Om ook in terminologie onderscheid te maken ten opzichte van de oude situatie vervangen we AWBZbegeleiding door de term ondersteuning.

Transcriptie

1 Wethouder van Jeugd, Welzijn en Sport en Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie drs. K.P. Klein Gemeente Den Haag R. Baldewsingh De voorzitter van de Algemene Commissie BSW/ RIS juni 2014 Inkoopkader Begeleiding Geachte voorzitter, Met de Wmo 2015 wordt de gemeente Den Haag verder verantwoordelijk voor de begeleiding van burgers die beperkingen ondervinden bij het (zelfstandig) deelnemen aan de samenleving. Dit zijn vaak burgers met matige tot zware beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid. In de Wmo 2015 wordt namelijk vastgelegd dat de functie begeleiding overgaat van de AWBZ naar de gemeente. AWBZ-begeleiding is bedoeld om de zelfredzaamheid te bevorderen, te behouden of te compenseren en men langer in de eigen vertrouwde omgeving kan blijven wonen. Begeleiding is mogelijk in de vorm van individuele begeleiding of als begeleiding in groepsverband. In de bijlage wordt uitvoeriger toegelicht, hoe de AWBZ-begeleiding is georganiseerd. In Den Haag gaat het om ongeveer 6600 cliënten 1. Om ook in terminologie onderscheid te maken ten opzichte van de oude situatie vervangen we AWBZbegeleiding door de term ondersteuning. In deze brief geven wij aan wat de uitgangspunten zijn voor de inkoop van de maatwerkvoorzieningen in de Wmo, hoe de gemeente deze ondersteuning denkt vorm te geven en hoe de gemeente de inkoop van de maatwerkvoorziening ondersteuning wil organiseren. Ondanks het feit dat de Wmo 2015 nog ter besluitvorming in de Eerste Kamer ligt, zijn we gestart met de voorbereiding van de inkoop. Dit is onontkoombaar omdat we de continuïteit van de zorg voor burgers en aanbieders willen garanderen en daarbij te maken hebben met wettelijke termijnen in de Wmo 2015 en voor de aanbesteding. 1 Op zijn vroegst begin juli 2014, krijgt de gemeente de beschikking over de actuele klantgegevens van de doelgroep waar de gemeente vanaf 2015 voor verantwoordelijk is. Mark Venekamp

2 BSW/ In de Wmo 2015 is bepaald dat de gemeente op 1 oktober 2014 contracten moet hebben afgesloten met de aanbieders die vanaf 1 januari 2015 de ondersteuning gaan leveren. Deze contracten worden aanbesteed, omdat we de overgang voor burgers en aanbieders zo soepel mogelijk willen laten verlopen. We sluiten zoveel mogelijk aan bij de inkoopmethodiek zoals deze binnen de AWBZ wordt gehanteerd. Te grote en te snelle veranderingen zijn een risico voor een succesvolle uitvoering en de kwaliteit van de ondersteuning per 1 januari De doorlooptijd van de aanbesteding, beoordeling en wettelijke wachttijden is ca. drie maanden. In dit geval is iets meer tijd nodig in verband met het zomerreces. Om de contracten tijdig te kunnen afsluiten moet de aanbestedingsprocedure uiterlijk 19 juni 2014 starten. In de week voorafgaand aan de aanbesteding worden informatiebijeenkomsten voor aanbieders georganiseerd. Uitgangspunten voor de inkoop Onderstaande uitgangspunten voor de inkoop van de maatwerkvoorzieningen Wmo 2015 vloeien voort uit de uitgangspunten die zijn geformuleerd voor de decentralisaties binnen het sociaal domein. De gemeenteraad is hierover geïnformeerd (RIS ) De uitgangspunten voor de inkoop zijn: het voornemen om in 2015 voor de voorziening ondersteuning zo veel mogelijk samen te werken met de huidige aanbieders van AWBZ begeleiding; het principe dat bestaande rechten voor de burgers in 2015 zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Dit sluit tevens aan bij het overgangsrecht in de Wmo 2015; een ruim aanbod van aanbieders contracteren om voldoende keuzevrijheid voor de burgers 2 te waarborgen; vanaf 2015 geleidelijk doorvoeren van wijzigingen die een gevolg zijn van de Wmo 2015; het realiseren van besparingen door het vaststellen van marktconforme maar scherpe tarieven, het herijken van indicaties, het reduceren van tariefverschillen en het creëren van substitutie en/of innovatie; dat aanbieders mede uitvoering geven aan de bestuurlijke doelstellingen bij de invoering van de Wmo 2015; dat aanbieders uitvoering geven aan de Social return regeling (contract compliance) van de gemeente bij een contractomzet van meer dan ,00 per jaar om voor 5% van de contractomzet werkplekken te creëren voor bijvoorbeeld personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt; dat aanbieders mede verantwoordelijk zijn voor vernieuwing, samenwerking en een verbetering van samenhang van zorg en ondersteuning in de wijk; dat overeenkomsten een looptijd van 1 jaar krijgen met een optie op verlenging van steeds een jaar. dat de ondersteuning moet bijdragen aan de kwaliteit van leven van een grote groep mensen die veelal in een kwetsbare positie verkeren. Het is daarom van belang dat de ondersteuning van goede kwaliteit is; continuïteit van de ondersteuning. Het resultaat van de inkoop moet zijn dat alle Haagse burgers met een beperking, die onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, voor hun ondersteuning een beroep kunnen doen op de gemeente. Er wordt hierbij in eerste instantie gekeken naar de eigen mogelijkheden van de burger, de mogelijkheden die het eigen netwerk biedt en of er wellicht andere collectieve en of algemene voorzieningen zijn. Indien deze voorzieningen de belemmeringen niet (volledig) wegnemen, kan de maatwerkvoorziening ondersteuning worden ingezet. Voorafgaand aan het besluit over de verlenging van de contracten per 2016 wordt geëvalueerd of de inkoop tot de gewenste resultaten heeft geleid. Hierbij wordt ook gekeken of andere vormen van bekostiging, bijvoorbeeld via subsidie, beter aansluiten bij de wijze waarop de gemeente Den Haag de ondersteuning in de toekomst wil vormgeven. 2 In de Wmo 2015 is ook het Persoonsgebonden Budget opgenomen. Burgers kunnen dus naast Zorg in Natura ook kiezen voor een PGB

3 BSW/ Overgangsrecht voor mensen met een indicatie voor AWBZ extramurale begeleiding Het overgangsrecht in de Wmo 2015 bepaalt dat burgers die in het bezit zijn van een geldige AWBZindicatie voor begeleiding, deze indicatie behouden gedurende de looptijd van de indicatie maar uiterlijk tot en met 31 december Dit overgangsrecht heeft grote impact op de inkoop van de maatwerkvoorziening ondersteuning en het realiseren van besparingen. De gemeente heeft binnen het overgangsrecht wel beperkte mogelijkheden om in 2015 toch besparingen te realiseren. Zo heeft de gemeente de mogelijkheid: zelf te bepalen met welke aanbieders een overeenkomst wordt afgesloten. De gemeente hoeft dus niet met de huidige aanbieders van de AWBZ-begeleiding een contract aan te gaan; de tarieven te wijzigen. De gemeente mag dus zelf bepalen welke tarieven ze vanaf 2015 voor de ondersteuning wil gaan betalen; binnen de overeenkomst afspraken te maken over de relatie van de maatwerkvoorziening met andere/toekomstige voorzieningen. In overleg met de burger is het altijd mogelijk een of meerdere voorzieningen, die meer passen binnen de wijziging van de Wmo 2015 en binnen het gemeentelijk beleid, in te zetten. Hiernaast spreken we met de aanbieders af dat zij cliënten stimuleren om, in overleg en binnen de kaders van het overgangsrecht, de beweging van individuele ondersteuning naar meer groepsactiviteiten en algemene voorzieningen te maken. Hoe gaat de ondersteuning in Den Haag er uit zien? Gemeenten krijgen in de Wmo 2015 de taak om de burgers die in 2014 AWBZ-begeleiding hebben te ondersteunen. We gaan hiervoor de maatwerkvoorziening ondersteuning inkopen. Het doel van de ondersteuning is: het ondersteunen van burgers die beperkingen ondervinden bij het deelnemen aan de samenleving en dit niet kunnen organiseren in het eigen netwerk of door de inzet van algemeen toegankelijke en/of voorliggende voorzieningen. Dit zijn vaak burgers met matige tot zware beperkingen. Doelgroepen We onderscheiden in Den Haag voor de maatwerkvoorziening ondersteuning drie doelgroepen: volwassenen met psychiatrische en/of verslavingsproblematiek, met uitzondering van de dak- en thuislozen 3 ; volwassenen met een beperking (lichamelijk en/of verstandelijk); volwassen met een somatische of psychogeriatrische aandoening. De keuze voor de drie doelgroepen is gebaseerd op de analyse dat deze doelgroepen veelal specifieke vragen en expertise behoeven. De onderscheiden doelgroepen sluiten overigens goed aan bij de grondslagen uit de AWBZ. De ondersteuning wordt alleen aan volwassenen geboden. De ondersteuning voor burgers tot 18 jaar wordt vanaf 2015 in de nieuwe Jeugdwet geregeld. Arrangementen De begeleiding in de AWBZ wordt geleverd vanuit twee doelstellingen. (1) Er is langdurige behoefte aan ondersteuning waarbij het doel is voorkomen dat de situatie erger wordt en iemand niet langer zelfstandig kan wonen of participeren. Of (2) er is ondersteuning nodig om te zorgen dat iemand vaardigheden leert en vervolgens weer zelfstandig of met inzet van zijn netwerk of algemene voorzieningen kan participeren in de maatschappij. Voor de maatwerkvoorziening ondersteuning is aansluiting gezocht bij deze doelstellingen. De ondersteuning wordt vanaf 1 januari 2015 om deze reden aangeboden in twee arrangementen te weten: arrangement chronisch arrangement herstel 3 Voor de doelgroep van de Maatschappelijke opvang wordt de huidige inkoopmethodiek gehandhaafd.

4 BSW/ In deze arrangementen bieden de gecontracteerde aanbieders een op de burger afgestemde mix (maatwerk) van algemene voorzieningen, groepsactiviteiten en individuele ondersteuning aan. Het is aan de aanbieder om dit samen met de burger vorm en inhoud te geven. Activiteiten en te bereiken resultaten kunnen betrekking hebben op alle aandachtsgebieden van de zelfredzaamheidsmatrix zoals: financiën, dagbesteding, huisvesting, (huiselijke) relaties en sociaal netwerk, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, maatschappelijke participatie. Beide arrangementen worden geboden door of onder regie van de aanbieder voor maatwerkvoorziening die gespecialiseerd is in de ondersteuning van de betreffende doelgroep. Van aanbieders wordt geëist dat ze beide arrangementen aan hun doelgroep kunnen bieden. De arrangementen chronisch en herstel zijn beide gericht op het versterken van de positie van de cliënt en worden zó vormgegeven dat waar mogelijk de inzet van lichtere interventies wordt gestimuleerd. Binnen het arrangement hebben aanbieders de vrijheid om per individu een mix van algemene voorzieningen, groepsactiviteiten en individuele ondersteuning te bieden. Ook de ureninzet kan per burger verschillen. Zo is het mogelijk dat iemand in het begin van een traject veel individuele ondersteuning nodig heeft, maar daarna met een groter aandeel groepsondersteuning ook voldoende geholpen is. Hieronder wordt de opbouw van de arrangementen schematisch weergegeven. Chronisch Herstel Algemene Voorzieningen Algemene Voorzieningen Groepsactiviteiten Groepsactiviteiten Individuele ondersteuning Individuele ondersteuning Chronisch Het arrangement chronisch omvat langdurige ondersteuning aan burgers bij wie de beperking van de zelfredzaamheid langer dan een jaar of blijvend aanwezig wordt geacht. De ondersteuning richt zich in dit arrangement minimaal op stabilisatie en het tegengaan van achteruitgang, maar kan op onderdelen ook gericht zijn op verbetering van de zelfredzaamheid, verbetering van specifieke vaardigheden, en participatie. Deze inzet wordt beoordeeld door en vindt plaats onder regie van de gecontracteerde aanbieder van de maatwerkvoorziening. Het arrangement chronisch wordt geboden aan burgers die naar verwachting een jaar of langer op deze ondersteuning zijn aangewezen. Het arrangement chronisch duurt een jaar en kan zo nodig meerdere keren worden verlengd. Zoals gezegd kunnen burgers op onderdelen van hun zelfredzaamheid (eerder) vooruitgang boeken en hoeft de ondersteuning niet altijd op alle aspecten zo lang te worden geboden. Op deze onderdelen kunnen burgers dus gedeeltelijk uitstromen of doorstromen. Herstel Het arrangement herstel is gericht op herstelgerichte ondersteuning aan burgers bij wie de beperking van de zelfredzaamheid tijdelijk is. Dit arrangement heeft tot doel de zelfredzaamheid binnen de periode van maximaal een jaar, zodanig te verbeteren dat ondersteuning vanuit een maatwerkvoorziening niet langer nodig is. Dit wil echter niet zeggen dat het altijd mogelijk is volledig herstel van de zelfredzaamheid te bereiken op alle deelterreinen.

5 BSW/ Op onderdelen kan het nodig zijn (langdurig) ondersteuning te blijven bieden. In het kader van herstelgerichte ondersteuning kunnen op onderdelen algemene voorzieningen zoals bv. participatieactiviteiten worden ingezet. Deze inzet wordt beoordeeld door en vindt plaats onder regie van de aanbieder van de maatwerkvoorziening. Het arrangement herstel wordt in principe voor kortere periode toegekend, maar kan zo nodig meerdere keren worden ingezet. Inkoop: meervoudig onderhandse aanbesteding (beoordeling o.g.v. Zeeuws model) Het tijdsbestek waarin de nieuwe Wmo 2015 moet worden ingevoerd is, omdat het wetgevingstraject nog steeds niet is afgerond, erg kort. Gezien de korte tijd die resteert, en omdat de gemeente Den Haag een groot belang hecht aan de continuïteit van de zorg voor haar burgers, zijn te grote en te snelle veranderingen een risico voor een succesvolle uitvoering van de noodzakelijke taken per 1 januari Voor 2015 en 2016 wordt daarom zoveel als mogelijk de inkoopmethodiek, zoals gehanteerd binnen de AWBZ, gehandhaafd. Het Zorgkantoor heeft AWBZ begeleiding jaarlijks ingekocht via een aanbestedingsprocedure. De gemeente Den Haag sluit hierop aan met de keuze voor een meervoudig onderhandse aanbesteding voor de maatwerkvoorziening ondersteuning. Ondersteuning (het verlenen van zorg) wordt aangemerkt als een 2B-dienst, waarop een verlicht aanbestedingsregime van toepassing is. De enige verplichting is dat de gunning achteraf in Europa moet worden gemeld. Dit betekent dat er voor gekozen kan worden om niet een aankondiging te doen, om geen concurrentie toe te laten, om redelijke termijnen in plaats van wettelijke minimum termijnen te gebruiken en om met een vooraf bepaalde prijs te werken. Meervoudig onderhands houdt in dat de gemeente in eerste instantie de aanbieders selecteert. Er is voor gekozen alleen alle huidige zorgaanbieders te selecteren. Vanwege de waarde die wij hechten aan de continuïteit van zorg en gezien het geldende overgangsrecht is voor de inkoop in 2015 voor dit model gekozen. Aanbieders die voldoen aan de geschiktheidseisen en de minimumeisen en akkoord kunnen gaan met het vastgestelde tarief krijgen zij een contract gegund. In die zin is er geen sprake van aanbesteden; er worden geen inschrijvingen met elkaar vergeleken om tot de beste aanbiedingen te komen. De meervoudig onderhandse aanbestedingsvorm is de meest passende vorm voor de inkoop van deze maatwerkvoorziening omdat deze het best aansluit bij de uitgangspunten voor de inkoop. De aanbestedingsleidraad wordt bij deze vorm toegestuurd aan alle bekende aanbieders (de aanbieders die reeds AWBZ begeleiding in natura aan volwassen Haagse burgers leveren in 2014 op basis van een geldig contract met het Zorgkantoor). Gunning van de maatwerkvoorziening ondersteuning gebeurt op basis van het Zeeuwse model: Alle aanbieders die in hun inschrijving voldoen aan de geformuleerde uitgangspunten en minimumeisen en akkoord gaan met de aangeboden tarieven, komen in aanmerking voor een overeenkomst. Ten behoeve van de aanbesteding wordt een aanbestedingsleidraad opgesteld. In deze leidraad zijn de beschrijving van de opdracht, de beschrijving van de procedure, de uitsluitingsgronden, de geschiktheidseisen en de minimumeisen opgenomen. Iedere aanbieder die voldoet aan alle onderstaande criteria komt voor een overeenkomst met de gemeente voor het jaar 2015 in aanmerking: Aanbieder heeft voor 2014 een geldig (niet in 2014 ontbonden) contract met het Zorgkantoor voor de levering van de AWBZ begeleiding in natura, die onder dit inkoopkader valt, binnen de gemeente Den Haag aan Haagse burgers. In 2015 worden in beginsel geen nieuwe aanbieders gecontracteerd. Aanbieder voldoet aan de door de gemeente gestelde geschiktheidseisen en minimumeisen; en Aanbieder heeft de door de gemeente vastgestelde tarieven geaccordeerd; en Aanbieder levert beide arrangementen (chronisch en herstel) voor tenminste één doelgroep. Indien een aanbieder in 2014 AWBZ cliënten in traject heeft die onder meerdere doelgroepen vallen, dient aanbieder, in verband het principe burger volgt aanbieder, voor meer doelgroepen in te schrijven.

6 BSW/ De volledige opdracht maatwerkvoorziening ondersteuning wordt verdeeld in percelen. Voor de grootte van de percelen gaat de gemeente uit van het aantal cliënten dat bij een bepaalde aanbieder of samenwerkende groep van aanbieders per 1 januari 2015 in traject is. Hiertoe wordt een startfoto van de situatie eind 2014 gemaakt. De startfoto is gebaseerd op de opgave door de gecontracteerde aanbieders van het aantal cliënten dat in het laatste kwartaal van 2014 in traject is. De aanbieders verdelen hun cliënten over de twee arrangementen chronisch en herstel. De startfoto kan eventueel worden aangevuld en/of gecorrigeerd met gegevens van het Zorgkantoor en/of op andere wijze verkregen informatie. De gemeente stelt uiteindelijk de startfoto vast. Vanaf 1 januari 2015 kiezen nieuwe cliënten uit de aanbieders die zijn gecontracteerd voor de concrete invulling van de maatwerkvoorziening ondersteuning. Raamovereenkomst Hoewel het uitgangspunt is: burger volgt aanbieder, is het op voorhand niet duidelijk hoeveel cliënten een aanbieder in 2015 krijgt of houdt. De gemeente Den Haag wil burgers maximale keuzevrijheid bieden om zelf te bepalen bij welke aanbieder ze de ondersteuning afnemen. Om deze reden wordt gekozen voor de raamovereenkomst. In een raamovereenkomst worden alleen de voorwaarden en condities opgenomen die op de contractuele relatie met de gemeente van toepassing zijn. Het kenmerkende van een raamovereenkomst is dat zij geen leverings- of afnameplicht kent. Over het volume worden dus geen afspraken gemaakt. De overeenkomsten die worden afgesloten hebben een looptijd van 1 jaar, met een optie op verlenging van maximaal steeds 1 jaar. Vaststelling tarieven en wijze van bekostiging De gemeente kiest voor een gemiddeld tarief per doelgroep. Dit tarief wordt per persoon per 4 weken betaald. Dit tarief is gebaseerd op gesprekken met zorgaanbieders en historische gegevens over de gemiddelde hoogte van de indicatie per doelgroep voor een combinatie van zowel de individuele ondersteuning als voor de groepsactiviteiten. We onderscheiden, naar verwachting, een gewogen tarief per doelgroep van de maatwerkvoorziening ondersteuning. Gebleken is dat de onderscheiden doelgroepen een verschillend aantal uren inzet van individuele ondersteuning en groepsactiviteiten vragen. Hiernaast vragen de onderscheiden doelgroepen ook een verschillend opleidingsniveau van het personeel. Om deze reden stellen we per doelgroep een verschillend tarief vast. De tarieven zijn bruto tarieven waarmee de aanbieder alles moet betalen. De tarieven zijn een gewogen tarief, mede gebaseerd op de gemiddelde historische inzet van individuele begeleiding in uren en groepsbegeleiding in dagdelen per doelgroep. Uiteraard kijken we ook naar landelijke ontwikkelingen (G32) en hebben we ervaring opgedaan bij de tariefberekening voor Den Haag onder Dak. We hebben het adviesbureau HHM de opdracht gegeven om op basis van de geformuleerde uitgangspunten en werkzaamheden te komen met een marktconform tarief per doelgroep per arrangement. Marktconform houdt in dat de tarieven zodanig moeten zijn dat aanbieders niet onder de kostprijs ondersteuning leveren. Een tarief onder de kostprijs maakt de kans aanzienlijk dat te weinig aanbieders inschrijven, op de aanbesteding, medewerkers salaris moeten gaan inleveren, dat er wachtlijsten ontstaan en dat aanbieders na verloop van tijd omvallen. Tegelijkertijd moet het tarief scherp zijn omdat de gemeente Den Haag binnen landelijke budgettaire kaders verantwoordelijk wordt voor de ondersteuning. Hierin is voorzien door inzet van een onafhankelijk adviesbureau. Momenteel zijn er nog veel onduidelijkheden met betrekking tot het macro budget dat de gemeente gaat krijgen voor de uitvoering van de nieuwe Wmo taken. Het is de verwachting dat de mei circulaire meer duidelijkheid geeft. Ook is er nog onduidelijkheid over het aantal (nieuwe) burgers dat in aanmerking komt voor een arrangement en de hoeveelheid ondersteuning die aan deze burgers geboden moet worden. Om deze redenen zijn de tarieven nog niet definitief vastgesteld en in deze brief opgenomen. Op het moment dat de tarieven door het college zijn vastgesteld, zullen wij u hierover informeren. Wijze van bekostiging De bekostigingssystematiek vanuit de AWBZ is complex en bewerkelijk. Er wordt gewerkt met voorschotten, nacalculatie, herschikkingen en opslagen.

7 BSW/ Voor de ondersteuning vanuit de Wmo willen we toe naar een simpele manier van financieren die gezonde prikkels bij de aanbieder legt en waarbij de gemeente geen onnodig risico loopt. Hierboven is beschreven op welke manier de tarieven tot stand komen. Het betreft bruto tarieven per vier weken, per cliënt. De aanbieder krijgt na afloop van iedere periode van vier weken betaald voor het aantal cliënten dat in traject is. Tijdens bijeenkomsten met diverse aanbieders is duidelijk geworden dat de aanbieders open staan voor een meer resultaatgerichte benadering. Zij benadrukken het belang van een integrale aanpak. De aanbieders zijn zich ervan bewust dat er in de Wmo 2015 anders moet worden gekeken naar iemands ondersteuningsbehoefte en dat de kanteling ook in hun werkwijze centraal moet staan (van zorgen voor naar zorgen dat ). Aanbieders delen de mening dat dit het beste kan worden bereikt door afstand te doen van het uurtjefactuurtje model en zowel de afspraken als de financiering op resultaten plaats te laten vinden. Zodat in plaats van een inspanningsverplichting (wat heb je gedaan?) sprake is van een resultaats-verplichting (wat heb je bereikt?). De verantwoordelijkheid voor het bereiken van dit resultaat ligt dan in handen van de aanbieders die de ondersteuning bieden. De gemeente staat voor de uitvoering van de overeenkomst een resultaatgerichte benadering voor met (steekproefsgewijze) controle 4 achteraf. Het staat de aanbieders in dit model vrij het budget in te zetten op de manier die het meest bijdraagt aan het resultaat. Ook mag de aanbieder schuiven met de budgetten tussen de cliënten. De aanbieder is verantwoordelijk voor het resultaat van de individuele cliënt. Hoe dit wordt bereikt is aan de aanbieder. Het is aan de aanbieder om met een mix van individuele ondersteuning, groepsactiviteiten en algemene voorzieningen het resultaat te behalen. Met deze manier van bekostigen geeft de gemeente aan dat zij op de expertise van de aanbieder vertrouwt en dat ze hen de mogelijkheden biedt om zelf tot verandering te komen. Om de kwaliteit te waarborgen wordt een systeem ontwikkeld om dit te toetsen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door de cliënttevredenheid in kaart te brengen, het cliëntdossier steekproefsgewijs te controleren of de resultaten te meten aan de hand van zelfredzaamheidsscores. Tot slot De burgers van Den Haag moeten kunnen rekenen op goede zorg. Daarom is het onze uitdrukkelijke wens dat alle aanbieders van maatwerkvoorzieningen en algemeen toegankelijke voorzieningen in Den Haag een actieve rol spelen bij het opsporen van kwetsbare burgers in de stad en ervoor zorgen dat zij de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Doel is dat de verschillende partijen in de stad, een stadsdeel of een wijk meer dan nu samenwerken om kwetsbare groepen in beeld te krijgen en te helpen. Met de Wmo 2015 zetten we in op het continuüm van eigen kracht, eigen sociaal netwerk, mantelzorg, informele zorg en algemene voorzieningen. Indien dit niet afdoende blijkt komen de maatwerkvoorzieningen in beeld. Waar nodig wordt ingezet op het versterken van het eigen netwerk en eigen kracht door tijdelijke ondersteuning. Ondersteuning, Zorg en Welzijn moeten elkaar vinden in dit continuüm. Onze uitdaging is om deze synergie te realiseren door het stroomlijnen van het brede aanbod van algemene, collectieve en individuele voorzieningen in de stad. Met vriendelijke groet, de wethouder Jeugd, Welzijn en Sport, Karsten Klein de wethouder Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie Rabin Baldewsingh 4 Het resultaat kan worden getoetst aan de hand van cliënttevredenheidsonderzoeken, huisbezoeken, telefonische enquêtes, dossieronderzoek, managementrapportages, accountantsverklaringen, individuele toets aan de zelfredzaamheidmatrix bij heronderzoek

8 BSW/ Bijlage 1: huidige regeling begeleiding in de AWBZ Begeleiding in de AWBZ is bedoeld om de zelfredzaamheid van personen te bevorderen, te behouden of te compenseren, zodat een verblijf in een instelling zo lang mogelijk wordt uitgesteld en waarbij verwaarlozing wordt voorkomen. Begeleiding binnen de AWBZ is mogelijk in de vorm van individuele begeleiding (BGI) of als begeleiding in groepsverband (BGG). Bij zelfredzaamheid gaat het om de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden die iemand in staat stellen om binnen de persoonlijke levenssfeer te functioneren. Allereerst gaat het om het compenseren en actief herstellen van het regelvermogen, zodat iemand (weer) voldoende regie over het eigen leven kan voeren. Het gaat dan om zaken als het helpen plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. De grens tussen de persoonsgebonden sociale omgeving en participatie is niet altijd scherp te trekken. Daarom is binnen de functie Begeleiding ook ondersteuning mogelijk in de vorm van het stimuleren tot en het voorbereiden van gesprekken met instanties op het terrein van wonen, school, werk, enzovoort. Hiernaast kan Begeleiding de vorm aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren of het eventueel ondersteunen bij het oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben. Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen, moet er sprake zijn van bepaalde gezondheidsproblematiek. In de AWBZ wordt dit een grondslag genoemd. Er zijn in de AWBZ zes grondslagen: - Somatische aandoening/beperking - Psychogeriatrische aandoening/beperking - Psychiatrische aandoening/beperking - Lichamelijke handicap - Verstandelijke handicap - Zintuiglijke handicap Hiernaast moet worden zijn vastgesteld dat de verzekerde matige tot zware beperkingen heeft op een of meer van de volgende terreinen: - sociale redzaamheid; - bewegen en verplaatsen; - probleemgedrag; - psychisch functioneren; - geheugen- en oriëntatiestoornissen. Begeleiding is in de AWBZ heel gedetailleerd uitgewerkt. Feitelijk gezien zijn er echter in grote lijnen twee vormen van begeleiding te onderscheiden. (1.) Begeleiding gericht op het tegengaan van achteruitgang c.q. preventie van terugval en stabilisatie. Hierbij is de begeleiding over het algemeen langdurig. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij dementie. (2.) Daarnaast is er de begeleiding die zich richt op herstel en verbetering van de zelfredzaamheid en/of verbetering van specifieke vaardigheden waardoor mensen op termijn weer zelfstandig, zonder of met minder begeleiding, kunnen functioneren. Voor hoeveel uur per week een cliënt in aanmerking komt voor begeleiding, wordt aangegeven met een klasse (klasse 2 is bijvoorbeeld minstens 2 en hoogstens 3,9 uur). Een klasse geeft enige speelruimte: de zorgverlener kan de begeleiding enigszins aanpassen aan de persoonlijke situatie van een cliënt. Voor begeleiding in groepsverband zijn de klassen vastgesteld in dagdelen. Een dagdeel is maximaal vier aaneengesloten uren. Het CIZ besluit of iemand aanspraak heeft op AWBZ begeleiding en zo ja hoeveel. Ongeveer mensen hebben een combinatie van individuele- en groepsbegeleiding. Het gaat derhalve om ongeveer 6600 unieke klanten met een indicatie op 1 juli Het is echter niet bekend hoeveel van de mensen met een geldige indicatie deze indicatie ook daadwerkelijk gebruiken en de geïndiceerde zorg afnemen. De schatting is dat het gaat om ongeveer 6000 klanten die de indicatie gebruiken.

9 BSW/ Op zijn vroegst kort na 8 juli , als de Wmo 2015 wordt behandeld in de Eerste Kamer, krijgt de gemeente de beschikking over de klantgegevens van de doelgroep waar de gemeente vanaf 2015 voor verantwoordelijk is. Ook zijn er mensen met een indicatie voor begeleiding die hiernaast een indicatie hebben voor andere functies binnen de AWBZ. Zo hebben bijna alle mensen met een indicatie begeleiding met een somatische grondslag ook een indicatie voor Persoonlijke Verzorging (PV). PV 6 wordt in 2015 ondergebracht in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Van de mensen met een indicatie voor AWBZ-begeleiding heeft 75% 7 aangegeven deze zorg bij voorkeur in de vorm van zorg in natura (ZiN) te ontvangen. De resterende 25% heeft een voorkeur voor een Persoonsgebonden Budget (PGB). Ondersteuning in de vorm van een PGB wordt niet toegelicht omdat deze brief zich enkel richt op de inkoop van ondersteuning in natura. 5 De Wmo 2015 regelt de wettelijke bevoegdheid voor de gegevensoverdracht. 6 Een klein deel van de PV (5%) valt onder de Wmo 2015, te weten het deel dat ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen betreft. 7 Gegevens CIZ 1 juli 2013.