2. Spreekgelegenheid voor het publiek. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 3. Vaststellen agenda. De agenda wordt conform vastgesteld.

Transcriptie

1 NOTULEN van de openbare vergadering van de Commissie Ruimtelijk Domein van de gemeente Berkelland, aangevuld met punten uit de Commissie Sociaal en Economisch Domein, gehouden op 24 november 2010, om uur ten gemeentehuize in Borculo. Aanwezig: de heer F.H.C. Mulkens (VVD), voorzitter, mevrouw H.E. Tiessens-van Dijk, commissiegriffier, de heer B.B.J. Beusink (Ondernemend Berkelland), mevrouw H.J. Bosman (Gemeentebelangen), mevrouw J.G. Bussink (D66), mevrouw J.M.E. Cornelissen-Nijenhuis (CDA), mevrouw U. Drexhage (Gemeentebelangen), de heer P.T.M. Knuvers (GroenLinks), de heer J. Lenselink (GroenLinks), mevrouw L.P.E. van Milaan (D66), de heer B.H.J.M. Morsink (Ondernemend Berkelland), de heer H.A.N. Nijhof (D66), de heer F.J. Reijrink (CDA), de heer G.J. Teselink (VVD), de heer D.C. Weenk (VVD), de heer J.J.W. Zappeij (PvdA). Voorts aanwezig:de heer J.B. Boer, wethouder (D66), De heer J. Markink, wethouder (VVD), diverse raadsleden, diverse overige belangstellenden. Afwezig: mevrouw A.G.M. Bolster-ter Woerds (CDA), De heer G.D. Hilhorst (CDA), De heer J.G. Jansen (VVD), Mevrouw H.J. Ordelman (Gemeentebelangen), De heer A.J. Ribbers (Gemeentebelangen), De heer H. Pelle (PvdA), De heer B. Reindsen (PvdA), De heer G.W.M. Roelofsen (D66), De heer E.J. Slotboom (D66). 1. Opening. De Voorzitter opent de vergadering en heet eenieder hartelijk welkom. Dit is waarschijnlijk de laatste commissievergadering in deze vorm. Vanavond is één partij aanwezig met drie afgevaardigden en een andere partij met één afgevaardigde. Alles is nog mogelijk. Na de raadsbeslissing over het Reglement van Orde zal waarschijnlijk het commissiesysteem zijn gewijzigd. 2. Spreekgelegenheid voor het publiek. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 3. Vaststellen agenda. De agenda wordt conform vastgesteld. 4. Vaststelling notulen van de openbare vergadering van 13 oktober De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 1

2 5. Toezeggingenlijst van de Commissie Ruimtelijk Domein. Er zijn geen opmerkingen. 6. Toezeggingenlijst van de Commissie Sociaal en Economisch Domein. Er zijn geen opmerkingen. 7. Voorbereiding en rapportage vanuit de gemeenschappelijke regelingen. Er zijn geen mededelingen. 8. Mededelingen van het college in het kader van de actieve informatieplicht. De heer Markink deelt het volgende mede. *In de raadsvergadering van september 2010 is gesproken over de nota Actieplan Lichthinder. Daarbij is geadviseerd te kijken of, samen met de andere gemeenten in de Regio Achterhoek, een project Achterhoek Donker zou kunnen worden gerealiseerd, vergelijkbaar met het project dat op de Veluwe heeft gespeeld. Dit is nagevraagd. De provincie Gelderland heeft het project op de Veluwe grotendeels getrokken. Gedurende vijf jaar was hiervoor ,= beschikbaar. Gelet op de bezuinigingen bij de provincie, is een project in die vorm niet meer mogelijk. Er is geen provinciale subsidie beschikbaar. *Het afvalverwerkingscontract binnen de Regio Achterhoek loopt tot De zeven Achterhoekse gemeenten zullen een nieuw contract Europees aanbesteden. Er is geen sprake van openbreken van het contract, maar de voorbereidingen voor de Europese aanbesteding zijn gestart. Gezien de gunstige marktomstandigheden hoopt spreker een gunstig tarief te kunnen verkrijgen uit de aanbesteding, dat kan worden doorvertaald naar de inwoners van Berkelland toe. Het contract zal worden afgesloten voor de voormalige gemeenten Borculo, Ruurlo en Eibergen. De voormalige gemeente Neede heeft tot 2020 een contract voor de levering van afval aan Twence. Dit deel wordt dan ook niet meegenomen in het aanbestedingscontract. *Met betrekking tot afval deelt hij vervolgens mede dat de gescheiden inzameling van plastic goed loopt ten opzichte van andere gemeenten. Voorzien was 270 ton afval in te zamelen; inmiddels is al 350 ton plastic afval opgehaald. Dat is een goede score. Ook al zijn de ontwikkelingen naar de toekomst toe nog niet bekend, toch wordt verwacht hij dat er voordeel voor de burger zal gaan ontstaan. *Om de inwoners van Berkelland tegemoet te komen, zullen tegelijkertijd met verspreiding van de afvalkalender huis-aan-huis twee pakketten met zakken voor het plastic afval worden aangeboden. In de loop van 2011 wordt nog een pakket per woning verspreid. Hierdoor hoeven de inwoners niet voor alle kleine dingen naar het gemeentehuis of een servicepunt te komen. De heer Knuvers vraagt met betrekking tot het afvalstoffencontract of het nieuwe contract weer voor langere termijn zal worden afgesloten. In 2012 loopt het afvalstoffenplan af. Hij is benieuwd of dit een probleem vormt met contracten voor een langere termijn. De heer Markink licht toe dat de aanbesteding die wordt voorbereid en op zal worden gepubliceerd, die betrekking zal hebben op een periode van vier jaar, met een vast tarief voor de periode van 2012 tot Er zit een optie aan voor verlenging met nog eens vier jaar, dus t/m De heer Knuvers vindt het logischer dat de raad eerst het beleid herijkt of opnieuw vaststelt en dat op basis daarvan een nieuw contract wordt afgesloten. De heer Markink deelt mede dat sprake is van huishoudelijk afval. Ingevolge het afvalstoffenplan kan een nieuw contract worden afgesloten. Zekerheidshalve zal hij de situatie navragen en de raad hierover berichten. 2

3 De heer Morsink vraagt of de verlenging van het contract opnieuw zal worden aanbesteed, dan wel of hiervoor een onderhandse regeling wordt getroffen. De heer Markink antwoordt dat het contract voor vier jaar zal worden aangegaan. Er is een verlenging mogelijk van vier jaar. Met name de gemeenten zijn degenen, die bepalen of sprake zal zijn van verlenging. Indien de inschatting is dat de prijs na vier jaar nog verder zal dalen, dan wordt het contract opgezegd, maar als sprake is van stabilisatie of prijsstijging dan zal het contract worden verlengd. Mevrouw Drexhage zegt er van uit te gaan dat bij aanbesteding de prijs bepalend is. Ze vraagt of daarnaast wordt gekeken naar bedrijven uit de regio, ter bevordering of handhaving van werkgelegenheid in de eigen regio. De heer Markink beaamt dat prijs van belang is bij een aanbesteding. Daarnaast wordt zeker ook naar de kwaliteit gekeken. In de praktijk blijkt dat afvalinzamelaars en verwerkers heel gretig zijn om contracten te kunnen afsluiten. Gelet daarop gaat het college er van uit, dat ook regionale bedrijven meedoen met de aanbesteding. De heer Boer merkt het volgende op. *De begroting van Hameland moet voor half december 2010 worden ingediend bij de provincie Gelderland. Dit lukt, maar het wordt helaas te krap om de raad hiertoe vooraf input te kunnen laten geven. Oorzaak is het nieuwe Kabinet en de plannen die daaruit voortvloeiden, die van dien aard zijn dat het inleveren van een begroting - zonder dat de regeringsplannen zijn doorgerekend - leidt tot een begroting die nergens op slaat. Gelet daarop zijn de Kabinetsplannen doorgerekend in de begroting. De begroting kan daardoor net op tijd bij de provincie worden aangeleverd. Hij zegt toe commissie en raad op korte termijn een notitie te doen toekomen met een groot aantal begrotingsuitgangspunten, zodat de raad in grote lijnen op de hoogte is van de wijze waarop de begroting vorm zal krijgen. De Voorzitter verzoekt de begroting van Hameland, wanneer deze naar de provincie wordt gezonden, gelijktijdig naar de raad te sturen. De heer Boer antwoordt dat de begroting op bij de provincie moet zijn ontvangen. Dit houdt in, dat de begroting in de vergadercyclus van januari 2011 door de raad wordt behandeld. Voorafgaande daaraan zal de toegezegde notitie worden verstrekt. De heer Weenk vraagt of de cijfers van Hameland over het derde kwartaal van 2010 bekend kunnen worden gemaakt. De heer Boer antwoordt dat de cijfers over het derde kwartaal van 2010 zijn ontvangen van Hameland. Deze zullen midden volgende week aan commissie en raad worden verzonden. De informatie wordt voor kennisgeving aangenomen. 9. Evaluatie jeugdbeleid. Mevrouw Drexhage brengt het volgende naar voren. Onder het kopje evaluatie staat dat de doelen in het jeugdbeleid niet zo zeer meetbaar zijn gesteld. Uiteindelijk kan van de kinderen van nu bepaald worden of zij zelfredzame burgers zijn geworden op het moment dat zij volwassen zijn. Vervolgens wordt er ingegaan op het onderzoek van de GGD in 2009 waar nog geen vergelijking mee is en Bureau Jeugdzorg, die geen registratie-, of cijfermateriaal kan aanleveren. Dit maakt het allemaal lastig om te evalueren. Het was goed geweest in 2007 een nulmeting te hebben. De vraag is dan ook of we in de komende jaren wel van een nulmeting uitgaan. 3

4 Zelf zijn wij op zoek gegaan naar de stand van zaken, als het gaat om jeugdbeleid in Berkelland. In het rapport meting Centrum Jeugd en Gezin in Gelderland door het Spectrum staan diverse zaken te lezen. Als het gaat om Kinderen in tel van het Verwey Jonker Instituut - dat inventariseert hoe het staat met de leefomstandigheden van de jeugd in Nederland - scoort Berkelland middelmatig. Landelijk staat Berkelland op plek 253, terwijl de beste gemeente op plek 431 staat. Als het om de provincie Gelderland gaat, scoort Berkelland erg hoog, ten aanzien van jongeren tussen 12 en 21 die met een delict voor de rechter komen. Maar ook op andere gebieden, zoals schooluitval, blijkt dat wij nog veel te doen hebben. We vragen dan ook of we het databoek van het Verwey Jonker Instituut gaan gebruiken voor verbetering van verschillende indicatoren. Leeftijdsgroep 0-4 jarigen Onder dit kopje valt te lezen hoe belangrijk het is zo vroeg mogelijk ontwikkelingsachterstanden te ontdekken en daarop in te grijpen. Dit voorkomt latere ontwikkelings- en leerachterstanden en mogelijke schooluitval. Als we dan vervolgens het belang lezen van het peuterspeelzaalwerk dat het eerste de ontwikkelingsachterstanden kan signaleren en vervolgens via een overdracht de basisscholen voorziet, is onze vraag aan het college: Hoe verhouden de bezuinigingen op het peuterspeelzaalwerk zich tot deze belangrijke functie? U streeft naar samenwerking, die nog intensiever moet worden tussen de veldpartijen. Er is al heel wat gebeurd en misschien kan het nog beter, maar ingevolge de wet hebben wij - als gemeenten - een verantwoordelijkheid als het gaat om preventie. Niet alleen binnen deze wet maar ook binnen het lokale gezondheidsbeleid en de WMO. Centrum Jeugd en Gezin Binnenkort zal ook hier een Centrum voor Jeugd en Gezin functioneren. Belangrijk is een loket dat laagdrempelig is, een fysiek loket. Daarna komt er misschien een digitaal loket. Onze vraag is of dit digitale loket er wel of niet komt. Heeft u er wel eens over nagedacht om dit loket te koppelen aan de website Een prima site, die op de gemeentelijke website wordt vermeld en waaraan de gemeente alle informatie voor de jeugd uit de gemeente kan koppelen. Hiermee kan de gemeente een preventieve taak vervullen. Alle gemeenteen in de Achterhoek hebben een digitaal loket. Waarom moet Berkelland hierover dan nog nadenken? Het fysieke loket is gekoppeld aan het consultatiebureau in Borculo? Waarom ook niet aan de consultatiebureaus in de andere kernen en hoe laagdrempelig is dit, gezien de beperkte openingstijden. Jeugdparticipatie Al in 2007 werd erkend dat er meer gedaan moest worden, om de jeugd te betrekken bij het beleid. U geeft in de evaluatie aan dat er geen initiatiefnemers naar voren zijn gekomen. Maar wat heeft de gemeente er zelf aan gedaan om jongeren te betrekken bij het beleid? Inmiddels wilt u geen jongerenraad of platform meer, maar in het kader van samen anders, alleen ad hoc de jeugd betrekken bij het beleid. Hoe denkt u de jeugd nu wel te kunnen betrekken en te laten participeren? Wat is de status van een ad hoc advies? Wordt er echt wat met de inspraak en ideeën van jongeren gedaan? We vragen dit, omdat tot nu toe het grote probleem is dat jongeren zich niet serieus genomen voelen. Dus wat gaat u doen om dit te veranderen? Is het misschien een idee om de deskundigheid van het Verwey Jonker Instituut hiervoor te gebruiken, bijvoorbeeld door het instrument Be involved? Als laatste De evaluatie dient ook gericht te zijn op een samenhangend voorzieningen aanbod en versterking van de algemene voorzieningen, dus buiten de gezondheidsvoorzieningen. We missen de welzijnsvoorzieningen, vandaar de technische vraag hierover. Tot onze verbazing was het antwoord, dat het niet mogelijk is op korte termijn een overzicht te hebben en dat pas begin 2011 een inventarisatie kan worden verwacht. Die hoort bij de evaluatie en had hierin moeten worden meegenomen. 4

5 Want wat is er aan voorzieningen voor de jeugd? Sport, JOB s, activiteiten. Waar betalen we als gemeente voor en wat is gedaan met de toezeggingen naar aanleiding van de discussie met betrekking tot de jongerenoverlast? In het inspraakverslag op de notitie Samen op pad zijn diverse toezeggingen gedaan. Eén ervan is verdere uitwerking in deelnota s, met duidelijke doelstellingen en hoe deze moeten worden bereikt. Onze vraag is hoe het staat met deze deelnota s. Hoe verder? Wat zijn de conclusies die we uit het evaluatierapport kunnen trekken? En wat gaan we er mee doen? Gaan we ons ook oriënteren op andere leeftijdsgroepen? De Voorzitter merkt op dat mevrouw Drexhage uitgebreid aan het woord is geweest. Hij heeft haar niet onderbroken, vanwege het belang van het onderwerp. Hij wijst er echter op dat de wethouder wellicht niet op alle vragen antwoord kan geven. Mevrouw Drexhage stelt dat het onderwerp niet in de raad aan de orde zal komen. Deze commissievergadering is dan ook de plek om de evaluatie te bespreken en op grond daarvan is ze er zo uitgebreid op ingegaan. Mevrouw Van Milaan merkt het volgende op. We gaan in op het begeleidende schrijven en op de tekst (citaat) het opzetten en ontwikkelen van het Zorgnetwerk en het CJG neemt wat meer tijd in beslag dan vooraf gepland was. Dit komt mede door de wisseling van college en raad en de daarmee gepaard gaande nieuwe politieke inzichten. Verder hebben we te maken met een vertraging bij de invulling van de vacature coördinator Zorgnetwerk/CJG. (einde citaat). Alleen dit kleine stukje uit de tekst geeft, eerlijk gezegd, maar weinig hoop op wat verderop in de evaluatie het daglicht zal gaan zien. Een korte analyse van het geciteerde: *(citaat) Opzet en ontwikkeling neemt wat meer tijd in beslag (einde citaat). Hoeveel meer? *(citaat) Dit komt door wisseling in college en raad (einde citaat). Hoezo? waarom? Dit gebeurt met de regelmaat van de klok, eens per vier jaar. Het was dus te verwachten. *(citaat) Door nieuwe politieke inzichten. (einde citaat). Zorgnetwerk/CJG zijn eerder opgelegd door oud Minister Rouvoet en gemeenten hebben dat gewoon uit te voeren. *(citaat) Vertraging bij de invulling vacature. (einde citaat). Zonder verdere toelichting wordt dit gesteld. We hebben geen idee hoe lang het nog gaat duren, tot er resultaat is. Op een eerder moment in deze raadszaal hebben wij al eens iets gezegd over de ambities rond dit onderwerp. Het is over de schutting geworpen bij de gemeenten. Van een fatsoenlijk budget is eigenlijk geen sprake, dus dat het allemaal niet erg eenvoudig is, is evident. Vervolgens de evaluatie zelf: zonder op de details in te gaan is het een rapport vol met alsen, mitsen, maren en excuses dat zaken feitelijk niet meetbaar zijn. Als de doelstellingen al niet meetbaar worden opgesteld, maar SMART, dus realistisch aantoonbaar zijn, hoe wil men ooit tot een meetinstrument komen? Verwijzen naar Bureau Jeugdzorg, dat zij moet blijven werken aan verbetering, levert niet de gewenste geen informatie op. Daarom kunnen geen serieuze beleidskeuzes worden gemaakt en komen er geen gegevens naar voren. D66 erkent ten volle de complexiteit van de materie, maar deze evaluatie geeft - wat ons betreft - aan dat op deze wijze maar weinig voortgang kan worden geboekt, als er geen doelen zijn. Kortom, met alle respect voor de medewerkers in dit werkveld en aan de samenstelling van dit evaluatierapport: als dit evaluatierapport alles is, dan is dit in deze raad niet of nauwelijks te behandelen. Om tot werkelijke daden te kunnen komen is een opsomming van activiteiten niet voldoende om daar het aankomende beleid op af te stemmen. Net als de inwoners van Berkelland vindt D66 dat het jeugdbeleid aanscherping behoeft om overlast te beperken. Lees de krant er maar op na. 5

6 En dan nog maar te zwijgen over de zgn. gevolgschades, door onevenwichtigheid in het beleid, waardoor de kans op ontsporing toeneemt met alle kosten van dien. D66 vraagt aan het huidige college om wel de gegevens en cijfers te verzamelen, zodat een volgende evaluatie wel kan leiden tot een zinvolle discussie in deze raad. Wij verzoeken de volgende evaluatie in het derde kwartaal van 2011 voor te leggen. De heer Knuvers merkt op dat hij voorstander is van beleid voor jeugd en jongeren, dat uitgaat van meetbare doelen, die afrekenbaar en realistisch zijn voor wat betreft de organisatorische en financiële kant. De evaluatie geeft aan, dat dit niet het geval is. Hij betreurt dat. De raad en commissie dienen zich dit aan te trekken en moeten zich afvragen of het college moet worden gevraagd tot verandering en herformulering van beleid over te gaan. Hij hier voorstander van zijn. Hij weet namelijk niet of een evaluatie in 2011 een oplossing is voor het ontbreken van meetbare doelen. Er zal actie moeten worden ondernomen. Het beleid dient beter toegesneden te zijn op de huidige situatie en er moeten doelen worden gesteld die afrekenbaar en meetbaar zijn. Doordat de doelen ontbreken is de evaluatie hap/snap. Er staat een plukje in over het ene onderdeel en een stukje over het andere onderdeel, maar een duidelijk overall beeld van de bemoeienis van de gemeente Berkelland ten aanzien van de doelgroep jeugd en jongeren ontbreekt. Als de jeugd serieus wordt genomen, moet ook worden gewerkt aan de formulering van duidelijke doelen. Spreker sluit zich voor een groot deel bij de gestelde vragen en geplaatste opmerkingen aan. Het verbaasde hem, dat ten aanzien van het Centrum voor Jeugd en Gezin is gekozen voor een fysieke plek in Borculo. Hij vraagt of dit het enige fysieke inlooppunt wordt en wat er voor inwoners uit andere kernen in Berkelland wordt geregeld. Eén fysiek punt acht hij te mager. Hij vraagt of metingen bekend zijn bij organisaties, die zich bezig houden met jeugd. Tevredenheid van cliënten kan de jongeren betreffen, of de ouders van jongeren. Organisaties hebben hiernaar vaak al onderzoek gedaan. Wellicht zijn deze gegevens door de gemeente te benutten ten behoeve van het beleid. De jongerenraad is mislukt. Misschien is het goed te proberen oudere jongeren te betrekken bij het beleid van de gemeente Berkelland en met hen goed te communiceren over de beleidsmatige, organisatorische en financiële kanten hiervan. Dit kan door te zoeken naar moderne middelen, in plaats van een klassieke democratische jongerenraad. Arnhem is onlangs bekroond voor een goede jongerenwebsite, die door de gemeente Arnhem is gestimuleerd. Het college wil ook Hyves, Facebook en Twitter inzetten. Die vormen kunnen verder ontwikkeld worden als instrument voor extra participatie door jeugd en jongeren. De heer Zappeij beaamt dat het goed zou zijn om te werken aan de meetbaarheid. Feit is dat de nota uit 2007 deze meetbaarheid niet goed mogelijk maakte. Hier ligt een dankbare taak voor de wethouder, om er in de toekomst aan te werken. Hij stelt de volgende vragen. *Met betrekking tot de knip in de Jeugdgezondheidszorg vraagt hij: Kunt u zeggen hoe het staat met de integratie van de GGD in de Yunio s en Sensires van Noord Oost Gelderland? *De Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie heeft een prachtige titel. Hij vraagt naar de praktische betekenis van deze wet voor Berkelland. *Op blz. 3 van de nota wordt gerept over wachtlijsten voor de kinderopvang in Borculo. Twee instellingen voor kinderopvang werken aan voorbereidingen voor een nieuwe locatie. Spreker vraagt naar de actuele stand van zaken. *Hij is verbaasd over de vermelde koppeling tussen CJG en de consultatiebureaus. In de nota, die in april jl. door de raad is vastgesteld, wordt nog gesproken over een koppeling aan de pluspunt(en). Hij vindt het vreemd dat dit nu is gewijzigd richting consultatiebureaus. Dat is een vreemde werkwijze en hij acht de aanpassing zeker geen verbetering. Een consultatiebureau is immers voor kinderen van 0 tot 4 jaar, terwijl het CJG voor ouderen is. Een koppeling aan het pluspunt is daarom veel logischer. Bovendien is een CJG gemakkelijker bereikbaar en vindbaar voor de burger, ook uit andere plaatsen. 6

7 *Het Zorgnetwerk meldt dat de werkzaamheden goed lopen. Spreker is benieuwd of al bekend is, hoe voorkomen kan worden dat door het halveren van de subsidie voor het maatschappelijk werk van Sensire de taak van het Zorgnetwerk wordt uitgehold. Hierover ligt een brief van de huisartsen uit Eibergen. Hij deelt de zorgen die hierin worden geuit. *Spreker sluit zich volledig aan bij de lijn van het college ten aanzien van de inspraak. Het accent wordt gelegd op ad hoc inspraak, in plaats van een structuur via een jeugdraad. Hij verwacht niet, dat de jeugd zich hierin zal laten vertegenwoordigen en adviseert bij situaties die zich voordoen inspraak te verlenen. Mevrouw Cornelissen brengt het volgende naar voren. De CDA fractie sluit zich grotendeels aan bij de vorige sprekers. Deze nota is voor de CDA fractie meer een opsomming van beleid dat loopt en van welke partijen er toe doen. U geeft aan afhankelijk te zijn van het cijfermateriaal van Bureau Jeugdzorg en dat deze cijfers regionale cijfers betreffen. Wij willen het hier hebben over Berkelland en dan lijkt het ons een vanzelfsprekende zaak om afspraken te maken met instellingen die er in Berkelland toe doen. Zij zijn de uitvoerders en de partijen die inzicht kunnen geven. Zij zijn in staat te monitoren en het resultaat daarvan aan te reiken. We zullen daar partijen toe moeten uitdagen en duidelijkere kaders moeten stellen. Dit past ook in de visie samen anders. Bij de jongste leeftijdsgroep bent u van mening dat er zo vroeg mogelijk bij ontwikkelingsachterstanden moet worden ingegrepen. Wij zijn het daar helemaal mee eens, maar hoe gaan we dit dan concreet doen in Berkelland? Wat betekent dit nu voor de instanties? Welke kaders leggen we ze op? Hoe volgen we dit professioneel? En wat wordt daarbij verwacht van de gemeente? Bij jeugdgezondheidszorg wijst u op de ontwikkeling van meer actieve sturing door de gemeente op de maatwerkproducenten en dat de positie van de jeugdgezondheidszorg binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin nog niet helder is. Dit signaleert ook de CDA fractie. De vraag aan de wethouder is, hoe we dit actiever gaan regelen. Zijn daar mogelijkheden toe? Kinderopvang en peuterspeelzalen hebben dezelfde doelgroep en u geeft aan dat verregaande samenwerking hierin niet alleen wenselijk is, maar ook noodzaak. Dit in het kader van bezuinigingen, maar ook in het kader van samen anders. Het CDA onderschrijft dit en vraagt u of hierin al ontwikkelingen zijn. Is bijvoorbeeld de pilot - die in Eibergen/Beltrum/Rekken is gestart - een goed voorbeeld voor anderen? Het bevorderen van de samenwerking en afstemming van de lokale voorzieningen kan, in de visie van het CDA, door het starten met een Centrum voor Jeugd en Gezin. We betreuren het dan ook dat dit door allerlei omstandigheden nog niet echt van start is gegaan. De uitgangspunten en de visie, die u op blz. 3 en 4 van de nota daarin weergeeft, onderschrijven wij. Kunt u ons aangeven wat de laatste stand van zaken hierin is? Als we het over bundeling van voorzieningen hebben en korte krachtige lijnen in het belang van kind, jeugdige, ouders en onderwijs, dan zien we daar kansen voor het CJG. Geen dubbeling, maar één plek waar alles binnenkomt en slagvaardig handelen zijn voor ons de uitgangspunten. Ook de bezuinigingen spelen hierbij een rol en het lijkt het CDA verstandig om in dat verband nog eens te kijken en de juiste keuzes te maken. Bij jeugdparticipatie moet het motto zijn: dicht bij de jongere, het actief betrekken van jongeren waar het kan, wijkgericht. Wij, als raad, hebben daarin ook een verantwoordelijkheid. In het kader van het coalitie akkoord - met daarin de uitgangspunten - daagt het CDA de wethouder uit om samen met Betula tot een concreet beleid te komen in wat haalbaar en kleinschalig is en dicht bij de jongere zelf staat. Het project alcohol en drugs werpt zijn vruchten af en we investeren nog een jaar in dit project om het geheel te borgen. Het eindplan is aan de orde geweest in de raadsvergadering van

8 Het lijkt ons zinvol om via het traject van de borging en de EMOVO 2015 de cijferuitkomsten te evalueren en te voorzien van eventuele vervolgacties. Kunnen we hierover iets afspreken? Kortom: We zien deze nota eerder als een opsomming van de huidige stand van zaken. Ten eerste gaat ze onvoldoende in op cijfers, opbrengsten en de sterke en zwakke punten. Ten tweede geeft ze onvoldoende aan, waar we zaken willen verbeteren en waar we bijvoorbeeld in 2014 willen zijn. Volgens ons horen deze onderdelen juist thuis in een evaluatienota, opdat de raad daar vervolgens weer de juiste kaders kan instellen en daarmee richting geeft voor de toekomst. In het kader van deze opmerking, maar ook in het verlengde van het coalitie akkoord samen anders daagt het CDA de wethouder uit om tot een constructief stuk te komen inzake het integraal jeugdbeleid van 0 tot 23. De heer Markink verstrekt een toelichting. Aan de orde is het jeugdbeleid, dat door de toenmalige raad van de gemeente Berkelland is vastgesteld. Er is een aantal uitgangspunten geformuleerd, op basis waarvan is gewerkt. Hij beaamt dat de geformuleerde doelen niet geheel duidelijk zijn. Afgezien van de onderhavige evaluatie, zal er aanscherping van het jeugdbeleid moeten plaatsvinden. Het college is van mening dat helderder en concreter moet worden geformuleerd, wat er moet gebeuren. Ook in het jeugdbeleid zal de gemeente Berkelland niet een primaire rol hebben. De primaire rol ligt bij de ouders en de kinderen zelf, eventueel ook bij het onderwijs. Het college voelt zich verantwoordelijk voor de jongeren, die in de knel komen en wil daaraan een helpende hand bieden. Daarnaast moeten jongeren van 0 tot 4 jaar geholpen worden, die in een ontwikkelingsachterstand komen. Dit kan worden gesignaleerd bij de peuterspeelzaal en kinderopvang. Hiervoor voelt het college zich eveneens verantwoordelijk en er is extra geld beschikbaar, om hieraan te besteden. Hij stelt dat ontwikkelingsachterstanden bij 0 tot 4 jarigen inderdaad worden gesignaleerd op peuterspeelzalen, maar steeds meer ook bij de kinderopvang. Er worden steeds meer beoordelingen gedaan. Dit is een goede mogelijkheid voor die signalering. Er worden dus extra middelen ingezet, om de achterstand om te zetten naar een gelijk - of indien mogelijk - hoger niveau. Het Centrum voor Jeugd en Gezin zal nadrukkelijk geen instantie in de vorm van een gebouw worden. Deze fout wordt vaak gemaakt. In de totale jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg zijn veel organisaties actief. Van belang is dat bindingen worden aangebracht, waardoor vroegsignalering op het consultatiebureau en doorwijzing evident is. Dat is de bedoeling van het CJG. Het is dan ook niet de opzet om in alle vier grote kernen een fysiek loket te gaan openen. Mevrouw Drexhage interrumpeert met de opmerking dat zij het niet met de wethouder eens is. Bij vaststelling van de nota in het kader van het CJG en tijdens voorlichtingsbijeenkomsten heeft de raad duidelijk gesteld dat er een laagdrempelig fysiek loket moet komen. Dat is geen gebouw, maar destijds bestonden de service- en pluspunten nog, waardoor het loket hieraan kon worden gekoppeld. Instellingen kunnen zorgen voor signalering, maar ook ouders met opvoedproblemen moeten zich ergens kunnen melden. Dit is mogelijk bij een consultatiebureau, maar spreekster heeft vandaag lang gezocht om de openingstijden van consultatiebureaus te achterhalen. Ze heeft niet kunnen ontdekken, zelfs niet via Yunio. De heer Markink stelt dat van belang is om aansluiting te zoeken bij de instanties waar jongere kinderen en hun ouders regelmatig komen. In Borculo wordt gestart met een loket bij het consultatiebureau. Er zullen geen aparte loketten open worden gehouden voor het CJG en er zal evenmin een koppeling met het pluspunt worden gerealiseerd. Het is wel de wens om in de andere grote kernen tot een instroompunt te komen voor het CJG, zodra het punt in Borculo is geopend. Wel zal virtueel actie worden ondernomen, via een website. 8

9 De heer Zappeij interrumpeert met het verzoek om de overige fracties te laten reageren op deze beleidswijziging. Spreker acht het voor de hand liggend, dat een plek in het gemeentehuis aanwezig is. Dat is gemakkelijker vindbaar voor de burger, dan bijvoorbeeld een consultatiebureau ergens in een woonwijk, waar een andere leeftijdscategorie in beeld is en waarvan de openingstijden moeilijk te vinden zijn. De Voorzitter adviseert de andere fracties hier in tweede termijn op te reageren. De heer Markink zegt dat het van belang is om een laagdrempelig loket te realiseren, wanneer jongeren met een probleem zitten. Het is de vraag of dit een fysiek punt dient te zijn, dan wel of via een website of telefoon gemakkelijker toegang te verkrijgen is. De heer Zappeij interrumpeert met de opmerking, dat in de stukken staat: (citaat) Naar verwachting openen wij eind november het fysieke inlooppunt van het CJG in het consultatiebureau (einde citaat). De heer Markink beaamt dit. Vervolgens zal bij de consultatiebureaus in de andere grote kernen ook een inlooppunt worden gerealiseerd. Daarnaast zal melding via andere lijnen tot de mogelijkheden behoren. *Voor jeugdparticipatie is een aantal initiatieven ontplooid. Deze waren niet allemaal succesvol en er was weinig belangstelling. De initiatieven die leven bij de jongeren, zullen op een moderne manier moeten worden benaderd. Er zal dus door middel van de nieuwe sociale media worden getracht met jongeren in contact te komen. Recent speelde een situatie rond een Jongeren Ontmoetingsplek (JOP) in Neede. Er was afgesproken dat de JOP zou worden gebouwd nabij het sociaal cultureel centrum. Dit centrum zal verdwijnen, maar besloten is om de toezegging die aan de jongeren is gedaan gestand te doen en de JOP op die locatie te vestigen. *Gekeken wordt naar de samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvang voor kinderen tot vier jaar. Er vinden gesprekken plaats met verschillende organisaties. Inmiddels zoekt een aantal peuterspeelzalen samenwerking met kinderopvang. Nog niet alles is uitgekristalliseerd. In Eibergen, Neede, Beltrum en Rekken zijn voorbeelden, waar integratie van peuterspeelzalen en kinderopvang plaatsvindt. In Borculo en Ruurlo zijn de organisaties nog niet zo ver, maar in Geesteren wordt nadrukkelijk nagedacht over samenwerking. *Met betrekking tot het project alcohol en drugs stelt hij dat in de raadsvergadering van september jl. is afgesproken dat het project nog een jaar zal worden voortgezet en vervolgens zal worden afgebouwd. Een eventuele borging zal moeten plaatsvinden. Op voorhand voelt het college zich echter niet genoodzaakt om te stellen dat na 2012 het project zal worden voortgezet. Hij acht het zinvol om te kijken hoe het project zich ontwikkelt, dit kan op verschillende manieren worden gemeten. Berkelland is niet bereid continue het project te ondersteunen. Getracht wordt aansluiting te zoeken bij problemen die leven en hier kortstondig en effectief maatregelen op in te zetten. Een voorbeeld is de jongerenoverlast, waarmee Berkelland eind vorig jaar / begin dit jaar te maken had. Samen met Betula is actie ondernomen. Er is een straathoekwerker ingezet en in de beleving van de buurt is de overlast aanmerkelijk teruggebracht. De actie was dus succesvol. Hij is dan ook van mening dat ook in de toekomst met korte, snelwerkende trajecten moet worden gewerkt. Hierbij zal flexibel moeten worden gehandeld. De heer Zappeij interrumpeert met de opmerking, dat hij diverse vragen heeft gesteld, maar dat er slechts één is beantwoord. Spreker gaat er van uit dat hij recht heeft op beantwoording van alle vragen. De Voorzitter adviseert de wethouder in tweede termijn te herinneren aan de vragen die niet beantwoord zijn. Iedereen heeft recht op antwoord, desnoods na vanavond schriftelijk. 9

10 Mevrouw Drexhage wijst er op, dat de wethouder niet heeft gereageerd op de toezegging uit de inspraak in 2007, dat er deelnota s zouden komen. *Ze vraagt wat het college vindt van een koppeling van het digitale loket aan *Gesteld is dat er geen meetinstrumenten zijn, maar landelijk is de situatie meetbaar via het Verwey Jonker Instituut. Spreekster is benieuwd of de wethouder en de overige commissieleden van het een idee vinden om vanuit de indicatoren, die worden gesteld en waarvoor aandacht wordt gevraagd, beleid te maken. Het Verwey Jonker Instituut checkt elk jaar hoe het gaat met gemeenten die zich hebben gemeld. *Het jeugdbeleid is volgens de wethouder een kwestie van ouders en scholen. Ouders zijn verantwoordelijk, maar de gemeente heeft daarnaast een behoorlijke taak in het kader van preventie. Het is goed om actie in te zetten om branden te blussen. Het is nog beter om branden te voorkomen, door de jeugd te helpen, wanneer ze in een moeilijke situatie verkeert, of opvoedingsondersteuning te geven aan ouders die hun kinderen niet aan kunnen. Dat is een andere benadering. *Een loket is laagdrempeliger wanneer dit in het gemeentehuis wordt gesitueerd. Dan valt het niet op, dat iemand voor een probleem komt. Misschien is een loket in de bibliotheek een alternatief. In dat geval heeft de bibliotheek er een functie bij. Er moet echter wel een budget aan gekoppeld worden. *Betula heeft problemen met de financiën. Het CDA oppert het idee om participatie van jeugd en beleid samen met Betula te bekijken. Dit is een goed plan, maar er moet wel geld bij worden geleverd. De Voorzitter wijst er op, dat de doelstelling van de commissie is om agendapunten te verduidelijken, voor zaken die eventueel in de raad besproken zullen worden. Vanavond ligt de evaluatie van het jeugdbeleid voor. Hij verzoekt de vragen hierop toe te spitsen. Indien er zaken naar voren worden gebracht ter aanscherping of verandering van het beleid, verzoekt hij hiervoor andere wegen te bewandelen. Mevrouw Van Milaan constateert dat sprake is van onduidelijke doelen en dat er verbetering, verheldering en verduidelijking zal volgen. Dit spreekt haar aan en geeft haar hoop. Verderop in de beantwoording van de wethouder beperkte hij zich tot de ouders en het onderwijs, waar de aansluiting moest worden gezocht. Volgens de evaluatie was een discussie over de domeinen echter niet mogelijk. De rol van de jeugd is een zaak van de provincie. In dat kader kan nog langer worden gediscussieerd. Er zijn meer cijfers voor de dag te halen. Ze verzoekt hierover contact te leggen. De drempel naar een CJG wordt groter, indien dit centrum niet in een gebouw zal worden gerealiseerd maar steeds meer wordt gedigitaliseerd. Door voormalig Minister Rouvoet is nadrukkelijk gesteld dat een CJG meer is dan digitalisering. Nu lijkt het er op, dat slechts beperkte openingstijden voor een CJG voldoende zouden zijn. In een fysiek loket zitten veel meer mogelijkheden, vooral preventief. Er wordt nog niet eens gesproken over probleemjongeren, waarvan overigens bij het CJG vaak sprake is. Probleemjongeren vallen onder Bureau Jeugdzorg, dat is nog geen taak van de gemeente. In de andere taken heeft de gemeente wel degelijk de regie. Ze verbaast zich dan ook over hetgeen naar voren is gebracht. Spreekster stelt dat participatie en de sociale media heel populair klinken, maar ze wijst er op, dat het van belang is dat sociale media begeleiding nodig heeft. Er kan eenvoudig een hetze ontstaan op Hyves of via Twitter. Ze vraagt wie die dan begeleidt. Er is sprake van een risicovol medium, indien er geen begeleiding is. Spreekster verzoekt om extra aandacht hiervoor. 10

11 De heer Knuvers verwacht, dat een Berkellands PowNed misschien aardig is. Spreker sluit zich gedeeltelijk aan bij de mening van D66, dat Berkelland voor een deel als nachtwakersoverheid uitkomt, in plaats van een initiërende actieve gemeente die tussen de partijen en doelgroepen in staat en zich hier actief mee bezighoudt. Daar is hij voorstander van. Hij zou zich niet overal van willen terugtrekken en achter een muurtje een sigaret willen roken tot er een steen over heen komt. In dat geval moet een JOP worden geplaatst en een brandje worden geblust. Er dient actief mee te worden gedacht, te worden geïnitieerd en beleid durven te worden gevoerd. Volgens hem is de meerderheid van de commissie en ook de wethouder van mening dat het beleid zal moeten worden hergeformuleerd. Hij vraagt wanneer deze herformulering door de raad kan worden bekrachtigd en hoopt dat dit in 2011 zal plaatsvinden, zodat niet pas aan het einde van deze raadsperiode een duidelijk beleid aanwezig is. *Hij concludeert dat geen nieuwe fysieke organisatie voor het CJG in het leven zal worden geroepen. Dit is ook niet nodig. Er zal gebruik worden gemaakt van bestaande voorzieningen, maar alleen het gebruik van het consultatiebureau in Borculo acht hij te mager. Dat is niet overeenkomstig het ingezette beleid. Spreker verzoekt dit onderdeel in de raad te bespreken, in plaats van via een evaluatie door te voeren. *Spreker kan niet inschatten of de metingen via het Verwey Jonker Instituut bruikbaar zijn als begin- en eindpunt voor het Berkellandse beleid. De heer Zappeij zegt dat hij geen antwoord heeft ontvangen op zijn volgende vragen: *Hoe zit het met de integratie van de consultatiebureaus en het GGD werk? *De vraag over de Wet Onderwijskansen voor Kwaliteit en Educatie kan kort als technische vraag worden afgehandeld. *Hij is benieuwd naar de stand van zaken rond de wachtlijst kinderopvang in Borculo. Er zijn initiatieven om deze weg te werken, maar hij weet niet hoe het er nu mee is. *De wethouder heeft wel gereageerd op zijn vraag waar het CJG zal worden gevestigd. Dit is niet in overeenstemming met het beleid en hij acht de gekozen oplossing niet juist. *Hoe kan worden voorkomen dat de rol van het maatschappelijk werk door de bezuinigingen bij het Zorgnetwerk wordt uitgehold? Mevrouw Cornelissen sluit zich aan bij de vorige sprekers. Ze wenst het fysieke loket van het CJG zo laagdrempelig mogelijk te houden. Het gemeentehuis lijkt daarvoor geschikt. Spreekster zou er prijs op stellen indien over een jaar een voortgangsevaluatie wordt verspreid, zodat de commissie zicht heeft op de ontwikkelingen en kan blijven controleren wat er is afgesproken. Mevrouw Drexhage interrumpeert met de opmerking, dat er volgend jaar wel kan worden geëvalueerd, maar er is niet bekend waarop moet worden geëvalueerd. Er moeten namelijk eerst doelen worden geformuleerd. Dat is volgens haar de eerste stap die moet worden gezet, om na te kunnen gaan welke resultaten moeten worden bereikt. Mevrouw Cornelissen vindt dat een logische situatie. Die ideeën zijn al door anderen naar voren gebracht. Mevrouw Drexhage wijst er op, dat mevrouw Cornelissen heeft gesteld volgend jaar te willen evalueren. Spreekster is van mening dat volgend jaar eerst doelstellingen moeten worden bepaald, of aan de hand van indicatoren moet worden gewerkt. Daarna kan pas worden geëvalueerd. Mevrouw Cornelissen beaamt dit. Er dient eerst een verbeterd beleidsplan te worden vastgesteld. 11

12 De heer Markink komt terug op het CJG. In 2007 is in het jeugdbeleid bepaald, dat aansluiting zou worden gezocht bij de pluspunten. De heer Zappeij interrumpeert met de opmerking, dat dit is vermeld in de nota die in april jl. is aangenomen over zorgnetwerken. De heer Markink licht toe dat vervolgens is afgesproken dat op termijn de service- en pluspunten zullen worden gecentraliseerd naar één punt. Dit zal zich aandienen wanneer de centrale huisvesting gereed is. In dat geval kan worden vastgehouden aan een koppeling tussen CJG en pluspunten, maar het belang is er op gericht om over een laagdrempelig loket te beschikken. Er moet dus een punt aanwezig zijn, waar veel doelgroepen bijeenkomen. Gelet daarop is in eerste instantie aansluiting gezocht bij de consultatiebureaus, eerst in Borculo en daarna in de andere drie grote kernen. Ook de basisscholen zullen hier een rol in krijgen. Het is dan ook niet de bedoeling een extra laag te creëren. Belangrijk is dat snel wordt doorverwezen en jongeren, kinderen en ouders die hulp nodig hebben dit kan ook hulp bij de opvoeding betreffen zo snel mogelijk worden geholpen. Dat is het doel van het CJG. Mevrouw Van Milaan interrumpeert met de constatering, dat langzamerhand een eigen interpretatie van het CJG gaat ontstaan, die verder verwijderd raakt van het eigenlijke doel van het CJG. Het CJG is laagdrempelig, ook als er niets aan de hand is. Een ouder moet binnen kunnen komen met gewone vragen, met een huilbaby, of met bijvoorbeeld de vraag of een kind van 12 jaar op zijn kamer mag worden opgesloten. Nu lijkt het alleen om probleemkinderen en ingewikkelde zaken te gaan. Er dient sprake te zijn van een toegangsloket. De heer Markink beaamt dat sprake moet zijn van een toegangsloket. Of dit een fysiek dan wel een virtueel loket moet zijn, is van ondergeschikt belang. Veel ouders zullen geholpen zijn met een virtueel loket. Hij verwacht dat de meningen dicht bij elkaar liggen. Mevrouw Drexhage interrumpeert met de opmerking, dat de meningen niet dicht bij elkaar liggen. Een fysiek loket is iets heel anders dan een digitaal loket. Misschien is het goed om de WMO loketten open te houden, zodat alle loketten daaraan kunnen worden gekoppeld en voor iedereen een laagdrempelig loket aanwezig is, dicht bij huis. De Voorzitter wijst er op, dat deze discussie niet thuishoort in de commissievergadering van vanavond. De heer Markink komt terug op de doelstellingen en op wat er moet worden bereikt. In het kader van het CJG zal een monitor worden ingeschakeld, in samenwerking met de welzijnsorganisatie Spectrum. Geleidelijk komen hierover gegevens beschikbaar ook voor Berkelland. Zodra deze gegevens kenbaar worden gemaakt, kan worden beoordeeld of de doelen helder zijn geformuleerd. Hij verzoekt hierop in de loop van volgend jaar terug te komen. Mevrouw Drexhage interrumpeert met de opmerking, dat de meting er ligt. Uit die gegevens haalt zij haar betoog. De meting komt van het Verwey Jonker Instituut, dat een prachtig databoek heeft met beleid. Ze vraagt of van het databoek van genoemd instituut gebruik kan worden gemaakt, dan wel of zelf doelen zullen worden behandeld in commissie of raad. Spreekster twijfelt of ze hierover een motie moet indienen tijdens de raadsvergadering. De heer Knuvers interrumpeert met de opmerking, dat hij van de wethouder begrijpt, dat een halve notitie zal worden verstrekt. Spreker heeft echter behoefte aan herijking c.q. herformulering van het beleid. 12

13 Er moet dus geen korte notitie worden verstrekt, maar het beleid dient fundamenteel opnieuw te worden benoemd, compleet met de doelen die in Berkelland moeten worden bereikt, hoe metingen kunnen worden gedaan, enz.. Mevrouw Van Milaan voegt hier aan toe, dat de commissie telkens terugkomt op het onderwerp, terwijl niet bekend is, wat Berkelland moet weten. Ze wenst dan ook op korte termijn tot duidelijkheid te komen en hiermee niet te wachten tot ergens in Er moet duidelijkheid bestaan over kinderen, in het belang van de doelgroep en van het gemeentebestuur. Zo lang die duidelijkheid er niet is, kan er lang over worden gesproken, maar komt Berkelland niet verder. De heer Markink licht toe dat in Berkelland wordt gestart met het CJG. Wat jeugdbeleid betreft wil het college graag aansluiten op de behoefte van de bevolking. Die kan in Berkelland anders zijn, dan elders. Hij raadt dan ook de commissie aan om aansluiting te zoeken bij het CJG. Indien de raad een ander beleid wenst vast te stellen, is dat mogelijk. Hij wacht de opmerkingen daarover af. *Met betrekking tot de deelnota s merkt hij op, dat hierover destijds is gesproken. Ze zijn voor een belangrijk deel verwerkt in notities over cultuur en sport. Deelnota s behoeven niet altijd over hetzelfde onderwerp te gaan, maar werken door in andere beleidsvelden. Overigens is het niet de bedoeling telkens met nota s te komen, maar daadwerkelijk aan de slag te gaan. *Afgelopen donderdag is een coördinator Zorgnetwerk aangesteld, nadat eerdere pogingen niet waren gelukt. *Ten aanzien van de integratie van GGD, Yunio en Sensire wordt beoordeeld welk aanbod er is in een wijk. Aan de hand daarvan wordt afstemming gezocht in een wijk of kern. In dat kader en in relatie tot samen anders wordt geprobeerd de hulp mogelijk te maken. De heer Zappeij interrumpeert met de opmerking dat in Noord Oost Gelderland een traject is gestart bij de GGD en verschillende Yunio s om te kijken of tot integratie kan worden gekomen. Spreker is benieuwd naar de stand van zaken. De heer Markink weet niet hoe concreet deze ontwikkelingen zijn. In de vorige raadsperiode is een besparing afgesproken van 20% op de GGD, die hier onderdeel van uitmaakt. Het huidige college heeft bepaald dat een slag extra zal moeten worden gemaakt. De afstemming tot verdergaande samenwerking zal er duidelijk moeten komen. *Aan ontwikkelingsachterstanden en de Wet OKE wordt invulling gegeven. Met de peuterspeelzalen en kinderopvang worden hierover goede afspraken gemaakt. Geprobeerd wordt de verantwoordelijkheid van de gemeente te gebruiken en de doeluitkering op een juiste manier in te zetten. De heer Zappeij herhaalt zijn vraag over de wachtlijsten voor de kinderopvang in Borculo en over de bezuinigingen op het gebied van maatschappelijk werk in relatie tot het Zorgnetwerk. Het maatschappelijk werk is een cruciale partner in het Zorgnetwerk. Indien daarop de helft van het budget wordt bezuinigd, ontstaat een probleem. De heer Markink deelt mede dat veertien dagen geleden is overlegd met de peuterspeelzalen en kinderopvang over de wensen van het college. Daarbij is niet over de wachtlijsten gesproken. Hij zal hier achteraan gaan en schriftelijk op reageren. Met betrekking tot de bezuinigingen die door dit college worden voorgestaan op het gebied van maatschappelijk werk wijst hij er op, dat speciale aandacht wordt geschonken aan de jongeren. Daar waar het jeugd betreft houdt het college de vinger aan de pols, zodat er voldoende middelen beschikbaar blijven. Dit is één van de uitgangspunten dat jongeren en zwakkeren in de samenleving geholpen worden. 13

14 De Voorzitter concludeert dat de wethouder stelt, dat de doelen moeten worden aangescherpt en beter meetbaar moeten zijn. Hij vraagt op welke termijn dit kan worden verwacht. De heer Markink zegt dat in Borculo is gestart met het CJG. Hieruit zal de behoefte naar voren komen. Het college heeft besloten om daar aansluiting bij te zoeken. De Voorzitter beëindigt de beraadslagingen en constateert dat de commissie in meerderheid niet tevreden is over de evaluatie. Hiervoor is een aantal redenen aanwezig. Een aantal beleidszaken dient te worden aangescherpt, c.q. beter te worden geformuleerd. Er moeten meer meetbare doelen worden gesteld. Die verantwoording ligt bij de raad en hij verwacht dat commissie en raad tot actie zullen overgaan. De stukken worden vooralsnog voor kennisgeving aangenomen. 10. Bestemmingsplan Borculo, uitbreiding park gemeentehuis Het punt zal als hamerstuk worden geagendeerd voor de aanstaande raadsvergadering. 11. Twee verordeningen SDOA over de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren. De heer Nijhof merkt op dat zijn fractie instemt met de aanpassing voor gelijke aanpak in de deelnemende gemeenten. Dat is logisch en geldt ook voor uitvoering van de Wet WWB en Wet Wij. De keuze om de verordeningen op een later tijdstip naar de cliëntenraad te sturen acht hij niet gelukkig. Dit is namelijk een ruim begrip en de informatievoorziening ligt bij dergelijke organen vrij gevoelig. Spreker verzoekt het college dan ook eventueel pro-forma de cliëntenraad te informeren over de stukken nog vóór invoering van de verordeningen. Mevrouw Drexhage verzoekt voortaan de veranderingen in de verordening duidelijker aan te geven, bijvoorbeeld gearceerd. Zij moest de oude verordeningen er nu naast leggen. Ze bedankt voor de antwoorden op de technische vragen. Naar aanleiding hiervan stelt ze dat de raad indien gewenst afwijkend beleid kan formuleren, bijvoorbeeld in het kader van armoedebeleid of minimabeleid. Spreekster vraagt om bevestiging hiervan. In artikel 7 lid 3 staat een lastige tekst. Ze verzoekt deze juridisch simpeler te formuleren. De heer Boer gaat na of de cliëntenraad, desnoods pro-forma, alsnog kan worden geïnformeerd. Indien mogelijk zal het college hier gehoor aan geven. De aanpassing van de verordeningen is een hele puzzel geweest. In de ene verordening stonden de aanpassingen al vet gedrukt, terwijl ze in de andere verordening onderstreept waren. Van de aanwezige drie verordeningen is één nieuwe verordening gemaakt. Daardoor was het moeilijk om de nieuwe teksten bijvoorbeeld in een grijs kader te plaatsen. De strekking is juridisch hetzelfde, maar door de formulering zouden misverstanden kunnen ontstaan. Vanwege de juridische strekking is het waarschijnlijk niet noodzakelijk geacht om de vergelijking met de voorgaande teksten te vermelden. Er is slechts sprake van tekstuele aanpassingen, waardoor het verzoek tot afwijkend beleid in het kader armoedebeleid of minimabeleid niet aan de orde is. Het primaat voor afwijkend beleid ligt overigens bij de raad. De Voorzitter concludeert dat het voorstel als hamerstuk kan worden geagendeerd voor de aanstaande raadsvergadering. Hij wijst er op, dat het verzoek om arcering van gewijzigde teksten in verordeningen, reeds bij de griffie is ingediend. Het voorstel zal als hamerstuk worden geagendeerd voor de aanstaande raadsvergadering. 14