Analyse begrotingen 2017 gemeenschappelijke regelingen. PZH dd

Transcriptie

1 Analyse begrotingen 2017 gemeenschappelijke regelingen 1

2 Inhoudsopgave Pag Programma 1. Groen, Waterrijk en Schoon Natuur- en recreatieschappen 3 Regionale omgevingsdiensten 7 Programma 2. Bereikbaar en Verbonden Wegschap Tunnel Dordtse Kil 13 Programma 3. Aantrekkelijk en Concurrerend Grondbank RZG Zuidplas 15 Achtergrondinformatie: Over de kaderstellende en controlerende rol van Provinciale Staten zijn bestuurlijke gemaakte afspraken in de commissie Bestuur en Middelen en deze zijn vastgelegd in het besluit van Provinciale Staten van 28 januari Om aan deze rol invulling te kunnen geven worden u de begrotingen 2017 van alle gemeenschappelijke regelingen voor zienswijze aangeboden. Tevens ontvangt PS hierbij een analyse van deze begrotingen en een korte verklaring van de verschillen met het voorafgaande jaar. Deze analyse is in deze bijlage opgenomen. 2

3 Programma 1. Groen, Waterrijk en Schoon Natuur- en recreatieschappen Dobbeplas, IJsselmonde, Midden-Delfland, Rottemeren, Voorne-Putten-Rozenburg, Groenalliantie Midden-Holland, Zuid- Westelijke Delta, Parkschap Nationaal Park De Biesbosch en Koepelschap Buitenstedelijk Groen Er zijn in Zuid-Holland nog acht natuur- en/of recreatieschappen waarvan de provincie één van de deelnemers is. Daarnaast is de provincie deelnemer van het Koepelschap waarin verevening tussen de schappen en deelnemende gemeenten plaatsvindt. Deze natuur- en recreatieschappen staan voor een duurzaam beheer van bestaande groengebieden en het instand houden van het buitenstedelijk groen, voornamelijk in het gebied rondom Rotterdam, in het groene Hart en richting Zeeland (Zuidwestelijke Delta) en richting Noord-Brabant (de Biesbosch). Daarbij wordt de balans gezocht tussen recreatie, toerisme en natuur. Hieronder volgt de visie, rechtsvorm en doel, bestuurlijk belang, activiteiten en bevoegdheden van de natuur- en/of recreatieschappen. Onder het specifieke deel wordt specifiek ingegaan op de individuele schappen. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Ten behoeve van het in stand houden en ontwikkelen van recreatieve groengebieden in Zuid-Holland, neemt de provincie in acht natuur- en recreatieschappen deel. Daarbij fungeert het Koepelschap Buitenstedelijk Groen als koepel voor zeven recreatieschappen in de regio groot Rijnmond, waarbij een evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van het buitenstedelijk groen wordt voorgestaan. Verder levert de provincie Zuid-Holland door participatie in (natuur- en) recreatieschappen een bijdrage aan het duurzaam beheer van bestaande groengebieden. De provincie heeft medio 2015 kenbaar gemaakt haar deelname in principe per (en voor de Groenalliantie, de Biesbosch en de Zuidwestelijke Delta is hiervoor een voorlopige datum per gecommuniceerd) in de natuur- en recreatieschappen te gaan beëindigen. Dit omdat de uitvoering van het beheer van recreatiegebieden geen provinciale rol (meer) is. De provincie richt zicht daarbij op de regie in het groen, maar blijft wel verantwoordelijk voor het behoud en de realisatie van voldoende recreatiemogelijkheden. Het totale budget van de provincie voor recreatiegebieden blijft daarom beschikbaar. Over de verdeling en toekenning van de middelen zullen afspraken met de betrokken partijen worden gemaakt. Eind 2015 zijn de schappen IJsselmonde, Rottemeren, Voorne-Putten-Rozenburg, Midden-Delfland, Dobbeplas en het Koepelschap schriftelijk geinformeerd over het besluit van de provincie tot uittreding uit deze schappen per 31/12/2016. Aan de schappen is gemeld dat indien een schap kiest voor een traject van gezamenlijke liquidatie de voorkeur van de provincie uitgaat naar het gezamenlijk behalen van de eindstreep boven het eenzijdig effectueren van onze uittreding. Naar verwachting zullen deze schappen medio 2016 aangeven hoe zijn hun toekomstige governance wensen in te richten en eventueel een verzoek bij de provincie indienen voor het herzien van de uittreeddatum. Voor de schappen Groenalliantie, Zuidwestelijke Delta en Parkschap de Biesbosch is de uittreeddatum bepaald op 31/12/2017. Rechtsvorm en doel Bestuurlijk belang De (natuur- en) recreatieschappen zijn alle rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichamen (gemeenschappelijke regelingen), opgericht met het doel een bijdrage te leveren aan het beheer en onderhoud van regionale recreatiegebieden. De natuur- en recreatieschappen hebben tot taak binnen hun gebied, in onderlinge samenhang: 3

4 Het behartigen van de bovengemeentelijke belangen van de openluchtrecreatie; Het behartigen van de belangen van de natuurbescherming; Het bewaren en bevorderen van de natuur - en landschapsschoon; De zorg voor de toeristische waarden. Activiteiten Ruimtelijke inrichting en beheer van het gebied; Het verwerven en/of overnemen van eigendom, beheer en onderhoud van binnen het gebied aanwezige van belang zijnde werken en inrichtingen; Het onderhouden en exploiteren van gronden; Adviseren en overleg voeren over de kwaliteit van water en onderwaterbodem; Visie formuleren en uitvoeren op recreatief gebruik groengebieden. Bevoegdheden Stemverhoudingen Kaderstelling Provinciale doelstellingen Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. Het stemaandeel van de provincie bij de schappen is als volgt: Dobbeplas : 50% stemaandeel Ijsselmonde : 14% stemaandeel Koepelschap : 10% stemaandeel Midden-Delfland : 17% stemaandeel Rottemeren : 25% stemaandeel Voorne-Putten-Rozenburg : 14% stemaandeel Biesbosch : 33% stemaandeel Groenalliantie Midden-Holland : 25% stemaandeel Zuid-Westelijke Delta : 14% stemaandeel Zorgdragen voor goed bereikbare en toegankelijke recreatie- en natuurgebieden. De kwaliteit van de gebieden wordt op voldoende niveau gebracht of gehouden, zodat de gebieden aantrekkelijk zijn. In 2017 is de provincie conform het uittredingsbesluit van 23 november 2015 als deelnemer alleen nog maar bestuurlijk betrokken bij de Groenalliantie Midden-Holland, Zuid-Westelijke Delta en Parkschap Nationaal Park De Biesbosch. (Financiële) doelstellingen van de recreatieschappen Sturing: Financiën Alle schappen gaan de werkzaamheden conform de overeengekomen opdrachten uitvoeren. De prestaties dienen conform afspraak te worden geleverd en gerapporteerd, waarbij tussentijdse afwijkingen tijdig worden afgestemd inclusief bijstuur- en beheersmaatregelen. Het weerstandsvermogen dient bij alle schappen op het gewenste niveau te zijn waarbij de minimale weerstandsratio factor één of hoger is. De provinciale bijdragen aan de Groenalliantie Midden-Holland, Zuid-Westelijke Delta en Parkschap Nationaal Park De Biesbosch. 4

5 bedragen op basis van de initiële begrotingen ,27 mln. In vergelijking met 2016 zijn deze bijdragen niet gestegen. Daarmee wordt voldaan aan de provincial wens in de kaderbrief 2017 om de nullijn te volgen. Met de Dobbeplas, IJsselmonde, Midden-Delfland, Rottemeren, Voorne-Putten-Rozenburg en Koepelschap zullen afspraken worden gemaakt over de aard en omvang van de provinciale bijdrage ingaande 1 januari Daarmee samenhangend zal in verband met het uittreden van de provincie geen zienswijze meer worden gegeven op de conceptbegrotingen 2017 van deze zes schappen. Moties KPI s provinciale begroting - Percentage Zuid-Hollanders dat tevreden is met recreatief groen in de buurt (straal van 2 km en/of binnen 10 minuten fietsen): (in 2016 geen meting), in % Percentage Zuid-Hollanders dat tevreden is met recreatieve routenetwerken (varen, fietsen, wandelen): (in 2016 geen meting), in % Hoofdlijnenaccoord In het hoofdlijnenaccoord staat opgenomen dat de provincie in de uitvoering van het beheer van recreatiegebieden geen rol meer heeft. Wij willen daarom onze deelname in de recreatieschappen beëindigen. De provincie is wel verantwoordelijk voor het behoud en de realisatie van voldoende recreatiemogelijkheden. Het totale budget van de provincie voor recreatiegebieden houden wij daarom beschikbaar. Over de besteding van de middelen maken wij afspraken met de betrokken partijen Verder is als algemeen uitgangspunt opgenomen dat voor alle budgetten de nullijn wordt gevolgd. Dat betekent dat de deelnemersbijdragen aan de overige schappen dus niet voor inflatie zullen worden gecorrigeerd. Prijsontwikkelingen dienen binnen de betreffende doelen en programma s te worden opgevangen. Uittredingsbesluit 23 november 2015 Uitgangspuntenbrief financieel kader 2017 inclusief zienswijzen In 2017 zal de provincie conform het uittredingsbesluit geen deelnemer meer zijn bij de schappen IJsselmonde, Rottemeren, Voorne-Putten- Rozenburg, Midden-Delfland, Dobbeplas en het Koepelschap. Dit geldt voor de schappen Groenalliantie, Zuidwestelijke Delta en Parkschap de Biesbosch vanaf Dit besluit is genomen binnen de context van de al in het Hoofdlijnenakkoord vastgelegde uitgangspunten dat: ook na onze uittreding uit de schappen de provincie onverminderd verantwoordelijkheid blijft nemen t.a.v. het behoud en de realisatie van voldoende recreatiemogelijkheden; het totale budget van de provincie voor recreatiegebieden onverminderd beschikbaar blijft; het onze intentie is om - vóórdat onze uittreding feitelijk is gerealiseerd in gezamenlijkheid met de betrokken gemeenten te komen tot een nieuwe vormgeving van onze gezamenlijke financiële inzet en de bestuurlijke betrokkenheid van alle partijen; indien een schap kiest voor een traject van gezamenlijke liquidatie de Staten de voorkeur hebben voor het gezamenlijk behalen van de eindstreep boven het eenzijdig effectueren van onze uittreding. In de kaderbrief 2017 is voor wat betreft de schappen Groenalliantie, Zuid-Westelijke Delta en Parschap Nationaal Park de Biesbosch recreatieschappen het uitgangspunt opgenomen dat de provinciale bijdrage in 2017 maximaal gelijk blijft aan de bijdrage zoals deze in de begrotingen 2016 zijn opgenomen, hetgeen impliciet een (extra) efficiencykorting van tussen de 0,5 en 1% betekent. 5

6 Hiervan kan worden afgeweken indien op basis van de jaarrekening 2015 onderstaande dotaties, reserveringen en/of afschrijvingen aan de orde zijn: 1. Een extra dotatie aan de voorziening Groot Onderhoud indien deze niet op het vanuit TBM (terreinbeheermodel) berekende niveau is en er geen ingroeiregeling is; 2. Wanneer er wel een ingroeiregeling is, maar de doelstellingen in de afgelopen periode niet gehaald zijn, kan ook een extra dotatie aan de voorziening Groot Onderhoud plaatsvinden; 3. Reservering van middelen voor door het bestuur gewenste, maar nog niet financieel afgedekte nieuwe investeringen; 4. Overige door het bestuur gewenste reserveringen; 5. Extra afschrijvingen van geactiveerde investeringen van maatschappelijk nut in de openbare ruimte. De provinciale bijdrage bedraagt in 2016 op basis van de primaire begrotingen 2016 met betrekking tot deze drie schappen in totaal 2,29 mln. ( 1,55 mln. voor Groenalliantie, 0,34 mln. voor Zuidwestelijke Delta en 0,40 mln. voor Parkschap de Biesbosch). Deze bijdrage wordt op basis van de conceptbegrotingen in 2017 geraamd op 2,27 mln. ( 1,55 mln. voor Groenalliantie, 0,32 mln. voor Zuidwestelijke Delta en 0,40 mln. voor Parkschap de Biesbosch). De maximale provinciale bijdragen is bij deze schappen niet gestegen. Het voorgaande betekent dat wordt voldaan aan het financieel kader 2017 zoals opgenomen in de provinciale uitgangspuntenbrief. Met de provinciale bijdragen in de begrotingen 2017 van deze schappen kan dan ook worden ingestemd. Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Prioriteit 2017 Het weerstandsvermogen bij de Groenalliantie Midden-Holland, Zuid-Westelijke Delta en Parkschap Nationaal Park De Biesbosch. schappen is op het bestuurlijk overeengekomen niveau gebracht. De risico s om financiële tegenvallers op te vangen worden voldoende afgedekt door eigen vermogen. Het is van belang om de financiële risico s goed te blijven monitoren in relatie met eventuele bezuinigingsopgaven, verdienmodellen en aanwezige (bestemmings)reserves. Daarnaast zal de inzet afgestemd zijn op de uittreding per 31/12/

7 Programma 1. Groen, Waterrijk en Schoon Regionale omgevingsdiensten Zuid-Holland Zuid, Midden-Holland, West-Holland, Haaglanden en DCMR. Er zijn in Zuid-Holland vijf regionale omgevingsdiensten opgericht die de deelnemende gemeenten en de provincie ondersteunen en adviseren bij de uitvoering van taken op het gebied van omgevingsrecht, vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. Hieronder volgt de visie, rechtsvorm en doel, bestuurlijk belang, activiteiten en bevoegdheden van de omgevingsdiensten. Onder dit algemene deel wordt specifiek ingegaan op de (provinciale) kaderstelling bij deze omgevingsdiensten. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De provincie Zuid-Holland heeft van het Rijk de regierol gekregen om samen met gemeenten en bestaande milieudiensten vijf regionale omgevingsdiensten op te richten. Deze omgevingsdiensten houden zich bezig met de uitvoering van complexe en bovengemeentelijke milieutaken en hebben tot doel de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. De provincie blijft wel verantwoordelijk voor een integrale beleidsontwikkeling op het gebied van milieu en bodem. De provincie voert de regie op de beleidsuitvoering door beleidsprogrammering en monitoring. De omgevingsdiensten voeren wettelijke, provinciale milieutaken uit en geven invulling op het milieuterrein aan het Hoofdlijnenakkoord van het college van Gedeputeerde Staten. De in programma 2 Mobiliteit en Milieu van de Begroting 2015 opgenomen prioriteiten en doelen zijn het uitgangspunt geweest bij het opstellen van de provinciaal werkplannen van de omgevingsdiensten. Rechtsvorm en doel Bestuurlijk belang Activiteiten Daarbij beperkt de overheid zich steeds meer tot kerntaken en wil deze taken beter uitvoeren: eenvoudiger, efficiënter, effectiever. Vanuit deze visie opereren ook de omgevingsdiensten. De omgevingsdiensten zijn rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichamen, opgericht met het doel het ondersteunen van de deelnemers bij de uitvoering van hun taken op het gebied van het omgevingsrecht, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in art. 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten. De omgevingsdiensten voeren (provinciale en gemeentelijke) wettelijke taken uit binnen het omgevingsrecht en op het gebied van omgevingsbeheer, behandelt klachten van burgers en meldingen van bedrijven en ondersteunt de provincie als opdrachtgever op duurzame ruimtelijke ontwikkeling en -beheer. Daarnaast voert zij incidentele en additionele opdrachten uit voor de provincie. Structurele taken: Reguliere (milieu)taken; RUD taken; Toezicht indirecte lozingen; Werkzaamheden i.h.k. van Besluit Brandveilig gebruik Gebouwen. 7

8 Aanvullende taken: Regie uitvoering Wabo taken op gebied bouwen, reclame, inritten, kappen en slopen (Briks) Briks-adviezen gemeenten Bevoegdheden Het namens Gedeputeerde Staten en voor zover daartoe mandaat is verleend uitvoeren van taken en bevoegdheden in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving en de uitvoering van programma s en projecten met inachtneming van met de provincie overeengekomen beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. Het gaat daarbij o.a. om de uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de in die wet in art. 5.1 genoemde wetten, Wet milieubeheer en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, Provinciewet, Algemene wet bestuursrecht, Wet geluidhinder, Luchtvaartwet, Wet bodembescherming, Waterwet (grondwater), Flora en Faunawet, Vuurwerkbesluit, Besluit bodemkwaliteit en Provinciale verordening bescherming landschap en natuur. Stemverhoudingen DCMR : 37,5% stemaandeel OZHZ : 30,5% stemaandeel ODWH : 23,0% stemaandeel ODMH : 19,7% stemaandeel ODH : 29,0% stemaandeel Kaderstelling Provinciale doelstellingen (Financiële) doelstellingen van de omgevingsdiensten Sturing: Financiën In de provinciale begroting 2017 zullen een aantal (nieuwe) kritische prestatie indicatoren worden opgenomen. Hierover zal nog nader overleg met de omgevingsdiensten plaatsvinden, mede naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie van de omgevingsdiensten in Met ingang van 2016 zal worden gewerkt volgens de kostprijssystematiek. Alle omgevingsdiensten gaan de werkzaamheden conform de overeengekomen opdrachten uitgevoerd. De prestaties worden conform afspraak geleverd en gerapporteerd. Afstemming over de tussentijdse afwijkingen worden besproken inclusief bijstuur- en beheersmaatregelen; Het weerstandsvermogen dient bij alle omgevingsdiensten op het gewenste niveau te zijn waarbij de minimale weerstandsratio factor één of hoger is. Op basis van conceptbegrotingen 2017 van de omgevingsdiensten bedraagt de totale provinciale bijdragen in 2017 voor de uitvoering van de wettelijke taken ongeveer 39,0 mln. In vergelijking met de initiële begroting 2016 stijgt de bijdrage met 2,6 mln. Deze stijging van de provinciale deelnemersbijdrage wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de gemeentelijke BRZO/RIE-4 bedrijven naar de provincie. Daarnaast zal in 2017 de bestuurlijk overeengekomen efficiencykorting bij Omgevingsdienst Haaglanden structureel worden ingeboekt. Deze korting op de provinciale bijdrage van ongeveer -0,5 mln is doorgevoerd in de ontwerpbegroting In de loop van 2017 kunnen de omgevingsdiensten nog aanvullende bijdragen ontvangen voor het uitvoeren van aanvullende opdrachten. Deze extra bijdragen zijn nog niet definitief toegekend en derhalve niet in de conceptbegrotingen 2017 opgenomen. Samenvatting verloop financiële bijdragen 2016/2017: 8

9 Omgevingsdienst Provinciale bijdrage obv initiële begroting 2016 Provinciale bijdrage obv concept begroting 2017 Opmerking DCMR 19,0 mln 21,1 mln Provinciale bijdrage 2017 is conform kaderbrief 2017 niet geindexeerd Stijging van de deelnemersbijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de gemeentelijke BRZO/RIE-4 bedrijven in de regio Rijnmond ( 1,7 mln.) en de overdracht van de BRZO/RIE-4 bedrijven van de omgevingsdiensten Midden- Holland en West-Holland ( 0,4 mln.) Zuid-Holland 5,5 mln 6,6 mln Provinciale bijdrage 2017 is conform kaderbrief 2017 niet geindexeerd Zuid Stijging van de deelnemersbijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken wordt voornamelijk veroorzaakt door de overdracht van de gemeentelijke BRZO/RIE-4. Daarnaast zijn, door de vereenvoudiging van het financieringsmodel, het materieel budget en de programmabijdrage niet meer apart als PZH bijdrage opgenomen maar toegevoegd aan de totale provinciale bijdrage. Midden-Holland 3,1 mln 3,0 mln Provinciale bijdrage 2017 is conform kaderbrief 2017 niet geindexeerd Daling van de deelnemersbijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken wordt veroorzaakt door de overdracht van BRZO/RIE-4 bedrijven naar de DCMR. West-Holland 2,9 mln 2,4 mln De provinciale bijdrage 2017 wordt met 0,75% geindexeerd ( ). Onderbouwd is conform kaderbrief 2017 dat deze indexatie niet in de bedrijfsvoering kan worden opgevangen; Ook anderszinds kan dit niet frictieloos plaatsvinden. De provincie heeft in 2015 meegedaan met een gezamenlijke gemeentelijke bezuiniging ( 5,31%) die verder ging dan de nota planning en control toeliet (2%). Ook in 2016 heeft de Provincie de hoeveelheid uren verminderd omdat de provinciale taken in de fusiegemeente Alphen aan den Rijn naar de ODMH werden gemandateerd. Daarom is de provinciale bijdrage in de (concept) begroting 2017 geïndexeerd; Daling van de deelnemersbijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken wordt veroorzaakt door de overdracht van BRZO/RIE-4 bedrijven naar de DCMR en de overdracht van de provinciale taken in de gemeente Alphen aan den Rijn naar de ODMH. Haaglanden 5,9 mln 5,9 mln Indien het AB van de omgevingsdienst Haaglanden besluit om de deelnemersbijdrage te indexeren betekent dit een toename van de de provinciale bijdrage in 2017 van 0,1 mln. De AB vergadering is gepland op 27 juni Bin de zienswijze op de begroting van Haaglanden zal nogmaals gewezen worden op het financieel kader dat de provincie heeft meegegeven. 9

10 Haaglanden kent (nog) geen nota planning en control waarin afspraken staan over bezuinigingen. In 2017 wordt (efficiency)taakstelling van 10% doorgevoerd ( -0,5 mln). De structurele taken: uitvoering warmte koude opslag en wabo regie zijn toegevoegd aan de provinciale bijdrage 0,35 mln. Daarnaast is in de huidige conceptbegroting 2017 een indexering opgenomen van de provinciale deelnemersbijdrage van 0,1 mln. Dit betekent effectief een toename van de provinciale bijdrage 0,5 mln. Totaal 36,4 mln 39,0 mln Stijging van de deelnemersbijdrage voor de uitvoering van de wettelijke taken wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de gemeentelijke BRZO/RIE-4 bedrijven binnen de omgevingsdiensten en de overdracht van de BRZO/RIE-4 bedrijven van de omgevingsdiensten Midden- Holland en West-Holland aan de DCMR; Moties Hooflijnenaccoord KPI s provinciale begroting Uitgangspuntenbrief financieel kader 2017 N.v.t. In het hoofdlijnenaccoord is als ambitie opgenomen om het milieu te verbeteren en tegelijkertijd de economie te versterken. Daar hoort efficiënte toezicht & handhaving bij. Daarom zetten wij ons succesvolle beleid van toezicht & handhaving voort. Dat betekent dat vertrouwen door bedrijven eerst verdiend moet worden. Verder willen wij een scheiding tussen vergunningverlening en toezicht & handhaving en streven wij naar robuuste omgevingsdiensten voor vergunningverlening, toezicht & handhaving. Als algemeen uitgangspunt is opgenomen dat voor alle budgetten de nullijn wordt gevolgd. Dat betekent dat de deelnemersbijdragen aan de omgevingsdiensten dus niet voor inflatie zullen worden gecorrigeerd. Prijsontwikkelingen dienen dus binnen de betreffende doelen en programma s te worden opgevangen. In de provinciale begroting 2017 zullen een aantal (nieuwe) kritische prestatie indicatoren worden opgenomen. Hierover zal nog nader overleg met de omgevingsdiensten plaatsvinden, mede naar aanleiding van de uitkomsten van de evaluatie van de omgevingsdiensten in 2014 en de introductie van de kostprijssystematiek plaats per 1/1/2016. In de provinciale kaderbrief 2017 zijn in lijn met het Hoofdlijnenaccoord een aantal (financiële) kaders en randvoorwaarden opgenomen om op te nemen in de begroting Aan deze kaders en randvoorwaarden wordt gedeeltelijk voldaan. Bij de zienswijzen op deze ontwerpbegrotingen 2017 zal hier nogmaals op gewezen worden. Aandachtspunten kaderbrief 2017 Doel: waarom opgenomen? Constateringen en input voor zienswijze ontwerpbegroting

11 Compartimentering begroting 2017 in wettelijke taak advies taak overige taken. Sturing op wettelijke taak en kwaliteit uitvoering. Tevens Afbakening van de risico s. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid: grotendeels doorgevoerd, nog niet voor bouw- en woningtoezicht taken nog geen saldo en financiële specificatie per compartiment. Omgevingsdienst Midden-Holland: compartimentering milieutaken en bouw- en woningtoezichttaken doorgevoerd saldo en financiële specificatie voor deze onderdelen doorgevoerd; nog niet gedaan voor overige niet-wettelijke taken Omgevingsdiensten Haaglanden, West-Holland en DCMR: geen compartimentering doorgevoerd vindt nog onderling afstemming over plaats. In het kader van de vennootschapbelasting (Vpb) dient voor elk taakgebied een aparte administratie te worden gevoerd. Een compartimenteren van werkzaamheden is verplicht om de winsttoets per activiteit te kunnen uitvoeren aan de hand van wettelijke taak en niet-wettelijke taakuitvoering. Mede om die reden is in de provinciale kaderbrief aangedrongen om de begrotingsindeling hierop aan te sluiten. De conceptbegrotingen 2017 van de omgevingsdiensten komen nog niet (volledig) tegemoet aan deze provinciale wens. Opnemen in zienswijze: Het verdient aanbeveling de omgevingsdiensten nogmaals te wijzen op de verplichte gescheiden administratie en het provinciale verzoek de begrotingsindeling zover dat mogelijk is hierop al te laten aansluiten. Provincie zou hier het voortouw kunnen nemen om te komen tot meer uniformering. Specificatie van de Inzicht krijgen in -financiële risico s, deze kosten en de -personeelskosten, mogelijke risico s. -bedrijfsvoeringskosten Verkrijgen van kengetallen als onderdeel van de kostprijs. Vergelijkbaarheid wordt mogelijk. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en West-Holland: gevraagde specificering ten aanzien van de risico s en kostenposten grotendeels opgenomen in de begroting. Omgevingsdiensten Haaglanden, Midden-Holland en DCMR: slechts op onderdelen wordt deze informatie vermeld in de begroting. Het besluit begroting en verantwoording (BBV) is in 2016 gewijzigd. Omgevingsdiensten zijn vanaf de begroting 2018 verplicht inzicht te geven in de kosten van de overhead. Hieronder wordt verstaan: de loonkosten van de sturingsfuncties en ondersteunende functies, ICT en 11

12 huisvestingskosten en de kosten ten behoeve van de eventuele uitbesteding van de bedrijfsvoering. Op nemen in zienswijze: Op grond van het gewijzigde BBV wordt verzocht de gevraagde informatie voor zover dat mogelijk is op te nemen in de begroting Provincie zou ook hier het voortouw kunnen nemen om te komen tot meer uniformering. Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Prioriteit 2017 Het weerstandsvermogen bij de omgevingsdiensten is in 2016 bij alle omgevingsdiensten op niveau. De risico s om financiële tegenvallers op te vangen worden voldoende afgedekt door eigen vermogen. Het is van belang om de financiële risico s goed en actief te blijven monitoren in relatie met de meerjarige bezuinigingsopgaven, de aanwezige (bestemmings)reserves in combinatie met het gewenste uitvoeringsniveau. Verder dienen de aanbevelingen uit de verschillende evaluaties te zijn geïmplementeerd. Wel is bestuurlijke aandacht gevraagd voor de invoering van de Vpb-picht voor overheden inclusief gemeenschappelijke regelingen. Ten aanzien van dit risico wordt in 2016 nader onderzoek uitgevoerd. De provincie zal dit in afstemming met de omgevingsdiensten monitoren en daarbij streven om deze diensten een gezamenlijk standpunt te laten innemen. 12

13 Programma 2. Bereikbaar en Verbonden Wegschap Tunnel Dordtse Kil Het Wegschap Dordtse Kil beheert en exploiteert de toltunnel tussen Dordrecht en s-gravendeel evenals de aansluitende wegen. De Kiltunnel is sinds 1 oktober 1977 de belangrijkste oeververbinding tussen de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht. De N 217 leidt door de Kiltunnel en sluit aan de Dordtse zijde aan op de industrieterreinen, de A16 en de N3. Algemeen Visie en beleidsvoornemens De Kiltunnel vormt een belangrijke schakel in de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de betrokken gemeenten. Het wegschap draagt op deze wijze bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur. Rechtsvorm en doel Bestuurlijk belang Activiteiten Bevoegdheden Stemverhouding Kaderstelling Provinciale doelstellingen (Financiële) doelstellingen van Dordtse Kil Sturing: De gemeenschappelijke regeling Wegschap Tunnel Dordtse Kil is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, opgericht met het doel het beheren en exploiteren van een niet-openbare toltunnel en de aansluitende wegverbindingen. De toltunnel vormt een belangrijke schakel in de ontsluiting van het woon- en werkgebied van de gemeenten Dordrecht, Binnenmaas en Strijen. In het kader van de integrale bereikbaarheid draagt het wegschap bij in het optimaliseren van weg-, vaarweg- en fietsinfrastructuur. Het openbaar lichaam verwezenlijkt zijn taakstelling door: De financiële middelen voor de aanleg, onderhoud en exploitatie bijeen te brengen; De tunnel toegankelijk te stellen voor elke verkeersdeelnemer die tegen betaling van de tunnel gebruik wil maken; Het heffen van tolgelden tot zodanige bedragen dat een rendabele exploitatie van de tunnel gewaarborgd wordt. Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. 43% stemaandeel In de provinciale begroting zijn geen specifieke doelstellingen geformuleerd. De tunnel is aangelegd om de bereikbaarheid te verbeteren tussen de gemeenten in de Hoeksche Waard en Dordrecht en omstreken. Het op niveau brengen van het negatieve eigen vermogen. Daartoe zal het resultaat 2015 worden toegevoegd aan de algemene reserve, teneinde deze (negatieve) reserve zo spoedig mogelijk op positief niveau te brengen. 13

14 Financiën inclusief zienswijzen Moties KPI s provinciale begroting Uitgangspuntenbrief financieel kader 2017 Reserves/ Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen Prioriteit De deelnemersbijdrage PZH bedraagt ongeveer ,-. Deze bijdrage is gelijk aan N.v.t. N.v.t. N.v.t. In overleg met de toezichthouder (BZK) is bepaald dat de investeringslasten als gevolg van de aanleg van de tunnel verloopt via het eigen vermogen en niet via de kapitaalslasten van de begroting. Dit heeft geleid tot een groot negatief eigen vermogen in het verleden dat jaarlijks wordt verminderd. Het huidige negatieve tekort zal de komende jaren verder worden afgebouwd naar nihil. Hiervoor wordt het jaarlijks positief resultaat (gemiddeld ruim 1 mln) gebruikt. Naar verwachting zal het eigen vermogen in 2020 positief zijn. Geen prioriteit omdat de provinciale deelnemersbijdrage en overige bijdragen van de participanten jaarlijks gelijk blijft én geen bijzondere financiële risico s worden gesignaleerd. Op grond van bovenstaande financiële toetsingscriteria is derhalve geen nadere (bij)sturing vereist. Wel is bestuurlijke aandacht gevraagd voor een eventueel risico vanwege de modernisering van de Vennootschapsbelasting (Vpb). Onduidelijk is óf er een financieel risico is en wat de omvang van dit risico is. Het bestuur van de Kiltunnel zal bij de belastingdienst bepleiten dat de exploitatie van de Kiltunnel structureel verlieslatend is en een parallel trekken met de behandeling van de grondbedrijven. Het zal enige tijd duren voordat bovenstaande discussie met de belastingdienst wordt beslecht. Tussentijds zal dit aspect meegenomen worden in de risicoparagraaf. 14

15 Programma 3. Aantrekkelijk en Concurrerend GR Grondbank RZG Zuidplas De provincie Zuid-Holland vervult een belangrijke rol als het gaat om de regionale economische ontwikkelingen in Zuid-Holland. Het verder uitbouwen van de regionale economie vindt plaats door: nieuw-ontwikkeling van bedrijfsterreinen; herstructurering van de bestaande bedrijfsterreinen; structureren en organiseren van de toegang tot financiering voor startende en groeiende innovatieve technologiebedrijven en projecten; verbetering van de ruimtelijke kwaliteit inclusief het vergroten de aantrekkingskracht van het vestigingsklimaat en een betere fysieke bereikbaarheid; herontwikkeling van saneringslocaties; storten van afval door het in verhuur geven van het terrein van de voormalige Derde Merwedehaven in de gemeente Dordrecht; versterken van de glastuinbouwcluster; herstructurering van de glastuinbouwgebieden; programmering van ontwikkelingen, de strategische grondverwerving en uitnamen van gronden, de financiering, de kwaliteitsbewaking en het coördineren van de uitvoering van ruimtelijke projecten. Algemeen Visie en beleidsvoornemens Rechtsvorm en doel Bestuurlijk belang De nadruk bij de integrale en regionale gebiedsgerichte projecten ligt op de programmering, plannen en onderlinge afstemmen van activiteiten en projecten. Daarbij spelen de strategische ligging van gronden, de financiering, de kwaliteitsbewaking en de borging van de realisatiekracht een belangrijke rol. Door hieraan invulling te geven komen gewenste ontwikkelingen van de grond. In het verleden zijn ten behoeve van de realisatie van de Interregionale Regionale Programma s (IRP s) een aantal gemeenschappelijke regelingen gevormd. Deze hebben ondersteund bij het het realiseren van de gebiedsontwikkeling. Zij hebben het doel in samenwerking met andere (publieke)partijen een integrale en regionale gebiedsontwikkeling te realiseren. De grondbank is de laatste gemeenschappelijke regeling die nog actief is op dit gebied mede namens de provincie. Het binnen een aangegeven gebied, in onderlinge samenhang: Programmeren, plannen en onderling afstemmen van ontwikkelingen en activiteiten; Kwaliteitsbewaking en financiering plannen; Realiseren van concrete projecten. Activiteiten Ruimtelijke inrichting en vormgeving van het gebied; Het gezamenlijk financieren van ontwikkelingen en plannen; Adviseren en overleg voeren over concrete activiteiten. 15

16 Bevoegdheden Stemverhouding Kaderstelling Provinciale doelstellingen (Financiële) doelstellingen van de Grondbank Sturing: Financiën inclusief zienswijze Moties Hoofdlijnenaccoord KPI s provinciale begroting Uitgangspuntenbrief financieel kader Binnen de regeling ten aanzien van de belangenbehartiging waarvoor zij is getroffen en het gebied waarvoor zij geldt, kunnen bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen en toegekend, binnen de grens van artikel 54 van de Wet gemeenschappelijke regeling. 40% stemaandeel De Grondbank richt zich op het beheer en de uitname van de in het verleden verworven gronden in de Zuidplaspolder. De gronden zijn verworven met als doel de gewenste gebiedsontwikkeling zoals de partijen gezamenlijk zijn overeengekomen, mogelijk te maken. Op dit moment vindt geen verwerving van grond meer plaats. In 2015 is de gemeenschappelijke regeling gewijzigigd waarin is vastgelegd dat dat de Grondbank in ieder geval tot 2025 zal blijven bestaan. De deelnemersbijdrage PZH bedraagt conform conceptbegrotingen ,-. N.v.t. In het hoofdlijnenaccoord is als algemeen uitgangspunt opgenomen dat voor alle budgetten de nullijn wordt gevolgd. Dat betekent dat de deelnemersbijdragen aan de Grondbank dus niet voor inflatie zullen worden gecorrigeerd. Prijsontwikkelingen dienen binnen de betreffende doelen en programma s te worden opgevangen. N.v.t. Bij de Grondbank is het uitgangspunt dat de provinciale bijdrage in 2017 maximaal gelijk blijft aan de bijdrage zoals deze in de begroting 2016 is opgenomen. De bijdrage 2016 bedraagt ,-. Hiermee wordt voldaan aan de uitgangspunten brief. Reserves/Weerstandsvermogen Risico s en beheersmaatregelen De Grondbank heeft een negatief eigen vermogen van 24 mln. De deelnemers hebben een voorziening getroffen (garantstelling) voor het afdekken hiervan. De provincie heeft naar rato van haar inbreng (40%) hiervoor 9,6 mln. in een voorziening gereserveerd. Deze is met 2,4 mln. afgelaagd in verband met de (relatieve) verbetering van de eigen vermogenspositie. Bij de Grondbank blijven de rentelasten en mogelijk nog lagere taxatiewaarde van de gronden een aanvullend risico vormen. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt hierop nader ingegaan. Prioriteit 2017 Door veranderende marktomstandigheden onderwerpen deelnemers de vigerende plannen aan een onderzoek dat mogelijk leidt tot een heroriëntatie. Het is niet ondenkbaar dat dit tot gevolg heeft dat de waarde van de grondportefeuille van de Grondbank hierdoor verandert. 16

17 Los van dit onderzoek zal de Grondbank de ontwikkeling van de waarde van de gronden en de vermogenspositie blijven monitoren. 17