DPO tuincentra Nuenen

Transcriptie

1 DPO tuincentra Nuenen Bart van Dijk DIJK Stad en Land 23

2 DPO tuincentra Nuenen DIJK Stad en Land 23 Rapportnummer: Datum: 23 Contactpersoon opdrachtgever: De heer P. Coppelmans Opsteller: Bart van Dijk (DIJK Stad en Land) Bron afbeelding kaft: Mies architectuur DIJK Stad en Land 2

3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING DE TUINCENTRUMBRANCHE DE AANBODZIJDE VAN DE MARKT DE VRAAGZIJDE VAN DE MARKT MARKTRUIMTEBEREKENING EINDCONCLUSIE DIJK Stad en Land 3

4 INLEIDING Nuenen telt verschillende tuincentra. Tuincentrum Coppelmans is voornemens de vestiging uit te breiden (op een andere locatie in de gemeente). Tuincentrum Coppelmans in Nuenen heeft Dijk Stad en Land verzocht een distributie planologisch onderzoek uit te voeren naar de marktruimte voor tuincentra in Nuenen. De centrale vraag voor de studie luidt: is er voldoende marktruimte voor verplaatsing annex uitbreiding van tuincentrum Coppelmans binnen de gemeente Nuenen c.a.? In hoofdstuk 1 wordt een beeld gegeven van tuincentra in Nederland. We schetsen de ontwikkelingen in de branche en welke typen tuincentra voorkomen. In hoofdstuk 2 wordt de aanbodzijde van de markt besproken. Het marktgebied voor de in Nuenen gevestigde tuincentra wordt gedefinieerd. Binnen dit gebied wordt een overzicht gegeven van de aanwezige bedrijven en de bijbehorende winkelvloeroppervlakte, afgekort wvo. Wvo staat voor het overdekte gedeelte waar producten te koop staan en wat toegankelijk is voor de consument. In dit rapport wordt consequent deze berekeningssystematiek gebruikt (dus geen vvo, waarbij naast de wvo, ook de voor de consument niet toegankelijke ruimtes en de buitenruimtes worden meegenomen). In hoofdstuk 3 wordt de vraagzijde van de markt behandeld. In hoofdstuk 4 wordt de marktruimte berekend (confrontatie vraag en aanbod). In hoofdstuk 5 wordt de eindconclusie bepaald. DIJK Stad en Land 4

5 1 DE TUINCENTRUMBRANCHE Een tuincentrum Groen- en tuincentra zijn vaak ontstaan uit (boom)kwekerijen, hoveniersbedrijven, bloemisterijen en zaadhandels. In de praktijk zijn er nog steeds verschillende bedrijfstypen die onder het begrip "tuincentrum" vallen en zich in meer of mindere mate als op de consument gericht tuincentrum dan wel als ambachtelijk bedrijf presenteren. Het verschil tussen tuincentrum en groencentrum is in het verleden als volgt aangeduid: Tuincentra besteden in hun assortiment beduidend meer aandacht aan de groep nietlevend assortiment. Een tuincentrum heeft een omzetaandeel levend assortiment van tenminste 25% en een niet levend assortiment met een aandeel van tenminste 40%. Groencentra zijn veelal kleinere bedrijven met als achtergrond een hoveniersbedrijf of kwekerij en een duidelijk accent op (tuin)planten. Voor groencentra geldt een omzetaandeel levend assortiment van tenminste 50% en niet-levend van tenminste 25%. De tuincentra staan bij CBS geregistreerd onder SBI -code Hiertoe behoren winkels in: Bloemen, planten, boomkwekerijgewassen, zaden en tuinbenodigdheden algemeen assortiment waarbij het omzetaandeel van de artikelgroepen afzonderlijk minder dan 50% uitmaakt van de omzet; Bloemen, planten, boomkwekerijgewassen, zaden en tuinbenodigdheden algemeen assortiment in combinatie met het kweken van bloemen,planten, boomkwekerijgewassen waarbij het omzetaandeel zelfgekweekte producten minder dan 35% uitmaakt van de omzet; Eventueel in combinatie met de verkoop van tuingereedschappen of het maken van bloemstukken, bruidsboeketten, grafstukken e.d. Overheden hebben veelal een eigen begripsomschrijving voor tuincentra. Veel gemeenten hanteren een eigen definitie of die van het stedenbouwkundig bureau dat in opdracht van de gemeente het bestemmingsplan opstelt. Tuinbranche Nederland, de landelijke brancheorganisatie voor tuincentra, adviseert de volgende definitie te hanteren: DIJK Stad en Land 5

6 Vier typen tuincentra Van oudsher zijn er tuincentra in vele verschijningsvormen. Dat komt omdat groen- en tuincentra zijn ontstaan uit verschillende bedrijfstakken zoals hoveniers, boomkwekerijen, bloemisterijen en zaadhandel. De branche onderscheidt vandaag de dag vier typen tuincentra. Type I Type II Type III Type IV Omvang perceel Max m m m2 >7000 m2 Overdekt wvo m m m2 >6000 m2 Niet overdekt wvo m m m m2 Aantal parkeerplaatsen Ligging Aankoopgedrag >150 Landelijk gebied mogelijk agrarische bestemming en perifeer stedelijk gebied Doelgerichte aankopen perifeer stedelijk gebied Doelgerichte aankopen Stedelijk gebied Grootschalige detailhandelsvestiging Doelgerichte aankopen en deels recreatief winkelen Stedelijk gebied Grootschalige detailhandelsvestiging Recreatief winkelen Verzorgingsgebied Lokaal Lokaal Regionaal Regionaal tot landelijk Levend assortiment Tuinplanten/bomen X X X X Bloemen en planten X X X X Bloembollen en zaden X X X X Dieren Nvt X X X Niet levend basisassortiment Gereedschap tuin X X X X Decoratie X x X X Materiaal kleintuinonderhoud X X X X dierbenodigdheden Nvt X X X seizoensartikelen Nvt X X X Materiaal groot tuinonderhoud Nvt x X X Niet levend uitgebreid assortiment Tuinmeubelen Wonen Wellness Speelgoed (tuin) tuinmeubelen Wonen Wellness Speelgoed (tuin) tuinmeubelen Horeca koffiecorner Lunchroom Restaurant Restaurant Overig Kwekerij kleinschalig 80% is basisassortiment en 20% is brancheverwant assortiment met een max wvo van 1000 m2 80% is basisassortiment en 20% is brancheverwant assortiment met een max wvo van 2000 m2 80% is basisassortiment en 20% is brancheverwant assortiment Figuur 1.1 Vier typen tuincentra, bron: Structuurnota Tuincentra Organisatiestructuur De tuincentrumbranche kent een hoge organisatiegraad. Bijna alle tuincentra in Nederland zijn lid van Tuinbranche Nederland (TN). De tuincentrumbranche kent een groot aantal bedrijven DIJK Stad en Land 6

7 georganiseerd in franchise formules. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de belangrijkste in Nederland vertegenwoordigde tuincentrum organisaties. Het gemiddelde winkelvloeroppervlak (wvo) verschilt sterk per formule. Intratuin en Ranzijn kennen een gemiddelde van circa m2 wvo. Veel andere formules hebben een gemiddeld vloeroppervlak van circa m2. Naast de formule bedrijven is er een groot aantal zelfstandige tuincentra. Uit een combinatie van de gegevens van het HBD en Locatus valt op te maken dat Nederland in totaal ongeveer 680 zelfstandige tuincentra en tuincentra behorende tot formules en inkooporganisaties telt. Gezamenlijk hebben deze tuincentra bijna m2 aan winkelvloeroppervlakte. Tuincentra & aantal verkooppunten 2012 Formules op franchisebasis Intratuin (55) GroenRijk (46) Life & Garden (21) Tuinwereld (6) Tuincentrum Coppelmans (8) Centraal geleide filiaalbedrijven Tuincentrum Overvecht (19) Praxis Mega en Tuin (11) Ranzijn Tuin & Dier (8) Hornbach (8) De Bosrand (4) Tuinland (4) Tuincentrum Oosteinde (4) Rodenburg Groep (3) Samenwerkingsverbanden voor in- en verkoop GRS Retail BV (164) Vrienden van de Tuin (53) Groengilde (13) Overige gerelateerde detailhandel (Ketens). (Worden doorgaans niet als tuincentrum in tellingen opgenomen) Agriretail (Welkoop/Boerenbond) (230) Uw Groene Vakwinkel (141) Aveve (7) Figuur 1.2: Tuincentra en aantal verkooppunten, bron: Structuurnota Tuincentra Omzetsamenstelling tuincentra De tuinmarkt is onder te verdelen in drie hoofdgroepen: bloemen en planten, niet levend en groot onderhoud. De omzet in de tuinmarkt bedroeg in 2012 ongeveer 4,1 miljard. Hiervan kwam 1,2 miljard bij de tuincentra terecht. De tuincentra hebben hiermee een marktaandeel van 29%. In combinatie met de bovengenoemde omzet mag derhalve geconcludeerd worden dat de tuinbranche een economische factor van betekenis is. DIJK Stad en Land 7

8 Productgroep Aandeel Groot onderhoud 16% Eenjarige planten 12% Meerjarige planten 19% Bloemen/planten binnenshuis 13% Klein onderhoud tuin 4% Potten/vazen/schalen 5% Gereedschappen/tuinartikelen/BBQ 16% Dierenartikelen 5% Kerstartikelen 7% Overige 4% Figuur 1.3: Aandeel in de omzet per productgroep bij tuincentra, bron: Structuurnota Tuincentra Bestedingen In 2012 werd er in Nederland ruim 4,1 miljard uitgegeven in de tuinbranche. De omzet in de tuinmarkt was hiermee in 2012 nagenoeg gelijk aan de omzet in 2007 en slechts iets lager dan de historische piek in 2008/2009. Tussen 2003 en 2008 heeft de tuinmarkt een sterke groei van de omzet gekend. Sinds 2009 loopt de omzet onder invloed van de economische crisis licht terug. De omzet loopt vooral terug in de hoofdgroep niet levend. In de hoofdgroep levend stabiliseert de omzet. De afname van het marktaandeel van de tuincentra wordt bij veel productgroepen veroorzaakt door een toename van de concurrentie doordat bedrijven in andere sectoren de producten aan hun assortiment toevoegen en door de opkomst van bestedingen via internet. Tuincentra ondervinden steeds meer concurrentie van supermarkten, bouwmarkten, warenhuizen en huishoudelijke zaken. Al deze winkels boden een assortiment met een steeds grotere diversiteit aan en veroverden een groter marktaandeel op de tuinmarkt. Productgroep Marktaandeel tuincentra Groot onderhoud 16% Eenjarige planten 63% Meerjarige planten 69% Bloemen/planten binnenshuis 20% Klein onderhoud tuin 51% Potten/vazen/schalen 47% Gereedschappen/tuinartikelen/BBQ 39% Dierenartikelen 10% Kerstartikelen 52% Overige 24% Figuur 1.4: Marktaandeel van tuincentra per productgroep binnen de totale tuinmarkt, bron: Structuurnota Tuincentra DIJK Stad en Land 8

9 Bewinkeling Er is in de tuincentrumbranche sprake van een voortschrijdende schaalvergroting. Momenteel zijn er volgens het HBD (2012) in Nederland circa 650 tuincentra (810 in 2005). Ondanks deze afname van het aantal tuincentra neemt het totale aanbod in winkelvloeroppervlakte wel toe. Het gemiddelde tuincentrum wordt namelijk steeds groter. In 2005 was de gemiddelde winkelvloeroppervlakte nog m2 in 2012 is dit toegenomen tot m2. Qua locatie hebben de tuincentra een unieke positie binnen de Nederlandse detailhandel. In de sterk gereguleerde Nederlandse detailhandelsmarkt zijn winkels grotendeels gevestigd op concentratielocaties. Bij tuincentra is dit niet het geval. Verreweg de meeste tuincentra vallen onder de categorie solitaire vestiging. Het aandeel van deze categorie neemt de laatste jaren echter wel iets af. Bij de locatiekeuze wordt steeds vaker gekozen voor vestiging op grootschalige detailhandels voorzieningen (GDV) en perifere detailhandels voorzieningen (PDV). De Schaalvergroting gaat gepaard met assortimentsuitbreiding. De tuincentra verkopen steeds meer artikelen waaronder woonaccessoires, interieurartikelen, cadeauartikelen, en decoratiemateriaal. Groen blijft daarbij wel heet centrale thema in het assortiment, maar ook hierbij lopen binnen en buiten steeds meer in elkaar over. De aanwezigheid van een dierenafdeling in tuincentra is tegenwoordig gemeengoed geworden. Voortgekomen uit vijverattributen, en mede bedoeld om de afhankelijkheid van het tuinseizoen te verminderen. Beleving consument belangrijk Gemak en vermaak zijn al jaren de kernwoorden die het consumentengedrag het best beschrijven. Gemak betekent daarbij alles wat je nodig hebt bij elkaar, met als kernwoorden efficiëntie en bereikbaarheid (doelgericht aankopen en boodschappen doen). Bij vermaak gaat het meer om de sfeer en de beleving (recreatief winkelen als vorm van vrije tijd besteding, jezelf verwennen). Voor de Tuinbranche betekent de focus op gemak dat tuincentra steeds meer concurrentie ondervinden van andere verkoopkanalen. In de tuinbranche verschuift de focus steeds meer in de richting van vermaak. Tuincentra beschikken steeds vaker over horecagelegenheden en ook in de assortimentsamenstelling en uitstalling komt de nadruk steeds meer op beleving te liggen. Een tuincentrum wordt door veel consumenten als een dagje uit gezien. Met deze ontwikkelingen ontstaan er steeds meer tuincentra type IV. DIJK Stad en Land 9

10 2 DE AANBODZIJDE VAN DE MARKT Marktgebied en aanbod Het marktgebied voor tuincentra in Nuenen is weergegeven in afbeelding 2.1. We onderscheiden een primair - (de blauwe cirkel), een secundair - (de rode cirkel) en een tertiair marktgebied (de groene cirkel). Eindhoven als vijfde stad van Nederland heeft relatief weinig tuincentra. Veel bezoekers uit Eindhoven zijn gericht op de tuincentra ten oosten van de stad. Figuur 2.1: Marktgebied tuincentra Nuenen bepaald a.d.h.v. geografische ligging, marktcijfers van Tuinbranche Nederland en Garden Retail Services en Cebuco-gebieden (gebieden waarop de consument zich georiënteerd) Binnen het primaire marktgebied is het aanbod tuincentra begin m2 winkelvloeroppervlak (wvo). Tabel 2.2 geeft een specificatie van het aanbod. In het secundaire marktgebied is het aanbod m2 wvo. In het secundaire (en tertiaire) marktgebied zijn er geen grote moderne tuincentra zoals Intratuin, en de nieuw te realiseren Coppelmans in Nuenen (beide tuincentrum type IV). DIJK Stad en Land 10

11 gemeente woonplaats straat naam formule wvo soort bedrijf Nuenen ca Nuenen Vorsterdijk 12 Coppelmans Coppelmans 3000 Tuincentrum type II Nuenen ca Nuenen Collse hoefdijk 7 Nuenen ca Nuenen Kuilen 1 Bloemkwekerij 't Schuurke Nuenen ca Nuenen Boord 14 kwekerij Jansen Eindhoven Eindhoven Oud Doornakkerswg 2 Eindhoven Eindhoven Loostraat 9 Collse waterlelie Geldrop- Mierlo Geldrop Zwembadweg 6 Helmond Helmond Weg naar Bakel 4 Intratuin Intratuin 9810 Tuincentrum type IV zelfstandig 1000 kwekerij met thuisverkoop en tuincentrumafdeling Tuincentrum type I zelfstandig 1000 kwekerij met thuisverkoop en tuincentrumafdeling Tuincentrum type I Soontiëns zelfstandig 3000 tuincentrumhovenier Tuincentrum type I Groenrijk Geldrop Tuincentrum Vd Velden Helmond Helmond Medevoort 29 Peter v Gennip zelfstandig 300 Tuincentrum type I Groenrijk 2500 Tuincentrum type II Life & garden 6000 Tuincentrum type II zelfstandig 550 Tuincentrum type I Helmond Helmond Akkerweg 70 Coppelmans Coppelmans 3500 Tuincentrum type II Figuur 2.2: Aanbod tuincentra in het primaire marktgebied, bron: Tuinbranche Nederland, waarneming op locatie (2013) gemeente woonplaats straat naam formule wvo soort bedrijf Laarbeek Laarbeek Beek en Donk Beek en Donk Biezenweg 2 Deurne Deurne Helmondseweg 118 Groenrijk de Biezen Groenrijk 5000 Tuincentrum type II Bakelseweg 1 D'n Heikant Zelfstandig 500 kwekerij met thuisverkoop en tuincentrumafdeling Tuincentrum type I Tuinactueel Coppelmans Zelfstandig 5000 Tuincentrum type II Figuur 2.3: Aanbod tuincentra in het secundair marktgebied, bron: Tuinbranche Nederland, waarneming op locatie (2013) Na de uitbreiding zal Tuincentrum Coppelmans Nuenen ongeveer m2 wvo zijn (dus het overdekte gedeelte waar producten te koop staan en wat toegankelijk is voor de consument). Dit betekent dat er een uitbreiding van het marktgebied zal plaatsvinden van m2. DIJK Stad en Land 11

12 3 DE VRAAGZIJDE VAN DE MARKT Ontwikkeling bevolking De provincie Noord-Brabant heeft in 2014 de bevolkingsprognose geactualiseerd (figuur 3.1). Per gemeente is een prognose opgesteld tot De bevolking van Nuenen blijft redelijk stabiel. Eindhoven en Helmond zullen de sterkste groei laten zien. Het aantal inwoners in het primaire marktgebied zal toenemen van in 2014 naar in 2020 en in Het aantal inwoners in het secundaire marktgebied stijgt tot 2030 met ongeveer 5.000, in het tertiaire marktgebied met ongeveer Nuenen c.a Eindhoven Geldrop-Mierlo Helmond Son en Breugel Heeze-Leende Subtotaal primair marktgebied Asten Gemert-Bakel Sint-Oedenrode Someren Laarbeek Deurne Waalre Subtotaal secundair marktgebied Best Oirschot Veldhoven Valkenswaard Bereijk Bladel Cranendonck Eersel Reusel-De Mieren Subtotaal tertiair marktgebied Figuur 3.1: Indicatie bevolkingsomvang naar marktgebied (bron: De bevolkings-en woningbehoefteprognose Noord- Brabant,actualisering 2014) DIJK Stad en Land 12

13 Bestedingen In 2012 hebben consumenten 4,1 miljard (inclusief BTW) besteed aan tuinartikelen. Tuincentra hebben een marktaandeel van 29% en dat betekent dat de bestedingen in tuincentra in 2012 uitkwamen op 1,2 miljard. Per hoofd van de bevolking (16,3 miljoen inwoners in 2012, bron: CBS) is dat 73,62. Koopstromen, binding en toevloeiing De bestedingen van inwoners vinden plaats in het marktgebied en daarbuiten. De besteding van de eigen bevolking wordt aangeduid met binding. Het regionaal koopstromenonderzoek SRE (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) 2012 hanteert voor de DHZ-branche en de tuinartikelenbranche samen een binding van 69% voor Nuenen. En dat betekent een afvloeiing van 31% naar andere gemeenten. 13,4% van de koopkracht in het segment DHZ/tuin vloeit af naar Eindhoven, waarvan 6,8% naar het winkelgebied Kanaaldijk/kade, 1,6% naar Eindhoven Centrum enzovoort. Gezien de locaties van de afvloeiing van koopkracht, kan er gesteld worden dat de koopkrachtbinding van 69% vooral betrekking heeft op het segment DHZ. Nuenen heeft grote tuincentra en in de regio zijn geen tuincentra die zich duidelijk onderscheiden van het aanbod in Nuenen. Zowel de nieuwe locatie van Coppelmans als de locatie van Intratuin ligt op een goed bereikbare zichtlocatie aan een ontsluitingsweg. Een binding van 90% lijkt voor de Nuenense tuincentra daarom realistisch. Toevloeiing In de regio heeft Nuenen een relatief sterke vertegenwoordiging van tuincentra. Intratuin en de nieuwe vestiging van Coppelmans in Nuenen zijn de enige tuincentra type IV in het gehele marktgebied (zowel primair, secundair als tertiair). In Eindhoven maar ook in andere delen van de regio is het aanbod tuincentra beperkt. Gezien het geconcentreerde en voor het marktgebied (qua omvang en assortiment) unieke aanbod in beide tuincentra in Nuenen kan op basis van ervaringsgegevens worden gesteld, dat van de bestedingen uit het secundaire marktgebied 10% en voor het tertiaire marktgebied 5% afvloeit naar Nuenen. DIJK Stad en Land 13

14 4 MARKTRUIMTEBEREKENING Huidige situatie In de huidige situatie (2014) is er een bestedingspotentieel van 29,8 miljoen in het primaire marktgebied (aantal inwoners x bestedingen per inwoner). De gebonden bestedingen zijn daarmee met een binding van 90% 26,8 miljoen. Bij een toevloeiing van 10% en 5% uit respectievelijk het secundaire en tertiaire marktgebied is de verwachte besteding uit deze gebieden 1,9 miljoen ( 1,1 en 0,8). Dit geeft een totaal bestedingspotentieel van 28,7 miljoen. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel hanteert een gemiddelde vloerproductiviteit van 700 per m2 wvo voor tuincentra (HBD, 2012). Bij een bestedingspotentieel van 28,7 miljoen en een vloerproductiviteit van 700, levert dat een potentieel aanbod op van m2 wvo. Momenteel is er in het primaire marktgebied m2 wvo beschikbaar. Er is dan m2 uitbreidingsruimte. aantal inwoners besteding per hoofd 73,62 totaal bestedingspotentieel koopkrachtbinding 90% gebonden bestedingen toevloeiing uit secundair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 10% besteding per hoofd 73,62 besteding uit sec gebied toevloeiing uit tertiair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 5% besteding per hoofd 73,62 besteding uit tertiaire gebied Totale bestedingen normatieve vloerproductiviteit 700 haalbaar aanbod in m2 wvo aanwezig aanbod in m2 wvo marktruimte (uitbreiding) Figuur 4.1: Berekening marktruimte huidige situatie Toekomstige marktruimte 2020 In figuur 4.2 en 4.3 zijn twee berekeningen opgesteld. Voor beide berekeningen zijn de volgende aannames gelijk: Het aantal inwoners in het primaire marktgebied neemt toe van naar DIJK Stad en Land 14

15 Het aantal inwoners in het secundaire marktgebied neemt toe van naar Het aantal inwoners in het tertiaire marktgebied neemt toe van naar De koopkrachtbinding blijft 90%. De toevloeiing uit het secundaire gebied stijgt 10% naar 20% en in het tertiaire gebied van 5% naar 10%. Bij deze stijging wordt er aangenomen dat het primaire marktgebied een hogere autonome aantrekkingskracht heeft door de aanwezigheid 2 grote tuincentra type IV dicht bij elkaar. Het aanbod neemt toe met 6000 m2 wvo door de voorgenomen uitbreidingen van Coppelmans. In figuur 4.2 handhaven we de bestedingen per inwoner op 73,62 en de vloerproductiviteit blijft eveneens gelijk met 700. In figuur 4.3 gaan we er van uit dat de bestedingen in de toekomst zullen stijgen van 73,62 naar 85 per hoofd van de bevolking (er vanuit gaande dat de tuincentrummarkt uit de economische dip van komt en weer stijgt naar het niveau van 2008). Door de moderne en grote vestigingen van Coppelmans stijgt de gemiddelde vloerproductiviteit naar 900 per m2 wvo (dit is een gemiddelde vloerproductiviteit van tuincentra type IV). Als het aanbod door de komst van een nieuwe Coppelmans-vestiging met m2 wvo toeneemt en bestedingen en vloerproductiviteit blijven gelijk, dan is het haalbare aanbod ( m2) voldoende groter dan het aanwezige aanbod (figuur 4.2). aantal inwoners besteding per hoofd 73,62 totaal bestedingspotentieel koopkrachtbinding 90% gebonden bestedingen toevloeiing uit secundair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 20% besteding per hoofd 73,62 besteding uit sec gebied toevloeiing uit tertiair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 10% besteding per hoofd 73,62 besteding uit tert. gebied Totale bestedingen normatieve vloerproductiviteit 700 haalbaar aanbod in m2 wvo aanwezig aanbod in m2 wvo marktruimte (uitbreiding) Figuur 4.2: Toekomstige situatie (2020) met stijging toevloeiing, stijging bevolking en uitbreiding aanbod met m2 wvo DIJK Stad en Land 15

16 aantal inwoners besteding per hoofd 85,00 totaal bestedingspotentieel koopkrachtbinding 90% gebonden bestedingen toevloeiing uit secundair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 20% besteding per hoofd 85,00 besteding uit sec gebied toevloeiing uit tertiair gebied aantal inwoners afvloeiing koopkracht 10% besteding per hoofd 85,00 besteding uit tertiaire gebied Totale bestedingen normatieve vloerproductiviteit 900 haalbaar aanbod in m2 wvo aanwezig aanbod in m2 wvo marktruimte (uitbreiding) Figuur 4.3: Toekomstige situatie (2020) met stijging toevloeiing, stijging bevolking en uitbreiding aanbod met m2 wvo én stijging bestedingen en vloerproductiviteit. Als het aanbod met m2 wvo toeneemt en bestedingen en vloerproductiviteit ook stijgen, dan is het haalbare aanbod ( m2) nog altijd ruim voldoende. De bestedingen uit het secundaire en tertiaire gebied zijn in de berekeningen voorzichtig geraamd. Het is aannemelijk dat twee grote moderne tuincentra type IV een grotere aantrekkingskracht uitoefenen. Hornbach is voornemens een bouwmarkt met tuincentrumgedeelte in de gemeente Best te realiseren. Volgens het betreffende bestemmingsplan zal het tuincentrumgedeelte m2 bvo kunnen worden. Deze Hornbach zal komen in het secundair marktgebied. Zowel figuur 4.1, 4.2 als 4.3 geven aan dat er voor deze uitbreiding van m2 bvo ruimte is. DIJK Stad en Land 16

17 5 EINDCONCLUSIE Geconcludeerd kan worden dat de nieuwe vestiging van Tuincentrum Coppelmans Nuenen met een uitbreiding van ruim 6.000m2 wvo (wvo = het overdekte gedeelte waar producten te koop staan en wat toegankelijk is voor de consument) een welkome aanvulling is op het bestaande aanbod in het onderzoeksgebied. Uitbreiding van het tuincentrum zal geen negatieve effecten hebben op de detailhandelsstructuur van Nuenen en haar omgeving hebben. Door de uitbreiding wordt de keuze voor de regionale consument op het gebied van tuinartikelen fors groter. DIJK Stad en Land 17