Brugge 1 juni 2006 verslag 52

Transcriptie

1 P R O C O R O West-Vlaanderen Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Tel Brugge 1 juni 2006 verslag 52 AGENDAPUNTEN 1. Goedkeuring ontwerp-verslag nr 51 (4 mei 2006)... p Toelichting door Wouter Vuylsteke (dienst Milieu, Natuur,- en waterbeleid van de provincie West-Vlaanderen) over de modelverordening schermgroen... p Toelichting en advisering van de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.... p Advisering voorontwerp BPA Oudenburg-centrum-noord... p Behandeling adviezen en bezwaarschriften nav het openbaar onderzoek provinciaal RUP Veurne-Ambachtvaart te Nieuwpoort... p Behandeling adviezen en bezwaarschriften nav het openbaar onderzoek provinciaal RUP Dumoulin te Torhout... p Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Torhout... P Varia... p.12 AANWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Charles VERMEERSCH Voorzitter PROCORO - Dhr. Koen DEWULF Ondervoorzitter PROCORO - Dienst Vergunningen - Dhr. Frank DE BAERE Dienst Vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Dhr. Evert DE PAUW Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Eric VANDORPE Bond Beter Leefmilieu vzw - Dhr. Guido VANDENBROUCKE Natuurpunt vzw - Dhr. Bernard MAENHOUDT VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen - Dhr. André SONNEVILLE UNIZO - Dhr. Piet GELLYNCK VRP - Dhr. Franky ROELS ABVV - Dhr. Bart DOCHY Boerenbond - Dhr. Eric BOUSSERY Algemeen Boerensyndicaat - Dhr. Lode VANDEN BUSSCHE Dienst EEG economie - Mevr. Magda MONBALLYU Westtoer Plaatsvervangende leden: - Mevr. Brenda BUSSCHE Vlaamse Hoge Bosraad - Mevr. Marie VANDE PUTTE Dienst Welzijn Provincie West-Vlaanderen - Mevr. Elly DEBEVER Dienst vergunningen vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Marc VANPAEMEL GROEN! - Dhr. Eric CARDON Sp.a - Dhr. Jean-Marie BOGAERT NVA - Dhr. Kurt RAVYTS Vlaams Belang - vaste secretaris - Dhr. Stephaan BARBERY Secretaris PROCORO VERONTSCHULDIGD effectieve leden: - Dhr. Fabiaan VAN DE SANDE Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Eric VAN POUCKE ACV - Mevr. Charlotte GELDOF VRP - Dhr. Theo VITSE Vlaamse Hoge Bosraad - Dhr. Lieven LOUWAGIE Dienst landbouw - Dhr. Martin DEMAN Provinciale Technische Dienst Wegen - Dhr. Stefaan LOMBAERT Provinciale Dienst Welzijn - Dhr. Marc RYCKAERT Provinciale Dienst Cultuur Plaatsvervangende leden: - Dhr. Dirk VERTE VRP - Mevr. Mariëtte JACOBS Dienst Cultuur vertegenwoordigers politieke fractie: - Mevr. Myriam VERVAETS-SMETS VLD AFWEZIG Effectieve leden: Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc VANDE CAVEYE CD&V 1

2 VERSLAG De voorzitter Charles Vermeersch opent de vergadering. 1. Goedkeuring ontwerp-verslag nr 51 (4 mei 2006) Het verslag wordt goedgekeurd met eenparigheid van stemmen. 2. Toelichting over de modelverordening schermgroen Dit agendapunt wordt verdaagd naar een volgende vergadering omdat de heer Wouter Vuylsteke niet komt opdagen op het afgesproken uur om het agendapunt toe te lichten 3. Toelichting en advisering van de provinciale stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid. De voorzitter verwelkomt de heren Axel Van Rie (provinciale dienst vergunningen) en Damien Kinds (provinciale dienst welzijn) en mevrouw Silvie Vanhoutteghem (provinciale dienst welzijn). De heer Axel Van Rie licht de verordening toe De commissie stelt volgende informatieve vragen: Een aantal leden vanuit de PROCORO willen weten welke elementen aanvullend zijn ten aanzien van de huidige wetgeving. De heer Axel Van Rie antwoordt dat het gaat om een totale nieuwe benadering ten aanzien van een oude regelgeving. De Vlaamse normen zijn geactualiseerd en de gebouwen waarop het van toepassing zijn, zijn verruimd. Een lid wenst te weten of het voorzien van een toilet in een winkel ook onder deze toepassing valt. De heer Axel Van Rie verduidelijkt dat dit niet het geval is indien het gaat om niet publiekelijk toegankelijke toiletten. De heer Damien Kinds vult aan dat dit wel het geval is bijvoorbeeld in cafés omdat daar toiletten moeten worden voorzien. In artikel 10 staat dat gebouwen van publiekrechtelijke rechtspersonen tevens beschikken over gehoorondersteunende middelen voor slechthorenden. Een lid vraagt of dit betekent dat privaatrechtelijke personen waaronder bijvoorbeeld een privé-ziekenhuis dit niet moeten doen. De heren Axel Van Rie en Damien Kinds bevestigen dit. Binnen de PROCORO rijst de vraag waarom privé-rechtspersonen met een publiekelijke functies zoals ziekenhuizen, mutualiteiten, dit niet moeten doen. Er ontstaat discussie of het werken met publieke rechtspersonen als één van de uitgangspunten om de verordening op te stellen wel een goed uitgangspunt is. De vraag rijst of er niet beter gewerkt wordt met soorten functies als uitgangspunt. De heer Damien Kinds antwoordt dat dit ook in de technische werkgroep is bediscussieerd. De heer Axel Van Rie vult aan dat een verordening niet alles zal oplossen. Een lid vraagt of deze verordening voldoet aan de Europese regelgeving. Een ander lid vraagt of het bestaande Koninklijke Besluit van de jaren 70 hiermee komt te vervallen. De heer Damien Kinds antwoordt dat deze verordening is gebaseerd op de Europese regelgeving. Het KB70 vervalt met de verordening. Een lid waarschuwt voor het bindende karakter van de verordening en verwijst naar KB70 die op heden ook niet wordt toegepast. Een ander lid meent dat met deze verordening geen oplossing kan gegeven worden voor alle specifieke vragen maar wel de nodige aandacht geeft aan specifieke doelgroepen. Bepaalde hulpmiddelen zijn nodig maar het lid pleit dat in eerste instantie moet gewerkt worden aan een maatschappelijke solidariteit, die niet in een stedenbouwkundige verordening kan vervat worden. In artikel 13 over verblijfsaccommodatie wordt aangegeven dat per 25 kamers minstens 1 rolstoeltoegankelijke slaapkamer moet worden opgenomen. Een aantal leden stellen hierbij vast dat bij het voorzien van 4 kamers in een hoeve in het kader van plattelandstoerisme minstens één rolstoeltoegankelijke slaapkamer moet voorzien worden. Indien deze kamer zich op de bovenverdieping bevindt, dient er ook een lift te worden geïnstalleerd. Een waarnemend lid maakt de vergelijking met gastenkamers of studentenkamers. 2

3 In die zin rijst de vraag of dit naar investeringen toe wel haalbaar is? Voorst stelt het waarnemend lid vast dat een bouwvergunning kan geweigerd worden als een bestaande woning met gastenkamers kleinere verbouwingen wenst uit te voeren en deze gastenkamers niet voldoen aan deze verordening. Een aantal leden vragen zich af of de verordening niet té detaillistisch is opgesteld. Hierbij worden tal van voorbeelden aangehaald zoals de contrasterende lichtschakelaar, de deurkruk als hefboomtype, de trappen, enz. Voorts vraagt een lid waarom de aanvrager nog een nota bij de stedenbouwkundige vergunning moet schrijven om aan te geven op welke wijze de voorschriften van de verordening zullen nageleefd worden die niet op de bouwplannen waarneembaar zijn. Het lid meent dat de verordening al streng genoeg is. Een lid stelt vast dat over hulpmiddelen bij evacuatie niets is vermeld. Bij brand kan de rolstoelgebruiker de lift niet gebruiken. De heer Axel Van Rie verduidelijkt dat andere reglementering, bijvoorbeeld inzake brandveiligheid, de nodige voorzieningen oplegt. Een lid vraagt waarom personeelsruimten niet dienen te voldoen aan deze verordening en publiektoegankelijke ruimten wel. Dienen historische gebouwen hier ook aan te voldoen? De heer Axel Van Rie antwoordt dat de verordening niet alles kan regelen. Voor historische gebouwen dient gezocht te worden naar creatieve oplossingen om te kunnen voldoen aan de verordening. Zoals aangegeven in artikel 15 zijn er afwijkingsmogelijkheden mits motivering van de omstandigheden. Een aantal leden betreuren dat er geen overleg is geweest met de maatschappelijke actoren zoals de architecten, de toeristische sector, de middenstand, enz. Een lid vraagt of er dergelijke initiatieven zijn in andere provincies. De heer Damien Kinds zegt dat er in provincie Antwerpen een poging is ondernomen om een modelverordening voor gemeenten op te maken. Tot slot wijst de heer Damien Kinds op de voordelen van de verordening, niet enkel voor de betrokken doelgroepen. Het is nuttig voor andere groepen bijvoorbeeld gezinnen met kinderen waar een bredere deur voor rolstoelgebruikers ook handig is voor een kinderwagen, voor de leverancier van goederen, enz. De voorzitter dankt de heren Van Rie en Kinds voor hun bijdrage De vertegenwoordigers van de politieke fracties verlaten de zaal. 4. Advisering voorontwerp BPA Oudenburg-centrum-noord De PROCORO dient een advies te formuleren, wegens ontstentenis van een GECORO in de stad Oudenburg. De voorzitter verwelkomt de heer Romain Gevaert ( 1 e schepen en waarnemend burgemeester), mevrouw Rita Meyns ( 2 e schepen), mevrouw Katelijne Poelaert en de heer Henk Dejonghe van het studiebureau Jonckheere BVBA. De voorzitter wenst namens de PROCORO erop aan te dringen dat de gemeente werk maakt voor het oprichten van een GECORO. De gemeente Oudenburg in de enige gemeente in West-Vlaanderen die geen GECORO heeft. Mevrouw Katelijne Poelaert licht het plan toe. Het voorontwerp van het BPA voorziet de ontwikkeling van een nieuw stadsdeel met een gefaseerde realisatie van een 300-tal woongelegenheden aan de noordoostelijke kant van het centrum van de stad Oudenburg. Hiervoor wordt ca. 25 ha agrarisch gebied omgezet naar diverse bestemmingen, hoofdzakelijk in functie van wonen, groenvoorziening en wegenis. De beschermde site van de Sint- Pietersabdij die op vandaag reeds als hotel is ingericht wordt uitgebreid met bijkomende kamers (van 24 naar 50) en vakantiewoningen (20-tal). 3

4 Na informatieve vragen gaat de PROCORO over tot advisering. De politieke vertegenwoordigers van de fracties verlaten de zaal De vertegenwoordigers van de gemeente Oudenburg en het studiebureau verlaten de zaal. De PROCORO geeft met éénparigheid van stemmen volgend advies: De kern Oudenburg-Ettelgem is geselecteerd als structuurondersteunend hoofddorp in het PRS-WV. De mogelijkheid om bijkomende ruimte aan te snijden voor woningen in dit hoofddorp moet worden aangetoond via een gemeentelijke woonbehoeftestudie voor het gehele grondgebied van de gemeente. Deze behoeftestudie wordt bij voorkeur opgemaakt binnen de uitwerking van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS), zodat de uitkomst hiervan kan worden ingepast in de totale gewenste ruimtelijke structuur van Oudenburg. Indien de gemeente nog beschikt over woonuitbreidingsgebied, maar omwille van ruimtelijke redenen verkiest om agrarisch gebied aan te snijden, dan dient eenzelfde oppervlakte van woonuitbreidingsgebied te worden omgezet naar landbouwgebied. Dergelijke ruiloperaties worden bij voorkeur onderzocht in het GRS, zodat een afstemming kan gebeuren met de agrarische sector. Het meest actueel gekende document van het GRS is de startnota (dd. april 2004). Deze nota bevatte nog geen woonbehoeftestudie en nog geen uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur van het hoofddorp Oudenburg-Ettelgem. In de toelichtingnota van het BPA worden weliswaar de conclusies van de intussen opgemaakte woonbehoeftestudie meegegeven, maar dit is onvoldoende aangezien er niet kan worden nagegaan of deze conclusies correct zijn. De afweging van de voorgestelde locaties t.o.v. alternatieven (o.a. woonuitbreidingsgebieden) is onvoldoende afgestemd met de agrarische structuur en biedt geen garanties voor een planologische ruil (zie eerder). Ongeacht de onduidelijkheid over de woonbehoeftestudie en de gewenste ruimtelijke structuur, zal enkel die behoefte kunnen worden opgenomen in een BPA, die kan worden aangetoond binnen de huidige planperiode (2007). Bovendien moet rekening worden gehouden met de sociale doelstellingen geformuleerd in het PRS-WV en de vooropgestelde woningdichtheid (15 wo/ha) uit het RSV. Het concept stelt concentrische stedenbouw voor die het landschap volledig afsluit en die potenties onbenut laat. Er is geen visie over de woonblokken rond de waterpartij en er is geen binding noch met de abdijhoeve, noch met het stadscentrum. De PROCORO is dan ook voorstander om het concept volledig te herdenken. Voor wat betreft het voorziene aanbod aan vakantiewoningen bij de abdij dient een motivering te worden bijgevoegd die de complementariteit aangeeft ten opzichte van het aanbod aan de kust. Het PRS-WV geeft namelijk aan dat het toeristisch-recreatieve medegebruik in de Oostelijke Polderruimte waar Oudenburg deel van uitmaakt complementair moet zijn met dat van de Kustruimte. Besluit Gelet op het ontbreken van een besproken behoeftestudie en een aanzet van globale visie in het GRS, geeft de PROCORO een ongunstig advies op dit voorontwerp van BPA. Het is aangewezen om eerst een voorontwerp van GRS te bespreken met de bevoegde provinciale administratie, alvorens verder te gaan met dit BPA. De PROCORO doet de suggestie om het BPA te beperken tot de site van de abdij mits motivering en de woonbehoefte tot 2007, indien dit aangetoond kan worden. De ondervoorzitter Koen Dewulf vervoegt de vergadering. 5. Behandeling adviezen en bezwaarschriften nav het openbaar onderzoek provinciaal RUP Veurne-Ambachtvaart te Nieuwpoort De heer Bernard Maenhoudt verlaat de zaal. A. ADVIEZEN VAN OVERHEDEN 03. Gemeentebestuur Nieuwpoort ( , postdatum , ontvangen op ) De gemeenteraad van Nieuwpoort verleent na afweging van de inhoudelijke aanpassingen een gunstig advies. 4

5 De PROCORO neemt akte van dit advies De heer Bernard Maenhoudt vervoegt terug de vergadering 06. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Ruimtelijke Planning ( , ontvangen op ) Het ministerieel besluit dd omvat volgende inhoudelijke opmerkingen: 1. Voor de zone voor lokaal verwevingsgebied is het onvoldoende duidelijk dat het op te maken gemeentelijk RUP niet kan afwijken van het provinciaal RUP (DRO art.48 3). Een aanpassing van de stedenbouwkundige voorschriften en van de toelichtingnota is noodzakelijk. 2. Het onteigeningsplan is onvoldoende gemotiveerd. De motivatie dient verder uitgewerkt te worden. Besluit: Gunstig, mits voldaan aan de opmerkingen. 1. De PROCORO stelt voor de zone voor lokaal verwevingsgebied te schrappen omwille van 1. de gemeentelijke subsidiariteit. In het provinciaal RUP worden reeds de maximale mogelijkheden aangegeven waardoor de gemeentelijke autonomie inzake wonen geschonden wordt. 2. het gebied dat de gewestplanbestemming van agrarisch gebied zal blijven behouden. Hierdoor blijven verschillende mogelijkheden behouden (bv. functiewijziging), die met een opname in het provinciaal RUP zouden leiden tot onduidelijkheden en rechtsonzekerheid. 2. De PROCORO adviseert het onteigeningsplan verder te motiveren. B. OPMERKINGEN EN BEZWAREN 01 ELIA NOORD ( , postdatum , ontvangen op ) Zie bezwaarschrift 02 van Elia Noord. 02. ELIA NOORD ( , poststempel , ontvangen ) De bezwaarindiener vraagt rekening te houden met de aanwezigheid van de ondergrondse hoogspanningsleidingen, gelegen in de P. Deswartelaan alsook ten zuiden van de Veurne- Ambachtvaart. In de onmiddellijke omgeving van de hoogspanningsgeleiders dienen enkele wettelijke bepalingen strikt geëerbiedigd te worden. De PROCORO adviseert in de richtinggevende bepalingen van de voorschriften op te nemen dat werken van algemeen nut mogelijk dienen te zijn en dat ook de eigen regelgeving dient gerespecteerd te worden. 04. Van Landtschoote Marc ( , poststempel , ontvangen op ) Het bezwaarschrift omvat volgende elementen: 1. Het PRUP palmt de laatste open ruimte tussen Sint-Joris en Nieuwpoort in en werkt de verlinting van invalswegen in de hand. 2. De inplanting van de randparking: - Er wordt gevreesd dat de parking zal gebruikt worden door de handelszaak Les Pommiers. - Planologisch is het beter de randparking dichter bij het sluizencomplex in te planten omdat de afstand van het huidige voorstel van inplanting te ver gelegen is van de kaaien. 3. Bezwaarindiener verliest door de geplande onteigening 1,5 ha landbouwgrond. Elders heeft het bedrijf geen uitbreidingsmogelijkheden. 4. Het PRUP laat geen verdere uitbreiding van het kerkhof toe waardoor de stad naar een andere oplossing moet zoeken. 5. De stijl van villa Les Pommiers dient volledig behouden te blijven en er dienen hieromtrent randvoorwaarden opgenomen te worden voor de realisatie van de groepsverblijven. 6. De uitbreiding van de ambachtelijke zone zal voor een aanzuigeffect inzake vrachtverkeer zorgen. 7. Het nut van de inplanting van een speelplein wordt in vraag gesteld. In de omgeving wonen weinig tot geen kinderen en gevreesd wordt dat het speelplein dienstig zal zijn voor de groepsverblijven op het domein Les Pommiers. De vraag wordt gesteld of het speelplein niet op privé-eigendom dient aangelegd te worden. 5

6 8. Hoewel het PRUP nog niet definitief is vastgesteld, vindt de bezwaarindiener het opmerkelijk dat afgevaardigden van gemeente en provincie reeds inspanningen leveren voor het verwerven van de gronden gelegen in de toekomstige zone voor geherlokaliseerde regionale bedrijvigheid. 1. Het plangebied van het PRUP betreft een ingesloten gebied tussen Sint-Joris en Nieuwpoort. De PROCORO oordeelt dat met het PRUP een geoorloofde verdichting bekomen wordt en weerlegt de stelling dat het PRUP verlinting in de hand werkt. 2. Inplanting van de randparking: o Er worden in de stedenbouwkundige voorschriften voor de zone voor groepsverblijven voldoende garanties opgelegd opdat op het terrein voldoende parkeerplaatsen worden o voorzien om aan de eigen parkeervraag te kunnen voldoen. De randparking wordt aangelegd in functie van Nieuwpoort-Stad. Door het voorzien van een brugverbinding tussen de randparking en Nieuwpoort-Stad wordt deze relatie geoptimaliseerd. Bijkomend kan via deze verbinding het groene schiereiland bereikt worden. De PROCORO weerlegt bijgevolg dit onderdeel van het bezwaarschrift. 3. Het gebied betreft een ingesloten gebied met verspreide bebouwing die geen volwaardige landbouwvoering meer toelaat. De PROCORO is van oordeel dat het gebied hierdoor in aanmerking komt voor de geplande ontwikkelingen. 4. Noch in het overleg met de gemeente Nieuwpoort, noch in de gemeentelijke adviezen naar aanleiding van de voltallige vergadering en het openbaar onderzoek wordt het probleem aangekaart. De PROCORO weerlegt hiermee de bezorgdheid van het bezwaarschrift. 5. De stedenbouwkundige voorschriften voor de zone voor groepsverblijven vermelden dat de eigenheid van de bestaande woning dient behouden te worden en dat de mogelijke uitbreiding vormelijk gelijk dient te zijn of positief contrasterend. Hiermee voldoet het plan aan de opmerking van het bezwaarschrift. 6. De uitbreiding van de ambachtelijke zone zorgt voor een bundeling van bedrijfsactiviteiten die tot op vandaag verspreid zijn in Nieuwpoort. Hierdoor zal een meer gekanaliseerde vrachttrafiek ontstaan en zullen de momenteel verspreide vrachtwagenbewegingen grotendeels verdwijnen. De trafiek richting E40 zal geschieden via de bestaande ambachtelijke zone, die goed ontsloten is. 7. Het speelplein wordt gemotiveerd vanuit de ligging aan een belangrijke verbinding voor de zachte weggebruiker aan de rand van de in te planten randparking. Gezien de maatschappelijke functie van het speelplein is het wenselijk dat het wordt aangelegd door de overheid. 8. Dit gedeelte van het bezwaarschrift betreft geen ruimtelijk-planologisch probleem. De PROCORO neemt hiervan kennis. 05. B. Caron, NV Manca ( , poststempel , ontvangen op ) Het bezwaarschrift betreft de combinatie van de begripsomschrijving van hoofd- en nevenbestemming en de inrichtingsvoorschriften van de zone voor groepsverblijven. De passage De Maximale bebouwingspercentage bedraagt 20%, het bestaande gebouw inbegrepen. Maximaal 5% van deze gebouwen wordt gebruikt in functie van de complementaire functies. Zorgt ervoor dat maximaal 5% van 20% bebouwing mag gebruikt worden voor de nevenbestemming. De verhouding hoofd/nevenbestemming is hierdoor 95% - 5%. Deze verhouding is volgens de indiener van het bezwaarschrift niet haalbaar voor een dergelijke inrichting. De bezwaarindiener stelt voor de voorschriften te herformuleren door te stellen dat 20% van het terrein mag bebouwd worden, opgedeeld in 15% hoofdbestemming en 5% nevenbestemming. De stedenbouwkundige voorschriften zijn interpreteerbaar waardoor de mogelijkheden niet éénduidig zijn vastgelegd. De PROCORO adviseert in te gaan op het bezwaarschrift. De stedenbouwkundige voorschriften dienen verduidelijkt te worden (bv. 20% te bebouwen, waarvan 15% in hoofdbestemming en 5% in nevenbestemming. Parking buiten de 20% bebouwing). 07. Ross Dirk, Ross Luc, Bert Christianne (ontvangstbewijs gemeentebestuur Nieuwpoort DDT ) Bezwaarindieners zijn zaakvoerder van een timmerbedrijf dat gelegen is in de zone voor stadsgroen. Bezwaarindieners merken op dat met het PRUP de waarde van hun bedrijf drastisch daalt, waardoor overlaten van het bedrijf of verkopen van de eigendom onmogelijk wordt. Bezwaarindieners dringen aan op een gesprek met de initiatiefnemers van het plan. 6

7 De PROCORO erkent de geformuleerde problematiek en stuurt aan op verder overleg. De PROCORO wil dat de betrokkene een billijke vergoeding krijgt. Dit zou kunnen via een onteigeningsplan of bij stopzetting van de activiteiten. 08. Monballiu Yvan ( , ontvangstbewijs gemeentebestuur Nieuwpoort dd ) Bezwaarindiener gebruikt de gronden tussen het pompgemaal en de Veurne-Ambachtvaart momenteel als landbouwgrond. Er wordt gevraagd de mogelijkheid de betreffende gronden te gebruiken als landbouwgrond in de toekomst te bestendigen in de bestemmingsvoorschriften. De PROCORO adviseert de nodige bepalingen op te nemen om het gebruik van de gronden als landbouwgrond blijvend mogelijk te maken. In samenspraak met de eigenaars dient een duurzaam gebruik van de gronden vooropgesteld te worden. De reeds geformuleerde stedenbouwkundige voorschriften voor de zone voor groen en water blijven echter het uitgangspunt. 09. Dekeyser Geert ( , ontvangstbewijs gemeentebestuur Nieuwpoort dd ) Het bezwaarschrift omvat de volgende opmerkingen: 1. De vraag wordt gesteld of er rekening gehouden is met een mogelijke uitbreiding van het kerkhof. 2. Bezwaarindiener baat een parking uit voor zwerfwagens en merkt op dat een reguliere camping subsidies krijgt voor het voorzien van plaatsen voor zwerfwagens en dat zij aan minder beperkingen onderworpen zijn. Bezwaarindiener klaagt deze oneerlijke vorm van concurrentie aan. 1. Noch in het overleg met de gemeente Nieuwpoort, noch in de gemeentelijke adviezen naar aanleiding van de plenaire vergadering en het openbaar onderzoek wordt het probleem aangekaart. De PROCORO weerlegt hiermee de bezorgdheid van het bezwaarschrift. 2. Dit gedeelte van het bezwaarschrift betreft geen ruimtelijk-planologisch probleem. De PROCORO neemt hiervan kennis. 6. Behandeling adviezen en bezwaarschriften nav het openbaar onderzoek provinciaal RUP Dumoulin te Torhout A.ADVIEZEN VAN OVERHEDEN 02. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Ruimtelijke Planning (20/04/06, ontvangen op 24/04/06) Het ministerieel besluit d.d. 20/04/06 is voorwaardelijk gunstig en omvat volgende inhoudelijke opmerkingen: 1. Het is aangewezen om het ontwerp te kaderen in een globale ruimtelijke visie op het kleinhandelslint Kruiskalsijde Lichtervelde, rekening houdend met de reeds afgeleverde bouwvergunning op basis van het planologisch attest. De onderbouwing van de opties van het ontwerp RUP gaat onvoldoende uit van deze contextelementen. 2. Er worden in het document geen gegevens meer opgenomen over de toegang tot het bedrijf. Toegankelijkheid is een belangrijk gegeven voor een kleinhandelsbedrijf. Daardoor is het aan te raden om aan te geven hoe de toegang tot het bedrijf zal gebeuren en hoeveel toegangen er mogelijk zijn. 3. In het document wordt geen informatie gegeven over de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning. De stedenbouwkundige voorschriften werden aangepast naar aanleiding van deze vergunning omdat het technisch niet mogelijk was om de bouwhoogte te beperken tot 4 meter, zoals opgelegd in het planologisch attest, waardoor de bouwhoogte werd verhoogd tot 4,25 meter. Hierdoor is het aan te raden om de gegevens over de stedenbouwkundige vergunning te verwerken in het document. 1. De PROCORO geeft aan dat het kaderen van het RUP voor Dumoulin binnen een globale visie op het kleinhandelslint Kruiskalsijde de meest ideale situatie zou zijn. Er diende echter uitvoering gegeven te worden aan het planologisch attest. Vanuit het oogpunt van een 7

8 juridisch-planologische bestendiging van de huidige situatie van de kleinhandelszaak is het niet aangewezen om de visie op het gehele kleinhandelslint af te wachten. 2. De PROCORO geeft aan dat in het geval er een afsluiting zou komen (het RUP biedt hiertoe de mogelijkheid, dit is geen verplichting) het aantal toe- en uitritten tot een minimum moet worden beperkt. Daarom wordt voorgesteld om in artikel 3.2 van de verordenende stedenbouwkundige voorschriften de zin Het aantal toe- en uitritten dient tot een minimum herleid en correct gedimensioneerd te zijn, rekening houdend met een zo hoog mogelijke verkeersveiligheid. toe te voegen. 3. De opmerking is terecht. De gegevens over de stedenbouwkundige vergunning dienen opgenomen te worden in de memorie van toelichting. B. OPMERKINGEN EN BEZWAREN 01. ELIA Noord (13/04/06, poststempel op 13/04/06, ontvangen op 18/04/06) De bezwaarindiener vraagt rekening te houden met de aanwezigheid van de ondergrondse hoogspanningsleidingen, gelegen in de Roeselaarseweg ter hoogte van de Kwakkelstraat te Torhout. In de onmiddellijke omgeving van de hoogspanningsgeleiders dienen enkele wettelijke bepalingen strikt geëerbiedigd te worden. De PROCORO adviseert in de richtinggevende bepalingen van de voorschriften op te nemen dat werken van algemeen nut mogelijk dienen te zijn en dat ook de eigen regelgeving dient gerespecteerd te worden. De ondervoorzitter Koen Dewulf verlaat de vergadering. Mevrouw Elly Debever vervoegt de vergadering. 7. Advisering ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Torhout De PROCORO geeft met meerderheid van stemmen volgend advies: 7.1. Algemeen Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) Torhout zoals het nu voorligt, is een weinig werkbaar document. In vele zaken is de gemeentelijke beleidsvisie nog onduidelijk. Er dient ook geconcretiseerd te worden hoe dit beleid tot uitvoering zal komen. Voor de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn er momenteel te weinig inhoudelijke aanknopingspunten in het richtinggevend deel van het structuurplan terug te vinden. Nochtans is dit de noodzakelijke basis om tot de opmaak van uitvoeringsplannen te kunnen overgaan. Er bevinden zich interne tegenstrijdigheden in het document. Verder dient het document ook gescreend te worden op elementen van bovenlokaal (provinciaal en Vlaams) niveau, deze dienen zowel in de tekst als op de kaarten duidelijk als suggesties te worden ingeschreven. De vertaling naar acties en maatregelen en bindende bepalingen is zeer globaal. Deze dienen nochtans als concrete, aftoetsbare en werkbare bepalingen te worden ingeschreven. Verder bevat het document onduidelijkheden en onvolledigheden: elementen die richtinggevend voorkomen, maar informatief niet worden vermeld (bvb beekvalleien), zaken die op kaart staan maar niet in de tekst of omgekeerd. Zo wordt er bvb ook gesproken van een achteruitgang van de natuurwaarde, maar in de knelpunten wordt dit niet aangehaald Overeenstemming met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen en het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Woonbehoeftestudie De woonbehoeftestudie is niet conform het beleidskader en de omzendbrief RO/2002/03 opgemaakt. Volgens deze omzendbrief dient de behoefte berekend te worden als het verschil tussen het geraamde aantal huishoudens op het einde van de periode, vermenigvuldigd met de gewenste frictieleegstand (3%), en het aantal gezinnen in het begin van de periode. 8

9 In de aanbodzijde dienen ook de verdichtingmogelijkheden en het wegwerken van de leegstand te moeten worden meegerekend, vooraleer tot de confrontatie behoefte aanbod over te gaan. De huidige conclusie van de woonbehoeftestudie met confrontatie met aanbod, behoefte en taakstelling, bevat een interne strijdigheid. Aspect nederzettingsstructuur Het voorzien in een aanbod gebeurt in de eerste plaats in het stedelijk gebied en in mindere mate in de dorpen Wijnendale en Sint-Henricus. In deze dorpen kan geen nieuw aanbod worden gecreëerd, maar kan enkel het bestaande juridische aanbod worden geactiveerd. De term kernen wordt hier gehanteerd voor de uitbouw van Wijnendale en Sint-Henricus tot autonome kernen. Kern is echter een beleidsmatig begrip, en kan niet worden gehanteerd voor deze dorpen. Aspect economische structuur De zone aan de Roeselaarseweg wordt als compact nabij de kern beschouwd, ondanks dat er nog een binnengebied vrij is. Voor dit binnengebied wordt kleinhandel, groen en wonen voorzien. Het voorzien van kleinhandel in een parkachtige omgeving is een mogelijke strijdigheid met het PRS-WV. Torhout is een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Dit betekent dat volgens het PRS-WV enkel een grootschalige kleinhandelszone kan worden voorzien voor de herlokalisatie van bestaande zaken en niet voor nieuwe vestigingen. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur van de kleinhandel dient dan ook als suggestie te worden ingeschreven. Bovendien wordt ook al de stationsomgeving aangeduid als strategische projectlocatie. Er wordt geen beleid vooropgesteld voor de zonevreemde handelszaken. Op p. 143 wordt wel vermeld dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande grootschalige kleinhandelsactiviteiten gevrijwaard worden. Indien het hier gaat om zonevreemde zaken, zijn deze mogelijkheden echter beperkt tot bestendigen of uitdoven. Aspect zonevreemde activiteiten De criteria om een afweging van bestaande zonevreemde activiteiten ten aanzien van de open ruimte te maken, zijn zeer summier en amper gebiedsgericht uitgewerkt. In de bindende bepalingen wordt nochtans verwezen naar een gebiedsgerichte benadering die in het richtinggevend deel zou worden uitgewerkt. Voor aanverwante functies aan de open ruimte wordt vermeld dat de bestaande kunnen worden behouden, evenals de ondersteunende functies zoals een cafetaria. Deze bestaande zonevreemde horeca-activiteit kan behouden blijven. Nieuwe aan de open ruimte aanverwante functies kunnen echter geen nieuwe, zonevreemde horecazaken met zich meebrengen, tenzij ze gevestigd zijn in een beschermd gebouw. Ook de laagdynamische toeristische attractiepunten mogen geenszins zelfstandige horeca-activiteiten inhouden. Het is noodzakelijk dit te verduidelijken teneinde mogelijke strijdigheden met het PRS-WV weg te werken. Op p. 196 wordt vermeld dat horeca als neven- of herbestemming van landbouwbedrijven mogelijk is. Dit is in strijd met het PRS-WV dat stelt dat nieuwe horeca niet kan buiten de geëigende bestemmingszone. Ook op p. 154 wordt vermeld dat nieuwe horeca-activiteiten worden geconcentreerd in de woonentiteiten van de open ruimte. Dit houdt een strijdigheid met RSV en PRS- WV in. Op p. 158 staat trouwens wel correct vermeld, dat bestaande en vergunde horeca-activiteiten kunnen worden behouden, maar dat nieuwe niet gewenst zijn. Aspect verkeer en vervoer Er wordt geen motivatie gegeven over de gewenste degradatie van de R34 van primaire weg naar secundaire weg. Deze dient duidelijk als een suggestie naar de hogere overheden te worden ingeschreven. Elementen van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur die verband houden met de regionale bedrijvigheid, dienen eveneens als suggesties te worden geformuleerd. Aspect agrarische en natuurlijke structuur en open ruimte De visie voor de natuurlijke en landschappelijke structuur, beperkt zich tot binnen de gemeentegrenzen. Het is echter van belang ook relaties te leggen met de bosgebieden van buiten de gemeente. Bovendien dienen zaken als uitbreiding van het bosgebied Groenhove ingeschreven te worden als suggestie. De afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur is nl een Vlaamse bevoegdheid, waarbinnen de suggesties van de stad zullen moeten worden afgewogen. 9

10 Beleidskader windturbines Het beleidskader rond windturbines wordt enkel toegepast in samenhang met het regionaal bedrijventerrein. De gewenste inplantingplaats is bijgevolg ook een suggestie. Maatregelen en acties De acties en maatregelen en bindende bepalingen zijn zeer globaal en kunnen daardoor strijdigheden bevatten met hogere structuurplannen. Bvb: een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de open ruimte : wat wordt daarin precies geregeld? Wordt de gehele open ruimte ineens meegenomen? Het afbakenen van de open ruimte is een Vlaamse bevoegdheid, er dient op gelet te worden dat daar geen strijdigheden mee ontstaan Tekortkomingen, onduidelijkheden en overige aandachtspunten Woonbehoeftestudie Het streefcijfer voor sociale woningen wordt hier vanuit de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij op 10% gelegd. Volgens de Vlaamse Wooncode dient echter een streefcijfer van 15% te worden gehanteerd. Het is onduidelijk hoe en waar men de bijkomende sociale woningen wil realiseren. Momenteel wordt dit enkel voorzien op gronden in eigendom van de huisvestingsmaatschappij. Uiteraard dient ook het provinciaal beleidskader voor het voorzien van minimum 25% sociale woningen in nieuwe projecten groter dan 1 ha te worden toegepast. Wat betekent dit voor de verdeling/voorziening van sociale woongelegenheden? Aspect nederzettingsstructuur Er worden zones gevrijwaard om na de planperiode potenties voor wonen te kunnen invullen en benutten. Om welke zones gaat het hier? Bovendien dient, om na de planperiode deze zones te kunnen aansnijden, dan aangetoond te worden dat de behoefte er is. Hoe en waar zal men verdichten? Hoe zal de minimale dichtheid van 25 woningen per hectare in het stedelijk gebied worden nagestreefd? Volstaan de voorgestelde maatregelen op p ? Zijn er wijken waar sowieso naar een hogere dichtheid kan worden gewerkt, en andere waar beter de bestaande lagere dichtheid wordt behouden? Dit wordt onvoldoende in kaart gebracht. Ook bij de suggestie voor het ontwikkelen van de stationsomgeving zal bij het inplanten van woningen daar een voldoende dichtheid moeten worden bereikt. De afweging van de woonuitbreidingsgebieden in de landelijke dorpen, gebeurt gebiedsgericht, zodat ook rekening kan worden gehouden met andere ruimteclaims. Hier dient dan per dorp een afweging te worden gemaakt van welke woonuitbreidingsgebieden men wenst te behouden en welke zouden herbestemd worden. Dit dient in het GRS een basis te kennen om er later uitvoeringsplannen voor te kunnen opmaken. Er worden categorieën aangeduid: landelijke dorpen en landelijke wijken. Wat is het verschil in ruimtelijk beleid tussen beide? Wat kan er ruimtelijk wel in Wijnendale en niet in St-Jozef-Arbeider? Behoefteraming bedrijvigheid Bij de knelpunten wordt melding gemaakt van de herlokalisatie van zonevreemde bedrijven. Wordt dit meegenomen in de behoefteraming? In de doorrekening van behoefte en aanbod na 2007 is het niet duidelijk hoe men aan 5,7 ha komt voor het aanbod. Aspect economische structuur Voor de zoekzones voor regionale bedrijvigheid wordt in het informatief gedeelte gesteld dat de Bruggesteenweg niet wordt meegenomen omdat de zoekzones worden beperkt tot deze die voldoen aan de criteria in het richtinggevend gedeelte. Zo wordt de zoekzone aan de Bruggesteenweg niet meegenomen omwille van de te duidelijke aantasting van de open ruimte. De vraag kan echter gesteld worden, op basis van de criteria uit het richtinggevend gedeelte, op welke punten de Bruggesteenweg en de Roeselaarseweg dan wel van elkaar verschillen? Dit wordt niet gemotiveerd. Wordt de problematiek van autohandels langsheen de N32 belicht? 10

11 Zonevreemde activiteiten Het beleid in deelgebieden wordt verschillend uitgewerkt: voor de open ruimte wordt een ruimtelijk beleid voorgesteld in twee deelgebieden. Bij de gewenste ruimtelijke structuur en bij de zonevreemde bedrijvigheid, worden echter met meerdere deelgebieden gewerkt. Hoe wordt het ruimtelijk beleid voor de diverse activiteiten in de open ruimte aan die deelgebieden gekoppeld? Voor zonevreemde woningen wordt bvb op p. 129 gesteld dat deze gebiedsgericht ontwikkelingsmogelijkheden kunnen krijgen. Volgens p. 157 worden overal de geldende decretale bepalingen gevolgd. Bij het beleid rond zonevreemde bedrijven wordt verwezen naar het al dan niet aansluiten bij of liggen in een woonkorrel. Bij de zonevreemde woningen worden echter geen woonkorrels afgebakend of geselecteerd. Hoe valt het beleid voor beide activiteiten met elkaar te rijmen? Aspect verkeer en vervoer Er wordt bij de gewenste structuur voor het langzaam verkeer melding gemaakt van het herstellen van bepaalde buurtwegen. Zal de gemeente een toetsingskader opmaken om te bepalen welke buurtwegen daarvoor in aanmerking komen? Aspect agrarische en natuurlijke structuur en open ruimte Het GRS stelt dat er geen nieuwe landbouwzetels kunnen komen. Waar kunnen bestaande zonevreemde landbouwzetels geherlokaliseerde worden? Door bestemmingswijzigingen kunnen ook nieuwe zonevreemde landbouwzetels ontstaan. Waar kunnen deze landbouwzetels zich herlokaliseren? In agrarische gebieden met landschappelijke en/of ecologische functie, kunnen randvoorwaarden worden opgelegd aan de agrarische bedrijfsvoering. Dit wordt echter niet gebiedsgericht uitgewerkt, noch wordt verduidelijkt om welke gebieden of welke beperkingen het gaat. Dit dient verder uitgewerkt te worden. Op p. 155 wordt daarentegen bepaald dat er geen ruimtelijke beperkingen worden opgelegd aan bestaande landbouwbedrijfszetels. Dit bevat een interne strijdigheid. De ontwikkelingsmogelijkheden voor aanverwante functies in open ruimte zijn zeer breed. De gemeente laat meer toe dan wat momenteel mogelijk is, en dit ook zonder enige gebiedsgerichte differentiatie. Dit beleid dient verfijnd en duidelijker omschreven te worden. Op de steilrand van het plateau van Wijnendale wordt nieuwe bebouwing vermeden. Hoe wordt dit concreet gemaakt? Wordt dit geselecteerd als bouwvrije zone? Een aantal lijnelementen worden geselecteerd als onderdeel van de ecologische structuur. Aan deze selectie wordt echter geen beleid gekoppeld. Het is noodzakelijk dit verder te verduidelijken. Aspect toerisme en recreatie In de open ruimte kan een extensieve toeristisch-recreatieve nevenfunctie worden gestimuleerd. Aan welke vormen van toerisme en recreatie wordt hier gedacht? Richtinggevend is er sprake van bestaande clusters van recreatieve voorzieningen in de open ruimte die behouden kunnen blijven. Er wordt echter geen inventarisatie gemaakt van bestaande, eventueel zonevreemde, sportterreinen in de open ruimte (bvb Flandria Ranch). Er worden wel acties en maatregelen voorgesteld met betrekking tot het bestendigen en uitbreiden van sport- en recreatievoorzieningen. De motivering daartoe moet in het informatief en richtinggevend gedeelte terug te vinden zijn. Maatregelen en acties In de maatregelen en acties wordt vermeld dat inventarisaties, visies en beleidskaders zullen worden opgemaakt. Hoe zal dit doorwerken in het ruimtelijk beleid en later ook naar het vergunningenbeleid? Worden elementen uit deze inventarisatie of visie meegenomen in ruimtelijke uitvoeringsplannen of verordeningen? 11

12 7.4. Besluit De PROCORO adviseert het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Torhout ongunstig, tenzij: - De behoefteraming voor wonen wordt aangepast conform de beleidskaders uit het PRS-WV en de omzendbrief RO/2002/03 - Het beleid rond zonevreemde woningen en overige zonevreemde functies verder gebiedsgericht wordt uitgewerkt. Er wordt soms verwezen naar een gebiedsgericht beleid, terwijl de gebiedsgerichte benadering ontbreekt - Het document wordt nagekeken op interne tegenstrijdigheden en deze worden weggewerkt - Mogelijke strijdigheden met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen dienen verduidelijkt en weggewerkt te worden. Dit geldt o.a. voor de mogelijkheden op landbouwbedrijven naar toeristisch-recreatieve voorzieningen, het mogelijks toelaten van nieuwe horeca-activiteiten - Visies op elementen op bovenlokaal niveau dienen als suggestie te worden ingeschreven naar de hogere overheid, en dit zowel in de tekst als op de kaarten en figuren van conceptelementen. Het gaat hier voornamelijk over de opties rond regionale bedrijvigheid, kleinhandel, de strategische stedelijke projecten, het degraderen van de R34, opties rond bosontwikkeling, - De bindende bepalingen bevatten concrete, aftoetsbare acties die een basis en motivering kennen in het informatief en richtinggevend gedeelte. - Het lokale ruimtelijk beleid voor diverse selecties uitgewerkt wordt. Het advies wordt aangenomen met: Ja: 9 (Frank Debaere, Evert de Pauw, Lode Vanden Bussche, Marie Vande Putte, Bart Dochy, Eric Boussery, Guido Vandenbroucke Eric Vandorpe, Franky Roels) Nee: 3 (André Sonneville, Bernard Maenhoudt en Elly Debever) Onthouding: 3 (Piet Gellynck, Magda Monballuy, Charles Vermeersch) Minderheidsstandpunten: Mevrouw Elly Debever en de heren André Sonneville en Bernard Maenhoudt wensen een positiever formulering van het besluit met name gunstig, mits het vervullen van de opgesomde voorwaarden Mevrouw Magda Monballyu en de heren Piet Gellynck en Charles Vermeersch onthouden zich principieel omdat er te weinig gewerkt wordt met ruimtelijke structuren in het gemeentelijk structuurplan. De geformuleerde opmerkingen versterken het fenomeen om niet met ruimtelijke structuren te werken. 8. Varia Volgende vergadering Donderdag 15 juni 2006 om 9h in provinciehuis Boeverbos Donderdag 6 juli 2006 om 9h in provinciehuis Boeverbos De vaste secretaris De voorzitter Stephaan Barbery Ch. Vermeersch 12