Stella N. Verbrugge Studentnummer: Februari e begeleider: mw. dr. A. J. de Regt 2 e begeleider: dr. B. Paulle

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stella N. Verbrugge Studentnummer: Februari e begeleider: mw. dr. A. J. de Regt 2 e begeleider: dr. B. Paulle"

Transcriptie

1 Masterscriptie Sociologie Opleiding Sociologie, afstudeerrichting Cultuursociologie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Stella N. Verbrugge Studentnummer: Februari e begeleider: mw. dr. A. J. de Regt 2 e begeleider: dr. B. Paulle

2 Aan de keuzevrijheid van ouders kan je niet tornen. Dus je probeert ouders te verleiden om voor je school te kiezen. (mevrouw Collignon, schooldirecteur) Mijn school is helaas een elitaire school aan het worden. Nationaliteiten? Ik heb er geloof ik wel 60. Daar kijk ik niet meer naar. (de heer Van Loo, schooldirecteur) Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 2

3 Dankwoord Deze scriptie had nooit geschreven kunnen worden zonder de openhartige interviews met de schooldirecteuren die aan dit onderzoek hebben meegewerkt. Ik wil hun graag bedanken voor zowel de tijd die zij hiervoor hebben vrijgemaakt, als voor alle informatie en kennis die ik tijdens de interviews heb opgedaan. Voor het structureren van dit onderzoek ben ik veel dank verschuldigd aan mijn eerste begeleider, Ali de Regt. Aan het begin van de scriptieperiode hebben onze gesprekken mij enorm geholpen om de juiste insteek binnen mijn onderwerp te vinden. Daarbij hebben de suggesties van Ali het onderzoek versterkt en had ik erg veel aan het kritisch lezen en de aanwijzigen en correcties. Mijn tweede begeleider, Bowen Paulle wil ik graag bedanken voor het overbrengen van zijn enthousiasme. De bevlogenheid waarmee Bowen zelf onderzoek doet is voor mij een voorbeeld. Tegen mijn ouders, Jacqueline van Benthem en Casper Verbrugge, wil ik zeggen dat ik jullie dankbaar ben voor alle ondersteuning die jullie mij vanaf de eerste klas op de basisschool, tot aan deze afsluitende universitaire scriptie hebben gegeven. Hoewel ik weet dat dit voor jullie altijd vanzelfsprekend was, ben ik me ervan bewust dat velen dit niet hebben en dat het dus bijzonder is. Bart Jippes, heel erg bedankt voor het uitvoerig lezen en redigeren van mijn stuk! Tenslotte wil ik Joeri van Zwoll bedanken. Lieve Joeri, het feit dat jij zelfs na tegenslag altijd weer volop energie vond om mij te steunen en in mij te geloven zal ik nooit vergeten. Ik hoop dat ik mijn komende uitdagingen allemaal samen met jou mag aangaan. Stella Verbrugge Amsterdam, februari 2008 Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 3

4 Inhoudsopgave Inleiding 4 Hoofdstuk 1 Keuze en Selectie Etnische of sociaal-economische segregatie? Schoolkeuze Sociaalculturele reproductie 16 Hoofdstuk 2 Vrijheid van Onderwijs Schoolstrijd Schoolkeuze 20 Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek Kwalitatieve methode van onderzoek Respondenten Onderzoeksproces Betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid en validiteit Ethiek van kwalitatief onderzoek 27 Hoofdstuk 4 De rol van overheid en ouders bij het tegengaan van segregatie Rijksoverheid Gemeenten Ouders 35 Hoofdstuk 5 De rol van scholen bij het tegengaan van segregatie Spanningsveld Eerste strategie, inspelen op schoolkeuze van ouders Tweede strategie, dubbele wachtlijsten en plaatsingsbeleid 48 Hoofdstuk 6 Conclusie 50 Bibliografie 55 Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 4

5 Inleiding Het verschijnsel onderwijssegregatie is al sinds de jaren 70 een thema dat in de Nederlandse media en politiek naar voren komt. Gescheiden opgroeien, gescheiden les krijgen, en als gevolg daarvan gescheiden leven, worden als onvoldoende voorbereiding gezien voor een succesvol burgerschap in de Nederlandse multiculturele samenleving. Integratie, met oog voor andere culturen, waarden en normen wordt door zowel overheid, schoolbesturen als ouders als een belangrijke doelstelling voor het onderwijs gezien (Tazelaar 1996:74). Echter, in de praktijk blijkt dat scholen door een aantal factoren moeizaam mengen. Vooral de scholen waar veel kinderen van lageropgeleide ouders zitten komen hierdoor vaak en voornamelijk negatief in het nieuws, terwijl het grote aantal scholen in Nederland waarop alleen kinderen van hogeropgeleide ouders zitten eigenlijk evenveel aandacht in deze discussie verdient. Want waar eerdere discussies veelal op het didactische nadeel van onderwijssegregatie ingingen is men zich tegenwoordig meer bewust van een ander aspect van deze problematiek: de ongelijke sociaal-culturele en economische achtergronden van schoolgaande kinderen. Sociaal demograaf Jan Latten maakt zich in zijn Rede Zwanger van Segregatie (2005) ernstig zorgen over de segregatie in Nederland. Latten zet uiteen dat men de komende jaren een verdere uitsortering van groepen kan verwachten, waarbij de maatschappelijk ongelijke positie van de huidige jongeren in Nederland de basis van een grotere ongelijkheid in de toekomst zal zijn. Met andere woorden: de slechte positie van de huidige onderwijsgebruikers zorgt ervoor dat de verschillen tussen de sociale klassen in de toekomst alleen maar groter zullen worden. Naast deze ongelijke startpositie van jongeren zullen het onderwijsniveau, de inkomensverschillen en de partnerkeuze van jongeren een grote invloed hebben: de succesvollen in de samenleving zullen zich verder afzonderen van de achterblijvers die door de maatschappelijke verdeling het onderspit zullen delven (Latten 2005: 5). Wel geeft Latten hierbij aan dat de kenmerken van segregatie zich over de grenzen van etnische verschillen bewegen: men kan de komende jaren een economisch gevoed klimaat van verschillen verwachten (Latten 2005: 21). Niet iedereen is het volledig met de visie van Latten eens. Zo maakt de socioloog Sako Musterd in zijn artikel Segregation and integration: a contested relationship in 2003 een ander statement. In zijn onderzoek naar segregatie, dat hij richt op de stad Amsterdam, bekritiseert hij de algemene gedachte dat segregatie en integratie met elkaar in verband staan. Hij geeft aan dat de termen integratie en segregatie te vaak met elkaar verbonden worden, waaruit de veronderstelling volgt dat de mate waarop men gescheiden van elkaar leeft, invloed heeft op de mate waarop men met elkaar in contact komt en integreert. Met een index of segregation heeft Musterd de ruimtelijke verdeling van populaties met elkaar vergeleken. Daar waar een populatie zou moeten verhuizen om een gelijke verdeling van de populatie te verkrijgen, wordt gescoord op de index. Om deze index aan integratie te koppelen heeft Musterd gebruik gemaakt van maatschappelijke participatie, die onder andere gemeten is in het onderwijs. Hij concludeert hieruit dat er geen sluitende bevestiging is gevonden voor een relatie tussen segregatie en integratie. Musterd ontkent niet dat er Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 5

6 segregatie in de samenleving bestaat, en is ook van mening dat de politiek moet investeren in het verminderen van de ongelijkheid. Tegelijkertijd vraagt hij zich echter af of de oplossing voor de problematiek, die zich onder andere afspeelt in het onderwijs, misschien ook een kwestie is van het hebben van iets meer geduld. De tweede generatie allochtonen blijkt het immers al beter te doen dan de eerste generatie allochtonen en dat is te merken aan de percentages allochtonen die afstuderen aan de Hogescholen en Universiteiten in Nederland. Musterd concludeert dat een gedeelte van de problematiek ook te wijten is aan het feit dat mensen nou eenmaal graag samenleven met anderen van dezelfde cultuur, en dat daarom de segregatieproblematiek misschien wel wat overdreven is. Hij stelt dat de overheid zich niet zou moeten laten verleiden om specifiek beleid ten aanzien van de minderheden te ontwikkelen, dit zou de situatie alleen maar kunnen verergeren (Musterd, 2003:639). Men kan zich afvragen welke van de twee wetenschappers gelijk heeft. Latten bereikte met zijn stellingen een schrikeffect, terwijl Musterd eerder de gemoederen leek te willen sussen. Ook journaliste Anja Vink beschrijft in NRC-Handelsblad (magazine M, september 2007) weer een ander beeld. Zij beschrijft dat de huidige segregatie in het voortgezet onderwijs meer te maken heeft met de kansen die leerlingen hebben gekregen dan met etniciteit. Wat zeggen de cijfers uit recente onderzoeken over de mate van onderwijssegregatie in het onderwijs in Nederland? Het instituut voor multiculturele ontwikkelingen FORUM heeft in maart 2007 haar rapport over de huidige stand van zaken betreffende de segregatie in 34 verschillende gemeenten in Nederland gepubliceerd. Uit dit rapport is gebleken dat in vrijwel alle ondervraagde gemeenten zwarte en witte scholen te vinden zijn. Het rapport concentreert zich voornamelijk op de scholen die in verhouding tot de samenstelling van de wijk te zwart of te wit zijn. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een kwart van de scholen in Amsterdam geen afspiegeling van de wijk is. Er zijn 42 te witte scholen en 13 te zwarte scholen. De gemeente Rotterdam heeft circa 160 scholen, waarvan 60 te wit en 36 te zwart zijn. Hieruit blijkt dat meer dan de helft van de scholen in Rotterdam geen afspiegeling van de wijk is (Peters et al. 2007). Maar hoe moet men deze termen zwart en wit beoordelen? Zowel in de media als in de wetenschap heeft men het als het over onderwijssegregatie gaat vaak over zwarte en witte scholen en bijvoorbeeld witte vlucht. Wat er precies met de termen bedoeld wordt is afhankelijk van de verschillende definities die de media of wetenschappers gebruiken. FORUM heeft, in het hierboven beschreven onderzoek, gebruik gemaakt van een marge van 10 %. Dit houdt in dat er volgens de onderzoekers sprake is van segregatie of een te zwarte of witte school als 10% van schoolpopulatie witter of zwarter is dan de omliggende wijk waarin de school staat. Gedurende deze scriptie stelde ik mijzelf de vraag of het terecht is om over onderwijssegregatie te spreken in termen van zwart en wit. Kunnen gesegregeerde groepen wel beschreven worden als een zwarte en een witte groep, waarmee men suggereert dat dit absolute verdelingen zijn? Het antwoord hierop was negatief, wat Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 6

7 ertoe heeft geleid dat deze termen in mijn scriptie zo min mogelijk, en daar waar ze gebruikt worden met aanhalingstekens, vermeld zijn. Toch bleek het gedurende het onderzoek moeilijk was deze termen continue te nuanceren. Vooral omdat ze veel in beleidsstukken en gedurende interviews werden gebruikt. Om de inhoud van de beleidsstukken en interviews in stand te houden is in die gevallen de beschrijving niet gewijzigd. Probleemstelling en onderzoeksvragen De huidige manieren waarop beleidsmakers onderwijssegregatie proberen terug te dringen verschilt. Uit het eerder beschreven onderzoek van FORUM komt hierover een opvallend resultaat naar boven. Vijf van de zestien gemeenten die aangeven een segregatieprobleem te hebben, blijken geen specifiek desegregatiebeleid te hebben ontwikkeld. In de andere elf gemeenten echter, zijn er inmiddels op veel verschillende niveaus projecten gestart om desegregatie in het onderwijs op gang te brengen. Zo heeft de gemeente Amsterdam onlangs een convenant met schoolbesturen getekend dat segregatie in het onderwijs moet verminderen en ook de stad Rotterdam heeft samen met scholen beleid tegen segregatie ontwikkeld. Daarnaast zijn in veel steden de ouders van jonge kinderen opgestaan om iets tegen segregatie in hun woonwijk te doen. Het is niet bekend of deze ouderinitiatieven werkelijk segregatie tegengaan, maar duidelijk is wel dat het aantal initiatieven groeit. Ouders lijken geënthousiasmeerd te worden om hun kinderen naar de buurtschool te brengen, wat tot gevolg zou moeten hebben dat scholen een betere afspiegeling van de wijk vormen en alle kinderen uit de buurt elkaar tegenkomen in de klas. De manieren waarop de rijksoverheid, gemeenten en ouders segregatie tegen proberen te gaan leidt tot de eerste twee onderzoeksvragen voor deze scriptie. Met welk beleid proberen de rijksoverheid en gemeenten segregatie tegen te gaan? En op welke manieren proberen ouders segregatie tegen te gaan? Maar naast de overheid en ouders zitten vooral basisscholen midden in de segregatiediscussie. Bij hen is het belang van het terugdringen van segregatie in het basisonderwijs inmiddels doorgedrongen. Dit is voor scholen echter niet gemakkelijk omdat zij te maken hebben met de vrijheid van onderwijs. Vaak bestaat de idee dat scholen niets anders kunnen doen dan machteloos toekijken hoe, in navolging van veranderingen in een wijk, een schoolpopulatie verandert. De vrijheid van onderwijs leidt ertoe dat basisscholen zich in een spanningsveld bevinden: enerzijds ervaren zij de negatieve gevolgen van segregatie, anderzijds kunnen zij hier door de vrijheid van onderwijs weinig aan veranderen. Deze veronderstelling heeft geleid tot de volgende onderzoeksvragen voor deze scriptie: Is er een spanningsveld tussen de vrijheid van onderwijs en het voorkomen en tegengaan van segregatie? Zo ja, hoe wordt dit spanningsveld door schooldirecteuren ervaren? Naar de manieren waarop scholen met dit spanningsveld omgaan, en segregatie proberen te voorkomen is nog geen onderzoek gedaan. Daarom heb ik in dit onderzoek vervolgens gekeken naar de manieren die scholen zelf hebben ontwikkeld om segregatie tegen te gaan. Lukt het scholen om met eigen beleid segregatie te voorkomen en een gemengde schoolpopulatie te creëren? De Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 7

8 onderzoeksvragen die hieruit voortkomen luiden: Op welke manieren proberen basisscholen segregatie tegen te gaan? En wat zijn hiervan de gevolgen voor de scholen? Methode van onderzoek Om de onderzoeksvragen van deze scriptie te kunnen beantwoorden heb ik ten eerste verschillende beleidsstukken geanalyseerd. De analyse van deze beleidsstukken, variërend van stukken van de rijksoverheid, gemeenten en schoolbesturen tot de rapporten van ouderinitiatieven, hebben geleid tot een overzicht van de wijze waarop segregatie in het onderwijs met beleid wordt tegengegaan. De analyse van beleidsstukken is terug te vinden in hoofdstuk vier van deze scriptie. Vervolgens heb ik vier interviews met schooldirecteuren in Amsterdam en drie interviews met schooldirecteuren in Rotterdam gehouden. Ik heb ervoor gekozen om zowel in Amsterdam als Rotterdam te interviewen omdat de steden ten aanzien van onderwijssegregatie een vergelijkbare problematiek hebben, maar hiervoor verschillend beleid is ontwikkeld. Daarbij is de stad Rotterdam de enige stad in Nederland waar openlijk met dubbele wachtlijsten wordt gewerkt. De dubbele wachtlijst als methode om segregatie in het onderwijs tegen te gaan, komt verder in deze scriptie nog aan bod. De interviews heb ik gedaan aan de hand van een vooraf vastgesteld schema met hoofdthema s. Naast deze hoofdthema s is gedurende de interviews verder ingegaan op onderwerpen die tijdens de interviews naar boven kwamen. Op deze wijze zijn de interviews op de hoofdthema s vergelijkbaar gebleven. De hoofdthema s zijn naderhand verwerkt in een data-analyse. Binnen deze data-analyse zijn classificatieschema s gemaakt waarmee het materiaal gecontroleerd en vergeleken is. De resultaten uit de interviews zijn terug te vinden in hoofdstuk vijf van deze scriptie. De methode die ik tijdens dit onderzoek heb gebruikt is kwalitatief. Hierdoor was het gedurende het onderzoek mogelijk om de onderzoeksresultaten en de theorie reflectief met elkaar in verband te brengen. Ook verwachtte ik dat kwalitatief onderzoek de beste methode zou zijn om de schooldirecteuren gedurende het hele onderzoek te laten spreken. Het was van belang de schooldirecteuren te laten spreken omdat ik hun beschouwingen op de segregatieproblematiek in het onderwijs onderdeel wilde laten uitmaken van mijn onderzoek. Ik ben van mening dat men op deze wijze ook de positie van de schooldirecteuren beter kan begrijpen. Theorie In deze scriptie zal dieper worden ingegaan op de vraag of we in Nederland te maken hebben met een etnische of sociaal-economische segregatie. Zoals in deze inleiding al is beschreven blijkt dat er geen eenduidige visie is over hoe men de segregatie in het onderwijs het beste kan beoordelen. Hierover blijkt ook binnen de wetenschap discussie te zijn. Vervolgens wordt in deze scriptie aan de hand van onderzoek naar de schoolkeuze van ouders een schets gemaakt van de factoren die van belang zijn bij schoolkeuze. Hoe komen ouders tot een keuze en welke factoren spelen hierbij een rol? Wat is hierbij de invloed van de schoolpopulatie en speelt de schoolpopulatie een rol als men het heeft over de witte Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 8

9 vlucht van ouders? Aan de hand van de reproductiestrategie wordt vervolgens ingegaan op de mogelijke gevolgen van de schoolkeuze van ouders voor het verdere leven van kinderen. Is de eerste schoolkeuze eigenlijk bepalend, of blijkt dit van minder belang? Om de factoren die in de segregatiediscussie spelen beter te begrijpen wordt in deze scriptie ingegaan op artikel 23 van de grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd. Met een beschrijving van de schoolstrijd wordt duidelijk welke belangrijke momenten in de geschiedenis hebben geleid tot het vastleggen van de vrijheid van onderwijs in de grondwet. Tevens blijkt recentelijk dat in sommige voorstellen voor desegregatie, het nut en de positie van de vrijheid van onderwijs worden betwist. Deze discussie kan van invloed zijn op de eventuele oplossingen voor segregatie. Daarom zal worden ingegaan op de argumenten die door de verschillende partijen worden aangevoerd. Leeswijzer In hoofdstuk 1 en 2 van deze scriptie is het theoretisch kader van deze scriptie terug te vinden. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op segregatie, schoolkeuze en de reproductietheorie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 de vrijheid van onderwijs beschreven. In hoofdstuk 3 komt de methode van onderzoek voor deze scriptie aan bod. In hoofdstuk 4 wordt uiteengezet op welke wijze de rijksoverheid, gemeenten en ouders segregatie proberen tegen te gaan. Dit hoofdstuk is tevens de analyse van de beleidsstukken. Hoofdstuk 5 richt zich op de rol van de scholen. Met de beschrijving van de onderzoeksresultaten wordt de rol van de scholen, geïllustreerd aan de hand van citaten, duidelijk. In hoofdstuk 6 worden de conclusies beschreven en de onderzoeksvragen van deze scriptie beantwoord. Als laatste worden in dit hoofdstuk ook de aanbevelingen voor nieuw onderzoek gedaan. Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 9

10 Hoofdstuk 1 Segregatie en schoolkeuze In de media en de sociale wetenschappen wordt met regelmaat gesproken over etnische segregatie. Ook in het onderwijs zou segregatie vaak etnisch gerelateerd zijn en leiden tot zwarte en witte scholen. Maar is het wel terecht om etniciteit als oorzaak van onderwijssegregatie te bestempelen? Zorgt etniciteit ervoor dat er in grote steden in Nederland een verdeling is ontstaan tussen zwarte en witte scholen? Daarnaast wordt ook vaak gesproken over de schoolkeuze van ouders die segregatie tot gevolg zou hebben. Hoe komen ouders tot een schoolkeuze en welke factoren spelen hierbij een rol? In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag hoe we de huidige onderwijssegregatie het beste kunnen beoordelen en hoe ouders tot de keuze voor een school komen. 2.1 Etnische of sociaal-economische segregatie? In Onderwijssegregatie en de (re)productie van ongelijkheid (2005) schrijft Jungbluth dat de segregatie in Nederland ten onrechte als etnische segregatie bestempeld wordt. In werkelijkheid zou de verdeling in het onderwijs niet anders zijn dan een verdeling naar sociaal-economische klasse (zie ook Teunissen, 1996). Jungbluth geeft aan dat doordat de etnische minderheden in Nederland veelal tot een sociaal lagere klasse behoren, het voor de hand ligt de segregatie die wij nu waarnemen als etnische segregatie te zien, maar dat de ongelijkheid zich slechts nú zo duidelijk in deze groep manifesteert. Met andere woorden: men denkt dat de twee van elkaar afgezonderde groepen de autochtone en allochtone bevolking zijn (denk zwarte en witte scholen ), maar in werkelijkheid bevindt een groot deel van de allochtonen in Nederland zich in een lagere sociale klasse, waardoor zij slechts een opvallender gezicht aan klassensegregatie geven. Hiermee wijst Jungbluth erop dat misschien juist doordat de ongelijkheid nu via de etnische minderheden zichtbaar wordt, de aandacht voor ongelijkheid is verscherpt. De ongelijkheid tussen de lage en hoge klasse wordt in het huidige onderwijs verder aangescherpt. Hier worden de ongelijkheden uitgebouwd tot vaardigheids- en diplomaverschillen en tot ongelijkheid in de zelfwaardering en in de zelfbeelden bij elke volgende generatie (Jungbluth 1996:34). De gevolgen van deze sociaal-economische segregatie zijn dan vergaand. De kwaliteit van de voorzieningen die de lagere sociaal-economische klasse tot zijn beschikking heeft, blijkt soms minder dan van de voorzieningen die gebruikt worden door de hogere sociaal-economische klasse. Hierbij kan men denken aan het onderwijs, maar ook aan sportclubs of de (toegang tot) gezondheidszorg. Ook de socioloog Paulle (2005) is van mening dat men in Nederland eerder kan spreken van een scheve verdeling in de samenleving tussen de verschillende sociale klassen dan tussen verschillende etnische groepen. Paulle laat in zijn onderzoek zien dat de segregatie in Nederland zich afspeelt tussen de bevolkingsgroepen die toegang hebben tot de middenklasse-voorzieningen en de groepen die geen toegang hebben tot deze voorzieningen: de haves en de have nots. Volgens Paulle heeft de lagere sociale klasse niet alleen structureel minder toegang tot de voorzieningen die voor de middenklasse zo Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 10

11 gewoon zijn, maar is deze ongelijke verdeling ook aan het onderwijs en de onderwijsmogelijkheden van de lagere klasse af te zien. Denk hierbij aan de schoolomgeving, de leraren, het lesmateriaal en de kwaliteit van een schoolgebouw, maar ook aan de juiste thuissituatie die een kind nodig heeft om huiswerk te kunnen maken en waar voldoende motivatie wordt overgebracht. Doordat het in de groep van de have nots vaker aan één of meerdere factoren ontbreekt maken de kinderen uit de lagere sociale klassen veel meer situaties van stress, angst en wanorde (Paulle 2005:3) mee dan kinderen uit hogere sociale klassen. Paulle is van mening dat dit verschil in de leeromgeving zal doorwerken in de verdere levens van die kinderen. Niet alleen uit de onderwijsprestaties op de basisschool en in het voortgezet onderwijs zal de ongelijke verdeling blijken, maar ook uit de kansen die deze leerlingen later zullen krijgen bij bijvoorbeeld stages of werk. Paulle beschrijft dat de best voorspellende variabele voor het slagen van een kind in het onderwijs de sociaal-economische achtergrond van het kind is. Met andere woorden: de sociaal-economische achtergrond bepaalt voor een groter gedeelte de kansen in het leven dan de etnische achtergrond. Juist omdat Paulle pleit voor een insteek waarbij men bewust is van de invloed van de sociaal-economische achtergrond van kinderen lijkt het Paulle van belang ook de desegregatiebewegingen (voor een deel) te baseren op deze achterstanden: Spreiding van leerlingen op basis van sociaal-economische achterstand (..) is misschien ook onze beste kans om een meer geïntegreerde samenleving te verwezenlijken (Paulle 2005:12). Verfrissend in het onderzoek van Jungbluth en Paulle is dat zij van mening zijn dat de segregatie in bijvoorbeeld het onderwijs nauwelijks (tot helemaal niet) etnisch gerelateerd is. Jungbluth en Paulle willen de inhoud van de segregatiediscussie veranderen en stellen dat er het debat over de sociaaleconomische verschillen tussen bevolkingsgroepen zou moeten gaan, en niet over etnische verschillen of vermeende tegenstellingen als allochtoon-autochtoon. Samengevat kunnen we zeggen dat bovenstaande auteurs ven mening zijn dat de huidige segregatie in Nederland goed te schetsen valt als een sociaal-economische segregatie. In tegenstelling tot de algemene term zwarte en witte scholen zou misschien beter gesproken kunnen worden van kansrijke en kansarme scholen. Deze visie biedt ook een nieuwe kijk op de eventuele oplossingen van de segregatie in het basisonderwijs in Nederland, aangezien pogingen die gebaseerd waren op etniciteit tot nu toe weinig resultaat hebben opgeleverd. 2.2 Schoolkeuze Om te komen tot nieuwe manieren om segregatie te voorkomen, is het van belang inzicht te hebben in de schoolkeuzeprocessen van ouders. In Nederland is veel onderzoek gedaan naar de schoolkeuzemotieven van ouders voor het voortgezet onderwijs (zie o.a.: Terwel 2006, Driessen 2005, Derriks 1997), maar er is ook onderzoek over de schoolkeuze voor een basisschool te vinden (zie o.a. De Lange & Van Vechel 1986, Breenen 1991, Van der Wouw 1992, 1994, Teunissen 1996, Broeke e.a. 2004). Een nadeel van deze onderzoeken is dat deze voornamelijk in de jaren 80 en 90 zijn gedaan. Recent onderzoek waarbij de keuzeprocessen van ouders voor een basisschool in kaart worden Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 11

12 gebracht is schaars, óf heeft de schoolkeuzemotieven van ouders in relatie tot etniciteit als uitgangspositie (zie o.a. De Rijk, M. 2003, Karsten, S. et al 2002). Hierbij zijn de motieven van autochtone ouders soms helemaal buiten beschouwing gebleven, of worden alleen motieven van ouders in relatie tot het ontstaan van zwarte en witte scholen onderzocht. Op het gebied van voorlichting aan ouders zijn meer recente publicaties te vinden. Hierin wordt aan ouders een handvat voor het keuzeproces aangeboden (zie o.a. Kuis 1995 en Eggermond 2000 en vele publicaties van gemeenten). Het eerste onderzoek naar schoolkeuze in Nederland van De Lange & Van Vechel uit 1986 is in opdracht van de onderwijsgroep van het Amsterdamse stadsdeel Oud West gedaan. De aanleiding voor het oprichten van de onderwijsgroep (al in 1969) was het constateren van een slechte ontwikkeling in Oud West, namelijk het ontstaan van zwarte en witte scholen (De Lange & Van Vechel 1986:3). Een van de vragen in het onderzoek luidde: Hoe hangt de segregatie, de afzondering van verschillende ouders, samen met de schoolkeuze (De Lange & Van Vechel 1986:5). Het onderzoek van De Lange en Van Vechel beperkt zich tot de schoolkeuzemotieven van 23 ouders in de Cremerbuurt in Amsterdam Oud West. Uit het onderzoek is gebleken dat de ouders in deze buurt volgens drie motivatiestijlen een keuze voor een basisschool maken. Deze motivatiestijlen zijn: 1. het verwerven van een bestaanszekerheid, 2. ontplooiing tot een zelfstandig en plezierig leven, 3. actieve deelname aan kennis en cultuur (De Lange & Van Vechel 1986:17). Met het verwerven van bestaanszekerheid doelen de onderzoekers op het gevoel van ouders dat onderwijs een noodzakelijke stap is naar het vinden van werk. Met de tweede motivatiestijl ontplooiing tot een zelfstandig en plezierig leven bedoelen de onderzoekers de wens van ouders om kinderen op een speelse manier kennis te laten maken met het onderwijs. De ouders die volgens deze eerste twee motivatiestijlen een keuze voor een basisschool hebben gemaakt, blijken veelal voor een basisschool in de buurt te kiezen. De ouders die, van de scholen in de buurt, ook nog eens voor een openbare school kozen maakten hiermee impliciet de keuze voor een zwarte school. De ouders uit de derde motivatiestijl zijn het meest actief in het schoolkeuze-proces. Deze ouders zijn zelf hoog opgeleid, waardoor ze actief op zoek zijn naar een school die overeenkomt met de herinnering aan de eigen schooltijd. Deze ouders kiezen vaak voor scholen buiten de buurt. Volgens de onderzoekers zorgen de ouders die met de derde motivatiestijl kiezen er op deze wijze voor dat het culturele erfgoed van de familie behouden blijft (De Lange & Van Vechel 1986: 49). De ouders uit de eerste motivatiestijl vinden het positief als de kinderen samen naar school gaan, maar de ouders uit de tweede motivatiestijl geven aan dat zij vrezen voor het behoud van de gewenste sfeer van gelijkheid en samenwerking op school. De ouders uit de derde motivatiestijl maken de keuze voor een basisschool juist op grond van de schoolpopulatie, waarmee zij de mogelijkheid dat hun kind met veel allochtone kinderen in de klas komt al hebben uitgesloten. Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 12

13 Het onderzoek van Breenen e.a. (1991) is gericht op de schoolkeuze van Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse ouders en tracht de eventuele verschillen in de keuzeprocessen te onderscheiden. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de Nederlandse en Surinaamse ouders het meest op elkaar lijkend keuzegedrag vertonen. Zij kiezen vaker een school buiten de eigen buurt. Turkse en Marokkaanse ouders kiezen eerder voor een school in hun eigen buurt. Een andere overeenkomst tussen de Nederlandse en Surinaamse ouders is dat zij vaker hoger en middelbaar zijn opgeleid, terwijl de Turkse en Marokkaanse ouders vaker laag zijn opgeleid. Deze verschillen in opleidingsniveau zijn in het onderzoek meegenomen. Daarnaast blijkt dat alle ouders in het schoolkeuzeproces naar de schoolpopulatie kijken, maar dat zij dit op andere manieren in het schoolkeuzeproces meenemen. Als Nederlandse ouders in een zwarte wijk wonen kiezen zij eerder voor een witte school buiten de wijk waar zij wonen. De Marokkaanse en Turkse ouders kiezen als zij in een witte wijk wonen juist eerder voor een zwarte school. De Surinaamse ouders zitten tussen dit keuzegedrag in, maar kijken ook naar de schoolpopulatie. Verder blijkt dat de Nederlandse en Marokkaanse ouders de etniciteit van de andere kinderen op school van groter belang vinden dan Turkse en Surinaamse ouders. Toch geven de ouders aan dat zij de schoolpopulatie niet als doorslaggevende factor voor een schoolkeuze zien. De onderzoekers concluderen dat de schoolpopulatie invloed heeft op de keuzeprocessen van zowel Nederlandse, Surinaamse, Turkse als Marokkaanse ouders, maar dat andere factoren van groter belang worden gevonden bij de keuze van een school. Ondanks dit gegeven concluderen de onderzoekers dat de keuzeprocessen van de verschillende groepen ouders zodanig verschillend zijn, dat segregatie in het onderwijs wordt versterkt. Van der Wouw (1992 en 1994) heeft onderzoek gedaan naar de relatie tussen de schoolkeuze van ouders en het ontstaan van zwarte en witte scholen. In zijn eerste onderzoek heeft hij zich specifiek gericht op de schoolkeuze van ouders in de provincie Zeeland. De aanleiding voor het onderzoek was de constatering dat de schoolpopulatie in Middelburg en Vlissingen geen afspiegeling van de wijken was. Van der Wouw constateert dat de motieven van ouders voor een schoolkeuze ten eerste de afstand en de verwachte kwaliteit van de school zijn. Vooral voor de ouders uit de lagere sociaal-economische klasse blijkt de afstand van de school van belang. Volgens Van der Wouw is de richting van het onderwijs voor ouders in Zeeland een tweede belangrijke motief om voor een basisschool te kiezen. Het meest recente onderzoek dat is gevonden concentreert zich op de schoolkeuze van ouders in Amsterdam (Broeke e.a. 2004). Een van de meest opvallende resultaten uit het onderzoek betreft het oriëntatieproces van de ouders. Uit de diepte-interviews met gezinnen en de uitkomsten uit kwantitatieve vragenlijsten is gebleken dat autochtone ouders eerder met het zoekproces naar een basisschool beginnen dan allochtone ouders (Broeke e.a. 2004:25). Binnen de groep autochtone en allochtone ouders blijkt vervolgens dat er onderscheid te maken is tussen de hogeropgeleide en lageropgeleide autochtone en allochtone ouders. De lageropgeleide allochtone ouders blijken het minst Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 13

14 actief te zijn in het zoeken naar een basisschool. Ten eerste geven deze ouders aan dat het voor hen onduidelijk is waar informatie over scholen te vinden is. Ten tweede blijkt dat zij eerder geneigd zijn een school in de directe omgeving van huis te zoeken. Ook blijkt dat de allochtone lageropgeleide ouders minder eisen aan een basisschool stellen. Hun belangrijkste eisen zijn het leren van Nederlands en rekenen, en daarvan wordt verwacht dat alle scholen dit wel bereiken. Verder blijkt uit het onderzoek dat de hogeropgeleide ouders meer informatie inwinnen dan lageropgeleide ouders. De informatievergaring van de hogeropgeleide ouders loopt van de Gouden Gids en het internet tot contact met de stadsdeelkantoren en het eigen netwerk. Dit netwerk is bijvoorbeeld opgebouwd bij de crèche, waar ouders elkaar hebben leren kennen bij het ophalen en brengen van de kinderen. Aangezien allochtone ouders doorgaans minder gebruik maken van de crèche missen zij deze informatievoorziening in het schoolkeuzeproces. Samengevat blijken de volgende motivaties van belang bij het kiezen van een basisschool. De afstand tot de school: men wil in eerste instantie zelf niet te ver reizen en ook niet dat de kinderen dat op latere leeftijd zelf moeten doen. Ook blijkt de schoolpopulatie voor zowel autochtone als allochtone ouders belangrijk. Beiden willen hun kinderen liever niet op een te zwarte of te witte school. Ook de sfeer van de school vinden ouders belangrijk. Hierbij kunnen ouders moeilijk aangeven wat zij nou precies met sfeer bedoelen, maar het komt neer op: een prettig gevoel als men zich in de school begeeft. Ook de veiligheid van een school vinden ouders belangrijk. Met het bestaan van verschillende pedagogische richtingen zijn voornamelijk hogeropgeleide autochtone ouders bekend. Zij geven in het onderzoek aan dat deze stromingen soms een reden zijn om voor een school te kiezen. Ook geven de autochtone ouders beduidend vaker aan dat zij voorkeur hebben voor extra investeringen van scholen in lessen kunst en cultuur. De autochtone ouders blijken vaker de nadruk te leggen op discipline en orde. Ook het gevoel van de ouders over de leraren dient positief te zijn. Ouders blijken bij de schoolkeuze ook te kijken naar de hygiëne van de school. Ouders geven wat betreft de kwaliteit van de school aan dat zij verwachten dat deze voor veel basisscholen gelijk zal zijn. Alleen van de te zwarte scholen verwacht men dat de kwaliteit slecht is, maar voor deze scholen wordt vaak sowieso niet gekozen, omdat de ouders liever een gemengde schoolpopulatie willen. Tenslotte zijn de reacties van ouders op scholen met een wachtlijst opvallend. Indien een school van voorkeur een wachtlijst heeft, blijken autochtone ouders het kind op de wachtlijst te plaatsen en vervolgens op zoek te gaan naar andere alternatieven indien het kind uiteindelijk niet geplaatst zou kunnen worden. De allochtone ouders blijken echter eerder af te zien van de betreffende school en te kiezen voor een andere school van voorkeur zonder wachtlijst (Broeke e.a. 2004:33). Tenslotte blijkt dat de denominatie van de school en de kwaliteit voor veel ouders minder van belang zijn. Dit is opvallend omdat Van der Wouw juist aangeeft dat de richting van het onderwijs wel meetelt bij de schoolkeuze van ouders. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat de richting van een school voor ouders in Zeeland van groter belang is dan voor de ouders in Amsterdam. Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 14

15 Uit de onderzoeken van Van der Wouw, Breenen en De Lange & Van Vechel blijkt dat het opleidingsniveau van ouders tijdens het keuzeproces een rol speelt. Uit de onderzoeken is naar voren gekomen dat hogeropgeleide ouders doorgaans langer stilstaan bij de keuze voor een basisschool dan lageropgeleide ouders. Ook blijkt dat bij de schoolkeuze, naast praktische overwegingen, zoals de afstand tot de school, vaak gevoelskwesties een rol spelen. Ouders willen een school voor hun kind waarbij ze hetzelfde gevoel krijgen als zij zelf aan hun basisschool hebben overgehouden, of waar men in ieder geval het gevoel heeft andere ouders en kinderen tegen te komen die passen bij het eigen gezin. In bovenstaande onderzoeken wordt ook gesproken over de schoolpopulatie die tijdens een schoolkeuze een rol zou kunnen spelen. Het is echter jammer dat niet precies in kaart wordt gebracht wat de invloed van de schoolpopulatie op de schoolkeuze is. Zo zegt bijvoorbeeld Van der Wouw in zijn onderzoek dat de schoolpopulatie een veel grotere rol in het keuzeproces zou kunnen spelen dan uit zijn onderzoek is gebleken (Van der Wouw 1992:73). De onderzoekers beschrijven in dat kader dat zij ook rekening hebben gehouden met eventuele sociaal wenselijke antwoorden. Volgens hen kunnen de onderwerpen die te maken hebben met schoolkeuze en schoolpopulatie gevoelig liggen bij ouders, waardoor schoolpopulatie als motivatie voor schoolkeuze wellicht niet voldoende naar voren is gekomen. Bovenstaande onderzoeken gaan vooral in op de motivaties van ouders om voor een bepaalde school te kiezen. Recent is ook specifiek onderzoek gedaan naar de zogenaamde witte vlucht van ouders. In deze onderzoeken staat de schoolkeuze centraal van autochtone ouders die kiezen voor een school buiten de wijken waarin zij wonen. Vaak leidt deze keuze tot het segregeren van leerlingen op scholen in gemengde wijken. In dat kader beschrijft Teunissen (1996) de relatie tussen de keuzemotieven van ouders en de witte vlucht van autochtone ouders in gemengde wijken. In de schoolkeuzekwestie gaat het niet zozeer om de vraag óf de witte vlucht van autochtone ouders in gemengde buurten bestaat. Dit is volgens Teunissen een feit. Vrijwel iedere basisschooldirecteur in gemengde wijken zou dit volgens Teunissen hebben ervaren. Om deze reden zou het onderzoek volgens Theunissen moeten gaan over de omvang van deze vlucht en de motieven van deze ouders om voor een witte school te kiezen. Zijn onderzoek is het eerste waarin de eventuele relatie tussen de witte vlucht van ouders en mogelijk racistische motieven naar voren komt. In andere publicaties over dit onderwerp wordt niet over racisme gesproken. Teunissen vraagt zich echter wel af of de schoolkeuzemotieven van deze autochtone ouders ook werkelijk een racistische grondslag hebben. Hierbij geeft hij aan dat het moeilijk is om te onderzoeken of de onderliggende motieven van ouders werkelijk racistisch zijn, of niet. Enerzijds komt dit doordat het bijna niet mogelijk is gegevens uit eerder onderzoek te gebruiken. Theunissen geeft hierbij als voorbeeld dat het goed mogelijk is dat gegevens over bijvoorbeeld de leerlingenpendel tussen wijken een vertekend beeld opleveren, aangezien die pendel wellicht al bestond voordat de samenstelling van wijken veranderde. Anderzijds is het vergaren van correcte Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 15

16 nieuwe gegevens moeilijk. Doordat de schoolkeuze en racisme beladen onderwerpen zijn, bestaat er een verhoogde kans op sociaal wenselijke antwoorden van ouders. Toch zijn er uit de onderzoeken van Teunissen in 1992 en 1995 interessante gegevens gekomen. Uit interviews met ouders is opnieuw gebleken dat de afstand tot de school, de bekendheid met de school, de verwachte onderwijskwaliteit, de verkeerssituatie en de geloofsovertuiging de meest doorslaggevende factoren waren om voor een bepaalde school te kiezen. Alhoewel het opvallend is dat de afstand tot de school een motivatie is voor ouders om voor een bepaalde school te kiezen, terwijl de respondenten geselecteerd zouden zijn voor onderzoek naar de witte vlucht, blijken deze motivaties dus niet erg af te wijken van de in ander onderzoek genoemde motivaties van ouders. En wat is Theunissen te weten gekomen over de mogelijke racistische motivaties van ouders die leidden tot een witte vlucht? De etnische samenstelling van scholen bleek wel een rol te spelen, maar uiteindelijk niet tot de doorslaggevende factoren te behoren (Teunissen 1996:34). Het is jammer dat hiermee de vraag in welke mate racistische motieven in de omvang van de witte vlucht een rol spelen niet voldoende beantwoord is. Ook Tazelaar (1996) beschrijft dat de witte vlucht volgens het ministerie van OC&W (1995) maar voor een geringe mate de segregatie in het onderwijs kan verklaren. Voornamelijk zou segregatie zijn ontstaan aan de hand van de demografische samenstelling van wijken. Tazelaar geeft echter aan dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) al in 1990 aangaf dat de witte vlucht in Nederland ten opzichte van andere landen wel degelijk tot verontrusting zou moeten leiden. Vooral omdat door de vrijheid van onderwijs de witte vlucht niet kan worden tegengehouden en de segregatie in Nederland daardoor harder gaat dan in andere landen. Tevens geeft Tazelaar aan dat het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ook in 1995 het bestaan van de witte vlucht bevestigt, maar niet precies weet hoe het komt. Het SCP geeft aan dat met name de hogeropgeleide autochtone ouders soms kiezen voor een school met een lage concentratie allochtone leerlingen. Tazelaar concludeert dat het empirisch niet is aangetoond in welke mate de witte vlucht voorkomt en suggereerd dat de etnische segregatie misschien wel op natuurlijke wijze tot stand gekomen is door demografische veranderingen in wijken (Tazelaar 1996:78). In Groot Brittannie is ook onderzoek gedaan naar relatie tussen de schoolkeuze van ouders en klasse. Veel van dit onderzoek gaat in op de schoolkeuze tussen openbaar of privé-onderwijs. Een van de onderzoekers die schoolkeuze in relatie tot sociale klasse heeft onderzocht is de socioloog Ball. In zijn boek Class strategies and the education market (2003) zijn de resultaten van kwalitatief onderzoek naar schoolkeuze uit verschillende sociale klassen, maar voornamelijk de middenklasse, beschreven. Ball onderzocht door middel van diepte-interviews met ouders en hun kinderen de manier waarop een schoolkeuze in middenklassengezinnen tot stand komt en welke overwegingen daarbij een rol spelen. Ball laat in het onderzoek zien dat de sociale klasse van gezinnen sterk van invloed is op de schoolkeuze. Ball meent dat klassenverschillen, ook in de huidige samenleving, sowieso nog sterk aanwezig zijn, maar dat men deze verschillen wel als continue in beweging moet beschouwen. De Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 16

17 verschillen in sociale klasse worden volgens Ball namelijk dagelijks door de mensen zelf geconstrueerd en in stand gehouden. Vooral in de mogelijkheden die middenklasse gezinnen hebben en de keuzes die zij maken, blijken klassenverschillen nog te bestaan. Ball geeft dus aan dat deze verschillen ook juist door mensen zelf in stand worden gehouden. Met name in periodes van stress, zoals bij de spannende keuze voor een school, maken mensen volgens Ball klassengebonden keuzes: (..) particularly at moments of crisis and contradiction as parents think about the well-being and happiness and futures of their offspring (Ball 2003:7). Ball richt zich verder ook op de wijze waarop klassenongelijkheden zich manifesteren in het onderwijs, en op de manier waarop de kinderen en ouders hiermee omgaan. Ball concludeert dat de middenklasse in dit opzicht een voordeel ten opzichtte van de lagere klassen heeft. De middenklasse is namelijk in staat om sociaal en cultureel kapitaal te combineren met economische en emotionele keuzes, waardoor zij zich beter staande kan houden in de periode van schoolkeuze dan de lagere sociale klasse, die minder over deze vaardigheid beschikt. Opvallend uit bovenstaande onderzoeken is dat in veel gevallen etnische overwegingen geen, of een minder grote, rol spelen dan andere factoren tijdens een schoolkeuze. Er zijn al helemaal weinig aanwijzingen om uit te gaan van racistische motieven bij het keuzeproces van ouders. In onderzoek naar de schoolkeuze vanaf de jaren 70 geven ouders aan dat zij vooral op zoek zijn naar een school waarbij de sfeer hetzelfde is als thuis. In dat geval lijkt het voor ouders belangrijker dat een kind op een school zit tussen hetzelfde soort mensen als tussen dezelfde kleur mensen. Het onderzoek van De Lange & Van Vechel en Breenen gaat hier iets dieper op in. Daaruit blijkt dat de schoolpopulatie vooral voor de ouders uit de hogere sociaal-economische klasse een rol speelt en dat de lagere sociaaleconomische klasse aangeeft dit minder in het keuzeproces mee te nemen. Hieruit kan men opmaken dat naast het opleidingsniveau, wat al eerder van invloed op de schoolkeuze bleek, ook de sociaaleconomische klasse van ouders van invloed is. Helaas is er in onderzoeken naar schoolkeuze in Nederland maar weinig ingegaan op de sociaal-economische invloed op de schoolkeuze. In het hierboven beschreven onderzoek van Ball uit Groot-Brittannië komt dit al veel sterker naar voren. 2.3 Sociaal-culturele reproductie In voorgaande is naar voren gekomen dat naarmate het opleidingsniveau van ouders stijgt, de keuze voor een school belangrijker wordt gevonden. Tevens is in paragraaf 2.1 de mogelijkheid geschetst dat de huidige segregatie in Nederland een segregatie van kansrijken en kansarmen is. De sociaaleconomische verschillen tussen gezinnen zijn vanuit die optiek groot, waardoor gezamenlijk leven in gemengde wijken bemoeilijkt wordt. Hieruit kan men opmaken dat de achtergrond van kinderen, dus het gezin waaruit zij komen, van invloed kan zijn op de wijze waarop zij aan hun schoolcarrière beginnen. In de sociologie wordt voor deze (bewuste) overdracht van waarden en normen, kennis van cultuur en sociale omgang, en economisch kapitaal van ouders op kinderen ook wel de term Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 17

18 sociale reproductie of reproductiestrategie gebruikt. Met andere woorden; kinderen krijgen bij de geboorte voor een belangrijk deel de sociaal-economische status van de ouders mee. De socioloog die hier in zijn werk erg op in is gegaan is Pierre Bourdieu ( ). In het werk van Bourdieu en Passeron uit 1970: La reproduction :éléments pour une théorie du système d'enseignement wordt ingegaan op de mate waarin onderwijs invloed heeft op de samenleving. De auteurs laten zien dat onderwijs niet alleen beschouwd moet worden als middel voor kennisoverdracht van leraar op de leerlingen, maar dat onderwijs ook een middel is voor de overdracht van een sociale structuur en macht. Bourdieu heeft dit verder uitgewerkt in zijn werk van 1979: La distinction. Critique sociale du jugement waar hij specifiek ingaat op de (culturele) overdracht van ouders op kinderen. 1 Hier laat Bourdieu zien dat de economie in samenlevingen niet enkel draait om materiële goederen, zoals geld of bezit van bijvoorbeeld machines of onroerend goed, maar dat kennis van wetten, gebruiken en omgangsregels in zowel het professionele- als privé-leven minstens zo belangrijk zijn. Hierdoor maakt Bourdieu duidelijk dat succes in de samenleving niet verworven kan worden met alleen materieel kapitaal, maar dat men ook in het bezit moet zijn van een andere vorm van kapitaal, waarmee men op de juiste manier kan opereren op het sociale vlak van de samenleving. In wat ook wel de kapitalentheorie wordt genoemd, maakt Bourdieu duidelijk dat kennis van de omgangsvormen van de samenleving van wezenlijk belang is voor hoe een individu in de samenleving opereert. In zijn theorie worden verschillende eigenschappen uiteengezet in kapitalen: Afhankelijk van het veld waarin het functioneert en de meer of minder hoge transformatiekosten die zijn effectief functioneren in het betreffende veld met zich meebrengt, kan kapitaal optreden in drie fundamentele gedaanten: als economisch kapitaal, dat onmiddellijk in geld omzetbaar is en kan worden geïnstitutionaliseerd in de vorm van eigendomsrechten; als cultureel kapitaal, dat onder bepaalde condities omzetbaar is in economisch kapitaal en kan worden geïnstitutionaliseerd in de vorm van onderwijskwalificaties; en als sociaal kapitaal, dat bestaat uit sociale verplichtingen ( connecties ), en dat onder bepaalde voorwaarden omzetbaar is in economisch kapitaal en kan worden geïnstitutionaliseerd in de vorm van de adellijke titel (Bourdieu 1992:122, vertaald door D. Pels). Cultureel kapitaal is volgens Bourdieu in drie verschillende vormen te onderscheiden: in belichaamde staat, zoals met zich tegenwoordig kwaliteiten zoals competenties voorstelt, in de geobjectiveerde staat, zoals het bezit van goederen met prestigieuze waarde, en in de geïnstitutionaliseerde staat, waarmee onder andere de verkregen onderwijskwalificaties van het individu worden samengevat, maar waarvan de waarde afhankelijk is van de omgeving (denk aan diploma-inflatie). Met het begrip cultureel kapitaal heeft Bourdieu in zijn onderzoek ook de verschillende onderwijsprestaties van verschillende sociale klassen kunnen verklaren. Dit deed hij, in tegenstelling tot de manier waarop economen werkten (die een berekening maakten van de geïnvesteerde tijd in onderwijs versus de 1 Eerste vertalingen in het Engels: Reproduction in education, society and culture (1977) en Distinction. A social critique on the judgement of taste (1984) Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 18

19 prestatie, of volgens een humanistische beschouwing van natuurlijke aanleg ), door de investeringen van ouders in hun kinderen als een cruciale factor in de onderwijskansen te beschouwen. Cultureel kapitaal wordt volgens Bourdieu overgedragen van ouders op kind, een investering waaraan langere tijd dient te worden gewerkt, maar die ook leidt tot een individu dat later gewend is te investeren in zichzelf: sociale reproductie. Bourdieu noemt het huiselijk cultureel kapitaal de best verborgen en sociaal meest doorslaggevende educatieve investering, (Bourdieu 1992:124, vertaald door D. Pels). Hieruit kan men afleiden dat kinderen die deze educatieve investering van hun ouders hebben meegekregen, betere kansen in het onderwijs hebben dan kinderen die deze investering niet hebben gekregen. Bourdieu geeft aan dat de hoeveelheid specifieke overdracht van cultureel kapitaal aan kinderen voornamelijk afhangt van de gehele geïncorporeerde hoeveelheid cultureel kapitaal in de familie (Bourdieu 1992:127, vertaald door D. Pels). Met andere woorden: kinderen die opgroeien in gezinnen met veel cultureel kapitaal krijgen van huis uit meer kans om te slagen in het onderwijs dan kinderen uit gezinnen met weinig cultureel kapitaal. Naast de hoeveelheid cultureel kapitaal die een familie bezit, geeft Bourdieu aan dat beschikbare vrije tijd een cruciale factor bij het overbrengen van cultureel kapitaal is. Cultureel kapitaal kan, vooral in de geobjectiveerde staat, alleen overgedragen worden door een investering op lange termijn. Het vereist een leerproces waarin het kind de overgedragen waarden van ouders als eigen gaat beschouwen. Hierdoor vereist de overdracht van cultureel kapitaal ouders die voldoende tijd hebben om in deze investering te steken. Zoals Bourdieu (1992:128, vertaald door D. Pels) beschrijft: tijd, met andere woorden, die is onttrokken aan de economische noodzaak. Die vrije tijd kan worden opgevat als tijd waarin men een inkomen derft, is de voorwaarde van de oorspronkelijke accumulatie. Hiermee verklaart Bourdieu ook de samenhang tussen de sociaal hogere klasse en de hoeveelheid cultureel kapitaal. Binnen de sociaal hogere klasse bestaat doorgaans meer mogelijkheid voor ouders om tijd te onttrekken aan de inkomstenwerving, terwijl gezinnen in de arbeidersklasse doorgaans beide ouders nodig hebben om voldoende inkomsten te genereren. De theorie van Bourdieu is hierna door vele andere sociologen aangepakt om sociale gebeurtenissen te verklaren. In deze sociologische traditie wordt tot op de dag van vandaag verder ingegaan en onderzocht wat de gevolgen van reproductie zijn. Zoals eerder bleek zijn ook de sociologen Jungbluth en Paulle ingegaan op de invloed van sociaal-economische reproductie op de huidige mate van segregatie in het Nederlandse onderwijs. Omdat de kansen van slagen voor kinderen in het onderwijs volgens deze sociologen ook verankerd liggen in de investeringen die ouders in hun kinderen doen, zouden alle kinderen minimaal toegang moeten hebben tot een schoolomgeving die voor de middenklasse gezinnen in Nederland zo normaal is (Paulle 2005). Samengevat kan men zeggen dat de investeringen die ouders in hun kinderen doen van groot belang zijn voor de verdere levensloop van dat kind. De kansen die een kind in zijn schoolcarrière krijgt, zijn Stella Verbrugge Universiteit van Amsterdam 19

volledige kaart voor Wat zijn voor verschillende belanghebbenden voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs?

volledige kaart voor Wat zijn voor verschillende belanghebbenden voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs? Wat zijn verschillende belanghebbenden argumenten en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs? Mengen vergroot de ontwikkelingskansen van leerlingen Zwakkere leerlingen kunnen zich optrekken

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Ouderinitiatieven in de strijd tegen onderwijssegregatie

Ouderinitiatieven in de strijd tegen onderwijssegregatie Ouderinitiatieven in de strijd tegen onderwijssegregatie Een verkenning van de ontwikkeling van ouderinitiatieven J. P. Lucassen Studentnummer 0342998 Begeleiders: R. Penninx, M. Crul Juni 2010 Masterscriptie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

Bevorderen van integratie op de politieke agenda Bevorderen van integratie op de politieke agenda Door Hans Teegelbeckers, VOS/ABB Sinds de jaren 80 wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over etnische segregatie in het Nederlands onderwijs, de

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Missie SCHOOL Vereniging Openbaar Onderwijs 'school'

Missie SCHOOL Vereniging Openbaar Onderwijs 'school' Missie SCHOOL De Vereniging Openbaar Onderwijs behartigt de belangen van het openbaar onderwijs en ijvert voor 'school': zonder de voorvoegsels openbare, katholieke, protestants-christelijke, islamitische

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

Onderzoek Maatschappelijke Stage

Onderzoek Maatschappelijke Stage Onderzoek Maatschappelijke Stage Onderzoek in opdracht van Welzijn Barneveld Uitgevoerd door Rianne Stuij en Rianne Heijkoop Studenten Christelijke Hogeschool Ede December 2015 mei 2016 Inhoud Aanleiding...

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Schoolkeuzemotieven. ouders. Een literatuurstudie. Onderzoek en Business Intelligence. Inleiding Hoofdstuk 1

Schoolkeuzemotieven. ouders. Een literatuurstudie. Onderzoek en Business Intelligence. Inleiding Hoofdstuk 1 Schoolkeuzemotieven van ouders Een literatuurstudie Onderzoek en Business Intelligence Inleiding Hoofdstuk 1 1 2 Inleiding - Hoofdstuk 1 Inhoudsopgave Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het

Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het Welkom allemaal, Mijn naam is Jasper van Houten. Ik zal vandaag het onderzoek presenteren naar de rol van sociaal kapitaal in het statusverwervingsproces. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Wat houdt onderwijssegregatie juist in?

Nieuwsbrief. Wat houdt onderwijssegregatie juist in? De discussie over etnische segregatie in het onderwijs, zeg maar over zwarte en witte scholen, is onlangs weer opgeflakkerd in de media. Stemmen gaan op dat het inschrijvingsbeleid in het kader van het

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II Opgave 1 Armoede en werk 1 Het proefschrift bespreekt de effecten van het door twee achtereenvolgende kabinetten-kok gevoerde werkgelegenheidsbeleid. / De titel van het proefschrift heeft betrekking op

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

CONVENANT KLEURRIJKE BASISSCHOLEN. Convenant tussen schoolbesturen, stadsdelen en Centrale stad om segregatie in het primair onderwijs tegen te gaan

CONVENANT KLEURRIJKE BASISSCHOLEN. Convenant tussen schoolbesturen, stadsdelen en Centrale stad om segregatie in het primair onderwijs tegen te gaan CONVENANT KLEURRIJKE BASISSCHOLEN Convenant tussen schoolbesturen, stadsdelen en Centrale stad om segregatie in het primair onderwijs tegen te gaan Préambule De stad Amsterdam kent een grote diversiteit.

Nadere informatie

Basisscholen in Oud-West

Basisscholen in Oud-West Basisscholen in Oud-West Van 21 februari tot en met 27 februari 2008 kon het bewonerspanel van Oud-West vragen beantwoorden over de samenstelling van de basisscholen in Oud-West. In totaal 346 van de 875

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Schoolkeuze Dapperbuurt Fieldlab Oost. Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI)

Rapport Onderzoek Schoolkeuze Dapperbuurt Fieldlab Oost. Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI) Rapport Onderzoek Schoolkeuze Dapperbuurt Fieldlab Oost Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI) Mei 2017 Tessa van Ham Pieter van Vliet Inleiding Het Fieldlab Oost is een samenwerking

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Segregatie in het onderwijs

Segregatie in het onderwijs Segregatie in het onderwijs Wat maakt middelbare scholen aantrekkelijk voor verschillende groepen leerlingen? Lotje Cohen 25 november 2010 25 november 2010 Segregatie in het onderwijs 2 In dit onderzoek

Nadere informatie

ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT

ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT 1 ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT Één met het veld De ervaringen van kwetsbare mensen met kapitaal en in- en uitsluiting binnen de sport.

Nadere informatie

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. Onderzoek naar sociale hulpbronnen als studiesuccesfactor voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs Lunchbijeenkomst

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering

Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering Toegankelijkheid hoger onderwijs en de rol van studiefinanciering Achtergrondnotitie van de HBO-raad n.a.v. ideeën over een leenstelsel Den Haag, 3 september 2012 Inleiding In het recente debat over mogelijk

Nadere informatie

Verantwoording 1.1 Keuze van de titel

Verantwoording 1.1 Keuze van de titel 1 13 Verantwoording 1.1 Keuze van de titel Voor je ligt het handboek Training sociale vaardigheden. Dit boek is geschreven voor iedereen die te maken heeft met kinderen tussen de tien en vijftien jaar

Nadere informatie

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs Fact sheet nummer 4 juni 2010 Segregatie in het voortgezet onderwijs In Amsterdam worden de zwarte middelbare scholen steeds zwarter en de witte steeds witter. Hoe komt dat? Niet alleen doordat allochtone

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Onderwijs - onderzoek

Onderwijs - onderzoek Onderwijs - onderzoek Belangrijkste punten uit ervaringsonderzoek School en Vriendschap Publieksversie december 2018 Heeft het schooltype invloed op sociale leven van leerling met een beperking? Vooraf

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Interculturele Competenties:

Interculturele Competenties: Interculturele Competenties: Een vak apart W. Shadid Leiden, mei 2010 Interculturele Competenties 2 Inleiding Vooral in multiculturele samenlevingen wordt de laatste tijd veel nadruk gelegd op interculturele

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen

Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen Werken met (etnisch) gemengde groepen: een wereld te winnen 07.02.2012 1 Tobias Stark Rijksuniversiteit Groningen Vakgroep Sociologie Kerndoel 2 van de Verlengde Schooldag Sociale competenties ontwikkelen

Nadere informatie

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap Augustus 2015 Het meeste wetenschappelijk onderzoek wordt betaald door de overheid uit publieke middelen. De gevolgen van wetenschappelijke kennis voor de samenleving

Nadere informatie

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055

Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Online communicatie & de basisscholen van Leerplein055 Leerplein055 doet onderzoek naar de wensen en behoeften van ouders over de inzet van online communicatie. Waarom dit onderzoek? Leerplein055 is de

Nadere informatie

Opgave 2 Religie en integratie

Opgave 2 Religie en integratie Opgave 2 Religie en integratie Bij deze opgave horen tekst 3 en figuur 1 en 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Zijn Islamieten die geïntegreerd zijn minder religieus? Is integreren moeilijker als iemand

Nadere informatie

Concentratie allochtonen toegenomen

Concentratie allochtonen toegenomen Jan Latten 1), Han Nicolaas 2) en Karin Wittebrood 3) Niet-westerse wonen vanouds geconcentreerd in het westen van Nederland. Daarbinnen zijn ze geconcentreerd in de vier grote steden. In 4 bestond procent

Nadere informatie

Interculturele Competentie:

Interculturele Competentie: Interculturele Competentie: Een vak apart W. Shadid, Leiden, mei 2010 Inleiding In deze korte uiteenzetting wordt aandacht besteed aan het onderwerp interculturele competenties waarop de laatste tijd en

Nadere informatie

Mei 2016 Wout Neutel. Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs

Mei 2016 Wout Neutel. Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs Mei 2016 Wout Neutel Rapportage van het onderzoek naar de ervaringen met en mening over huisbezoeken in het onderwijs Aanleiding. Op 21 mei 2015 hield Verus-voorzitter Wim Kuiper tijdens de landelijke

Nadere informatie

Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland?

Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland? Beperkt leerlingdaling de middelbare school keuze op het platteland? Middelbare scholieren op het Friese platteland leggen grotere afstanden af naar school dan leerlingen uit de stad. Hoe overbruggen ze

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444

Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Voorlichtingspublicatie Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Primair Onderwijs po 079-3232.333 Voorgezet onderwijs vo 079-3232.444 Wet van 9 december 2005, houdende opneming in de Wet op het

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Segregatie in het basisonderwijs in Amsterdam

Segregatie in het basisonderwijs in Amsterdam Segregatie in het basisonderwijs in Amsterdam Project: 706 In opdracht van: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Drs. Jolijn Broekhuizen Drs. Marcel Jansen Drs. Jeroen Slot Weesperstraat 79 Postbus 658

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

STAND VAN EDUCATIEF NEDERLAND

STAND VAN EDUCATIEF NEDERLAND STAND VAN EDUCATIEF NEDERLAND Onderwijsraad TRNDR-resultaten Hilversum, 20 februari 2019 1 TRNDR-RESULTATEN (14-12-2018 T/M 15-02-2019) 2 1. TOP 10 TRENDS Onderwijsraad - TRNDR resultaten 3 TOP 10 TRENDS

Nadere informatie

G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE

G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE G e m e e n t e D e v e n t e r O k t o b e r 2 0 1 8 BURGEMEESTERSPEILING EINDRAPPORTAGE INLEIDING & METHODE De gemeente Deventer is op zoek naar een nieuwe burgemeester. Wat voor kwaliteiten en eigenschappen

Nadere informatie

Maatschappijwetenschappen

Maatschappijwetenschappen Maatschappijwetenschappen Wat is MAW? Verschil Maatschappijleer en MAW Maatschappijleer Verplicht 1 jaar Combinatiecijfer Maatschappijwetenschappen Keuzevak vwo 4, 5 en 6 SE en CE Doel: burgerschapsvorming

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. 13 mei tegengaan segregatie in het basisonderwijs

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. 13 mei tegengaan segregatie in het basisonderwijs De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag 13 mei 2008 Kenmerk: PO/ZO 10911 Uw brief van Onderwerp tegengaan segregatie in het basisonderwijs Tijdens

Nadere informatie

17 juni 2011. Introductie internationaal onderzoek naar tolerantie

17 juni 2011. Introductie internationaal onderzoek naar tolerantie Symposium Verschil moet er zijn? 17 juni 2011 Introductie internationaal onderzoek naar tolerantie Programma 13.30 Introductie en welkom door dr. Inge Versteegt, mede namens prof. Dr. Veit Bader en dr.

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Juist in het openbaar onderwijs

Juist in het openbaar onderwijs Juist in het openbaar onderwijs Over de aandacht voor levensbeschouwing op de openbare school Legitimatie MARLEEN LAMMERS Wie denkt dat het openbaar onderwijs geen aandacht mag besteden aan levensbeschouwing,

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Regeldruk van leraren in het basisonderwijs: Aspecten, Oorzaken en Oplossingen

Samenvatting onderzoek Regeldruk van leraren in het basisonderwijs: Aspecten, Oorzaken en Oplossingen Samenvatting onderzoek Regeldruk van leraren in het basisonderwijs: Aspecten, Oorzaken en Oplossingen In opdracht van CNV Onderwijs verrichtte Ilona Klerks in het kader van haar studie bestuurs- en organisatiewetenschap

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij?

Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? Opgave 3 Een nieuwe klassenmaatschappij? 19 maximumscore 4 een beschrijving van twee moderniseringsprocessen op economisch gebied (per proces 1 scorepunt) 2 het aangeven van het gevolg: vraag naar hogeropgeleide

Nadere informatie

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Schooljaar 2007-2008 Technisch Rapport Versie 0.1 Maart 2008 Inspectie van het Onderwijs Afdeling Kennis Wietske Idema TR ICT Maart 2008.doc Pagina 1 van 21 Gemaakt

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti Samenvatting Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selectieprocedures zijn over het algemeen prijzig.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers Master-thesis over de werkwijze van de docent kunsteducatie in het VMBO en VWO Tirza Sibelo Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen Richting: Sociologie

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

Samenvatting. SBO De Kring/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Kring

Samenvatting. SBO De Kring/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Kring Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Kring Enige tijd geleden heeft onze school SBO De Kring deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 189910 ouders

Nadere informatie

Raadsstuk. 112/ juni 2009 STZ/JOS 09/109260

Raadsstuk. 112/ juni 2009 STZ/JOS 09/109260 Raadsstuk Raadsstuk B&W datum Sector/Afd Reg.nr(s) Onderwerp 112/2009 8 juni 2009 STZ/JOS 09/109260 Beantwoording vragen van de heer C.J. Pen en mevrouw M.J.M.. Keesstra Inzake witte en zwarte scholen

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Betere samenleving vraagt om andere opvoeding

Betere samenleving vraagt om andere opvoeding bezoekadres Marnixkade 109 1015 ZL Amsterdam postadres Postbus 15262 1001 MG Amsterdam E moti@motivaction.nl T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl Betere samenleving vraagt om

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl 2006 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE MULTICULTURELE SAMENLEVING 1p 1 Het aantal asielaanvragen is sinds 2000 gedaald. Waardoor is het aantal asielzoekers in Nederland

Nadere informatie

Jaarplan schooljaar

Jaarplan schooljaar Jaarplan schooljaar 2013-2014 Arnhem, september 2013 Voor u ligt het jaarplan schooljaar 2013-2014. Dit jaarplan bevat de uitgangspunten en doelen die centraal staan bij de invulling van het betreffende

Nadere informatie

Daar zouden we het vaker over moeten hebben. Inleiding Simultaan

Daar zouden we het vaker over moeten hebben. Inleiding Simultaan Daar zouden we het vaker over moeten hebben. Onderzoek naar interculturele competenties van onderwijsmedewerkers (Judith de Beer. Erasmus Universiteit Rotterdam. april 2006) Inleiding De titel daar zouden

Nadere informatie

SAMEN STERKER LEERLINGENSTROMEN IN BANEN LEIDEN

SAMEN STERKER LEERLINGENSTROMEN IN BANEN LEIDEN SAMEN STERKER LEERLINGENSTROMEN IN BANEN LEIDEN INHOUDSOPGAVE INLEIDING 3 AANLEIDING 5 PROBLEEMSTELLING 6 OPLOSSING NODIG? 8 MOGELIJKE OPLOSSINGEN 9 a. voorlichting 9 b. ouderinitiatieven 9 c. gemeentelijk

Nadere informatie

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7 Inleiding: Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo 2011 - I

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo 2011 - I Opgave 1 Onderwijsvrijheid en onderwijskansen Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met 5 uit het bronnenboekje. Inleiding Al sinds de jaren tachtig staat het vraagstuk van zwarte en witte scholen

Nadere informatie

Komt het er ooit weer van, dat Zuid-Limburgse kansenbeleid?

Komt het er ooit weer van, dat Zuid-Limburgse kansenbeleid? p.jungbluth@maastrichtuniversity.nl Komt het er ooit weer van, dat Zuid-Limburgse kansenbeleid? Paul Jungbluth Sittard, 2015 Symposium In Beweging en morgen gezond weer op Bestuurlijke werkconferentie

Nadere informatie

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V ONDERZOEK Heterogene en homogene klassen 3 H/V In opdracht van: Montessori Lyceum Amsterdam Joram Levison Jeroen Röttgering Lisanne Steemers Wendelin van Overmeir Esther Lap Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Zeven stellingen over succesvol schoolleiderschap herzien

Zeven stellingen over succesvol schoolleiderschap herzien Zeven stellingen over succesvol schoolleiderschap herzien Ewout van Luijk, mei 2019 Schoolleiderschap is na het leraarschap de tweede meest invloedrijke factor op de resultaten van leerlingen. Deze stelling

Nadere informatie

Visie op burgerschap en sociale integratie

Visie op burgerschap en sociale integratie Visie op burgerschap en sociale integratie CNS De Regenboog Inleiding Tegenwoordig leven we in een multiculturele samenleving. Burgerschap is in toenemende mate belangrijk geworden. Kennis hebben over

Nadere informatie

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Bedrijf FlowQ Coach Max Wildschut Cliëntcode 2167 Wachtwoord u295gr Datum 26 oktober 2008 2008 FlowQ www.flowq.nl V-HPC0801 Rapportage 2167 Pagina

Nadere informatie

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie 659029 >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Kennis IPC 5200 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

SAMENLEVEN BURGERSCHAPSLEREN HOOFDSTUK 1

SAMENLEVEN BURGERSCHAPSLEREN HOOFDSTUK 1 Samenleven Familie, vrienden, studiegenoten, docenten. Ze zijn belangrijk in je leven. Ze vormen je mening en bepalen je gedrag. Samen helpen ze je een eigen identiteit te ontwikkelen en een volwaardig

Nadere informatie

Vrijheid van onderwijs

Vrijheid van onderwijs Vrijheid van onderwijs Ledenpeiling van 9 t/m 27 februari 2012 Aanleiding In maart 2012 geeft de Onderwijsraad een advies over de vrijheid van onderwijs dat mogelijk zal leiden tot wijzigingen in het onderwijsbestel.

Nadere informatie

1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek

1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek Rapportage resultaten Oudertevredenheidsonderzoek De Plakkenberg, mei juni 2013 1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek Allereerst zullen de resultaten per onderwerp kort worden samengevat. Onder deze

Nadere informatie

Goedlopende groep, weinig ordeverstoring en prettige relaties!

Goedlopende groep, weinig ordeverstoring en prettige relaties! 4 Wat werkt - Pedagogisch handelen & klassenmanagement Beknopte uitgave Goedlopende groep, weinig ordeverstoring en prettige relaties! Toepasbaar onderzoek Kan ik ervoor zorgen dat het gedrag van mijn

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Voortgezet Onderwijs Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag

Nadere informatie

Nut en noodzaak buurtkranten. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Nut en noodzaak buurtkranten. Onderzoek, Informatie en Statistiek - Nut en noodzaak buurtkranten Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Stadsdeel Oost Projectnummer: 19206 Beek, Eliza van der Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 Postbus

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

2013-2017. Actief burgerschap en sociale integratie

2013-2017. Actief burgerschap en sociale integratie 201-2017 Actief burgerschap en sociale integratie Inhoudsopgave: Kwaliteitszorg actief burgerschap en sociale integratie Visie en planmatigheid Visie Doelen Invulling Verantwoording Resultaten Risico s

Nadere informatie

Huiswerkbeleid OBS De Westhoek

Huiswerkbeleid OBS De Westhoek Huiswerkbeleid OBS De Westhoek Inleiding Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert

Nadere informatie