MLAV1/ /LDS/lh

Transcriptie

1 MLAV1/ /LDS/lh HOUDENDE GEDEELTELIJKE VERGUNNING AAN DE NV. DISTRIGAS VOOR HET VERDER EXPLOITEREN EN VERANDEREN VAN EEN STATION VOOR AARDGAS, GELEGEN TE 2381 RAVELS (WEELDE), KASTANJEDREEF 1. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994 en 8 juli 1996; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995, 1 juni 1995, 26 juni 1996 en 12 januari 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij besluiten van 6 september 1995, 26 juni 1996, 24 maart 1998 en 19 januari 1999; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 20 april 1999 ingediend door de nv. Distrigas, gevestigd Kunstlaan 31 te 1040 Brussel, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een station voor aardgas, gelegen te 2381 Ravels (Weelde), Kastanjedreef 1, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-B-213h, verder in bedrijf te houden en te veranderen zodat ze thans zou omvatten: - het lozen van huishoudelijk afvalwater via een septische put in oppervlaktewater (3.2.) - diverse generatoren met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 790 kw ( ) - een transformator van 630 kva ( ) - diverse accumulatoren met een totaal vermogen van VAh ( ) - laders van accumulatoren met een totaal vermogen van 24 kw ( ) - diverse compressoren met een totale drijfkracht van kw ( ) - een industrieel drukreduceerstation voor aardgas met een maximumdebiet van m³/u (16.5.) - opslag van stikstof, acetyleen en zuurstof in verplaatsbare recipiënten (totaal l) ( ) - opslag van perslucht in vaste reservoirs (totaal l) ( ) - opslag van 400 l ontvetter en 400 l reinigingsmiddel ( ) - opslag van 400 l ontvetter ( ) - 1 -

2 - opslag van 200 l solventen en l condensaten ( ) - opslag van l smeerolie, l afvalolie, l olie en 400 l reinigingsmiddelen (totaal l) ( ) - inrichting voor het mechanisch bewerken van metalen met een totale drijfkracht van 6 kw ( ) - motoren met inwendige verbranding met een nominaal vermogen van 10 kw tot 500 kw (totaal 823 kw) ( ) - motoren met een inwendige verbranding met een nominaal vermogen van meer dan 500 kw (totaal kw) ( ) - stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal vermogen van kw ( ); Vlaremrubrieken: ; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag : * Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (Arab): - besluit bestendige deputatie, d.d ( f2) houdende basisvergunning voor een aardgaspersstation tot 21 april 2000; - besluit bestendige deputatie, d.d ( f2) tot 21 april 2000; - besluit bestendige deputatie, d.d ( f2) houdende vergunning voor een aardgaspersstation tot 21 april 2000; - besluit bestendige deputatie, d.d ( f2) houdende vergunning voor een aardgaspersstation tot 21 april 2000; - besluit bestendige deputatie, d.d ( f2) houdende vergunning voor een aardgaspersstation tot 21 april 2000; * Wetgeving betreffende de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging: - lozingsvergunning voor normaal huishoudelijk afvalwater (NHA) d.d ; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 20 april 1999; op het feit dat op datum van 4 mei 1999 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 12 juni 1999 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 17 juni 1999 van het college van - 2 -

3 burgemeester en schepenen van Ravels; Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 5 juli 1999 (kenmerk AMV/A/VL1/6428) van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer; op volgende elementen uit dit advies : 1. De aanvraag betreft de uitbating van een aardgascompressiestation, waarvan de huidige vergunning verstrijkt op In dit compressiestation wordt het aardgas dat wordt toegeleverd via pijpleidingen vanuit Nederland gecomprimeerd tot een druk van ca. 66 bar. Dit gebeurt enkel in de winterperiode wanneer er een grote afname is van aardgas en er een drukdaling is. De compressie van het aardgas gebeurt met drie aardgasmotoren en met acht gasturbines die de aardgascompressoren aandrijven. De mogelijke hinder die hierbij wordt veroorzaakt kan enerzijds geluidshinder zijn, anderzijds hinder veroorzaakt door de uitlaatgassen van de verschillende verbrandingsinstallaties. Gezien het station gelegen is op grote afstand van de dichtstbijgelegen bewoning, dat er zich geen woningen bevinden in een straal van m rond de installatie, dat de gasmotoren en -turbines zijn opgesteld in geluidsgeïsoleerde gebouwen of containers en zijn uitgerust met ruim bemeten geluidsdempers, blijft de mogelijke geluidshinder voor de buurt dan ook tot een aanvaardbaar niveau beperkt. De motoren en turbines werken hoofdzakelijk op aardgas, de verschillende verbrandingsinstallaties worden regelmatig onderhouden, de uitlaatgassen beantwoorden dan ook aan de Vlarem II gestelde emissiegrenswaarden. 2. In de aanvraag zijn vier ingegraven houders opgenomen voor de opslag van smeerolie en afvalolie, deze houders zijn van het enkelwandige type en werden nooit eerder vergund. In toepassing van Vlarem II dienen ze beschouwd als nieuwe houders en dus dubbelwandig uitgevoerd. De vergunning voor deze houders dient dan ook geweigerd te worden. 3. Het afvalwater afkomstig van de reiniging van de gebouwen waar de verschillende gasmotoren en -turbines staan opgesteld, wordt via een centrale riolering naar een opvangbekken geleid. Dit afvalwater wordt afgevoerd naar een erkend verwerver. Het normaal huisafvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties in enkele woningen voor het bedrijfspersoneel en van de sanitaire installaties in het station zelf. Het wordt afgevoerd via grachten naar het oppervlaktewater de Aa met een maximumdebiet van m³/jaar. Voor deze lozing werd een vergunning afgeleverd in 1984 die verstrijkt in 2011, voorgesteld wordt om dit lozingsaspect op te nemen in de nieuwe vergunning en de oude lozingsvergunning op te heffen; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); - 3 -

4 Gelet op het gunstig advies dd. 2 juli 1999 (kenmerk YP/MG/AKBME/P15584/99/6677) van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM); op volgende elementen uit dit advies : 1. De lozing wordt aangevraagd van m³/jaar huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater, nl. via grachten in de Aa (basiskwaliteit). Er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd, wel wordt regelmatig ketelwater (met 30% glycol) en reinigingswater van de gasturbines opgehaald door een erkende firma. In de bestaande lozingsvergunning uitgereikt op 12/11/1984 door de VZW werd de lozing van 3 m³/dag huishoudelijk afvalwater vergund aan algemene voorwaarden voor lozing in oppervlaktewater. Het betreft een bestaande inrichting die huishoudelijk afvalwater loost in oppervlaktewater met een vuilvracht groter dan 5 IE, dit huishoudelijk afvalwater dient gezuiverd tot de normen oppervlaktewater (art en 2. van Vlarem II). De VMM adviseert gunstig voor lozing van m³/jaar huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater mits voldaan aan de algemene voorwaarden voor lozing van huishoudelijk afvalwater in oppervlaktewater. Inzake bouw en uitbating van individuele behandelingsinstallaties dient te worden voldaan aan de code van goede praktijk, hoofdstukken I tot V, zoals beschreven in de omzendbrief m.b.t. vaststelling van de code van goede praktijk voor de aanleg van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties d.d. 19/12/1996. Het bedrijf stelt dat er bedrijfsafvalwater wordt opgehaald door een vergunde ophaler. Er dient hiervan een register bijgehouden dat ter inzake ligt van de controlerende overheden. 2. De aanvraag tot verandering betreft o.a. het aanpassen van de vergunde vermogens aan de bestaande toestand. Het gascompressiestation van Distrigas beschikt over 8 gasturbines die elk een centrifugaalcompressor aandrijven en over 3 gasmotoren die gekoppeld zijn aan zuigercompressoren. De gasturbines betreffen alle middelgrote installaties, de gasbranders kleine installaties. Uit de bijlagen bij de milieuvergunningsaanvraag en uit het Emissiejaarverslag 1997 mag blijken dat het bedrijf de installaties regelmatig onderhoudt en afstelt en conform de Vlarem II-bepalingen periodiek emissiemetingen (O², NOx en CO) uitvoert. De meetresultaten tonen aan dat aan de toepasselijke emissiegrenswaarden voor bestaande installaties kan worden voldaan; Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 27 juli 1999 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. Omschrijving en rubrieken worden aangepast aan deze van de AMV. 2. Er werden geen bezwaren ingediend. 3. De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar, gelet op de bestaande vergunningen. 4. De PMVC volgt het advies van de AMV. De ondergrondse, - 4 -

5 enkelwandige tanks worden ongunstig geadviseerd. Alle overige inrichtingen kunnen vergund worden. De vergunning kan gedeeltelijk verleend worden voor een termijn van 20 jaar vanaf datum besluit met een termijn voorafgaand aan ingebruikname van 3 jaar voor de veranderingen. De oude, nog lopende vergunningen dienen opgegeven te worden vanaf de realisering van de veranderingen. 5. De voorwaarden zoals voorgesteld door de AMV dienen opgelegd te worden; Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied van het gewestplan Turnhout, waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn: landschappelijk waardevol agrarisch gebied; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften, gelet op de afgeleverde bouwvergunningen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behalve voor wat betreft het gedeelte van de aanvraag dat betrekking heeft op de opslag van smeerolie en afvalolie in 4 ingegraven houders; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning gedeeltelijk toe te staan voor een termijn verstrijkend op 19 augustus 2019; ARTIKEL 1. - Voorwerp B E S L U I T : 1 Aan de nv. Distrigas, gevestigd Kunstlaan 31 te 1040 Brussel, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een compressiestation voor aardgas, gelegen te r381 Ravels (Weelde), Kastanjedreef 1, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 2-B-213h, verder in bedrijf te houden en te veranderen zodat ze thans zou omvatten: - het lozen van huishoudelijk afvalwater via een septische put in oppervlaktewater (3.2.) - een transformator van 630 kva ( ) - diverse accumulatoren met een totaal vermogen van VAh ( ) - laders van accumulatoren met een totaal vermogen van 24 kw ( ) - diverse compressoren met een totale drijfkracht van kw ( ) - een industrieel drukreduceerstation voor aardgas met een - 5 -

6 maximumdebiet van m³/u (16.5.) - opslag van stikstof, acetyleen en zuurstof in verplaatsbare recipiënten (totaal l) ( ) - opslag van l perslucht in vaste reservoirs ( ) - opslag van 400 l ontvetter en 400 l reinigingsmiddel ( ) - opslag van l diesel, 200 l solventen en l condensaten ( ) - opslag van l smeerolie in 2 bovengrondse houders, l olie in vaten en 400 l reinigingsmiddel (totaal van l) ( ) - inrichting voor het mechanisch bewerken van metalen met een totale drijfkracht van 6 kw ( ) - drie elektrogeenaggregaten aangedreven door gasmotoren met een respectievelijk vermogen van 2x125 kw en 140 kw en een elektrogeenaggregaat aangedreven door een dieselmotor met een vermogen van 400 kw ( ); - een noodbrandbluspomp aangedreven door een dieselmotor met een vermogen van 33 kw en 3 gasmotoren elk met een vermogen van kw ( ) - stookinstallaties zonder elektriciteitsproductie met een totaal vermogen van kw ( ). Vlaremrubricering : De vergunning wordt geweigerd voor het volgende onderdeel van de aanvraag: de opslag in 4 ondergrondse houders van respectievelijk l en l smeerolie en l en l afvalolie. Vlaremrubricering: Deze milieuvergunning vervangt de lozingsvergunning met ref. nr. 353/A651/987/HE/2/250.4/0049 afgeleverd door de directeur van de Vlaamse Waterzuiveringsmaatschappij op 12/11/1984, die wordt opgeheven. ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de inrichting die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending

7 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De bouwvergunning die verkregen is voor de inrichting die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : 1. Algemene: V01 - V02 - V03 2. Sectorale: V35 - V38 - V40 - V44 - V45 - V46 - V61 - V67 - V69 3. Bijzondere : ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, dus uiterlijk op 19 augustus 2002, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege voor wat de verandering betreft. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 19 augustus ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL

8 1 Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. 2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Graaf de Ferraris-gebouw, Emile Jacqmainlaan 156 bus 1, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 19 augustus Aanwezig : de heer L. Helsen, wd. Gouverneur-Voorzitter, de heren V. Van Eetvelt, J. Geuens, Ch. De Weze, F. Geudens en A. Kockx, leden en de heer K. De Raedemaecker, Provinciegriffier. Verslaggever : L. Helsen In opdracht: De Provinciegriffier, De Voorzitter, K. De Raedemaecker L. Helsen. Besluit uitgevoerd op... De Directeur, MINUUT