2/MLAV1/ /MV/DL Milieuvergunningen

Transcriptie

1 2/MLAV1/ /MV/DL Milieuvergunningen HOUDENDE VERGUNNING AAN N.V. MONSANTO EUROPE VOOR HET VERDER EXPLOITEREN EN VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 460. De bestendige deputatie van de Provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990 en 21 december 1990; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992 en 28 oktober 1992; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 28 oktober 1993 ingediend door N.V. Monsanto Europe gevestigd Tervurenlaan te 1150 Brussel, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning tot het in bedrijf houden en het uitbreiden van de landbouwafdeling binnen het bedrijf, gelegen te 2040 Antwerpen, Scheldelaan 460, 18e Afd., Sectie A, nrs. 162f, d, omvattende volgende installaties: A) de triallaateenheid voor de produktie van biociden en andere analoge similaire chemicaliën (produktiecapaciteit = ton/jaar) toegerust met : - een installatie voor chloorpropeensynthese (produktie van tetrachloorpropeen en andere similaire, analoge chemicaliën) en een installatie voor thiocarbamaatsynthese (produktie van triallaat) en andere analoge, similaire biociden) toegerust met reactoren, distillatieinstallaties, centrifuges, droog- en filterinstallaties en pompen met een totaal geïnstalleerd vermogen van ca kw (max. cos-produktiecapaciteit > 150 Nm3/h en max.chloorproduktiecapaciteit = 440 Nm3/h); - 2 transformatoren, elk met een vermogen van 1600 kva; - de opslag in vaten en bussen van max. 16 ton diverse chemicaliën; - de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijke waterinhoud van 5000 liter; - e.m. van 10 kw voor metaalbewerkingsmachines (onderhoudswerkplaats); - 3 koelgroepen met e.m. van gezamenlijk 40 kw t.b.v. het kontrole gebouw; - 5 koelgroepen (4 x 75 kw kw) t.b.v. procesdoeleinden; - een parkeerplaats voor 6 voertuigen. B) de glyfosaateenheid voor de produktie van biociden en andere analoge similaire chemicaliën (produktiecapaciteit = ton per jaar), toegerust met :

2 - een installatie voor fosfonomethylatie, oxidatie, aminatie en kalkbehandeling voor de produktie van glyfosaatzout en andere analoge similaire biociden, toegerust met reactoren, droog- en filterinstallaties, warmtewisselaars, centrifuges en pompen met een totaal geïnstalleerd vermogen van kw; - 2 transformatoren, elk met een vermogen van 1600 kva; - 3 opslagruimtes voor de gezamenlijke opslag van 700 ton diverse stoffen; - 8 compressoren met een gezamenlijk vermogen van 80 kw; - een stikstofgenerator (400 Nm3/h) en een luchtcompressor met een vermogen van 47 kw; _ E.m. van 10 kw voor metaalbewerkingsmachines (onderhoudswerkplaats); - een laboratorium met de opslag van max. 250 liter stalen; - een parkeerplaats voor 6 voertuigen; C) de formulatie en verpakkingseenheid toegerust met : - e.m. van samen ca kw voor de formulatie-, granulatie- en verpakkings-, laad- en losinstallaties; - een transformator met een vermogen van 1000 kva; - 5 formulatieinstallaties met een gezamenlijke dagcapaciteit van l; - een granulatieinstallatie (capaciteit max ton per maand) met een verpakkingsinstallatie en de opslag van max. 100 ton grondstoffen en eindprodukten; - 2 opslagmagazijnen voor de opslag van samen max ton vaste stoffen en vloeistoffen waarvan max m3 vloeistoffen (P1-P2-P3 of P4- produkten); - 2 opslagmagazijnen voor de opslag van samen 8000 ton vaste stoffen en vloeistoffen waarvan m3 voor P3 of P4-produkten; - verschillende laad- en losinstallaties op de blokvelden A5, A6 en B6; - de opslag van propaan in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijke waterinhoud van 1200 liter; - een koelgroep met e.m. van 50 kw; D) bovengrondse opslagtanks (64 stuks) behorend bij de 3 voorgaande eenheden : - de opslag van 145 ton giftige stoffen in 1 tank; - 64 tanks met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 5.467,5 m3 voor de opslag van oxyderende, schadelijke, corrosieve of irriterende stoffen, P3 of P4 vloeistoffen, lijmen, niet voor consumptie bestemde gelatine, reinigingsmiddelen of oliën en vetten; - de opslag van 1045 m3 licht-ontvlambare of ontvlambare vloeistoffen; - de opslag van 876 m3 kleurstoffen of pigmenten; - de opslag van 1988 m3 biociden.

3 E) de opslag in de hogervermelde opslagmagazijnen (max.gezamenlijke opslag gelijk aan m3) van : ton papierwaren, kunststoffen of zout; m3 oxyderende, schadelijke, corrosieve of irriterende stoffen, lijmen, niet voor consumptie bestemde gelatine, reinigingsmiddelen of oliën of vetten; m3 licht-ontvlambare of ontvlambare vloeistoffen; m3 P3 of P4 vloeistoffen; m3 kleurstoffen of pigmenten; ton biociden; ton hout. Vlaremrubrieken : 5.1., 5.2., , , , 7.2.a.2., 7.2.b.2., 7.4.b.2., , , , , , , , , , , , , , , 19.6., , 21.3., 23.3., 24.4., 26.2., 33.4., , 34.3., , 44.3., 50. Gelet op de volgende vergunning(en) die met betrekking tot de exploitatie van de inrichting en op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren : - ARAB besluit van de bestendige deputatie van 4 november 1966 ( f2), aangevuld en/of gewijzigd bij meerdere latere besluiten - houdende vergunning (tot 4 november 1996) voor een chemisch bedrijf bestaande uit meerdere, afzonderlijke produktie-eenheden en hulpafdelingen. - Besluit van de bestendige deputatie van 26 augustus 1970 ( f2) houdende machtiging tot 4 november 1996, tot uitbreiding van voormeld bedrijf met een fabricage-eenheid (zgn. Avadex-eenheid) voor slectieve onkruidverdelgers, omvattende o.m. een triallaat-eenheid - vestigingplaats Blok B6. - Besluit van de bestendige deputatie van 26 september 1978 ( f2), houdende vergunning tot 4 november op blokken A5 - A6 en B6 - van een formulatie- en verpakkingseenheid. - Besluit van de bestendige deputatie van 10 april 1980 ( f2) houdende vergunning tot 4 november op blok 7 - voor de glyfosaateenheid. Gelet op het feit dat op datum van 11 november 1993 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieu-

4 vergunning; Gelet op het verslag van de informatievergadering dd. 14 december 1993, zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 28 december 1993 waaruit blijkt dat er geen schriftelijke noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; Gelet op het gunstig advies dd. 18 november 1993 van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 20 januari 1994 (kenmerk 1932/631) van het Bestuur Milieuvergunningen van de Administratie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Landinrichting; Gelet op het gunstig advies dd. 7 januari 1994 (kenmerk (16)) van het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur; Gelet op het gunstig advies dd. 24 december 1993 (kenmerk 3/70/4035) van het Bestuur Preventieve en Ambulante Gezondheidszorg; Gelet op het gunstig advies dd. 9 maart 1994 (kenmerk PV/BBP-ME/94./1439) van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het deels gunstig-ongunstig advies dd. 9 februari 1994 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie; Gelet op de beslissing dd. 17 februari 1994 van de Bestendige Deputatie van de provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag te verlengen met 2 maanden; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de exploitatie van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedebouwkundige voorschriften; Overwegende dat het gedeeltelijk ongunstig advies van het Bestuur Milieuvergunningen en de Provinciale Milieuvergunningscommissie in aanmerking dient genomen te worden wegens het ontbreken van concrete gegevens in het aanvraagdossier en het MER-rapport m.b.t. de bereiding van reinigingsmiddelen en poetsmiddelen en voor de vervaardiging of behandeling van plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, wassen en niet-eetbare vetstoffen;

5 Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde exploitatie mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt, behalve voor wat betreft het gedeelte van de aanvraag dat betrekking heeft op de bereiding en het verpakken van reinigingsmiddelen en poetsmiddelen en voor de vervaardiging of behandeling van plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, wassen en niet-eetbare vetstoffen; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning gedeeltelijk toe te staan voor een termijn van 20 jaar; B E S L U I T : ARTIKEL 1. - Voorwerp van de vergunning 1 Aan N.V. Monsanto Europe gevestigd Tervurenlaan te 1150 Brussel, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend tot het in bedrijf houden en uitbreiden van een landbouwafdeling binnen het bedrijf, gelegen te 2040 Antwerpen, Scheldelaan 460, 18e Afd., Sectie A, nrs. 162d, 162f, omvattende volgende installaties: A) de triallaateenheid voor de produktie van biociden en andere analoge similaire chemicaliën (produktiecapaciteit = ton/jaar) toegerust met : - een installatie voor chloorpropeensynthese (produktie van tetrachloorpropeen en andere similaire, analoge chemicaliën) en een installatie voor thiocarbamaatsynthese (produktie van triallaat) en andere analoge, similaire biociden) toegerust met reactoren, distillatieinstallaties, centrifuges, droog- en filterinstallaties en pompen met een totaal geïnstalleerd vermogen van ca kw (max. cos-produktiecapaciteit > 150 Nm3/h en max.chloorproduktiecapaciteit = 440 Nm3/h); - 2 transformatoren, elk met een vermogen van 1600 kva; - de opslag in vaten en bussen van max. 16 ton diverse chemicaliën; - de opslag van gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijke waterinhoud van 5000 liter; - e.m. van 10 kw voor metaalbewerkingsmachines (onderhoudswerkplaats); - 3 koelgroepen met e.m. van gezamenlijk 40 kw t.b.v. het kontrole gebouw; - 5 koelgroepen (4 x 75 kw kw) t.b.v. procesdoeleinden; - een parkeerplaats voor 6 voertuigen. B) de glyfosaateenheid voor de produktie van biociden en andere

6 analoge similaire chemicaliën (produktiecapaciteit = ton per jaar), toegerust met : - een installatie voor fosfonomethylatie, oxidatie, aminatie en kalkbehandeling voor de produktie van glyfosaatzout en andere analoge similaire biociden, toegerust met reactoren, droog- en filterinstallaties, warmtewisselaars, centrifuges en pompen met een totaal geïnstalleerd vermogen van kw; - 2 transformatoren, elk met een vermogen van 1600 kva; - 3 opslagruimtes voor de gezamenlijke opslag van 700 ton diverse stoffen; - 8 compressoren met een gezamenlijk vermogen van 80 kw; - een stikstofgenerator (400 Nm3/h) en een luchtcompressor met een vermogen van 47 kw; _ E.m. van 10 kw voor metaalbewerkingsmachines (onderhoudswerkplaats); - een laboratorium met de opslag van max. 250 liter stalen; - een parkeerplaats voor 6 voertuigen; C) de formulatie en verpakkingseenheid toegerust met : - e.m. van samen ca kw voor de formulatie-, granulatie- en verpakkings-, laad- en losinstallaties; - een transformator met een vermogen van 1000 kva; - 5 formulatieinstallaties met een gezamenlijke dagcapaciteit van l; - een granulatieinstallatie (capaciteit max ton per maand) met een verpakkingsinstallatie en de opslag van max. 100 ton grondstoffen en eindprodukten; - 2 opslagmagazijnen voor de opslag van samen max ton vaste stoffen en vloeistoffen waarvan max m3 vloeistoffen (P1-P2-P3 of P4- produkten); - 2 opslagmagazijnen voor de opslag van samen 8000 ton vaste stoffen en vloeistoffen waarvan m3 voor P3 of P4-produkten; - verschillende laad- en losinstallaties op de blokvelden A5, A6 en B6; - de opslag van propaan in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijke waterinhoud van 1200 liter; - een koelgroep met e.m. van 50 kw; D) bovengrondse opslagtanks (64 stuks) behorend bij de 3 voorgaande eenheden : - de opslag van 145 ton giftige stoffen in 1 tank; - 64 tanks met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 5.467,5 m3 voor de opslag van oxyderende, schadelijke, corrosieve of irriterende stoffen, P3 of P4 vloeistoffen, lijmen, niet voor consumptie bestemde gelatine, reinigingsmiddelen of oliën en vetten; - de opslag van 1045 m3 licht-ontvlambare of ontvlambare vloeistoffen;

7 - de opslag van 876 m3 kleurstoffen of pigmenten; - de opslag van 1988 m3 biociden. E) de opslag in de hogervermelde opslagmagazijnen (max.gezamenlijke opslag gelijk aan m3) van : ton papierwaren, kunststoffen of zout; m3 oxyderende, schadelijke, corrosieve of irriterende stoffen, lijmen, niet voor consumptie bestemde gelatine, reinigingsmiddelen of oliën of vetten; m3 licht-ontvlambare of ontvlambare vloeistoffen; m3 P3 of P4 vloeistoffen; m3 kleurstoffen of pigmenten; ton biociden; ton hout. Vlaremrubrieken : 5.1., 5.2., , , , 7.2.A.2., 7.4.B.2., , , , , , , , , , , , , , , 19.6., , 21.3., 23.3., 24.4., 26.2., 33.4., 34.3., 44.3., 50., 7.2.B.2.; 2 De vergunning wordt geweigerd voor het volgende onderdeel van de aanvraag : de bereiding van reinigingsmiddelen en poetsmiddelen en voor de vervaardiging of behandeling van plantaardige en/of dierlijke oliën en vetten, wassen en niet-eetbare vetstoffen (34.2., 44.2.). ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de inrichting die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De bouwvergunning die verkregen is voor de inrichting die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend.

8 4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : 1. Algemene : V01, V02, V04, V05, V06 2. Sectoriële : V28, V30, V35, V37, V38, V39, V40, V44, V46, V47, V57, V59, V65, V77, V91 3. Bijzondere : zie "Bijzondere Milieuvoorwaarden" aangehecht aan dit besluit ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning : dus uiterlijk op 28 april 1997, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege voor wat de verandering betreft. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 28 april 2014 zijnde 20 jaar vanaf het verlenen van de vergunning; ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. In de gevallen bedoeld in artikel 5 1, 2 b van Titel I van het Vlarem kan ook een melding worden gedaan. 2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant

9 dient uiterlijk tien kalenderdagen vòòr de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende Milieuvergunning. 3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vòòr het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. - Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Gemeenschapsminister van Leefmilieu, Huisvesting en Wetenschapsbeleid, Jozef II-straat 40, 1040 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepsschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 28 april Aanwezig : de heren C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, V. Van Eetvelt, mevrouw E. Leemans-Devriendt, de heren J. Geuens, L. Helsen, Ch. De Weze, F. Geudens, leden en de heer Omer Coenen, Provinciegriffier. Verslaggever : de heer L. Helsen. In opdracht De Provinciegriffier, De Voorzitter, Omer Coenen. C. Paulus. Besluit uitgevoerd op... De Directeur, MINUUT.