Analyse jaarrekeningen: 2014 gemeenschappelijke regelingen 2013 private verbonden partijen

Transcriptie

1 Analyse jaarrekeningen: 2014 gemeenschappelijke regelingen 2013 private verbonden partijen 1

2 Inhoudsopgave Pag Programma 1. Groen en Water Natuur- en recreatieschappen 3 Grondwateronttrekking Delft-Noord 6 Programma 2. Mobiliteit en milieu Regionale omgevingsdiensten 8 Warmtebedrijf Infra N.V 12 Wegschap Tunnel Dordtse Kil 14 Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen 16 Programma 3. Ruimte, Wonen en Economie InnovationQuarter, ROM-D, ONW, SBK, Zellingwijk en Proav N.V 18 Programma 5. Integrale ruimtelijke projecten ROZ, Grondbank RZG Zuidplas, ORZ 22 Achtergrondinformatie: Over de kaderstellende en controlerende rol van Provinciale Staten zijn bestuurlijke gemaakte afspraken in de commissie Bestuur en Middelen en deze zijn vastgelegd in het besluit van Provinciale Staten van 28 januari Om aan deze rol invulling te kunnen geven worden de jaarrekeningen 2014 van alle gemeenschappelijke regelingen en de jaarrekeningen 2013 van de meeste private verbonden partijen ter kennisname aangeboden. Tevens ontvangt PS hierbij een analyse van deze jaarrekeningen en een korte verklaring van de verschillen met de bijbehorende begroting. Deze analyse is in deze bijlage opgenomen. 2

3 Programma 1. Groen en water Natuur- en recreatieschappen Haringvliet, Krimpenerwaard, Reeuwijkse Plassen, Dobbeplas, Grevelingen, IJsselmonde, Midden-Delfland, Rottemeren, Voorne-Putten-Rozenburg, Parkschap Nationaal Park De Biesbosch en Koepelschap Buitenstedelijk Groen Er zijn in 2014 in Zuid-Holland twaalf natuur- en/of recreatieschappen en een Koepelschap. De toename met twee natuur- en recreatieschappen t.o.v. het voorgaande jaar, heeft te maken met de opschaling die heeft plaatsgevonden. De natuur- en recreatieschappen Krimpenerwaard en Reeuwijkse Plassen zijn per 1 mei 2014 opgegaan in de Groenalliantie Midden-Holland en omstreken. De natuur- en recreatieschappen Grevelingen en Haringvliet zijn ook samengevoegd per 1 juli 2014 in een nieuw natuur- en recreatieschap Zuidwestelijke Delta. Al de schappen dragen bij aan het beheer en onderhoud van regionale recreatiegebieden. In samenwerking met het Koepelschap of onderling, zorgen deze organisaties voor een duurzaam beheer van bestaande groengebieden en het instandhouden van het buitenstedelijk groen. Daarbij wordt de balans gezocht tussen recreatie, toerisme en natuur. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Ten behoeve van het in stand houden en ontwikkelen van recreatieve groengebieden in Zuid-Holland, neemt de provincie in twaalf recreatieschappen deel. Daarnaast fungeert het Koepelschap Buitenstedelijk Groen als koepel voor zeven recreatieschappen in de regio groot Rijnmond, waarbij een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het buitenstedelijk groen wordt voorgestaan. Verder levert de provincie Zuid-Holland door participatie in (natuur- en) recreatieschappen een bijdrage aan het duurzaam beheer van bestaande groengebieden. Via het Programma Toekomstig Beheer Recreatiegebieden (TBR) wordt verkend op welke wijze het toekomstig beheer door de recreatieschappen kan worden vormgegeven. Daarbij worden de bestuurlijke opschaling van de (natuur- en) recreatieschappen onderzocht, de verzelfstandiging Groenservice Zuid-Holland verkend en de toekomst van de provinciale recreatiegebieden bekeken. Rechtsvorm en doel De (natuur- en) recreatieschappen zijn alle rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichamen, opgericht met het doel een bijdrage te leveren aan het beheer en onderhoud van regionale recreatiegebieden. Bestuurlijk belang De natuur- en recreatieschappen hebben tot taak binnen hun gebied, in onderlinge samenhang: Het behartigen van de bovengemeentelijke belangen van de openluchtrecreatie; Het behartigen van de belangen van de natuurbescherming; Het bewaren en bevorderen van de natuur - en landschapsschoon; De zorg voor de toeristische waarden. Activiteiten Ruimtelijke inrichting van het gebied; Het verwerven en/of overnemen van eigendom, beheer en onderhoud van binnen het gebied aanwezige van belang zijnde werken en inrichtingen; Het onderhouden en exploiteren van gronden; Adviseren en overleg voeren over de kwaliteit van water en onderwaterbodem. Bevoegdheden Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. Stemverhoudingen Het stemaandeel van de provincie bij de schappen is als volgt: - Haringvliet: 18% - Krimpenerwaard: 24,5% - Reeuwijkse Plassen: 20% - Dobbeplas: 33% 3

4 - Grevelingen: 30% - IJsselmonde: 14% - Koepelschap: 10% - Midden-Delfland: 14% - Rottemeren: 25% - Voorne-Putten-Rozenburg: 13% - Biesbosch: 33% - Groenalliantie Midden-Holland: 14% - Zuid-Westelijke Delta: 14% Controle en Verantwoording Realisatie provinciale In 2014 is de bestuurlijke opschaling van vier bestaande natuur- en recreatieschappen doelstellingen 2014 gerealiseerd. De provincie heeft dit fusietraject gefaciliteerd en bestuurlijke overleggen hiertoe gevoerd met alle betrokken partijen. De start van deze gefuseerde natuur- en recreatieschappen Groenalliantie Midden-Holland e.o. en Zuidwestelijke Delta heeft plaatsgevonden. Ook in 2014 is een meting uitgevoerd als vervolg op de nulmeting uit 2013 voor het percentage inwoners dat in Zuid-Holland tevreden is over de groenvoorzieningen in de buurt. Uit de meting blijkt dat de mate van tevredenheid gestegen is van 71% naar 77%. Realisatie (financiële) doelstellingen 2014 van de schappen Financiën: Verder is geconstateerd dat met de procentuele groei van de bezoekersaantallen met +3% voldaan wordt aan de provinciale doelstelling van groei van het aantal bezoekers. De schappen hebben in 2014 conform de gestelde doelen bijgedragen aan het (reguliere) beheer en onderhoud van regionale natuur- en recreatiegebieden. Samen met de andere deelnemers zijn de schappen een traject opgestart om het beleid te herijken. Dit is het gevolg van de uittreding van het Rijk bij Midden-Delfland en meer in algemene zin vanwege opgelegde bezuinigingen. Via werksessies met de deelnemers zijn bij meerdere schappen maatregelen voorgesteld, waarvan de uitwerking binnen de nieuwe financiële kaders moeten gaan passen. Provinciale sturing Bijdrage op grond van initiële begrotingen 2014: Bijdrage op basis van jaarrekeningen 2014: Verantwoording: Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Resultaat De deelnemersbijdrage PZH is met ,- gedaald ten opzichte van de initiële begrotingen Deze daling komt doordat de deelnemersbijdrage 2014 bij drie schappen éénmalig is verlaagd met het positief jaarresultaat Het weerstandsvermogen van de meeste schappen is zeer goed. Alleen bij het recreatieschap Midden-Delfland bestaat een mogelijk financieel risico als gevolg van de uittreding van het Rijk. Dit risico is benoemd en gekwantificeerd in de provinciale jaarrekening Het schap is aan zet om adequate maatregelingen te nemen om de individuele deelnemersbijdragen niet te laten stijgen. De risico s zijn behoudens bij Midden-Delfland voldoende door eigen vermogen afgedekt om financiële tegenvallers op te vangen. Naar verwachting zullen in 2015 de benodigde beheersmaatregelen bij Midden-Delfland bestuurlijk ter besluitvorming worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Positief: Op basis van alle jaarrekeningen van de schappen ongeveer 21 mln. Dit resultaat is 4

5 Goedkeurende verklaringen accountants naar de algemene reserve van de schappen gegaan. In vergelijking met voorgaande jaren is dit resultaat zeer hoog. Het verschil wordt veroorzaakt door vrijkomende middelen vanwege vrijval uit de voorziening Groot Onderhoud bij de meeste schappen. De aard en omvang van deze voorziening is op aangeven van de accountant aangepast. Ja: goedkeurende verklaring voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid is afgegeven. Bij vrijwel alle natuur- en recreatieschappen is op aangeven van de accountant bij de jaarrekening 2014 een wijziging in de voorziening Groot Onderhoud doorgevoerd. De achtergrond hiervan is dat het gebruik van Terrein Beheer Model (TBM) specifieke detailinformatie oplevert, die leidt tot meer inzicht in de benodigde financiële middelen voor Groot Onderhoud. Dit nieuwe inzicht in de omvang van de voorziening Groot Onderhoud heeft (grote) financiële consequenties omdat: - de omvang van deze voorziening (aanzienlijk) naar beneden toe wordt bijgesteld ten opzichte van de voorafgaande jaren; - de vrijkomende middelen worden aangewend als (extra) dotatie aan de algemene reserve en/of (nieuwe) bestemmingsreserves; - bij een aantal schappen deels zal worden gerestitueerd in Beoordeling BZK in 2014 Prioriteit 2015 Daarnaast wordt conform het besluit Begroting en Verantwoording (BBV) een nieuwe reserve vervangingsinvesteringen gecreëerd. Hiermee komt er een duidelijk onderscheid tussen de voorziening Groot Onderhoud en de reserve voor vervangingsinvesteringen en wordt voldaan aan de voorschriften uit het BBV. Positief: in alle gevallen is sprake van repressief toezicht (controle achteraf). Wel geeft BZK in de toezichtsbrief aan dat de meerjarenraming opgenomen in de begroting 2015 onvoldoende in overeenstemming is met het Besluit Begroting en Verantwoording en mede daardoor beperkt inzicht geeft. Hiermee dient bij het opstellen van de begroting 2016 rekening te worden gehouden. Op dat onderdeel zal BZK extra kritisch zijn in haar toezichtsbrief Op grond van bovenstaande financiële toetsingscriteria is geen nadere (bij)sturing vereist, wel dient er actief op te worden toegezien (monitoring) dat Midden-Delfland beheersmaatregelen nemen om de financiële risico s van uittreden van het Rijk af te dekken. Gelet op de aard en omvang van de (bestemmings)reserves in relatie tot de noodzakelijk risicoafdekking zal worden nagegaan in welke mate het jaarresultaat 2014 aan de deelnemers kan worden gerestitueerd in

6 Programma 1. Groen en water Grondwateronttrekking Delft-Noord In Delft vindt een omvangrijke grondwateronttrekking plaats in Delft-Noord, die voorheen in handen was van DSM. De provincie nam tot 1 mei 2014 (samen met het Hoogheemraadschap Delfland en de gemeente Delft) deel in de gemeenschappelijke regeling Grondwateronttrekking Delft-Noord. Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot taak het beheren van de grondwateronttrekking Delft noord. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Met Hoogheemraadschap Delfland en gemeente Delft vormt de provincie deze gemeenschappelijke regeling. Hierdoor beïnvloedt zij de uitvoering van de omvangrijke grondwateronttrekking in Delft-Noord die voorheen in handen was van DSM. Onderzoek in de komende jaren zal uitwijzen of de onttrekking gecontroleerd kan worden gereduceerd. Tevens zal worden onderzocht of en hoe het grondwater op innovatieve wijze kan worden hergebruikt. In mei 2014 is de provincie conform bestuurlijke afspraken uitgestapt uit de gemeenschappelijke regeling. Rechtsvorm en doel De gemeenschappelijke regeling grondwateronttrekking Delft-Noord is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, opgericht met het doel een duurzaam veilig (grond)waterbeheer in de regio Delft, waarbij geen schade ontstaat in de omgeving. Bestuurlijk belang De regie voeren over en het veilig stellen van het beheer van de grondwateronttrekking(installatie) op het terrein van DSM Anti-Infectives B.V. Hierdoor wordt het gevaar van een plotselinge vermindering van de onttrekking voorkomen. Activiteiten Het openbaar lichaam draagt zorg voor en heeft tot taak: Het nemen van (dagelijkse) beheerbeslissingen; Het (laten) uitvoeren van onderzoek naar (mogelijk alternatieve) aanwending van het opgepompte water en de effecten van het grondwaterbeheer; Zo nodig, (onroerende) zaken verwerven, vergunningen aanvragen en vergunninghouder zijn. Bevoegdheden Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. Daartoe horen o.a. het doen van onderzoek, verwerven van onroerende zaken, het aanvragen van vergunningen. Stemverhoudingen 33% stemaandeel Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen Realisatie (financiële) doelstellingen van GWO Delft Noord Financiën: Het Algemeen Bestuur heeft medio 2013 ingestemd met de (meerjaren)begroting waarin is vastgelegd dat de provinciale bijdrage na 1 mei 2014 komt te vervallen. Daarnaast is met het oog op de uittreding van de Provincie gesproken over de toekomstige samenstelling van de GR en financiering van de toekomstige samenwerking tussen Delft en Delfland (en andere gemeenten). De overgebleven twee deelnemers zijn een onderhandelingstraject opgestart om te komen tot een nieuwe verdeelsleutel ter bepaling van de bijgestelde deelnemersbijdrage. Hierover bestaat nog onduidelijkheid. De jaarrekening 2014 is nog niet ter kennisname toegezonden aan de provincie. Om die reden zijn geen verdere realisatiegegevens benoemd. Provinciale sturing De deelnemersbijdrage tot 1 mei 2014 PZH wijkt niet af van de initiële begroting

7 Verantwoording: Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Het weerstandsvermogen van GWO Delft is ruim voldoende. De risico s zijn voldoende afgedekt door eigen vermogen om financiële tegenvallers op te vangen. Beheersmaatregel dienen echter te worden genomen om het risico van het uittreden van de provincie tot een minimum te beperken. Resultaat Onbekend Goedkeurende verklaringen Onbekend accountants Beoordeling BZK Onbekend Prioriteit 2015 Omdat de provincie conform afspraak per 1 mei 2014 is uitgetreden, is verdere inzet vanuit de ondersteuning eigenaarsrol verbonden partijen in 2015 niet meer noodzakelijk. 7

8 Programma 2. Mobiliteit en milieu Regionale omgevingsdiensten Zuid-Holland Zuid, Midden-Holland, West-Holland, Haaglanden en DCMR. Er zijn in 2014 in Zuid-Holland vijf regionale omgevingsdiensten opgericht die de deelnemende gemeenten en de provincie ondersteunen en adviseren bij de uitvoering van taken op het gebied van omgevingsrecht, vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De provincie Zuid-Holland heeft van het Rijk de regierol gekregen om samen met gemeenten en bestaande milieudiensten vijf regionale omgevingsdiensten op te richten. Deze omgevingsdiensten houden zich bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. De provincie blijft wel verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het gebied van milieu en bodem. De provincie voert de regie op de beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en monitoring. De omgevingsdiensten voeren wettelijke, provinciale milieutaken uit en geven invulling op het milieuterrein aan het Hoofdlijnenakkoord van het college van Gedeputeerde Staten Zuid-Holland verbindt en geeft ruimte. De in programma 2 Mobiliteit en Milieu van de begroting 2014 opgenomen prioriteiten en doelen vormen het uitgangspunt bij het opstellen van het provinciaal werkplannen 2014 van de omgevingsdiensten Rechtsvorm en doel Bestuurlijk belang Activiteiten Bevoegdheden Daarbij beperkt de overheid zich steeds meer tot kerntaken en wil deze taken beter uitvoeren: eenvoudiger, efficiënter, effectiever. Vanuit deze visie opereren ook de omgevingsdiensten. De omgevingsdiensten zijn rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichamen, opgericht met het doel het ondersteunen van de deelnemers bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in art. 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. De omgevingsdiensten voeren (provinciale en gemeentelijke) wettelijke taken uit binnen het omgevingsrecht en op het gebied van omgevingsbeheer, behandelt klachten van burgers en meldingen van bedrijven en ondersteunt de provincie als opdrachtgever op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en -beheer. Daarnaast voert zij incidentele en additionele opdrachten uit voor de provincie. Structurele taken: Reguliere (milieu)taken; RUD taken; Toezicht indirecte lozingen; Werkzaamheden i.h.k. van Besluit; Brandveilig gebruik Gebouwen. Aanvullende taken: Regie uitvoering Wabo taken op gebied bouwen, reclame, inritten, kappen en slopen (Briks) Briks-adviezen gemeenten Het namens Gedeputeerde Staten en voor zover daartoe mandaat is verleend uitvoeren van taken en bevoegdheden in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving en de uitvoering van programma s en projecten met inachtneming van met 8

9 de provincie overeengekomen beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het gaat daarbij o.a. om de uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de in die wet in art. 5.1 genoemde wetten, Wet milieubeheer en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, Provinciewet, Algemene wet bestuursrecht, Wet geluidhinder, Luchtvaartwet, Wet bodembescherming, Waterwet (grondwater), Flora en Faunawet, Vuurwerkbesluit, Besluit bodemkwaliteit en Provinciale verordening bescherming landschap en natuur. Stemverhoudingen DCMR: 37,5% stemaandeel OZHZ: 38,5% stemaandeel ODWH: 20% stemaandeel ODMH: 28,5% stemaandeel ODH: 29% stemaandeel Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen 2014 Realisatie (financiële) doelstellingen 2014 van de omgevingsdiensten Financiën: Op basis van de bij provinciale jaarrekening en verantwoording gerapporteerde gegevens kan worden geconcludeerd dat voor een groot deel van de prestatie-indicatoren voor de vijf omgevingsdiensten geldt, dat de doelstelling 2014 gehaald is. Het percentage op tijd verleende vergunningen voor langlopende procedures blijft echter achter bij de doelstelling. Teneinde termijnoverschrijdingen te minimaliseren zijn bij de omgevingsdiensten verschillende verbeteracties gestart. Over het algemeen werd de voortgang van langlopende vergunning trajecten in goed overleg met de bedrijven doorlopen. Alle omgevingsdiensten hebben de werkzaamheden conform de overeengekomen opdrachten uitgevoerd. De prestaties zijn volgens afspraak geleverd en gerapporteerd. Afstemming over de tussentijdse afwijkingen zijn besproken met de (individuele) opdrachtgevers inclusief bijstuur- en beheersmaatregelen. Het weerstandsvermogen is bij alle omgevingsdiensten op het gewenste niveau gebracht. In vergelijking met de primaire begrotingen van de omgevingsdiensten liggen de uiteindelijke provinciale bijdragen in 2014 ongeveer 4,5 mln. lager. Deze afwijking is met name het gevolg van de wettelijke taakverschuiving van de zogenaamde VVGB bedrijven naar de gemeenten. Er heeft in 2014 een uitname uit het Provinciefonds plaatsgevonden die naar het Gemeentefonds is gegaan. Omgevingsdienst Provinciale bijdrage op basis van initiële begrotingen 2014 Provinciale bijdrage op basis van jaarrekening 2014 Haaglanden DCMR Zuid-Holland Zuid Midden-Holland West-Holland Verantwoording: Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en Totaal Het weerstandsvermogen bij de omgevingsdiensten is mede vanwege de positieve resultaten in het verleden voor het provinciaal deel (versneld) op het bestuurlijk overeengekomen niveau gebracht. De risico s om financiële tegenvallers op te vangen zijn op totaalniveau voldoende 9

10 beheersmaatregelen afgedekt door eigen vermogen. Bij de OZHZ en ODMH dienen door de gemeenten nog aanvullende bijdragen te worden gestort voor het op niveau brengen van de weerstandscapaciteit. Conform BBV-voorschriften wordt een minimale weerstandsratio van factor 1 voorgeschreven. Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de jaarrekeningen 2014 van de omgevingsdiensten. Omgevingsdienst Beschikbare weerstands capaciteit 2014 exclusief bestemmings reserves (a) Benodigde weerstands capaciteit 2014 Weerstandsratio Haaglanden ,1 DCMR ,0 Zuid-Holland Zuid (b) 0,5 Midden-Holland (c) 0,9 West-Holland ,3 Totaal ,0 (a) In de paragraaf verbonden partijen van de provinciale jaarrekening wordt de beschibare weerstandscapaciteit berekend met inbegrip van de bestemmingsreserves. Dit kan een andere uitkomst betekenen voor de weerstandsratio. (b) Naar verwachting zal de beschikbare weerstandscapaciteit ultimo 2016 zijn gerealiseerd. Daarbij wordt opgemerkt dat het provinciale deel al op het vereiste niveau is. De benodigde extra opbouw betreft het gemeentelijke aandeel. (c) Bij de resultaatbestemming wordt voorgesteld toe te voegen aan de Algemene Reserve, zodat het weerstandsvermogen ultimo 2014 weer op niveau is. Resultaat Positief: Op basis van alle jaarrekeningen van de 5 omgevingsdiensten ongeveer 3,6 mln. Omgevingsdienst Resultaat 2014 Haaglanden DCMR Zuid-Holland Zuid Midden-Holland West-Holland Goedkeurende verklaring accountant Beoordeling BZK Totaal Ja Bij alle omgevingsdiensten zijn goedkeurende verklaringen voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid afgegeven. Positief: in alle gevallen sprake van repressief toezicht (controle achteraf) met een aantal specifieke aandachtspunten voor: ODH/DCMR: 10

11 Prioriteit 2015 BZK concludeert in 2014 dat de begroting 2015 in evenwicht is, maar dat uit de begroting (nog) niet af te leiden is of de weerstandscapaciteit toereikend is om de risico s op te kunnen vangen. Het verzoek is om een financiële onderbouwing op te nemen in toekomstige begrotingen en rekeningen. BZK zal hier extra aandacht aan geven in Het is van belang om de financiële risico s goed te blijven monitoren in relatie met de meerjarige bezuinigingsopgaven bij de verschillende deelnemers. Verder speelt specifiek bij ODWH het uitreden van de gemeente Alphen aan de Rijn. Daarnaast zal kritisch worden bezien, de aard en omvang van de aanwezige bestemmingsreserves en het gewenste uitvoeringsniveau. 11

12 Programma 2. Mobiliteit en milieu Warmtebedrijf Infra N.V. De provincie Zuid-Holland is voor circa 10% aandeelhouder van het Warmtebedrijf Infra N.V. De provincie ondersteunt dit initiatief en levert zo haar bijdrage in de reductie van het broeikaseffect. In 2006 heeft de provincie twee miljoen als aandelenkapitaal geplaatst. In 2010 heeft een herstart plaatsgevonden en is het Warmtebedrijf gesplitst in Warmtebedrijf Infra en Warmtebedrijf Exploitatie. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Door middel van deelname aan het Warmtebedrijf Infra N.V. levert de provincie Zuid- Holland een bijdrage aan de nationale klimaatdoelstellingen door reductie van de broeikasgassen. Door het warmtebedrijf zal in de eindsituatie industriewarmte worden geleverd ten behoeve van circa woning-equivalenten in Rotterdam. Dit leidt tot een emissiebeperking van ton per jaar en een betere lokale luchtkwaliteit. Rechtsvorm en doel De vennootschap heeft ten doel het in eigendom houden en het beheren van infrastructuur behorende tot een warmtetransportsysteem in het kader van CO²-emissiebeperking en verbetering van lokale luchtkwaliteit door benutting van warmte in plaats van gas. Bestuurlijk belang De provincie ondersteunt dit initiatief en levert zo haar bijdrage in de reductie van het broeikaseffect. Het warmtebedrijf is op 2 juli 2010 gesplitst in Warmtebedrijf Infra en Warmtebedrijf Exploitatie. Activiteiten De vennootschap Warmte Infra N.V. dat de aanleg en instandhouding, het beheer, onderhoud en de ontwikkelingen van een warmtetransportsysteem in de regio Rotterdam. In 2012 wordt een warmte-uitkoppeling bij AVR gerealiseerd en de aanleg van warmtetransportleidingen. De eerste warmtelevering zal plaatsvinden in Bevoegdheden Het warmtetransportsysteem is exclusief in gebruik gegeven aan het Warmtebedrijf Exploitatie N.V.; Het op instructie van het Exploitatiebedrijf aanleggen, verwerven, realiseren en in stand houden van nieuwe en bestaande infrastructuur; Het aangaan en uitvoeren van gebruikersovereenkomsten; De emissiereductie van CO²en NOX; Het financieren en stellen van zekerheid voor schulden van zichzelf en anderen. Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen Realisatie (financiële) doelstellingen 2014 van het Warmtebedrijf Infra N.V. In 2013 is de 'leiding over zuid' van Warmtebedrijf aangelegd en in 2014 in bedrijf genomen met een capaciteit 100 MW. Daarmee is de provinciale doelstelling met betrekking tot het totale gerealiseerde vermogen gerealiseerd (ruim 150 MW). Sinds 1 oktober 2013 wordt restwarmte vanuit AVR geleverd. Bij de opstart zijn in 2014 een aantal bedrijfsmatige en financiële knelpunten geconstateerd. De bedrijfsmatige knelpunten zijn adequaat opgelost. De financiële nog niet. Hierover is het bedrijf nog in onderhandeling met de warmteleverancier en de gemeente Rotterdam als belangrijkste aandeelhouder (85%). In 2014 is Fase 2 van het Warmtetransportsysteem voltooid, waarbij ook de bovengrondse installaties - zoals booster stations en buffers zijn aangelegd, getest en in bedrijf genomen. In 2013 is duidelijk geworden dat er tussen de Warmtebedrijf en AVR verschillende zienswijzen bestaan over de uitleg van een aantal bepalingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten. Het Warmtebedrijf is in 2014 nog niet tot overeenstemming 12

13 Financiën: Provinciale sturing gekomen met AVR. In 2014 heeft de provincie geen aanvullende kapitaalstorting gedaan. Intrinsieke waarde provinciale aandelen Risico s en beheersmaatregelen Resultaat Goedkeurende verklaring accountant Beoordeling BZK Prioriteit 2015 In verband met de financiële situatie bij het Warmtebedrijf heeft de provincie een aantal jaren geleden een voorziening getroffen om de financiële gevolgen in de toekomst af te dekken. Op basis van de jaarrekening 2013 bestaat geen aanleiding om deze voorziening ter grootte van 1.7 mln. te herzien. De gemeente Rotterdam is met ongeveer 85% de belangrijkste aandeelhouder in het Warmtebedrijf. Daarmee heeft de gemeente ook de grootste belangen om het Warmtebedrijf een goede (winstgevende) toekomst te geven. Om die reden heeft de gemeente zich garant gesteld om voor het Warmtebedrijf de benodigde kredietfaciliteit ter beschikking te krijgen. In 2014 is de gemeente in overleg getreden met de warmteleverancier om tot overeenstemming te komen over het leveringstarief. Het resultaat bedroeg in 2013 op basis de definitieve jaarrekening -0.5 mln Ja: goedkeurende verklaring voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid is afgegeven. Niet van toepassing Gelet op de discussie met AVR over de uitleg van de contractvoorwaarden zal de provincie in overleg met de gemeente Rotterdam monitoren de voortgang nauwgezet blijven volgen. 13

14 Programma 2. Mobiliteit en milieu Wegschap Tunnel Dordtse Kil Het Wegschap Dordtse Kil beheert en exploiteert de toltunnel tussen Dordrecht en s-gravendeel evenals de aansluitende wegen. De Kiltunnel is sinds 1 oktober 1977 de belangrijkste oeververbinding tussen de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht. De N 217 leidt door de Kiltunnel en sluit aan de Dordtse zijde aan op de industrieterreinen, de A16 en de N3. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De Kiltunnel vormt een belangrijke schakel in de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de betrokken gemeenten. Het wegschap draagt op deze wijze bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur. Rechtsvorm en doel De gemeenschappelijke regeling Wegschap Tunnel Dordtse Kil is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, opgericht met het doel het beheren en exploiteren van een niet-openbare toltunnel en de aansluitende wegverbindingen. Bestuurlijk belang De toltunnel vormt een belangrijke schakel in de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de gemeenten Dordrecht, Binnenmaas en Strijen. In het kader van de integrale bereikbaarheid draagt het wegschap bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur. Activiteiten Het openbaar lichaam verwezenlijkt zijn taakstelling door: De financiële middelen voor de aanleg, onderhoud en exploitatie bijeen te brengen; De tunnel toegankelijk te stellen voor elke verkeersdeelnemer die tegen betaling van de tunnel gebruik wil maken; Het heffen van tolgelden tot zodanige bedragen dat een rendabele exploitatie van de tunnel gewaarborgd wordt. Bevoegdheden Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. Stemverhouding 43% stemaandeel Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen 2013 Realisatie (financiële) doelstellingen 2013 van Dordtse Kil Financiën: In de provinciale begroting zijn geen specifieke doelstellingen geformuleerd. De tunnel is aangelegd om de bereikbaarheid te verbeteren tussen de gemeenten in de Hoeksche Waard en Dordrecht en omstreken. Evenals in 2013 is ook in 2014 het volume in verkeersaanbod gekrompen. Ten opzichte van de begroting ligt het volume 1,35% lager. Dit komt neer op circa motorvoertuigen waardoor de baten uit tolopbrengsten ten opzichte van 2013 ongeveer 1% ( ) lager uitvallen. De exploitatiekosten zijn eveneens lager dan begroot. Lagere kapitaallasten en lagere onderhoudskosten liggen hier voornamelijk aan ten grondslag. Het een en ander heeft geresulteerd in een hoger resultaat dan begroot. In de begroting was nog uitgegaan van een positief resultaat van 1 mln. Uiteindelijk is een resultaat behaald van 1.5 mln. positief. Provinciale sturing De deelnemersbijdrage PZH wijkt niet af van de initiële begroting Bijdrage op basis van jaarrekening: 0.4 mln. Verantwoording: 14

15 Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen In overleg met de toezichthouder (BZK) is bepaald dat de investeringslasten als gevolg van de aanleg van de tunnel verloopt via het eigen vermogen en niet via de kapitaalslasten van de begroting. Dit heeft geleid tot een groot negatief eigen vermogen in het verleden. Het huidige negatieve tekort zal de komende jaren verder worden afgebouwd naar nihil. Hiervoor wordt het jaarlijks positief resultaat (gemiddeld ongeveer 1 mln.) gebruikt; Resultaat Goedkeurende verklaringen accountants Beoordeling BZK Prioriteit 2015 Positief: Het resultaat bedroeg in 2014 op basis de definitieve jaarrekening 1.5 mln. Ja: goedkeurende verklaring voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid is afgegeven. Niet van toepassing Op grond van bovenstaande financiële toetsingscriteria is geen nadere (bij)sturing vereist, wel monitoring jaarlijkse resultaat. 15

16 Programma 2. Mobiliteit en milieu Stichting Landelijk Meldpunt Afvalstoffen In de logistieke keten van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen zijn veel partijen actief. Het SLMA speelt een belangrijke rol bij het vergroten van het inzicht in de wijze waarop afvalstromen lopen en welke partijen daarbij betrokken zijn. Het SLMA is verantwoordelijk voor de registratie en het beheer van de meldingen van bedrijfs- en gevaarlijk afval in Nederland. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De SLMA is opgericht door de provincies en fungeert voor hen als dienstverlenende organisatie voor het registreren en distribueren van de meldgegevens. Op grond daarvan kan de provincie toezicht en handhaving probleemgericht aanpakken. Rechtsvorm en doel De stichting heeft ten doel het registreren en distribueren van meldgegevens. Hierbij wordt het inzicht in de wijze waarop afvalstromen lopen en welke partijen daarbij zijn betrokken vergroot. Het ministerie van I & M heeft besloten om per 1 januari 2013 de taken van de stichting onder te brengen bij een nieuwe unit leefomgeving bij Rijkswaterstaat. Het 4 e kwartaal 2015 vindt een evaluatie plaats en zal de rechtsvorm opnieuw worden bezien. Bestuurlijk belang De provincie verkrijgt door de meldgegevens inzicht in afvalstoffen en betrokken partijen. Het toezicht en de handhaving kunnen zij hierop afstemmen en probleemgericht aanpakken. Activiteiten Meldingenplicht voor bedrijven op grond van de Wet milieubeheer. De SLMA heeft de uitvoering uitbesteed aan Agentschap NL en de automatisering (het systeem Amice) aan Logica. Bevoegdheden Het verwerken van (schriftelijke) ontvangst- en afgiftemeldingen van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke gevalstoffen; Het verstrekken van verwerkingsnummers; Het verstrekken en actualiseren van Amice-toegangsaccounts; Het verwerken van aanvragen voor bedrijfsnummers; Het doorvoeren van mutaties van gegevens in Amice; Rappellering aan niet-melders voor alle provincies; Het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de database met meldgegevens. Stemverhouding 8% stemaandeel Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen 2014 Realisatie (financiële) doelstellingen 2014 van Stichting LMA Financiën: Provinciale sturing In de provinciale begroting zijn geen specifieke doelstellingen geformuleerd. Het LMA heeft in lijn met de gemaakte afspraken een forse bezuiniging doorgevoerd op de provinciale bijdrage (oplopend van 10% in 2011 tot 25% in 2014 e.v.); De huidige structuur van het LMA zal in de toekomst niet gecontinueerd worden, omdat het draagvlak voor de stichtingsvorm en de volledige provinciale financiering van het LMA zal vervallen vanwege de toenemende rol van de gemeenten als bevoegd gezag voor afvalinrichtingen en vanwege het feit dat toezicht en handhaving met ingang van 1 januari 2013 al bij de omgevingsdiensten zijn ondergebracht. Deze is gebaseerd op de begroting en jaarrekening De bijdrage PZH wijkt niet af van de initiële begroting Bijdrage op basis van de jaarrekening: 0.3 mln. 16

17 Verantwoording: Deze is gebaseerd op de jaarrekening Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Het weerstandsvermogen is ruim voldoende. Een deel van de algemene reserve (ongeveer 0.5 mln.) wordt aangehouden voor het opvangen van calamiteiten, eventueel toekomstig negatief exploitatieresultaat en onverwachte ontwikkelingen. Een verdere verhoging voor het opvangen van risico s uit hoofde van aansprakelijkheid, een en ander in het kader van het nieuwe meldingensysteem en het melden via internet, is niet meer noodzakelijk. Resultaat Goedkeurende verklaringen accountants Negatief: Het resultaat bedroeg in 2013 op basis de definitieve jaarrekening -0,4 mln. Ja: goedkeurende verklaring voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid is afgegeven. Beoordeling BZK Prioriteit 2015 Niet van toepassing Stichting LMA heeft als belangrijkste prioriteit het treffen van alle voorbereidende maatregelen om de Stichting in 2015/2016 te ontbinden. In 2015 zal een evaluatie moeten leiden tot definitieve afspraken over een nieuwe structuur ingaande De betrokkenheid vanuit de provincie is nihil. 17

18 Programma 3. Ruimte, Wonen en Economie InnovationQuarter, Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden, Ontwikkelingsmaatschappij Nieuwe Westland, Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard, Stichting Herontwikkeling Zellingwijk en Proav NV. De provincie Zuid-Holland vervult een belangrijke rol als het gaat om de regionale economische ontwikkelingen in Zuid-Holland. Het verder uitbouwen van de regionale economie vindt plaats door: nieuw-ontwikkeling van bedrijfsterreinen; herstructurering van de bestaande bedrijfsterreinen; structureren en organiseren van de toegang tot financiering voor startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven en projecten; verbetering van de ruimtelijke kwaliteit inclusief het vergroten de aantrekkingskracht van het vestigingsklimaat en een betere fysieke bereikbaarheid; herontwikkeling van saneringslocaties; storten van afval door het in verhuur geven van het terrein van de voormalige Derde Merwedehaven in de gemeente Dordrecht; versterken van de glastuinbouwcluster; herstructurering van de glastuinbouwgebieden. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Regionale economische ontwikkelingen in Zuid-Holland worden versterkt en uitgebouwd door nieuw- en herontwikkeling van bedrijfs- en glastuinbouwterreinen, het structureren en organiseren van de toegang tot financiering voor startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven en projecten, bodemsanering en herontwikkeling van saneringslocaties, alsmede de mogelijkheden van het storten van afval door het in verhuur geven van de afvalstortlocatie Derde Merwedehaven. Rechtsvorm en doel De private rechtsvormen N.V., B.V. en C.V. worden ingezet om bedrijfs- en glastuinbouwterreinen te (her)ontwikkelen, de regionale economie te stimuleren en de aantrekkingskracht en de fysieke bereikbaarheid te optimaliseren. Daarnaast vindt via een stichtingsvorm bodemsanering en herontwikkeling van saneringslocaties plaats. De verhuur van de afvalstortlocatie Derde Merwedehaven verloopt door middel van een NVconstructie. Bestuurlijk belang Samenwerking tussen partijen vindt plaats door participatie in een publiek-private regionale ontwikkelingsmaatschappijen of stichtingsvorm, waarbij de ontwikkeling van een gebied voorop staat en uitvoering wordt gegeven aan gebieds- en/of locatieontwikkeling. Activiteiten Herstructurering en nieuw-ontwikkeling bedrijventerreinen; Structureren en organiseren van de toegang tot financiering voor startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven en projecten; Bodemsanering en herbestemming saneringslocaties; Voorkomen maatschappelijke stagnatie als gevolg van bodemverontreiniging; Verhuur van grond stortplaats; (Projectmatige)ontwikkeling van voormalige glastuinbouwterreinen, waarbij de economische potenties zoveel mogelijk worden benut. Bevoegdheden Wet ruimtelijke ordening, uitvoeringsbesluiten en verordeningen. Stemverhoudingen ONW / IOPW: IOPW Holding NV: 14%, ONW CV: 7% ROM-D: Holding NV: 0,1%, Kil IIICV:5%, Capital BV: 48% IQ: Participatiemaatschappij Zuidvleugel BV: 36% Proav: 100% 18

19 Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen ONW / IOPW Alle betrokken partijen willen een vereenvoudiging van de governance. De vereenvoudiging van de governance en een allonge op de samenwerkingsovereenkomst en het addendum zullen in 2015 worden vastgesteld, waarna de provinciale deelname nog meer dan voorheen op afstand staat. ROM-D De provinciale doelstelling bedrijventerreinen heeft betrekking op de herstructurering van de bedrijventerreinen. De ROM-D werkt aan de herstructurering van een aantal bedrijventerreinen. Er wordt gewerkt aan de noodzakelijke verdere vernieuwing en versterking van ROM-D. Gedeputeerde Staten hebben aangegeven dit, onder voorwaarden, te ondersteunen. Er is daarvoor een nieuw bedrijfsplan opgesteld en zal in 2015 verder worden uitgewerkt. IQ ROM Zuidvleugel BV (die nu de handelsnaam InnovationQuarter voert) is opgericht per 23 september Per 1 januari 2014 is InnovationQuarter van start gegaan. Toen is ook de Begrotingsboekjaarsubsidierelatie ingegaan. Deze uitvoeringsorganisatie heeft als taken voor Zuid-Holland: het stimuleren van de economische ontwikkeling in Zuid-Holland door het structureren en organiseren van de toegang tot financiering voor startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven en projecten (financiering & participatie); het stroomlijnen van de organisatie van de internationale marketing en acquisitie voor Zuid-Holland en versterking van de internationale concurrentiepositie door een heldere positionering en profilering van de regio (marketing & acquisitie); het stimuleren en faciliteren van ontwikkeling en innovatie door het verbinden van partijen in de triple helix (overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven) voor economische structuurversterking en verbetering van het vestigingsklimaat voor jonge technologiebedrijven (ontwikkeling & innovatie). Proav Per 31 december 2013 is de afvalberging Derde Merwedehaven, conform de afspraken hierover, gesloten. Er is ook in 2014 gewerkt aan de voorbereiding van de om- en afbouw van de afvalberging tot recreatieterrein en 4 ha netto uitgeefbaar bedrijventerrein (gereed 2023). Stichting Herontwikkeling Zellingwijk De bodemsanering en herontwikkeling van de Zellingwijk is uitgevoerd. In 2013 is de locatie voor nazorg overgedragen aan de Milieudienst Midden-Holland. Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard De prestatie is voor een belangrijk deel gerealiseerd. De Raad van Toezicht heeft op 13 mei 2014 besloten om de Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard te ontbinden. De taken van de Stichting zullen worden voortgezet door de Provincie Zuid-Holland. De uitvoering zal geschieden, via opdracht en mandatering, door de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH). Met de ontbinding van de Stichting en overdacht van taken aan de ODMH worden aanzienlijke effectiviteits- en efficiencyvoordelen behaald. In 2013 is een Koersnota opgesteld en vastgesteld door de Raad van Toezicht. Met de Koersnota is een flexibilisering in aanpak en financiering, evenals optimalisatie van werkprocessen en werkwijzen mogelijk. De Koersnota wordt in 2014/2015 uitgewerkt tot een nieuw Bodembeheerplan. In afwachting tot deze nieuwe nota worden sinds oktober 2013 geen nieuwe bodembeheerovereenkomsten meer afgesloten, waarin het afdekken van een 19

20 demping is geregeld. Realisatie (financiële) doelstellingen van de betreffende verbonden partijen ONW / IOPW De ONW is zijn plannen aan het herontwikkelen. Ten aanzien van gronden integreren de gemeente Westland en ONW hun posities. Het aantal verkopen is laag. ROM-D In 2014 is er ingestemd met een kortlopende lening voor maximaal 9 maanden ten bedrage van 3 mln te verstrekken aan ROM-D Projecten C.V. tegen een rentevergoeding van 4% op jaarbasis, voor de aankoop van de voor de ontwikkeling van Grotenoord Veerweg 65 te Hendrik-Ido-Ambacht. Voor de voorfinanciering van deze aankoop is een beroep gedaan op ROM-D Capital BV om met spoed een lening te verstrekken aan ROM D projecten CV. Omdat een tweetal subsidies nog niet zijn uitbetaald is voorfinanciering noodzakelijk om deze grondaankopen te kunnen doen. Na de ontvangst van de subsidiegelden worden deze verrekend met deze voorfinanciering. IQ Tot op heden zijn er door IQ meer dan 500 investeringsproposities ontvangen (totale financieringsvraag > 400 miljoen. Inmiddels zijn er 4 investeringen gerealiseerd (2 in 2014 en 2 beging 2015), en nog eens 5 investeringen die reeds zijn goedgekeurd door het investeringscomité. Op elke euro die InnovationQuarter investeert wordt 3 à 4 euro privaat kapitaal aangetrokken. Target eind 2015 is gerealiseerde investeringen met een door InnovationQuarter geïnvesteerd volume van ca. 10 miljoen euro. Financiën: Provinciale sturing Stichting Herontwikkeling Zellingwijk Op het project Ouderkerk-Zellingwijk is 2,8 mln. minder afgerekend met Stichting Herontwikkeling Zellingwijk (SHZ) dan begroot. Dit houdt verband met de verkoop van een appartementencomplex dat in 2014 is gepasseerd. ONW / IOPW De ONW heeft alle aandeelhouders verzocht om het aandelenkapitaal vol te storten. Aan provinciale kant bedroeg de nog openstaande verplichting in 2013 ongeveer 0.4 mln. Aan deze verplichting is in 2014 voldaan. ROM-D Geen aanvullende bijdragen c.q. kapitaalstortingen. Laatste kapitaalstorting heeft eind 2012 plaatsgevonden ad. 10 mln. in de ROM-D Capital BV IQ Kapitaalstorting door PZH ad. 10 mln. in december Deze kapitaalstorting is in verband met de financiering en participatie van startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven. PZH heeft 36,1% van de aandelen van de Participatiemaatschappij Zuidvleugel BV. Voor de overige taken (marketing & acquisitie en ontwikkeling & innovatie) heeft PZH een (Begrotingsboekjaar) subsidierelatie met InnovationQuarter vanaf 1 januari 2014 ad. 1,0 mln. Proav Geen aanvullende bijdragen c.q. kapitaalstortingen. Stichting Herontwikkeling Zellingwijk Op het project Ouderkerk-Zellingwijk is 2,8 mln. minder afgerekend met Stichting 20

21 Herontwikkeling Zellingwijk (SHZ) dan begroot. Dit houdt verband met de verkoop van een appartementencomplex dat in 2014 is gepasseerd. Verantwoording: Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard Besluit tot liquidatie is in voorbereiding. Taken worden overgeheveld naar de omgevingsdienst Midden-Holland. Onderstaande informatie is gebaseerd op de jaarrekeningen Niet in alle gevallen is de definitieve jaarrekening 2014 ontvangen. De gegevens hiervan worden het volgend jaar verantwoord. Intrinsieke waarde aandelen De intrinsieke waarde van de provinciale aandelenpakketten binnen programma 3 is in 2013 gedaald van 28.3 mln. naar 26 mln. Deze waardevermindering wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van de intrinsieke waarde bij de Proav NV en ROM-D. Risico s en beheersmaatregelen Resultaat Bij de ROM-D CV en de ONW CV ligt de intrinsieke waarde lager dan de nominale waarde. Op het moment dat hiervan meerjarig sprake is dient de provincie een voorziening in de provinciale begroting op te nemen. Hiervan is op dit moment nog geen sprake. Gelet op de aard van de investeringen bij de ROM-D en IQ worden specifiek voor deze verbonden partijen in de periode tot 2020 risicoreserves opgebouwd. Hiermee wordt voorgesorteerd op een eventuele structurele waardevermindering van de aandelen. Bij de Proav NV ligt de intrinsieke waarde nog ruim boven de nominale waarde en hoeven geen maatregelen te worden genomen om waardevermindering te compenseren. Op basis van de definitieve jaarrekeningen 2013 bedroeg het totaalresultaat van de belangrijkste verbonden partijen binnen programma 3 (ONW, ROM-D en Proav) ongeveer -4 mln: ONW: 0,7 mln ROM-D: -3,5 mln Proav: -1.2 mln Goedkeurende verklaringen accountants Beoordeling BZK Het negatief resultaat bij de Proav is het gevolg van reservering van financiële middelen voor de eindafwerking van de stortplaats. Bij de ROM-D is dit het gevolg van de in 2013 doorgevoerde structuuraanpassing, die ook gevolgen heeft gehad voor de toename van het negatief eigen vermogen bij de twee CV s. Ja: goedkeurende verklaring voor zowel het getrouwe beeld als de rechtmatigheid is afgegeven. Niet van toepassing bij deze verbonden partijen Prioriteit 2015 Bij de ROM-D en ONW dient een verdere vereenvoudiging van de organisatiestructuur te worden doorgevoerd, onder meer door middel van het overdragen van de aandelen van de IOPW Holding NV aan de gemeente Westland; Bij ROM-D zullen de grondaankopen die eind 2014 zijn ingezet worden gerealiseerd. Bij IQ is het doel gerealiseerde investeringen met een door InnovationQuarter geïnvesteerd volume van ca. 10 mln. euro Bij de Proav wordt binnen de afgesproken financiële kaders invulling gegeven aan de uitwerking van een gecombineerd nazorgplan/eindafwerking/herinrichtingsplan Derde Merwedehaven 21

22 Programma 5. Integrale ruimtelijke projecten Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas, Grondbank RZG Zuidplas, Oude Rijnzone De provincie Zuid-Holland geeft in samenwerking met andere publieke partijen invulling aan integrale, regionale en gebiedsgerichte projecten. Hieronder vallen de programmering van ontwikkelingen, de strategische grondverwerving en uitnamen van gronden, de financiering, de kwaliteitsbewaking en het coördineren van de uitvoering van ruimtelijke projecten. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De nadruk bij de integrale en regionale gebiedsgerichte projecten ligt op de programmering, plannen en onderlinge afstemmen van activiteiten en projecten. Daarbij spelen de strategische ligging van gronden, de financiering, de kwaliteitsbewaking en de borging van de realisatiekracht een belangrijke rol. Door hieraan invulling te geven komen gewenste ontwikkelingen van de grond. Rechtsvorm en doel De integraal ruimtelijke projecten hebben de vorm van een gemeenschappelijke regeling en zijn alle rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichamen. Zij hebben het doel in samenwerking met andere (publieke)partijen een integrale en regionale gebiedsontwikkeling te realiseren. Bestuurlijk belang Het binnen een aangegeven gebied, in onderlinge samenhang: Programmeren, plannen en onderling afstemmen van ontwikkelingen en activiteiten; Strategisch verwerving en wederom uitgeven van gronden; Kwaliteitsbewaking en financiering plannen; Realiseren van concrete projecten. Activiteiten Ruimtelijke inrichting en vormgeving van het gebied; Het verwerven en/of uitgeven van gronden t.b.v. gewenste ontwikkeling; Het gezamenlijk financieren van ontwikkelingen en plannen; Adviseren en overleg voeren over concrete activiteiten. Bevoegdheden Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. Stemverhoudingen Grondbank: 40% stemaandeel ROZ: 40% stemaandeel ORZ: 17% stemaandeel Controle en Verantwoording Realisatie provinciale doelstellingen 2014 Grondbank RZG Zuidplas en ROZ De Grondbank richt zich op het beheer en de uitname van de in het verleden verworven gronden in de Zuidplaspolder. De gronden zijn verworven met als doel de gewenste gebiedsontwikkeling zoals de partijen gezamenlijk zijn overeengekomen, mogelijk te maken. Op dit moment vindt geen verwerving van grond meer plaats. In de ROZ wordt de integrale ontwikkeling van de Zuidplaspolder in gezamenlijkheid afgestemd ORZ In de Oude Rijnzone is conform de doelstelling verdere invulling gegeven aan de integrale uitvoering van de transformatievisie van nieuwe woon- en werkgebieden, herstructurering van bedrijfslocaties en versterking van de water- en natuurkwaliteiten. Ook is aandacht besteedt aan de verbetering van de bereikbaarheid van het gebied. 22

23 Realisatie (financiële) doelstellingen 2014 Grondbank RZG Zuidplas en ROZ Met het in de VRM bevestigen van de Zuidplaspolder als ontwikkellocatie voor dorps- en landelijk wonen en bedrijven- en glaslocatie, blijft er perspectief op de ontwikkeling van de door de Grondbank verworven 300 ha grond. In het kader van het beheer van de verworven gronden en opstallen zijn diverse activiteiten verricht om de onderhoudstoestand te verbeteren en meer inkomsten te verwerven. Voortgezet gebruik is waar mogelijk omgezet in huur of pacht, woningen opgeknapt t.b.v. verhuur en ook verhuurd en grond gedraineerd t.b.v. agrarisch gebruik. Wat betreft de verkoop van de gronden is voor 7,4 miljoen grond aan de gemeente Zuidplas overgedragen. Daarnaast zijn afspraken gemaakt voor overdracht van gronden in 2015 ad 1,6 miljoen. De activiteiten van de ROZ hebben in het teken gestaan van een zorgvuldige beëindiging van de GR ROZ per 1 januari 2015 en borging van de bereikte resultaten. De ROZ heeft de nota programmatische uitgangspunten vastgesteld waarin de gezamenlijk gewenste ontwikkeling en daarbij afgesproken taakverdeling is verwoord. Daarnaast is op basis van een bijgestelde businesscase de definitieve hoogte van de Nota Ruimtemiddelen vastgesteld. De ROZ heeft het nog niet aangewende deel van de subsidie samen met de verantwoordelijkheid voor de besteding hiervan voor de duurzame ontwikkeling van de Zuidplaspolder overgedragen aan de provincie. Om ook in de toekomst bij de gebiedsontwikkeling voldoende oog te houden voor de kwaliteitsaspecten is het ambitiedocument kwaliteit Zuidplaspolder door de ROZ vastgesteld. Dit document heeft als input gediend voor het Gebiedsprofiel Ruimtelijke Kwaliteit Bentwoud, Rottemeren, Zuidplas. Financiën: Provinciale sturing ORZ Afspraken over de integrale uitvoering van de transformatievisie zijn gemaakt en de vertaling van de samenwerkingsovereenkomst in de vorm van programmering, planning, kwaliteit en financiële middelen heeft plaatsgevonden. Uit het regionaal investeringsfonds zijn financiële toekenningen en bijdragen gedaan voor diverse projecten. Grondbank RZG Zuidplas De deelnemersbijdrage PZH is nagenoeg gelijk aan de initiële begrotingen 2014: Bijdrage op grond van initiële begrotingen 2014: 1,76 mln. Bijdrage op basis van jaarrekeningen 2014: 1,75 mln. ROZ De deelnemersbijdrage PZH is conform de initiële begroting 2014: Bijdrage op grond van initiële begroting 2014: 0 (kosten zijn uit eigen vermogen ROZ gedekt) Bijdrage op basis van jaarrekening 2014: 0. Verantwoording: Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en ORZ De deelnemersbijdrage PZH is lager dan de initiële begroting 2014: Bijdrage op grond van initiële begroting 2014: Bijdrage op basis van jaarrekening 2014: De Grondbank heeft een negatief eigen vermogen van 30 mln. De deelnemers hebben een voorziening getroffen (garantstelling) voor het afdekken hiervan. De provincie heeft hiervoor 12 mln. gereserveerd in een voorziening. Bij de Grondbank blijven de rentelasten en mogelijk nog lagere taxatiewaarde van de 23