Een gewoon leven of een behandeling?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een gewoon leven of een behandeling?"

Transcriptie

1 Een gewoon leven of een behandeling? Dit is een deel uit mijn thesis Het gewone leven georganiseerd (Zeeuw 2013). De gehele thesis is te downloaden op Inleiding Het gaat in gezinshuizen om kinderen die anders zijn en hulp nodig hebben om een zo normaal mogelijk leven te leiden. Door Ter Horst en Hermanns is dit omschreven als herstel van het gewone leven (Horst 2006) (Hermanns 2009). In het tweede deel van dit hoofdstuk komt een meer (interventie) technische benadering aan de orde. Wat zijn werkzame factoren in de jeugdzorg en welke daarvan zijn relevant in de opvang van kinderen in gezinshuizen? In beide benaderingen zijn relaties met de omgeving of netwerken aan de orde, als werkzame factor of als infrastructuur voor herstel van het gewone leven. Herstel van het gewone leven Welke ideeën liggen ten grondslag aan het opvoeden en opgroeien in gezinshuizen? Wat is de theoretische onderbouwing? Er is door de Rudolphstichting en Gezinshuis.com een aantal invalshoeken genoemd: duurzaamheid, herstel van het gewone leven, het Sanctuary model van Sandra Bloom, Salutogenese en Eigen Kracht (Conferentie). Alle invalshoeken gaan uit van een (noodzakelijke) nauwe verwevenheid van Gezinshuis en omgeving. De genoemde invalshoeken zie ik als perspectieven op de relatie gezinshuis en omgeving. Er zijn andere invalshoeken toe te voegen, zoals de presentiebenadering van Andries Baart (Baart 2009). Lilian Linders gaat in haar recente proefschrift uitgebreid in op informele zorg (in de buurt) en de relatie met professionele zorg. Zij geeft in haar proefschrift een uitgebreid overzicht van verschillende theoretische benaderingen (Linders 2010). Hoe verhouden deze invalshoeken zich tot elkaar? Wat is de bruikbaarheid van deze invalshoeken voor het ontwikkelen van een samenhangende visie of model? Wijffels noemt elementen voor duurzaamheid, zoals een duurzame relatie aangaan met je omgeving en zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Dat impliceert waar mogelijk de professional de regie geven. Ter Horst hanteert het begrip de volheid van de omgeving (Horst 2006). De omgeving is vol als er voldoende mensen zijn, God aanwezig is, er dieren en planten en de elementen aanwezig zijn. De omgeving moet geordend zijn in ruimte en tijd. Het handelen moet kloppen evenals het programma en er moet niet teveel ordening zijn. De omgeving moet uitdagend zijn: groeiprikkels bieden en kinderen uitdagen om hun eigen gaven te ontdekken. De Amerikaanse psychiater Sandra Bloom (Sanctuary, preventie, trauma en geweld) hanteert het principe van de therapeutische gemeenschap, dat uit gaat van een helende werking. Wat uit elkaar is gevallen, kan weer tot eenheid worden door de werkzaamheid van het overstijgende geheel (het geheel is meer dan de som der delen) (Bloom 1997). Sandra Bloom gebruikt het begrip creating sanctuary, waarin zowel het aspect van de veilige haven als de heilzame werking van de geest (Sanctus = heilig) zo treffend wordt aangeduid. Zij onderscheidt primaire, secundaire en tertiaire preventie. De primaire preventie betreft de levenshouding, de secundaire o.a. de rechten van het Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 1

2 kind, de ondersteuning van het gezin e.d. en de tertiaire preventie betreft Integratie, veiligheid en mimicry (nabootsing). Haar centrale begrip is SAGE: safety, affect management (leren omgaan met (heftige) gevoelens / veranderingen), grieving (rouwen / treuren) en emancipation (Abramovitz and Bloom 2003). Zij legt nadruk op sociale condities. Sociale omgeving als helende kracht. Bloom behandelt verschillende therapeutische benaderingen en zoekt naar een integrerend kader. Het model integreert: trauma theorie, sociaal leren theorie, geweldloosheid en complexiteitstheorie. Deze laatste schetst een manier om complexe adaptieve systemen te begrijpen en hun natuurlijke of aangeboren (innate) capaciteit voor verandering te benutten. Sanctuary vereist complexe beslissingen en conflictoplossing. Daarvoor is het noodzakelijk om verschillende gezichtspunten tot een samenhangend geheel te integreren. Dat vereist een sfeer van sociaal leren. Dit is gecompliceerd en pijnlijk: het afleren van oude patronen en leren van nieuwe. Een dergelijke omgeving kan alleen floreren in een atmosfeer die democratische processen en consensus promoot (de Winter 2011). Mijn vertrekpunt is het concept herstel van het gewone leven, een benadering die zowel door Wim ter Horst als door Jo Hermanns wordt gebruikt. De vraagstelling van Ter Horst is: Wat kan er in het leven van alledag gedaan worden om het vastgelopen opvoedingsgebeuren weer vlot te krijgen? Wat kunnen opvoeders doen voor het herstel van het gewone leven (Horst 2006)? In het tijdschrift Zorg+Welzijn geeft Jo Hermanns zijn visie op de jeugdzorg. Jeugdzorgprofessionals moeten hun visie op hulp aan gezinnen omdraaien. Zij moeten meer kijken haar het herstel van het gewone leven dan naar de probleemdefinities van gezinnen. (Stam 2010). Duidelijk is dat een eenduidige theoretische benadering van opgroeien en opvoeden in gezinshuizen (nog) niet voorhanden is. De benadering herstel van het gewone leven is aansprekend en eenvoudig. De vraag is echter welke concepten hieraan ten grondslag liggen en welke uitwerking deze hebben op de praktijk van gezinshuizen. Annelies Heijst merkt op dat zorgen niet uitsluitend zakelijk is en niet uitsluitend het plegen van verrichtingen en interventies is. Zorgen is een medemenselijke betrekking, praktisch inspelen op iemands behoeftigheid of afhankelijkheid, professionaliteit op basis van menslievendheid (Heijst 2008). Zorgen is een manier van doen, in op unieke mensen afgestemde betrekkingen, waarbij de zorgdrager ook afstemt op zichzelf. De zorgontvanger is geen passieve consument en evenmin een autonome cliënt. Dit is niet voorbehouden aan gezinshuisouders, maar juist in gezinshuizen is er aanvankelijk sprake van bewust niet-interveniëren. Bij de plaatsing van een kind legt een gezinshuisouder regelmatig het soms centimeters dikke dossier terzijde en richt zich op het eenvoudigweg structuur aanbrengen in het dagelijks leven en het observeren van de veranderingen die optreden in de daaropvolgende maanden. Dit betekent niet dat gezinshuisouders bewust niet interveniëren of methodisch handelen uitsluiten. In overleg met de gedragswetenschapper wordt een behandelplan opgesteld. Het terzijde schuiven van het dossier zegt twee dingen: een gezinshuisouder wil onbevooroordeeld omgaan met het nieuw geplaatste kind en een eigen oordeel vormen en ten tweede zie ik hier de benadering herstel van het gewone leven direct in de praktijk gebracht. Nieuw geplaatste kinderen zullen relaties met de andere gezinsleden (moeten) gaan opbouwen en later in een wijdere omgeving. Die relaties ontwikkelen zich in dagelijkse interacties, tijdens het eten, wassen, helpen in de keuken, spelen op straat, op school. Een behandelplan en de dossierkennis lijkt daarop belemmerend te werken. Een duidelijke (dag) structuur daarentegen, ondersteunt de opbouw van nieuwe relaties. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 2

3 Ik heb al vaker opgemerkt dat het gezin gezien wordt als de beste plek om op te groeien. Cardol gaat in zijn oratie dieper in op de functies van een gezin (Cardol 2012). Hoewel onderzoek uitwijst dat het percentage gezinnen in ons land in de afgelopen decennia is gedaald van 44% in 1981 naar 28% in 2010, bestaat nog steeds tweederde van de huishoudens in de leeftijdsfase van 35 tot 50 uit een gezin met kinderen. De vorm van het gezin is als het ware elastisch geworden; de nadruk ligt op de functie van het gezin. De eerste functie van het gezin is dat het een plek is waar kinderen grootgebracht en opgevoed worden. Het gezin is de plek waar overtuigingen, beelden, waarden en normen worden geleerd aan jeugdigen. Een tweede functie van het gezin is dat het de bakermat is voor goed burgerschap. Zelfontplooiing en autonomie, en afhankelijk van het opleidingsniveau van ouders, ook adaptatie worden gezien als belangrijke waarden. Ten derde: jongeren leren in het gezin sociale relaties aan te gaan; de eerste affectieve band wordt binnen het gezin ontwikkeld en deze dient als basis voor de wijze waarop jongeren in de toekomst relaties zullen aangaan. Tenslotte: het gezin biedt emotionele en affectieve geborgenheid, weliswaar in een veeleisende sociale omgeving. Cardol verwijst naar Green en Parker (Green en Parker 2006). Die bundelen de bovengenoemde aspecten in hun visie hoe zij de functies van het gezin zien. Zij benoemen vier aspecten: 1. Het bieden van basisbehoeften (hygiëne, gezondheid, onderdak, voeding). 2. Het leren van emotionele veerkracht (vertrouwen en controle, veiligheid en zelfontplooiing). 3. Het aanleren van sociale relaties binnen en buiten het gezin (liefde, vertrouwen, ouderschap en burgerschap). 4. Het leren zich aan te passen (educatie, gedrag, werk, levensvaardigheden). Cardol haalt Vansieleghem aan, die meent dat de ouder is geworden tot een persoon without content, that is as someone who is permanently in need of information, knowledge, competencies and advice (Vansieleghem juni 2010). Opvoeden is vele malen meer technologisch geworden: het gaat om vaardigheden en technieken van de opvoeder, het gaat om de juiste informatie op het juiste moment. Gezinshuisouders lijken die vaardigheid, in tegenstelling tot de ouders van de uit huis geplaatste kinderen, goed te beheersen. Ik heb gezien dat gezinshuisouders zich intensief en uitgebreid op de hoogte stellen van kennis en informatie. Via trainingen en coaching werken zij regelmatig aan hun vaardigheden (Gezinshuis.com, Gezinshuisacademie). Er is ook veel aandacht voor de omgeving van het gezinshuis en specifiek voor de kinderen. De sociale context is expliciet aanwezig, getuige ook de belangstelling voor de Community Scan, het instrument dat ik samen met anderen heb ontwikkeld om de relaties tussen gezinshuis en omgeving in beeld te brengen en te waarderen. Onderzoek wijst ook uit dat verbindingen in (gewone) gezinnen zijn afgenomen en dat de sociale context minder expliciet aanwezig is waardoor het informele pedagogische netwerk van ouders is uitgedund (Bucx 2011). Opvallend is dat buren nauwelijks worden gezien als ondersteuningsbron. Voor de jeugdzorg heeft dit geleid tot een professionalisering van de caritas, waardoor onder meer de vrijwillige inzet van burgers verdwenen is. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling spreekt in dit verband over het verdwijnen van burgerkracht. Cardol wijst erop dat individualisering en solidariteit elkaar niet per definitie uitsluiten en dat er in de loop van de tijd andere vormen van solidariteit zijn ontstaan, niet per definitie bepaald door geografische of fysieke grenzen (Cardol 2012). Komter meent eveneens dat individualisering en solidariteit elkaar niet uitsluiten. Individualisering moet veeleer beschouwd worden als een nieuwe sociaal-culturele context, Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 3

4 waarbinnen nieuwe typen afhankelijkheidsrelaties tussen mensen ontstaan en nieuwe vormen van solidariteit tot ontwikkeling komen. Solidariteit in de samenleving is in haar visie een multi-dimensionaal begrip, een conglomeraat van diverse uiteenlopende sociale verschijnselen die niet zonder meer bij elkaar gevoegd kunnen worden om vervolgens te concluderen hoe het gesteld is met de solidariteit in de samenleving (Komter, Bugers and Engbersen 2004). Wel is door de individualisering de vanzelfsprekendheid van het ontwikkelen van solidariteit veranderd. Met als gevolg dat alleen dan binding kan ontstaan indien men daarvoor de juiste vaardigheden bezit. Dat zou onder meer de focus moeten zijn van de jeugdzorg: het versterken van vaardigheden waardoor de eigen kracht van de opvoeder wordt versterkt. En dat is nu juist waar gezinshuisouders heel goed in zijn. Interessant is dat bij gezinshuizen een mengvorm is ontstaan tussen professionaliteit en vrijwillige inzet, die zowel zichtbaar is in de functie en persoon van de gezinshuisouder en in de personen (of actoren) in het netwerk. Deze mensen hebben vaak naast hun professionele functie, ook een persoonlijke en vrijwillige inzet voor kinderen uit het gezinshuis of de ouder. Ik constateer een grote mate van solidariteit in het systeem van het gezinshuis die niet eenzijdig is, maar van betekenis kan zijn voor de zogenaamde pedagogische civil society. Aangenomen wordt dat een duidelijke structuur en (het opbouwen van duurzame) relaties, de basis leggen voor het herstel van het gewone leven en de zorg voor de kinderen, ook voor het volwassen leven van kinderen in de periode na het gezinshuis. Daarom is het voor gezinshuisouders zo van belang om hun netwerk te kennen, te ordenen, zich bewust te zijn van de mogelijkheden en gaten van dat netwerk. Enerzijds omdat het bijdraagt aan de veel genoemde structuur (ook voor de gezinshuisouder zelf), anderzijds omdat het een voorwaarde is voor het herstel van het gewone leven. Het herstel van het gewone leven, inclusief Sanctuary, solidariteit, wederkerigheid, is een aansprekende benadering, maar geeft voor gezinshuisouders nog te weinig concrete handvatten. Een meer (interventie) technische benadering is die van werkzame factoren in de jeugdzorg. Mogelijk is deze kennis een manier om meer grip te krijgen op genoemde benaderingen in de specifieke situatie van een gezinshuis. Werkzame factoren Er is een actuele discussie gaande over de effectiviteit van interventies in de jeugdzorg (en andere sociale terreinen). In deze paragraaf ga ik kort in op deze discussie en maak ik een keuze om het Integratieve Werkzame Factoren (IWF) model van Pijnenburg te benutten, om de voor gezinshuizen relevante factoren te identificeren (Pijnenburg 2011). Vooral de discussie over algemene en specifiek werkzame factoren doet er toe, omdat gezinshuisouders zo sterk de nadruk leggen op herstel van het gewone leven. In die benadering is meer aandacht voor aspecten die te maken hebben met algemeen werkzame factoren en minder voor factoren die heel specifiek werkzaam (zouden) zijn. Zij leggen, kortom, minder de nadruk op behandeling van kinderen. In een notitie van het NJi over algemeen en specifiek werkzame factoren, begint de samenvatting met de volgende tekst: De effectiviteit van de jeugdzorg is voor verbetering vatbaar. Zo blijkt er nog weinig met evidence-based hulpverleningsmethoden te worden gewerkt. Er is echter discussie over de vraag of implementatie van dergelijke methodieken verbetering biedt. Een veel geciteerde studie van Lambert zou uitwijzen dat 40% van de uitkomst wordt bepaald door factoren buiten de therapie, Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 4

5 30% door algemeen werkzame factoren, 15% door placebo-effecten en slechts 15% door specifieke methodiek. (Yperen, Steege and Addink, et al. 2010). De verhouding tussen evidence-based interventies en algemeen werkzame factoren is nog onvoldoende ontrafeld. Algemeen werkzame factoren (of common factors) dragen bij aan het effect, ongeacht de soort behandeling en doelgroep. Het routinematig monitoren van de effectiviteit, leidt tot betere resultaten (Pijnenburg 2011). Dit is ook wel logisch, omdat monitoren leidt tot (tussentijds) bijsturen en een groter bewustzijn van de effectiviteit. Een ander voorbeeld is de relatie tussen hulpverlener en cliënt. Een goede relatie maakt de methodiek werkzamer en een goede methodiek doet het vertrouwen in de hulpverlener toenemen (Yperen en Steege 2010). Van Yperen stelt dat er een verwevenheid is in algemeen werkende en specifieke factoren. 1. Er zijn basistechnieken die het karakter hebben van algemeen werkzame factoren. Gestructureerd werken is een voorbeeld (zeker in gezinshuizen). 2. Toepassing van technieken die specifiek zijn toegesneden op problematiek, werken door in de kwaliteit van de algemeen werkzame factoren. De ervaren deskundigheid van de hulpverlener leidt tot betere beoordeling van de cliënt (alliance). 3. Belangrijk zijn ook geloof in de werkzaamheid (allegiance) en het getrouw volgen van de (specifieke) aanpak (adherence). Specifieke methodieken kunnen belangrijke effecten hebben, bovenop de algemeen werkzame factoren. Als methode en doelgroep goed op elkaar zijn afgestemd, dan zou de effectiviteit wel eens flink kunnen toenemen. Van alliance is sprake, als er een emotionele band (persoonlijke alliantie) en / of overeenstemming is over het samenwerkingsdoel en de geëigende aanpak (taakalliantie). Van allegiance is sprake als professionals positieve verwachtingen hebben over de werkzaamheid van een bepaalde aanpak. Tenslotte is adherence (het getrouw volgen van de specifieke aanpak) ook als belangrijk genoemd. De hier gebruikte begrippen (alliance, allegiance en adherence) zijn interessant in relatie tot het gezinshuis. In gezinshuizen is de persoonlijke alliantie per definitie bijzonder sterk. Sterker nog: het is een belangrijk uitgangspunt voor de gezinshuisouders er zijn voor deze kinderen. Dat is niet alleen een ideëel uitgangspunt, maar ook een noodzakelijk beginsel of guiding principle, gezien de achtergrond en problematiek van de kinderen. Een persoonlijke en taakalliantie draagt bij aan het herstel van hechtingsrelaties en daarmee aan herstel van het gewone leven. In mijn gesprekken met gezinshuisouders heb ik gemerkt dat zij in hoge mate geloven in de werkzaamheid van het gezinshuis, in de werking van de gezinsstructuur als opvoedingsmilieu. Er is geen bewijs dat dit bijdraagt aan de effectiviteit van het gezinshuis. Er is in ieder geval geen vergelijkend onderzoek beschikbaar over de effectiviteit van gezinshuizen, groepsopvang of pleegzorg. Ik vermoed wel dat gezinshuisouders een sterker geloof hebben in hun aanpak, dan de meeste groepsopvoeders. Meer dan een vermoeden is dat niet. Ook is weinig bekend van de mate waarin adherence aan de orde is in gezinshuizen. Er is vrijwel altijd een duidelijke (opvoed) structuur, maar juist ook het tegemoet komen aan de individuele vragen en wensen van kinderen, vraagt om improvisatie. Dat is natuurlijk eigen aan het gewone leven. Het getrouw volgen van een aanpak, verdraagt zich moeilijk tot het dagelijks leven, in tegenstelling tot therapeutische omgevingen. Adherence is overigens niet hetzelfde als een vaststaand protocol afwerken. Gewoon leven is het hebben en (kunnen) onderhouden van relaties, dichtbij en verderaf. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 5

6 Kinderen in gezinshuizen hebben vaak problemen met hechting (zij hebben geen hechtingsstoornis). Er is volgens Juffer geen kritische periode voor het ontstaan van veilige(r) gehechtheid (Juffer 2010). Een kind kan altijd nog correctieve gehechtheidervaringen op doen. Kinderen horen de kans te krijgen om zich te herstellen in een veilige omgeving. Instituten en internaten bieden (inderdaad) minder gelegenheid voor het opbouwen van veilige gehechtheidrelaties en dat is precies waarom kinderen meer gebaat zijn bij gezinsopvoeding als het gaat om gehechtheid en het verbeteren van gehechtheid (Bolwby, 1988). Vervangende ouders moeten juist geen afstand bewaren tot kinderen. De beste zorg die een vervangende ouder kan geven, is een totale inzet, met andere woorden: zorgen voor het kind alsof het een eigen kind is. Juffer is van mening dat met het oog op hun gehechtheidontwikkeling bij jonge kinderen plaatsing in een gezinsomgeving altijd de absolute voorrang heeft. Plaatsing in een groepsomgeving, instituut of tehuis is zeer schadelijk gebleken voor de gehechtheidontwikkeling van kinderen. Wat betreft hechting is er nog een voordeel van plaatsing in een gezinshuis of pleeggezin. Kinderen in tehuizen worden schokkend vaak misbruikt (Stoffelen 2012). Eén van de voorlopige conclusies in dit artikel is dat juist de aanwezigheid van 24- uurszorg 'leidt tot gefragmenteerde opvoeding met weinig continuïteit en stabiliteit in de relaties tussen kinderen en hun professionele opvoeders'. Continuïteit is een kernbegrip, maar wat is het (Gardeniers and Vries 2012)? Basaal betekent het onafgebroken en voortdurend. Continuïteit is een vanzelfsprekende voorwaarde voor een veilige (gehechtheid) relatie (IJzendoorn and Hermanns 2008). Er zijn twee vormen van continuïteit. In het hier en nu: een kind hoort er bij, er is betrokkenheid, sensitiviteit en responsiviteit. Deze vorm is afhankelijk van de tweede vorm. Die gaat over de levensloop van kinderen: minder verplaatsingen, waardoor kinderen een netwerk kunnen opbouwen, ook voor na hun 18 e jaar. Gardeniers en de Vries concluderen dat het Gezinshuis een plek is waar continuïteit wordt geboden. 1 Herrings en Schreudering hebben een vergelijking gemaakt tussen effectieve elementen van de orthopedagogische basiszorg in gezinshuizen en leefgroepen (van jeugdzorginstelling De Zuidwester) (Herrings and Schreudering 2011). Orthopedagogische basiszorg in residentiële opvang kent vijf werkzame elementen (Boendermaker, van Rooijen and Berg 2010): 1. Aandacht voor en het stimuleren van normale ontwikkeling van jeugdigen: deelname aan onderwijs, vrijetijdsbesteding, sport en werk, bieden van een zo normaal mogelijk dagelijks leven. 2. Oog hebben voor de fysieke gezondheid van jeugdigen (roken, maar ook internetgebruik). 3. Aandacht voor jeugdigen als individu en niet alleen als groepslid. Jongeren vinden luisteren, betrokkenheid en echt praten belangrijk. 4. Bieden van een veilige omgeving, voorkomen van pesten en onderling verbaal en fysiek geweld. Dit draagt bij aan een positieve cultuur (zie ook (Abramovitz and Bloom 2003). 5. Aandacht voor gezin van herkomst en de relatie tussen jeugdigen en hun ouders. Herrings en Schreudering trekken o.a. de volgende conclusies. Bij een leefgroep worden op verschillende gebieden meer regels gesteld m.b.t. gezondheid terwijl gezinshuisouders meer bespreken met de jeugdigen. In gezinshuizen is er meer controle op internetgebruik, dan in 1 Het gaat hier over uit huis geplaatste kinderen. Een tijdelijk verblijf in een gezinshuis in de buurt, voor formeel niet uithuis geplaatste kinderen, is ook een vorm van continuïteit. Kinderen blijven binnen hun bestaande sociale systeem. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 6

7 leefgroepen. Het element individu wordt bij gezinshuizen meer toegepast dan bij leefgroepen. Binnen leefgroepen is te weinig tijd voor individuele aandacht (blijkt uit kwalitatieve analyse). Gezinshuisouders hebben regelmatig individuele gesprekken of ondernemen samen iets met de jeugdige. Herrings en Schreudering merken op dat groepsleiders te veel andere taken hebben. Niet duidelijk is welke taken dat zijn. Het element normale ontwikkeling wordt in gezinshuizen meer toegepast dan bij leefgroepen. Buiten de groep zijn er vaak minder sociale contacten. Pestgedrag en gewelddadig gedrag komen in hogere mate voor in de leefgroepen. De algemene conclusie is dat twee elementen in grotere mate toegepast worden binnen de gezinshuizen, namelijk aandacht voor het individu en normale ontwikkeling. De vraag die blijft is of gezinshuizen moeten worden gezien als specifieke methode of interventie. Ik denk van niet. In navolging van Van Yperen is er eerder sprake van een leefomgeving (met algemeen werkzame factoren), waarbinnen specifieke methodieken (kunnen) worden toegepast. De discussie over effectiviteit moet dus niet gaan over de gezinshuizen zelf, maar over de interventies binnen die context. De argumentatie rond (nut en effectiviteit van) gezinshuizen heeft meer te maken met andere overwegingen, zoals ethische, politieke of financiële. Integratief Werkzame Factoren model Pijnenburg gaat in op de discussie algemeen en specifiek werkzame factoren (Pijnenburg 2011). Hij wil af van de in zijn ogen schijnbare tegenstelling. Liever spreekt hij van een familie van beïnvloedende factoren. Hij heeft daartoe het Integratief Werkzame Factoren model (IWF model) ontwikkeld (zie volgende pagina). Er wordt volgens Pijnenburg intensief gezocht naar wegen waarop de zorg voor de jeugd effectiever kan. Actuele ontwikkelingen in de jeugdzorg maken het wenselijk om een pas op de plaats te maken. De werkzame factoren vormen een grote en kleurrijke familie. Een manier om al die factoren samenhangend in beeld te brengen is het Integratief Werkzame Factoren Model. Het hart van dit model is de concrete samenwerking tussen jeugdigen, gezinnen en hulpverleners. Het IWF model gaat uit van een wisselwerking tussen factoren op drie niveaus, die (in)direct invloed hebben op de resultaten van jeugdzorg: microniveau (directie invloedsfeer cliënten en professionals), mesoniveau (instituties) en macroniveau ( beleidskaders en maatschappelijke ontwikkelingen). Factoren op microniveau hangen niet alleen onderling samen, ze zijn ook verweven met factoren of meso en macroniveau in de domeinen Kennis & Kwaliteit en Beleid & Praktijk. Beleid & praktijk De visie van de overheid, beroeps- en brancheorganisaties en opleidingen heeft invloed op de inrichting van de zorgpraktijk. De factor sectorimago is een veronachtzaamde factor. Er is volgens Pijnenburg onderzoek nodig naar het verband tussen verwachtingen van cliënten en beeldvorming in de media. Er zijn belangrijke buitentherapeutische steunbronnen te vinden in de leefomgeving. Pijnenburg vindt dit overigens een ongelukkige term. Ze weerspiegelt de klassieke opvatting van intramurale hulp. De mate waarin instellingen en professionals op steunbronnen gericht zijn verschilt sterk. De zorgorganisatie zelf en zijn fysieke verschijningsvorm zijn relevant. De eerste indruk is belangrijk. Hoe presenteren jeugdzorginstellingen zich aan cliënten, zowel in contactueel als in bouwkundig opzicht. Juist in hun meest problematische perioden zijn mensen ontvankelijk voor de eerste indrukken. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 7

8 Figuur 1 Model integraal werkzame factoren Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 8

9 Bij complexe problematiek komt effectieve samenwerking vaak nog onvoldoende tot stand. Pijnenburg verwijst naar het concept van Wrap around care (Hermanns), dat structurele voorwaarden schept voor effectieve samenwerking. Volgens Hermanns is de meeste effectieve hulpverlening ongeacht de doelgroep - community-based (Hermanns 2009). Een interventie zal effectiever zijn naarmate: 1. Deze beter doordacht, gestructureerd, gestandaardiseerd en geëvalueerd is. 2. Er een beter evenwicht is tussen de omvang van de problematiek en de intensiteit van de beschikbare inzet. 3. Deze beter aansluit op ervaring van problemen door ouders en kinderen. 4. Deze beter gericht is op het weer grip krijgen op het eigen leven. 5. Deze beter beschikbaar is in verschillende leefsituaties. 6. Deze meer werkt met overeengekomen concrete doelen. 7. Deze sociale netwerken meer activeert. Kennis & Kwaliteit Kennisontwikkeling en ontsluiting wordt in toenemende mate samengebracht in digitale kennispakhuizen. Twee vragen zijn relevant: hoe kunnen professionals nieuwe inzichten toepassen in hun werk (Evidence Based Practice, EBP) en hoe kunnen professionals zelf een actieve gelijkwaardige bijdrage leveren (Practice Based Evidence, PBE)? Professionalisering en kwaliteitsbeleid van jeugdzorginstellingen (lerende organisaties) zijn van invloed op de effectiviteit. Er is in de praktijk van gezinshuizen een begin gemaakt met kennisontwikkeling en ontsluiting. 2 Interactie cliënten en professionals Onderzoek naar cliëntfactoren is in de jeugdzorg nog steeds schaars. Jeugdigen zijn actieve spelers en een effectieve krachtbron voor verandering. Veel verandering komt al heel vroeg in het hulptraject op gang. Verschillende cliëntkenmerken zijn betrouwbare voorspellers van een positieve uitkomst van het hulpverleningstraject: hechtingsstijl, vermogen relaties aan te gaan, motivatie voor verandering, contactuele vaardigheden, e.d. De rol van veerkracht (resilience) is nog weinig onderzocht. Er komt wel in het kader van contextuele hulpverlening meer onderzoek op gang naar de invloed van steunbronnen in de omgeving van cliënten. Een belangrijke vraag is natuurlijk of gezinshuisouders de veerkracht van kinderen versterken. Effectieve hulpverleners blijken steevast bepaalde basiscompetenties te bezitten. Open, warm, niet oordelend, vriendelijk, geïnteresseerd en betrokken. Duidelijk, opmerkzaam, flexibel, bevestigend, stimulerend en betrouwbaar. Reflectief, vragen om feedback (Pijnenburg 2011). Naast de buitentherapeutische factoren zouden de kenmerken van de professional de meest krachtige van alle werkzame factoren zijn. Er is geen samenhang met het opleidingsniveau. Succesvolle professionals scoren hoog op alliantie. Hiermee samenhangend kenmerk is het vermogen om constructief te kunnen reageren op verslechteringen of breuken in de alliantie. Dit kwam al eerder aan de orde onder de noemer serendipiteit. Een positieve alliantie is een van de beste voorspellers van een goed resultaat. Alliantie kan zich richten op ouders of het kind. Veranderingen in het gedrag van ouders beïnvloeden het gedrag van kinderen. 2 Het NJi draagt hier aan bij en de Alliantie Kind in Gezin stimuleert kennisontwikkeling. ZonMw heeft in 2012 een nieuw programma gestart (Effectiviteit in de jeugdzorg). Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 9

10 Hoop en verwachting tenslotte - zijn de belangrijkste stuwkracht voor verandering. Positieve bejegening en een uitnodigende omgeving kunnen dit versterken. Hoop op verandering en positieve verwachtingen van professionele hulp is mogelijk de grootste troef van elke behandelvorm. Het is het broertje van allegiance: het geloof van hulpverleners in de voorgestelde aanpak. Bespreking IWF model Een eerste opvallend punt van kritiek bij het model van Pijnenburg is dat de factor steunfactoren wel wordt opgevoerd vanuit de context van de cliënt (de kinderen) en niet vanuit de context van de professional (de gezinshuisouder). De professional wordt in het model niet gezien als een actor in een eigen sociaal netwerk, terwijl bij gezinshuisouders wel degelijk sprake is van een sociaal netwerk, dat van grote waarde is voor het functioneren van het gezinshuis, dat is althans mijn stelling (en zal later ook blijken uit mijn onderzoek). Ook in de methodiekbeschrijving Gezinshuizen is er nauwelijks aandacht voor de betekenis of mogelijkheden van het informele en het lokale professionele netwerk (Jongepier 2012). Het dominante perspectief is zorg of hulpverlening en behandeling en zorgprofessional. Het maximale perspectief is onderhouden van contacten met relevante partijen voor het dagelijks leven van het kind (school & vrijetijd). Een tweede punt dat mij opvalt, is dat aan de professionele kant nadrukkelijk het feedbackproces een factor van betekenis is, terwijl deze factor niet aanwezig is in de relatie cliënt en het meso niveau. Speelt feedback in dit deel van het systeem geen rol, of wordt dit ondervangen door de routinematige proces- en resultaatmonitoring, als onderdeel van het professionele systeem? De vraag is wat de invloed van de cliënt dan (nog) is. Om het belang van het sociale en professionele netwerk, in het kader van werkzame factoren beter te kunnen begrijpen, ga ik hierna dieper in op dit model en spiegel deze factoren aan de praktijk van de gezinshuizen, om zo te ontdekken welke factoren voor gezinshuizen relevant zijn. Dit is ook van belang voor het ontwerp van interventies. Beleid en praktijk De mate waarin instellingen en professionals op steunbronnen gericht zijn, verschilt volgens Pijnenburg sterk. Uit mijn vooronderzoek en de ontwikkeling van de Community Scan blijkt dat gezinshuizen over het algemeen sterk op die omgeving en steunbronnen gericht te zijn en in veel gevallen daar ook in meer of mindere mate van afhankelijk zijn. De kwaliteit van het sociale netwerk van jeugdigen en opvoeders is een sterke voorspeller van de effectiviteit van hulpverlening. Hermanns onderbouwt het standpunt dat versterking en mobilisering van het netwerk rond gezin, school en/of buurt een belangrijke werkzame factor is (Hermanns 2009). Hoe sterker mensen in hun omgeving ingebed zijn en actief deelnemen, en hoe meer zij de opvoeding weer zelf effectief ter hand kunnen nemen, des te groter de kans op blijvende positieve effecten van jeugdzorginzet. 3 Dat geldt ook voor de gevoeligheid van professionals voor het benutten van serendipiteit: gebeurtenissen of ontwikkelingen rond wonen, werk, school, vrije tijd en hobby s die zich onverwacht aandienen. 4 3 Uit mijn onderzoek blijkt dat de het netwerk van de jeugdzorg nauwelijks in verbinding staat met de andere (sociale) netwerken. Onduidelijk is in hoeverre de jeugdzorginzet gebruik maakt van deze netwerken om haar eigen inzet te versterken. 4 Serendipiteit is het vinden van iets onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 10

11 Onvoorziene incidenten kunnen in positieve zin cruciaal blijken te zijn voor cliënten (critical life events). Ik merk daarbij op dat voor kinderen, de aanwezigheid van een vertrouwd persoon in een dergelijke situatie van belang is. Gezinshuizen voldoen mijns inziens meer aan deze voorwaarde dan tehuizen. De gezinshuisouder is een continue factor. Deze benadering vind ik onvoldoende terug in het model van Pijnenburg. Pijnenburg merkt op dat de fysieke verschijningsvorm relevant is. Dit geldt ook voor het gezinshuis. Ik voeg daar aan toe, dat ook de indruk van de woonomgeving, de locatie van het gezinshuis voor kinderen (maar ook hun ouders) van invloed is. Belangrijke eisen zijn (sociale) veiligheid, bereikbaarheid en aanwezigheid van (speciale) voorzieningen. Hermanns noemt een aantal structurele kenmerken van effectieve samenwerking. De meeste zijn een pleidooi voor een contextuele benadering, waarbij het herstel van zelfregulatie en het activeren van netwerken essentiële onderdelen zijn. Gezinshuisouders organiseren een professioneel netwerk om ieder kind en om het gezinshuis als totaal. Kennis en kwaliteit Professionalisering en kwaliteitsbeleid van jeugdzorginstellingen (lerende organisaties) zijn van invloed op de effectiviteit. De vraag is in hoeverre gezinshuisouders lerende professionals zijn? Ik heb gemerkt dat gezinshuisouders veel tijd besteden aan reflectie. Hutschemaekers noemt een dergelijke professional een practicus-onderzoeker of scientist-practioner (Jacobs, et al. 2008). Rene Brohm gebruikt in zijn nieuwste boek de term onderzoekende professional (Brohm and Jansen 2010). Zonder betrouwbare feedback kunnen professionals de uitkomsten van hulpverleningstrajecten niet goed voorspellen. Voortgangsfeedback versterkt wezenlijk de resultaten. Feedback over de alliantie tussen cliënt en behandelaar (zie hierna) en over steunbronnen in de omgeving van cliënten verdubbelt het positief resultaat. Interactie cliënten en professionals Succesvolle professionals scoren hoog op alliantie. Hiermee samenhangend kenmerk is het vermogen om constructief te kunnen reageren op verslechteringen of breuken in de alliantie. De vraag is in hoeverre de aanpak van gezinshuisouders effectief is. Het zijn vooral de cliënten die ons daarover moeten informeren. Hun oordeel voorspelt beter dan zelfbeoordeling door professionals. In een recent onderzoek van de Stichting Alexander die kinderen naar hun ervaringen in een gezinshuis vroeg, kwam het volgende naar voren (Sarti and Neijboer 2011). Jeugdigen vinden dat een gezinshuis bij hen past omdat ze daar een zo gewoon mogelijk leven kunnen leiden en zich (daardoor) goed kunnen ontwikkelen. Jongeren die hiermee ervaring hebben (ten opzichte van verblijf in leefgroepen), geven aan hiertoe in een gezinshuis meer ruimte en vrijheid te ervaren, tot of soms ook tot na hun achttiende (zie nazorg). Een ander positief punt van het verblijf in een gezinshuis is de mogelijkheid contact te onderhouden met familie. Een positieve alliantie is een van de beste voorspellers van een goed resultaat. Als zich geen alliantie ontwikkelt tussen gezinshuisouder en kind, moet het kind dan naar een ander gezinshuis? Het is de uitdaging om meervoudige allianties te vormen, met jeugdigen en opvoeders. Hulpverlening is een dialogisch proces. Voortdurend investeren en evalueren van de alliantie blijkt nodig. Dat lijkt mij overigens een sterk punt van het gezinshuis: kinderen verblijven lang(er) in een gezinshuis, een dergelijke investering heeft dus zin. En meervoudige allianties zijn mogelijk, juist in de informele setting van een sociaal netwerk. Hoop en verwachting tenslotte - zijn de belangrijkste stuwkracht voor verandering. Het is mij opgevallen dat gezinshuisouders overtuigd zijn van het concept gezinshuis en zeer geloven in hun aanpak. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 11

12 Theoretische reflectie Ik heb vanuit twee verschillende benaderingen, een conceptueel-normatieve benadering herstel van het gewone leven en de meer interventie technische benadering werkzame factoren, het gezinshuis nader bekeken. Ik heb op de volgende pagina belangrijke elementen van beide benaderingen naast elkaar gezet. Er zijn duidelijke verschillen, maar tegenstrijdig zijn ze niet (altijd). Van Yperen merkt op dat basistechnieken (zoals gezinshuisouders die hanteren), het karakter hebben van algemeen werkzame factoren en dat geloof in de werkzaamheid (allegiance) in beide benaderingen belangrijk zijn (Yperen and Steege 2010). Tabel 1 De belangrijkste elementen in twee benaderingen Element Herstel van gewone leven Werkzame factoren Oriëntatie Gezinshuis Omgeving Zorgen Interventies Effectiviteit Steunfactoren Netwerk Continuïteit. Een duurzame relatie aangaan met je omgeving. Het hebben en kunnen onderhouden van relaties dichtbij en verderaf. Is een natuurlijk en georganiseerd systeem. Functioneert als een complex adaptief (deel) systeem. Noodzaak van sociaal leren. Midden in de samenleving. Wordt als geheel gezien. Volheid van de omgeving. Geordend in tijd en ruimte, uitdagend voor kinderen. Veiligheid. Sociale omgeving als helende kracht (Sanctuary). Is een manier van doen, 24 uur per dag, door zelfde persoon. Op unieke kinderen afgestemde betrokkenheid. Zorgen alsof het je eigen kind is. Aanvankelijk is er sprake van niet bewust interveniëren. Wel methodisch handelen. Behandeling het meest effectief als deze geïmplementeerd wordt door volwassenen die ook in het dagelijks leven met de kinderen optrekken. Informele steun belangrijk voor zowel kinderen als de professional (gezinshuisouder) Netwerken zijn infrastructuur of drager van de interacties die het gewone leven mogelijk maken. Effectiviteit. Er is een familie van elkaar beïnvloedende factoren. Focus op relatie professional en cliënt. Is residentiële opvang ( therapeutische setting ) waarin algemene en specifieke factoren werkzaam zijn. Meestal buiten de samenleving. Omgeving wordt uiteengerafeld in macro, meso en micro of in beleid, praktijk en kennis. Relatie professional en cliënt staat centraal. Omgevingsfactoren zijn secundair voor dit proces. Afstand houden is professioneel. Nadruk op gerichte (effectieve) interventies. Discussie over algemene en specifieke werkzame factoren. Behandeling en verzorging zijn over het algemeen opgesplitst. In model Pijnenburg is steun voor professionals beperkt tot professionele steun. Sociaal netwerk speelt geen rol. Actoren en relaties in netwerken worden gezien als werkzame factoren. Mijn conclusie uit het voorgaande is dat netwerken in de benadering van herstel van het gewone leven een belangrijker plek innemen dan in de werkzame factoren benadering en dat daarin de persoon of de professionaliteit van de gezinshuisouder een zeer belangrijke rol speelt. Aangezien in deze benadering socialiseren misschien wel de primaire pedagogische taak is, zouden sociale Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 12

13 netwerken van groot belang kunnen zijn voor gezinshuisouders. Ik kom daar in het slothoofdstuk op terug. Een belangrijke conclusie van Pijnenburg is dat sowieso meer praktijkonderzoek nodig is. Onderzoek dat meer zicht geeft op invloed en samenhang van uiteenlopende factoren. Het gebruik van interventies als eenheid van analyse beperkt volgens Pijnenburg het zicht op het totaal. De actor of de professional komt in deze benadering uitsluitend als uitvoerder van een reeks handelingen in beeld, handelingen die ook nog eens onafhankelijk lijken te zijn van de context. Relevanter is de vraag wat (welke techniek) in wiens handen werkt, waarom en wanneer (onder welke condities). Eeren merkt op dat het uitgangspunt van gezinshuizen is dat kinderen het best opgroeien in een gezin met één of twee stabiele ouderfiguren en dat behandelingen het meest effectief zijn, als deze geïmplementeerd worden door volwassenen, die ook in het dagelijks leven met de kinderen optrekken (Eeren 2006). Kinderen met hechtingsproblemen gaan in gezinshuizen gemakkelijker vriendschappen aan met leeftijdsgenootjes, dan kinderen in een leefgroep, omdat er minder wisselingen zijn in de verzorgers. Het wonen in een kleine hechte gemeenschap wordt ook als één van de voordelen gezien van de opvang van kinderen in gezinsvervangende situaties ten opzichte van opvang in leefgroepen. Jongepier, Struijk en Van der Helm geven een aantal aanbevelingen om het pedagogisch klimaat in leefgroepen van residentiële zorg te verbeteren (Jongepier, Struijck en van der Helm 2010). Verbeteringen zijn nodig waar het gaat over vakmanschap (opvoeden, communicatie, structurering van de dag, groepsdynamica) en de leefruimte. Een belangrijke vraag is of het pedagogisch klimaat niet veel beter tot ontwikkeling komt in de context van een gezin(svorm). Voor gezinshuisouders is opvoeden vanzelfsprekend de eerste en belangrijkste taak. Dit opvoeden hoeft veel minder te concurreren met het beheersen van (probleem)gedrag van kinderen, al is dat ook in gezinshuizen aan de orde. Communicatie en interactie kunnen mijns inziens beter georganiseerd worden in de kleinschalige setting van een gezinshuis. Er zijn minder personen bij de opvoeding betrokken, één of twee volwassenen, die altijd aanspreekbaar zijn. Die vorm van continuïteit is cruciaal voor het versterken van het pedagogisch klimaat (Gardeniers en Vries 2012). In de context van een leefgroep is de continuïteit door overdracht en wisseling van groepsleiders minder goed. In het gezinshuis worden kinderen opgevangen in de eigen wereld van de gezinshuisouder. Zij worden gezien en behandeld alsof het eigen kinderen zijn. 5 Jongepier c.s. merken op dat een gevoel van verbondenheid tot een beter pedagogisch klimaat leidt. Een groep van jongeren van ongeveer dezelfde leeftijd is echter geen natuurlijke situatie en het is niet eenvoudig om met alle groepsleiders (en jongeren) tot overeenstemmende waarden en normen te komen. Het gezinshuis is ook wat dit betreft in het voordeel, met minder volwassenen en een kleinere groep kinderen met meer diversiteit. Dat leidt mijns inziens tot een andere groepsdynamiek, waarbij eerder een gevoel van verbondenheid kan ontstaan. Tenslotte is het van belang dat er een verzorgde en gezellige leefsituatie is. Het lijkt me evident dat kinderen zich in de leefsituatie van een gezinshuis veel meer thuis (kunnen) voelen. Ook de wijdere omgeving (de buurt en de sociale netwerken) levert daaraan een belangrijke bijdrage. Kinderen in gezinshuizen hebben meer kans op interactie met kinderen zonder problematisch gedrag. Het is voor kinderen in een leefgroep moeilijker om vriendschappen op te bouwen buiten de leefgroep. Kinderen met ernstiger stoornissen (in een leefgroep) hebben meer moeite met hun terugkeer in de maatschappij. Het gaat met deze kinderen vaker mis in gezinshuizen, omdat zij minder eenvoudig of vanzelfsprekend integreren in een nieuwe omgeving (of buurt). De omgeving 5 Loyaliteit en samenwerking met oorspronkelijke ouders is overigens wel een probleem dat zich kan voordoen. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 13

14 kan vaak niet omgaan met het probleemgedrag van het kind en dat kind wordt daardoor snel verstoten en niet opgenomen in de buurt. Een te grote leefomgeving biedt ook vaak te veel uitdagingen voor een kind met probleemgedrag, waardoor de kans op nog grotere problemen toeneemt. Het is niet automatisch zo, dat een ruimere leefomgeving goed is voor het kind. Eeren suggereert dat het dorpskarakter en de dorpsgemeenschap van groot belang zijn, maar zegt niets over een stedelijke omgeving. Zij merkt op dat kinderen met probleemgedrag baat hebben bij een restrictieve omgeving. Aan de andere kant hebben zij vaak moeite met terugkeer in de maatschappij, waardoor het effect van behandeling verloren gaat, (totale) afzondering lijkt niet goed te zijn. Er is ook weinig onderzoek gedaan (of bekend) naar vergelijkbare buitenlandse voorzieningen, zoals 'Teaching Family Homes', 'Family Treatment Homes', 'SOS Kinderdorpen' en 'Multidimensional Treatment Foster Care' (MFTC). Werkzame factoren kleinschalige opvang Het beschikbare Nederlandse en buitenlandse onderzoek is dus voornamelijk beschrijvend van aard. In het buitenlandse onderzoek wordt een aantal werkzame factoren genoemd van kleinschalige vormen van hulpverlening in een gezinssetting die met gezinshuizen vergelijkbaar zijn. 1. een gedegen opleiding, training en bijscholing van gezinshuisouders; 2. een langdurig verblijf van de jeugdige in het gezinshuis; en het creëren van gezinssfeer; 3. een aantal kwaliteiten van de gezinshuisouder, waaronder zich kunnen inleven in de belevingswereld van de jeugdige; 4. het contact tussen biologische ouders en jeugdigen; 5. de begeleiding en ondersteuning van de biologische ouders; 6. de wederzijdse acceptatie van de biologische ouders en de gezinshuisouders; 7. het stimuleren van het sociale netwerk van de jeugdige; 8. het bieden van nazorg op maat. Het Jeugdzorgberaad Noord-Brabant komt tot vergelijkbare conclusies over werkzame bestanddelen in relatie tot gezinshuizen (Jeugdzorgberaad 2010). Het jeugdzorgberaad noemt een aantal randvoorwaarden, te weten een goede selectie, opleiding en begeleiding van gezinshuisouders en pedagogisch medewerkers en het ontlasten van de gezinshuisouders. Dat laatste punt is een belangrijk uitgangspunt voor mijn onderzoek naar het informele sociale netwerk van gezinshuisouders. Een andere conclusie is dat het belangrijk is om al heel vroeg het sociale netwerk van de jongeren buiten het gezinshuis (c.q. SOS Kinderdorp) te bevorderen. De volgende factoren richten zich op de relatie gezinshuis en buurt: Vestiging van gezinshuizen in nabijheid biologische ouders; het stimuleren van het sociale netwerk van de jeugdige; aansluiting op ambulante zorg, voorliggende voorzieningen; scholing en training m.b.t. aansluiting gezinshuis en omgeving (civil society). Het sociaal netwerk van kinderen wordt als werkzame factor gezien, die van de gezinshuisouder ten onrechte niet. In de situatie van groepsopvang is dat begrijpelijk, omdat er een scheiding is tussen werk en privé. Ongetwijfeld is het eigen netwerk van de groepsleider van invloed op het functioneren van de hulpverlening, maar in principe is het eigen sociale netwerk van de groepsopvoeder of Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 14

15 begeleider beperkt van betekenis. Bij gezinshuisouders vallen werk en privé grotendeels samen en speelt het sociale netwerk wel degelijk een rol, sterker nog, het is een voorwaarde voor het functioneren van het gezinshuis. Sociale netwerken zijn drager of de plek voor interacties (en interventies) van het gewone leven. Herstel van het gewone leven is het doel van het gezinshuis en in die zin zijn sociale netwerken van kinderen en van gezinshuisouders die overlappen - dus werkzame bestanddelen in het opgroeien van kinderen. In de kenniskring Gezinshuizen (Steege 2012) is aandacht besteed aan de praktijkkennis van deelnemers over wat wel en niet werkt. Volgens de deelnemers zijn er methodische en organisationele elementen te onderscheiden, die ingezet worden ongeacht het gestelde einddoel. Het kunnen bieden van een normaal gezinsleven staat in het gezinshuis centraal. Kleinschaligheid en de mogelijkheden tot een individuele benadering van de jeugdige Deskundigheid van de gezinshuisouders (specifieke opvoedingsvaardigheden als het bieden van structuur, inzicht in de ontwikkeling van kinderen en reflectieve vermogens Beschikbaarheid en continuïteit Ruimte voor de eigen achtergrond en het netwerk van de jeugdigen en biologische ouders Voor de bedrijfsvoering is het van belang dat een eigen regie gevoerd kan worden door de gezinshuisouders, er openheid en transparantie is over de financiën van het gezinshuis en dat er goede arbeidsvoorwaarden en een min of meer zakelijke verhouding tussen werkgever en werknemer bestaan. Handelingsadviezen Het NJi geeft op basis van de resultaten van de kenniskring Gezinshuizen, een groot aantal handelingsadviezen aan gezinshuisouders (Steege 2012). Er worden 16 handelingsadviezen gegeven, waarvan één advies gericht is op de omgeving: Ik benut als gezinshuisouder de hulpbronnen om me heen. Concrete handelingen bij dit advies: Ik zorg dat ik tijd en ruimte heb om bij te tanken. Ik reflecteer op dat wat ik wel en niet kan zeggen tegen de jeugdige. Ik maak gebruik van begeleiding om mijn emoties en gevoelens te uiten en te bespreken. Ik creëer hulpbronnen rondom de jeugdige. Ik deel de zorg voor de jeugdige met hulpbronnen door intensief met hen samen te werken. Wat merken de kinderen hier van? Het NJi geeft twee antwoorden: Mijn gezinshuisouder kent de mentor van school en mijn dokter. En Ik kan in de weekenden en in de vakanties ook bij anderen logeren. Het doel van de genoemde handelingen is dat de jeugdige zich veilig voelt in zijn leefomgeving, doordat belangrijke personen om hem / haar heen op de hoogte zijn van de situatie. We zien hier allerlei functies van het netwerk terug komen, zoals praktische en emotionele ondersteuning. Het handelingsadvies laat in het midden welke hulpbronnen worden bedoeld. Ik vermoed dat vooral het professionele netwerk in beeld is. Er is zeer beperkt aandacht is voor sociale netwerken en netwerken van lokale professionals (Jeugdzorgberaad 2010) (Steege 2012). De handelingsadviezen blijven heel globaal. Betekent dit dat men de functie en werkzaamheid van deze netwerken onderschat of bewust een mindere werkzaamheid toekent? Net als bij Pijnenburg is er te weinig aandacht voor de hulpbronnen van de gezinshuisouder. Een gewoon leven of een behandeling? J.W. de Zeeuw (29 april 2013)Pagina 15

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

Veilig opgroeien in een gezinssituatie. Gezinswonen

Veilig opgroeien in een gezinssituatie. Gezinswonen Veilig opgroeien in een gezinssituatie. Gezinswonen De kracht van het gewone leven. Gezinswonen Sommige kinderen en jongeren hebben langdurig behoefte aan een kleinschalige woonomgeving, in gezinsverband.

Nadere informatie

Werken met multipele allianties

Werken met multipele allianties Werken met multipele allianties In gezinnen met meervoudige en complexe problemen Huub Pijnenburg Marieke de Greef Marion van Hattum Ron Scholte Thema s voor vandaag 1 2 3 4 5 Alliantie Een goede alliantie:

Nadere informatie

gezinsvormen [ behandeling in een gezin ]

gezinsvormen [ behandeling in een gezin ] gezinsvormen [ behandeling in een gezin ] 03 Gezinshuis meestal een passend antwoord op een uithuisplaatsing voorwoord Ambiq biedt specialistische zorg aan kinderen, jongeren, hun ouders en volwassenen

Nadere informatie

Wat werkt in de residentiële jeugdzorg?

Wat werkt in de residentiële jeugdzorg? Wat werkt in de residentiële jeugdzorg? Werkbladen www.nji.nl/watwerkt Onlangs heeft het Nederlands Jeugdinstituut de publicatie Residentiële jeugdzorg: wat werkt? uitgebracht. De publicatie beschrijft

Nadere informatie

E 1.2 Reguliere pleegzorg, inclusief netwerkpleegzorg E 1.3 Crisispleegzorg E 2 Logeren/kortdurend verblijf

E 1.2 Reguliere pleegzorg, inclusief netwerkpleegzorg E 1.3 Crisispleegzorg E 2 Logeren/kortdurend verblijf E. Verblijf (gezinsvervangende opvang) Verblijf is bedoeld voor jeugdigen voor wie wonen in een (veilige) thuissituatie tijdelijk of langdurig niet mogelijk is. Aanbieders en lokale teams streven ernaar

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Formule Jeugddorp De Glind

Formule Jeugddorp De Glind Je hoort erbij en je doet mee Formule Jeugddorp De Glind Veerkrachtig opgroeien Introductie In dit document wordt de formule van Jeugddorp De Glind toegelicht. De formule beschrijft waar Stichting Jeugddorp

Nadere informatie

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN BEGELEID (KAMER) WONEN OPVOEDINGS- ONDERSTEUNING HULP OP MAAT LOGEERHUIS Meander Nijmegen stgmeander.nl Zorg voor jeugdigen Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen Samen groot

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik OUDERS & OPVOEDERS Als er binnen uw gezin sprake is van seksueel misbruik, heeft dat grote invloed. Er is veel verdriet, boosheid, wantrouwen en schuldgevoel.

Nadere informatie

Externe brochure : toelichting

Externe brochure : toelichting Externe brochure : toelichting Doel: profilering Veldzicht Doelgroep: stakeholders Veldzicht Optionele uitwerking: boekje centrum voor transculturele psychiatrie VAARDIG EN VEILIG VERDER HELPEN In Veldzicht

Nadere informatie

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl De vragenlijst van Mijnkwaliteitvanleven.nl maakt kwaliteit van leven bespreekbaar en meetbaar. Het is een praktische werkvorm om op een gestructureerde

Nadere informatie

SOCIALE VEERKRACHT OUDEREN. Jenneke van Pijpen Tot stand gekomen met Ben Sajetcentrum en Vilans

SOCIALE VEERKRACHT OUDEREN. Jenneke van Pijpen Tot stand gekomen met Ben Sajetcentrum en Vilans SOCIALE VEERKRACHT OUDEREN Jenneke van Pijpen Tot stand gekomen met Ben Sajetcentrum en Vilans EVEN VOORSTELLEN JENNEKE VAN PIJPEN v In veel verschillende rollen betrokken bij de ouderenzorg. v Tot 1 januari

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B November 2011 1 Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van BSS 6. Pedagogische dialoog Continuüm

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

Bijlage 1-3 Bouwstenen Blok C1

Bijlage 1-3 Bouwstenen Blok C1 Nr Hoofdgroep Product beschrijving 1 Time-outvoorziening/ tussenvoorziening Time-outvoorziening/ tussenvoorziening 44A06 38520 0-18 Preventieve voorzieningen bedoeld voor jongeren die even tot rust moeten

Nadere informatie

Kortdurend intensief verblijf

Kortdurend intensief verblijf Inhoudsopgave De Buitenwereld 4 6 Doelgroep 8 Doelgericht werken 10 Inhoudelijke randvoorwaarden 11 2 3 De Buitenwereld Als je binnen een gezin een kind mag grootbrengen met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten (Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten Omschrijving voorzieningen Ons kenmerk: Datum: Oktober 2015 Contactpersoon: Contractbeheer E-mail: contractbeheer@regiogenv.nl INHOUD 1 34118 Behandeling

Nadere informatie

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13 Inhoud Deel I Ervaringen uit de praktijk 13 Hoofdstuk 1 Inleiding: wat werkt? 15 Deel I Ervaringen uit de praktijk 18 Deel II Reflecties op de praktijk 19 Deel III Het leefklimaat op de groep 20 Vragen

Nadere informatie

Risico- indicatoren Maart 2014

Risico- indicatoren Maart 2014 Risicoindicatoren Maart 2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Risico-indicatoren ambulante jeugdhulp 5 1.1 Risico-indicatoren 5 1.2 Toelichting op de risico-indicatoren 5 2. Risico-indicatoren bureaus jeugdzorg

Nadere informatie

Contouren van een nieuw jeugdstelsel

Contouren van een nieuw jeugdstelsel Contouren van een nieuw jeugdstelsel Tom van Yperen Nederlands Jeugdinstituut / Universiteit Utrecht 26 mei 2011 te Den Haag t.vanyperen@nji.nl Huidige jeugdstelsel (vereenvoudigd) Zie ook: www.nji.nl

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Het gewone leven georganiseerd. De betekenis van sociale en professionele netwerken voor gezinshuisouders

Het gewone leven georganiseerd. De betekenis van sociale en professionele netwerken voor gezinshuisouders Het gewone leven georganiseerd De betekenis van sociale en professionele netwerken voor gezinshuisouders Het gewone leven georganiseerd 25 maart 2013 Pagina 2 Thesis deeltijd master Sociale Interventies

Nadere informatie

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Vaardig en veilig verder helpen Een diversiteit aan mensen In Veldzicht bieden we een beschermde omgeving voor het intensief behandelen van mensen met

Nadere informatie

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionals in de jeugdzorg Jo Hermanns Met de professionaliteit van de werkers in de jeugdzorg is weinig mis Hoog opleidingsniveau Aanvullende trainingen Werkbegeleiding/supervisie

Nadere informatie

Samenvatting Het draait om het kind

Samenvatting Het draait om het kind Samenvatting Het draait om het kind Visie op monitoring in de opvoedingsvariant van pleegzorg Inleiding Aangezien de pleegzorg een onvoldoende geobjectiveerd overzicht heeft van hoe het met de jeugdige

Nadere informatie

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling

Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Hulp voor gezinnen met meerdere, complexe problemen. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Voorkomen dat het uit de hand loopt. Intensieve Ambulante Gezinsbehandeling Gezinnen kunnen vastlopen in de opvoeding.

Nadere informatie

Beter dan de leek. Professionaliteit in de jeugdzorg. Tom van Yperen NIZW Jeugd / Universiteit Utrecht

Beter dan de leek. Professionaliteit in de jeugdzorg. Tom van Yperen NIZW Jeugd / Universiteit Utrecht Beter dan de leek Professionaliteit in de jeugdzorg Tom van Yperen NIZW Jeugd / Universiteit Utrecht Conferentie Professionalisering in de zorg voor de jeugd Amsterdam, 26 oktober 2006 Waarom naar de jeugdzorg?

Nadere informatie

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten

Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten Reactie op Advies Adviesraad Sociaal Domein Houten Met veel interesse hebben wij - de gemeente Houten - op 1 februari 2016 kennis genomen van het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Houten. Om te komen

Nadere informatie

Deelsessie 2: kwaliteitsstandaarden

Deelsessie 2: kwaliteitsstandaarden Deelsessie 2: Implementatie van de Implementatie van de kwaliteitsstandaarden Programma Toelichting programma Project effectieve jeugdzorg Stadsregio Rotterdam: Werken met kwaliteitscriteria i Resultaten

Nadere informatie

Werksessie Inkoop gezinshuizen 2018

Werksessie Inkoop gezinshuizen 2018 Werksessie Inkoop gezinshuizen 2018 gesprek aanwezig van 22 maart 2017, om 10.00 uur, locatie: Huis van de Stad, Gouda Zorgaanbieders: Aletta van Buren, s Heerenloo Annie van Winkel, Stek John Pappers,

Nadere informatie

Belangrijke woorden Herstel Centraal

Belangrijke woorden Herstel Centraal Belangrijke woorden Herstel Centraal Herstel Gezondheid Hoop Spreken we dezelfde taal? Talenten Dromen Zingeving Empowerment Herstelondersteuning Samen keuzes maken Eigen regie Ontwikkeling Netwerk Vrije

Nadere informatie

TRANSFORMATIEONTWIKKELVOORSTEL

TRANSFORMATIEONTWIKKELVOORSTEL TRANSFORMATIEONTWIKKELVOORSTEL TITEL: Voor ieder kind een duurzame plek in een gezin DIT ONTWIKKELVOORSTEL PAST BIJ (meer mogelijkheden mogen aangekruist) Aktielijn 1: Betere toegang tot jeugdhulp voor

Nadere informatie

Traumasensitief opvoederschap

Traumasensitief opvoederschap Traumasensitief opvoederschap Onderzoek naar vergroten van sensitiviteit van pedagogisch medewerkers, pleeg- en opvoedouder voor traumaervaringen van de kinderen die zij opvoeden en begeleiden Spirit,

Nadere informatie

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Werkbladen.  Wat werkt in de pleegzorg? Werkbladen www.nji.nl/watwerkt Wat werkt in de pleegzorg? Wat werkt in de pleegzorg? Het Nederlands Jeugdinstituut beschrijft in de publicatie Wat werkt in de pleegzorg? wat er uit wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

De krachtgerichte methodiek

De krachtgerichte methodiek Het Centrum Voor Dienstverlening is u graag van dienst met: De krachtgerichte methodiek Informatie voor samenwerkingspartners van het CVD Waar kunnen we u mee van dienst zijn? Centrum Voor Dienstverlening

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen

Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Op weg naar meer kennis over wat werkt voor multiprobleemgezinnen (MPG) MSc L. (Loraine) Visscher, Universitair Medisch Centrum Groningen Consortium ZOP&MPG Aanleiding In de Databank Effectieve Interventies

Nadere informatie

Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg.

Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg. Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg info@osbj.be - www.osbj.be Spannend: Participatieprocessen in de Bijzondere Jeugdzorg. Deel 2: aandachtspunten voor organisaties Naar aanleiding van het

Nadere informatie

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! Als we over cliënten praten, bedoelen we kinderen, jongeren en hun ouders. Als we over ouders praten, bedoelen we ook eenoudergezinnen, verzorgers, voogden en/of

Nadere informatie

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder!

24 uurshulp. Met Cardea kun je verder! 24 uurshulp Met Cardea kun je verder! Met Cardea kun je verder! 24 UURSHULP De meeste kinderen en jongeren wonen thuis bij hun ouders totdat ze op zichzelf gaan wonen. Toch kunnen er omstandigheden zijn,

Nadere informatie

HAN. Alliantie tussen cliënt en hulpverlener : daar moet en kun je iets mee! Rinie van Rijsingen & Jacqueline Theunissen

HAN. Alliantie tussen cliënt en hulpverlener : daar moet en kun je iets mee! Rinie van Rijsingen & Jacqueline Theunissen Introductiefilmpje lectoraat: http://www.youtube.com/watch?v=dq8cjwwgd6q Rinie van Rijsingen & Jacqueline Theunissen CC Wybren Grooteboer & Huub Pijnenburg Kennisdag HAN Sociaal 19 april 2013 HAN R E S

Nadere informatie

Effectiviteit en diversiteit in de zorg voor jeugd

Effectiviteit en diversiteit in de zorg voor jeugd Effectiviteit en diversiteit in de zorg voor jeugd Een professionele paradox Huub Pijnenburg HAN, Praktikon, RU congres Jeugdzorg in Onderzoek, 12 maart 2010 Jeugdzorg benijdt spreker? 1 Contrasten: ontvangst,

Nadere informatie

Samen Sterker. Meerjaren onderzoeksprogramma gericht op verhoging van het rendement van jeugd- en opvoedhulp

Samen Sterker. Meerjaren onderzoeksprogramma gericht op verhoging van het rendement van jeugd- en opvoedhulp Samen Sterker Meerjaren onderzoeksprogramma gericht op verhoging van het rendement van jeugd- en opvoedhulp Workshop 25 april 2013 Samen Sterker Linda Heutink en Anita van de Ven (Maashorst) Mariska Mecking

Nadere informatie

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst Leraar Schoolleider Bestuurder Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst.

Nadere informatie

Marktconsultatie 9 oktober. Niet-ingetrale zorgproducten Jeugd spec. wonen/verblijf

Marktconsultatie 9 oktober. Niet-ingetrale zorgproducten Jeugd spec. wonen/verblijf Marktconsultatie 9 oktober Niet-ingetrale zorgproducten Jeugd spec. wonen/verblijf Programma 09:00 09:15 uur Kennismaking 09:15 10:15 uur Uitleg opbouw structuur producten Verblijf gezinsgericht 10.15

Nadere informatie

Boekenpodium Avondconferentie: Zingeving en spiritualiteit: een uitdaging voor therapie en zorg

Boekenpodium Avondconferentie: Zingeving en spiritualiteit: een uitdaging voor therapie en zorg Boekenpodium Avondconferentie: Zingeving en spiritualiteit: een uitdaging voor therapie en zorg Walter Krikilion Garant Antwerpen 16 oktober 2012 Zingeving en spiritualiteit: een uitdaging voor therapie

Nadere informatie

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl 2013 Actief burgerschap 0 Sint Gerardusschool Splitting 145 7826 ET Emmen Tel: 0591-622465 gerardusschool@skod.nl Inhoudsopgave Pagina Inleiding 2 Hoofdstuk 1 : 3 Hoofdstuk 2 : : een doel en een middel

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

AMBULANT HULPVERLENERS IAG/GEZINSCOACHES (voor 25 tot 32 uur per week voor bepaalde tijd)

AMBULANT HULPVERLENERS IAG/GEZINSCOACHES (voor 25 tot 32 uur per week voor bepaalde tijd) Interne en externe oproep Afdeling Ambulant Noord Kinderen en jeugdigen hebben het recht om op een humane en evenwichtige manier op te groeien. De hulpvraag van de cliënt is het uitgangspunt van ons handelen,

Nadere informatie

GEDRAGSCODE MEDEWERKERS (ONDERLING) AMBIQ

GEDRAGSCODE MEDEWERKERS (ONDERLING) AMBIQ GEDRAGSCODE MEDEWERKERS (ONDERLING) AMBIQ Inleiding Deze gedragscode dient voor werknemers onderling. Daarnaast kent Ambiq een gedragscode voor de bejegening van haar cliënten. Ambiq hecht veel waarde

Nadere informatie

Wat draagt bij aan bereiken en effectief helpen van (migranten)jeugd/gezinnen?

Wat draagt bij aan bereiken en effectief helpen van (migranten)jeugd/gezinnen? Wat draagt bij aan bereiken en effectief helpen van (migranten)jeugd/gezinnen? Resultaten van onderzoek naar werkzame factoren in de jeugdhulp Huub Pijnenburg(lector Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd)

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Ervaringen uit de praktijk

Inhoud. Deel I Ervaringen uit de praktijk Inhoud Deel I Ervaringen uit de praktijk Hoofdstuk 1 Inleiding: wat werkt? 15 Deel I Ervaringen uit de praktijk 18 Deel II Reflecties op de praktijk 19 Deel III Het leefklimaat op de groep 20 Vragen voor

Nadere informatie

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ]

24- uursbehandeling. [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] 24- uursbehandeling [ intensieve persoonlijke begeleiding en behandeling ] In het noorden en oosten van Nederland behandelen en begeleiden wij kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke

Nadere informatie

Format good practice pijler 3

Format good practice pijler 3 Format good practice pijler 3 Naam good Implementatie van Gentle Teaching Organisatie Stichting Leekerweide, (naam organisatie Simone Schipper, gedragswetenschapper en gegevens contactpersoon) Reden van

Nadere informatie

Samen sterk. voor jeugdigen 1n gezinnen

Samen sterk. voor jeugdigen 1n gezinnen Samen sterk Ontwikkelagenda pleegzorg van de regio Haaglanden voor jeugdigen 1n gezinnen 15 ontwikkelpunten voor de gemeenten van de regio Haaglanden -J j... c 0 Jeugdige en 'thuis' Thuis blijven wonen/voorkomen

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot. 16 oktober 2012

Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot. 16 oktober 2012 Naar een jeugdvisie voor de gemeente Oirschot 16 oktober 2012 Opzet van de avond Positionering Doel van de avond Proces en burgerparticipatie Toelichting ideeën College van B&W m.b.t. jeugdvisie Discussie

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

en vast dagritme, een rustige omgeving, nuttige werkzaamheden en gezelligheid samen.

en vast dagritme, een rustige omgeving, nuttige werkzaamheden en gezelligheid samen. Zorg Onze opvatting over zorg is steeds in ontwikkeling. Tegenwoordig vinden we het belangrijk dat de zorgcliënten zo goed mogelijk deel kunnen nemen aan de maatschappij en regie hebben over hun eigen

Nadere informatie

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T

Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T Triple P en Transitie Jeugdzorg 24 april 2012 Yvonne van Westering, Nederlands Jeugdinstituut Margreet de Jongh, SO&T Het hele stelsel gaat op de schop! 1. Passend Onderwijs 2. Stelselherziening Jeugdzorg

Nadere informatie

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking. Bijlage 4 Ondersteuningsprofielen Jeugd (vooralsnog concept) Sociaal Domein Fryslân Profiel 1 Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie. Profiel

Nadere informatie

Methodisch werken binnen de sociale wijkteams: hoe doe je dat?

Methodisch werken binnen de sociale wijkteams: hoe doe je dat? Methodisch werken binnen de sociale wijkteams: hoe doe je dat? Marianne Haspels Marca Geeraets 24 maart 2015 m.haspels@piresearch.nl m.geeraets@piresearch.nl Sociale wijkteams Methodisch werken: - Gericht

Nadere informatie

Dialectische Gedrags Therapie Bij volwassenen met een lichte verstandelijke beperkingen

Dialectische Gedrags Therapie Bij volwassenen met een lichte verstandelijke beperkingen Dialectische Gedrags Therapie Bij volwassenen met een lichte verstandelijke beperkingen Dialectische Gedrags Therapie 2 1. Voor wie? Deze brochure geeft informatie over Dialectische Gedragstherapie (DGT).

Nadere informatie

ZORGBUREAU JOKIJO PEDAGOGISCHE BELEIDSDOCUMENTEN

ZORGBUREAU JOKIJO PEDAGOGISCHE BELEIDSDOCUMENTEN ZORGBUREAU JOKIJO PEDAGOGISCHE BELEIDSDOCUMENTEN MISSIE WIE IS ZORGBUREAU JOKIJO? JoKiJo is een kleinschalig, betrokken zorgbureau dat hulp richt op de specifieke hulpvraag, wensen en behoeften van iedere

Nadere informatie

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp

Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Kortdurende, intensieve hulp voor gezinnen. Ambulante Spoedhulp Om ernstige escalaties te voorkomen. Ambulante Spoedhulp Soms is een crisis in een gezin zo groot, dat direct ambulante hulp nodig is om

Nadere informatie

Introductie. JuniorCare gaat voor Samen aan de Slag. Zie hier zorgaanbod 2019:

Introductie. JuniorCare gaat voor Samen aan de Slag. Zie hier zorgaanbod 2019: Zorgaanbod JuniorCare 2019 Introductie Wij helpen gezinnen, kinderen en volwassenen met een psychiatrische en/of psychosociale problemen om (meer) zelfredzaam te worden en beter te functioneren in hun

Nadere informatie

Effectieve opgroei- en opvoedhulp

Effectieve opgroei- en opvoedhulp Effectieve opgroei- en opvoedhulp Op weg naar een nieuw stelsel VNG regioconferenties mei 2011 Jo Hermanns UvA HU H&S Consult Tom van Yperen UU Nederlands Doorsneejeugd in Nederland vaart wel Hoogste welbevinden

Nadere informatie

Annette Koops: Een dialoog in de klas

Annette Koops: Een dialoog in de klas Annette Koops: Een dialoog in de klas Als ondersteuning bij het houden van een dialoog vindt u hier een compilatie aan van Spreken is zilver, luisteren is goud : een handleiding voor het houden van een

Nadere informatie

William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet!

William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet! William Schrikker Zorg & Wonen: er zijn als het moet! William Schrikker Zorg & Wonen biedt verspreid door het land gezinshuizen specifiek voor kinderen met een (licht) verstandelijke beperking en/of bijkomende

Nadere informatie

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie

De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie Inleiding Rutger Hageraats Symposium De Bascule 26-06-2015 De uitdagingen van de transformatie zijn de kansen voor de JGGZ en zijn academische functie De aanleiding Wat was er ook alweer aan de hand? Niet

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Leony Coppens Carina van Kregten Symposium Pleegzorg 2014 Waar blijft het kind? 11 maart 2014 Wat gaan we vandaag doen? Wie zijn wij?

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

Leren & Leven in het Kindcentrum

Leren & Leven in het Kindcentrum Leren & Leven in het Kindcentrum Leren & Leven Leren & Leven heeft een aanpak en een programma waarmee alle kinderen ondersteund en uitgedaagd worden in het ontwikkelen van hun unieke talenten. De aanpak

Nadere informatie

Deze vraagstelling is nader toegespitst op de volgende sub-vragen:

Deze vraagstelling is nader toegespitst op de volgende sub-vragen: Samenvatting Dit proefschrift gaat over ervaringen en leerprocessen in de ontwikkeling van de theorie en praktijk van Moreel Beraad als methode van ethiekondersteuning in de gezondheidszorg. Hoofdstuk

Nadere informatie

Residentiële en klinische behandeling De afbouw van onze residentiële voorzieningen is een resultaat van het 5X gezinsbeleid.

Residentiële en klinische behandeling De afbouw van onze residentiële voorzieningen is een resultaat van het 5X gezinsbeleid. Factsheet 5X gezin Feiten en ambities Heeft een kind onze zorg en behandeling nodig, dan bieden we dit zoveel mogelijk in de eigen omgeving van kind en gezin. Jeugdhulp Friesland werkt sinds 214 volgens

Nadere informatie

PROCESDOEL 1 VRIJ EN ZELFSTANDIG LEREN DENKEN EN HANDELEN

PROCESDOEL 1 VRIJ EN ZELFSTANDIG LEREN DENKEN EN HANDELEN PROCESDOEL 1 VRIJ EN ZELFSTANDIG LEREN DENKEN EN HANDELEN Bijzondere procesdoelen 1.1. Groei naar volwassenheid 1.2. Zelfstandig denken 1.3. Zelfstandig handelen 1.4. Postconventionele instelling 1.1 Groei

Nadere informatie

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap: Actief Burgerschap Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Actief Burgerschap: een nadere kennismaking 3 3. Actief Burgerschap: een doel en een middel 4 4. Actief Burgerschap: Hoe leren we dit aan? 5 5. Actief

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht.

Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht. Vierde nationaal congres opvoedingsondersteuning Workshop: Coach je kind zet allochtone ouders in hun kracht. Ede,1 juni 2012 1 Opbouw workshop Coach je kind Kort voorstellen, warming up Presentatie van

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Samen naar huis Een eind aan residentiële jeugdhulp? Gerard Besten, Gezinshuis.com

Samen naar huis Een eind aan residentiële jeugdhulp? Gerard Besten, Gezinshuis.com Samen naar huis Een eind aan residentiële jeugdhulp? Gerard Besten, Gezinshuis.com Ieder kind wil.ongeacht wat hij heeft meegemaakt ergens bij horen thuis kunnen zeggen vertrouwde mensen om zich heen en

Nadere informatie

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Benedikte Van den Bruel en Sarah Vanden Avenne Inhoud 1. Waarom aandacht naar

Nadere informatie

Bijlage x Uitwerking producten, doel en kwaliteit. A. Kennis en advies voor professionals (Christie) B. Diagnostiek (Rosèl)

Bijlage x Uitwerking producten, doel en kwaliteit. A. Kennis en advies voor professionals (Christie) B. Diagnostiek (Rosèl) Bijlage x Uitwerking producten, doel en kwaliteit A. Kennis en advies voor professionals (Christie) B. Diagnostiek (Rosèl) C. Begeleiding (Christie en Albert) D. Behandeling (Rosèl) E. Verblijf Product

Nadere informatie

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren Visie Missie De Jan Ligthartscholen van de Jan Ligthartgroep Tilburg hebben een duidelijk doel voor ogen: het onderwijs dusdanig inrichten dat het de basis vormt van het levenslang leren dat een mens doet.

Nadere informatie

Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze. Tolstoj Anna Karenina

Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze. Tolstoj Anna Karenina Alle gelukkige families lijken op elkaar, elke ongelukkige familie is ongelukkig op zijn eigen wijze Tolstoj Anna Karenina Familiezorg Methode Familiezorg Relationeel werken Denken en handelen vanuit het

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING 1 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Doelstellingen competenties Structuur en éénduidigheid Uniformiteit in formulering 2 LEERRESULTATEN EN COMPETENTIES Generieke competenties

Nadere informatie

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Appendix A Checklist voor visible learning inside * Appendix A Checklist voor visible learning inside * * Op www.bazalt.nl/lerenzichtbaarmaken kunt u dit formulier downloaden en vervolgens printen. Het is belangrijk dat de medewerkers van de school deze

Nadere informatie

Wijkgerichte Aanpak Kindveiligheid

Wijkgerichte Aanpak Kindveiligheid Wijkgerichte Aanpak De Wijkgerichte Aanpak is ontwikkeld en uitgevoerd met behulp van het stimuleringsprogramma SWING. SWING is ingesteld door het Ministerie van Veiligheid & Justitie om tot een nieuwe

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland 1. Individuele sociale vaardigheidstraining 2. Sociale vaardigheidstraining groep 12-/12+ 3. Gezinsbegeleiding (6+) 4. Gezinsbegeleiding (0-6 jaar) 5. Individuele

Nadere informatie

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg Competentieprofiel kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg Generieke Competenties... 2 Affiniteit met kaderlidmaatschap... 2 Sociale vaardigheden... 2 Communicatie... 2 Lerend vermogen... 3 Initiatiefrijk... 3

Nadere informatie

Ik werk Ik doe Ik kan Ik ben

Ik werk Ik doe Ik kan Ik ben Ik werk Ik doe Ik kan Ik ben Mijn naam is Kinnik Ik ben Ik kan Ik doe... Ik werk... er voor ieder kind, van peuter tot jong volwassene. Ik ben volledig gericht op de wereld van kinderen en jongeren. Ik

Nadere informatie