Schlichting test voor Taalbegrip
|
|
- Magdalena Boender
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Schlichting test voor Taalbegrip Toelichting bij de COTAN-beoordeling van september 2010
2 In september 2010 hebben wij de COTAN-beoordeling met betrekking tot de Schlichting Test voor Taalbegrip ontvangen. De beoordeling is als volgt: COTAN-beoordeling Schlichting Test voor Taalbegrip uitgangspunten bij de testconstructie kwaliteit van het testmateriaal kwaliteit van de handleiding: Normen Betrouwbaarheid Begripsvaliditeit Criteriumvaliditeit * gegevens over de interne structuur ontbreken in de handleiding; **geen onderzoek Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Onvoldoende* Onvoldoende** De COTAN heeft aangegeven dat zij graag wil dat er aanvullende informatie met betrekking tot de normen in de handleiding wordt opgenomen. Deze aanvullende informatie vindt u hieronder bij 1. De begripsvaliditeit is door de COTAN als onvoldoende beoordeeld omdat in de handleiding te weinig informatie staat over de interne structuur (item-test-correlaties en samenhang tussen de secties) en de externe structuur (factoranalyse) van de test. Wij hebben deze informatie alsnog ter beoordeling aan de COTAN gestuurd, maar dit kon volgens de procedures van de COTAN niet meer in de beoordeling mee worden genomen. Dat kan pas over een jaar en daarom willen we u nu alvast deze informatie geven, u vindt dit bij 2. De gegevens over de ESM-kinderen worden door de COTAN niet beschouwd als ondersteuning van de van de criteriumvaliditeit. Dit wordt in de handleiding ook al erkend met de uitspraak dat de resultaten bij ESM-kinderen een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor criteriumvaliditeit vormen. Dit is de reden dat de COTAN aangeeft dat er geen onderzoek naar is gedaan. 1. Aanvullende informatie met betrekking tot de normen Omvang normgroepen Bij de normering van de Schlichting Test voor Taalbegrip is continue normering toegepast. Bij deze methode worden de normen van elke leeftijdsgroep geschat vanuit alle leeftijdsgroepen. Bij klassieke normering worden de normen per leeftijdsgroep bepaald. Elke leeftijdsgroep staat daarbij op zichzelf. Omdat de steekproefgrootte van alle leeftijdsgroepen samen uiteraard groter is dan die van de aparte leeftijdsgroepen, zijn bij continue normering per leeftijdsgroep minder kinderen nodig dan bij klassieke normering. De COTAN stelt dat, qua steekproefgrootte, bij klassieke normering een normgroep als goed wordt beschouwd als het aantal kinderen minstens 400 bedraagt. Welk aantal bij continue normering daarmee equivalent is, is lastig te bepalen en eigenlijk alleen maar mogelijk met simulatie- 2
3 onderzoek (Bechger, Hemker & Maris, 2009). Omdat simulatie-onderzoek niet tot onze mogelijkheden behoorde, hebben we gekozen voor het toepassen van regressieanalyse voor het bepalen van de precisie van de schatting van de gemiddelde scores per leeftijdsgroep. Deze precisie wordt uitgedrukt in de standaardfout van het gemiddelde. Voorwaarde voor deze methode is dat de scores in elke leeftijdsgroep dezelfde spreiding hebben en normaal zijn verdeeld. De standaarddeviaties verschillen onderling, zoals in tabel 1 te zien is, waarbij in de jongste en oudste groep ze aanzienlijk kleiner zijn dan die bij de overige groepen. Overigens lijkt het verschil tussen de standaardeviaties wel systematisch: aan de uiteinden het laagst, in de middengroepen het hoogst. Inspectie van de ruwe scores liet ook zien dat er nogal wat afwijkingen van normaliteit voorkwamen. Voor met name de scheefheid werd dit verwacht: bij de jongste kinderen, waar de items relatief moeilijk zijn, rechts scheef en bij de oudste kinderen voor wie de items relatief makkelijk waren, links scheef. In tabel 1 is te zien dat de scheefheden systematisch veranderen van positief naar negatief naarmate de leeftijdsgeroep hoger is (correlatie met leeftijdsgroep is -0,92). De kurtosiswaarden tonen een minder consistent beeld, maar ook daarbij is een trend te ontdekken (correlatie met leeftijdsgroep is 0,64). Tabel 1 Leeftijds groep Momenten van de verdelingen van ruwe scores per leeftijdsgroep Gemiddeld e Scheefheid Standaardfout scheefheid Kurtosis Standaarddeviatie Standaardfout kurtosis 1;9 8,3 5,3 0,89 0,27 0,47 0, ;3 15,3 7,1 0,13 0,25-0,77 0, ;9 25,3 9,8 0,29 0,25 1,24 0, ;3 35,2 11,8 0,03 0,25-0,51 0, ;9 44,8 12,4-0,22 0,27-0,67 0, ;3 49,8 11,9-0,03 0,27-0,71 0, ;9 56,1 10,6-0,65 0,25-0,16 0, ;3 62,4 11,2-1,04 0,24 0,60 0, ;9 68,3 8,5-1,31 0,24 2,76 0, ;3 70,8 7,7-1,28 0,26 2,05 0, ;9 72,2 9,7-1,85 0,23 4,09 0, ;3 75,9 4,3-0,92 0,30 1,23 0,59 64 N Omdat de normering moest leiden tot genormaliseerde standaardscores, werden in de eerste procedurestap de ruwe scores genormaliseerd per leeftijdsgroep. Van de ruwe scores zijn daartoe de percentielen bepaald en vervolgens de hierbij horende normaal verdeelde z-scores. Deze z-scores zijn omgezet in een schaal met gemiddelde 100 en standaarddeviatie 15. We noemen deze scores ruwe standaardscores. Deze scores hebben een één op één relatie met de ruwe scores, vormen het uitgangspunt voor de normering en voldoen aan de gestelde eisen ten aanzien van homoscedasticiteit. Het normaliseren van variabelen om ze te laten voldoen aan de eisen voor bepaalde analyses is niet ongebruikelijk. Een bekend voorbeeld is de logaritmische transformatie van responstijden. Voorwaarde is dat de afwijking 3
4 van de ruwe scores van normaliteit verklaarbaar en systematisch is. In het geval van de Test voor Taalbegrip lijkt qua scheefheid zeker, qua kurtosis redelijk, aan deze voorwaarde te worden voldaan. Al met al lijkt het verantwoord om de precisie van de normgroepgemiddelden te bepalen aan de hand van de ruwe standaardscores.. Merk op dat we, door de precisie te bepalen van de gemiddelde ruwe standaardscores, in feite de precisie bepalen van de mediaan van de ruwe scores. Dit is inherent aan de gevolgde normalisatieprocedure. Let wel: dit zijn nog niet de uiteindelijke standaardscores waarvan de wijze waarop die tot stand kwamen beschreven staat in de handleiding In de regressie-analyse waarmee de precisie (standaardfout) van de geschatte gemiddelden werd bepaald, is de afhankelijke variabele de ruwe standaardscore en de onafhankelijke de leeftijdsgroep. De standaardfout van het intercept per leeftijdsgroep (verkregen door het verschuiven van de x-as in de regressie-analyse) is dan de standaardfout van het gemiddelde in de betreffende leeftijdsgroep. Tabel 2 geeft de uitkomsten; terwijl in figuur 1 een afbeelding staat van deze uitkomsten. Tabel 2 geeft ook zogenaamde n-equivalenten. Dit zijn aantallen die bij de toegepaste continue normering equivalent zijn met een klassieke normering met 400 deelnemers per leeftijdgroep. Tabel 2 Standaardfouten van de gemiddelden per leeftijdsgroep bij de toegepaste continue normering en de daaruit afgeleide steekproefaantallen die equivalent zijn met n=400 bij klassieke normering, uitgaande van een standaarddeviatie van 15. Leeftijdsgroep standaardfout bij toegepaste continue normering Equivalent van n bij klassieke normering In normen opgenomen 1;9 0, nee 2;3 0, ja 2;9 0, ja 3;3 0, ja 3;9 0, ja 4;3 0, ja 4;9 0, ja 5;3 0, ja 5;9 0, ja 6;3 0, ja 6;9 0, ja 7;3 0, nee Bij een standaarddeviatie van 15 bij klassieke normering met n=400 is de standaardfout 0,75. Als we de resultaten in tabel 2 daarmee vergelijken, blijken bij de ruwe standaardscores alle standaardfouten van de leeftijdsgroepen waar normen voor bepaald 0,75 of lager te zijn, met als kleine uitzondering de waarde van 0,758 bij 2;3 jaar. De bij de ruwe standaardscores horende n-equivalenten bevestigen dat beeld. 4
5 Volgens de COTAN-criteria is een normgroepgrootte vanaf 300 voldoende te noemen en vanaf 400 goed. Uitgaande van de ruwe standaardscores kunnen we zeggen dat de n-equivalenten van de leeftijdgroepen waarvoor we normen publiceerden, goed zijn te noemen. Figuur 1 Standaardfouten bij continue en klassieke normering, gebaseerd op een standaarddeviatie van 15. Gebruik van CBS-gegevens In het commentaar van de COTAN lezen we dat er CBS-gegevens zouden zijn gebruikt over totale inwoneraantallen en dat we beter hadden kunnen uitgaan van de aantallen in de betreffende leeftijdsgroep. Dat laatste hebben we gedaan: in de handleiding op pagina 20 is vermeld Een overzicht van de resulterende inwonerpercentages in de leeftijd van 0 tot en met 7 jaar in de verschillende regioverstedelijkingsgraad-combinaties is te vinden in tabel 3.1. Representativiteit ten aanzien van regio en mate van verstedelijking De normeringssteekproef was gestratificeerd naar de streektaalregio en de mate van verstedelijking van de woonplaats van de kinderen. Door uiteenlopende oorzaken konden niet in alle geplande (reserve)gemeenten kinderen worden getest en moest er worden uitgeweken naar een andere gemeente. Veel voorkomende oorzaken zijn het geen adressen willen leveren door de gemeente, het niet beschikbaar zijn van een testleider en het niet kunnen meewerken van scholen. Hoe de uiteindelijke steekproef is verdeeld over regio en verstedelijkingsgraad wordt in tabel 3 getoond. Daarin zijn ook de verwachte aantallen vermeld op basis van de percentages in tabel 3.1 van de handleiding. Tabel 3 Geobserveerde (en verwachte aantallen) kinderen per combinatie van regio en mate van verstedelijking. 5
6 Mate van verstedelijking Taalregio 1 (zeer) sterk 2 matig 3 weinig/niet Totaal 1 Nedersaksisch 85 (43) 38 (26) 208 (93) 331 (162) 2 Brabants-Gelders 47 (93) 73 (73) 112 (126) 232 (292) 3 Limburgs 25 (22) 0 (19) 27 (27) 52 (69) 4 West 274 (348) 86 (95) 91 (102) 451 (544) Total 431 (505) 197 (213) 438 (348) 1066 Volgens de uitgevoerde chi-kwadraat toetsen voor aanpassing, voor respectievelijk regio (vier categorieën), mate van verstedelijking (drie categorieën) en de combinatie van deze twee variabelen (twaalf categorieën), wijken de geobserveerde frequenties significant af van de verwachte aantallen (zie tabel 4). Omdat vanwege de grote steekproefaantallen een chi-kwadraat al snel significant is, is ook de correlatie berekend tussen de twaalf geobserveerde en de verwachte frequenties in tabel 3. Deze correlaties is 0,86, waaruit blijkt dat ondanks de significante verschillen de overeenstemming tussen geobserveerde en verwachte frequentie vrij hoog is. Of de geconstateerde verschillen effect hebben op de testsscores is onderzocht met variantie-analyse. Tabel 4 Resultaten van de Chi-kwadraat-toets voor aanpassing Variabele df Chi2 p Regio <0,001 Verstedelijking <0,001 Regio*Verstedelijking <0,001 Tabel 5 Effecten van Regio en Mate van verstedelijking op het TBQ Bron df F P Regio 3, Verstedelijking 2, Regio * Verstedelijking 5, In tabel 5 staan de uitkomsten van een tweeweg variantie-analyse voor de effecten van regio en verstedelijkingsgraad op de testscores (TBQ s). Zowel de hoofdeffecten als het interactie-effect blijken niet significant. De conclusie is dat er een significant, maar klein, verschil is qua regio en mate van verstedelijking tussen de geplande en de verkregen aantallen kinderen, maar dat dit verschil geen gevolgen kan hebben voor de testscores, omdat de variabelen regio en mate van verstedelijking daarmee geen samenhang hebben. Type normschaal Voor de standaardscores van de Schlichting Test voor Taalbegrip is gekozen voor een schaal met een gemiddelde van 100 en een standaarddeviatie van 15, door ons genoemd Taalbegripsquotiënt (TBQ), naar analogie van de schaal waarin het intelligentiequotiënt is uitgedrukt, het IQ. In het algemeen 6
7 spreken we van een quotiëntschaal of Q-schaal. Zoals het IQ al vele (tientallen) jaren geen echt quotiënt meer is, is ook het TBQ dat niet. De keuze voor een Q-schaal heeft als nadeel dat de scorebereik groter is dan het bereik van de ruwe scores. De redenen waarom we toch gekozen hebben voor een Q-schaal zijn de volgende: - Historisch. Het TBQ werd ook al toegepast bij de voorganger van de Schlichting Test voor Taalbegrip, de Reynell Test voor Taalbegrip. In de Reynell kon daarnaast ook het leeftijdsequivalent worden gekozen om de prestatie van een kind in uit te drukken, om tegemoet te komen aan de gewoonte van logopedisten (de frequentste gebruikers van de test) om daarmee te werken. Bij de Reynell is destijds echter al gewezen op de nadelen van leefijdsequivalenten en werd gepropageerd om gebruik te maken van de TBQ s. Langzamerhand zijn de testgebruikers gaan wennen aan het gebruik van Q-scores, reden om bij de nieuwe Schlichting Tests geen leeftijdsequivalenten meer te verstrekken. Het zou echter te ver gaan om nu met een nieuwe normschaal te komen, zoals de wellicht geschiktere T-scores. - Praktisch. In de praktijk van de taaldiagnostiek worden, mede op grond van DSM-IV definitities van taalproblemen, veel vergelijkingen gemaakt tussen taaltestscores onderling en tussen taaltestscores en een (nietverbaal) IQ. Het is dan een groot gemak als alle scores worden uitgedrukt in dezelfde schaal. - Interpretatierichtlijnen. Het nadeel van de Q-schaal is dat kleine verschillen in ruwe scores kunnen leiden tot grote verschillen in standaardscores. Om toch een voorzichtige interpretatie van verschillen te bewerkstelligen wordt in de handleiding (hoofdstuk 6) vermeld welke verschillen minimaal significant zijn, en dus serieus genomen mogen worden. Betrouwbaarheidsintervallen en standaardschattingsfouten De betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend op basis van de standaardschattingsfout. De wijze waarop deze is berekend noch de uitkomst daarvan wordt in de handleiding vermeld. Welnu: Het gaat om de standaardschattingfout van de standaardscores (TBQ s). De TBQ s zijn bepaald door de ruwe scores (en niet de ware scores) te standaardiseren. De formule voor de standaardschattingsfout is in dit geval gelijk aan die voor de standaardmeetfout (zie Evers, Van Vliet-Mulder & Groot, 2000; Laros & Tellegen, 1991). Omdat de betrouwbaarheidscoëfficiënten elkaar niet veel ontlopen, is de standaardschattingsfout voor elke leeftijdsgroep gebaseerd op de gemiddelde betrouwbaarheid (lambda-2). De verkregen waarde is De 90%-betrouwbaarheidsintervallen zijn berekend rondom de geschatte ware score (T) met de formule T ± * Aanvullende informatie met betrekking tot de begripsvaliditeit Interne structuur Items. In de bijlage bij deze tekst worden de item-test-relaties gegeven. Te zien is dat deze heel bevredigend zijn, al komen in de hogere leeftijdsgroepen negatieve waarden voor. De leeftijdsgroep 7;3 vertoont heel veel negatieve correlaties, maar voor deze groep werden geen normen bepaald. 7
8 Secties. De indeling in secties van de items van de Schlichting Test voor Taalbegrip hebben slechts als praktische betekenis dat de items binnen een sectie gebruik maken van overeenkomstig materiaal. Inhoudelijk gezien (a priori) vormen alle items één doorlopende afspiegeling van de taalbegripsontwikkeling. Dit wordt aan de hand van de data bevestigd door de hoge sectie-rest - correlaties in tabel 6 en het patroon van de (partiële) onderlinge correlaties tussen de secties in tabel 7. Tabel 6 Sectie-restcorrelaties per leeftijdsgroep (correlaties tussen een sectiescore en de som van de scores op de andere secties) Sectie Leeftijdsgroep gemiddeld 1;9 2;3 2;9 3;3 3;9 4;3 3;9 5;3 5;9 6;3 6;9 7;3 A 0,60 0,64 0,53 0,43 0, ,51 B 0,60 0,67 0,66 0,62 0,58 0,57 0,50 0,51 0,41 0,49 0,55-0,56 C - 0,37 0,69 0,76 0,79 0,71 0,63 0,65 0,58 0,50 0,66 0,18 0,59 D - - 0,47 0,65 0,77 0,72 0,62 0,71 0,63 0,73 0,76 0,28 0,63 E - - 0,43 0,66 0,75 0,85 0,74 0,77 0,60 0,70 0,77 0,34 0,66 F - - 0,38 0,52 0,62 0,73 0,66 0,74 0,63 0,68 0,75 0,31 0,60 G ,30 0,46 0,57 0,54 0,63 0,59 0,68 0,69 0,54 0,56 In tabel 7 zijn de partiële intercorrelaties tussen de secties weergegeven, waarbij de variabele leeftijd is uitgepartialiseerd. Omdat niet alle secties bij alle kinderen zijn afgenomen, is paarsgewijze weglating van kinderen toegepast. Te zien is dat systematisch voor elke sectie geldt dat de correlatie met een andere sectie hoger is naarmate de afstand tussen de secties qua volgorde kleiner is, ofwel naarmate het verschil in moeilijkheid kleiner is, ofwel, naarmate er bij meer verschillende kinderen de secties zijn afgenomen. Opeenvolgende secties die qua kinderen de meeste overlap vertonen correleren rond 0,60 met elkaar. Onzes inziens is dat, in combinatie met de hoge interne consistentie en de hoge itemrestcorrelaties, een bevestiging van de eendimensionale structuur van de items. Tabel 7 Partiële correlaties tussen de secties van Taalbegrip, waarbij leeftijd is uitgepartialiseerd. Sectie A B C D E F G A - 0,67 0,20 0,01-0,01-0,12-0,14 B 0,67-0,53 0,21 0,18-0,02-0,10 C 0,20 0,53-0,61 0,57 0,35 0,22 D 0,01 0,21 0,61-0,68 0,56 0,39 E -0,01 0,18 0,57 0,68-0,61 0,51 F -0,12-0,02 0,35 0,56 0,61-0,60 G -0,14-0,10 0,22 0,39 0,51 0,60 - Itembias Geslacht. Over alle items en alle leeftijdsgroepen varieert de correlatie tussen itemscores en geslacht tussen -0,32 en 0,31. De gemiddelde correlatie tussen itemscore en geslacht, berekend over de 8
9 leeftijdsgroepen, varieert over de items van -0,09 tot 0,10. Er waren geen items die systematisch positieve dan wel negatieve correlaties lieten zien. Eén opmerking dient wel gemaakt te worden: van de items die in normgroep 1;9 zijn afgenomen, de items 1 tot en met 29, waren de meesten correlaties met geslacht positief. In deze leeftijdsgroep correleerde de ruwe testscore 0,33 (p<0,01). In de andere leeftijdsgroepen was de correlatie met de ruwe testscore maximaal 0,08. Dat in de jongste groep een samenhang met geslacht werd gevonden en in oudere groepen niet, hoeft geen kwestie van itembias te zijn, want met de Lexilijst Nederlands (Schlichting & Lutje Spelberg, 2002) werd een vergelijkbar effect gevonden. Rond 21 maanden waren er relatief grote verschillen tussen jongens en meisjes, vanaf 25 maanden werden deze verschillen kleiner. Conclusie: in de groepen die binnen het leeftijdsbereik van de test vallen, werd geen itembias qua geslacht geconstateerd. Streektaalregio. Per item is een eenweg-variantie-analyse uitgevoerd met regio als onafhankelijke variabele. Hoewel er items waren met significante between-effecten, is de effectgrootte, uitgedrukt in eta-squared, nergens groter dan 0.02 hetgeen wijst op een small effect. Systematische verschillen tussen de leeftijdsgroepen waren niet aanwezig. Externe structuur In de handleiding zijn gegevens over de externe structuur beperkt tot correlaties met de tests van de Schlichting Test voor Taalproductie-II. Resultaten over de factoriële validiteit ontbreken echter. Hierover het volgende. Omdat tussen de leeftijdsgroepen het patroon van correlaties niet veel verschilde, zijn over alle leeftijdsgroepen samen correlaties berekend tussen de tests, op de standaardscores. De resulterende correlaties staan vermeld in tabel 8. Omdat in SPSS de optie van paarsgewijze weglating is toegepast, verschillen de aantallen waarover de correlaties zijn berekend in verband met de verschillende leeftijdsbereiken. Tabel 8 Correlaties tussen de tests voor taalbegrip (TB) en taalproductie (residuscores). Correlaties Test Aantallen TB WO ZO PsW VT WO 809 0,67 ZO ,58 0,56 PsW ,46 0,42 0,48 VT ,36 0,41 0,42 0,37 AG ,47 0,39 0,52 0,52 0,25 Alle correlaties zijn significant: p<0.001 (eenzijdig getoetst). Ter wille van de interpretatie van het patroon van de correlaties, zijn factoranalyses (lees principale componentenanalyses) uitgevoerd per combinatie van tests; gekoppeld aan het leeftijdsbereik. 9
10 Combinatie A: tests die afgenomen zijn bij kinderen van 2;3 tot en met 6;9 jaar: Taalbegrip, Woordontwikkeling en Zinsontwikkeling (n=822). Combinatie B: tests die afgenomen zijn bij kinderen van 2;9 tot en met 6;9 jaar: Taalbegrip, Woordontwikkeling, Zinsontwikkeling en Auditief Geheugen (n=726). Combinatie C: tests die afgenomen zijn bij kinderen van 3;9 tot en met 6;9 jaar: dat zijn alle tests (n=509). Voor het aantal te trekken factoren bestaan diverse vuistregels. Een daarvan is dat de zogenaamde eigenwaarde van een factor minstens 1 moet bedragen. Een tweede is dat gekeken wordt naar het verloop van de eigenwaarden. Meestal zit er een knik in de curve op het punt waar de daling duidelijk minder steil wordt. Het aantal factoren is dan het aantal tot en met de knik. Weer een andere regel zegt dat ook gekeken moet worden naar de mogelijkheden van inhoudelijke interpretatie van de factoren. De resultaten in termen van eigenwaarden en verklaarde variantie staan in tabel Met inachtneming van genoemde vuistregels hebben wij gekozen voor het trekken van één factor bij combinatie A, omdat vaak is gebleken dat taalproductie- en taalbegripstest op één taalfactor laden. Van Bon (1984) toonde dat bijvoorbeeld al aan met de Taaltests voor Kinderen en recentelijk bleek ook bij de CELF (Semel, et al.,2008) één algemene taalfactor gevonden te worden. Bij combinatie B trekken we twee factoren, omdat Auditief Geheugen een test is van een andere aard dan de andere drie. Bij combinatie C gaan we na of drie factoren een mooie oplossing geven. Gezegd moet worden dat de uitgevoerde factoranalyses in zekere mate exploratief van aard zijn, zeker die bij combinatie C omdat we niet weten hoe de twee nieuwe tests Pseudowoorden en Verhaaltest zich gedragen qua samenhang met de andere tests. Tabel 9 Eigenwaarden uit drie principale componentenanalyses Principale component Combinatie A TB, WO, ZO 1;9-7;3 jaar; n=822 Combinatie B TB, WO, ZO, AG 2;9-7;3 jaar; n=726 Eigenwaarde % variantie cumulatief Eigenwaarde % variantie cumulatief 1 2,2 73,4 2,6 65,0 3,3 55,3 2 0,5 89,0 0,6 81,1 0,8 68,5 3 0,3 100,0 0,4 91,9 0,7 79, ,3 100,0 0,5 88, ,4 94, ,3 100,0 Combinatie C TB, WO, ZO, PsW, VT, AG 3;9-7;3 jaar; n=509 Eigenwaarde % variantie cumulatief Tabel 10 geeft de resultaten van de factoranalyses in de vorm van ladingenpatronen. Waar er sprake is van twee of meer factoren, zijn deze geroteerd volgens het varimax-principe. Wat opvalt is dat bij alle combinaties een factor gevonden wordt waarop Taalbegrip, Woordontwikkeling en Zinsontwikkeling hoog laden. Deze factor willen we noemen algemene taalfactor. Na toevoeging van Auditief Geheugen in combinatie B ontstaat er een betekenisvolle tweede factor, die we uiteraard geheugenfactor kunnen 10
11 noemen. Merk op dat Zinsontwikkeling hierop ook redelijke ladingen laten zien, hetgeen, zoals kon worden verwacht, er op duidt dat bij deze test de geheugenfactor mede een rol speelt. Tabel 10 Factorladingen bij de verschillende combinaties (A, B en C) van tests en leeftijdsgroepen. Combinatie A Combinatie B Combinatie C F1 F1 F2 F1 F2 F3 TB 0,88 0,83 0,31 0,84 0,28 0,12 WO 0,87 0,90 0,17 0,85 0,16 0,23 ZO 0,82 0,58 0,59 0,63 0,48 0,21 AG - 0,19 0,94 0,36 0,81-0,05 PsW ,15 0,81 0,31 VT ,25 0,14 0,93 Ladingen groter dan 0,50 zijn vetgedrukt. Bij combinatie C blijkt de geheugenfactor versterking te hebben gekregen van de Pseudowoordentest. Dit is goed te verklaren uit de aard van deze test. De derde factor is verrassend omdat deze vrijwel volledig verklaard wordt door de Verhaaltest. We zullen deze factor narratieve factor noemen. Omdat de Verhaaltest nagenoeg niet laadt op de andere twee factoren, zou geconcludeerd kunnen worden dat narratieve vaardigheden nogal los staan van algemene taalvaardigheid en geheugen. Bij een tweefactorenoplossing bij deze combinatie (niet hier weergegeven) werd dit bevestigd. De Verhaaltest bleef op een aparte factor laden, terwijl Auditief Geheugen en Pseudowoorden zich bij de algemene taalfactor voegden. Samengevat leverden de factoranalyses drie factoren op: een algemene taalfactor, een geheugenfactor en een narratieve factor. Het is echter niet zo dat de zes tests herleid worden tot drie taalmaten die met deze factoren overeenkomen. Enkele argumenten daarvoor zijn de volgende. In het algemeen geldt dat als twee tests een sterke samenhang hebben, het toch kan voorkomen dat de twee scores een grote discrepantie hebben. Hoewel dat uiteraard theoretisch en empirisch zal moeten worden ondersteund, kan zo n discrepantie klinisch gezien een belangrijk gegeven zijn. Zo wordt taalbegrip gezien als een (noodzakelijke maar niet voldoende) voorwaarde voor taalproductie. Daarom wordt er in dit onderzoek een vrij sterke samenhang gevonden met productieve taalmaten, zoals blijkt uit de correlaties en de factoranalyses. Wanneer echter de taalproductie zwak is, hoeft dat niet te liggen aan een zwak taalbegrip. Aparte vaststelling van beide vaardigheden is daarom noodzakelijk, ook al laden ze beide hoog op dezelfde factor. We wijzen in dit verband ook op de definities volgens DSM-IV van twee taalstoornissen: expressieve taalstoornissen en receptief-expressieve taalstoornissen. 11
12 BIJLAGE Item-rest correlaties Schlichting Test voor Taalbegrip Item-restcorrelaties. Items zijn niet afgenomen als een - is vermeld. Leeftijdsgroep Item 1;9 2;3 2;9 3;3 3;9 4;3 4;9 5;3 5;9 6;3 6;9 7;
13 Gemiddeld Minimum Maximum Aantal r<
Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen
Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen Taalstoornissen Primair: specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI) Secondair: niet-specifiek
Nadere informatieHoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING
Hoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING In het vorige hoofdstuk is de ontwikkeling van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie aan de orde geweest. In
Nadere informatieHoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING
Hoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING In paragraaf 1.2 is ingegaan op de redenen voor het bewerken van de RDLS tot een instrument waarmee het taalbegripsniveau van Nederlandstalige kinderen in het leeftijdsbereik
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatieINhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores
Inhoud Voorwoord 9 1 Inleiding 13 1.1 Kenmerken van de SON-R 6-40 13 1.2 Geschiedenis van de SON-tests 14 1.3 Aanleiding voor de revisie van de SON-R 5V-17 17 1.4 De onderzoeksfasen 18 1.5 Indeling van
Nadere informatie3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:
Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1
Nadere informatieVragen oefententamen Psychometrie
Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie
Nadere informatie1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items
1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn
Nadere informatieOver het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris
POK Memorandum 2009-1 Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris POK Memorandum 2009-1 Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris Cito
Nadere informatieHoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen
Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek
Nadere informatieDe ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs
1 De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs Sieneke Goorhuis-Brouwer, KNO, UMCG, Groningen Kees de Bot, Toegepaste Taalwetenschap RUG, Groningen April
Nadere informatie9. Lineaire Regressie en Correlatie
9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)
Nadere informatie8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen
8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde
Nadere informatieHoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies
Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan
Nadere informatieTECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST
TECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST 12 December 2011 INHOUDSOPGAVE TESTOVERZICHT Meetpretentie Theoretische achtergrond Kenmerken Samenstelling Toepassingsgebied Voorbeelditems TESTKENMERKEN Vraag die voor
Nadere informatieKWALITEITSCENTRUM. DIAGNOSTIEK vzw. Bayley-III-NL. Aandachtspunten voor een verantwoord gebruik in Vlaanderen
KWALITEITSCENTRUM DIAGNOSTIEK vzw Bayley-III-NL Aandachtspunten voor een verantwoord gebruik in Vlaanderen Verantwoordelijke uitgever Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek vzw Henegouwenkaai 29, bus 12 1080
Nadere informatieDe SON-R 6-40: stand van zaken
De SON-R 6-40: stand van zaken Peter Tellegen & Jacob A. Laros Rijksuniversiteit Groningen & University of Brasilia vierde versie, 26 mei 2011 Op 1 september 2011 zal de nieuwe versie van de SON-test voor
Nadere informatieNEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011.
NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011 Beoordeling 2012 1. Uitgangspunten bij de testconstructie: Goed 2. Kwaliteit van het testmateriaal:
Nadere informatieVerantwoording. ZIEN! Leerling 5-8 Veiligheidsbeleving. Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs. Gouda, oktober 2017
Verantwoording ZIEN! Leerling 5-8 Veiligheidsbeleving Expertsysteem ZIEN! voor het primair onderwijs Gouda, oktober 2017 C.P. van Elst MSc Drs. B. Haverhals S.W. van der Klooster-Sturm MA Driestar onderwijsadvies
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieAntwoorden bij Testtheorie. Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen, door P. J. D. Drenth en K.
Antwoorden bij Testtheorie. Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen, door P. J. D. Drenth en K. Sijtsma Opmerking vooraf: Enkele docenten hebben ons laten weten dat zij
Nadere informatieREKENEN-BASISBEWERKINGEN VOOR GROEP 3 TOT EN MET 8
REKENEN-BASISBEWERKINGEN VOOR GROEP 3 TOT EN MET 8 Uitgangspunten van de Testconstructie Rekenen-Basisbewerkingen voor groep 3 tot en met 8 is een reeks toetsen die ontwikkeld is om te toetsen in hoeverre
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatiegebaren bij jonge kinderen met TOS
Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met
Nadere informatieHoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen
Hoofdstuk 6 Twee populaties: parametrische toetsen 6.1 De t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden: In veel onderzoekssituaties zijn we vooral in de verschillen tussen twee populaties geïnteresseerd.
Nadere informatieBij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R
14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten
Nadere informatieVoorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie
Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij
Nadere informatieW. Magez A. Bos M. Tierens. CoVaT CHC Basisversie als cognitieve ontwikkelingsschaal
W. Magez A. Bos M. Tierens CoVaT CHC Basisversie als cognitieve ontwikkelingsschaal COVAT CHC BASISVERSIE ALS COGNITIEVE ONTWIKKELINGSSCHAAL W. Magez, A. Bos en M. Tierens (2016) Inleiding Intelligentie
Nadere informatieHeeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen?
Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen? Sieneke Goorhuis-Brouwer en Kees de Bot Een toenemend aantal basisscholen in Nederland begint met
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Taaltests voor kinderen (TVK) 1 Algemene gegevens
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Taaltests voor kinderen (TVK) 10 oktober 2011 Review 1: Y. Gorissen, K. Merkelbach, A. ten Kate Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens
Nadere informatieFiguur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.
MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,
Nadere informatie1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test
Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De
Nadere informatieMeervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatie10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect
10 VEROUDERING VAN DE TESTNORMEN Een belangrijk, en voor de diagnostiek uitermate lastig probleem, is de veroudering van testnormen. De prestatie op intelligentietests van personen van dezelfde leeftijd
Nadere informatieWat motiveert u in uw werk?
Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u
Nadere informatieDocumentatie van Tests en Testresearch in Nederland TOELICHTING BIJ DE BEOORDELING
COMMUNICATIEVE INTENTIE ONDERZOEK (CIO) Theoretische Uitgangspunten Het Communicatieve Intentie Onderzoek (CIO) is een observatie-instrument dat beoogt de communicatieontwikkeling vast te stellen bij kinderen
Nadere informatieTaalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en
Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen
Nadere informatieVan de Schoot, et al. (2013) A black bear story. European Journal of Developmental Psychology
Van de Schoot, et al. (2013) A black bear story. European Journal of Developmental Psychology Weet u het nog? Stel, Julia behaalt een (T)IQ-score van 97 met betrouwbaarheidsinterval 90-104. Hoe zou u dit
Nadere informatieACT Algemene Intelligentie
Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.
Nadere informatieVerschillen tussen Vrije scholen en reguliere scholen in niet-cognitieve opbrengsten
Hoofdstuk zeven Verschillen tussen Vrije scholen en reguliere scholen in niet-cognitieve opbrengsten 7.1 Inleiding In hoofdstuk zes is ingegaan op de verschillen in effectiviteit tussen Vrije scholen en
Nadere informatieCollege 7 Tweeweg Variantie-Analyse
College 7 Tweeweg Variantie-Analyse - Leary: Hoofdstuk 12 (p. 255 t/m p. 262) - MM&C: Hoofdstuk 12 (p. 618 t/m p. 623 ), Hoofdstuk 13 - Aanvullende tekst 9, 10, 11 Jolien Pas ECO 2012-2013 Het Experiment
Nadere informatieOplossingen hoofdstuk XI
Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij
Nadere informatieRapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO
Rapportage Normeringsonderzoek SCOL-VO Datum CED-Groep, oktober 2007 Afdeling O&O Auteur David Verschoor Project SCOL-VO Normeringsonderzoek SCOL-VO, 2/19 Normeringsonderzoek SCOL-VO, 3/19 Inhoudsopgave
Nadere informatiePsychometrie werkgroep: De antwoorden
Psychometrie werkgroep: De antwoorden Week 1: Schaling en Normering Opdracht 1. a) Psychometrie is de studie naar procedures die gebruikt worden om items van testen te schatten en te evalueren. Gedrag
Nadere informatieHOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES
HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan
Nadere informatieWe berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:
INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieHoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen
Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie
Nadere informatieMeertalige kleuters met en zonder TOS
Meertalige kleuters met en zonder TOS AUTEURS LIESBETH SCHLICHTING Orthopedagoog, onafhankelijk onderzoeker Het maatschappelijk leven in Nederland richt zich steeds meer op meertalige groepen. Dat geldt
Nadere informatiePsychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest
Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document
Nadere informatieJGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015
JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,
Nadere informatieHoofdstuk 10: Regressie
Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.
Nadere informatieAanpassingen takenboek! Statistische toetsen. Deze persoon in een verdeling. Iedereen in een verdeling
Kwantitatieve Data Analyse (KDA) Onderzoekspracticum Sessie 2 11 Aanpassingen takenboek! Check studienet om eventuele verbeteringen te downloaden! Huidige versie takenboek: 09 Gjalt-Jorn Peters gjp@ou.nl
Nadere informatieHoofdstuk 3 : Numerieke beschrijving van data. Marnix Van Daele. Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent
Hoofdstuk 3 : Numerieke beschrijving van data Marnix Van Daele MarnixVanDaele@UGentbe Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent Numerieke beschrijving van data p 1/31 Beschrijvende
Nadere informatieVandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses
Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Recap Centrale limietstelling
Nadere informatieSPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen
SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen
Nadere informatieRobuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid
Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De
Nadere informatieRapportage Ervaringsonderzoek WOT's
Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
6 Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van een instrument om sociale competentie van basisschoolleerlingen te meten. Het doel van die meting is om aanknopingspunten te bieden voor het bevorderen
Nadere informatieMETEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor
METEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie ISBN 90-71000-74-5 NUGI 725 / 716 Trefw.: taalontwikkeling;
Nadere informatieSAMENVATTING HET ONDERZOEK. Ankeronderzoek Muiswerk Testsuite 7 Nederlands 1F-2F-3F-4F
SAMENVATTING De testen uit Muiswerk Testsuite 7 Nederlands 1F-2F-3F-4F zijn genormeerd met behulp van de ankertesten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Een groot aantal leerlingen
Nadere informatieEnkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieStatistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018
Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht
Nadere informatie4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau
4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit
Nadere informatieNEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de AMN Eindtoets 2017, 2016
COTAN NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland Beoordeling van de AMN Eindtoets 2017, 2016 Beoordeling 2016 1. Uitgangspunten bij de testconstructie: Goed 2. Kwaliteit
Nadere informatiec Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6
c Voorbeeldvragen, Methoden & Technieken, Universiteit Leiden TS: versie 1 1 van 6 1. Iemand kiest geblinddoekt 4 paaseitjes uit een mand met oneindig veel paaseitjes. De helft is melkchocolade, de andere
Nadere informatieCollege 3 Meervoudige Lineaire Regressie
College 3 Meervoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 8 p. 165-169 - MM&C: Hoofdstuk 11 - Aanvullende tekst 3 (alinea 2) Jolien Pas ECO 2012-2013 'Computerprogramma voorspelt Top 40-hits Bron: http://www.nu.nl/internet/2696133/computerprogramma-voorspelt-top-40-hits.html
Nadere informatieNEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de AMN Eindtoets 2016
NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland Beoordeling van de AMN Eindtoets 2016 Beoordeling 2015 onvoldoende* voldoende goed 1. Uitgangspunten x 2. Kwaliteit testmateriaal
Nadere informatieInhoud. Woord vooraf 13. Hoofdstuk 1. Inductieve statistiek in onderzoek 17. Hoofdstuk 2. Kansverdelingen en kansberekening 28
Inhoud Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1. Inductieve statistiek in onderzoek 17 1.1 Wat is de bedoeling van statistiek? 18 1.2 De empirische cyclus 19 1.3 Het probleem van de inductieve statistiek 20 1.4 Statistische
Nadere informatieCollege 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek
College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:
Nadere informatieMeten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011
Meten: algemene Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 OPZET College 1: Algemene College 2: Meting van attitudes (ISSP) College 3: Meting van achtergrondvariabelen via MTMM College 4:
Nadere informatieToelichting bij applicatie "betekenis geven aan cijfers"
Toelichting bij applicatie "betekenis geven aan cijfers" De toelichting op deze applicatie bestaat uit twee onderdelen: een praktische handleiding voor het gebruik van de applicatie; uitleg over de informatie
Nadere informatieDATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)
DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale
Nadere informatieEMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0
EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren
Nadere informatieCollege 4 Inspecteren van Data: Verdelingen
College Inspecteren van Data: Verdelingen Inleiding M&T 01 013 Hemmo Smit Overzicht van deze cursus 1. Grondprincipes van de wetenschap. Observeren en meten 3. Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek.
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Clinical Evaluation of Language Fundamentals (CELF-4- NL ) 20 augustus 2010.
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Clinical Evaluation of Language Fundamentals (CELF-4- NL ) 20 augustus 2010 Review: L.Verlaet, M. D hondt, A. Coussens (Arteveldehogeschool) Invoer: E. v
Nadere informatieVoorwoord. Kwaliteitskringproduct Beschrijvingen bij logopedische onderzoeken KK245 Woerden 2
Voorwoord Geachte collega s. Dit kringproduct geeft een beschrijving van de meest gebruikte logopedische tests. Het beschrijft wat de tests / testonderdelen precies inhouden en hoe de scores geïnterpreteerd
Nadere informatieDag van intelligentie
Dag van intelligentie De klinische interpretatie van intelligentietests; Hoe statistiek leuk kan worden 2018 Marc Hendriks Rens van de Schoot Kimberley Lek 1 www.rensvandeschoot.com/p-values/ 2 5 Ga naar
Nadere informatieFormules Excel Bedrijfsstatistiek
Formules Excel Bedrijfsstatistiek Hoofdstuk 2 Data en hun voorstelling AANTAL.ALS vb: AANTAL.ALS(A1 :B6,H1) Telt hoeveel keer (frequentie) de waarde die in H1 zit in A1:B6 voorkomt. Vooral bedoeld voor
Nadere informatieHoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen
Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn
Nadere informatiePopulaties beschrijven met kansmodellen
Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.
Nadere informatieCursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015
Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%
Nadere informatieStatistische variabelen. formuleblad
Statistische variabelen formuleblad 0. voorkennis Soorten variabelen Discreet of continu Bij kwantitatieve gegevens gaat het om meetbare gegeven, zoals temperatuur, snelheid of gewicht. Bij een discrete
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatie11. Multipele Regressie en Correlatie
11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatie3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.
Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende
Nadere informatieHoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING
Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING De doelstelling van het in deze dissertatie beschreven onderzoek was de constructie, normering en validering van een instrument voor het meten van taalbegrip en taalproductie
Nadere informatieZowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y
1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieHoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen
Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.
Nadere informatie5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens
5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze
Nadere informatieCollege Week 4 Inspecteren van Data: Verdelingen
College Week 4 Inspecteren van Data: Verdelingen Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Dus volgende week Geen college en werkgroepen Maar Oefententamen on-line (BB) Data invoeren voor
Nadere informatiePeuters met TOS in kaart gebracht
ARTIKELEN Peuters met TOS in kaart gebracht Kenmerken van 2-5 jarige kinderen die een TOS-behandelgroep bezoeken Maartje Kouwenberg, Bernadette Vermeij, Anne Spliet en Karin Wiefferink In dit artikel wordt
Nadere informatieBerekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt
A. Effect & het onderscheidingsvermogen Effectgrootte (ES) De effectgrootte (effect size) vertelt ons iets over hoe relevant de relatie tussen twee variabelen is in de praktijk. Er zijn twee soorten effectgrootten:
Nadere informatie