Functiekaart: deskundige milieu (duurzaamheid) deskundige milieu (natuur & leefmilieu)

Transcriptie

1 Functiekaart: deskundige milieu (duurzaamheid) deskundige milieu (natuur & leefmilieu) 1. Organisatiegegevens FUNCTIEFAMILIE: Experten 2 (deskundig ondersteunend) FUNCTIEBENAMING: Deskundige FUNCTIENIVEAU: B1- B2 B3 DEPARTEMENT: Ruimte en milieu DIENST: Milieu 2. Plaats in de organisatie De deskundige rapporteert aan de afdelingschef milieu en aan de departementschef ruimte en milieu. Duurzaamheid: Hij werkt intern samen met diverse administratieve stadsdiensten. Externe samenwerking gebeurt met andere milieuadministraties (zowel van de Vlaamse als van de provinciale overheid), omliggende gemeentelijke diensten, de lokale (milieu)actoren en de bevolking. Natuur & leefmilieu: Hij werkt intern samen met diverse stadsdiensten (ruimtelijke ordening, technische dienst, groendienst). Externe samenwerking gebeurt met andere milieuadministraties, natuurverenigingen, lokale betrokken actoren 3. Doel van de functie Duurzaamheid: De deskundige helpt bij de ontwikkeling van een duurzaam stedelijk beleid door de integratie van de principes van duurzame ontwikkeling te stimuleren en ontwikkelt zo een operationeel beleid. Op die manier ondersteunt hij de efficiënte en effectieve uitvoering van de beleidsdoelstellingen die onder meer bepaald worden in de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten met het Vlaams gewest. Natuur & leefmilieu: De deskundige helpt bij de beleidsontwikkeling binnen zijn vakgebied natuurbeheer en -behoud door analyse en onderzoek, voert gespecialiseerde werkzaamheden uit en ontwikkelt operationeel beleid. Op die manier ondersteunt hij zo de efficiënte en effectieve uitvoering van de beleidsdoelstellingen. 4. Resultaatsgebieden Duurzaamheid: I. Communicatie Voor voldoende communicatie zorgen om de dienstverlening naar de burger en de samenwerking intern te optimaliseren. Dit houdt onder meer in dat u: - voor de communicatie in twee richtingen zorgt: door ideeën en meningen aan anderen duidelijk te maken en tegelijk open te staan voor ideeën en meningen van anderen - vlot en genuanceerd verbaal, geschreven en non-verbaal communiceert - voldoende informatie uitwisselt met de collega s zodat de werking van de organisatie versoepelt - verslag uitbrengt op duidelijk verstaanbare manier II. Behoefteanalyse Analyseren en onderzoeken van de behoeften van de organisatie en op een gestructureerde wijze gegevens aanreiken om zo de beleidsvoorbereiding te ondersteunen.

2 - vragen en problemen analyseert - anderen motiveert hun verantwoordelijkheden te nemen en acties te ondernemen die kaderen in de principes van duurzame ontwikkeling - ervoor zorgt dat de duurzaamheidsgedachte in het beleid van de gemeente en in de werking van alle diensten kan geïntegreerd worden. Hiertoe stimuleert u het overleg en neemt u er zelf aan deel tussen eigen diensten en diverse doelgroepen (bevolking, scholen, handelaars, verenigingen ) - beleidsplannen van andere overheden beoordeelt in functie van de inpasbaarheid in het eigen beleid - ontwikkelingen en tendensen volgt - behoeften en opportuniteiten bespreekt met de leidinggevende - rapporten opmaakt - verzamelt cijfermateriaal en geeft dit weer via overzichtstabellen en grafieken III. Vakspecialisme Vanuit het eigen vakgebied gespecialiseerde werkzaamheden uitoefenen en zo de beleidsuitvoering ondersteunen. - acties uitvoert in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten instaat voor de opmaak en uitvoering van het milieujaarprogramma - instaat voor de opvolging en uitvoering van acties vermeld in het milieubeleidsplan - de integratie van de principes van duurzame ontwikkeling in het gemeentelijk beleid stimuleert - het intern milieuzorgsysteem (mee) uitbouwt - weet waar uitzonderlijke kennis teruggevonden kan worden en in staat bent die snel op te zoeken - ruime interesse vertoont om u te vervolmaken in uw verantwoordelijkheidsdomein IV. Kwaliteitscontrole Verifiëren en controleren van documenten en gegevens teneinde te verzekeren dat vormvereisten, procedures en regelgeving gerespecteerd worden. - de gemeentelijke plannen, reglementen screent op duurzame criteria - de correcte toepassing van reglementen, procedures en normen respecteert - erop toeziet dat de regelgeving wordt gerespecteerd - voorstellen doet voor verbetering - de correcte toepassing van de huisstijl bewaakt V. Adviesverlening Vanuit het eigen vakgebied zowel op vraag van als proactief (interne) klanten informeren en adviseren zodat zij een deskundig antwoord aangeboden krijgen op vragen. - adviezen geeft rond het duurzaamheidsbeleid en al zijn deelaspecten - uitleg geeft over procedures en regelgeving - documentatie verspreidt naar interne (en externe) klanten - vragen beantwoordt en advies verstrekt - overleg opstart tussen de verschillende diensten die mee uitvoering geven aan de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten als aanspreekpunt fungeert - pro-actief knelpunten signaleert

3 VI. Kennisnetwerk Actief bijhouden en uitwisselen van kennis en ervaring met betrekking tot het vakgebied teneinde de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. - informatie uitwisselt met vakgenoten - beurzen, studiedagen en vormingsdagen bezoekt - de vakliteratuur bijhoudt - op de hoogte blijft van nieuwe methodes, theorieën en technieken - nieuwe ontwikkelingen volgt VII. Projecten Leiden van of deelnemen aan projecten om zo bij te dragen tot de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen. - instaat voor de coördinatie en uitvoering van onder meer acties uit de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten binnen een projectteam de afgesproken rol opneemt - een specifieke vakinhoudelijke bijdrage levert aan projecten - projecten plant, coördineert en leidt - vernieuwingen en verbeteringen introduceert in werkaanpak en procedures Natuur & leefmilieu: I. Adviesverlening Vanuit het eigen vakgebied zowel op vraag van als proactief (interne) klanten informeren en adviseren zodat zij een deskundig antwoord aangeboden krijgen op vragen. - adviezen geeft rond het algemeen natuurbeleid en al zijn deelaspecten rekeninghoudende met lokale natuurdoelstellingen en plannen - subsidiedossiers beoordeelt - uitleg geeft over procedures en regelgeving - documentatie verspreidt naar interne (en externe) klanten - vragen beantwoordt en advies verstrekt - als aanspreekpunt fungeert - pro-actief knelpunten signaleert II. Behoefteanalyse Analyseren en onderzoeken van de behoeften van de organisatie en op een gestructureerde wijze gegevens aanreiken om zo de beleidsvoorbereiding te ondersteunen. - vragen en problemen analyseert - de bestaande initiatieven inzake natuurbeheer en behoud evalueert om de beleidslijnen te optimaliseren - beleidsplannen van andere overheden beoordeelt in functie van de inpasbaarheid in het eigen beleid - ontwikkelingen en tendensen volgt - behoeften en opportuniteiten bespreekt met de leidinggevende - rapporten opmaakt - verzamelt cijfermateriaal en geeft dit weer via overzichtstabellen en grafieken

4 III. Vakspecialisme Vanuit het eigen vakgebied gespecialiseerde werkzaamheden uitoefenen en zo de beleidsuitvoering ondersteunen. - uitvoering en opvolging geeft aan acties omschreven in lokale actieplannen onder meer het groenplan, bosbeheersplan en bermbeheersplan - actieve ondersteuning biedt aan interne diensten, werkgroepen en studiebureaus om bij de opmaak en uitvoering van plannen en projecten de natuurdoelstellingen zo maximaal mogelijk te implementeren - nauurbeheersmaatregelen beschrijft, evalueert en bijstuurt - terreinwerk uitoefent zoals controles op de uitvoering van werken, subsidiemaatregelen, vergunningen, - kartografische gegevens interpreteert en GIS-toepassingen gebruikt IV. Kwaliteitscontrole Verifiëren en controleren van documenten en gegevens teneinde te verzekeren dat vormvereisten, procedures en regelgeving gerespecteerd worden. - de correcte toepassing van reglementen, procedures en normen respecteert - erop toeziet dat de regelgeving wordt gerespecteerd - voorstellen doet voor verbetering - de correcte toepassing van de huisstijl bewaakt V. Kennisnetwerk Actief bijhouden en uitwisselen van kennis en ervaring met betrekking tot het vakgebied teneinde de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. - informatie uitwisselt met vakgenoten - beurzen, studiedagen en vormingsdagen bezoekt - de vakliteratuur bijhoudt - op de hoogte blijft van nieuwe methodes, theorieën en technieken - nieuwe ontwikkelingen volgt VI. Projecten Leiden van of deelnemen aan projecten om zo bij te dragen tot de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen. - projecten plant, coördineert en leidt en hiervoor de meest geschikte interne en externe medewerkers mobiliseert en stimuleert - subsidiedossiers opmaakt - binnen een projectteam de afgesproken rol opneemt - een specifieke vakinhoudelijke bijdrage levert aan projecten - voor een goede communicatie zorgt naar de projectleider en de eigen leidinggevende

5 5. Vaktechnische vaardigheden Duurzaamheid: - Zeer goede kennis van de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten met het Vlaams gewest - Vertrouwdheid met de algemene milieu en -klimaatproblematiek - Goede kennis van MS Office toepassingen: Word, Excel, Outlook, internet - Kennis van de werking en de organisatie van het bestuur - Kennis van procedures, regelgeving en richtlijnen: de nieuwe gemeentewet, wetten, decreten met betrekking tot de dienst: milieuwetgeving en milieutechnische kennis (ecologie, water, lucht, bodem, geluid, gevaarlijke stoffen, stralingen afvalstoffen, grondwaterbeheer, zuiveringstechnieken, milieuhygiëne productiesystemen) Natuur & leefmilieu: - Zeer goede kennis het natuurbeleid en de wetgeving, natuurbehoud en beheer, ecologie en natuurtechniek - Goede kennis van MS Office toepassingen: Word, Excel, Outlook, Access - Kennis van de werking en de organisatie van het bestuur - Kennis van procedures, regelgeving en richtlijnen: de nieuwe gemeentewet, wetten, decreten met betrekking tot de dienst: ruimtelijke ordening, stedenbouw, milieuwetgeving natuurbehoud, landschappen, beheer open ruimte, ruilverkaveling, landinrichting, bosbeheer, jacht en vogelvangst, veldwetboek, internationale verdragen, te bestrijden dieren en planten 6. Competentieprofiel I. Kerncompetenties Betrouwbaar zijn (niveau 2) Afspraken nakomen en handelen volgens de algemeen aanvaarde normen en waarden, rekening houdend met de regels en het beleid van de stad Sint-Niklaas. Waakt over de naleving van afspraken, normen en waarden, stuurt bij waar nodig. 1. Stelt informatie op een duidelijke manier ter beschikking van anderen. 2. Zorgt voor duidelijke richtlijnen, afspraken en procedures bij gewijzigde of nieuwe omstandigheden. 3. Communiceert duidelijk over de procedures en afspraken en controleert of deze begrepen zijn en toegepast worden. 4. Vertoont voorbeeldgedrag, rekening houdend met de algemeen geldende normen en waarden en de gedragscode voor het personeel van de stad Sint-Niklaas. 5. Wijst in specifieke situaties op de gedragscode. 6. Spreekt anderen aan op het niet- naleven van afspraken of het overtreden van de gedragscode. Initiatief nemen (niveau 2) Uit eigen beweging zaken aanpakken en voorstellen formuleren. Gaat uit eigen beweging voortdurend op zoek naar de beste oplossing voor een probleem. 1. Onderneemt uit eigen beweging actie om een probleem concreet op te lossen. 2. Gaat na hoe de reacties zijn op een voorstel. 3. Stuurt bij wanneer de doelstellingen in het gedrang komen. 4. Geeft niet op, zoekt actief naar andere mogelijkheden, ook bij hindernissen en tegenslagen. 5. Houdt rekening met mogelijke gevolgen, ook wanneer die een invloed hebben op andere domeinen. Klantvriendelijk zijn (niveau 2) Zich open en luisterbereid opstellen ten aanzien van interne klanten (collega s, andere diensten binnen de organisatie, ) en externe klanten (burgers, leveranciers, vertegenwoordigers, ) en inspelen op hun gevoeligheden, behoeften en wensen.

6 Zoekt in overleg met de klant een goede oplossing voor zijn vraag of probleem. 1. Onderzoekt de verwachtingen en behoeften van de klant. 2. Denkt mee in functie van de vraag van de klant. 3. Zorgt voor een zo goed mogelijke oplossing. 4. Houdt rekening met het effect van het eigen handelen en de eigen houding op anderen. 5. Houdt de klant op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot zijn vraag of probleem. Betrokkenheid tonen (niveau 2) Toont zich verbonden met de stad Sint-Niklaas: met de eigen job, met de organisatie en met het beleid. Toont betrokkenheid ten aanzien van de hele organisatie en werkt actief mee om de doelstellingen van het stadsbestuur te realiseren. 1. Aanvaardt moeilijke opdrachten en laat zich niet ontmoedigen bij de uitvoering ervan. 2. Neemt actief deel aan taken en projecten die niet tot zijn/haar direct takenpakket behoren. 3. Denkt opbouwend mee in aangelegenheden die ruimer gaan dan de eigen opdracht. 4. Kent en respecteert de missie, waarden en doelstellingen van de stad Sint-Niklaas. 5. Neemt bij acties en beslissingen de voor- en nadelen voor de stad Sint-Niklaas in overweging. 6. Heeft oog voor de kosten die met een bepaald voorstel of initiatief samenhangen. 7. Benut kansen die de belangen van de organisatie dienen. 8. Respecteert in de eigen adviezen en beslissingen het ruimer beleidskader (doelen, waarden, cultuur). II. Functiefamiliecompetenties Kennis delen (niveau 1) Vaktechnische en andere werkgerelateerde kennis delen met anderen. Helpt anderen en geeft toelichting. 1. Is bereid collega s te helpen wanneer zij geconfronteerd worden met problemen binnen het eigen expertisedomein. 2. Beantwoordt als expert in een bepaalde materie vragen van anderen (nog niet gericht op het ontwikkelen van anderen). 3. Deelt eigen documentatie, informatie, kennis enz. met anderen. 4. Legt het waarom uit van bepaalde opties, geeft achtergrondinformatie, tips en aanbevelingen. Professioneel netwerken (niveau 2) Professionele relaties ontwikkelen en bestendigen en deze aanwenden tot wederzijds voordeel. Legt nieuwe contacten die voor de eigen taak en opdracht nuttig kunnen zijn. 1. Gaat actief op zoek naar collega s uit andere afdelingen omwille van informatie, expertise. 2. Legt nieuwe contacten, weet ingangen voor zichzelf te creëren. 3. Legt contacten met andere afdelingen om de slaagkansen van het eigen project te vergroten. 4. Bezoekt beurzen, congressen, conferenties, om nieuwe professionele contacten te leggen. 5. Streeft ernaar en slaagt erin van deze netwerken deel uit te maken, zelfs wanneer ze moeilijk toegankelijk zijn. Oordelen vormen (niveau 3) Degelijk onderbouwde meningen en standpunten uiten en zicht hebben op de consequenties ervan. Vormt zich een oordeel waarin verschillende informatiebronnen en invalshoeken geïntegreerd zijn. 1. Benadert een probleem vanuit verschillende invalshoeken. 2. Komt tot een geïntegreerd oordeel. 3. Geeft inhoudelijke meerwaarde aan de thema s die hij/zij naar voren brengt. 4. Ontwikkelt competente en genuanceerde standpunten, waarin de elementen goed worden overwogen en ingeschat. 5. Neemt een standpunt in, op basis van beschikbare informatie,

7 gezond verstand en een persoonlijke visie op de zaak. 6. Geeft blijk van een doordacht begrip van alle mogelijke gevolgen van zijn/haar eigen mening op de verschillende aspecten van de situatie. Plannen en organiseren (niveau 2) Structuur aanbrengen in tijd en ruimte en prioriteiten stellen bij het aanpakken van problemen. Plant en organiseert taken, opdrachten, oplossingen op korte termijn die concrete repercussies hebben voor anderen. 1. Houdt bij het inplannen van taken rekening met deadlines. 2. Houdt in zijn/haar planning rekening met praktische overwegingen. 3. Houdt rekening met de nodige uitvoeringstijd. 4. Bepaalt de prioriteiten en sequenties in werkmethodes. 5. Houdt rekening met verbanden tussen verschillende planningsaspecten. 6. Coördineert de verschillende acties. 7. Maakt heldere afspraken over wat wanneer zal worden bezorgd. 8. Anticipeert op zaken die vertragend kunnen werken. II. Functiefamiliecompetenties Kennis delen (niveau 1) Vaktechnische en andere werkgerelateerde kennis delen met anderen. Helpt anderen en geeft toelichting. 5. Is bereid collega s te helpen wanneer zij geconfronteerd worden met problemen binnen het eigen expertisedomein. 6. Beantwoordt als expert in een bepaalde materie vragen van anderen (nog niet gericht op het ontwikkelen van anderen). 7. Deelt eigen documentatie, informatie, kennis enz. met anderen. 8. Legt het waarom uit van bepaalde opties, geeft achtergrondinformatie, tips en aanbevelingen. Professioneel netwerken (niveau 2) Professionele relaties ontwikkelen en bestendigen en deze aanwenden tot wederzijds voordeel. Legt nieuwe contacten die voor de eigen taak en opdracht nuttig kunnen zijn. 6. Gaat actief op zoek naar collega s uit andere afdelingen omwille van informatie, expertise. 7. Legt nieuwe contacten, weet ingangen voor zichzelf te creëren. 8. Legt contacten met andere afdelingen om de slaagkansen van het eigen project te vergroten. 9. Bezoekt beurzen, congressen, conferenties, om nieuwe professionele contacten te leggen. 10. Streeft ernaar en slaagt erin van deze netwerken deel uit te maken, zelfs wanneer ze moeilijk toegankelijk zijn. Oordelen vormen (niveau 3) Degelijk onderbouwde meningen en standpunten uiten en zicht hebben op de consequenties ervan. Vormt zich een oordeel waarin verschillende informatiebronnen en invalshoeken geïntegreerd zijn. 7. Benadert een probleem vanuit verschillende invalshoeken. 8. Komt tot een geïntegreerd oordeel. 9. Geeft inhoudelijke meerwaarde aan de thema s die hij/zij naar voren brengt. 10. Ontwikkelt competente en genuanceerde standpunten, waarin de elementen goed worden overwogen en ingeschat. 11. Neemt een standpunt in, op basis van beschikbare informatie, gezond verstand en een persoonlijke visie op de zaak. 12. Geeft blijk van een doordacht begrip van alle mogelijke gevolgen van zijn/haar eigen mening op de verschillende aspecten van de situatie. Plannen en organiseren (niveau 2) Structuur aanbrengen in tijd en ruimte en prioriteiten stellen bij het aanpakken van problemen.

8 Plant en organiseert taken, opdrachten, oplossingen op korte termijn die concrete repercussies hebben voor anderen. 9. Houdt bij het inplannen van taken rekening met deadlines. 10. Houdt in zijn/haar planning rekening met praktische overwegingen. 11. Houdt rekening met de nodige uitvoeringstijd. 12. Bepaalt de prioriteiten en sequenties in werkmethodes. 13. Houdt rekening met verbanden tussen verschillende planningsaspecten. 14. Coördineert de verschillende acties. 15. Maakt heldere afspraken over wat wanneer zal worden bezorgd. 16. Anticipeert op zaken die vertragend kunnen werken.