Brugge 17 februari 2011 verslag 110

Transcriptie

1 P R O C O R O West-Vlaanderen Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Tel Brugge 17 februari 2011 verslag 110 AGENDAPUNTEN 1. Goedkeuring ontwerp-verslag 108 (6 januari 2011)... p Goedkeuring ontwerp-verslag 109 (20 januari p Herziening PRS WV: bespreking C-onderwerpen (deel II) fiche p.02 fiche p.03 fiche p.05 AANWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Koen DEWULF Ondervoorzitter PROCORO - Dienst Vergunningen - Dhr. Bernard MAENHOUDT VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen - Dhr. André SONNEVILLE UNIZO - Dhr. Eric VAN POUCKE ACV - Dhr. Franky ROELS ABVV - Dhr. Oscar WULLEPIT Boerenbond - Dhr. Eric BOUSSERY Algemeen Boerensyndicaat - Dhr. Eric VANDORPE Bond Beter Leefmilieu vzw - Dhr. Dirk VERTE VRP - Mevr. Stephanie MAES Dienst Economie - Mevr. Sylvie LOUAGIE Dienst mobiliteit en weginfrastructuur - Dhr. Jeroen CORNILLY Dienst Cultuur Plaatsvervangende leden: - Dhr. Gabriël VANDEMAELE Natuurpunt vzw - Mevr. Moira CALLENS Westtoer vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc VANDE CAVEYE CD&V N-VA - Dhr. Eric CARDON Sp.a Spirit - Dhr. Marc VANPAEMEL GROEN! - Dhr. Luc SCHELFHOUT Vlaams Belang - Dhr. Guy VAN DEN EYNDE Open VLD vaste secretaris - Dhr. Stephaan BARBERY Secretaris PROCORO VERONTSCHULDIGD effectieve leden: - Dhr. Piet GELLYNCK Voorzitter PROCORO - Dhr. Guido VANDENBROUCKE Natuurpunt vzw - Mevr. Martine LANGEN Bond Beter Leefmilieu vzw - Mevr. Charlotte GELDOF VRP - Mevr. Sandy VANPARYS Dienst vergunningen sectie millieuvergunningen - Dhr. Peter NORRO Dienst MiNaWa - Mevr. Katrien FEYS Dienst vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Mevr. Magda MONBALLYU Westtoer - Dhr. Lieven VEULEMANS Dienst Welzijn - Mevr. Veroniek DENYS Dienst Landbouw - Mevr. Sophie MUYLLAERT Dienst Erfgoed Plaatsvervangende leden: - Mevr. Sabien TYBERGHEIN VRP - Dhr. Frank DE BAERE Dienst Vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Dhr. Pieter DEWULF Dienst vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Mevr. Anne VANDERMEULEN Provinciale Dienst Welzijn - Dhr. Lieven LOUWAGIE Dienst landbouw - Dhr. Reinoud VAN ACKER Dienst Erfgoed - Mevr. Carmen HENCKENS Dienst Cultuur 1

2 VERSLAG De ondervoorzitter opent de vergadering. De voorzitter is verontschuldigd. 1. Goedkeuring ontwerp-verslag 108 (6 januari 2011) Er zijn geen opmerkingen. Het verslag wordt met éénparigheid van stemmen goedgekeurd. 2. Goedkeuring ontwerp-verslag 109 (20 januari 2011) Er is een schriftelijke opmerking van de heer Lieven Louwagie bij de bespreking van de fiche erfgoed. De heer Louwagie wenst aan te geven dat hij heeft opgemerkt dat de fiche ingaat op het erfgoed zelf en niets of weinig over andere activiteiten/ontwikkelingen in de omgeving van erfgoed of in bvb ankerplaatsen. Deze (zone-eigen) activiteiten moeten verder kunnen ontwikkelen. Er zou niet alleen een visie moeten ontwikkeld worden over het erfgoed zelf, maar ook over de andere activiteiten in relatie tot dit erfgoed. Het verslag wordt, met aanvulling van bovenvermelde opmerking, met éénparigheid van stemmen goedgekeurd. 3. Herziening PRS WV: bespreking C-onderwerpen (deel II) Bespreking fiche 1.3. Bijstellen taakstelling inzake wonen De heer Matthias Dobbels van de dienst ruimtelijke planning licht de fiche toe. Er is een verdeling tussen regionaal stedelijke gebieden, kleinstedelijke gebieden en gemeenten van het buitengebied. Een lid vraagt of de taakstellingen nog verder moeten onderverdeeld worden naar de selecties van kernen of wordt dit overgelaten aan de gemeente? Kan de gemeente kiezen om nog het aantal woningen zelf een plaats te geven bijvoorbeeld daar waar er geen aanbod meer is, los van de categorieën? Een waarnemend lid verwijst naar de afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge die pas is afgerond. Er worden heel wat woonzones bijgekleurd? Komt deze taakstelling er nog bovenop? De heer Matthias Dobbels verduidelijkt dat er steeds een toets moet gebeuren tussen de taakstelling en het aanbod. De cijfers geven aan hoeveel huishoudens er zullen gevestigd moeten worden. Door het feit dat de afbakening pas is afgerond, zal het vermoedelijk geen probleem zijn om het aantal bijkomende huishoudens een plaats te geven binnen het bestaand juridisch aanbod. Voorts dient men bij een verdere verdeling binnen de gemeente, rekening te houden met de kernenselectie. Een lid stelt vast dat er grote verschillen zijn tussen de kleinstedelijke gebieden en tussen de gemeenten. Het lid wilt weten hoe de percentages tot stand zijn gekomen? Er is duidelijk een verschil in dynamiek. Het lid meent dat hiermee rekening moet gehouden worden. Het lid is ook principieel tegen het feit dat kustgemeenten moeten werken met een gesloten bevolkingsprognose. Uit de cijfers is het duidelijk dat de migratiedruk groter is dan in de rest van West-Vlaanderen. De eigen bevolking leidt hieronder. Hier moet rekening mee worden gehouden. De heer Matthias Dobbels legt uit dat de percentages het aandeel per gemeente is in het totale pakket. Deze percentages zijn dezelfde van het huidig PRS. De heer Matthias Dobbels zegt dat het werken met een open prognose indruist tegen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De problematiek aan de kust maakt dat met het bijcreëren van woonzones er geen oplossing zal 2

3 geboden worden aan het feit dat de eigen bevolking wegtrekt. De ingreep zal fundamenteler moeten zijn. Het lid repliceert dat het aanbod wonen buiten de badplaatsen moet voorzien worden. Het wonen aan de kust wordt volgens het lid in een smalle strook voorzien. Volgens een ander lid is er een enorm spanningsveld tussen de maatschappelijke behoeften en het aanbodbeleid in de stedelijke gebieden. In feite willen jonge gezinnen naar bijvoorbeeld Lendelede gaan wonen en niet in Kortrijk of Menen. Dit wijzen de cijfers ook uit. Pas wanneer de kinderen de deur uit zijn, is er een terugkeer naar de stad. Met deze werkelijkheid wordt er geen rekening gehouden. Het feit dat mensen heel hun leven in één woning doorbrengen is achterhaald. Voorts dient de stedelijke band Menen-Waregem als één stedelijk gebied te worden bekeken. Een lid zegt dat dergelijke discussies behoren tot spoor 2. Deze verdeling aan woongelegenheden gaat enkel tot Een periode die straks is gepasseerd. Een lid stelt vast de er gemeenten zijn die reeds meer dan hun taakstelling hebben voorzien. Dit is aldus geen realistische verdeling. Vanuit verschillende informatieve vragen binnen de PROCORO blijken er misverstanden te zijn over de verdeling van de taakstelling. De taakstelling gaat niet over het aantal bij te bouwen woningen. De taakstelling is dat betrokken gemeenten zoveel gezinnen moet kunnen opvangen. Hierbij is 1 gezin gelijkgesteld aan 1 woongelegenheid. Een appartement kan dus bestaan uit verschillende woongelegenheden. Ook voor de kust betekent dit als een tweede verblijf evolueert naar een permanente bewoning, dat hiermee de gemeente 1 gezin opvangt in het kader van haar taakstelling zonder dat dit zich vertaald in een fysiek bijkomende woning te hebben gebouwd. De tabel over de kleinstedelijke gebieden (p4) dient als volgt gelezen te worden: Kolom 1 geeft de taakstelling per kleinstedelijk gebied waarvan het totale pakket 3691 eenheden is. Kolom 2 geeft het percentage aan dat betrokken kleinstedelijk gebied heeft gekregen van het totaal pakket Kolom 3: het percentage geeft het aandeel aan van het aantal woongelegenheden, dat moet gerealiseerd worden binnen het stedelijk gebied. Een ander lid zegt dat de cijfers aantonen dat de sturing van het ruimtelijk beleid in feite er niet is. Gemeenten met een grote dynamiek blijken hun dynamiek te behouden waardoor hun toebedeelde taakstelling nu al onvoldoende is. Een lid verwijst naar de nieuw samengestelde gezinnen, waarmee ook rekening moet gehouden worden. Dit betekent dat er ook behoefte is aan grotere woningen. Een waarnemend lid stelt vast dat er een juridisch aanbod kan gelegen zijn in een nietgeselecteerde kern terwijl een ander dorp zonder juridisch aanbod de status krijgt van kern. Hoe ga je hiermee om? De heer Matthias Dobbels zegt dat in dit geval in de praktijk de selectie niet speelt en het aanbod wordt gerealiseerd in de niet-geselecteerde kern. In het ander geval kan er aanbod verschoven worden van de niet geselecteerde dorp naar de geselecteerde kern. Een waarnemend lid stelt voor om in de tabellen het woordje fusiegemeenten te vervangen door gemeenten. Bespreking fiche 6.3 Verder uitwerken inzake bestaande toeristisch-recreatieve infrastructuur met bovenlokale uitstraling De heer Matthias Dobbels van de dienst ruimtelijke planning licht de fiche toe. Een lid zegt dat met deze fiche er bijkomende knooppunten worden geselecteerd voor toerisme en recreatie. Er is al de fiche waar landelijk-toeristische netwerken worden geschrapt, er is de fiche over recazaken, in deze fiche wordt ook gesleuteld aan de tekst van lijnelementen. Met andere woorden het overzicht is zoek wat betreft de deelstructuur toerisme en recreatie. De heer Matthias Dobbels verduidelijkt dat er gekozen is geweest om per fiche één thema te behandelen. Hierdoor kan gerichter overleg gepleegd worden. Niettemin bestaat het gevaar dat de linken tussen de verschillende elementen worden vergeten of onduidelijk zijn. Bij iedere fiche 3

4 wordt geopteerd om enkel de aanpassingen voor te stellen die betrekking hebben op het thema. Het kan zijn dat diezelfde tekst reeds in een andere fiche ook wordt aangepast. Dit maakt het dus zeker verwarrend. Er zal in functie van de decretale procedure gewerkt worden met een gecoördineerde versie waardoor er geen verwarring meer zou mogen zijn. Het lid merkt op dat bij specifieke verblijfsrecreatieve knooppunten er slechts 1 criteria is met name de oppervlakte. Hierdoor worden enkel kampeerterreinen geselecteerd. Mobiliteit is ook een belangrijke parameter om de bovenlokale uitstraling te meten. Omwille van het verkeersgenerend karakter zou De Lork in Heuvelland mee moeten geselecteerd worden. Voorts vraagt het lid als de dynamiek niet structureel mag verhogen, met wat wordt dit dan vergeleken? Het lid vraagt zich ook af of bij de sportgerelateerde knoppunten dit niet De Kluiten moet zijn in plaats van de Hoge Dijken? Een ander lid vraagt wat de impact is om alle bezienswaardigheden van WOI-erfgoed te selecteren? Als alle WOI-erfgoed in een recreatiezone komen te liggen, is dit niet aanvaardbaar en onverzoenbaar voor de landbouw omwille van het feit dat dit belangrijke gevolgen heeft naar milieuwetgeving. Heel wat van de bezienswaardigheden liggen bij hoeves. De heer Matthias Dobbels verduidelijkt dat het niet de bedoeling is om alle bezienswaardigheden systematisch in recreatiezone om te zetten. Er zijn reeds bezienswaardigheden in zones voor openbaar nut. Ook de mogelijkheden die worden geboden zijn eerder ondersteunend (bijvoorbeeld parking) en kunnen ook in een bestemming openbaar nut. Een lid zegt dat als het de keuze is om een aantal elementen recreatief uit te bouwen, er consequenties zijn vanuit dit beleid. Dit geldt voor iedere keuze. Nog een ander lid meent dat het goed zou zijn om een selectie te maken met een aantal exemplarische bezienswaardigheden. Met is er een hype met WOI. Maar wat daarna? We mogen ook niet overdrijven. Een lid wijst erop dat op het niveau van de site nog steeds een afweging moet gemaakt worden aan de hand van de opgesomde criteria, dus ook ten aanzien van de agrarische structuur. We zitten op het niveau van structuurplanning of een ruimtelijk kader waarbij telkens nog verder de afweging moet gebeuren. Een ander lid zegt dat er inderdaad een afweging is maar één maal er een uitvoeringsplan is, zal er verwezen worden naar deze selectie dat het kan. Nog een ander lid zegt dat in de afwegingscriteria duidelijk een afweging is opgenomen ten aanzien van de landbouw. Voorts wijst het lid erop dat het beheer van de militaire kerkhoven ook internationaal is. Een lid betreurt dat er enkel wordt gekeken naar WOI. Er zijn ook de restanten van de Spaanse linies aan de grens met Nederland die ook toeristisch iets kunnen betekenen. Binnen de PROCORO is het onduidelijk of een bezoek aan de Westhoek in kader van WOI nog in het leerplan staat van de Engelsen. Een lid wijst er op dat er bezienswaardigheden ook te midden van velden liggen. Ook daar kan het niet de bedoeling zijn om in het midden van een veld een parking aan te leggen. Dit zal ook een eind verder aan de straat of bebouwing moeten voorzien worden. De landschappelijke context van een bezienswaardigheid is even, en soms belangrijker dan de bezienswaardigheid op zich. Een aantal leden pleiten om toch een selectie te maken van bezienswaardigheden die behoren tot het WOI-erfgoed. Binnen de PROCORO is er verwarring over de term knooppunten. De verwarring is met de fietsen wandelknooppunten die worden gemaakt door Westtoer. Er wordt gevraagd om dit expliciet aan te geven. Een lid wil weten waarom bij specifieke verblijfsrecreatieve knooppunten het aantal verblijfseenheden nagenoeg constant moet blijven. Wat is de betekenis van nagenoeg en waarom staat dit tussen haakjes? De heer Matthias Dobbels verduidelijkt dat het de bedoeling is dat bij herinrichting van het terrein of reconversie dat het aantal verblijfseenheden dezelfde blijft, een beetje meer, een beetje minder. Indien er in het PRS-WV wordt gesteld dat ze gelijk moeten blijven, kan er bij een optimalisatie of het creëren van wat extra groenvoorzieningen een probleem ontstaan. De haakjes mogen evenwel weg. 4

5 Een ander lid vraagt wat er gebeurt met pretparken buiten de stedelijke gebieden? De heer Matthias Dobbels antwoordt dat er nu reeds een selectie is van pretparken buiten de stedelijke gebieden met name Dadipark, Plopsaland en Bellewaerde. Aviflora bijvoorbeeld behoort tot het stedelijke gebied regio Roeselare. Een waarnemend lid vraagt waarom er geen nieuwe pretparken mogen komen? De heer Matthias Dobbels antwoordt dat dit enkel mogelijk is binnen de stedelijke gebieden. Een lid vraagt op wat de selectie van bezienswaardigheden is gebaseerd? Waarom het kasteel van Beauvoorde, die nauwelijks bezoekers trekt; waarom Ten Bogaerde die onderdeel vormt van toeristisch-recreatief netwerk van de kust; De heer Matthias Dobbels verduidelijkt dat er een onderscheid is tussen bestaande toeristisch ontwikkelde en potentiële toeristisch te ontwikkelen bezienswaardigheden. Hier gaat om bestaande. De selectie is op basis van inname grondoppervlakte of aangegeven in gemeentelijk structuurplannen door aantal bezoekers. Deze laatste is evenwel een gevaarlijk criterium daar bezoekersaantallen heel variërend kunnen zijn van jaar tot jaar. Het lid meent dat de selectie te gevoelsmatig is gebeurd. Wat doe je met brouwerijen, molens, en dergelijke? Een lid vraagt wat de bedoeling is van de selectie van het Zilveren Spoor bij de sportgerelateerde knooppunten? Gaat het om regularisatie of om een verder potentieel te ontwikkelen knooppunt? De heer Stephaan Barbery zegt dat het gaat om een oplossing te zoeken voor de bestaande situatie. Dit houdt deels een regularisatie in. Het is niet de bedoeling om het Zilveren Spoor verder te laten ontwikkelen. Delen van het Zilveren Spoor zijn vergund, andere delen zijn vergund maar niet voor het beoogde doel, en delen zijn illegaal. Het feit is dat delen die voor overlast zorgen voor de buurtbewoners (zoals bv de geluidspaal) vergund zijn. Dit maakt het dossier complexer. Een lid vraagt of het de bedoeling is om de deur te openen om overtreders te regulariseren. Dit kan interessant zijn voor andere bedrijven? Een ander lid zegt dat het Zilveren Spoor niet volledig illegaal is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Flandria Ranch in Torhout. Een lid vraagt waarom de Abdij van West-Vleteren is geselecteerd? Het is niet de abdij die volk trekt maar het café De Vrede aan de overkant. Dus is het de bedoeling om het café als dagrecratie in te kleuren. Een lid verwijst naar een initiatief van topsport in de Kortrijkse regio waaronder ook langs kanaal Bossuit-Kortrijk. Het lid vraagt om dit ook mee op te nemen. De heer Stephaan Barbery zegt dat dit specifiek een initiatief is voor de regio. Het gaat ook om potenties te ontwikkelen. In die zin wordt dit best meegenomen in spoor 2 bij opladen van de deelruimtes. Een waarnemend lid pleit om ook de kastelen en kasteeldomeinen mee in ogenschouw te nemen. Er zijn nu reeds 2 ruïnes. Blijkbaar is het besef er nog niet dat de kastelen echt een probleem vormen. Ze zijn te groot om in te wonen. Andere functies moeten mogelijk worden gemaakt binnen randvoorwaarden. Het is specifiek een probleem van de Brugse regio. De heren Guy Van den Eynde, Eric Cardon, Marc Vanpaemel en Luc Schelfhout verlaten de vergadering. Fiche 4.1. Bijstellen taakstelling inzake bedrijvigheid De heer Matthias Dobbels licht de fiche toe. Een lid wilt weten hoeveel van de behoefte aan bedrijventerreinen reeds is bestemd en ingenomen? Er is de taakstelling vanuit het RSV, er is 1300 ha berekend vanuit de studie Cabus. Wat is er reeds ingevuld? Is er geen provinciale ruimteboekhouding? Een ander lid zegt dat het toch mogelijk moet zijn om na te gaan wat reeds bestemd is tussen 2007 en heden. 5

6 Een waarnemend lid verwijst naar het wonen waar gemeenten een register hebben van onbebouwde percelen. Hoe komt het dat dit voor bedrijvigheid niet gebeurt? Bovendien dient er ook rekening gehouden te worden met leegstand. Als je eens rijdt naar de Pathoekeweg, dan stel je vast dat er heel wat leeg staat. De heer Stephaan Barbery kan enkel maar vaststellen dat naar inventarisatie van bedrijventerreinen en bijhouden van een boekhouding er steeds afspraken worden gemaakt : eerst met de vroegere GOM, dan met het WES, en nu zou de VLAO hiervoor moeten instaan. Maar een resultaat is er nooit. Voorts gaat het meer dan enkel de boekhouding. Het gaat ook over het feit dat lopende initiatieven zijn meegeteld in het pakket bedrijventerreinen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Welke initiatieven er zijn meegeteld, weten we niet. Dit werd reeds gevraagd aan het departement RWO maar de informatie krijgen we niet. Het is hetzelfde verhaal bij de andere provincies. Bij de afbakeningen voor kleinstedelijke gebieden gaat het om behoeften tot Moet er dan maar de helft meegerekend worden? Bij de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Brugge worden terreinen aangeduid die pas na 2013 ontwikkeld worden. In principe zouden die dan nog niet moeten meegerekend worden vanuit het pakket tot Maar met deze krijtlijnen, rijst de vraag wat is er dan wel meegeteld? Het blijft dus allemaal onduidelijk. Volgens een ander lid, heeft VOKA de oefening gemaakt wat beschikbaar is. De vaststelling is dat veel in de pipeline zit naar bestemmingswijzigingen voor bedrijventerreinen. De feiten zijn ook dat er op heden nauwelijks bouwrijpe kavels zijn voor bedrijven. Het departement RWO verwijst naar leegstaande panden en reconversieprojecten. Maar ook hier is de vaststelling dat het jaren duurt vooraleer er beschikbare gebouwen of gronden zijn voor de bedrijven. Een ander lid stelt vast dat het ook moeilijk is om iets op te starten. Hierbij verwijst het lid naar de verschillende actiecomités in Torhout. Ook een bedrijf in Lichtervelde, die zijn activiteiten wenst terug te activeren, stuit op protest. Een lid vraagt om met voldoende terra te rekenen: door buffers, windmolens en dergelijke wordt de netto-oppervlakte dat bedrijven effectief kunnen innemen alsmaar kleiner. De heer Matthias Dobbels legt uit dat bij de wijziging van het RSV 30% meer ruimte wordt gerekend ten aanzien van netto-oppervlakte. Vroeger was dit 20%. Er wordt dus reeds een ruime marge voorzien. Een lid pleit om flexibeler om te springen ten aanzien van het statuut van kernen om een lokaal bedrijventerrein in te richten. Een ander lid zegt dat het niet de bedoeling kan zijn om het beleid naar stedelijke gebieden op de helling te zetten. Het lid repliceert dat het gaat om lokale bedrijventerreinen en bedoelt dat die een betere ruimtelijke plaats te kunnen krijgen aan bijvoorbeeld een open afrit dan te moeten aansluiten bij een bepaald dorp, of waar het enkel kan gaan over herlokalisatie van bedrijven. De ondervoorzitter dankt de leden voor hun inbreng en sluit de vergadering De vaste secretaris De ondervoorzitter Stephaan Barbery Koen Dewulf 6