NRB-rapportage Schinnen Buurtschap Oudekerk ong. te Schinnen Locatiecode: A408

Transcriptie

1 NRB-rapportage Schinnen Buurtschap Oudekerk ong. te Schinnen Locatiecode: 408 definitief In opdracht van Opgesteld door Projectnummer N.V. Nederlandse Gasunie MWH B.V. M Documentnaam F:\Data\project\Milz08\M080360\verwerkt jvr\m08a0360.r01.doc Datum 2 december 2008 Postadres Postbus G DELFT Nederland T +31(0) F +31(0) Bezoekadres Delftechpark XJ DELFT Nederland KVK Haaglanden ING Bank Delft IBN NL 63 ING B /BIC INGBNL2 MWH is ISO9001:2000 en VC** gecertificeerd

2 2 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding NRB-rapportage Inleiding en opbouw rapportage Leeswijzer 5 2 Nederlandse richtlijn bodembescherming Toepassingsgebied Systematiek 7 3 Toetsing Inleiding Inventarisatie 9 4 Overzicht maatregelen Inleiding Overzicht maatregelen 11 5 Conclusies en advies Conclusies anbevelingen 13 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Constateringen per locatie Plattegrondstekening Begrippen en definities 3 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

4 4 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

5 1 Inleiding NRB-rapportage 1.1 Inleiding en opbouw rapportage Op verzoek van N.V. Nederlandse Gasunie heeft De Straat Milieu-adviseurs (thans MWH B.V.) in 2003 op basis van de NRB voor locatie Schinnen een nulmeting uitgevoerd en een rapportage opgesteld. In de rapportage is weergegeven welke bodembedreigende activiteiten er aanwezig zijn en is per activiteit beoordeeld welke bodembeschermende maatregelen en voorzieningen er zijn getroffen en/ of nog getroffen moeten worden om te komen tot een verwaarloosbaar bodemrisico. Op basis van de nulmeting heeft N.V. Nederlandse Gasunie uitvoering gegeven aan de noodzakelijke maatregelen en voorzieningen om te voldoen aan de NRB. Om te beoordelen of de locatie nu voldoet aan de NRB heeft MWH B.V. heeft op d.d. 14 oktober 2008 de locatie nogmaals bezocht en de bodembedreigende activiteiten getoetst aan de NRB. Onderliggende rapportage geeft de bevindingen van de NRB-toets weer en is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 gaan we in op de systematiek van de NRB-toetsing. In hoofdstuk 3 worden per bodembedreigende activiteit de emissiescores en bodemrisicocategorie weergegeven. De noodzakelijke maatregelen om op het huidige risiconiveau (verwaarloosbaar risico, categorie of *) te blijven zijn weergegeven in hoofdstuk 4. Tot slot zijn in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen vermeld. 1.2 Leeswijzer In bijlage 3 is een overzicht van veel gebruikte begrippen en definities gegeven. Dit overzicht kan worden uitgeklapt en als leeswijzer naast de tekst worden gehouden. 5 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

6 6 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

7 2 Nederlandse richtlijn bodembescherming 2.1 Toepassingsgebied De NRB is van toepassing op potentieel bodembedreigende activiteiten in inrichtingen zoals gedefinieerd in de Wet milieubeheer. Of er sprake is van een bodembedreigende activiteit wordt bepaald met het Stappenplan NRB (zie hoofdstuk 3 van de NRB). De NRB geldt alleen voor het algemeen beschermingsniveau, dit wil zeggen dat geen extra eisen voor inrichtingen in milieubeschermingsgebieden worden gegeven De NRB-toetsing omvat de volgende werkzaamheden: Inventariseren van de bodembedreigende activiteiten met de bijbehorende basis-emissiescores. Inventariseren en beoordelen van de getroffen bodembeschermende voorzieningen per te onderscheiden bodembedreigende activiteit. Bepalen van de eindemissiescore en de daaruit voortvloeiende bodemrisicocategorie per te onderscheiden bodembedreigende activiteit. Bepalen welke aanvullende maatregelen of voorzieningen getroffen moeten worden om te komen tot een verwaarloosbaar risico voor de betreffende bodembedreigende activiteit. 2.2 Systematiek De NRB maakt gebruik van een stappenplan. Het doorlopen daarvan leidt tot het vaststellen of aanvullende bodembeschermende maatregelen of voorzieningen moeten worden getroffen. In het kort komt de systematiek op het volgende neer: Voor elke activiteit binnen de inrichting wordt bepaald of deze bodembedreigend is. Dit kan worden bepaald aan de hand van de stoffenlijst, de activiteitenlijst en de BodemRisico Checklist (BRCl) die in de NRB zijn opgenomen. Door middel van de BRCl kan voor elke bodembedreigende activiteit de basisemissiescore en de eindemissiescore worden bepaald. De eindemissiescore wordt bepaald door de soort activiteit en de aanwezige of geplande bodembeschermende maatregelen en/ of voorzieningen. In de BRCl is daarbij een onderscheid gemaakt tussen categorie 1 voorzieningen, deze zijn bewezen vloeistofdicht, en categorie 2 voorzieningen, deze worden als vloeistofkerend beschouwd. 7 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

8 Via een tabel kunnen vervolgens uit de eindemissiescores de bodemrisicocategorieën worden afgeleid. De NRB maakt onderscheid in de volgende 4 bodemrisicocategorieën: = verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging van enige relevantie; * = aanvaardbaar risico op bodemverontreiniging van enige relevantie; B = verhoogt risico op bodemverontreiniging met een relevante omvang; C = hoog risico op bodemverontreiniging met een grote omvang. Wanneer bij bestaande situaties een verhoogd of een hoog risico aanwezig is dienen aanvullende maatregelen of voorzieningen te worden getroffen. Hierbij verdient het de voorkeur om te komen tot een verwaarloosbaar risico. Er zijn echter situaties denkbaar dat het niet mogelijk is om met maatregelen en voorzieningen tot een verwaarloosbaar risico te komen. In die gevallen rest alleen monitoring als mogelijkheid om een aanvaarbaar risico te bereiken. Dit geldt in principe alleen voor bestaande ondergrondse tanks en bestaand ondergronds leidingwerk. Het streven is om uiteindelijk een verwaarloosbaar risico () of ten minste een aanvaardbaar risico (*) te bereiken. Het bereiken van een verwaarloosbaar risico wil echter niet zeggen dat wordt voldaan aan de voorschriften die zijn gesteld in de vergunning in het kader van de Wet Milieubeheer. In de vergunning kunnen namelijk eisen worden gesteld die verder gaan dan het bereiken van een verwaarloosbaar risico. Het is daarom van belang om, voordat eventuele maatregelen of voorzieningen worden getroffen, de (concept) vergunningvoorschriften goed door te nemen. 8 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

9 3 Toetsing 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk is per locatie voor elke bodembedreigende activiteit aangegeven wat de basisemissiescores, de eindemissiescore en de bodemrisicocategorie zijn. De nummeringen van de (sub)activiteiten komen overeen met de BRCl van de NRB. In hoofdtuk 4 zijn de getroffen en eventueel nog te treffen bodembeschermende voorzieningen en maatregelen vermeld. In bijlage 1 zijn per locatie de constateringen uitgeschreven en eventueel voorzien van een foto. De indeling komt overeen met de gegevens van tabel 1 en 2. In de plattegrondtekening van bijlage 2 is weergegeven waar zich de bodembedreigende locaties bevinden. 3.2 Inventarisatie Tabel 1: Overzicht bodembedreigende activiteiten per locatie nummer locatienaam (sub)activiteit NRB basisemissie score eindemissie score 2003 eindemissie score 2008 Ondergrondse tanks (1*20m3, max. 6m3 gevuld) 1a opslag in ondergrondse tank * 1b vul-/zuigpunt Opslag oliehoudend afval 2 opslag oliehoudend afval Olie-opslaggebouw (02N) 3a opslag oliehoudend afval b olieheater Brandweergarage en magazijn (01N) 4a compressor b luchtdroger+compressor c opslag gevaarlijke stoffen Compressorgebouw (01C) 5a oliekoelers b leidingtransport bovengronds c compressor Calamiteitenopvang van compressorgebouw (01C) 6 calamiteitenopvang Werkplaats hulpgebouw (01H-001) 7 metaalbewerking Utiliteitsgebouw (01H-002) 8 accu s Utiliteitsgebouw (01H-003) 9a noodaggregaat b accu s c bovengrondse dagtank Opslag bestrijdingsmiddelen 10 opslag bestrijdingsmiddelen bodem risicocategorie 9 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

10 10 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

11 4 Overzicht maatregelen 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk is per activiteit vermeld wat de door Gasunie getroffen maatregelen en voorzieningen zijn en welke eventueel nog genomen moeten worden om te komen tot een verwaarloosbaar bodemrisico. 4.2 Overzicht maatregelen Tabel 2: Overzicht maatregelen nummer locatienaam (sub) activiteit NRB 1a opslag in ondergrondse tank (enkelwandig) getroffen maatregelen nog te treffen maatregelen Ondergrondse tanks (1*20m3, max. 6m3 gevuld) periodieke inspectie op kathodische geen * bescherming -visueel toezicht -peilbuis monitoring grondwater (1) 1b vul-/zuigpunt 2.1 -visueel toezicht (gecontroleerde overloopafvoer) -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Opslag oliehoudend afval 2 opslag oliehoudend afval 3a opslag oliehoudend afval 3.4 -visueel toezicht -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Olie-opslaggebouw (02N) 3.4 -visueel toezicht -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) 3b olieheater 4.1 -onderhoudprogramma -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) Brandweergarage en magazijn (01N) 4a compressor 4.1 -onderhoudprogramma -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) 4b 4c luchtdroger+ compressor opslag gevaarlijke stoffen 4.1 -onderhoudprogramma -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) 3.4 -visueel toezicht -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) geen geen geen geen geen geen geen Bodemrisicocategorie 11 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

12 nummer locatienaam (sub) activiteit NRB getroffen maatregelen Compressorgebouw (01C) 5a oliekoelers 4.1 -onderhoudprogramma -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) 5b leidingtransport bovengronds 2.2 -onderhoudprogramma -leidinginspectie -visueel toezicht -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) nog te treffen maatregelen geen geen 5c compressor 4.1 -onderhoudprogramma -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) geen Calamiteitenopvang van compressorgebouw (01C) 6 calamiteitenopvang 5.2 -inwendige visuele inspectie geen -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Werkplaats hulpgebouw (01H-001) 7 metaalbewerking 5.3 -visueel toezicht geen -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Utiliteitsgebouw (01H-002) 8 accu s 4.1 -onderhoudprogramma geen -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) Utiliteitsgebouw (01H-003) 9a noodaggregaat 4.1 -visuele inspectie geen -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) 9b accu s 4.1 -onderhoudprogramma geen -systeem inspectie -incidentenmanagement (algemene zorg) 9c bovengrondse dagtank 10 opslag bestrijdingsmiddelen (1) 1.3 -visuele inspectie -visueel toezicht (gecontroleerde overloopafvoer) -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Opslag bestrijdingsmiddelen 3.4 -visueel toezicht -incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) Bodemrisicocategorie Bij monitoring dient de omvangscore te worden bepaald. an de hand van de omvangscore wordt het aantal monitoringsmomenten per jaar bepaald. De basisomvangscore voor locatie Schinnen is bepaald volgens de methodiek uit de NRB. De mobiliteitsscore is twee à drie, de gebruikte stoffen zijn matig mobiel tot immobiel. Een grondwatermonitoring van één keer per jaar is voldoende. Dit komt overeen met de eisen uit het ctiviteitenbesluit. geen geen 12 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

13 5 Conclusies en advies 5.1 Conclusies Op de locatie Schinnen van N.V. Nederlandse Gasunie is een beoordeling uitgevoerd overeenkomstig de methodiek van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten 2001 (NRB). Er zijn binnen het bedrijf 18 locaties die vallen onder de (sub) activiteiten van de NRB. De bodembeschermende voorzieningen en maatregelen van deze locaties zijn beoordeeld. Een gedetailleerd overzicht per locatie staat in bijlage 1. De resultaten van de beoordeling zijn: - 17 locaties zijn ingedeeld in de bodemrisicocategorie ; - 1 locatie valt in de bodemrisicocategorie *. 5.2 anbevelingen Op basis van de resultaten van de uitgevoerde beoordeling adviseren wij om er zorg voor te dragen dat het bodemrisiconiveau op hetzelfde peil blijft. Dit kan door: - het jaarlijks monitoren van de peilbuis bij de ondergrondse tank; - jaarlijks een visuele inspectie uit te voeren van de vloeistofdichte vloeren; - jaarlijks een visuele inspectie uit te voeren van de vloeistofkerende vloeren; - regelmatig een veiligheid en milieu ronde uit te voeren; - het personeel regelmatig bij te scholen. 13 Opgesteld door Datum MWH B.V. 2 december 2008, Definitief

14

15 Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Constateringen per locatie Plattegrondstekening Begrippen en definities

16

17 Bijlage 1: Constateringen per locatie 1 Ondergrondse tanks (1*20m3, max. 6m3 gevuld) 1a (sub)activiteit: 1.1, opslag in ondergrondse tank (enkelwandig) basisscore: 4 getroffen voorzieningen: periodieke inspectie op kathodische bescherming, visueel toezicht, peilbuis monitoring grondwater eindemissiescore: 2 bodemrisicocategorie: * 1b (sub)activiteit: 2.1, vul-/zuigpunt basisscore: 4 getroffen voorzieningen: gecoate betonnen opvangbak, visueel toezicht (gecontroleerde overloopafvoer), incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie: 2 Opslag oliehoudend afval (sub)activiteit: 3.4, opslag oliehoudend afval basisscore: 4 getroffen voorzieningen: lekbak, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie:

18 3 Olie-opslaggebouw (02N) 3a (sub)activiteit: 3.4, opslag oliehoudend afval basisscore: 4 getroffen voorzieningen: lekbak, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie: 3b (sub)activiteit: 4.1, olieheater (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: betonnen vloer, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie:

19 4 Brandweergarage en magazijn (01N) 4a (sub)activiteit: 4.1, compressor (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: betonnen vloer, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie: 4b (sub)activiteit: 4.1, luchtdroger+compressor (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: betonnen vloer, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie:

20 4c (sub)activiteit: 3.4, opslag gevaarlijke stoffen basisscore: 4 getroffen voorzieningen: lekbak, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie: 5 Compressorgebouw (01C) 5a (sub)activiteit: 4.1, oliekoelers (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: visueel toezicht, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie:

21 5b (sub)activiteit: 2.2, leidingtransport bovengronds basisscore: 2 getroffen voorzieningen: buiten geen, binnen gecoate lekbak, onderhoudprogramma, leidinginspectie, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie: 5c (sub)activiteit: 4.1, compressor (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: lekbak, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie:

22 6 Calamiteitenopvang van compressorgebouw (01C) (sub)activiteit: 5.2, calamiteitenopvang, prefab basisscore: 3 getroffen voorzieningen: vloeistofdicht ontwerp, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie: 7 Werkplaats hulpgebouw (01H-001) (sub)activiteit: 5.3, metaalbewerking basisscore: 4 getroffen voorzieningen: gecoate betonnen vloer, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie: B

23 8 Utiliteitsgebouw (01H-002) (sub)activiteit: 4.1, accu s (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: lekbakken, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie: 9 Utiliteitsgebouw (01H-003) 9a (sub)activiteit: 4.1 noodaggregaat basisscore: 3 getroffen voorzieningen: bouwkundige lekbak, visuele inspectie, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie:

24 9b (sub)activiteit: 4.1, accu s (gesloten systeem) basisscore: 3 getroffen voorzieningen: lekbakken, onderhoudprogramma, systeem inspectie, incidentenmanagement (algemene zorg) bodemrisicocategorie: 9c (sub)activiteit: 1.3, bovengrondse dieseltank (600 liter) basisscore: 2 getroffen voorzieningen: lekbak, visuele inspectie, visueel toezicht (gecontroleerde overloopafvoer), incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie:

25 10 Opslag bestrijdingsmiddelen 10 (sub)activiteit: 3.4, opslag bestrijdingsmiddelen basisscore: 4 getroffen voorzieningen: lekbak, tegen inregenen beschermd, visueel toezicht, incidentenmanagement (faciliteiten en personeel) bodemrisicocategorie:

26

27 Bijlage 2: Plattegrondstekening

28

29

30 Bijlage 3: Begrippen en definities Bodemrisicocategorieën De NRB maakt onderscheid in de volgende 4 bodemrisicocategorieën: = verwaarloosbaar risico op bodemverontreiniging van enige relevantie; * = aanvaardbaar risico op bodemverontreiniging van enige relevantie; B = verhoogt risico op bodemverontreiniging met een relevante omvang; C = hoog risico op bodemverontreiniging met een grote omvang. Incidentenmanagement Maatregelen ter voorkomen en/ of beperking van bodemimmissies zoals opruimen van morsingen (algemene zorg) of het doelmatig ingrijpen met de adequate middelen bij falen van proceshandelingen. Incidentenmanagement bestaat uit: a. lgemene zorg/ good housekeeping: vormt de basis van goede milieuzorg. b. Faciliteiten en personeel: geeft de handvatten voor incidentenmanagement. Incidentenmanagement houdt in dat lekkages en morsingen direct worden verholpen door geoefend personeel. Van belang hierbij is dat regelmatig toezicht en inspecties worden uitgevoerd. Deze kunnen worden vastgelegd in inspectie- en onderhoudprogramma s en gerichte noodplannen. Deze kunnen worden uitgewerkt in een bodembeschermingszorgsysteem of een bedrijfsintern milieuzorgsysteem. Zorg dat het personeel goed getraind is, het maken van instructiekaarten kan hierbij zinvol zijn. In de nabijheid van risicolocaties moeten altijd voldoende absorptiemiddelen aanwezig zijn. Visueel toezicht Visueel toezicht moet plaatsvinden bij risicobepalende handelingen, gedurende de handelingen die overeenkomstig bedieningsinstructies worden uitgevoerd. Het hierbij aanwezige personeel moet zijn geïnstrueerd over hoe te handelen bij storingen en/ of morsingen en in het gebruik van middelen ter voorkoming van verspreiding van vrijgekomen stoffen of indringing in de bodem. Er moeten voorzieningen aanwezig zijn waarmee verspreiding van gemorste vloeistoffen kan worden tegengegaan of waarmee stoffen opgeruimd kunnen worden. Visueel toezicht kan geregeld worden in een bodembeschermingszorgsysteem of een bedrijfsintern milieuzorgsysteem Visuele inspectie Leidingen, pompen en bodembeschermende voorzieningen moeten periodiek worden geïnspecteerd. Dit kan zijn opgenomen in een inspectie- en onderhoudsprogramma (zie incidentenmanagement). Hierin moet ten minste zijn opgenomen: welke voorzieningen moeten worden geïnspecteerd; de inspectiefrequentie; de wijze van inspectie; welke deskundigheid hiervoor nodig is; wie voor de inspectie verantwoordelijk is; welke middelen daarvoor nodig zijn; hoe de resultaten worden gerapporteerd en geregistreerd;welke acties bij geconstateerde onregelmatigheden zullen worden genomen. Rioolinspectie Voor het beoordelen van de vloeistofdichtheid van leidingen en andere componenten van het rioleringssysteem moet een inspectie worden uitgevoerd. De inspectie moet, overeenkomstig CUR anbeveling 44, worden verricht door een Deskundig Inspecteur Vloeistofdichte Voorzieningen.

31 Vloeistofkerende vloer of voorziening* Een niet vloeistofdichte voorziening die in staat is vrijgekomen stoffen tijdelijk zo lang te keren dat deze kunnen worden opgeruimd voordat indringing in de bodem kan plaatsvinden. *In de NRB omschreven als bijvoorbeeld een elementenverharding in de vorm van betontegels, stelconplaten of klinkers. In praktijk zijn de aaneengesloten verhardingen alleen geschikt bij opslag van schoon stortgoed in open lucht of verontreinigt stortgoed met een overkapping. Daarnaast zijn deze alleen geschikt bij de opslag van zwaar visceuse vloeistoffen in combinatie met een door het bevoegd gezag goedgekeurd incidentenmanagement. aneengesloten verhardingen zijn ongeschikt voor licht visceuze vloeistoffen omdat deze door de naden direct na morsing in de bodem terecht kunnen komen. lleen een naadloze verharding kan bij het gebruik van licht visceuse vloeistoffen als vloeistofkerende voorziening gelden. Vloeistofdichte vloer of voorziening* Vloer of voorziening die gelet materiaalkeuze en ontwerp bij aanleg vloeistofdicht is, maar waar de feitelijke situering en/ of uitvoering van procesapparatuur inspectie conform PBV-anbeveling 44 onmogelijk maakt. *ls voorbeeld worden in de NRB de CPR-15 kasten en kluizen alsmede ondergrondse kunststoffolie afdichtingen genoemd. Daarnaast kan men ook denken aan voorzieningen waar niet-verplaatsbare apparatuur op aanwezig is waardoor de Deskundig Inspecteur geen oordeel kan vellen over de vloeistofdichtheid van de vloer. Om de voorziening toch als vloeistofdicht te beschouwen moeten, als alternatief voor de Verklaring Vloeistofdichte Voorziening, maatregelen worden genomen zoals lekdetektie (met name bij folie afdichting) of periodieke inspecties van de betrokken procesapparatuur. Vloeistofdichte vloer of voorziening met Verklaring Vloeistofdichte Voorziening Vloer of voorziening waarvan de vloeistofdichtheid is bewezen d.m.v. een rapportage CUR./ PBV-44. Verklaring Vloeistofdichte Voorziening Een geldige Verklaring Vloeistofdichte Voorziening is het enige toetsingskader op basis waarvan kan worden gesteld dat een vloeistofdichte voorziening ook daadwerkelijk vloeistofdicht is. De voorziening moet daartoe visueel (her)inspecteerbaar zijn. Voorzieningen die over een certificaat beschikken hebben een bodemrisicocategorie, mits er incidentenmanagement aanwezig is.

32