Discussienota: huisvesting in verband met mantelzorg gemeente Dongeradeel 25 feb. 15.

Transcriptie

1 Discussienota: huisvesting in verband met mantelzorg gemeente Dongeradeel 25 feb. 15.

2 Begrippen BAG: Basisregistraties Adressen en Gebouwen Bijwonen: Van bijwoning is sprake van een voor bewoning geschikt (aangebouwd) bijgebouw (met een eigen toegang en eigen voorzieningen) bij de bestaande woning. De bijwoning is door mantelzorg gerelateerd aan de hoofdwoning. Er is in de regel wel sprake van een eigen huisnummer/adres. GBA: Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Huisvesting in verband met mantelzorg: huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning 1 ; Inwonen: Van inwoning is sprake als iemand (in het kader van mantelzorg) inwoont in een (aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik maakt van voornamelijk gemeenschappelijke voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er één gezamenlijke hoofdtoegang is. Er is geen sprake van een eigen huisnummer/adres. Mantelzorg: intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond 2 ; Ruimtelijk plan: een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet, een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de wet, een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de wet, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid juncto artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en Herstelwet, tenzij de aard van de bepaling zich daartegen verzet. 3 1 Definitie uit art 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht per 1 nov Definitie uit art 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht per 1 nov Definitie uit de Verordening Romte Fryslân 2014

3 Toelichting Aanleiding Mede in het kader van de participatiesamenleving staat mantelzorg in het middelpunt van de belangstelling. Mede daarom heeft het Rijk de ruimtelijke regelgeving voor mantelzorg(woningen) versoepeld. De gemeente zal daardoor naar verwachting in toenemende mate geconfronteerd worden met daarop betrekking hebbende (aan)vragen. Om daar duidelijkheid over te verschaffen is deze notitie opgesteld. Beleidskaders van het Rijk voor huisvesting in verband met mantelzorg Per 1 november 2014 heeft het Rijk versoepelde regels voor huisvesting in verband met mantelzorg opgesteld. Zie voor een toeliching hierop bijlage I. De vraag is vervolgens hoe de gemeente deze rijkskaders implementeert. Sowieso is het van belang om mensen hierover goed te informeren. Verder zal nagedacht moeten worden wat er mogelijk verder nog komt kijken als vergunningsvrij mantelzorgwoningen gerealiseerd kunnen worden. Op dit moment roept de eis van het Rijk dat bij beëindiging van mantelzorg, de bijbehorende voorzieningen (keuken, douche etc.) gesloopt moeten worden veel vragen op, mede in het kader van de handhaving hiervan. Ook in de externe communicatie is het van belang dat deze mensen juist worden geïnformeerd, en de gemeente over enkele jaren niet wordt geconfronteerd met mensen die stellen dat de gemeente toezeggingen heeft gedaan die niet waargemaakt kunnen worden. Overigens loop je ten aanzien van het vergunningsvrije regime al snel tegen beperkte bouwmogelijkheden aan qua toegestaan oppervlak. Bij een concrete casus zal een initiatiefnemer daarom al snel bij de gemeente aan (moeten) kloppen met de vraag wat de gemeentelijke beleidskaders voor huisvesting in verband met mantelzorg zijn en of er aan een initiatief meegewerkt kan worden. Daarvoor zal dan ook een planologische procedure doorlopen moeten worden, met bijbehorend tijdspad en kosten. Gemeentelijke beleidskaders voor huisvesting in verband met mantelzorg In de huidige woonvisie is aangegeven dat de gemeente ontwikkelingen op het gebied van mantelzorg ondersteunt, maar dat de uitwerking hiervan nog verder plaats moet vinden. De gemeente heeft op dit moment dus geen passend beleid voor huisvesting in verband met mantelzorg. Wel hebben de afgelopen jaren enkele casussen gespeeld. De algemene lijn in het verleden was dat inwonen wel wordt toegestaan, maar bijwonen niet, om te voorkomen dat er een zelfstandige wooneenheid ontstaat 4. Echter, door bovengenoemde beleidsinterventie van het Rijk op dit vlak kan deze lijn niet meer gevolgd worden. Bijwonen is in bepaalde gevallen immers vergunningsvrij geworden. Wel is het zo dat er in het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel ook voor huisvesting in verband met mantelzorg mogelijkheden zijn ontstaan (afwijking ondergeschikte deeltijdfunctie + bijlage 2). Maar deze mogelijkheden zijn (nog) niet beleidsmatig onderbouwd. Actiepunt: Beleid van de gemeente over huisvesting in verband met mantelzorg actualiseren. Bij voorkeur in DDFK-verband omdat de gebiedsteams reeds in DDFK-verband opereren (zodat beleid, regelgeving en uitvoeringspraktijk op elkaar aansluiten). 4 Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen inwoning en bijwoning. Van inwoning is sprake als iemand (in het kader van mantelzorg) inwoont in een (aangebouwd bijgebouw van een) woning en daarbij gebruik maakt van voornamelijk gemeenschappelijke voorzieningen. Er is sprake van inwoning als er één gezamenlijke hoofdtoegang is. Van bijwoning is sprake van een voor bewoning geschikt (aangebouwd) bijgebouw (met een eigen toegang en eigen voorzieningen) bij de bestaande woning. De bijwoning is door mantelzorg gerelateerd aan de hoofdwoning.

4 Gemeentelijke normstellend kader voor huisvesting in verband met mantelzorg In onze woonbestemmingen is omschreven dat daar woonhuizen zijn toegestaan. Uit de begripsomschrijving volgt vervolgens dat een woonhuis één woning omvat. En een woning is uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Op de verbeelding (plankaart) is vervolgens aangegeven hoeveel woningen zijn toegestaan. Samengevat komt het er op neer dat het bestemmingsplan exact bepaalt hoeveel woningen zijn toegestaan. En dat er per woning slechts één huishouden is toegestaan. Het cruciale begrip huishouden is in de bestemmingsplannen echter niet gedefinieerd. Ook wordt in onze bestemmingsplannen geen uitspraak gedaan over wat onder mantelzorg wordt verstaan. Daarom moet je gebruik maken van hetgeen buiten het bestemmingsplan hierover gebruikelijk is. Per 1 november 2014 is het nieuwe Besluit omgevingsrecht (Bor) van kracht waarin het hele vergunningvrije regime met betrekking tot huisvesting in verband met mantelzorg wordt geregeld. In het Bor is een definitie opgenomen, waarin huisvesting in verband met mantelzorg wordt aangemerkt als een apart huishouden van maximaal twee personen. Binnen dit regime wordt mantelzorg dus als een apart huishouden gezien en niet als een onderdeel van het bestaande huishouden binnen een woning. Het ligt voor de hand en is wel zo wenselijk om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de relevante Rijkskaders en van dezelfde definitie uit te gaan. De conclusie luidt daarom dat mantelzorg in beginsel strijdig is met onze bestemmingsplankaders. Uitgezonderd het Bûtengebiet kennen de bestemmingsplannen geen regelingen om daarvan af te wijken. Dat betekent dat voor aanvragen buiten het vergunningsvrije kader ruimtelijke procedures gevoerd moeten worden voor huisvesting in verband met mantelzorg (met daarbij behorende tijdspaden en kosten). En omdat er nog geen passend beleid is, en er beperkte binnenplanse afwijkingsmogelijkheden zijn kunnen dit mogelijk tijdrovende en kostbare trajecten zijn. Dat is ongewenst, omdat het gemeentelijk beleid er op is gericht om mantelzorg maximaal te faciliteren. Actiepunt: Gemeentelijke regels voor huisvesting in verband met mantelzorg actualiseren. Provinciale regels Voor dit vraagstuk zijn ook provinciale regels relevant. De verordening Romte definieert een woning als: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of daarmee gelijk te stellen woonvormen. Volgens de provincie is de toevoeging van huisvesting in verband met mantelzorg daarmee dus ook de toevoeging van een woning. Daarvoor gelden dus dezelfde restrictieve regels. Over mantelzorgwoningen buiten het bestaand stedelijk gebied zullen momenteel daarom formeel gezien afspraken met de provincie gemaakt moeten worden in het woonplan. Dit lijkt zijn doel voorbij te schieten. Ook dat is het gevolg van het ontbreken van passend beleid voor huisvesting in verband met mantelzorg. De provincie is hiervan op ambtelijk niveau op de hoogte gebracht. Daarnaast wordt in den lande de discussie gevoerd in hoeverre de reikwijdte van Bijlage II van het Bor, art 2, 3 en 4 gaat in relatie tot de provinciale verordening. Actiepunt: Provincie vragen om regels over huisvesting in verband met mantelzorg te actualiseren. Afstemming en reactie afdeling bouwzaken, welzijn, WMO, BAG Over dit onderwerp is de afgelopen periode geregeld afstemming nodig geweest, omdat het vele beleidsvelden raakt. Door een ieder wordt beaamd dat het wat het aantal (aan)vragen voor mantelzorgwoningen nog niet storm loopt. Maar alle trends wijzen er op dat dit in de toekomst meer zal spelen. Markpartijen zijn bijvoorbeeld heel actief in het ontwikkelen van nieuwe woonconcepten die

5 inspelen op mantelzorg. Door alle betrokkenen is er daarom behoefte aan een helder overzicht van (gemeentelijk) beleid en regelgeving voor mantelzorg(woningen). En verder dat het bij dit onderwerp duidelijk is wie waar over gaat, en er bij (aan)vragen intern afstemmingsoverleg plaatsvindt. Dat betekent dat het wenselijk is om de procesafspraak te maken dat er bij een concrete aanvraag voor een mantelzorgwoning tussen de mensen van WMO 5 en bouwzaken 6 contact wordt gelegd. Immers, als er een bouwaanvraag voor een mantelzorgwoning wordt ingediend, dan kan het belangrijk zijn dat een meitinker uit het gebiedsteam nagaat of er ook vraagstukken op het gebied van Welzijn/WMO spelen. Anderzijds is dit contact ook relevant om bij een (aan)vraag voor mantelzorg vanuit het sociale domein in een vroeg stadium rekening te houden met aspecten uit het ruimtelijke domein en eventuele vergunningverlening. Verdere afstemming met de afdelingen VRO, Welzijn en BAG zit verder ingebed in de bestaande werkprocessen. 5 Contactpersoon: Marlene Lapar (medewerkster uitvoeringsbeleid WMO) 6 Contactpersonen: Lammert Visser, Anton Schinkel, Jan Hooghiemstra (WABO-coördinatoren)

6 Conclusie De trends wijzen er op dat er in de nabije toekomst een toenemende behoefte aan huisvesting in verband met mantelzorg zal zijn. Maar de hiervoor relevante kaders schieten te kort: Ten aanzien van de gemeente Dongeradeel: o Er is geen passend beleid o Er zijn beperkte passende regels Ten aanzien van de provincie: o Er is geen passend beleid o De verordening werkt (mogelijk) belemmerend Ten aanzien van het Rijk: o o De eis dat bij beëindiging van huisvesting in verband met mantelzorg, de bijbehorende voorzieningen (keuken, douche etc.) gesloopt moeten worden is niet HUF-proof (handhaafbaar, uitvoerbaar, fraudegevoelig). Regelgeving biedt onvoldoende mogelijkheden Vergunningsvrij zijn mobiele units alleen buiten de bebouwde kom toegestaan Op het vergunningsvrije regime zijn veel uitzonderingen Vergunningsvrij kun je al snel niet uit de voeten vanwege het beperkte oppervlak dat vergunningsvrij is toegestaan (bijlage II Bor, art 2). Vergunningsvrij qua activiteit bouwen (bijlage II Bor, art 3) is geen oplossing omdat huisvesting in verband met mantelzorg alsnog strijdig met gebruiksbepalingen bestemmingsplan is. De kruimelregeling (bijlage II Bor, art 4) is buiten de bebouwde kom te beperkt qua oppervlaktemogelijkheden Ten slotte is de vraag welke functie een gebouw kan krijgen als de mantelzorgfunctie is beëindigd een groot vraagteken, zeker als deze vergunningsvrij in vrijstaande bijgebouwen wordt toegestaan. Advies Er moet goed in de gaten gehouden worden welke koers Rijk en provincie ten aanzien van dit onderwerp varen omdat dit onderwerp volop in ontwikkeling is. Gelijktijdig zal de gemeente de eigen beleidsdoelen moeten herzien. Gezien de gemaakte keuze van het Rijk ligt het in de rede dat de gemeente bijwoning toestaat. Het huidige instrumentarium -binnen de bebouwde kom de kruimelregeling (bijlage II Bor, art 4), en buiten de bebouwde kom de regels van het bestemmingsplan Bûtengebiet- voorziet reeds grotendeels in de mogelijke behoefte. In bijlage 2 zijn de juridische mogelijkheden in een stroomschema weergegeven. Maar dat zegt nog niets hoe de gemeente hier beleidsmatig mee om gaat. Wil de gemeente in beginsel bij iedere woning huisvesting in verband met mantelzorg toestaan? En moet dat met een omgevingsvergunning, of wordt de keuze veel rigoreuzer gemaakt dat dit binnen bepaalde kaders gewoon vergunningsvrij toegestaan wordt? En buiten de bebouwde kom zijn mobiele units vergunningsvrij toegestaan. Maar hoe gaan we met deze units om binnen de bebouwde kom? Een openstaande vraag is bijvoorbeeld ook in hoeverre huisvesting in verband met mantelzorg gezien wordt als een tijdelijke voorziening en dit tijdelijke vergund/toegestaan wordt. Er kan immers ook voor worden gekozen om meer tijdelijke voorzieningen voor dit doel toe te staan die na beëindiging van mantelzorg voor andere doeleinden benut kunnen worden. Daarnaast zijn de huidige juridische mogelijkheden een allegaartje van regeltjes zonder dat daar duidelijke keuzes en doelen aan ten grondslag liggen (bijlage 2). Daarbij vormt de mogelijke functie als de huisvesting in verband met mantelzorg is beëindigd een belangrijk aandachtspunt.

7 Bijlage 1 Regels voor huisvesting in verband met mantelzorg volgens het Besluit omgevingsrecht (Bor) Binnen de regels van het Besluit omgevingsrecht (> 1 nov 2014) kunnen zes scenario s onderscheiden worden waarin verschillende regels van toepassing zijn voor huisvesting in verband met mantelzorg. In onderstaande overzichtstabel zijn deze scenario s weergegeven. Het scenario kan uitsluitend gerealiseerd worden als het past binnen het bereik van het Bor. Kortom: het scenario voldoet aan de relevante artikelen van het Bor waar binnen het scenario gerealiseerd kan worden en waarbij tevens de beperkingen voor het vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg niet van toepassing zijn. Tabel a: (on)mogelijkheden vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg Scenario voor huisvesting in verband met mantelzorg 1 Vergunningsvrij gebruik van bestaande bouwwerken waaronder het oorspronkelijke hoofdgebouw 2 Vergunningsvrij binnen de zone van 4 m van het oorspronkelijke hoofdgebouw in het achtererfgebied 3 Vergunningsvrij buiten de zone van 4 m van het oorspronkelijke hoofdgebouw in het achtererfgebied 4 Vergunningsvrije mobiele units in het achtererfgebied: a. in zijn geheel of in delen verplaatsbaar b. de oppervlakte niet meer dan 100 m2, en c. buiten de bebouwde kom. 5 Vergunningsvrij indien gebruik in overeenstemming met bestemmingsplan is: a. niet hoger dan 5 m, b. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn, c. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag, en d. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte; Relevante artikelen van het Bor waar binnen scenario wel gerealiseerd kan worden. art 2 lid 22 + art 5 lid 1 art 2 lid 3 onder a + art 5 lid 1 art 2 lid 3 onder b + art 5 lid 1 art 2 lid 3 onder a + b + art 5 lid 1 + art 7 lid 2 art 3 lid 1 6 Omgevingsvergunning voor overige situaties art 4 lid 1 + art 5 lid 1 Gevallen waar binnen scenario niet gerealiseerd kan worden (tabel b). B,C A,B,C,D,E,F,G A,B,C,D,E,F,G A,B,C,D,E,F Tabel b: beperkingen voor vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg Gevallen waar binnen huisvesting in verband met mantelzorg niet (vergunningsvrij) gerealiseerd kunnen worden. Relevante artikelen van het Bor A Een bestemmingsplan of een beheersverordening verbiedt de inrichting als erf art 1 (begrip erf + achtererfgebied) B Monumenten (Rijk, provinciaal, gemeentelijk) en beschermde stads- en art 4a dorpsgezichten C Illegale bouwwerken art 5 lid 2 D Locatie betreft een in het bestemmingsplan of de beheersverordening art 5 lid 3 onder a H

8 opgenomen veiligheidszone, getypeerd als A-zone of B-zone, rondom een munitieopslag of een inrichting voor activiteiten met ontplofbare stoffen [bijvoorbeeld: aanduiding veiligheidszone bevi] E Locatie betreft een gebied waarin die activiteit op grond van het art 5 lid 3 onder b bestemmingsplan of de beheersverordening niet is toegestaan vanwege het overschrijden van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar als gevolg van de aanwezigheid van een inrichting, transportroute of buisleiding dan wel vanwege de ligging in een belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van een buisleiding. [bijvoorbeeld: bestemming Leiding-Gas, aanduiding veiligheidszone bevi] F Locatie betreft een gebied dat is gelegen binnen een van toepassing art 5 lid 3 onder c zijnde afstand als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel: -3.12, een opstelplaats van een gasdrukmeet- en regelstation (veiligheidsafstand ten minste maximaal 25 meter) -3.18, afleverzuil bij een aardgas-afleverstation (veiligheidsafstand ten minste maximaal 20 meter) -3.28, een opslagtank met propaan, het vulpunt van een opslagtank met propaan en de opstelplaats van de tankwagen (veiligheidsafstand ten minste maximaal 50 meter) -3.30a, het vulpunt van een ondergrondse opslagtank met organische oplosmiddelen of de opstelplaats van een tankwagen (veiligheidsafstand ten minste 20 meter) -4.3, een brandcompartiment bestemd voor de opslag van zwart kruit of rookzwak kruit (veiligheidsafstand ten minste 8 meter) -4.4, een voorziening voor de opslag van meer dan patronen voor vuurwapens (veiligheidsafstand ten minste 8 meter) -4.5, een bovengrondse opslagtank, bestemd voor de opslag van zuurstof, op een afstand van minder dan 10 meter gelegen van een andere opslagtank, bestemd voor de opslag van propaan, propeen of een gas als bedoeld in art 4.5 lid 1 van het het Activiteitenbesluit (veiligheidsafstand ten minste 20 meter) -4.5a, de opstelplaats van een opslagtank met propeen, het vulpunt van een opslagtank met propeen en de opstelplaats van de tankwagen (veiligheidsafstand ten minste maximaal 50 meter) -4.5b, de opstelplaats van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars, het vulpunt van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars of de opstelplaats van de tankwagen (veiligheidsafstand ten minste 20 meter) -4.77, een bunkerstation waarin lichte olie wordt opgeslagen, een op de wal geplaatste vaste afleverinstallatie voor het afleveren van lichte olie aan vaartuigen (veiligheidsafstand ten minste 20 meter) -4.81, een installatie voor het afleveren van gecomprimeerd aardgas, anders dan aan motorvoertuigen voor het wegverkeer en vaartuigen (veiligheidsafstand ten minste 10 meter) G Een woonwagen, tijdelijke hoofdgebouw of een recreatiewoning/gebouw art 2 lid 3 onder g H Bestemmingsplan staat huisvesting in verband met mantelzorg niet toe aanhef art 3 Tabel vragen/omissies voor (on)mogelijkheden vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg Vragen/omissies I Een bestemmingsplan of een beheersverordening kan vergunningsvrij gebruik van bestaande bouwwerken in verband met mantelzorg niet verbieden (Scenario 1, Geval A) II Vergunningsvrij kunnen bestaande bouwwerken gebruikt worden voor huisvesting van mantelzorg, binnen een veiligheidszone, getypeerd als A-zone of B-zone, rondom een munitieopslag of een inrichting voor activiteiten met ontplofbare stoffen (Scenario 1, Geval D) [wordt mogelijk binnenkort gerepareerd] III Vergunningsvrij kunnen bestaande bouwwerken gebruikt worden voor huisvesting van

9 IV V VI mantelzorg, binnen een gebied waarin die activiteit op grond van het bestemmingsplan of de beheersverordening niet is toegestaan vanwege het overschrijden van het plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar als gevolg van de aanwezigheid van een inrichting, transportroute of buisleiding dan wel vanwege de ligging in een belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van een buisleiding. [bijvoorbeeld: bestemming Leiding-Gas, aanduiding veiligheidszone bevi] (Scenario 1, Geval E) [wordt mogelijk binnenkort gerepareerd] Vergunningsvrij kunnen bestaande bouwwerken gebruikt worden voor huisvesting van mantelzorg, binnen een gebied waarin veiligheidsafstanden uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn (Scenario 1, Geval F) [wordt mogelijk binnenkort gerepareerd] Geluidszone industrie? Voor zover ik kan nagaan geen belemmeringen voor vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg binnen geluidszones. [wordt mogelijk binnenkort gerepareerd] Vrijwaringszone weg? Voor zover het niet valt onder art 5 lid 3 onder b, maar er toch een vrijwaringszone voor een weg aanwezig is, zijn er voor zover ik kan nagaan geen belemmeringen voor vergunningsvrij realiseren van huisvesting in verband met mantelzorg binnen vrijwaringszones van wegen.

10 Bijlage 2 Procesbeschrijving binnen bestaande juridische mogelijkheden voor huisvesting in verband met mantelzorg Mantelzorgverzoek Bijwonend Inwonend Inschrijving GBA Bestaand bouwwerk binnen 4 m van het hoofdgebouw Vergunning nodig Vergunningsvrij (zie bijlage 1) buiten 4 m van het hoofdgebouw Mobiele units buiten bebouwde kom In woonbestemming bestemmingsplan Dokkum Binnenstêd Inschrijving BAG/GBA. In beginsel eigen huisnummer. Heeft ook gevolgen voor WOZ en (gemeentelijke) heffingen. Binnenplans Uitsluitend in bestemmingsplan Bûtengebiet (afwijking ondergeschikte deeltijdfunctie + bijlage 2) Buitenplans ruimtelijk plan Niet mogelijk vanwege strijd met de provinciale verordening Buitenplans, maar geen ruimtelijk plan kruimels art 3, bijlage II Bor zijn geen ruimtelijk plan volgens provinciale verordening