Gebaseerd op de opmerkingen en vragen WAR en Jeugdraad dd en de adviezen van de WAR en de Jeugdraad.

Transcriptie

1 Inspraaknotitie verordening Jeugdhulp Gebaseerd op de opmerkingen en vragen WAR en Jeugdraad dd en de adviezen van de WAR en de Jeugdraad. Reactie WAR Verordening Jeugd Onze algemene opmerkingen zijn vergelijkbaar met die in ons advies over de verordening maatschappelijke ondersteuning. De beide adviezen dienen dan ook in hun samenhang te worden gelezen. Natuurlijk is het regionaal beleidskader vastgesteld dat in dit verband kan worden benoemd als het lokale beleidsplan. Wij hebben echter onze twijfels of dat kader voor de langere termijn voldoende houvast zal geven en voldoende lokaal is ingevuld. Het proces tot nu: Wij hebben een eerste concept gepresenteerd gekregen samen met de jeugdraad. In de verordening heeft de Wmo Adviesraad (WAR) enige status. De jeugdraad wordt echter niet genoemd. Wij vinden het van groot belang dat de jeugdraad wordt betrokken en betrokken blijft bij de jeugdhulp. Van de jeugdraad kunt u verwachten dat uw beleid wordt beoordeeld vanuit de leefwereld van de jeugd, hetgeen van groot belang is. Begrippen De verordening (Jeugdhulp en Wmo) en beleidsregels bevatten een aantal begrippen die of beter moeten worden toegelicht of moeten worden aangepast. Er is sprake van overige voorzieningen, andere voorzieningen, algemene voorziening en algemeen gebruikelijke voorzieningen. Daar waar naar analogie van de verordening maatschappelijke ondersteuning sprake is van een onderzoek en een gesprek (art 6) is de formulering van dit artikel verwarrend. Is de gemeente deelnemer of toehoorder in / bij het gesprek. Wat is de rol / positie van de deskundige(n). Op wiens verzoek zijn die deskundigen aanwezig. Is op voorhand al, duidelijk welke deskundigheid in het gesprek aanwezig moet zijn of nader moet worden onderzocht. Er is een regionaal beleidskader, er is lokaal implementatiekader en begin 2015 schrijven we de keuzes die in dit proces gemaakt zijn kort en bondig bij elkaar als beleidsplan. In de tekst is dit gecorrigeerd. De Jeugd- en jongerenraad heeft ook een apart advies gegeven over de verordening. De Wmo en de Jeugdwet hanteren helaas verschillende begrippen en definities zoals u in uw voorbeeld benoemd. Dit kan dan ook niet worden aangepast. Afhankelijk van de hulpvraag en het onderzoek, kan de gemeente verschillende rollen hebben bij een gesprek. Deskundigen kunnen op verzoek van de gemeente of de jeugdige aanwezig zijn bij een gesprek. Welke deskundige aanwezig is, is ook afhankelijk van de hulpvraag/ problematiek. Door deze betrokkenheid niet op voorhand vast te leggen, blijft er zoveel mogelijk ruimte over voor het bieden van maatwerk. De aanvraag Omdat er staat jeugdigen en ouders wordt niet duidelijk of jeugdigen zelfstandig aanvragen kunnen doen. Indien er een In artikel 1:234 van het Burgerlijk Wetboek is het volgende opgenomen: 1. Een minderjarige is, mits hij met

2 situatie is waar ouders en de jeugdige om wie het gaat van mening verschillen over de aanvraag (noodzaak / vorm en inhoud) wat is dan doorslaggevend. De jeugdige zelf is immers niet tekenbevoegd, terwijl zijn / haar belang uitgangspunt zou moeten zijn. Ook de beleidsregels voorzien hier niet in. toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam rechtshandelingen te verrichten, voor zover de wet niet anders bepaalt. 2. De toestemming kan slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of voor een bepaald doel. 3. De toestemming wordt aan de minderjarige verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten. Een minderjarige jeugdige kan dus niet zelfstandig een aanvraag indienen. PGB In de verordening jeugdhulp is afwijkend aan de verordening maatschappelijke ondersteuning een extra voorwaarde opgenomen m.b.t. het toekennen van een PGB. geen pgb wordt verstrekt indien kan worden aangetoond dat geen goed beheer mogelijk is Zeker door het opnemen van de zin willen wij aandacht vragen voor de juridische kant van de zeggenschap.. Wie krijgt het PGB of de voorziening...de jeugdige of de ouders? Wie krijgt het beheer? Wat te doen als zelfstandig beheer niet mogelijk of wenselijk is? Indien dit kan worden aangetoond dat hulp gewenst, is het advies te verwijzen naar het aanstellen van een bewindvoerder voor uitsluitend de financiële kant en/of mentor die naast de financiële kant ook de wettelijke vertegenwoordiging kan oppakken t.a.v. wonen, welzijn én zorg. De WAR vindt het wenselijk om meer actief aan te sturen op het aanstellen van een mentor of bewindvoerder? Kortom een aantal moeilijke maar heel belangrijke vragen die voor het in werking treden van de verordening om een invulling vragen. Vertrouwenspersoon In de verordening is in artikel 14 sprake van een vertrouwenspersoon. Hoewel in de praktijk verschillen misschien niet zo groot zijn willen wij u er op wijzen dat vertrouwenspersoon en onafhankelijke cliëntenondersteuning waarvan sprake is bij de maatschappelijke ondersteuning beide Het PGB of de voorziening wordt toegekend aan de jeugdige. Beheer van het PGB zal in de praktijk plaatsvinden door zijn ouders via de SVB. Insteek is dat het PGB wordt beheerd door de jeugdige of zijn ouders, eventueel met ondersteuning van het Servicepunt. Wij gaan daarmee uit van iemands eigen kracht. In 2014 in de ambtelijk inzet volledig nodig om de meest noodzakelijke dingen te regelen voor In 2015 ontstaat meer ruimte om ook beleidsinhoudelijke werkzaamheden op te pakken, waaronder eventueel mentorschap en bewindvoering. Door de VNG volgt later dit jaar een handreiking voor de vertrouwenspersoon. Clientondersteuning is inderdaad een belangrijk item. Clientondersteuning kan informeel en formeel geregeld worden. De formele cliëntondersteuning willen we onderdeel laten uitmaken van het wijkteam. We

3 een geheel ander rol hebben in het proces. Dat willen wij ook nader geregeld zien. Ook de jeugdige en zijn/ haar ouders hebben behoefte aan en recht op kosteloze ondersteuning bij het zoeken naar oplossingen. Wij vinden dus dat ook in de verordening jeugdhulp onafhankelijke kosteloze cliëntondersteuning opgenomen moet worden. Klachtenregeling Wij pleiten er voor om de klachtenregeling vorm te geven in een ombudsfunctie voor het gehele sociale domein, zoals wij dat ook hebben benoemd in ons advies over de verordening maatschappelijke ondersteuning. Evaluatie inwerkingtreding Indien we verder zijn in de tijd is wellicht evaluatie over een langere periode aan de orde. Voor de situatie nu vinden wij een termijn van evalueren van 4 jaar te lang. Terecht benoemd u zelf 1 jaar na in werking treden. Graag worden wij door u betrokken bij het opstellen van evaluatiecriteria en onderwerpen. Wij adviseren u om de werkingsduur van de verordening te beperken tot twee jaar. zijn op het moment van dit schrijven bezig om dit te organiseren. Verder wordt cliëntondersteuning specifiek genoemd in de Wmo. In de Jeugdwet wordt dit niet zo specifiek benoemd. Straks is dit deels geregeld via cliëntondersteuning en anders via MEE als expertise centrum (sociaal juridisch medewerkers). Ook hiervoor geldt dat in 2014 in de ambtelijk inzet volledig nodig om de meest noodzakelijke dingen te regelen voor In 2015 ontstaat meer ruimte om ook beleidsinhoudelijke werkzaamheden op te pakken, zoals bijvoorbeeld mentorschap en bewindvoering. Voorstel wordt overgenomen. Reactie jeugd- en jongerenraad In de verordening heeft de Wmo Adviesraad (WAR) enige status. De Jeugdraad wordt echter niet genoemd. Wij willen u erop attenderen dat de Jeugdraad het van belang acht dat zij wordt betrokken in de besluitvorming omtrent jeugdhulp. Dit omdat u van ons kunt verwachten dat uw beleid wordt beoordeeld vanuit de leefwereld van de jeugd, de doelgroep waarvoor uw beleid dient, daardoor is onze betrokkenheid van belang. Begrippen De verordening Jeugdhulp bevat een aantal begrippen die of zorgvuldiger toegelicht dienen te worden of moeten worden aangepast. Er is bijvoorbeeld sprake van overige voorzieningen, andere voorzieningen, algemene voorziening en algemeen gebruikelijke voorzieningen. Daarnaast wordt er gesproken over melding, aanvraag, hulpvraag. De Jeugdraad vindt het belangrijk dat de (jonge) inwoners van de In de tekst is dit gecorrigeerd. De Wmo en de Jeugdwet hanteren helaas verschillende begrippen en definities zoals u in uw voorbeeld benoemd. Dit kan dan ook niet worden aangepast. Beide verordeningen beginnen met begripsbepalingen. We zijn gehouden de terminologie van de wet(ten) aan te houden. Daar kunnen we niet vanaf wijken.

4 gemeente Loon op Zand in staat zijn de kern van de verordening te begrijpen, hiervoor is het noodzakelijk dat termen duidelijk gedefinieerd zijn. Ons advies is daarom om de begrippen welke onduidelijk kunnen scheppen zorgvuldiger toe te lichten of aan te passen. Communicatie over de termen kan misverstanden in de uitvoering voorkomen. Het gesprek In artikel 6 van de verordening wordt uitleg gegeven over het gesprek. De formulering van dit artikel bezorgt enige verwarring. Is het college deelnemer of toehoorder in / bij het gesprek. Daarnaast wat is de rol / positie van de deskundige(n)? De Jeugdraad adviseert hierbij duidelijk toe te lichten welke positie het College exact inneemt in deze fase. De aanvraag Omdat er staat jeugdigen en ouders is niet duidelijk of jeugdigen zelfstandig aanvragen kunnen indienen. Kan een jeugdige zelfstandig een aanvraag indienen en moeten de ouders hiervoor toestemming geven? Indien er verschillen ontstaan tussen ouder en jeugdige over de inhoud en de noodzaak van de aanvraag, hoe wordt hier op ingespeeld door de gemeente? Dit zijn enkele vragen die bij ons opkomen en wellicht verdere uitwerking verdienen in de beleidsregels. De Jeugdraad adviseert de gemeente om het formulier waarmee de aanvraag voltooid wordt toegankelijk te maken voor alle leeftijden. Het formulier dient toegankelijk te zijn om de dienstverlening naar de hulpvrager zo laagdrempelig mogelijk te houden. Afhankelijk van de hulpvraag en het onderzoek, kan de gemeente verschillende rollen hebben bij een gesprek. Deskundigen kunnen op verzoek van de gemeente of de jeugdige aanwezig zijn bij een gesprek. Welke deskundige aanwezig is, is ook afhankelijk van de hulpvraag/ problematiek. Door deze betrokkenheid niet op voorhand vast te leggen, blijft er zoveel mogelijk ruimte over voor het bieden van maatwerk. In artikel 1:234 van het Burgerlijk Wetboek is het volgende opgenomen: 1. Een minderjarige is, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam rechtshandelingen te verrichten, voor zover de wet niet anders bepaalt. 2. De toestemming kan slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of voor een bepaald doel. 3. De toestemming wordt aan de minderjarige verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten. Een minderjarige jeugdige kan dus niet zelfstandig een aanvraag indienen. Vertrouwenspersoon en klachtenregeling In de verordening is in artikel 14 sprake van een vertrouwenspersoon en in artikel 15 van een klachtenregeling. De Jeugdraad acht het van belang dat de inwoners van onze gemeente de mogelijkheid hebben om zich te keren tot een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Een onafhankelijk persoon is naar ons inziens, een vertrouwenspersoon welke niet verboden is aan een van de partijen waar tussen het geschil speelt, kortom onafhankelijk van de gemeente en de overige partij. Wij adviseren de gemeente daarom om deze onafhankelijkheid bij het aanstellen van een Door de VNG volgt later dit jaar een handreiking voor de vertrouwenspersoon. Clientondersteuning is inderdaad een belangrijk item. Clientondersteuning kan informeel en formeel geregeld worden. De formele cliëntondersteuning willen we onderdeel laten uitmaken van het wijkteam. We zijn op het moment van dit schrijven bezig om dit te organiseren. Verder wordt cliëntondersteuning specifiek genoemd in de Wmo. In de Jeugdwet wordt dit niet zo specifiek benoemd.

5 vertrouwenspersoon te waarborgen en zien dit graag nader uitgewerkt. Wat betreft artikel 15, is de Jeugdraad voorstander van een onafhankelijke klachtenregeling in de vorm van een ombudsfunctie. Evaluatie In de verordening wordt aangegeven dat er na een termijn van vier jaar geëvalueerd zal worden. De Jeugdraad adviseert het College om dit termijn te verkorten tot één jaar. Wij zijn van mening dat het belangrijk is om tussentijds de evalueren dit omdat het beleid ten eerste een geheel nieuwe taak is die de gemeente toebedeeld heeft gekregen, daarnaast omdat de samenleving waarin we momenteel leven snel veranderd. Het is niet meer mogelijk in deze tijd om beleid te schrijven dat vier jaar lang identiek blijft. Vroegtijdig bijstellen waarborgt en verhoogt de kwaliteit van uw dienstverlening. Tot slot, mist de Jeugdraad een apart kopje in de verordening waarin de gemeente aangeeft zich hard te maken voor het voorkomen van bepaalde problematiek die speelt bij jeugd. De Jeugdraad is voorstander van een preventief beleid, voorkomen is immers beters dan genezen. Wij adviseren daarom om aan de verordening het kopje preventief kader toe te voegen. In 2015 zijn we volop bezig met de implementatie van de nieuwe Jeugdwet. Het is niet reëel om in dat zelfde jaar te evalueren en deze evaluatie te verwerken in een nieuwe verordening. We zijn het met de Jeugd- en jongerenraad eens dat een periode van 4 in deze tijd ruim is. De verordening zal daarom voor 2 jaar vastgesteld worden. De beleidskeuzes worden momenteel continu gemaakt. In het eerste kwartaal van 2015 schrijven we de keuzes die in dit proces gemaakt zijn kort en bondig bij elkaar als beleidsplan. Wij delen het standpunt van de Jeugd- en jongerenraad. De verordening is een instrument om de toegang tot hulp te regelen. Naast de verordening is eerder dit jaar het Implementatiekader Sociaal Domein vastgesteld. Daarin staat onze aanpak, inclusief preventie, beschreven..