Brugge 15 juni 2006 verslag 53

Transcriptie

1 P R O C O R O West-Vlaanderen Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Tel Brugge 15 juni 2006 verslag 53 AGENDAPUNTEN 1. Toelichting ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortrijk... p Toelichting over de problematiek ontsluiting Rijsel t.o.v. het West-Vlaamse wegennet (A24).... p Toelichting over de modelverordening schermgroen.... p Advisering van de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid... p Advisering en behandeling van de adviezen en bezwaren van het planologische attest SIOEN (Ardooie)... p Varia... p.08 AANWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Koen DEWULF Ondervoorzitter PROCORO - Dienst Vergunningen - Dhr. Frank DE BAERE Dienst Vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Dhr. Fabiaan VAN DE SANDE Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Guido VANDENBROUCKE Natuurpunt vzw - Dhr. Bernard MAENHOUDT VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen - Dhr. André SONNEVILLE UNIZO - Dhr. Franky ROELS ABVV - Dhr. Piet GELLYNCK VRP - Dhr. Bart DOCHY Boerenbond - Dhr. Eric BOUSSERY Algemeen Boerensyndicaat - Dhr. Lode VANDEN BUSSCHE Dienst EEG economie - Dhr. Lieven LOUWAGIE Dienst Landbouw - Dhr. Martin DEMAN Provinciale Technische Dienst Wegen - Dhr. Marc RYCKAERT Provinciale Dienst Cultuur Plaatsvervangende leden: - Dhr. Christian IGODT Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Dirk VERTE VRP - Dhr. Tim PROVOOST Westtoer vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Marc VANPAEMEL GROEN! - Dhr. Eric CARDON Sp.a - Dhr. Jean-Marie BOGAERT NVA - Dhr. Kurt RAVYTS Vlaams Belang - vaste secretaris - Dhr. Stephaan BARBERY Secretaris PROCORO VERONTSCHULDIGD effectieve leden: Dhr. Charles VERMEERSCH Voorzitter PROCORO - Dhr. Evert DE PAUW Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Eric VANDORPE Bond Beter Leefmilieu vzw - Dhr. Eric VAN POUCKE ACV - Mevr. Charlotte GELDOF VRP - Mevr. Magda MONBALLYU Westtoer Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: - Mevr. Myriam VERVAETS-SMETS VLD AFWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Theo VITSE Vlaamse Hoge Bosraad - Dhr. Stefaan LOMBAERT Provinciale Dienst Welzijn Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc VANDE CAVEYE CD&V 1

2 VERSLAG De voorzitter Charles Vermeersch is verontschuldigd. De ondervoorzitter Koen Dewulf opent de vergadering. 1. Toelichting ontwerp Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortrijk De voorzitter verwelkomt de heer Schepen voor ruimtelijke ordening de heer Frans Destoop en de stedenbouwkundig ambtenaar Pieter Jacobs van de stad Kortrijk en de ontwerpers de heren Wilfried Vandeghinste en Maarten Gheysen van het studiebureau Leiedal. De heer Schepen Frans Destoop leidt de toelichting in. Hierbij verwijst hij naar het communicatieproces die momenteel loopt tijdens het openbaar onderzoek (tentoonstelling, infovergaderingen, stadskrant, ) over het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De heer Wilfried Vandeghinste licht het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortrijk toe. Er wordt overgegaan naar de informatieve vraagstelling. Het stadsbestuur wil aan de St-Janspoort een project realiseren voor kleinhandel. Een lid wenst te weten of dit project de kleinhandel in de bestaande winkelstraten zal versterken gelet op de leegstand. De heer Jacobs verduidelijkt dat er nood is aan grotere winkeloppervlaktes. Het project voorziet in een verwevenheid van winkels met kleinere en grotere oppervlaktes, wonen en ondergrondse parkeerplaatsen. De heer Wilfried Vandeghinste vult aan dat dit project een stimulans zal zijn voor de activiteiten in de binnenstad. Op deze wijze wenst Kortrijk juist te vermijden dat grootschalige winkels zich aan de rand van de stad vestigen. Het stadsbestuur stelt verder dat dit project geen overdreven verkeersoverlast met zich zal meebrengen. Een lid van de PROCORO vraagt hoe de verhouding is van dit project ten aanzien van Hoog-Kortrijk, waar eveneens grootschalige winkels mogelijk zijn. Staat de verdere ontwikkeling van Hoog-Kortrijk ook in het structuurplan? De heer Wilfried Vandeghinste zegt dat het project van Hoog-kortrijk staat aangegeven als project Beneluxlaan. De grootschalige winkels die er kunnen komen zijn met producten die complementair zijn aan de binnenstad. Zo zijn er naast de Beneluxlaan nog twee dergelijke polen met ten zuiden van de N8 en Pottelberg. De heer Jacobs wijst op het feit dat voor Hoog-Kortrijk het gaat om bestaand aanbod. Er wordt geen bijkomend aanbod gecreëerd. Voorts verwijst de heer Jacobs naar een aanvraag van Carrefour om zich daar te vestigen. Het stadsbestuur heeft gekozen om daar niet op in te gaan. In het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is op de kaart met algemene visie de kleinhandel aangegeven langs de invalswegen. Een lid stelt vast dat de doortocht van Bissegem ontbreekt, terwijl de N50 volledig is aangegeven. De heer Wilfried Vandeghinste zegt dat het gaat om een schematische weergave van de toekomstvisie en geeft toekomstige ontwikkelingen aan. De bestaande kleinhandel kan behouden blijven maar het beleid is niet gericht om in de niet-aangegeven gebieden stimulansen te geven voor nieuwe bijkomende kleinhandel. Er is reeds een sectoraal BPA voor zonevreemde bedrijven opgemaakt. Een aantal leden vragen waarom de belangrijkste elementen uit dit BPA niet zijn opgenomen in het structuurplan. Dit zou dan het kader vormen voor op te maken gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor zonevreemde bedrijven. De heer Wilfried Vandeghinste meent dat er voldoende elementen zijn opgenomen als basis om dergelijke problemen een planmatige oplossing te geven. In het ontwerp- gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortrijk wordt de mogelijkheid geboden om op bepaalde plaatsen horeca toe te laten bij functiewijzigingen van verlaten of uitdovende hoeves. Een aantal leden vinden dit positief. Een aantal andere leden wijzen op het feit dat dit een tegenstrijdigheid is met de hogere structuurplannen. Voorts wijst een lid erop dat de ruimtelijke afweging dient te gebeuren vanuit de agrarische sector en niet vanuit de sector recreatie. Het RSV laat laagdynamische recreatieve activiteiten toe maar horeca kan volgens het lid moeilijk als een laagdynamisch gegeven worden beschouwd. De heer Frans Destoop meent dat dit thema is uitgediscussieerd waarbij het duidelijk is dat de hogere structuurplannen op dat punt zijn achterhaald. De Schepen is ervan overtuigd dat indien horeca beperkt wordt tot beschermde monumenten in het buitengebied, er problemen zullen gecreëerd 2

3 worden. Hierbij verwijst de schepen ook naar het therapeutisch centrum in Aalbeke waarbij in hogere structuurplannen niets over wordt gezegd en waarvan het stadsbestuur overtuigd is dat dit behouden moet kunnen worden. Bij de gewenste agrarische structuur wordt een samenhangend netwerk van voetwegen en kerkwegels voor zachte recreatie vooropgesteld. Hierbij kunnen bestaande voetwegen die hun functie hebben verloren worden afgeschaft. Een lid vraagt om met afschaffing van voetwegen en kerkwegels voorzichtig om te springen en die gewoon te behouden. In de toekomst kunnen die een nieuwe rol krijgen. Het lid vraagt ook of er niet gedacht werd aan een stadsjachthaven in de Oude Leie-arm in stad Kortrijk? De heer Schepen Frans Destoop antwoordt dat het de bedoeling is om te streven naar een rasterpatroon van voetwegen. Dit betekent dat de verbindingen hoe dan ook blijven maar dat het kan dat bestaande voetwegen beter verlegd worden. Hierbij wil de stad ook rekening houden met de landbouwbedrijfsvoering. De heer Wilfried Vandeghinste en de heer Jacobs zeggen dat er inderdaad gedacht werd aan een stadsjachthaven maar er zijn heel wat praktische problemen waardoor het tot op heden moeilijk realiseerbaar is. Een lid stelt vast dat er in het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurpan geen visie is opgenomen over hoe het stadsbestuur een eigen beleid uitstippelt voor de waardevolle gebouwen. De heer Schepen Frans Destoop verwijst naar inventarisaties en gegevens over het erfgoed. De basisgegevens zijn voorhanden waarop een beleid wordt gevoerd. De heren Wilfried Vandeghinste en de heer Jacobs vullen aan dat het beleid niet echt expliciet terug te vinden is in het document. Bij de gewenste agrarische structuur wordt een opdeling gemaakt in een noordelijk en zuidelijk gebied. Hierbij worden serres uitgesloten tenzij het nodig is voor de opkweek van plantgoed op bestaande sites. Een lid wil weten in welk deel dit van toepassing is? De heer Jacobs verduidelijkt dat dit enkel van toepassing is in het zuidelijk deel. In het ontwerp - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zullen voor beekvalleien ruimtelijke uitvoeringsplannen worden opgemaakt in functie van de natuurlijke structuur. Een lid meent dat dit te vergaand en in strijd is met de hogere structuurplannen. In geselecteerde lokale ecologische infrastructuren en provinciale natuurverbindingsgebieden is de hoofdfunctie duidelijk landbouw. De heer Wilfried Vandeghinste verduidelijkt dat het de bedoeling is met het afbakenen van de beekvalleien om duidelijk aan te geven waar de landbouw de hoofdfunctie is en waar niet. Bovendien zijn er op het gewestplan reeds delen van beekvalleien als natuurgebied ingekleurd. Voorts gaat het ook om delen van beekvalleien in een stedelijke context zoals de Heulebeek. De heer Jacobs vult aan dat er een uitvoeringsplan kan opgemaakt worden waar de natuurwaarden nog aanwezig zijn om die te beschermen. Het lid repliceert dat de landbouw die voor natuur heeft gezorgd in agrarisch gebied gestraft wordt, als dit beschermd moet worden. Een lid merkt op dat de Heulebeek geselecteerd is in het PRS-WV en niet bindend kan geselecteerd worden door de gemeente. Een ander lid meent dat, wat de kleur ook op het gewestplan is of in een nieuw ruimtelijk uitvoeringsplan, een beekvallei steeds een ecologische functie heeft. Het lid stelt hierbij vast dat in de bindende bepaling er slecht twee beken zijn geselecteerd en vraagt waarom dit beperkt is tot twee? De heer Jacobs antwoordt dat dit een keuze is. Het is ook een stuk voorzichtigheid, wetende hoe moeilijk dergelijke uitwerking is. Een lid stelt vast dat er weinig sprake is van windmolens. Het lid meent dat er nochtans voldoende mogelijkheden zijn. De heer Jacobs verwijst naar een studie van Leiedal met een visie over inplanting van windmolens in de Kortrijkse regio. Het voorstel is om gegroepeerd windmolens te voorzien langs de E17. Deze visie wordt door het stadsbestuur gevolgd maar dit staat niet expliciet vermeld in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. De heer schepen Frans Destoop vult aan dat er onderhandelingen bezig zijn voor het plaatsen van 4 windmolens in het Deltapark. De uitvoering is niet zo evident omwille van de nabijheid van het vliegveld van Wevelgem. 3

4 Een lid verwijst naar vroegere discussies om een golfterrein te voorzien in Kortrijk. In het ontwerp - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan komt dit niet aan bod. Wat is de visie van het stadsbestuur? De heer Schepen Frans Destoop zegt dat de discussie terug gevoerd wordt. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt hierover niets gezegd. Indien er een golfterrein nodig is, dan is dit op langere termijn. Een lid meent dat de Leie te weinig aan bod komt als vervoersmodi in het ontwerp - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, wetende dat de Leie een belangrijke schakel is in de Seine-Schelde-as. De ruimtelijke opties zijn te sterk georiënteerd naar natuur en recreatie volgens het lid. De heer Jacobs verwijst naar het investeringsprogramma die momenteel wordt uitgeschreven voor de Leie. Voorts zijn er nog weinig locaties aan de Leie in Kortrijk die in aanmerking komen voor watergebonden bedrijvigheid. Vandaar dat de indruk kan ontstaan dat de economische rol wat onderbelicht is ten aanzien van natuur en recreatie. De heer Schepen Frans Destoop maakt duidelijk dat de Leie een alternatief is als vervoersmodi voor het vrachtverkeer. Voorts verwijst hij eveneens naar het Kanaal Kortrijk-Bossuit waar aangegeven wordt dat de noordelijke oever dient gevrijwaard te worden voor de verbreding van het kanaal, ondanks het feit dat er op het Vlaamse niveau geen plannen bestaan om dit uit te voeren. Een lid merkt op dat het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van de afbakening van regionaal stedelijk gebied ook een juridisch plan is en geen louter beleidsplan. In die zin dient dit bij de juridische planningscontext in het informatief gedeelte te staan. In het ontwerp - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan staat dat bijkomend een beperkte inbreiding kan voorzien worden in clusters van zonevreemde woningen indien dit ruimtelijk verantwoord is in functie van een herschikking van gebouwen of ruimtelijke afwerking. Een lid merkt op dat dit een tegenstrijdigheid is met hogere structuurplannen. Bij de gewenste verkeer- en vervoerstructuur wordt de nog aan te leggen N328 aangeduid als een lokale weg. Een lid vraagt of er garanties zijn dat dit lokaal zal functioneren. Het feit dat de inrichting wordt voorgesteld met 2 rijstroken, afzonderlijke fietsvoorzieningen en een beperking van rechtstreekse erfaansluitingen geven indicaties dat dit eerder een bovenlokale weg zal zijn. De heer Wilfried Vandeghinste verduidelijkt dat de nieuwe weg een dubbele functie krijgt. Ten eerste dient het de nieuwe woongebieden te ontsluiten. Ten tweede moet het een verzamelweg zijn voor dat gebied naar de binnenstad toe. Hierdoor zullen de kernen van Bissegem en Heule sterk worden ontlast. In een studie van Tritel wordt dit bevestigd. De heer Schepen Frans Destoop benadrukt dat de nieuwe N328 geenszins het verkeer van de A19 via de R8 en dan de N328 naar de binnenstad mag afleiden. De aanleg van de N328 mag de rol van de R8 niet ondermijnen. Er zal bijvoorbeeld geen verbinding zijn met de Kortrijkstraat. Een lid vraagt of er openbaar vervoer s nachts is voorzien tussen Hoog-Kortrijk en stadscentrum? De heer Wilfried Vandeghinste stelt dat het gemeentelijk structuurplan geen mobiliteitsplan is. In het ontwerp - gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is wel het principe opgenomen om een noordzuid-as uit te bouwen voor het openbaar vervoer. Een lid vraagt of het researchpark op een andere locatie wordt voorzien? De heer Wilfried Vandeghinste bevestigt dit. Er wordt 10 ha voorzien ten noorden van het Deltapark. Een studie is hierover bezig. De heer Jacobs vult aan dat het gebied bevestigd is in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan i.k.v. de afbakening van het regionaal stedelijk gebied. Ter uitvoering van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt ten oosten van Hoog-Kortrijk een bijkomende woonzone voorzien. Een waarnemend lid stelt dat de stad hierdoor verder uitdeint in de open ruimte. Hierbij is de afwatering van deze nieuwe woonzone gedeeltelijk over de kamlijn. Dit betekent dat de afwatering zal gebeuren naar de Keibeek, die reeds voor de nodige wateroverlast zorgt in Zwevegem. De heer Schepen Frans Destoop zegt dat dit een aandachtspunt vormt. Hij wijst ook op het feit dat de stad uitgedeind is met een stadsrandbos. 4

5 De voorzitter dankt de heer Destoop, schepen voor ruimtelijke ordening en de heer Pieter Jacobs, stedenbouwkundig ambtenaar van de stad Kortrijk en de heren Vandeghinste en Gheysen van het studiebureau Leiedal voor het beantwoorden van de gestelde vragen over het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortrijk. 2. Toelichting over de problematiek ontsluiting Rijsel t.o.v. het Westvlaamse wegennet (A24). De heer Fabiaan Van de Sande van de dienst ruimtelijke planning en mobiliteit licht de problematiek rond de ontsluiting Rijsel tov het West-vlaamse wegennet (A24) toe. Deze toelichting is ter informatie. Een bundel wordt uitgedeeld. Een lid merkt op dat er verschillende scenario s worden vooropgesteld die telkens aansluiten op de A19 of A17/E17 in West-Vlaanderen. Er is bijvoorbeeld geen enkele ontsluiting naar het noorden voorzien. Zo wordt de N8 Veurne Ieper niet vermeld De heer Fabiaan Van de Sande verwijst naar de A25 voor de noordelijke ontsluiting. Het gaat om een Franse publicatie. De problematiek van de N8/A19 is hun zorg niet. Een ander lid meent dat er ook principieel moet nagedacht worden: dient West-Vlaanderen enkel de lasten te dragen om een Frans probleem op te lossen? Is het de bedoeling om tot een consensus te komen tussen Vlaanderen en Frankrijk? De heer Fabiaan Van de Sande verduidelijkt dat er op heden getracht wordt om tot een consensus te komen op administratief vlak over het bestek dat wordt geschreven. In dit bestek moet aangegeven worden welke scenario s er verder moeten onderzocht worden. Een lid meent dat in het kader van de ontwikkeling van Europa het weinig zinvol is om alles lokaal te bekijken. Zo zal op de vraag of er een meerwaarde kan zijn voor het milieu het antwoord altijd negatief zijn. De heer Fabiaan Van de Sande deelt deze mening niet volledig omdat de negatieve milieuaspecten in meerdere of in mindere mate kunnen voorkomen. Zo gaat het er ook bijvoorbeeld over of er congestie zal zijn op de N58 als de fransen hun autosnelweg daarop aansluiten. Dit kan mogelijks voor het milieu grotere problemen met zich meebrengen dan in andere scenario s. Een ander lid vindt dat er wel moet afgedwongen worden dat de oplossing ook ten goede moet komen aan het West-Vlaamse transport. Een ander lid vraagt of de oplossing ook op microschaal kan gevonden worden via Menen-West. Wordt dit mee onderzocht? De heer Fabiaan Van de Sande zegt dat dit mee opgenomen is in het bestek in de opmaak om dit verder te onderzoeken. De vertegenwoordigers van de politieke fracties verlaten de vergadering De heer Fabiaan van de Sande verlaat de vergadering 3. Toelichting over de modelverordening voor houtige KLE De heer Wouter Vuylsteke van de dienst Milieu-, Natuur-, en Waterbeleid (sectie Natuur en Landschap) van de provincie West-Vlaanderen licht de modelverordening voor houtige kleine landschapelementen (KLE) toe. Het gaat om een modelverordening voor gemeenten. Dit betekent dat gemeenten zelf beslissen of ze dit willen invoeren. Voorst kunnen de gemeenten eigen accenten leggen. Algemeen meent de PROCORO dat dit een voorbeeld is hoe een intermediair bestuursniveau kan functioneren door instrumenten aan te reiken aan gemeenten, goed doordacht maar niet verplichtend. 5

6 Een lid vraagt of er afgetoetst werd bij de gemeenten of zij vragende partij zijn voor dergelijke verordening. De heer Wouter Vuylsteke antwoordt dat dit niet is gebeurd. Het is een uitvoering van het provinciaal milieubeleidsplan. Er wordt tevens vastgesteld dat er meer en meer gemeenten dergelijke verordening invoeren of wensen in te voeren. Er wordt gewerkt via het vergunningenbeleid. Hierbij dient de stedenbouwkundige ambtenaar de vergunning te beoordelen. Heeft deze ambtenaar de juiste achtergrond om de gevraagde kwaliteitsbeoordeling te doen? De heer Wouter Vuylsteke verwijst naar zijn toelichting waar hij aangaf dat er ook vorming zal moeten voorzien worden. Een ander mogelijkheid is dat de milieuambtenaar erbij wordt betrokken. In hoofdstuk 2 wordt er een open vraag gesteld met name: moet dergelijk verordend initiatief breder dan houtige kleine landschapselementen alleen (bv; afrasteringen,?). Een lid vraagt aan wie deze open vraag wordt gesteld? De heer Wouter Vuylsteke meent dat het niet aan het natuurbeleid is om dingen te gaan regelen die, misschien wel verwant zijn met de sector, maar een beslissing dient te kennen in andere beleidsdomeinen. Een lid vraagt in hoeverre er kan samengewerkt worden voor een verordening op regionaal niveau. Het lid denkt hierbij aan de regionale landschappen. De heer Wouter Vuylsteke zegt dat de regionale landschappen apart zijn benaderd als entiteit om de verordening toe te lichten. Als blijkt dat clusters van gemeenten dergelijke verordening willen verfijnen, dan kan de provincie dit begeleiden. Een lid stelt vast dat er niet staat op wie de verordening van toepassing zal zijn. De heer Wouter Vuylsteke bevestigt dit en verduidelijkt dat de gemeente dit zelf kan bepalen. Het is hierbij niet echt de bedoeling om dit te gaan toepassen op particuliere huiskavels. Indien gewenst, kan de gemeente dit doen. In hoofdstuk 3 gaat het onder andere over het rooien van houtige kleine landschapselementen. Een lid wil weten of dit een verstrenging is van de bestaande kapverordeningen en decreten? De heer Wouter Vuylsteke verduidelijkt dat de voorstellen geen verstrenging is van wat er bestaat. Bij de streefdoelen is één van de opties om gebouwen te integreren door kleine landschapselementen op afstand te voorzien. Hoe kan dit afgedwongen worden? De heer Wouter Vuylsteke meent dat dit moeilijk afdwingbaar is maar via overleg en landschapsontwerpen van gebieden moet dit mogelijk worden. Een aantal leden van de PROCORO menen dat dit ook moet kunnen in plaats van ieder gebouw te voorzien van groene buffers zoals nu in sectorale BPA s meestal wel gebeurt. De heer Stefaan Lombaert verlaat de vergadering 4. Toelichting en advisering van de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. PROCORO geeft onderstaand advies met meerderheid van stemmen: De PROCORO meent dat een provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid zinvol kan zijn op voorwaarde dat: de verordening realistischer is. De verordening dient bijgestuurd te worden naar de haalbaarheid bij uitvoering. De vraag rijst of bij een kleinschalig initiatief of kleinere verbouwingen het haalbaar is dergelijke investeringen (draaideur, lift, ) op te leggen. Bijvoorbeeld: een hotel met 4 kamers dient minstens 1 rolstoeltoegankelijke slaapkamer met overeenstemmend sanitair te voorzien. Bovendien dient er een lift te worden geïnstalleerd indien de kamer zich niet bevindt op de gelijkvloerse verdieping. De vraag rijst of dit wel realistisch is? 6

7 de verordening éénduidiger is. De verordening wordt toegepast voor publieke rechtspersonen en publiek toegankelijke gebouwen. Het is onduidelijk of voor bepaalde functies, die geen publiek rechtspersoon zijn (bv privé-ziekenhuis) de verordening van toepassing is. de verordening praktischer en niet te detaillistisch is. De verordening dient bijgestuurd te worden naar toepasbare normen. Bijvoorbeeld: (art 8) na maximum 12 treden is er een tussenbordes voorzien van 1,2mx1,2m. Het is wenselijk dat dit 15 treden is, omdat dit overeenkomt met 1 verdiep; bedieningselementen zoals lichtschakelaars (art 3) dienen te worden aangebracht in contrasterende kleuren. Is dit nodig? Kan dit niet op een andere wijze? De PROCORO stelt voor: De verordening neemt publieke rechtspersonen en publiek toegankelijke gebouwen als uitgangspunt. De PROCORO meent dat het meer aangewezen is om volgende elementen als uitgangspunt te nemen voor de opmaak van een verordening: o o de gebouwen: er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen nieuwbouw, vernieuwbouw en verbouwingen. Bij nieuwbouw kunnen hogere eisen gesteld worden dan bij verbouwingen de soorten functies en doelgroepen waar het van belang is dat de verordening of delen van een verordening van toepassing zijn. De verordening te beperken tot een vorm van richtlijnenkader met functionele streefdoelstellingen met daarnaast informatief een handleiding met normen en voorbeelden hoe het kan gerealiseerd worden. Bijvoorbeeld: in de verordening kan het principe opgenomen worden dat deuren voldoende ruim moeten zijn om rolstoelgebruikers toe te laten. In de handleiding kan dan concrete normen worden aangegeven met voorbeelden van systemen hoe het kan gerealiseerd worden. De PROCORO stelt vast dat de verordening besproken is in een technische werkgroep en vindt het spijtig dat betrokkenen zoals architecten en maatschappelijke actoren/sectoren niet zijn betrokken in het overleg. De PROCORO meent dat de verordening eerst moet besproken worden met alle mogelijke betrokkenen. Het advies wordt aangenomen met 16 ja-stemmen 2 onthoudingen De heren Martin Deman en André Sonneville onthouden zich. Zij kunnen het advies onderschrijven maar onthouden zich omwille van het principe dat dergelijke verordening terug een overreglementering inhoudt. 5. Advisering en behandeling van de adviezen en bezwaren van het planologische attest SIOEN (Ardooie) De situering en de aanvraag van planologisch attest van het bedrijf Sioen te Ardooie, met een samenvatting van de bezwaren vanuit het openbaar onderzoek, werden reeds meegestuurd met de uitnodiging. De vaste secretaris Stephaan Barbery licht het dossier toe. Een voorstel van advies wordt uitgedeeld. Bij de bespreking ontstaat er een discussie binnen de PROCORO over de motivering van het bedrijf om op langere termijn bijkomende agrarisch gebied in te nemen. Er wordt besloten om de advisering uit te stellen tot de volgende bijeenkomst en het bedrijf hierover te horen. 7

8 6. Varia Bijkomende vergadering 24 augustus 2006 Er is nood aan een bijkomende bijeenkomst eind augustus. Het openbaar onderzoek van een planologisch attest voor een horecazaak in Knokke-Heist is lopende. Dit betekent dat PROCORO voor 1 september de adviezen en bezwaren dient te behandelen. In overleg wordt een bijkomende vergadering voorzien op donderdag 24 augustus Provinciale RUP s Vuylsteke en Braem Er zijn twee provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplannen in opmaak voor twee bedrijven met name Vuylsteke (Staden) en Braem (Kortemark). De bedoeling is om in juli een plenaire vergadering te organiseren om in september de plannen voorlopig vast te stellen. Indien dit niet voor de PROCORO komt, kan de plenaire vergadering pas in september worden georganiseerd en in de provincieraad van janauri 2007 komen gezien de verkiezingen. De vraag is dan ook aan de vergadering dat de documenten later kunnen opgestuurd worden en bij hoogdringendheid kunnen behandelen. Volgens het huishoudelijk reglement dient een meerderheid van de leden de hoogdringendheid te aanvaarden. De leden stemmen in dat dit bij uitzondering kan. De vaste secretaris De ondervoorzitter Stephaan Barbery Koen Dewulf 8