 80995b-2 Portfolio ja 5,5 1 Semester 1: 1 e periode 2 2 e periode 3 Semester 2: 1 e periode 4 2 e periode 4 Voor alle deeltentamens geldt: Tentamenmomenten: in bovenstaande tabel is bij de tentamenmomenten onderscheid gemaakt tussen studenten die de minor in het eerste en in het tweede semester volgen. Aantal examinatoren: 1 (is niet van toepassing bij kennistoets) 13. Verplichte literatuur n.v.t. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk lessen gericht op het trainen van vaardigheden en een praktijkstage van 16 uur per week. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstrainingen Gastlessen van ervaringsdeskundigen Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten 5.3 Levensloopbegeleiding bij autisme (M_ISS21) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS21 - Levensloopbegeleiding bij autisme (PED) Code en naam minor Internationale titel Interventies en houdingsaspecten in de begeleiding van mensen met ASS Ondersteuning van zelfregie in de levensloop van mensen met ASS M_ISS21 - Levensloopbegeleiding bij autisme Supervising people with ASS in the course of life Code en naam OWE Interventies en houdingsaspecten in de begeleiding van mensen met ASS Internationale titel Interventions and attitudinal aspects in the supporting of people with ASS 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten van sociale, paramedische, verpleegkundige of educatieve hbo-opleiding. Deze minor is tevens geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ Ondersteunen en begeleiden van normaal begaafde mensen met een ASS en beroepstaken hun gezinssysteem vanuit de levensloopvisie. Ondersteunen en begeleiden en geven van voorlichting. Waarbij het belangrijk is dat je oriënteert, analyseert, contact maakt, signaleert, diagnosticeert, methodisch werkt, onderzoekt en samenwerkt. Ondersteunen en begeleiden in de rol van begeleider, opvoedingsondersteuner, ouderbegeleider en/of trainer. Onderzoeken, ontwikkelen, adviseren ten behoeve van de beroepsontwikkeling of -praktijk

116 4. Centrale beroepstaak Ondersteunen, begeleiden en voorlichten van de cliënt met ASS, zijn/haar familie en/of begeleiders. 5. (Beroeps)Producten Portfolio waarin de student laat zien hoe hij zich heeft ontwikkeld in de begeleiding van mensen met ASS gedurende deze OWE. Communicatieopdracht waarin de student laat zien hoe hij zich heeft ontwikkeld in de communicatie met mensen met ASS. Presentaties waarin de student actuele ontwikkelingen op het gebied van autisme presenteert. Kennistoets waarin de kennis rondom kennis, interventie- en houdingsaspecten worden getoetst. 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp sbu Contacttijd 47,25 uur Stage 160 uur Zelfwerkzaamheid 212,75 uur Binnen de minor onderscheiden we 2 OWE s 1: Interventies en houdingsaspecten in de begeleiding van mensen met ASS 2: Ondersteuning van zelfregie in de levensloop van mensen met ASS OWE 1 richt zich op de basiskennis van autisme en leren welke begeleidings- en houdingsaspecten belangrijk zijn in de begeleiding van hen. OWE 2 richt zich op de ondersteuning bij transities in de levensloop van mensen met ASS Hierbij gaan we op zoek naar de betekenis van het geleerde binnen de verschillende sociale opleidingen voor de ondersteuning en dienstverlening aan mensen met een autisme spectrum stoornis. 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt je stage in het 3e jaar positief afgerond. Je hebt aantoonbare ervaring met het methodisch begeleiden van mensen. Je bent bij voorkeur aantoonbaar beroepsmatig betrokken bij mensen met autismespectrumstoornissen (ASS). Je overweegt om in de toekomst met mensen met ASS te gaan werken. Je hebt basiskennis van ontwikkelingspsychologie, systeemtheorie, diverse leertheorieën, autismespectrumstoornissen en communicatietheorieën. 9. Algemene omschrijving Om de minor succesvol te kunnen volgen heb je voor minimaal 16 uur per week een werkervaringsplaats nodig binnen een setting met mensen met een ASS stoornis. Je bent hiervoor zelf verantwoordelijk. Deze werkervaringsplaats moet aan de volgende criteria voldoen: Er is sprake van een professionele organisatie, die ondersteuning biedt aan o.a. mensen met een Autisme spectrum Stoornis. Bij voorkeur werk je met normaal begaafde mensen met Autisme, maar je mag evt. uitwijken naar de doelgroep met een licht verstandelijke beperking. Binnen de organisatie word je gelegenheid gegeven om te werken aan de beroepsopdrachten en competenties die in de minor centraal staan. Je werkt samen met collega s en hebt daadwerkelijk contact met de doelgroep. Je hebt toegang tot de nodige informatiekanalen en relevante overlegvormen en hebt de beschikking over een (gedeelde) eigen werkplek, bij voorkeur met gelegenheid tot gebruik van een computer. Indien je stage loopt ben je boventallig, d.w.z. je wordt niet ingezet in plaats van een betaalde kracht, werkt niet alleen en hebt geen eindverantwoordelijkheid. Je krijgt een vaste, deskundige praktijkbegeleider toegewezen, die voldoende tijd beschikbaar heeft. De begeleider is een deskundige, agogisch geschoolde en ervaren medewerker op minimaal Hbo-niveau. Je hebt wekelijks of tweewekelijks een begeleidingsgesprek met de praktijkbegeleider. In eerste instantie controleer je zelf of de werkervaringsplaats aan deze criteria voldoet. Bij de start van de minor controleert de aanspreekdocent het meldingsformulier. Dit is een verdiepende minor. Binnen deze onderwijseenheid staat het ondersteunen en begeleiden van normaal begaafde mensen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en hun gezinssysteem centraal. Je verdiept je in wat autisme is, in de mogelijkheden en onmogelijkheden in de communicatie met 116

117 mensen met ASS, in hoe je structuur kunt bieden en hoe je om kunt gaan met herhaalgedrag, preoccupaties en probleemgedrag bij cliënten met ASS. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceerden met betrokken docenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaan maken. Zie verder: Studenthandleiding. 10. Competenties Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 11. Beoordelingscriteria Kennistoets: In de kennistoets komt alle kennis aan bod die je in OWE 1 moet bestuderen. Het gaat hierbij om kennis waarvan het belangrijk is dat je die altijd paraat hebt, wanneer je mensen met een autismespectrumstoornis gaat begeleiden. Deze kennis heeft betrekking op de volgende kennisgebieden: 1. Wat is autisme 2. Communicatie 3. Structuur 4. Preoccupaties en herhaalgedrag 5. Probleemgedrag 6. Opbouw behandelrelatie De toets bestaat uit meerkeuzevragen. In het antwoordmodel van dit deeltentamen is per vraag vastgelegd wat het goede antwoord is. Portfolio: Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 2. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. 3. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 1. Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. 2. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. 3. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Communicatieopdracht: Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 117

118 2. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. 3. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 1. Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. 2. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. 3. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Presentaties: Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je maakt vanuit een professionele houding actief contact. 2. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. 3. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 2. Je ontwerpt een logisch samenhangend plan van aanpak. 3. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. 2. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. 3. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 4. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Kennistoets Kennistoets ja 5,5 1 Portfolio Portfolio ja 5,5 1 Presentatie Performance ja 5,5 1 Communicatieopdracht Verslag ja 5,5 1 Voor alle deeltentamens geldt: Aantal examinatoren: 1 Tentamenmomenten: 1 e : periode 1; 2 e periode 2 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Literatuur Delfos, Martine F. (2011). Een vreemde wereld. Amsterdam: Uitgeverij SWP. We ging Artikelen (e-learningsite) American Psychiatric Association. (2007). Beknopte handleiding bij de Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR. Amsterdam, Harcourt Assessment BV). Arts, M. (z.d.). Uitvoeren van trainingen op verschillende levens- en ontwikkelingsgebieden. Doorwerth: Dr. Leo Kannerhuis Attwoord, T. (2007). Hulpgids Asperger-syndroom. Amsterdam: Nieuwezijds B.V. 118

119 Breetveld, I. (november 2000). "Bekwaam, maar wereldvreemd. Normaal begaafde volwassenen met een autistische stoornis" Wetenschap, pp Bogdashina, O. (2006). Communicatiekwesties bij autisme en syndroom van Asperger. Antwerpen: Garant. Bruin, C. de (2004). Geef me de vijf. Een praktisch houvast bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met autisme. Doetinchem: Graviant Educatieve Uitgaven Degrieck, S. (2007). En dan en dan? Tijd verhelderen voor mensen met autisme. Tielt: Lannoo. Delfos, Martine F. (2011). Een vreemde wereld. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Dr. Leo Kannerhuis (2009). Experimentele versie Methode zelfredzaamheid. Doorwerth: Auteur. Dr. Leo Kannerhuis. (z.d.). Checklist pervasieve ontwikkelingsstoornissen DSM IV Doorwerth: Auteur. Frith, J. (2000). Autisme: De sleutel tot het raadsel. Antwerpen: Uitgeverij Houtekiet. Hellingman, C. (2003). De grabbelton van het autismespectrum. Uitgave van de NVA. Howlin, P. (1999). Children with autism and Asperger syndrome; a guide for practitioners and carers. (z.u.). Hoofdakker, B.J. van den e.a. (2001). Sociaal onhandig, de opvoeding van kinderen met PDDNOS en ADHD. Assen: Gorcum B.V. Hummel, E. van. (1997). Vrije tijd: Ik doe het zelf. Doorwerth: Dr. Leokannerhuis. Klomp, M., Kloosterman, P., & Kuijvenhoven, T. (2002). Aan de gang: Motiveren van vastgelopen jongeren voor werk en scholing. Amsterdam: Uitgeverij SWP. Parren, L. (1998). Behandeling van preoccupaties bij hoger functionerende autistische jongeren. Engagement. (3-9). Parren, L. (2005). Ontregeling door overvraging bij mensen met ASS. Uit: Woonmogelijkheden voor mensen met een autisme-spectrumstoornis. Conferentie Uitgave dr. Leo Kannerhuis. (1-5). Slot, N. & Spanjaard, H. (2009). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Baarn: HB uitgevers. Vermeulen, P. (1999). Dit is de titel. Over autistisch denken. Berchem: EPO Vermeulen, P. (2009). Autisme als contextblindheid. Berchem: EPO Vermeulen, P. (2005). Ik ben speciaal. Berchem: EPO Zeevalking, M. (2000) Autisme: hoe te verstaan, hoe te begeleiden? Houten: Bohn Stafleu van Loghum 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Interactieve werkcolleges waarin kennis en achtergrondinformatie worden overgedragen. Daarnaast wordt theorie toegepast op casuïstiek. Ervaringsdeskundigen en specialisten uit het werkveld die kennis en ervaringen komen delen, waarna de koppeling naar de praktijk gemaakt kan worden. Intervisie waarin belangrijke leermomenten vanuit praktijk worden uitgewisseld. Stage In de stage begeleid, ondersteun je cliënten met ASS, zijn/haar familie en/of begeleiders. Je voert daarbij de volgende specifieke opdrachten uit: Het onderzoeken van de communicatieve mogelijkheden van de cliënt en leren jouw communicatiewijze meer te laten aansluiten bij die van de cliënt. De structuurbehoefte van de cliënt in kaart brengen en een plan maken hoe de omgeving beter kan aansluiten bij de structuurbehoefte van de cliënt. Werken aan een behandelrelatie met de cliënt door specifiek te beschrijven hoe de cliënt functioneert en wat jouw plan is om met deze cliënt een behandelrelatie op te bouwen. Je evalueert dit naderhand. Door middel van een organisatieanalyse in kaart brengen hoe je praktijkplek aankijkt tegen levensloopbegeleiding. Beschrijven hoe je praktijkorganisatie meer levensloopgericht kan gaan werken. Een deskundigheidsbevordering verzorgen voor medewerkers over autisme. Een transitieplan schrijven naar aanleiding van het in kaart brengen van het transitiemoment en de transitiebehoeften van de cliënt. 16. Werkvormen Interactieve werkcolleges 119

120 Gastcolleges Trainingen Concrete projecten voor de praktijk Gerichte praktijkopdrachten Individueel en in groepsverband werken aan opdrachten (via Scholar) 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 (1 lesgroep van 24 studenten) Code en naam minor M_ISS21 - Levensloopbegeleiding bij autisme Code en naam OWE Internationale titel Ondersteuning van zelfregie in de levensloop van mensen met ASS Supporting transitions in the course of life 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten van sociale, paramedische, verpleegkundige of educatieve hbo-opleiding. Deze minor is tevens geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Ondersteunen en begeleiden van normaal begaafde mensen met een ASS en hun gezinssysteem vanuit de levensloopvisie. Ondersteunen en begeleiden en geven van voorlichting. Waarbij het belangrijk is dat je oriënteert, analyseert, contact maakt, signaleert, diagnosticeert, methodisch werkt, onderzoekt en samenwerkt. Ondersteunen en begeleiden in de rol van begeleider, opvoedingsondersteuner, ouderbegeleider en/of trainer. Onderzoeken, ontwikkelen, adviseren ten behoeve van de beroepsontwikkeling of -praktijk. 4. Centrale beroepstaak Ondersteunen, begeleiden en voorlichten van de cliënt met ASS, zijn/haar familie en/of begeleiders 5. (Beroeps)Producten Portfolio waarin de student laat zien hoe hij zich heeft ontwikkeld in de begeleiding van mensen met ASS gedurende deze OWE. Transitieplanning; ondersteunen van zelfregie in de levensloop. De student onderzoekt op welke wijze de praktijkorganisatie zij levensloopbegeleiding bij cliënten met ASS het beste kunnen vormgeven. Vervolgens schrijft de student een transitieplan voor het eerst komend transitiemoment van een cliënt met ASS. 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp sbu Contacttijd 47,25 uur Stage 160 uur Zelfwerkzaamheid 212,75 uur Binnen de minor onderscheiden we 2 OWE s 1: Interventies en houdingsaspecten in de begeleiding van mensen met ASS 2: Ondersteuning van zelfregie in de levensloop van mensen met ASS OWE 1 richt zich op de basiskennis van autisme en leren welke begeleidings- en houdingsaspecten belangrijk zijn in de begeleiding van hen. OWE 2 richt zich op de ondersteuning bij transities in de levensloop van mensen met ASS Hierbij gaan we op zoek naar de betekenis van het geleerde binnen de verschillende sociale opleidingen voor de ondersteuning en dienstverlening aan mensen met een autisme spectrum stoornis. 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt je stage in het 3e jaar positief afgerond. Je hebt aantoonbare ervaring met het methodisch begeleiden van mensen. Je bent bij voorkeur aantoonbaar beroepsmatig betrokken bij mensen met autismespectrumstoornissen (ASS). Je overweegt om in de toekomst met mensen met ASS te gaan werken. Je hebt basiskennis van ontwikkelingspsychologie, systeemtheorie, diverse leertheorieën, autismespectrumstoornissen en communicatietheorieën. Om de minor succesvol te kunnen volgen heb je voor minimaal 16 uur per week een werkervaringsplaats nodig binnen een setting met mensen met een ASS 120

121 stoornis. Je bent hiervoor zelf verantwoordelijk. Deze werkervaringsplaats moet aan de volgende criteria voldoen: Er is sprake van een professionele organisatie, die ondersteuning biedt aan o.a. mensen met een Autisme spectrum Stoornis. Bij voorkeur werk je met normaal begaafde mensen met Autisme, maar je mag evt. uitwijken naar de doelgroep met een licht verstandelijke beperking. Binnen de organisatie word je gelegenheid gegeven om te werken aan de beroepsopdrachten en competenties die in de minor centraal staan. Je werkt samen met collega s en hebt daadwerkelijk contact met de doelgroep. Je hebt toegang tot de nodige informatiekanalen en relevante overlegvormen en hebt de beschikking over een (gedeelde) eigen werkplek, bij voorkeur met gelegenheid tot gebruik van een computer. Indien je stage loopt ben je boventallig, d.w.z. je wordt niet ingezet in plaats van een betaalde kracht, werkt niet alleen en hebt geen eindverantwoordelijkheid. Je krijgt een vaste, deskundige praktijkbegeleider toegewezen, die voldoende tijd beschikbaar heeft. De begeleider is een deskundige, agogisch geschoolde en ervaren medewerker op minimaal Hbo-niveau. Je hebt wekelijks of tweewekelijks een begeleidingsgesprek met de praktijkbegeleider. 9. Algemene omschrijving In eerste instantie controleer je zelf of de werkervaringsplaats aan deze criteria voldoet. Bij de start van de minor controleert de aanspreekdocent het meldingsformulier. Dit is een verdiepende minor. Deze onderwijseenheid wordt vormgegeven vanuit een levensloopvisie, waarbij vooral aandacht is voor de transitie -momenten in het leven van de persoon met autisme oftewel de overgangen van de ene levensfase naar de andere. Je leert hoe je vanuit deze visie mensen met ASS kunt ondersteunen. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceerden met betrokken docenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaan maken. Zie verder: Studenthandleiding. 10. Competenties Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 121

122 11. Beoordelingscriteria Portfolio Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 2. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. 3. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 3: in dialoog met betrokkenen een interventie uitvoeren en evalueren 1. Je voert, een pedagogische interventie uit volgens een plan van aanpak en wijkt daar indien nodig verantwoord van af. 2. Je evalueert, gedurende het proces, met betrokkenen de pedagogische interventie en past deze indien nodig aan. 3. Je verantwoordt de pedagogische interventie vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je reflecteert methodisch op je eigen handelen. 2. Je stuurt de eigen professionele ontwikkeling door conclusies te verbinden aan je reflecties. 3. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. Transitieplanning Competentie 1: contacten leggen en in dialoog met betrokkenen oriënteren en analyseren 1. Je voert in dialoog met betrokkenen een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in de opgroei- en opvoedsituatie. 2. Je stelt in dialoog met betrokkenen een pedagogische diagnose die aansluit op de analyse. 3. Je verantwoordt de analyse en de pedagogische diagnose vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 2: in dialoog met betrokkenen een interventie ontwerpen 1. Je formuleert in dialoog met betrokkenen doelen en ontwerpt een plan van aanpak, waarbij betrokkenen vinden dat ze (mede)eigenaar van het plan zijn. 2. Je formuleert doelen en ontwerpt een plan van aanpak, dat aansluit op de analyse en de pedagogische diagnose. 3. Je verantwoordt het plan van aanpak vanuit relevante kennisgebieden. Competentie 9: de eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen 1. Je onderbouwt je visie op je handelen vanuit eigen veronderstellingen en vanuit verschillende perspectieven en handelt overeenkomstig hiermee. 2. Je bent proactief in het onderhouden en actueel houden van je kennisbasis en volgt de beroepsontwikkeling. 12. Tentaminering Deeltentame ns Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Wegin g Transitieplanning Verslag ja 5,5 1 Portfolio Portfolio ja 5,5 1 Voor alle deeltentamens geldt: Aantal examinatoren: 1 Tentamenmomenten: 1 e : periode 2; 2 e periode 3 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 122

123 13. Verplichte literatuur Amerongen, M. van (2009). Mooi dat mensen liefdevol met je omgaan. Balans Magazine. (26-29). Aston, M.C. (2001). Als je partner Aspergersyndroom heeft. Amsterdam: Nieuwezijds B.V. Attwood, T., Grandin, T. et al. (2008). Meisjes en vrouwen met Asperger. Amsterdam: Nieuwezijds. Beyer, J. & Gammeltoft, L. (2010). Autisme en spel. Huizen: Pica. Clijsen, A. et al (2007). Protocol overgang leerlingen met autisme van voortgezet onderwijs naar vervolgopleiding. 's-hertogenbosch: KPC Groep. Bruin, de e.a. (2006) Autisme in het voorgezet onderwijs. Antwerpen: Uitgeverij Garant Bruin, de C. (2006). Geef me de vijf. Doetinchem: Graviant Educatieve Collot D Escury-Koenings, A. Snaterse, T. & Mackaay-Cramer, E. (1995) Sociale vaardigheidstrainingen voor kinderen. Indicaties, effecten, knelpunten Amsterdam: Harcourt Delfos, F.M. (2008). Autisme op school. Oirschot: Quirrijn, Esch Delfos, M. (2010). Een vreemde wereld. Amsterdam: SWP. Dubin, N. (2008). Het Aspergersyndroom en pesten. Gids voor ouders, leerkrachten en professionals. Pica: Huizen Eigen Kracht Centrale. (z.d.) Geraadpleegd op , van Timmer, S. (2011). ehealth in de praktijk: Handreiking voor iedereen die wil kennismaken of starten met ehealth (pp ). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Gerland, G. (2006). Autisme Relaties en seksualiteit Antwerpen: Uitgeverij Houtekiet. Gezondheidsraad. (2009). Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders. Gedownload op 16 oktober 2015, van Hénault, I. (2006). Asperger syndroom & seksualiteit in adolescentie en volwassenheid. Amsterdam: Nieuwezijds, Hout, A. van (2012). Samen bouwen 2.0.: visie en houding voor de sociale professional van de toekomst. Den Haag: Boom lemma uitgevers. Keesom, J. & Nieuwenhuis, R. (2009). Wonen met autisme. Werkboek voor begeleiders. Amsterdam: Uitgeverij Nienke Huizinga Boekproductie Lemmens, J.S. (2007). Gameverslaving; probleemgebruik herkennen, begrijpen en overwinnen. Herkennen van dwangmatig gamegebruik. Amsterdam: Uitgeverij SWP Smet, K., & Driel, S. van. (2009). Levensloopmodel: Werken met autisme. Apeldoorn: Garant Uitgevers. Sax, C.L., Thoma, C.A. (2002). Transition assessment. Wise practices for quality lives. Baltimore, MD: Brookes Publishing Co. Sig vzw. (2008). Stimuleren van spel en verbeelding bij kinderen met autisme: Overzicht en tips. Gedownload op 10 maart 2016, van inderen_met_ass.pdf Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. (2009). Competentievergroting in de residentiele jeugdzorg. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Vermeulen, P. (2005). Ik ben speciaal 2. Werkboek psycho-educatie voor mensen met Autisme. Berchem: uitgeverij EPO. Vermeulen, P. (2002). Voor alle duidelijkheid. Leerlingen met autisme in het gewoon onderwijs. Gent: Epo Verheij, F., Nijs, P. de e.a. (2011). Pervasieve ontwikkelingsstoornissen en de inkleuring door de levensfasen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant Volwassen worden met autisme. Geraadpleegd op 30 mei Vries, S. de (2012). Eropaf en dan?: De rol van het maatschappelijk werk in het nieuwe welzijn. Amsterdam: uitgeverij SWP. Wichers-Bots, J. & Haasen, M. (2008) Naar een autivriendelijke VO-school. Antwerpen: Uitgeverij Garant. 123

124 Wijnker-Holmes, B. (2010). Leren voor Later. Over het Aanleren van Vaardigheden-voor-later in het Onderwijs. Engagement met Autisme, 37 (1) Wing, L. (2000). Leven met uw autistische kind. Een gids voor ouders en begeleiders. Lisse: Swets & Zeitlinger. ISBN (Scholar). Zorgwijzer.nl. Vergelijken is onze zorg. (2014) AWBZ in 2015: alle wijzigingen op een rij. Gedownload op 18 oktober 2015, van Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Interactieve werkcolleges waarin kennis en achtergrondinformatie worden overgedragen. Daarnaast wordt theorie toegepast op casuïstiek. Ervaringsdeskundigen en specialisten uit het werkveld die kennis en ervaringen komen delen, waarna de koppeling naar de praktijk gemaakt kan worden. Intervisie waarin belangrijke leermomenten vanuit praktijk worden uitgewisseld. Stage In de stage begeleid, ondersteun je cliënten met ASS, zijn/haar familie en/of begeleiders. Je voert daarbij de volgende specifieke opdrachten uit: Het onderzoeken van de communicatieve mogelijkheden van de cliënt en leren jouw communicatiewijze meer te laten aansluiten bij die van de cliënt. De structuurbehoefte van de cliënt in kaart brengen en een plan maken hoe de omgeving beter kan aansluiten bij de structuurbehoefte van de cliënt. Werken aan een behandelrelatie met de cliënt door specifiek te beschrijven hoe de cliënt functioneert en wat jouw plan is om met deze cliënt een behandelrelatie op te bouwen. Je evalueert dit naderhand. Door middel van een organisatieanalyse in kaart brengen hoe je praktijkplek aankijkt tegen levensloopbegeleiding. Beschrijven hoe je praktijkorganisatie meer levensloopgericht kan gaan werken. Een deskundigheidsbevordering verzorgen voor medewerkers over autisme. Een transitieplan schrijven naar aanleiding van het in kaart brengen van het transitiemoment en de transitiebehoeften van de cliënt. 16. Werkvormen Interactieve werkcolleges Gastcolleges (onder meer door leden kenniskring en de lector) Trainingen Concrete projecten voor de praktijk Gerichte praktijkopdrachten Individueel en in groepsverband werken aan opdrachten (via Scholar) 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal 24 (1 lesgroepen van 24 studenten) deelnemers 124

125 5.4 Groepsdynamica (M_ISS27) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten Analyseren en adviseren 15 M_ISS27 - Groepsdynamica (PED) Begeleiden van de groep 15 Code en naam minor Internationale titel M_ISS27 Groepsdynamica Group Dynamics Code en naam OWE Internationale titel Analyseren en adviseren Analysing and advising 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, Toegepaste Psychologie, Academie Lichamelijke Opvoeding, PABO en ILS (Lerarenopleiding) Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg en GGZ 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Het analyseren van groepsprocessen van een groep binnen zijn context vanuit meerdere perspectieven en het eigen functioneren daarbinnen. 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Individueel verslag van de analyse van de doelgroep en de gegeven handelingsalternatieven en de beoordeling van deze handelingsalternatieven door de begeleider. Presentatie zelfanalyse 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp 420 uur Contacttijd: 96 uur Praktijkleren: 168 uur Zelfwerkzaamheid: 172 uur De OWE Analyseren en adviseren vormt de basis voor de tweede OWE (Begeleiden van de groep) van de minor. Met de theoretische kennis, het inzicht in eigen functioneren binnen de groep, inzicht en eigen ervaringen rondom het functioneren van groepen, kun je de groepsprocessen in de tweede OWE op een adequate wijze begeleiden. 8. Ingangseisen Je studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt affiniteit met het werken met kinderen, jongeren of volwassenen in groepsverband. Je wilt met groepen werken vanuit je eigen vakgebied. Je hebt je stage op niveau 3 met een voldoende afgerond. 9. Algemene omschrijving Om de minor te kunnen volgen moet je voor 16 uur per week een stageplek hebben bij een organisatie waarbinnen met groepen gewerkt wordt. Je bent zelf verantwoordelijk voor het vinden van een stageplek. Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor Groepsdynamica leer je om op een onderzoekende manier te kijken naar een groep en de mensen binnen de groep, evenals naar jezelf en je eigen functioneren binnen verschillende groepen. Je wordt verwacht bij alle lessen actief aanwezig te zijn. Mocht je verhinderd zijn, verwachten we dat je dit op een zorgvuldige manier communiceert met de betrokken docenten. Je geeft hierbij zelf aan op welke manier je de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaat maken. 10. Competenties Competenties die in deze OWE aan bod komen zijn de onderstaande competenties: Je maakt een oriëntatie en analyse van de doelgroep. Je ontwerpt een plan van aanpak voor een groep, waarbij je aantoonbaar rekening houdt met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de groepsleden en je stelt doelen en kiest interventies die aansluiten op de uitgevoerde analyse, de gestelde diagnose en die passen bij de vastgestelde visie en/of methode. Je laat zien dat je door middel van methodisch reflecteren inzicht hebt gekregen in je eigen zelfbeeld met betrekking tot het functioneren in groepen en verklaart daarmee je eigen handelen, reacties en gevoelens met betrekking tot jouw functioneren in groepen aan de hand van het verleden en 125

126 het heden. Je laat zien wat jouw kracht is met betrekking tot het functioneren in groepen, hoe je deze blijvend gaat inzetten en wat jouw aandachtspunten zijn. 11. Beoordelingscriteria Deeltentamens Adviesverslag Competentie Oriënteren, analyseren Je voert een oriëntatie en analyse uit die inzicht geeft in vragen en behoeften van een groep cliënten en resulteert in een adequate beschrijving van de groep en haar behoeften in relatie tot haar omgeving. Je maakt daarbij onderscheid tussen objectieve, subjectieve en normatieve aspecten binnen de context van de groep. Je onderbouwt je analyse vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën. Competentie Plan van aanpak ontwerpen Je formuleert heldere en concrete doelen. Je houdt aantoonbaar rekening met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de groepsleden, de begeleider en de diversiteit binnen de groep. Je formuleert doelen en kiest interventies die aansluiten op de uitgevoerde analyse en passen bij de visie van de organisatie. De gemaakte keuzes ten aanzien van het plan van aanpak verantwoorden vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën en eventueel vanuit onderzoeksresultaten. Deeltentamen: Presentatie zelfanalyse Eigen professionaliteit ontwikkelen Je laat zien dat je door middel van methodisch reflecteren inzicht hebt gekregen in je eigen zelfbeeld met betrekking tot het functioneren in groepen. Je verklaart je eigen handelen, reacties en gevoelens met betrekking tot jouw functioneren in groepen aan de hand van het verleden en het heden. Je laat zien wat jouw kracht is met betrekking tot het functioneren in groepen, hoe je deze blijvend gaat inzetten en wat jouw aandachtspunten zijn. 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Adviesverslag Verslag ja 5,5 1 Presentatie Presentatie nee voldaan 1 zelfanalyse Voor alle deeltentamens geldt: Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 1 e semester volgen: 1 e : periode 1; 2 e periode 2 Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 2 e semester volgen: 1 e : periode 3; 2 e periode 4 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Hendriksen, J. (2010). Begeleid intervisie model: Collegiale advisering en probleemoplossing. Baarn: Boom Nelissen. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Houten: Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. Luitjes, M. & Zeeuw-Jans, I. de (2013). Ontwikkeling in de groep. Groepsdynamica bij kinderen en jongeren. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica een inleiding op theorie en praktijk. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen. Tieleman, M. (2015). Levensfasen. De psychologische ontwikkeling van de mens. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Weisfelt, P. (2012). De geheimen van de groep. Het proces van het systeem en de consequenties voor individu, groep en organisatie. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen Amsterdam 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk lessen gericht op het trainen van vaardigheden en een praktijkstage van 16 uur per week. 16. Werkvormen Werkcolleges Experience lab Intervisie Gastlessen van externe deskundigen uit het werkveld Praktijkopdrachten Wegi ng 126

127 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten Code en naam minor Internationale titel M_ISS27 Groepsdynamica Group Dynamics Code en naam OWE Internationale titel Begeleiden van de groep Supervising the group 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, Toegepaste Psychologie, Academie Lichamelijke Opvoeding, PABO en ILS (Lerarenopleiding) Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg en GGZ 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ Begeleiden van een groep beroepstaken 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Presentatie waarin je aantoont dat je een groep kunt begeleiden en interventies kunt uitvoeren met de groep. 6. Studiepunten/studielast 15 stp 420 sbu Contacttijd: 96 uur Praktijkleren: 168 uur Zelfwerkzaamheid: 172 uur 7. Samenhang met andere OWE s De OWE Begeleiden van de groep bouwt voort op de OWE Analyseren en adviseren. Met de theoretische kennis, het inzicht in eigen functioneren binnen de groep, inzicht en eigen ervaringen rondom het functioneren van groepen, kun je de groepsprocessen in de tweede OWE op een adequate wijze begeleiden. 8. Ingangseisen Je studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt affiniteit met het werken met kinderen, jongeren of volwassenen in groepsverband. Je wilt met groepen werken vanuit je eigen vakgebied. Je hebt je stage op niveau 3 met een voldoende afgerond. Om de minor te kunnen volgen moet je voor 16 uur per week een stageplek hebben bij een organisatie waarbinnen met groepen gewerkt wordt. Je bent zelf verantwoordelijk voor het vinden van een stageplek. Het hebben gevolgd van de lessen van de OWE Analyseren en adviseren is voorwaarde voor het volgen van deze OWE. 9. Algemene omschrijving Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor Groepsdynamica leer je om op een onderzoekende manier te kijken naar een groep en de mensen binnen de groep, evenals naar jezelf en je eigen functioneren binnen verschillende groepen. Je wordt verwacht bij alle lessen actief aanwezig te zijn. Mocht je verhinderd zijn, verwachten we dat je dit op een zorgvuldige manier communiceert met de betrokken docenten. Je geeft hierbij zelf aan op welke manier je de aangeboden leerstof van die dag op een andere manier eigen gaat maken. 10. Competenties Competenties die in deze OWE aan bod komen zijn de onderstaande competenties: Je legt en onderhoudt contact met individuen binnen de groep en met de groep in zijn geheel. Je ontwerpt een plan van aanpak voor een groep, waarbij je aantoonbaar rekening houdt met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de groepsleden. Je stelt doelen en kiest interventies die aansluiten op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose en die passen bij de vastgestelde visie en/of methode (competentie 2 Plan van aanpak ontwerpen). Je zet interventies in, begeleidt een groep en herkent en hanteert groepsdynamische processen. 127

128 Je maakt bij je interventies gebruik van sportieve, ludische of muzikale werkvormen. Je beheert en bewaakt organisatorische voorwaarden, zoals budget, ruimte en materialen, bij de organisatie en uitvoering van een groepsbijeenkomst. Je verantwoordt en maakt bespreekbaar op welke manier je werkt aan je eigen professionele ontwikkeling. Door middel van methodisch reflecteren vergroot je je eigen professionaliteit en onderbouw je je visie op je handelen als begeleider van een groep vanuit je eigen veronderstellingen en verwoord je deze vanuit verschillende perspectieven. 11. Beoordelingscriteria Competentie Contact leggen en onderhouden Je hebt actief contact gemaakt met een individuele cliënt in de groep en de groep cliënten. Je bent hierin empathisch, respectvol, communicatief vaardig en stemt daarbij af op de cliënt(en) geweest. Competentie Plan van aanpak ontwerpen Je hebt interventies gekozen die aansluiten op de uitgevoerde analyse en passen bij de vastgestelde visie en/of methode. Je hebt daarbij aantoonbaar rekening gehouden met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de cliënten in de groep. Je hebt gemaakte keuzes ten aanzien van het plan van aanpak verantwoord vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën en eventueel vanuit onderzoeksresultaten. Competentie Interventies uitvoeren en een groep cliënten begeleiden. Je hebt de groep cliënten op een adequate manier begeleid waarbij je het evenwicht hebt bewaard tussen vasthouden van het plan van aanpak en meebewegen met veranderende wensen van de groep. Je hebt de cliënten in de groep gestimuleerd om verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag. Je hebt de regie gehouden in een bijeenkomst/activiteit met een groep cliënten. Je hebt groepsdynamische processen herkend en gehanteerd. Je hebt verbeteringen aangebracht op grond van de uitgevoerde evaluatie. Competentie Beheren en organiseren Je hebt de ruimte zo ingericht dat deze optimaal aansluit bij de behoeften, gedragingen en kenmerken van de doelgroep. Je hebt bij het uitvoeren van de activiteit materiaal effectief ingezet. Presentatie begeleiden van de groep Eigen professionaliteit ontwikkelen Je hebt je visie op je handelen als professional onderbouwd vanuit je eigen veronderstellingen en verwoord vanuit verschillende perspectieven. Je hebt gehandeld in overeenstemming met je visie op het beroep. Je hebt je handelen aangepast op grond van feedback die je hebt gekregen. 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal Weging resultaat Kennistoets Kennis- ja 5,5 1 toets Presentatie ja 5,5 1 Voor dit deeltentamen geldt: Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 1 e semester volgen: 1 e : periode 1; 2 e periode 2 Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 2 e semester volgen: 1 e : periode 4; 2 e periode 4 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Hendriksen, J. (2010). Begeleid intervisie model: Collegiale advisering en probleemoplossing. Baarn: Boom Nelissen. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Houten: Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. Luitjes, M. & de Zeeuw-Jans, I. (2013). Ontwikkeling in de groep. Groepsdynamica bij kinderen en jongeren. Bussum: Uitgeverij Coutinho. 128

129 Mulder, L, Voors, W., Hagen, H. (2010). Oefeningenboek voor groepen. 150 korte oefeningen: therapie-opleiding-training. Houten: Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum. Remmerswaal, J. (2013). Handboek groepsdynamica een inleiding op theorie en praktijk. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen. Tieleman, M. (2015). Levensfasen. De psychologische ontwikkeling van de mens. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Weisfelt, P. (2012). De geheimen van de groep. Het proces van het systeem en de consequenties voor individu, groep en organisatie. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen Amsterdam 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk lessen gericht op het trainen van vaardigheden en een praktijkstage van 16 uur per week. 16. Werkvormen Werkcolleges Experience lab Intervisie Vaardigheidstrainingen Gastlessen van externe deskundigen uit het werkveld Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten 5.5 Civil society, cocreatie en transitie (M_ISS28) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS28 Civil society, cocreatie en transitie Collectieve betekenisgeving 15 Collectieve actie 15 Code en naam minor Internationale titel M_ISS28 - Civil society, co-creatie en transitie Civil Society Code en naam OWE Internationale titel Collectieve betekenisgeving Collective meaning 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn geschikt voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, studenten van Paramedische studies en Financieel en economische studies. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en het uitstroomprofiel Jeugdzorg. Na het volgen van deze minor kan je: Dialogisch werken Een narratieve en/of omgevingsanalyse maken Burgers en professionals ontwikkelingsgericht ondersteunen (learning support) Eigen kracht en zelfregie van burgers stimuleren Betrokkenheid en participatie stimuleren Cocreatie faciliteren en netwerkgericht werken Organisatie overstijgend werken, gezamenlijke en individuele aanpak met elkaar verbinden 4. Centrale beroepstaak Samen werken aan een duurzame civil society 5. (Beroeps)Producten Een plan van aanpak voor methodisch handelen 6. Studiepunten/ studielast 15 stp sbu Contacttijd: 144 uur Praktijkleren: 144 uur Zelfwerkzaamheid: 132 uur 129

130 7. Samenhang met andere OWE s De minor Civil Society bestaat uit twee OWE s die op één volgend worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn: 1. Collectieve betekenisgeving 2. Collectieve actie In deze eerste OWE richten we ons op het voeren van een dialoog en het werken aan partnerschappen. Daarnaast leer je narratief te onderzoeken en te werken en een omgevingsanalyse te maken. 8. Ingangseisen Studenten die al in de praktijk stage hebben gelopen op niveau 1 en Algemene omschrijving Binnen deze minor leer je te luisteren naar de verhalen van mensen en ontdek je wat burgers/cliënten anders moeten doen om de transformatie van verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving te laten slagen. In de minor staat ondersteunen centraal in plaats van zorgen en begeleiden. Je leert wat de effecten zijn van deze manier van werken. In de minor wordt nauw samengewerkt met studenten van de minor Stad en Land. Gezamenlijk wordt er multidisciplinair aan praktijkopdrachten gewerkt. Er wordt van jou verwacht dat je bij alle lessen aanwezig bent. Mocht je om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, dan verwachten we van jou dat je dit op een zorgvuldige manier communiceert met betrokken docenten en studenten waarbij je ook aangeeft op welke manier je de gemiste informatie eigen maakt of op welke manier je jouw afwezigheid compenseert. 10. Competenties Interdisciplinair leren en werken. Rapporteren waarbij blijk gegeven wordt van vakmanschap en/of de ontwikkeling van eigen professionaliteit. Integraal en interdisciplinair analyseren ten aanzien van leefbaarheid. 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Methodisch handelen Competentie Interdisciplinair leren en werken Je laat zien hoe je participatie en betrokkenheid vanuit verschillende perspectieven bevordert. Competentie Rapporteren waarbij blijk gegeven wordt van vakmanschap en/of de ontwikkeling van eigen professionaliteit. Je hebt jouw expertise toegepast en ingezet en een kwalitatieve bijdrage geleverd aan de rapportages gedurende het proces. In de rapportages laat je blijken dat je de kennis en inzichten die je aangeboden krijgt in je minor, hebt toegepast. In de rapportage/product en presentatie komt naar voren dat je je eigen discipline/ expertise hebt ingebracht en dat je dit verbonden hebt met de kennis en expertise van andere disciplines. In de rapportage/product en presentatie komt naar voren dat domeinen met elkaar verbonden zijn. Integraal en interdisciplinair analyseren ten aanzien van leefbaarheid. In je portfolio komt naar voren dat je een kwalitatieve bijdrage kunt leveren aan integrale en interdisciplinaire analyse gericht op het verbeteren van de leefbaarheid. 12. Tentaminering Tentamen Code Toetsvorm Cijfer Minimaal Weging resultaat Methodisch DPF en ja 5,5 1 handelen performance Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 1e semester volgen: 1e: periode 1; 2e periode 2 Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 2e semester volgen: 1e: periode 3; 2e periode 4 Bij het tentamen word je beoordeeld door één examinator. Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Nussbaum, M. (2011). Mogelijkheden scheppen/creating capabilities. Harvard: The Belknap Press of Harvard University Press Verkooijen. L., Andel, J. & Hoogland, J. (2014). Netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn. Naar actieve participatie van burgers. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Kennisbronnen op de digitale leeromgeving met artikelen over netwerkgericht werken, social work, sociale wijkteams en wijkgericht werken. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 130

131 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk en lessen gericht op het trainen van vaardigheden. Daarnaast werk je samen met medestudenten in een civil society lab aan praktijkopdrachten die via het Civil Society Lab worden aangeboden. Dit zijn zogenaamde pressure cookers waarin je drie dagen op locatie aan een praktijkvraagstukken werkt en aan één semesteropdracht. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstrainingen Werken in civil society lab Gastlessen van externe deskundigen uit het werkveld Praktijkopdrachten/Pressure cookers en begeleiding bij semesteropdracht 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten Code en naam minor Internationale titel M_ISS28 Civil society, co-creatie en transitie Civil Society Code en naam OWE Internationale titel Collectieve actie Collective action 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn geschikt voor studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, studenten van Paramedische studies en Financieel en economische studies. 2. Doelgroep Voltijd, niveau 3 3. Beroepstaak/ beroepstaken Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en het uitstroomprofiel Jeugdzorg. Na het volgen van deze minor kan je: Dialogisch werken Een narratieve en/of omgevingsanalyse maken Burgers en professionals ontwikkelingsgericht ondersteunen (learning support) Eigen kracht en zelfregie van burgers stimuleren Betrokkenheid en participatie stimuleren Co-creatie faciliteren en netwerkgericht werken Organisatie overstijgend werken, gezamenlijke en individuele aanpak met elkaar verbinden 4. Centrale beroepstaak Samen werken aan een duurzame civil society 5. (Beroeps)Producten Beroepsproduct gebaseerd op een leerarrangement naar keuze 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp sbu Contacttijd: 144 uur Praktijkleren:144 uur Zelfwerkzaamheid: 132 uur De minor Civil society, transitie en co-creatie bestaat uit twee OWE s die op één volgend worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn: 1. Collectieve betekenisgeving 2. Collectieve actie Deze OWE richt zich op co-creatie en het werken aan collectieve aanpakken. Ook leer je hoe je de effecten van deze manier van werken kunt meten en processen kunt evalueren. 8. Ingangseisen Studenten die al in de praktijk stage hebben gelopen op niveau 1 en 2. Je wordt uitgenodigd voor een intake gesprek. 9. Algemene omschrijving Binnen deze minor leer je te luisteren naar de verhalen van mensen en ontdek je wat burgers/cliënten anders moeten doen om de transformatie van verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving te laten slagen. In de minor staat ondersteunen centraal in plaats van zorgen en begeleiden. Je leert wat de effecten zijn van deze manier van werken. In de minor wordt nauw samengewerkt met studenten van de minor Stad en Land. Gezamenlijk wordt er multidisciplinair aan praktijkopdrachten gewerkt. Er wordt van jou verwacht dat je bij alle lessen aanwezig bent. Mocht je om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, dan verwachten we van jou dat je dit op een zorgvuldige manier communiceert met betrokken docenten en studenten waarbij je 131

132 ook aangeeft op welke manier je de gemiste informatie eigen maakt of op welke manier je jouw afwezigheid compenseert. 10. Competenties Interdisciplinair leren en werken. Rapporteren waarbij blijk gegeven wordt van vakmanschap en/of de ontwikkeling van eigen professionaliteit. Faciliteren van co- creatie. Transdisciplinair-, netwerkgericht- en organisatieoverstijgend leren en werken. Planmatig en projectmatig werken Rapporteren waarbij blijk gegeven wordt van vakmanschap en/of de ontwikkeling van eigen professionaliteit Integraal en interdisciplinair ontwerpen en creëren. 11. Beoordelingscriteria Tentamen: Eindgesprek aan de hand van portfolio Competentie: Interdisciplinair leren en werken In de rapportage/product en presentatie komt naar voren dat je je eigen discipline/ expertise hebt ingebracht en dat je dit verbonden hebt met de kennis en expertise van andere disciplines. In de rapportage/product en presentatie komt naar voren dat domeinen met elkaar verbonden zijn. Er is minimaal één dialoogsessie gefaciliteerd om participatie en betrokkenheid vanuit verschillende perspectieven en disciplines te bevorderen. Competentie: Rapporteren waarbij blijk gegeven wordt van vakmanschap en/of de ontwikkeling van eigen professionaliteit. Je hebt jouw expertise toegepast en ingezet en een kwalitatieve bijdrage geleverd aan de rapportages gedurende het proces. In de rapportages laat je blijken dat je de kennis en inzichten die je aangeboden krijgt in je minor, hebt toegepast. Faciliteren van co-creatie. Transdisciplinair-, netwerkgericht- en organisatieoverstijgend leren en werken. In je portfolio/ eindgesprek komt naar voren dat je co-creatie hebt gefaciliteerd. Competentie: Planmatig en projectmatig werken In je portfolio/ eindgesprek komt naar voren dat je planmatig en projectmatig gewerkt hebt. Competentie: Integraal en interdisciplinair ontwerpen en creëren. In je portfolio/ eindgesprek komt naar voren dat je een kwalitatieve bijdrage kunt leveren aan integrale en interdisciplinaire analyse gericht op het verbeteren van de leefbaarheid. 12. Tentaminering Tentamen Code Toetsvorm Cijfer Minimaal Weging Eindgesprek aan de hand van portfolio Rapportage/ Verslag resultaat ja 5,5 1 Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 1e semester volgen: 1e: periode 2; 2e periode 3 Tentamenmomenten voor studenten die de minor in het 2e semester volgen: 1e: periode 4; 2e periode 4 Aantal examinatoren: 1 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur Nussbaum, M. (2011). Mogelijkheden scheppen/creating capabilities. Harvard: The Belknap Press of Harvard University Press Verkooijen, L., Andel, J., Hoogland, J. (2014). Netwerkontwikkeling voor zorg en welzijn. Naar actieve participatie van burgers. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Kennisbronnen op de digitale leeromgeving met artikelen over netwerkgericht werken, social work, sociale wijkteams en wijkgericht werken. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk en lessen gericht op het trainen van vaardigheden. Daarnaast werk je samen met medestudenten in een civil society lab aan praktijkopdrachten die via het Civil Society Lab worden aangeboden. Dit zijn zogenaamde pressure cookers waarin je 132

133 drie dagen op locatie aan een praktijkvraagstukken werkt en aan één semesteropdracht. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstrainingen Werken in civil society lab Gastlessen van externe deskundigen uit het werkveld Praktijkopdrachten/Pressure cookers en begeleiding bij semesteropdracht 17. Onderwijsperiode 1 ste semester: periode 1 en 2 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal deelnemers 24 studenten 5.6 Professioneel opvoeden (deeltijd) (M_ISS03DT) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten M_ISS03DT - Professioneel opvoeden (PED) Professioneel opvoeden (minor) 30 Code en naam minor Internationale titel M_ISS03DT - Professioneel Opvoeden Professional parenting Code en naam OWE Internationale titel Professioneel opvoeden Professional parenting 1. Opleiding Deze minor is bestemd voor alle studenten die een sociale studie volgen of studenten die belangstelling hebben voor een sociale studie, uitgezonderd de opleiding Pedagogiek. Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Jeugdzorg. 2. Doelgroep Deeltijd, niveau Beroepstaak/ beroepstaken De minor richt zich op professioneel opvoeden. We spreken van professioneel opvoeden als je jeugdigen en/of opvoeders begeleidt en adviseert op basis van theoretische kennis en praktijkinzichten. 4. Centrale beroepstaak N.v.t. 5. (Beroeps)Producten Kennistoets Verslag waarin je beschrijft hoe je op een methodische wijze een opvoedvraag hebt geanalyseerd. Oplossingsgericht communiceren met jeugdige en opvoeder. Presentatie waarin je je professioneel handelen in een breder perspectief plaatst en koppelt aan je praktijkervaringen Uitvoering van een groepsgerichte bijeenkomst rekening houdend met groepsdynamische processen. 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 30 stp 840 sbu Contacttijd: 120 uur Praktijkleren: 420 uur Zelfstudie: 300 uur Veel studenten die een (sociale) studie volgen hebben in hun opleiding en later in hun werk te maken met opvoeden. In deze minor leer je hoe je dat op een verantwoorde manier kunt doen. 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je hebt je major op niveau 1 afgesloten en hebt zicht op je eigen beroepsuitoefening. Je hebt in het beroep waarvoor je in je eigen major wordt opgeleid te maken met opvoedingsvraagstukken en pedagogische hulpverlening. Om de minor te kunnen volgen moet je pedagogische taken uitvoeren op het werk of middels een stage. Je bent er zelf voor verantwoordelijk dat je een praktijkplek hebt die voldoet aan de volgende eisen: je moet minimaal 20 uur per week besteden aan pedagogische taken; je hebt toegang tot een HBO beroepsopvoeder met een pedagogische vraag; je werkt met jeugdigen van 0-23 jaar; je komt (in)direct in aanraking met opvoedingsvragen. 133

134 9. Algemene omschrijving je kunt ervaringen van je stage/werkplek koppelen aan de theorie uit de minor en vice versa; je kunt een aantal opdrachten inde praktijk doen. In de verbredende minor Professioneel opvoeden van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen krijg je handvatten om in je werk op een professionele manier met opvoedingsvragen aan de slag te gaan. De minor richt zich op professioneel opvoeden. We spreken van professioneel opvoeden als je jeugdigen en/of opvoeders begeleidt en adviseert op basis van theoretische kennis en praktijkinzichten. Na het volgen van de minor ben je nog geen professioneel opvoeder, maar je krijgt wel handvatten die je houvast bieden om in je werk op een professionele wijze met een aantal opvoedingsvragen aan de slag te gaan. 10. Competenties 1: Contact leggen met jeugdigen en hun opvoeders, zich oriënteren op behoeften en vragen die betrekking hebben op het opvoedingsproces en deze in dialoog met jeugdigen en hun opvoeders analyseren en diagnosticeren. 2: Doelen formuleren en een plan van aanpak ontwerpen gericht op optimalisering van het opvoedingsproces. 3: Methodisch handelen volgens een pedagogisch plan van aanpak en evalueren van zowel het handelen als het plan. 5: Samenwerken: Je kunt initiatieven nemen en eigen ideeën inbrengen; actief en constructief participeren in overlegsituaties; open staan voor andere inzichten en deze meenemen in je overwegingen; collega s feedback geven en om feedback vragen; om hulp vragen waar je dat nodig hebt. 7: Beheren en organiseren: Je kunt organisatorische voorwaarden zoals budget, ruimte en materialen, plannen, creëren, uitvoeren en bewaken. 9: De eigen professionaliteit blijvend ontwikkelen door reflectie op het eigen beroepsmatig handelen en actief zoeken naar nieuwe ontwikkelingen. 11. Beoordelingscriteria Hier volgt eerst een overzicht van alle beoordelingscriteria. Vervolgens wordt per deeltentamen aangegeven welke van deze criteria van toepassing zijn. Competentie 1: Oriënteren, contacten leggen en analyseren Je kunt: actief contact maken met de cliënt; je bent hierin empathisch, communicatief vaardig. in contact met jeugdigen / opvoeders het evenwicht bewaren tussen afstand en nabijheid en een vertrouwensrelatie opbouwen. bij groepen inspelen op verschillen tussen jeugdigen / opvoeders. een oriëntatie en analyse uitvoeren die inzicht geeft in vragen of behoeften van de cliënt en resulteert in een adequate beschrijving van de opvoedingssituatie van de cliënt. een pedagogische diagnose stellen die aansluit op de uitgevoerde analyse waarin de cliënt zich herkent. Bij de analyse onderscheid maken tussen objectieve, subjectieve en normatieve aspecten. Competentie 2: Plan van aanpak ontwerpen Je kunt: heldere en concrete doelen formuleren. doelen formuleren die aansluiten op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose aantoonbaar rekening houden met de autonomie, de mogelijkheden en beperkingen van de jeugdige(n) / opvoeder(s). interventies kiezen die aansluiten op de uitgevoerde analyse en de gestelde diagnose, en passen bij de vastgestelde visie en/of methode. de gemaakte keuzes ten aanzien van het plan van aanpak verantwoorden (beargumenteren) vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën en eventueel vanuit onderzoeksresultaten. Competentie 3: Pedagogische interventies uitvoeren en evalueren Je kunt: de jeugdige / opvoeder en/of groep jeugdigen / opvoeders begeleiden volgens het plan van aanpak. het evenwicht bewaren tussen vasthouden aan het plan en meebewegen met veranderende wensen van de jeugdige(n) / opvoeder(s). regie houden in een gesprek met een jeugdige / opvoeder en bij een bijeenkomst met een groep jeugdige(n) / opvoeder(s). groepsdynamische processen herkennen en hanteren. zo mogelijk samen met de jeugdige / opvoeder de doelen, de interventie en/of de begeleiding evalueren. de gebruikte methoden verantwoorden (beargumenteren) vanuit meerdere 134

135 relevante kennisgebieden en theorieën. Competentie 5: Samenwerken Je kunt: open staan voor andere inzichten en deze meenemen in je overwegingen. Competentie 7: Beheren en organiseren Je kunt: organisatorische voorwaarden zoals budget, ruimte en materialen, plannen, creëren, uitvoeren en bewaken. Competentie 9: Eigen professionaliteit ontwikkelen Je kunt: verantwoorden op welke manier je hebt gewerkt aan je eigen professionele basishouding en ontwikkeling. je visie op je handelen als pedagoog onderbouwen vanuit je eigen veronderstellingen en verwoorden vanuit verschillende perspectieven. door middel van methodisch reflecteren op je eigen handelen, waarden en normen jouw professionaliteit vergroten. dilemma s (h)erkennen in het handelen en verantwoorde keuzes maken. de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in het pedagogische vakgebied vertalen naar het eigen handelen. Deeltentamen Beoordelingscriteria die horen bij de competenties: Verslag Handelingsgerichte 1 en 9 diagnostiek Oplossingsgericht 1, 2, 3 en 9 communiceren met jeugdige en opvoeder Eindbeoordeling praktijkleren 5 en 9 Uitvoering groepsgerichte 1, 2, 3 en 7 bijeenkomst 12. Tentaminering Voor alle deeltentamens geldt: Aantal examinatoren: 1 Aantal gelegenheden: 2 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. Tentamenmomenten: in onderstaande tabel is bij de tentamenmomenten onderscheid gemaakt tussen studenten die de minor in het eerste en in het tweede semester volgen. 135

136 Deeltentamens Code Toetsvorm Cijfer Minimaal resultaat Weging Tentamenmomenten Kennistoets minor Professioneel opvoeden - deel Kennistoets ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e : periode 4 Kennistoets minor Professioneel opvoeden - deel 2 Verslag Handelingsgerichte diagnostiek Eindbeoordeling praktijkleren Uitvoering groepsgerichte bijeenkomst Oplossingsgericht communiceren met jeugdige en opvoeder Kennistoets ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 3 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Verslag ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 3 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Verslag ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 3 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Performance en/of videodocument ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 1 2 e : periode 2 Semester 2: 1 e : periode 3 2 e : periode Performance ja 5,5 1 Semester 1: 1 e : periode 2 2 e : periode 3 Semester 2: 1 e : periode 4 2 e : periode Verplichte literatuur Bakker, I., Blokland, H. & Wijnen, H. (2010). Samen delen; Methodiekboek voor opvoedingsondersteuning in groepen. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Burggraaff-Huiskes, M. (2011). Opvoedingsondersteuning; als bijzondere vorm van preventie. Bussum: Coutinho. De Jong, P. & Berg, I.K. (2004). De kracht van oplossingen, handwijzer voor oplossingsgerichte gesprekstherapie. Amsterdam: Harcourt Assessment BV. Eldering, L. (2011). Cultuur en opvoeding. Interculturele pedagogiek vanuit ecologisch perspectief. Rotterdam: Lemniscaat BV. Kohnstamm, R. (2009). Ontwikkelingspsychologie. Het jonge kind. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kohnstamm, R. (2009). Ontwikkelingspsychologie. De schoolleeftijd. Houten Bohn Stafleu van Loghum, Luitjes, M. & Zeeuw-Jans, I.J. de (2011). Ontwikkeling in de groep. Groepsdynamica bij kinderen en jongeren. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pameijer, N.K., & Draaisma, N. van (2011). Handelingsgerichte diagnostiek in de jeugdzorg. Een kader voor besluitvorming. Leuven: Acco. Rigter, J. & Hintum, M. van (2015). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen; een inleiding. Bussum: Coutinho (3e, herziene druk). 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Handelingsgerichte diagnostiek Dit vak helpt je bij de uitwerking, toepassing en voorbereiding van de integrale opdracht. In blok 1 ga je met handelingsgerichte diagnostiek aan de slag. In blok 2 ga je oplossingsgericht werken toepassen bij het communiceren met jeugdigen. Pedagogiek in een interculturele context Om te weten hoe je opvoeders het beste helpt als zij opvoedingsvragen hebben, heb je inzicht nodig in het proces van opvoeden en opvoedingsondersteuning in een multiculturele samenleving. Je moet kunnen ontrafelen en analyseren hoe ouders hun opvoeding vorm geven en ervaren welke factoren hierop werken en 136

137 welke effecten dit heeft op het kind. Aan de hand van een aantal casussen ga je daarmee binnen pedagogiek aan de slag. Psychopathologie en ontwikkelingspsychologie Om opvoeders te ondersteunen bij het opvoeden van kinderen moet je weten wat de normale ontwikkeling is, hoe deze verloopt. Bij opvoedingsvragen kunnen ontwikkelingsstoornissen een rol spelen. Bij psychopathologie komen een aantal ontwikkelingsstoornissen aan bod en ontdek je het effect van zo'n stoornis op de ontwikkeling van het kind en de extra eisen die daardoor worden gesteld aan de opvoeder en de opvoeding Groepsbijeenkomst en groepsdynamica Het bieden van opvoedingsondersteuning aan opvoeders en ontwikkelingsstimulering aan jeugdigen staat centraal. Je leert op welke manier en in welke context je dit vorm kunt geven. Daarnaast komt het begeleiden van groepsprocessen, de samenwerking binnen een team, het deelnemen aan een overleg, aan bod. Dit wordt gekoppeld aan eigen ervaringen en aan de theorie. Professioneel handelen en praktijk Je leert om positie in te nemen bij pedagogische kwesties en om jouw eigen pedagogisch handelen vanuit verschillende invalshoeken en vooronderstellingen te bekijken. Je reflecteert op je pedagogisch handelen in de praktijk. 16. Werkvormen Diverse werkvormen zowel in groepjes als individueel Werkcolleges Hoorcolleges Projectonderwijs Praktijkopdrachten Presentaties Opdrachten met acteurs 17. Onderwijsperiode 2 e semester: periode 3 en Maximum aantal 24 (1 lesgroep van 24 studenten) deelnemers 5.7 Mensen met een verstandelijke beperking (deeltijd) (M_ISS17DT) Code, naam minor en uitvoerende opleiding Onderwijseenheden minor Studiepunten Regie over eigen leven van mensen met een 15 verstandelijke beperking M_ISS17DT Deeltijd - Mensen met een De hbo er als professional in het werkveld verstandelijke beperking (PED) van de zorg voor mensen met een 15 verstandelijke beperking Code en naam minor Internationale titel Deeltijd Mensen met een verstandelijke beperking (M_ISS17DT) People with an intellectual disability Code en naam OWE Regie over eigen leven van mensen met een verstandelijke beperking (82055) Internationale titel Autonomy of people with an intellectual disability 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor deeltijd studenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, Logopedie of Ergotherapie (andere opleidingen mogelijk na overleg) Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. 2. Doelgroep Deeltijd niveau 3; voltijd in overleg 3. Beroepstaak/ beroepstaken Na het volgen van deze OWE kan je als student: mensen met een verstandelijke beperking begeleiden in het verkrijgen en behouden van regie over hun eigen leven en de zorg en ondersteuning die ze ontvangen; voortdurend blijven afstemmen op (veranderende) behoeftes en wensen van de cliënt. 4. Centrale beroepstaak Binnen de OWE regie over eigen leven mensen met een verstandelijke beperking ligt de focus op het werken met cliënten in samenspraak met het sociale netwerk. 5. (Beroeps)Producten Plan voor de ondersteuning van een cliënt met een verstandelijke beperking DVD waarin je laat zien hoe je de in het plan beschreven interventies en begeleiding hebt uitgevoerd 137

138 6. Studiepunten/ studielast 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp 420 uur Contacttijd: 56 uur Praktijkleren: 180 uur Zelfwerkzaamheid: 184 uur De deeltijd minor mensen met een verstandelijke beperking bestaat uit twee OWE s die op één volgend worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn. 1: Regie over eigen leven van mensen met een verstandelijke beperking. 2: De hbo er als professional in het werkveld van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. In de eerste OWE richten we ons op de directe begeleiding en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking en hun sociale netwerk. OWE 2 richt zich op het toegankelijk maken van kennis rond het thema Kwaliteit van bestaan voor collega s en ketenpartners. Tevens leer je het aansturen en coachen van collega s. 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je werkt minimaal 20 uur per week met mensen met een verstandelijke beperking. Je voelt passie in het contact met deze mensen. Je hebt oog voor de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking en je wilt hier integer mee omgaan binnen jouw eigen vakgebied. 9. Algemene omschrijving Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor mensen met een verstandelijke beperking leer je om mensen met een verstandelijke beperking te begeleiden op een manier waarbij ze zelf zoveel mogelijk de regie over hun eigen leven houden. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn en een bijdrage leveren vanuit hun eigen werkpraktijk. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceerden met betrokken docenten en studenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof en oefenstof van die dag op een andere manier of tijdstip eigen gaan maken. 10. Competenties 1b: Oriënteren en analyseren 2: Plan van aanpak ontwerpen 3: Interventies uitvoeren en evalueren 9: Eigen professionaliteit vergroten 11: Gebruik maken van spel, kunstzinnige en/of sportieve media 11. Beoordelingscriteria Oriënteren en analyseren Je zicht hebt op het niveau van functioneren van je cliënt op zowel cognitief als sociaal emotioneel niveau. Je brengt samen met de cliënt (en/of zijn sociaal netwerk) protectieve en belemmerende factoren in kaart. Je kunt relevante informatie en hulpbronnen inschakelen en verantwoorden om tot een volledig persoonsbeeld te komen. Je hebt kennis van de ondersteuningsmogelijkheden en je kunt onderbouwen welke keuzes je met de cliënt (en/of zijn netwerk) bespreekt, samen kiest en wilt verwerken in het plan. Een analyse maken en beargumenteren vanuit meerdere kennisgebieden en theorieën. Plan van aanpak ontwerpen De verkregen informatie is in het plan van aanpak verwerkt op een zodanige wijze dat het te begrijpen is voor de cliënt en/of zijn netwerk. Het plan sluit bij het wensen en het toekomstperspectief van de cliënt. Het plan bevat concrete door de cliënt (en/of zijn netwerk) gekozen en voor de cliënt (en/of zijn netwerk) begrijpelijke en concreet geformuleerde doelen. Het plan bevat door de cliënt (en/of zijn netwerk) gekozen en voor de cliënt (en/of zijn netwerk) begrijpelijke concrete en passende interventies. Het sociale netwerk heeft/ krijgt een expliciete rol binnen het plan. De gemaakte keuzes ten aanzien van het plan van aanpak verantwoorden (beargumenteren) vanuit meerdere relevante kennisgebieden en theorieën en eventueel vanuit onderzoeksresultaten. Interventies uitvoeren en evalueren Je manier van ondersteunen is afgestemd op het niveau van functioneren van de cliënt. 138

139 Je manier van ondersteunen vindt zijn fundament in het gezamenlijk gemaakte plan. Je kan doelgericht werken door helder te hebben welke resultaten je verwacht van je interventies en hiervan aan het einde van een sessie samen met de cliënt de balans in op te maken. Je kan een goede balans vinden tussen het vasthouden aan gemaakte afspraken in het plan en meebewegen met veranderende vragen en behoefte van de cliënt. Je interventies zijn gericht op empowerment. Eigen professionaliteit ontwikkelen Je maakt inzichtelijk hoe de ondersteuning en gekozen strategie aansluit bij de cliënt en het gewenste resultaat opgeleverd heeft. Hierbij maak je concreet wat wel/ niet goed heeft gewerkt. Je handelen aanpassen op grond van feedback die je hebt gekregen. Je kunt aandachtspunten voor het vervolg (traject) of de vervolgstappen formuleren. Je kunt aangeven welk aandeel jezelf in het geheel hebt gehad. Je geeft aan over welke aspecten van je eigen handelen je tevreden bent en wat je nog zou willen leren. Gebruik maken van spel, kunstzinnige en sportieve media Binnen alle stappen van de cyclus van methodisch handelen laat je (waar relevant) zien dat je spel, kunstzinnige en/of sportieve media als middel kan inzetten bij de ondersteuning van de cliënt en zijn sociale netwerk. Onderbouw je keuzes aan de hand van de mogelijkheden van de cliënt (en/of zijn sociale netwerk). 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Compet Minimaal resultaat entie (Her)schrijven DPF 1.b, 2, Cijfer, 5,5 van een plan 11 Verantwoording DPF 1.b, 2, sverslag 10 minuten film over het handelen (max. 3 fragmenten) 9, performance 3, 11 Tentamenmomenten: 1 e : periode 3; 2 e periode 4 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur De Bruijn, J. de, Buntinx, W. & Twint, B. (2014). Verstandelijke beperking: definitie en context. Amsterdam: SWP Crasboven, J. & Buis, E. (2012). Hoe boek voor de coach. Zaltbommel: Thema. Pfauth, A. (2012). Zo maak je een ondersteuningplan. Groningen: Noordhoff. Verdoorn, P. &Vulpen, A. van (2011). Werken aan kwaliteit van bestaan. Amsterdam: Boom Nelissen. Onderzoeksrapporten van het Lectoraat Menslievende zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking. Asselt-Goverts, I. van & Embregts, P. (2012). Werken met sociale netwerken in de zorg voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hermsen, M. & Embregts, P. (2012) Je hebt t of je hebt t niet? Menslievende professionalisering van toekomstige beroepskrachten van ROC en HBO. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Roeleveld, E., Embregts, P. Hendriks, L. & van den Bogaard, K. (2012). Zie mij als mens! Belangrijke competenties voor begeleiders volgens mensen met een verstandelijke beperking. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Sohier, J., van der Meer, J., Unger, H., Embregts, P., Hendrikx, L & Bongaerts, W. (2012). Wat vinden ouders van mensen met een ernstige verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen belangrijk in de begeleiding van hun kind? Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 139

140 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk, lessen gericht op het trainen van vaardigheden, intervisie en coaching en een praktijk van minimaal 20 uur per week. 16. Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Vaardigheidstraining Intervisie Coaching Gastles externe deskundige uit het werkveld Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode 2 de semester: periode Maximum aantal deelnemers 24 studenten Code en naam minor Internationale titel Code en naam OWE Deeltijd Mensen met een verstandelijke beperking (M_ISS17DT) People with an intellectual disability De hbo er als professional in het werkveld van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (82056) Higher education staff supporting people with intellectual disability Internationale titel 1. Opleiding De onderwijseenheden van deze minor zijn bestemd voor deeltijdstudenten Pedagogiek, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Creatieve Therapie, Culturele Maatschappelijke Vorming, Logopedie of Ergotherapie (andere opleidingen mogelijk na overleg) Deze minor is geschikt voor het uitstroomprofiel Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. 2. Doelgroep Deeltijd niveau 3; voltijd in overleg 3. Beroepstaak/ beroepstaken Binnen deze OWE staat je rol als hbo er centraal. Als hbo er, heb je binnen het werkveld gehandicaptenzorg naast het uitvoerend werk vaak coördinerende taken. Je bewaakt mede de continuïteit van dienstverlening en je levert een bijdrage aan de professionalisering, het toegankelijk maken van kennis. Het aansturen en coachen van collega s is een onderdeel van je takenpakket. 4. Centrale beroepstaak Binnen deze OWE staat het overdragen van kennis en het coachen van collega s binnen het primaire proces centraal. 5. (Beroeps)Producten Themabijeenkomst (samen met maximaal 3 mede studenten) waarin je laat zien hoe je invulling geeft aan de professionalisering van collega s en ketenpartners rondom het thema; Kwaliteit van bestaan. Individuele verantwoording waarin opgenomen zijn: Ingevulde competentiemeter (en de daaruit voorvloeiende leerpunten met een evaluatie) Inzichtelijke verantwoording van je leerproces (op basis van o.a. feedback coach en medestudenten. Feedback op je coachende en leidinggevende rol). Individuele verantwoording van competentie Studiepunten/studiela st 7. Samenhang met andere OWE s 15 stp 420 sbu contacttijd: 56 uur praktijkleren: 180 uur zelfwerkzaamheid: 184 uur De deeltijd minor mensen met een verstandelijke beperking bestaat uit twee OWE s die op één volgend worden gegeven en nauw met elkaar verbonden zijn. 1: Regie over eigen leven van mensen met een verstandelijke beperking. 2: De hbo er als professional in het werkveld van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. OWE 2 richt zich op het toegankelijk maken van kennis rond het thema Kwaliteit van bestaan voor collega s en ketenpartners. Tevens leer je het aansturen en coachen van collega s. In de eerste OWE richten we ons op de directe begeleiding en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking en zijn sociale netwerk. 140

141 8. Ingangseisen Jouw studieloopbaanbegeleider moet je toestemming geven voor het volgen van de minor. We gaan er vanuit dat hij in elk geval beoordeelt of je aan de volgende ingangseisen voldoet: Je werkt minimaal 20 uur per week met mensen met een verstandelijke beperking. Je voelt passie in het contact met deze mensen. Je hebt oog voor de kwetsbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking en je wilt hier integer mee omgaan binnen jouw eigen vakgebied. 9. Algemene omschrijving Dit is een verdiepende minor. Binnen deze OWE van de minor mensen met een verstandelijke beperking leer je om kennis over te dragen en leiding te geven aan collega s. Van studenten wordt verwacht dat ze bij alle lessen aanwezig zijn en een bijdrage leveren vanuit hun eigen werkpraktijk. Mochten ze om wat voor reden dan ook verhinderd zijn, verwachten we dat ze dit op een zorgvuldige manier communiceerden met betrokken docenten en studenten. Studenten geven hierbij zelf aan op welke manier ze de aangeboden leerstof en oefenstof van die dag op een andere manier of tijdstip eigen gaan maken. 10. Competenties 5: Samenwerken 6: Werkbegeleiding en leiding geven 9: Eigen professionaliteit ontwikkelen 10: Bijdragen aan ontwikkeling van het beroep 11. Beoordelingscriteria Samenwerken Je kunt initiatieven nemen en eigen ideeën inbrengen. Je kunt actief en constructief participeren in overlegsituaties. Je kunt je eigen handelen binnen de samenwerking verantwoorden. Je kunt open staan voor andere inzichten en deze meenemen in je overwegingen. Je kunt collega s feedback geven en om feedback vragen. Je kunt een bijdrage leveren aan het oplossen van samenwerkingsproblemen Werkbegeleiding en leiding geven Je kunt samenwerkingsgesprekken voeren met collega s. Je kunt resultaatgericht begeleiden op zowel taak als proces. Je kunt collega s betrekken en meenemen in een veranderingsproces en zo draagvlak creëren. Je kunt de keuzes die je maakt bij werkbegeleiding en leidinggeven verantwoorden (beargumenteren) vanuit relevante kennis en theorieën. Eigen professionaliteit ontwikkelen Je kunt door middel van methodisch reflecteren je eigen professionaliteit vergroten. Je kunt handelen in overeenstemming met je visie op het beroep Je kunt je handelen aanpassen op grond van feedback die je hebt gekregen Je kunt dilemma s (h)erkennen in het handelen en verantwoorde keuzes maken. Je kunt de belangrijkste discussies, vernieuwingen en trends in jouw vakgebied vertalen naar het eigen handelen. Bijdragen aan ontwikkeling van het beroep Je kunt maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen analyseren op de betekenis die deze hebben voor het beroep. Je kunt buiten de geijkte kaders denken en handelen en dit verantwoorden Je kunt een innovatieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het beroep. 141

142 12. Tentaminering Deeltentamens Code Toetsvorm Compet entie Themabijeenkomst (met max. 3 medestudenten) Individueel verantwoording leerproces (zie studiehandleiding) Individuele verantwoording competentie 10 minimaal resultaat performance 5,10 Cijfer minimaal 5, DPF 6, DPF 10 Aantal examinatoren: 1 Tentamenmomenten: 1 e : periode 4; 2 e periode 4 Toegestane hulpmiddelen: n.v.t. Compensatiemogelijkheden: n.v.t. 13. Verplichte literatuur De Bruijn, J. de, Buntinx, W. & Twint, B. (2014). Verstandelijke beperking: definitie en context. Amsterdam: SWP Crasboven, J., Buis, E. (2012). Hoe boek voor de coach. Zaltbommel: Thema. Pfauth, A. (2012). Zo maak je een ondersteuningplan. Groningen: Noordhoff. Verdoorn, P. & Vulpen van, A. (2011). Werken aan kwaliteit van bestaan. Amsterdam: Boom Nelissen. Onderzoeksrapporten van het Lectoraat Menslievende zorg voor mensen met een Verstandelijke Beperking. Asselt-Goverts, I. van & Embregts, P. (2012). Werken met sociale netwerken in de zorg voor mensen met een lichte verstandelijke beperking. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hermsen, M. & Embregts, P. (2012). Je hebt t of je hebt t niet? Menslievende professionalisering van toekomstige beroepskrachten van ROC en HBO. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Roeleveld, E., Embregts, P. Hendriks, L. & van den Bogaard, K. (2012). Zie mij als mens! Belangrijke competenties voor begeleiders volgens mensen met een verstandelijke beperking. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Sohier, J., van der Meer, J., Unger, H., Embregts, P., Hendrikx, L & Bongaerts, W. (2012). Wat vinden ouders van mensen met een ernstige verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen belangrijk in de begeleiding van hun kind? Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 14. Software Scholar, databases (studiecentrum) 15. Activiteiten Lessen gericht op kennisoverdracht, lessen gericht op toepassing in de praktijk lessen gericht op het trainen van vaardigheden, intervisie en coaching en een praktijk van minimaal 20 uur per week. 16. Werkvormen Hoorcolleges Werkcolleges Vaardigheidstrainingen Intervisie Coaching Praktijkopdrachten 17. Onderwijsperiode 2 de semester: periode Maximum aantal deelnemers 24 studenten 142

143 Hoofdstuk 6 Opsomming onderwijseenheden van AD-graad naar Bachelorgraad Conform artikel 3.2 lid 8 van de OER Opsomming van de onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding die na het behalen van de ADgraad nog behaald moeten worden om de bachelorgraad te verkrijgen. I.v.m. de verschillen in de curricula van voltijd en deeltijd wordt voor studenten die over willen stappen na het behalen van hun Associate Degree Social Work naar de voltijd bacheloropleiding een programma op maat gemaakt ter grootte van 120 studiepunten. 143

144 Bijlagen 144

145 Bijlage 1: Begrippenlijst Opleidingsstatuut en Studentenstatuut (belangrijkste afkortingen en begrippen in alfabetische volgorde) 12 Afkortingen In het opleidingsstatuut worden de volgende afkortingen gehanteerd: - CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs - CvB: college van bestuur van de HAN - DC: dagelijkse commissie - DGGM: de directie van FGGM - DT: deeltijd - DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs - EVC: Erkenning Verworven Competenties - EVL: eenheid van leeruitkomsten - FGGM: faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van de HAN - FR: faculteitsraad - HAN: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen - HTC: HAN Talencentrum - IDS: Internationaal Diploma Supplement - MR: Medezeggenschapsraad - NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie - OC: Opleidingscommissie - OER: onderwijs- en examenregeling - OS: opleidingsstatuut - OWE: onderwijseenheid - POP: persoonlijk ontwikkelingsplan - Sbu: studiebelastingsuren - SIA: Studenten Inschrijf Administratie - SLB: studie(loopbaan)begeleiding - Slb er: studie(loopbaan)begeleider - Stp: studiepunt - UP: uitstroomprofiel - VT: voltijd - WHW: wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Begrippen In het Studentenstatuut en de bijgevoegde reglementen wordt verstaan onder: A Afstudeerbekwaam (bacheloropleiding): de student die het eerste deel van de postpropedeutische fase van een bacheloropleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerbekwaam (AD programma): de student die het eerste deel van de opleiding met succes heeft afgerond door het behalen van de bijbehorende tentamens en integrale toetsen. Afstudeerrichting: een specialisatie binnen een opleiding zoals vastgesteld in de OER. Alluris: het studentinformatiesysteem binnen de HAN. Ambtelijk secretaris: een medewerker die voor een commissie voorbereidend en administratief werk verricht. Hij is toegevoegd aan de betreffende commissie als niet stemhebbend lid. Associate-degreeprogramma: een in het CROHO geregistreerd tweejarig onderwijsprogramma van ten minste 120 studiepunten in een bacheloropleiding in het hbo leidend tot de wettelijke graad van Associate degree. 12 In bijlage 1 bij het Opleidingsstatuut zijn naast algemeen geldende begrippen uit het Opleidingsstatuut ook de begripsbepalingen opgenomen uit - de Onderwijs- en examenregeling (OER), - het Reglement examencommissies, - het Reglement Opleidingscommissies (OC s), - het Studentenstatuut. 145

146 B Bacheloropleiding in het hbo: een vierjarig onderwijsprogramma van 240 studiepunten. Dit bestaat uit een major van maximaal 210 studiepunten en één of meerdere minor(en) van ieder 30 studiepunten. Major en minor (gezamenlijk) leiden de student op tot het bachelorgetuigschrift. Beoordelingscriteria: criteria, ook wel indicatoren genoemd, op grond waarvan de prestatie / het handelen / de uitvoering / de producten van de student worden beoordeeld. Beroepenveldcommissie: deskundigen uit het werkveld van een opleiding die de opleiding adviseren over de inhoud, het eindniveau en de kwaliteit van de opleiding, tegen de achtergrond van de aansluiting van het curriculum op het beroepenveld, en die toezicht houden op de toetsing van het eindniveau van de opleiding. Beroepsbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege de door het behalen van het afsluitende examen succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook genoemd startbekwaam. Beroepsprocedure: verzoek tot vernietiging of wijziging van een besluit door een ander daartoe aangewezen orgaan (het College van Beroep voor de examens). Beroepsproduct: het resultaat van een beroepstaak. Beroepstaak: een betekenisvolle hele taak zoals deze in alle complexiteit in de feitelijke complexiteit van de beroepscontext door de beroepsbeoefenaar wordt uitgevoerd. Bezwaarprocedure: verzoek tot heroverweging van een besluit bij de Geschillenadviescommissie. Body of : Een door de opleiding gemaakte selectie van onderwerpen die tijdens de opleiding geleerd en getoetst worden. Bij de puntjes staat ingevuld om wat voor soort onderwerpen het gaat. Vaak wordt deze term afgekort tot Bo. Voorbeelden zijn: BoK = Body of Knowledge, betreft professionele kennis; BoS = Body of Skills, betreft professionele vaardigheden; BoA = Body of Attitudes, betreft professionele houdingsaspecten; Bureau klachten en geschillen: een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW binnen de HAN. C CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs. Certificaat: schriftelijke verklaring van een examencommissie, dat een student een module in de deeltijdse of duale opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Cesuur: de scheiding tussen de resultaten die als voldoende - geslaagd - en de resultaten die als onvoldoende - niet geslaagd - worden beoordeeld. Cohort: een groep studenten die op dezelfde peildatum voor de eerste maal is ingeschreven voor een opleiding waarop de op dat moment geldende OER voor de regulier geprogrammeerde studieduur van toepassing is. College van Beroep voor de examens: het College van Beroep van de HAN voor de examens als bedoeld in artikel 7.60 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit College behandelt door studenten ingesteld beroep tegen besluiten van de opleiding over hem/haar. Het reglement van het College van Beroep voor de examens is opgenomen in het Studentenstatuut HAN College van Bestuur (CvB) van de HAN: het instellingsbestuur van de HAN. Commissie Profileringsfonds HAN: commissie als bedoeld in artikel 7.51 WHW die verantwoordelijk is voor het behandelen van de aanvragen voor een financiële ondersteuning van studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en zo aan de orde attitudes. Een competentie is het vermogen om beroepstaken die essentieel zijn voor een functie/rol adequaat te verrichten. Een competente student is in een bepaalde context in staat om de meest geschikte handelingen en hulpmiddelen te kiezen om beroepstaken uit te voeren en het beoogde resultaat te bereiken. Coördinator: (van bijv. de propedeutische fase, de deeltijd en het duale onderwijs, enzovoorts) degene die namens de instituutsdirectie aanspreekpunt is en de organisator van het betreffende onderwijs. Coördinerend surveillant: degene die namens het instellingsbestuur en eventueel namens de voorzitter van de examencommissie optreedt in de tentamenlocatie. Curriculair: betrekking hebbend op het curriculum. Curriculum: het geheel van toetsprogramma, onderwijsaanbod en praktijk/stagebeleid. 146

147 D Dagelijkse commissie (DC) van de examencommissie: de commissie zoals bedoeld in artikel 2.2 van het reglement examencommissie. Deeltijdonderwijs: een opleiding die zodanig is ingericht dat de student de mogelijkheid heeft naast een volledige dagtaak ergens anders de benodigde competenties te verwerven. Deficiëntie: tekort(en) in de vereiste vooropleiding. Delegatie: het overdragen van de bevoegdheid, inclusief de verantwoordelijkheid. De bevoegdheid om in eigen naam besluiten te nemen. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO): uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen waarin de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) en de Centrale Financiën Instellingen (CFI) zijn ondergebracht. Directie Service Bedrijf HAN: directeur van het Service Bedrijf HAN. Docent: degene die aangesteld is bij de HAN en daar onderwijstaken verricht. Domein: afgegrensd gebied van beroepshandelen en daaraan gerelateerde onderwijsinhoud conform domeinindeling HAN. Een domein omvat een of meer opleidingen. Duale opleiding: een inrichtingsvorm van de opleiding dusdanig dat competenties in onderlinge samenhang worden ontwikkeld in binnenschoolse en buitenschoolse werk-/leersituaties en dat het volgen van onderwijs gedurende een of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. Het gedeelte van een duale opleiding dat bestaat uit het volgen van onderwijs, wordt aangeduid als onderwijsdeel. Dublindescriptoren: in Europees verband afgesproken criteria voor het hbo-bachelorniveau. E Eenheid van leeruitkomsten: basiseenheid van HAN-onderwijs met betrekking tot een of meer leeruitkomsten in de experimenten leeruitkomsten en vraagfinanciering, waar studiepunten aan gekoppeld zijn. Eindkwalificaties/Eindtermen: welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover een student moet beschikken als hij de opleiding heeft afgerond. Empowerment: Iemand sterker en zelfverzekerder maken, vooral ten aanzien van de controle over het eigen leven en het claimen van waar men recht op heeft. Erkenning Verworven Competenties (EVC): erkenning van competenties opgedaan tijdens werkervaring of gevolgde opleidingen, zowel voor als na de start van je opleiding. EVC s worden via intake-assessments bepaald en kunnen leiden tot vrijstelling van het afleggen van (het) de tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin deze competenties centraal staan. Examen: een examen als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW. Examencommissie: de commissie - als bedoeld in artikel 7.12 WHW - die wordt ingesteld voor een opleiding of een groep van opleidingen. Examinator: door de examencommissie aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW. Extern toezichthouder: een externe deskundige niet in dienst zijnde van de HAN welke tot taak heeft een oordeel te vormen over de kwaliteit van het examen. Externe examinator: een door de examencommissie aangewezen persoon - zoals bedoeld in artikel 7.12 WHW - afkomstig van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Extra-curriculair: buiten het curriculum vallend/het curriculum overstijgend. F Faculteit: Organisatorische eenheid van de HAN waarin instituten met verwante opleidingen zijn samengebracht. De HAN kent vier faculteiten: 1) Economie en Management, 2) Techniek, 3) Educatie, en 4) Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Faculteitsdirectie: de directie van de faculteit Faculteitsraad: Medezeggenschapsorgaan in de HAN op het niveau van de faculteit (deelraad als bedoeld in het medezeggenschapsreglement van de HAN). Fraude: elk handelen (waaronder het plegen van plagiaat), of nalaten, waarvan betrokkene wist of behoorde te weten, dat dit handelen of nalaten het op de juiste wijze vormen van een oordeel over iemands kennis, inzicht en vaardigheden en, zo nodig attitude geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 147

148 G Geschillenadviescommissie: een adviescommissie ten behoeve van (aanstaande) studenten en extranei als bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. Het reglement van de Geschillenadviescommissie is opgenomen in het Studentenstatuut. Geschillencommissie medezeggenschap: de geschillencommissie als bedoeld in artikel WHW. Gezamenlijke vergadering: vergadering over gezamenlijke punten van de opleidingscommissies die behoren tot een instituut. H HAN-website: de internetpagina s van de HAN, bereikbaar via de startpagina Hogeschool: de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Honoursprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan het aanbod in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een honoursprogramma is over het algemeen een uitbreiding van de studielast van 22,5 studiepunten of meer. Via een honoursprogramma kunnen studenten dan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Hoofdfasebekwaam: de student die de propedeutische fase succesvol heeft afgerond door het behalen van het propedeutische examen. I Inrichtingsvorm van een opleiding: de vorm waarin een opleiding wordt verzorgd zoals voltijd, deeltijd en duaal. Instituut: organisatie-eenheid binnen een faculteit die één of meer opleidingen omvat. Instituutsdirectie: de directie van een instituut binnen de HAN. Intake-assessment: methode om het beginniveau van aanwezige competenties vast te stellen bij anderen dan HAN-studenten. Integrale toets: een toets waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van de beroepstaken (en de daaraan gerelateerde onderwijseenheden) begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Internationaal diplomasupplement (IDS): Engelstalig document dat voldoet aan internationale afspraken en de volgende informatie bevat: een specificatie van de behaalde graad, beknopte informatie over het gevolgde onderwijs, het beoordelingssysteem en de behaalde studieresultaten en -punten. Verder bevat het beknopte informatie over de HAN University en het Nederlandse onderwijsstelsel. J Judicium Abeundi: de bevoegdheid van het College van Bestuur om in bijzonder gevallen na advies van de examencommissie en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen te besluiten dat een student wordt afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving op grond daarvan te beëindigen dan wel weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt/zal opleiden, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. K Kamer van de opleidingscommissie: binnen de opleidingscommissie kunnen een of meerdere kamers zijn ingesteld. Een kamer kan worden ingesteld naar inrichtingsvorm, bijzondere eigenschap van de opleiding of locatie van de opleiding. Kopopleiding: opleidingsvariant van een opleiding tot leraar van de tweede graad met een studielast van 60 studiepunten toegankelijk voor studenten in het bezit van een WO- of hbo-getuigschrift van een verwante vakopleiding zoals beschreven in de bijlage bij artikel 6a.1 van de Regeling studiefinanciering L Leerbron: bron die de student kan gebruiken ter ontwikkeling van zijn competenties, bijvoorbeeld: college, werkgroep, project, literatuur (hardcopy of digitaal), individuele opdracht, stage, enz. 148

149 Leerlijn: Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten om een bepaalde basiskennis of basisvaardigheid te leren. Een leerlijn heeft een opbouw die over een of meer leerjaren kan doorlopen. Voorbeelden zijn: De Onderzoeksleerlijn, die aangeeft hoe een student leert onderzoeksuitkomsten te gebruiken en zelf onderzoek te doen. De Leerlijn Professionele Ontwikkeling, die aangeeft hoe de student in de loop van de vier leerjaren een beginnende professionele identiteit ontwikkelt. De Conceptuele Leerlijn, die aangeeft hoe de student kennis en denkvaardigheden opbouwt. Leerroute: weg die de student volgt om de competenties te verwerven die horen bij de door hem gevolgde opleiding. Leeruitkomsten: beschrijving van inhoud en niveau van kennis, inzicht en vaardigheden en, zo aan de orde attitude van een lerende na afronding van een leerproces in een flexibel ingericht traject dat deel uitmaakt van de opleiding. Leerwegonafhankelijk tentamen: een tentamen bij de start van de opleiding dan wel gedurende de opleiding dat de student in de gelegenheid stelt om de competenties die centraal staan in de opleiding niet alleen aan te tonen op basis van in het onderwijs verworven competenties maar ook op basis van buiten het onderwijs verworven kennis, inzicht en vaardigheden en, zo aan de orde attitude. M Major: de hoofdrichting van de bacheloropleiding waarin je je beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat maximaal 210 studiepunten inclusief de propedeuse. Mandaat: het overdragen van de bevoegdheid zonder de verantwoordelijkheid over te dragen. De bevoegdheid om in naam van een ander besluiten te nemen. Masteropleiding in het hbo: een onderwijsprogramma met als toelatingsvoorwaarde tenminste een getuigschrift van een verwante hbo-bacheloropleiding. Deze omvat ten minste 60 studiepunten. Hij leidt de student op tot het mastergetuigschrift. Minor: deel van de postpropedeutische fase van de bacheloropleiding dat gericht is op verbreding of verdieping van de studie. De minor heeft een studielast van 30 studiepunten en betreft een gecertificeerde HAN-minor of een vrije minor. Module: is een intern samenhangend en in zekere mate zelfstandig deel van de propedeutische of postpropedeutische fase van de deeltijdse en van de duale opleiding dat is gericht op een reëel cluster van kwalificaties ontleend aan de beroepspraktijk. Mondeling tentamen: een tentamen dat door middel van een gesprek tussen de examinator(en) en de student wordt afgenomen. N Nominale studieduur van de opleiding: zie regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Noodfonds HAN: Het Noodfonds is een voorziening voor studenten die in een financiële noodsituatie verkeren, die op geen enkele andere wijze opgelost kan worden. Nuffic (Netherlands Universities Foundation for International Cooperation): een Nederlandse nonprofit dienstverlenende organisatie en expertisecentrum op het terrein van internationaal georiënteerd onderwijs die is gevestigd in Den Haag. Bovendien besteedt de Nuffic bijzondere aandacht aan studenten en onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden, om de kenniskloof tussen landen te verkleinen. NVAO: Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie: een bij verdrag tussen Nederland en Vlaanderen opgerichte publieke binationale instelling die in beide regio s de kwaliteit van het hoger onderwijs waarborgt door middel van onder andere het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk. O Onderwijs- en examenregeling (OER): regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en onderdeel van het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Onderwijsarsenaal: de onderwijs- en begeleidingsactiviteiten die de opleiding in het experiment leeruitkomsten aan de student aanbiedt ter ondersteuning van het behalen van de (deel-) tentamens behorende bij de opleiding. Onderwijseenheid: basiseenheid van HAN-onderwijs, gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden en, zo aan de orde attitude, waar studiepunten aan gekoppeld zijn. 149

150 Onderwijsovereenkomst: overeenkomst tussen student en HAN in het kader van het experiment vraagfinanciering en/of in het kader van het experiment leeruitkomsten. Onderwijsperiode: periode in een studiejaar waarin onderwijs wordt aangeboden. Bij de HAN is dit een periode van 10 weken. Onregelmatigheid: elk handelen of nalaten in een situatie waarvan de betrokkene door middel van een of meer ongeoorloofde activiteiten of ongeoorloofd nalaten bewust of onbewust een onjuiste indruk wekt van zijn kennis, inzicht en vaardigheden c.q. competentiebeheersing. Onder de definitie van onregelmatigheid wordt onder andere ook fraude begrepen. Opleiding in het experiment leeruitkomsten: Een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van eenheden van leeruitkomsten omvat, in de zin van de Subsidieregeling subsidiëring flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Opleiding niet in het experiment leeruitkomsten: Een bachelor- of masteropleiding, dan wel een overige CROHO-geregistreerde opleiding die verzorgd wordt door de HAN die een samenhangend geheel van onderwijseenheden omvat, in de zin van artikel 7.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Opleidingscommissie: een adviesorgaan voor de directie van de betreffende (groep van) opleiding(en) over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de desbetreffende (groep van) opleiding(en). De commissie heeft tot taak te adviseren over het bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de opleiding en het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de OER. De commissie heeft instemmingsrecht en adviesrecht op onderdelen van de OER. Opleidingsstatuut: het opleidingsspecifieke deel van het Studentenstatuut. Dit bevat informatie over de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; studentenvoorzieningen, voorzieningen betreffende studiebegeleiding, de OER en opleidingsspecifieke regelingen die de rechten en plichten van studenten beogen vast te leggen. P Portfolio: (digitale) bewaarplaats van bestanden/documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling (het leerproces) zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau (leerproducten, bewijs voor verworven competenties en beheersing van beroepstaken) aantoont. Het portfolio vervult de functies van persoonlijk leerarchief, interactiemiddelen tussen student en opleiding betreffende planning, ontwikkeling en prestaties van de student, en in voorkomende gevallen beoordeling. Postpropedeutische fase: hoofdfase, het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase. Praktijkleerovereenkomst: overeenkomst gesloten door de HAN, een student en een bedrijf of organisatie met betrekking tot de beroepsuitoefening binnen een duale opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 5 WHW. Presentatiedeel van het portfolio: deel van het portfolio waarin bewijzen worden opgenomen van beheersing van competenties voor beroepstaken ten behoeve van het tentamen of de integrale toets. Profileringsfonds HAN: fonds van de HAN als bedoeld in artikel 7.51 WHW die financiële ondersteuning toekent aan studenten die studievertraging opgelopen hebben als gevolg van bijzondere omstandigheden zoals genoemd in de wet. Propedeutische fase: eerste fase van de Bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma met een studielast van 60 studiepunten. R Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding: de minimumduur van de opleiding in tijd vanwege het feitelijk geprogrammeerde volledige onderwijs van de opleiding, ook wel nominale studieduur genoemd. S Secretaris examencommissie: het lid van de examencommissie dat samen met de voorzitter van de examencommissie de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie verzorgt. Senior studieloopbaanbegeleider: medewerker (ook wel coördinator studieloopbaanbegeleiding of studieadviseur genoemd) belast met coördinerende taken betreffende studieloopbaanbegeleiding. Service Bedrijf HAN: organisatieonderdeel van de HAN voor ondersteuning van onderwijs-, beleidsen beheersprocessen binnen de HAN. 150

151 Stage: buitenschools leerarrangement dat als leerbron bijdraagt aan het verwerven van beroepscompetenties. Startbekwaam: gekwalificeerd als beginnend beroepsbeoefenaar vanwege een succesvolle afronding van de hbo-opleiding die tot dat beroep opleidt, ook beroepsbekwaam genoemd. Student: hij/zij die als student staat ingeschreven aan een opleiding van de HAN voor het volgen van onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en de examens van die opleiding. Studentenstatuut: Het statuut waarin de rechten en plichten van de studenten zijn vermeld. Dit bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is het instellingspecifieke, HAN-brede deel: dit bevat rechten en plichten van de student op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en een overzicht van regelingen die de rechten van studenten beogen te beschermen. In de praktijk wordt deel 1 het Studentenstatuut genoemd. Het tweede deel is het Opleidingsspecifieke deel. Zie voor het tweede deel bij Opleidingsstatuut. Studentinformatiesysteem (SIS): Hierin zijn voor de student zijn studieresultaten en studiecontract digitaal te raadplegen. Studentzaken: Service unit van het Service Bedrijf HAN voor dienstverlening aan studenten en medewerkers van de HAN betreffende studenten van de HAN, lokaalreservering en roosters. Studenten Inschrijf Administratie (SIA): onderdeel van de Service unit Studentzaken van het Service Bedrijf HAN die de BackOffice administratie rondom het aanmelden, in- en uitschrijven van studenten verzorgt. Studieadvies: advies van de opleiding aan de student over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding, uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase. Studiebelastingsuur (SBU): eenheid van 60 minuten te besteden aan studie. De omvang van onderwijseenheden wordt uitgedrukt in studiebelastingsuren. Daarnaast staat een studiepunt voor 28 studiebelastingsuren. Studiejaar: het tijdvak dat begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Voor de HAN-studenten voor wie het cursusjaar begint op 1 februari geldt voor een cursus als studiejaar het tijdvak dat begint op 1 februari en eindigt op 31 januari van het daaropvolgende jaar. Studieloopbaanbegeleider (slb er): de medewerker belast met studieloopbaanbegeleiding van een of meer studenten. Studieloopbaanbegeleiding (SLB): activiteiten die er op gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Hierbij ligt de nadruk op de individuele studievoortgang van de student. Studiepunt in onderwijseenheid: maat die overeenkomt met een normatieve studielast van 28 studiebelastingsuren (SBU). Studiepunt in eenheid van leeruitkomsten: maat die uitdrukking geeft aan het belang van de eenheid van leeruitkomsten ten opzichte van het totaal van eenheden van leeruitkomsten dat leidt tot de opleidingskwalificatie. Surveillant: degene die toezicht houdt in de tentamenlocatie. T Talentenprogramma: een verdiepend of verbredend programma voor studenten die meer kunnen en willen dan hetgeen aangeboden wordt in het reguliere onderwijsprogramma. Het volgen van een talentenprogramma is een uitbreiding van de studielast van minder dan 22,5 studiepunten. Via een talentenprogramma kunnen studenten dan extra studiepunten verzamelen, bovenop de 210 studiepunten van de major en de 30 studiepunten van de reguliere minor. Tentamen: een onderzoek naar de competenties van de student, zijnde de kennis, het inzicht, de vaardigheden en, zo aan de orde attitude in samenhang met elkaar, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Het tentamen is een onderdeel van een onderwijseenheid. Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. Timeslot: vorm van roostering waarbij binnen een onderwijsperiode bepaalde tijdstippen gereserveerd worden voor bepaalde activiteiten. Toelatingsonderzoek: ook wel colloquium doctum genoemd, is een onderzoek dat door een toelatingscommissie wordt verricht naar de geschiktheid van betrokkene voor het desbetreffende onderwijs en naar de vraag of betrokkene de Nederlandse taal voldoende beheerst. De betrokkene dient 21 jaar of ouder te zijn. U Uitstroomprofiel: zie afstudeerrichting. 151

152 V Verkort programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door de mogelijkheid van het verkrijgen van een pakket aan vrijstellingen. Verkorte studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding, vanwege verkregen vrijstellingen en/of afgelegde leerwegonafhankelijke tentamens. Verlengd programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur langer in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep. Verlengde studieduur: feitelijke studieduur van een student langer in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding. Verschoning: het recht van de vertrouwenspersonen, leden van de Klachtencommissie ongewenst gedrag en het College van Beroep om zich terug te trekken, omdat anders de onpartijdigheid niet voldoende gewaarborgd zou zijn. Versneld programma: feitelijk geprogrammeerd onderwijsaanbod met een minimumduur korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur voor een specifieke doelgroep die zich kenmerkt door aantoonbare eigenschappen en competenties om een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode te realiseren dan die van het reguliere programma. Versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma: een versneld traject dat toegankelijk is voor studenten met een vwo-diploma en voor studenten die op grond van een ministeriële regeling of naar oordeel van de instituutsdirecteur tenminste als gelijkwaardig aan studenten met een vwo-diploma verklaard zijn. Versnelde studieduur: feitelijke studieduur van een student korter in tijd dan de regulier geprogrammeerde studieduur van de opleiding vanwege het realiseren van een hogere studielast per week en/of onderwijsperiode dan regulier geprogrammeerd. Voltijd onderwijs: onderwijs dat zodanig is ingericht dat de gehele week beschikbaar is om de student de benodigde competenties te laten verwerven. Voorzitter examencommissie: een lid van de examencommissie, dat leiding geeft aan de Examencommissie. Vrije minor: een minor die een student bij een andere (onderwijs)instelling volgt, samengesteld uit onderdelen van minoren of andere onderwijseenheden bij verschillende instituten van de HAN of een andere (onderwijs)instelling. Vrijstelling: de beslissing van de examencommissie dat de student niet hoeft deel te nemen aan het (de) tentamen(s) betrekking hebbend op de onderwijseenheid (onderwijseenheden) waarin de competenties centraal staan die de student naar het oordeel van de examencommissie voldoende beheerst. W Werkdag: dag niet zijnde zaterdag, zondag, feest- of vakantiedag conform de HAN-jaarplanning (zie Opleidingsstatuut). Werkveldadviescommissie: zie beroepenveldcommissie. Wet: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wraking: het door de klager of aangeklaagde, kenbaar maken van zijn mening dat op grond van feiten en/of omstandigheden een onpartijdig oordeel van een lid of voorzitter van de Klachten- of beroepscommissie wordt bemoeilijkt, met de bedoeling dit lid of de voorzitter te laten vervangen. 152

153 Bijlage 2: Relevante namen en adressen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 31, Arnhem (026) Postbus 5375, 6802 EJ Arnhem College van Bestuur: Dhr. dr. C.P. Boele, voorzitter Dhr. F.H.J. Stöteler, lid Mevr. dr. D. de Jong, lid Faculteitsdirectie & staf Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (GGM) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Faculteitsdirecteur ad interim: Mevr. W.J.M. Hendrikx Faculteitsbureau/Staf faculteitsdirectie: - secretaris faculteitsdirectie: dhr. B. Maertens MSc - secretariaat: mevr. S. Freriks en mevr. I. Ruiter-Laurant Instituut Paramedische Studies (IPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Smit Instituut voor Maatschappelijke en Sociaal-Culturele Studies (IMSS) Professor Molkenboerstraat 3, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. J. Schaap Instituut voor Sociale en Pedagogische Studies (ISPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. A. Laarman Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. drs. W. van der Leeuw HAN Sport en Bewegen Heyendaalseweg 141, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Dhr. J. Hermans MSc en Dhr. E. Versluijs MBA Instituut Verpleegkundige Studies (IVS) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Instituutsdirectie: Mevr. drs. C. de Vries-de Winter, instituutsdirecteur 153

154 Instituut Zakelijke Dienstverlening Groenewoudseweg 1, Nijmegen (024) Postbus 9029, 6500 JK Nijmegen fax (024) Directeur: Dhr. drs. F. van Westerhoven Studenten Inschrijf Administratie HAN (SIA) Antwoordnummer 2023 (026) WR Arnhem fax (026) Service unit Marketing, Communicatie en Voorlichting (MCV) t.b.v. FGGM Kapittelweg 33, Nijmegen (06) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Teamleider: mevr. drs. V. Koper HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) (onderdeel van MCV) / Ruitenberglaan 26, Arnhem (024) Coördinator: mevr. J. Steenwinkel International Office Nijmegen (Onderdeel van Onderwijs en Onderzoek/OO) Kapittelweg 33, Nijmegen (024) /406 Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Beleidsmedewerker t.b.v. FGGM: mevr. drs. Y. van der Meijs Service unit Facilitaire Zaken Laan van Scheut 10, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. drs. R. Frielink Service unit Informatie en Communicatietechnologie Kapittelweg 33, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Hoofd: dhr. drs. R. Frielink Faculteitsraad GGM Bisschop Hamerhuis Verlengde Groenestraat 75, Nijmegen (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen fax (024) Secretariaat: mevr. S. Schiks Noodfonds HAN (de regeling Noodfonds is opgenomen in de bijlage van het algemeen deel van het studentenstatuut) Contactpersonen: zie bij Studentendecanen Studentendecanen HAN-Nijmegen (Bisschop Hamerhuis, kamers 2.01B, 2.11 en 2.12A) Mevr. Liesbeth Diemel (024) Dhr. Peter Hoekstra (024) Mevr. Astrid Sluis (024) Dhr. Marcel Sprengers (024) Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen 154

155 Vertrouwenspersonen ongewenst gedrag Mevr. Marianne de Bruijn Vertrouwenspersonen t.b.v. Duitstalige studenten FGGM Mevr. Anke Noback Vertrouwenspersoon studenten met een migratie achtergrond Dhr. Nevzat Cingöz Ombudsman HAN Dhr. E. Hulshof (024) / of Stichting Studenten Huisvesting Nijmegen (SSHN) Laan van Scheut 4, Postbus 1175, 6501 BD Nijmegen (024) Openingstijden: werkdagen: uur; di tot uur Radboud Sportcentrum (RSC) Heyendaalseweg 141, 6525 AJ Nijmegen (024) Openingstijden: ma t/m vr: uur; za & zo: uur Universiteitsbibliotheek (UB) Erasmuslaan 36, 6525 GG Nijmegen; Postbus 9100, 6500 HA Nijmegen (024) Openingstijden Centrale Bibliotheek: ma t/m vr: uur; za: uur; zo: uur. Catalogus op Internet: 155

156 Bijlage 3: Plattegrond 1. Receptie 2. Auditorium 3. Kantine 4. Seneca 5. Sportzaal 6. CampusStore / Copyshop 7. Studentverenigingen 8. Vraagpunt 9. Studiewisselpunt 10. ICT-helpdesk 11. Muzieklokalen 12. La Pluche 13. Studentencafé 14. Centrale hal 15. Binnentuin 156

Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 1 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd

Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 1 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd opleiding Pedagogiek Postbus 6960 6503 GL Nijmegen 024 3530122 Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 1 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd Toelichting Wij vragen u als praktijkbegeleider

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD STUDIEGIDS 2015-2016 Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 2 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd

Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 2 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd Adviesbeoordelingsformulier praktijk niveau 2 voor de praktijkbegeleider Hbo-opleiding Pedagogiek voltijd opleiding Pedagogiek Postbus 6960 6503 GL Nijmegen 024 3530122 Toelichting Wij vragen u als praktijkbegeleider

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD

STUDIEGIDS 2015-2016. Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD STUDIEGIDS 2015-2016 Pedagogiek DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2017-2018 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2016-2017 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS VOLTIJD GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding...

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Maatschappelijk Werk en Dienstverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS DEELTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2017-2018 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS DEELTIJD/DUAAL 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2015-2016 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Associate degree programma Directievoering Civieltechnische Projecten (DCP) Associate degree programma Projectvoorbereiding en Realisatie (PVR) Studiejaar 2014 2015 Deel 1 Onderwijs aan

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2019 2020 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS

STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS STUDIEGIDS 2015-2016 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS

STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS STUDIEGIDS 2015-2016 Toegepaste Psychologie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 7

Nadere informatie

STUDIEGIDS Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS

STUDIEGIDS Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS STUDIEGIDS 2016-2017 Culturele en Maatschappelijke Vorming DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT IMSS GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel

Nadere informatie

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1a Onderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleidingsstatuut Instituut Engineering Bacheloropleidingen (en Ad-programma s): - Elektrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Deel

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

Kennismakingsgesprek

Kennismakingsgesprek Bijlage 3 Feedbackformulier voor de PRAKTIJK BEGELEIDER N3 Pedagogiek voltijd (2016-2017) Toelichting: Kennismakingsgesprek Bij de kennismaking is het belangrijk om vast te stellen dat de stagplek een

Nadere informatie

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening

STUDIEGIDS Sociaal Pedagogische Hulpverlening STUDIEGIDS 2016-2017 Sociaal Pedagogische Hulpverlening DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT INSTITUUT ISPS VOLTIJD GEWIJZIGDE VERSIE 20 OKTOBER 2016 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5

Nadere informatie

Instituut voor Sociale Opleidingen

Instituut voor Sociale Opleidingen Instituut voor Sociale Opleidingen Naar een nieuwe opleiding Social Work In september 2016 start Hogeschool Rotterdam met de nieuwe opleiding Social Work. Dit betekent dat eerstejaars studenten (die in

Nadere informatie

Sociaal Pedagogische Hulpverlening. SPH voltijd de opleiding en het werkveld.... voor haar een nieuwe liefde vindt

Sociaal Pedagogische Hulpverlening. SPH voltijd de opleiding en het werkveld.... voor haar een nieuwe liefde vindt Sociaal Pedagogische Hulpverlening SPH voltijd de opleiding en het werkveld... voor haar een nieuwe liefde vindt Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) voltijd Een pension voor dak- en thuisloze jongeren.

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2018 2019 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen

Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen Master of Science in het Sociaal Werk en Sociaal Beleid Faculteit Sociale Wetenschappen Inhoud & achtergrond Sociaal Werk & Sociaal Beleid Internationale definitie van sociaal werk: Social work is a practice-based

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012.

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012. III FACULTEIT Maatschappij en Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart 2012. instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012. A. Hieronder is voor zover van toepassing

Nadere informatie

STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS

STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS STUDIEGIDS 2015-2016 Opleiding Creatieve Therapie DEEL 1 EN 3 VAN HET OPLEIDINGSSTATUUT IVPS 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 6 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs...

Nadere informatie

Beroepsregistratie en herregistratie. in de jeugdhulp en

Beroepsregistratie en herregistratie. in de jeugdhulp en Ik ben begeleider in de gehandicaptenzorg Ik ben jeugdzorgwerker Ik ben sociaal werker Beroepsregistratie en herregistratie in de jeugdhulp en jeugdbescherming: wat vraagt het van jou? Ik werk nog niet

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek Studiejaar 2013-2014 Algemeen 1. Deze bijlage bij het algemene gedeelte van de Onderwijs- en examenregeling van Codarts is van toepassing

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies. III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 26-02-2013 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op. 2013. Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2019 2020 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

IPS EXCELLENTIEPROGRAMMA S STUDIEJAAR 2014-2015. Domein Health Instituut Paramedische Studies

IPS EXCELLENTIEPROGRAMMA S STUDIEJAAR 2014-2015. Domein Health Instituut Paramedische Studies IPS EXCELLENTIE STUDIEJAAR 2014-2015 Domein Health Instituut Paramedische Studies 2 Instituut Paramedische Studies Domein Health Excellentieprogramma s Paramedische Studies Uitdagende talentprogramma s

Nadere informatie

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs! In ons onderwijs staat de mens centraal, of het nu gaat om studenten of medewerkers, om ouders of werknemers uit het bedrijfsleven, jongeren of volwassenen. Wij zijn

Nadere informatie

S TA G E S L I J N 5

S TA G E S L I J N 5 STAGES LIJN5 Wil jij stage lopen bij Lijn5? In de provincie Utrecht biedt Lijn5 behandeling en begeleiding aan kinderen en jongeren met én zonder licht verstandelijke beperking en hun gezin. Lijn5 beschikt

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor pedagogiek van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief) Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d III FACULTEIT Maatschappij & Recht vastgesteld door de faculteitsdirectie op 13-02- 2014 instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 24-04 2014. Deze versie treedt in werking op 1 september 2014

Nadere informatie

Uitdagingen voor de sociale professional anno Tine Van Regenmortel, Vlaardingen, 26/11/2015

Uitdagingen voor de sociale professional anno Tine Van Regenmortel, Vlaardingen, 26/11/2015 Uitdagingen voor de sociale professional anno 2015 Tine Van Regenmortel, Vlaardingen, 26/11/2015 We vragen veel van de sociale professional» Van zorgen voor naar zorgen dat» Van leunen naar ondersteunen»

Nadere informatie

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE De master Leiderschap en Innovatie Kind en Educatie (MLIKE) is bedoeld voor professionals die werkzaam

Nadere informatie

Openheid als Basis. Ties van der Meer, Stichting Donorkind

Openheid als Basis. Ties van der Meer, Stichting Donorkind Openheid als Basis Ties van der Meer, Stichting Donorkind Disclosure Hierbij verklaar ik geen conflicterende belangen te hebben Agenda Achtergrond I & II Wat/wie is familie? Herkomst van verwachtingen

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE

OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE OPLEIDINGSSTATUUT 2016-2017 BACHELOROPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 7 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 8 1.1 Uitgangspunten

Nadere informatie

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd 2020 2021 Sociaal Werk Bachelor of Social Work - Voltijd In het kort Als sociaal werker bied jij ondersteuning aan mensen die in de problemen zitten en er, ook met hulp van familie en bekenden, niet meer

Nadere informatie

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

Master Healthy Ageing Professional (MHAP) 1. Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Contactgegevens Nieuwe Nieuw Ad programma X Nieuwe hbo master Nieuwe joint degree 1

Nadere informatie

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM: FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM: De (G)OC heeft als formele wettelijke vastgelegde taak het adviseren over de OER en het jaarlijks beoordelen

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Welzijn-Breed (Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen) BOL

Welzijn-Breed (Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen) BOL Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25478 3,5 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Auditorium, Elst Onze opleidingen in Elst kenmerken zich door kleinschaligheid en persoonlijk

Nadere informatie

BaLO welkom

BaLO welkom BaLO 2017-2018 welkom Het beste van de 3 campussen Veel ervaring opdoen Veel mogen oefenen Geleidelijke opbouw van stages Breed kijken naar het onderwijs Gebruik van competentieprofiel voor begeleiden

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2018-2019 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach

kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach Voldoet aan de kwalificatie-eis pedagogisch beleidsmedewerker/coach (wet IKK) Associate degree (Deeltijd) Startmoment: september 2019 Inhoud opleiding In de Ad PEM-opleiding staat de ontwikkeling van het

Nadere informatie

Agogisch medewerker GGZ BOL

Agogisch medewerker GGZ BOL Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25474 3,5 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Kronenburgsingel, Arnhem DIT KUN JE DOEN NA JE STUDIE Je biedt ondersteuning aan cliënten van

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE

OPLEIDINGSSTATUUT BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE OPLEIDINGSSTATUUT 2017-2018 BACHELOROPLEIDING CREATIEVE THERAPIE 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 7 Deel 1: Studiegids... 9 Hoofdstuk 1 Visie op het onderwijs... 10 1.1 Uitgangspunten van

Nadere informatie

Sport, Gezondheid en Management

Sport, Gezondheid en Management Opleidingsstatuut voor de bacheloropleiding Sport, Gezondheid en Management Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen studiejaar 2014-2015 Inhoud Deel 1: Onderwijs aan de HAN 5 Algemene bepalingen

Nadere informatie

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd 2019 2020 Kopopleiding Leraar Omgangskunde Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd In het kort Weinig beroepen zijn zo gevarieerd als het beroep van leraar. Je bent studieloopbaanbegeleider,

Nadere informatie

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd 2019 2020 Kopopleiding Leraar Omgangskunde Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd In het kort Weinig beroepen zijn zo gevarieerd als het beroep van leraar. Je bent studieloopbaanbegeleider,

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen 2018-2019 Bijlage: het programma PARAGRAAF 1 - ALGEMENE

Nadere informatie

AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016

AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016 AANMELDING VOOR DE DECENTRALE SELECTIE OPLEIDING TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN (HAN) STUDIEJAAR 2015-2016 Instructie Leuk dat je interesse hebt voor de opleiding Toegepaste Psychologie

Nadere informatie

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN BEGELEID (KAMER) WONEN OPVOEDINGS- ONDERSTEUNING HULP OP MAAT LOGEERHUIS Meander Nijmegen stgmeander.nl Zorg voor jeugdigen Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen Samen groot

Nadere informatie

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

Informatie opleidingsstandaard voor de EVC procedure. Pedagogisch Werk

Informatie opleidingsstandaard voor de EVC procedure. Pedagogisch Werk Informatie opleidingsstandaard voor de EVC procedure Pedagogisch Werk Kwalificatie: Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang Crebonummer: 92620 Niveau: 3 Geldig vanaf: 1 augustus 2012 Deel A: Beeld van de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO 2016-2017 Opleidingsdeel voor de bachelor lerarenopleidingen voortgezet onderwijs van Driestar hogeschool (onderdeel van Driestar educatief)

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen ,nvao F nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-master Social Work van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen datum 31 juli

Nadere informatie

Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk

Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk Een flexibele deeltijdopleiding die inspeelt op de actualiteit van het sociaal werk Inhoud 1. Heldere onderwijsvisie 2. Opleiden op maat 3. Online leren 4. Samen verantwoordelijk 5. Modulaire opleiding

Nadere informatie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie Kariene Mittendorff, lectoraat Innovatief en Effectief Onderwijs Studieloopbaanbegeleiding Binnen scholen wordt op verschillende manieren gewerkt aan

Nadere informatie

AD Sociaal Werk in de Zorg

AD Sociaal Werk in de Zorg ASSOCIATE DEGREE (MODULAIR) & K E ER DI W TU S AD Sociaal Werk in de Zorg 2019-2020 TWEEJARIGE DEELTIJDOPLEIDING GA AAN DE SLAG ALS SOCIAAL WERKER DIE OOG HEEFT VOOR ACTUELE ONTWIKKELINGEN, ZOALS EIGEN

Nadere informatie

Module 1 Achtergronden en wettelijk kader Jeugdwet (6,5 uur zelfstudie) 2 dagen. Module 2 De jeugdige en zijn gezin (10 uur zelfstudie) 3 dagen

Module 1 Achtergronden en wettelijk kader Jeugdwet (6,5 uur zelfstudie) 2 dagen. Module 2 De jeugdige en zijn gezin (10 uur zelfstudie) 3 dagen Als jeugdconsulent of als jeugdprofessional bij een gemeente krijg je te maken met een grote diversiteit aan vragen en problemen waar jeugdigen (en zijn gezin) bij betrokken zijn. Als je nieuw bent in

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 2015-2016 Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) 05-06 Master Pedagogiek CROHO-nummer 443 variant: deeltijd NHL Hogeschool Afdeling: Zorg en Welzijn Versie: Concept besproken met AO-M.Peda 8-4-5 / definitief

Nadere informatie

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world.

Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) share your talent. move the world. Verkorte opleiding Leraar Basisonderwijs (pabo) HBO-bachelor voltijd Startmoment: september 2019 Graad: Bachelor of Education Binnen twee jaar als leerkracht voor de klas Je hebt een hbo- of universitaire

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013 Bijlage 7: Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013 Visie opleidingen Pedagogiek Hogeschool van Amsterdam Wij dragen als gemeenschap en daarom ieder van ons als individu, gezamenlijk

Nadere informatie

1. Interpersoonlijk competent

1. Interpersoonlijk competent 1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft

Nadere informatie

HBO-BACHELOR (MODULAIR) Social Work DEELTIJD

HBO-BACHELOR (MODULAIR) Social Work DEELTIJD HBO-BACHELOR (MODULAIR) & K E ER DI W TU S Social Work 2019-2020 DEELTIJD WIL JIJ WERKEN ALS ALLROUND SOCIAAL WERKER MÉT SPECIALISTISCHE KENNIS? Social Work Als jij je wilt inzetten voor mensen met alle

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Management & Organisatie

Management & Organisatie Management & Organisatie Algemeen De opleiding Bedrijfskunde MER (deeltijd) wordt verzorgd door het Instituut voor Bedrijfskunde, Hanzehogeschool Groningen. Steeds meer krijgen organisaties te maken met

Nadere informatie

NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE

NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE NIEUW TWEEJARIGE HBO-OPLEIDING ASSOCIATE DEGREE PEDAGOGISCH PROFESSIONAL KIND EN EDUCATIE OOG VOOR KINDEREN Je wil graag met kinderen werken. Dat weet je zeker, want jij ziet kinderen en je wilt graag

Nadere informatie

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES

OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES OPLEIDINGSSTATUUT 2015-2016 INSTITUUT VOOR SOCIALE EN PEDAGOGISCHE STUDIES 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Deel 1: Studiegids... 8 Deel 2: Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens...

Nadere informatie

Praktijkopleider agrotechniek

Praktijkopleider agrotechniek Associate degree Deeltijd 2018-2019 Praktijkopleider agrotechniek Ontwikkel uw vaardigheden als praktijkopleider in de agrotechnische sector met deze tweejarige opleiding 2 De agrarische sector is continu

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

Brede Propedeuse Zorg & Welzijn. Propedeuse - Voltijd

Brede Propedeuse Zorg & Welzijn. Propedeuse - Voltijd 2018 2019 Brede Propedeuse Zorg & Welzijn Propedeuse - Voltijd In het kort Heb jij de ambitie om mensen verder te helpen? Spreekt het jou aan om in de zorg of hulpverlening te werken? Hogeschool Leiden

Nadere informatie

Culturele en Maatschappelijke Vorming. CMV voltijd de opleiding en het werkveld.... van mensen zonder werk ondernemers maakt

Culturele en Maatschappelijke Vorming. CMV voltijd de opleiding en het werkveld.... van mensen zonder werk ondernemers maakt Culturele en Maatschappelijke Vorming CMV voltijd de opleiding en het werkveld... van mensen zonder werk ondernemers maakt Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) voltijd Samenleven in buurt en stad,

Nadere informatie

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4 De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: 216-21 Jaar: Afstudeerfase Onderdeel: Meesterproefgesprek Rol van zorgverlener, regisseur,

Nadere informatie

Slaagt erin om met de verschillende rollen van de IPS-trajectbegeleider binnen de IPS-praktijk om te gaan

Slaagt erin om met de verschillende rollen van de IPS-trajectbegeleider binnen de IPS-praktijk om te gaan De Meetlat IPS Met dit instrument waardeert u de competenties voor uzelf op een meetlat. In feite gaat u na welke competenties u reeds verworven hebt en welke u nog moet ontwikkelen om een bekwaam IPS

Nadere informatie

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze Gespreksdocument Inleiding Het portfolio is gevuld met bewijslast voor de behaalde competenties op het gevraagde niveau Het laatste studiepunt wordt behaald met het schrijven van het gespreksdocument.

Nadere informatie

type week datum week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug 19-aug 20-aug

type week datum week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug 19-aug 20-aug Basis jaarrooster Aeres Hogeschool Dronten/A onderwijsinfo, basis jaarrooster vastgesteld week datum type week 32 7-aug 8-aug 9-aug 10-aug 11-aug 12-aug 13-aug 33 14-aug T5 15-aug 16-aug 17-aug 18-aug

Nadere informatie

Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment

Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment Hogeschool van Amsterdam Informatie voor assessoren bij het 2 e jaars gedragsassessment Bachelor: Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd Domein: Maatschappij en Recht December 2012 1. Inleiding Deze

Nadere informatie

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013,

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013, KOERS 2014-2015 3 Het (zorg)landschap waarin wij opereren verandert ingrijpend. De kern hiervan is de Kanteling, wat inhoudt dat de eigen kracht van burgers over de hele breedte van de samenleving uitgangspunt

Nadere informatie

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING Samen maken wij meedoen voor jeugd mogelijk Kinderen en jongeren met een beperking moeten de kans krijgen zich optimaal te ontwikkelen, zodat zij zo zelfstandig mogelijk mee kunnen doen in de maatschappij.

Nadere informatie

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Werk ik wel volgens de uitgangspunten van de Wmo en

Nadere informatie

Welzijn-breed (Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg BOL)

Welzijn-breed (Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg BOL) Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25477 3,5 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Auditorium, Elst Onze opleidingen in Elst kenmerken zich door kleinschaligheid en persoonlijk

Nadere informatie

Handleiding Palliatieve Zorg

Handleiding Palliatieve Zorg BOL-MZ Handleiding Palliatieve Zorg Werkprocessen: 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 1.1 Inventariseren van de

Nadere informatie

Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon!

Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon! Onderwijsconcept Onderwijsconcept Albeda Zet De Toon! Voorwoord Albeda heeft een mooie en grote maatschappelijke opdracht. We willen een TOP-school zijn voor studenten en bedrijven in de stad Rotterdam

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

Intercultureel vakmanschap in de stage

Intercultureel vakmanschap in de stage Handreiking C Intercultureel vakmanschap in de stage Handreiking voor hsao-opleidingen en stageverlenende instellingen in de jeugdzorg HBO-raad, oktober 2012 Project intercultureel vakmanschap in het hsao

Nadere informatie

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk.

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk. ACADEMIEJAAR 2019-2020 OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK Graduaat in Maatschappelijk werk www.odisee.be Graduaat in Maatschappelijk werk Werk je graag met mensen, ook als ze kwetsbaar zijn? Wil je leren om ze

Nadere informatie

Leerling- werknemer bij Cosis. ...omdat je graag mensen met een verstandelijke en/ of psychische beperking begeleidt.

Leerling- werknemer bij Cosis. ...omdat je graag mensen met een verstandelijke en/ of psychische beperking begeleidt. Leerling- werknemer bij Cosis...omdat je graag mensen met een verstandelijke en/ of psychische beperking begeleidt. Waar staan we voor? Bij Cosis werken meer dan 3.700 medewerkers en 1.500 vrijwilligers

Nadere informatie