Functiebeschrijving Energieconsulent. Graad: consulent B1-B3

Transcriptie

1 Functiebeschrijving Energieconsulent Graad: consulent B1-B3 Versie: 24_03_2016 1

2 Plaats in de organisatie stadssecretaris ingenieur-directeur ruimtelijke ontwikkeling afdelingshoofd ruimtelijk en duurzaamheidsbeleid energieconsulent Je rapporteert als consulent energie rechtstreeks aan het afdelingshoofd ruimtelijk en duurzaamheidsbeleid binnen de directie ruimtelijke ontwikkeling. Je werkt nauw samen met je collega adviseur duurzaamheid en de deskundigen duurzaamheid. Er is frequente interactie met interne stadsdiensten (Wonen, Woontoezicht, project Leuven Klimaat Neutraal 2030 ), met externe organisaties (Pendule, Dialoog, het Leuvense Energiefonds, Eandis ) en met de Leuvense burger. Doel van de functie Je beheert het duurzaamheidsthema energie voor wat betreft sensibilisering, informering en activering, rond bouw, renovatie en levensstijl. De doelgroep zijn voornamelijk de Leuvense inwoners (bouwheren) maar ook verenigingen, organisaties en het personeel van de stadsdiensten. De stad Leuven voert een actief duurzaam beleid, de ambitie van het Leuvense energiebeleid is om klimaatneutraal te worden. De stad wil voluit de kaart trekken van energiezuinig bouwen en renoveren en bewoners, verenigingen en organisaties ondersteunen om hun gebouwen energiezuinig te maken en om energiezuinig te leven. Je bent als energieconsulent het gezicht en aanspreekpunt van deze campagne. Je bemant het energieloket, de Leuvense energiecoach om burgers te sensibiliseren om energiezuinig te leven en hen inhoudelijk en praktisch te ondersteunen, te ontzorgen zodat ze effectief maatregelen nemen in het kader van energiezuinige renovatie en nieuwbouw. Daarnaast coördineer je de samenwerking met gespecialiseerde partners, zoals RISO Vlaams- en Brabant, Dialoog, OCMW, Wonen en Werken, om je klanten, de inwoners, verenigingen organisaties, persoonlijk te informeren, te begeleiden en op te volgen doorheen hun bouw- of renovatietraject of bij het ontwikkelen van een energiezuinig gedrag of de productie van hernieuwbare energie. 2

3 Als energieconsulent ben je verantwoordelijk voor het mobiel energieloket, de energiebus. Op deze manier breng je het loket tot bij een breed publiek op evenementen, markten, in wijken of scholen. De bedoeling is om drempelverlagend te werken richting rationeel energieverbruik. Het accent ligt op een klantgerichte aanpak op maat met ondersteuning en begeleiding van a tot z doorheen de bouw of renovatie, het energiezuinig leven of de productie van hernieuwbare energie. Als energieconsulent geef je vanuit je deskundigheid en praktische ervaring input voor het energiebeleid en draag je bij tot de vlotte algemene werking van het onderdeel duurzaam beleid van je afdeling. Resultaatsgebieden 1. Je bent de energiecoach en de verantwoordelijke van het project met het oog op sensibilisering, stimulering van zuinig energieverbruik en het informeren over energiezuinige nieuwbouw en renovatie. Voorbeelden van activiteiten Je bent verantwoordelijk voor je project: Je bent het inhoudelijke aanspreekpunt via het energieloket en de energiebus voor de Leuvense inwoners, verenigingen, organisaties die vragen hebben over energiezuinig bouwen en renoveren; Je volgt de informatiedoorstroming naar de burger op, de inhoudelijke en administratieve ondersteuning en doorverwijzing naar partnerorganisaties; Je sensibiliseert verschillende doelgroepen voor je project: Je brengt je mogelijke klanten in kaart om en bereidt sensibiliseringscampagnes voor in samenwerking met interne en externe organisaties; Je informeert en geeft de burger een overzicht van mogelijk uit te voeren werken, op individuele en grotere schaal; Je geeft bijvoorbeeld informatie over dakisolatie, groendaken, regenwaterinstallaties ; Je beheert de communicatie rond je project: Je gebruikt de juiste mediamix naar verschillende doelgroepen om je project bekend te maken en te houden (website, folders, flyers, affiches ); Je organiseert begeleidende activiteiten in het thema energie(besparing): Je organiseert, samen met externe organisaties cursussen, een energiebespaarbeurs, info-avonden om burgers te informeren rond je project. 2. Je bemant als energiecoach het loket op vaste dagen en bent het gezicht en aanspreekpunt voor de Leuvense burger van de campagne energiezuinig renoveren. Voorbeelden van activiteiten Je bent aan het loket eerste aanspreekpunt voor de burger, vereniging of organisatie en vormt de frontoffice van het hele project; Je luistert aandachtig naar de vraag van de klant en analyseert de vraag in al zijn facetten om een accuraat en volledig beeld van de situatie te krijgen; Je beantwoordt eenvoudige inhoudelijke en technische vragen van de individuele klanten over rationeel energieverbruik en duurzaam (ver)bouwen; Je koppelt complexere technische, financiële en organisatorische vragen terug naar externe instanties (de zogenaamde backoffice) zodat zij de klant verder helpen en/of ondersteunen maar volgt zelf het (renovatie)dossier op; Je gebruikt de thermografische kaart als vertrekpunt voor de toelichting; 3

4 Je verzamelt info over stand van zaken van energie, doet analyses en geeft van daaruit globale informatieverstrekking en diensten; Je maakt de klant wegwijs in deze materie en bezorgt de nodige info voor de verdere follow-up; Je geeft de klant de nodige info over administratieve procedures (aanvragen premies ); Je contacteert indien nodig ad hoc de nodige externe instanties om je antwoord te staven of een antwoord voor de klant te krijgen (leningen, subsidies ); Je beheert het persoonlijke dossier van de klant, volgt het mee op en doet aan trajectbegeleiding (bijvoorbeeld keuze voor diensten van partners); Je verzamelt de nodige gegevens in een databank (gegevensregistratie van klanten, aanvragen allerlei ); Je beheert het klantenopvolgingssysteem. 3. Je bent verantwoordelijk voor de werking van de energiebus, het mobiele energieloket. Je gaat met de energiebus naar de burgers, verenigingen en organisaties toe om hen te sensibiliseren en te ondersteunen bij een optimaal gebruik van energie. Voorbeelden van activiteiten Je bezoekt de verschillende evenementen (markten, wijkfeesten ) met het mobiele loket en geeft toelichting over verantwoord energieverbruik of luistert aandachtig naar de vraag van de bezoekers met het oog op ondersteuning naar energiebesparing en renovatie, Je bereidt deze acties voor, zorgt voor de concrete organisatie en beheert het hele jaarprogramma van de energiebus; Per doelgroep wordt een specifieke aanpak uitgewerkt; Je ondersteunt zowel individuele bouw- of renovatieacties als wijkrenovatieprojecten: Je geeft info voor kleine en grote investeringen; Je zet mee gefaseerde trajecten uit; Je regelt energiescans; Je geeft informatie allerhande 4. Je volgt de steeds veranderende context binnen je werkdomein op, houdt je kennis up-todate, rapporteert systematisch over je werking en geeft op basis van je praktische ervaringen input voor het energiebeleid. Voorbeelden van activiteiten Je volgt opleidingen en studiedagen in verband met het werkveld (zowel energie als sensibilisering of communicatie) en implementeert deze kennis in je project(en); Je verzorgt je netwerken met doelgroepen en met collega s in andere steden en relevante organisaties om op de hoogte te blijven van de aanpak binnen andere organisaties/overheden; Je rapporteert systematisch aan je leidinggevende en het bestuur over je project en doet suggesties over mogelijke bijsturingen; Je maakt een premiereglement/subsidiereglement op; Je stelt voor de verschillende werkingen (energieloket, energiebus) een draaiboek op. 5. Je draagt bij tot de vlotte algemene werking van het onderdeel duurzaam beleid van de afdeling. 4

5 Voorbeelden van activiteiten Je neemt samen met de collega s deskundigen duurzaamheid, hierin bijgestaan door de adviseur duurzaamheid, een redelijk deel van de thema s en doelgroepprojecten op binnen het eigen takenpakket; Je volgt intern energiezorg op (Werkgroep Interne Duurzame Ontwikkeling voor wat betreft het thema energie); Je springt in om projecten van collega s te helpen realiseren bij piekbelastingen binnen hun werkpakket. Bijvoorbeeld op piekmomenten spring je mee in voor de organisatie van Leuven Autovrij, de open tuindag, de energiebeurs ; Je neemt bepaalde taken op die horen bij de algemene werking van je afdeling: schonen van het archief, beheer van digitale dossiers, onderhoud van de website 5

6 Competenties Waardegebonden competenties 1. Voortdurend verbeteren (niveau II) Voortdurend verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de entiteit, door de bereidheid om te leren en mee te groeien met veranderingen. Ontwikkelt zich binnen de eigen functie en werkt actief mee aan het verbeteren van de uitvoering van taken. Maakt zich vertrouwd met nieuwe materies die relevant zijn voor de eigen taak (bv. nieuwe regelgeving, informaticatoepassingen, werkmethoden ); Informeert zich over nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de eigen functie (leest vakliteratuur, neemt deel aan congressen ); Past nieuwe richtlijnen, kennis, informatie en inzichten toe in de praktijk; Gaat na of en hoe nieuwe tendensen en ontwikkelingen in de eigen functie ingezet kunnen worden; Zoekt actief naar mogelijkheden om de uitvoering van het takenpakket te verbeteren en werkt die mogelijkheden verder uit tot concrete voorstellen. 2. Klantgerichtheid (niveau III) Met het oog op het dienen van het algemeen belang, de legitieme behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten onderkennen en er adequaat op reageren. Onderneemt, binnen de mogelijkheden van de eigen functie, acties om de dienstverlening aan klanten te optimaliseren. Gaat kritisch na op welke punten de eigen dienstverlening aan de klant kan worden verbeterd; Onderzoekt gericht (via systematisch onderzoek) de wensen, behoeften en verwachtingen van klanten (tevredenheidsenquêtes, mondelinge enquêtes ); Formuleert concrete voorstellen om de eigen dienstverlening te verbeteren; Onderneemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van klanten; Zet nieuwe mogelijkheden op het vlak van dienstverlening meteen om in de praktijk; Onderneemt acties om de dienstverlening aan specifieke doelgroepen te optimaliseren, rekening houdend met hun beperkingen en behoeften (bv. handicap, allochtonen ). 6

7 3. Samenwerken (niveau II) Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is. Helpt anderen en pleegt overleg. Steunt de voorstellen van anderen en bouwt daarop voort om tot een gezamenlijk resultaat te komen; Stemt de eigen inbreng/prioriteiten/aanpak af op de behoeften van de groep; Houdt rekening met de gevoeligheden en met de verscheidenheid van mensen; Biedt hulp aan bij problemen, ook al valt de taak niet onder de eigen opdracht; Vraagt spontaan en proactief de mening van anderen. 4. Betrouwbaarheid (niveau III) Handelen vanuit de codes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie uitgaande van de basisregels, sociale en ethische normen (diversiteit, milieuzorg ). Afspraken nakomen en zijn verantwoordelijkheid opnemen. Schept randvoorwaarden zodat de deontologische code in de praktijk gebracht kan worden. Vertoont voorbeeldgedrag rond basisregels en afspraken, rond sociale en ethische normen en in het omgaan met diversiteit; Zorgt voor een transparante structuur (inrichting) van de entiteit; Zorgt ervoor dat iedereen in de organisatie of entiteit op de hoogte is van de verwachte normen voor gedrag (bijvoorbeeld: brengt het onderwerp regelmatig en systematisch ter sprake); Spreekt anderen aan als onethische handelingen worden gesteld, regels en afspraken niet worden nageleefd enz. 7

8 Graadgebonden competenties 1. Overtuigingskracht (niveau II) Instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door goed onderbouwde argumenten te gebruiken, door dialoog en overleg aan te gaan, door autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) gepast aan te wenden en door gepaste strategieën uit te bouwen. Overtuigt door inhoud én aanpak. Reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand; Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen; Enthousiasmeert anderen als hij zijn eigen voorstellen en ideeën verdedigt; Brengt zijn argumenten scherp onder woorden; Brengt een persoonlijke en genuanceerde argumentatie naar voren. 2. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (niveau II) Een schrijfstijl hanteren die past bij de boodschap en de doelgroep. Structureert zijn boodschap en hanteert een gepast taalgebruik afhankelijk van de situatie of het publiek. Stelt eenduidig leesbare documenten op die beknopt en ter zake zijn; Levert teksten met een duidelijke structuur (zowel inhoudelijk als vormelijk, en de inhoud en vorm zijn op elkaar afgestemd); Gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (zakelijk, onderhoudend, informatief ); Gebruikt een taal die aan het publiek aangepast is (bv. licht jargon toe, schrijft 'leesbare' teksten ); Houdt in taalgebruik en boodschap rekening met de behoeften en beperkingen van de verschillende doelgroepen. 8

9 3. Oordeelsvorming (niveau II) Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van relevante criteria. Neemt standpunten in en overziet de consequenties daarvan. Komt tot een gefundeerd oordeel, rekening houdend met consequenties; Betrekt mogelijke neveneffecten of consequenties van standpunten in zijn overwegingen; Motiveert en beargumenteert het eigen oordeel of de beslissing; Neemt bij problemen of situaties een persoonlijk standpunt in; Neemt standpunten in op basis van onvolledige maar voldoende informatie. 4. Organisatiesensitiviteit (niveau II) Invloed en gevolgen onderkennen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties op andere onderdelen van de organisatie. Toetst eigen besluiten, voorstellen en acties aan (de belangen van) andere entiteiten. Maakt gebruik van expertise in andere entiteiten; Schakelt een andere entiteit in bij het oplossen van problemen; Zorgt ervoor dat hij weet wie de belanghebbenden zijn en dat hij beslissingen en ontwikkelingen zorgvuldig communiceert aan hen; Creëert een draagvlak voor voorstellen door informatie te verschaffen; Betrekt andere entiteiten binnen de organisatie bij overleg en besluitvorming. 9

10 Functiespecifieke competenties (niveau I tot en met III) 1. Resultaatgerichtheid (niveau I) Het ondernemen van concrete en gerichte acties met het oog op het behalen of overstijgen van doelstellingen. Werkt gericht en actief aan het bereiken van de vastgestelde doelen. Formuleert de eigen doelstellingen in termen van concreet gedrag (meetbaar resultaat, deadline bepalen); Geeft aan de hand van concrete acties aan hoe de doelen bereikt zullen worden (wie, wat, wanneer); Evalueert op regelmatige momenten de stand van zaken ten opzichte van de beoogde doelstelling; Neemt actie om bij te sturen als de doelstellingen in het gedrang komen; Zoekt spontaan alternatieven als een bepaalde actie niet tot het beoogde resultaat heeft geleid. 2. Voortgangscontrole (niveau II) Bewaken van de voortgang in tijd en van de kwaliteit van eigen processen of die van collega s of medewerkers. Bewaakt de voortgang van het eigen werk en dat van anderen. Controleert op regelmatige basis de voortgang en resultaten van een werkproces; Bouwt momenten van werkoverleg en rapportering in (zowel van als voor anderen); Checkt afspraken op het afgesproken moment; Wijst medewerkers (collega s, leveranciers ) op hun planning of afspraken; Anticipeert op mogelijke storingen in de voortgang. 3. Computervaardigheden Outlook: beheren van agenda, vergaderbeheer, taken: niveau II. Word: gevorderde kennis en toepassingen binnen het tekstverwerkingsprogramma zoals lay-outprincipes van Word, tekstcorrecties, sjablonen maken: niveau II. 10

11 Excel: basiskennis en eenvoudige toepassingen binnen de excelomgeving; invoeren van gegevens, lay-out van het rekenblad gebruiken en afdrukbeheer: niveau I. Powerpoint: maken van een presentatie: niveau II. 4. Procedures en wetgeving Basiskennis van energiebeleid, energieregelgeving, technische aspecten rond energiezuinig bouwen zoals EPB, verbouwen, leven en hernieuwbare energieproductie: niveau I. 5. Sectorspecifieke competenties Algemene kennis van het duurzaamheidsbeleid op Vlaams niveau: niveau I. Projectmatig werken: gevorderde kennis van projectfases van projectplanning tot projectrapportering, opstellen van heldere en gestructureerde nota s en projectplannen, rapporteringen: niveau II. 11