MLAV1/ /MV/lydr.

Transcriptie

1 /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (MILIEUTECHNISCHE EENHEID X - POLYETHERBEDRIJF), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN SCHELDELAAN 420, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 11 mei 1999 en 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 12 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij besluiten van 6 september 1995, 26 juni 1996, 24 maart 1998, 19 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 13 februari 2001 ingediend door de gevestigd Haven 507-Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een chemisch bedrijf (milieutechnische eenheid X - Polyetherbedrijf), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven Scheldelaan 420, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 16-F-234/p, 16-F-234/n, te veranderen omvattende: - verhoging van de productiecapaciteit voor polyethers tot ton/jaar (inclusief ton/jaar polymerenpolyolen) (17.2.2); - meerdere vacuümpompen, koelmachines, met een geïnstalleerd totaal vermogen van kw (verhoging van 720 kw tot kw) ( ); - de verplaatsing van de opslag van kg ontplofbare en schadelijke stoffen, nl. een initiator ( ); - de opslag van l P4-stoffen zoals propyleenglycol, glycerine, stabilisatoren, PMPO, trimethylolpropaan, polyethers, smeeroliën, in tanks en verplaatsbare recipiënten (verhoging van l naar l) (tanks TA1, TA3, TA4 en TA5 vervallen) ( ); - de opslag van in totaal l antioxidansen in meerdere tanks ( ); - 1 -

2 - de opslag van l schadelijke stoffen zoals dimethylacetamide (verhoging met l, de eerder vergunde 10 m³ in tank TA7 en TA8 vervallen) ( ); - de opslag van 10 ton additieven en antioxidansen in verplaatsbare recipiënten ( ); - de opslag van l (verhoging van l tot l) schadelijke en licht ontvlambare stoffen zoals n-hexaan, methylacrelaat, oplosmiddel en afvalstof ( ); - de opslag van 50 m³ giftige, licht ontvlambare stoffen, zoals PFS in 2 houders ( ); - de opslag van 2 ton initiatoren in verplaatsbare recipiënten ( B); - de opslag van 5 ton stabilisatorgrondstoffen in verplaatsbare recipiënten ( ); - de opslag van licht ontvlambaar en corrosief mengsel in meerdere tanks (ca. 150 m³ totaal) ( ); - de opslag van 2 ton additief in verplaatsbare recipiënten ( ); - de opslag van 5 ton katalysatoren in verplaatsbare recipiënten ( ); - 4 stoomtoestellen (herschikking en nieuwe) met een waterinhoud van bijkomend 1 x 500 l, 640 l, l (tot in totaal l) (39.2.1); - stoomgeneratoren (herschikking en nieuwe) nl. 12 apparaten met een totale inhoud van l (39.1.3); - een branderinstallatie met een vermogen van 700 kw (43.1.2); Vlarem-rubricering volgens aanvrager : B ; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag: - Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem) : besluit dd. 6 juni 1996 (MLAV1/95-306) van de bestendige deputatie houdende hermachtiging van een chemisch bedrijf met een termijn verstrijkend op 2 augustus 2016; - diverse uitbreidingen tot 2 augustus 2016; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 13 februari 2001; op het feit dat op datum van 27 februari 2001 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; - 2 -

3 Gelet op het verslag van de informatievergadering dd. 27 april 2001 zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlarem, waarbij een kort overzicht wordt gegeven van het bedrijf en het Milieueffectrapport (MER) en het Veiligheidsrapport (VR) wordt besproken; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 9 april 2001 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 12 april 2001 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer; op het laattijdig gunstig advies dd. 17 mei 2001 (kenmerk AMV/A/VL1/7763) van de AMV; op volgende elementen uit dit advies: 1. Voorliggende aanvraag betreft de uitbreiding van het Polyetherbedrijf (TE X). De capaciteit op jaarbasis zal toenemen van ton tot ton, inclusief ton PMPO-polyether. Gelet op de grootte van de capaciteitstoename, zijn voor heel deze eenheid de voorwaarden voor nieuwe inrichtingen van toepassing. Voor de omvang van de veranderingen wordt voorgesteld om voor de duidelijkheid tevens de globale toestand van de eenheid na de veranderingen mee op te nemen in het besluit. 2. In de huidige situatie worden de verschillende types polyether geproduceerd met behulp van het HE-proces (High Efficiency). In de geplande situatie zullen 3 straten verder op deze manier worden bedreven (capaciteit ton/jaar). 3. Het merendeel van de geplande capaciteitsuitbreiding zal gerealiseerd worden met behulp van het IMPACT-proces. Dit proces is nieuw voor Bayer Antwerpen, doch wordt reeds toegepast in Rieme (Oost-Vlaanderen). IMPACT is de naam van een katalysator die gebruikt wordt bij de productie van polyolen. Onder invloed van deze katalysator reageren de oxides vele malen sneller weg dan in de huidig toegepaste installatie. Deze katalysator wordt zowel in een discontinu batchproces als in een continu proces toegepast. De voordelen van het IMPACT gekatalyseerde proces zijn onder andere: - Een veiliger proces (lage concentraties epoxiden door de zeer snelle reactie) - De katalysator moet niet uit het eindproduct worden verwijderd (minder afvalproducten) - Er wordt geen katalysator naar water of lucht verplaatst, dus minder milieu-impact. De capaciteitsuitbreiding zal gerealiseerd worden met 1 nieuwe IMPACT continu-eenheid (reactor 100 m³, capaciteit ton/jaar) en 1 IMPACT discontinu-eenheid (capaciteit

4 ton/jaar door gedeeltelijke ombouw van 2 reactoren). 4. Daarnaast zal voor een jaarlijkse capaciteit van ton gebruik worden gemaakt van het PMPO-proces ter productie van een speciaal type van polyethers. De huidige procesbeschrijving vervangt de vroegere procesbeschrijving van jato PMPO (MLAV1/99-38). In combinatie met het hoofdtankpark Noord is deze eenheid zonder twijfel VR-plichtig. Indien men deze eenheid op zich beschouwt, wordt door de aanwezigheid van ca. 20 ton EOX en POX samen de eerste drempelwaarde overschreden, zowel voor wat beteft de producten van categoriën 1, 2 en 9 als categoriën 3, 4, 5, 6, 7a, 7b en 8. Voor categoriën 1, 2 en 9 is het zelfs mogelijk dat de VR-plicht overschreden wordt, indien onder punt 11. voornamelijk zeer giftige producten zouden vallen. Rubriek wordt van toepassing gesteld. Wegens indeling van de inrichting in rubriek 17.2 zijn de corresponderende subrubrieken van 17.3 (nl , en ) niet van toepassing. Voor de duidelijkheid wordt er voor geopteerd om bij de afzonderlijke onderdelen geen rubriek te vermelden. Op het geheel van het Polyetherbedrijf is tevens rubriek van toepassing. 5. oppervlaktewater: T.o.v. de situatie van 1999 (referentie Mer) zal door het toepassen van een aantal decentrale maatregelen enerzijds en door de IMPACT-productiemethode anderzijds de hoeveelheid afvalwater van deze eenheid dalen van ca. 4,2 tot 2 m³/u. De PMPO-productie veroorzaakt een afvalwaterstroom van ca. 4 m³/u. De totale stijging van de hoeveelheid afvalwater bedraagt bijgevolg ca. 2 m³/u en is verwaarloosbaar t.o.v. het gemiddeld lozingsdebiet (ca. 540 m³/u in 1999). Ook qua kwaliteit van het geloosde afvalwater is geen verslechtering te verwachten. 6. Lucht: De relevante emissiebron voor het Polyetherbedrijf is de restgasreiniging (absorptie-uitgang) voor wat betreft de geleide emissies. De relevante parameters op dit punt zijn EOX, POX en organische componenten. Voor deze parameters zijn er geen knelpunten inzake emissie in de huidige toestand. De emissies in de geplande toestand zullen aanvankelijk toenemen, doch minder dan proportioneel. Bij realisatie van het PMPO-luik van de aanvraag zal een naverbrandingsinstallatie geplaatst worden, die tevens de andere restgassen zal behandelen. Na volledige realisatie van de geplande uitbreiding zullen de emissies van VOS voor het Polyetherbedrijf dalen van 8817 kg/jaar tot 1788 kg/jaar. Voor de totale VOS emissies van Bayer - 4 -

5 Antwerpen betekent dit een reductie met ca. 14%. In tabel p. 143 van het Mer wordt een concentratie van 28,6 mg/nm³ acrylonitrile berekend bij een massastroom van 100 g/u. Deze waarden overschrijden de algemene emissiewaarden (5 mg/nm³ vanaf 25 g/u), doch zijn berekend bij een efficiëntie van de verbranding van 99%. In werkelijkheid zal deze efficiëntie hoger liggen, zodat de grenswaarde wel zal gerespecteerd worden. Vermits in deze naverbrander tevens een reststroom zal verbrand worden, is het aangewezen om hiervoor bijzondere voorwaarden op te leggen. 7. afval: De hoeveelheid afval die jaarlijks geproduceerd wordt zal toenemen van ca. 106 ton tot ca. 885 ton. Hiervan kan iets meer dan de helft nuttig aangewend worden als steunbrandstof in de naverbrandingsinstallatie. De mogelijk N-houdende bestanddelen kunnen voldoende uit deze stroom worden weerhouden, zodat geen verhoging van NOx-vorming te verwachten is. 8. energie: Volgens de milieucoördinator zou het specifieke energieverbruik m.b.v. het IMPACT-productieproces drastisch lager liggen dan met de huidige methode. De PMPO-productie vergt een energieverbruik dat per 100 kg geproduceerd product ca. 10% hoger ligt dan momenteel. Globaal gezien zal het specifieke energieverbruik met meer dan 40% dalen. Ook het gebruik van een reststroom als steunbrandstof draagt bij tot een efficiënt energieverbruik. 9. geluid: In het Mer werden de gemeten LA95, lh van het oorspronkelijk omgevingsgeluid vergeleken met de milieukwaliteitsnormen. Voor meetpunt 5 gaf dit voor alle periodes, voor meetpunt 1 tijdens de nacht- en avondperiodes een overschrijding. Het actuele specifieke geluid van Bayer Antwerpen (excl. BSI) werd in meetpunt 1 en 5 bepaald op resp. 46,2 db (A) en 42,8 db (A). Op basis van de productiecapaciteit op en de actuele capaciteit werd een onderscheid gemaakt tussen "bestaande" en "nieuwe" installaties. Gesteld wordt dat het actuele continue specifieke geluid voldoet aan de Vlarem-voorwaarden, uitgezonderd in evaluatiepunt 1 waar een lichte overschrijding berekend werd. Op basis van de beschikbare gegevens word een maximaal toelaatbaar geluidsvermogenniveau bepaald, zodat op de meest kritische plaats kan voldaan worden aan de Vlarem-geluidsnorm. Dit punt is evaluatiepunt 1 waar voor nieuwe inrichtingen een specifiek geluid van 40 db (A) tijdens de nacht geldt. Op basis hiervan werd een maximaal totaal geluidsvermogenniveau voor de nieuwe installaties van het Polyetherbedrijf bepaald op 108,9 db (A). Dit wordt tevens als bijzondere voorwaarde voorgesteld. 10. externe veiligheid: - 5 -

6 De aspecten van externe veiligheid worden, samen met de uitbreiding van Hoofdtankpark Noord besproken in het bijgevoegde VR. Zoals reeds eerder gesteld is het IMPACT-proces intrinsiek veiliger dan het HE-proces door het feit dat de concentratie epoxiden in de reactoren lager is door de zeer snelle reactie; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Gelet op het gunstig advies dd. 24 april 2001 (kenmerk 17/6733) van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); op volgende elementen uit dit advies: 1. De A.P.S.G. heeft de adviesbevoegdheid voor de Vlarem-rubrieken , , , en De milieuvergunningsaanvraag betreft een uitbreiding van de polyetherafdeling: een uitbreiding van zowel de opslag als de productie. 2. De hinder en de gezondheidsbedreigende risico's die verbonden zijn aan de exploitatie van deze inrichting zijn het vrijkomen in de atmosfeer van irriterende en/of toxische stoffen, vooral indien er zich calamiteiten zouden voordoen. De uitbreiding brengt een aanzienlijke verhoging van de hoeveelheden toxische, irriterende, milieugevaarlijke, ontplofbare,... stoffen op de bedrijfssite met zich mee. 3. De mensen buiten de inrichting worden als risicogroep beschouwd. Ze zijn dan ook blootgesteld aan ernstige gezondheidsschade bij gebeurlijke calamiteiten. Rekening houdende met de besluiten van de VR en het MER, en de daarin gestipuleerde milderende maatregelen, blijken de opgesomde gevaren voor de mensen buiten de inrichting tot een aanvaardbaar niveau beperkt te worden. 4. Als conclusie stelt de A.P.S.G. dat deze milieuvergunningsaanvraag verenigbaar is voor wat de gezondheidsaspecten betreft mits overname van de algemene en sectorale standaardvoorwaarden zoals vermeld in Vlarem II. We benadrukken dat de in Vlarem opgelegde normen (vooral wat betreft geluidsemissie) ten alle tijden dienen nageleefd te worden; Gelet op het gunstig advies dd. 22 mei 2001 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies: 1. - De omschrijving en rubrieken, zoals voorgesteld door de AMV, worden overgenomen omdat deze nauwkeuriger zijn, mits afzonderlijke vermelding van de klasse 3-inrichtingen. - De PMVC volgt het voorstel van de AMV om de rubriek van toepassing te stellen waardoor de corresponderende subrubrieken van 17.3 niet van toepassing zijn en om bij de afzonderlijke onderdelen geen rubriek te vermelden, - 6 -

7 uitgezonderd dan voor de onderdelen waarop geen rubriek 17 van toepassing is. De PMVC volgt het voorstel van de AMV om op het geheel van het Polyetherbedrijf de rubriek b van toepassing te stellen. 2. De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. 3. Er werden geen bezwaren ingediend De PMVC volgt de gunstige adviezen. - Van de klasse 3-inrichting kan akte genomen worden. 5. De vergunning kan verleend worden voor een termijn die verstrijkt op 2 augustus 2016 en met een termijn voorafgaand aan de ingebruikname van 3 jaar De algemene en sectorale voorwaarden, zoals voorgesteld door de AMV, kunnen opgelegd worden. - De twee bijzondere voorwaarden met betrekking tot de restgassen en het geluidsvermogen, zoals voorgesteld door de AMV, kunnen opgelegd worden. - De bijzondere voorwaarde met betrekking tot de restgassen, zoals voorgesteld door het schepencollege, is identiek aan de bijzondere voorwaarde van de AMV, die reeds voorgesteld wordt om op te leggen; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 2 augustus 2016; ARTIKEL 1. - Voorwerp B E S L U I T : 1 Aan de gevestigd Haven 507-Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een chemisch bedrijf (milieutechnishe eenheid X - polyetherbedrijf), ( b, ), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven Scheldelaan 420, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 16-F-234/p, 16-F-234/n, te veranderen omvattende: - 7 -

8 - verhoging van de capaciteit van de polyetherproductie van ton/jaar tot ton/jaar, inclusief ton/jaar PMPO - verplaatsing van de opslagplaats voor kg ontplofbare en schadelijke stoffen, nl. een initiator - uitbreiding met opslag van P1-producten (meerdere types polyethers, glycerine en stabilisatoren) 17 houders met een totale inhoud van l op perceel 234 n 16 houders met een totale inhoud van l op perceel 234p houders 30 m³, 350 m³ en 2 x 450 m³ vervallen, tot een totale opslagcapaciteit van l in verplaatsbare recipiënten en tanks samen - uitbreiding met de opslag van milieugevaarlijke P4-vloeistoffen zoals antioxidansen in 2 houders van 50 m³ - uitbreiding van de opslag van schadelijke en brandbare stoffen zoals dimethylacetamide door vervanging van 2 houders van 10 m³ elk door een houder van 40 m³ - uitbreiding met de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 10 ton schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen die mogelijk een vlampunt van meer dan 100 C hebben, zoals additieven en oxidansen - verwijdering van de opslag van l oplosmiddel - de uitbreiding van de opslag van licht ontvlambare, irriterende of schadelijke en soms milieugevaarlijke stoffen zoals oplosmiddel (40 m³) en vloeibaar residu (30 m³) tot een totaal van l - de uitbreiding met de opslag van licht ontvlambaar en corrosief mengsel in houders van 2,5 m³ en 2 x 74 m³, totaal ca. 150 m³ - de uitbreiding met de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 5 ton stabilisator grondstoffen die meerdere gevaarskenmerken kunnen hebben - de uitbreiding met de opslag van max. 2 ton brandbare initiatoren in verplaatsbare recipiënten - de uitbreiding met de opslag van giftige en licht ontvlambare stoffen zoals PFS in 2 houders van 25 m³ - de uitbreiding met de opslag van max. 1 ton stoffen zoals n-hexaan in verplaatsbare recipiënten - de uitbreiding met de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 2 ton zeer giftig, milieugevaarlijke additief met een vlampunt van meer dan 100 C - de uitbreiding met de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 5 ton ontvlambare stoffen zoals katalysator * uitbreiding met vacuümpompen en koelmachines met een geïnstalleerd totaal vermogen van resp kw en 40 kw, tot een totaal van kw ( b) * uitbreiding van de stoomgeneratoren met 3 toestellen met een waterinhoud van resp l en 2 x 500 l, en herschikking van vergunde stoomtoestellen tot in totaal 12 generatoren met een totale inhoud aan de stoomzijde van l ( b) * de uitbreiding met een branderinstallatie voor oxidatie van - 8 -

9 restgassen met een warmtevermogen van 700 kw ( b). 2 Akte wordt genomen van de volgende klasse 3-inrichtingen: - wijziging van de stoomtoestellen gevoed door een onafhankelijke stoom- of oververhit watergenerator door plaatsing van 3 bijkomende toestellen met een waterinhoud van 500 l, 640 l en l, tot een totaal van l (39.2.1). Vlarem-rubricering : B Zodanig dat de inrichting voortaan omvat : - een installatie voor de productie van ton/jaar polyethers, waarvan ton/jaar m.b.v. het HE-proces, ton/jaar m.b.v. IMPACT-continu, ton/jaar m.b.v. IMPACT-discontinu en PMPO - 2 laagspanningstransformatoren van elk 160 kva - vast opgestelde batterijen met een totaal van VAh - vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren d.m.v. meerdere toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van 77 kw - meerdere vacuümpompen en koelmachines met een geïnstalleerd totaal vermogen van kw - een opslagplaats voor 750 l propaan en een opslagplaats voor 500 l andere gassen zoals 150 l (F), 150 l (O), 200 l (inert) in verplaatsbare recipiënten - opslag in verplaatsbare recipiënten van 200 kg giftige waterbehandelingsmiddelen - opslagplaats voor max kg ontplofbare en schadelijke stoffen, nl. een initiator - meerdere opslagplaatsen voor in totaal l oxyderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen in verplaatsbare recipiënten, zoals stabilisatoren, anti-oxidantia, filterhulpmiddelen, waterbehandelingsmiddelen, paratolueensulfonzuur, monoethyleenglycol - opslagtanks voor totaal l oxyderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen zoals kaliumhydroxide, zwavelzuur en zwavelzuuroplossingen - opslag van totaan l P4-vloeistoffen zoals propyleenglycol, glycerine, stabilisatoren, PMPO, trimetholpropaan, polyethers, smeeroliën in tanks en verplaatsbare recipiënten - de opslag van milieugevaarlijke P4-vloeistoffen zoals anti-oxidansen in 2 houders van 50 m³ - de opslag van schadelijke en brandbare stoffen zoals dimethylacetamide in een houder van 40 m³ - de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 10 ton schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen die mogelijk een vlampunt van meer dan 100 C hebben, zoals additieven en oxidansen - opslagplaats voor een totaal van 70 m³ en kg licht - 9 -

10 ontvlambare, irriterende of schadelijke en soms milieugevaarlijke stoffen zoals n-hexaan, methylacrylaat, oplosmiddel en vloeibaar residu - opslagplaats voor een totaal van l schadelijke en ontvlambare stoffen zoals titaanbutylester en acrylzuur in verplaatsbare recipiënten - de opslag van ca. 150 m³ licht ontvlambaar en corrosief mengsel in houders van 2,5 m³ en 2 x 74 m³ - de opslag van max. 5 ton stabilisator-grondstoffen die meerdere gevaarskenmerken kunnen hebben in verplaatsbare recipiënten - de opslag van max. 2 ton brandbare initiatoren in verplaatsbare recipiënten - de opslag van giftige en licht ontvlambare stoffen zoals PFS in 2 houders van 25 m³ - de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 2 ton zeer giftig en milieugevaarlijk additief, met een vlampunt van meer dan 100 C - de opslag in verplaatsbare recipiënten van max. 5 ton ontvlambare stoffen zoals katalysator - een laboratorium - 4 stoomtoestellen gevoed door een onafhankelijke stoom- of oververhit watergenerator met een waterinhoud van 340 l, 500 l, 640 l en l, totaal l - 12 stoomgeneratoren met een totale inhoud aan de stoomzijde van l - een branderinstallatie voor oxidatie van restgassen met een warmtevermogen van 700 kw. ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De bouwvergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag

11 waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : 1. Algemene : V01, V02, V05; 2. Sectorale : V30, V38, V40, V46, V81; 3. Bijzondere : - Bij de ingebruikname van de PMPO-installatie dienen alle restgassen aangesloten te worden op de incinerator. Voor dit emissiepunt gelden de emissiegrenswaarden zoals bepaald in bijlage van Vlarem II bij een zuurstofgehalte van de gassen zoals ze geloosd worden, met een maximum van 11%. Indien als steunbrandstof gebruik gemaakt wordt van een destillatieresidu geldt bijkomend een grenswaarde van 400 mg/nm³ voor NOx. - Het totaal geluidsvermogenniveau van de nieuwe installaties van het Polyetherbedrijf mag maximaal 108,9 db (A) bedragen. ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, dus uiterlijk op 14 juni 2004, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 2 augustus 2016, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 6 juni

12 ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 14 juni Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heer J. Geuens, mevrouw M. De Graef en de heren M. Wellens en C. Masson, ledenen de heer D. Toelen, Provinciegriffier. Verslaggever : J. Geuens In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen. C. Paulus. Besluit uitgevoerd op... De Directeur, MINUUT