Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING De doelstelling van het in deze dissertatie beschreven onderzoek was de constructie, normering en validering van een instrument voor het meten van taalbegrip en taalproductie in het leeftijdsbereik van anderhalf tot zes jaar. Het onderzoek heeft geresulteerd in de totstandkoming van een tweetal tests: de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie. De centrale vraag in deze dissertatie betrof de instrumentele utiliteit van deze tests: beantwoorden de tests aan hun doel? De beantwoording van deze vraag was het onderwerp van de voorgaande hoofdstukken. Aan het eind van dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten en conclusies van het onderzoek vermeld. Eerst worden er echter nog enkele kanttekeningen bij verschillende aspecten van het onderzoek geplaatst. Tevens zullen er aanbevelingen worden gegeven voor verder onderzoek met en gebruik van de RTB en de STP. 8.2 ENIGE KANTTEKENINGEN BIJ HET ONDERZOEK Zoals elk onderzoek heeft ook het constructie- en normeringsonderzoek van de RTB en de STP zijn begrenzing. In deze paragraaf komen enkele kwesties aan de orde die te maken hebben met deze begrenzing: wat is er niet gedaan in dit onderzoek. Er wordt hierbij steeds beargumenteerd waarom bepaalde keuzen zijn gemaakt. Zo wordt beargumenteerd waarom de constructie en normering van de RTB en de STP plaatsvond volgens een methode gebaseerd op de zogenaamde klassieke testtheorie en niet volgens een methode gebaseerd op de Item-Respons theorie (IRT). Voorts worden conclusies getrokken over de meetpretentie van de RTB en de STP, waarbij met name wordt ingegaan op de aspecten van taalontwikkeling die niet door deze instrumenten worden gemeten. In verband hiermee worden ook enkele opmerkingen gemaakt omtrent het ontwikkelen van valide testitems voor deelaspecten van taalontwikkeling. Tenslotte wordt ingegaan op het waarom van het ontbreken van aparte normtabellen voor sekse en sociaaleconomische statusgroepen, die bij veel andere taaltests wel worden gegeven. 155

2 De keuze voor de methode van de klassieke testtheorie In elke test is er sprake van een meetprocedure waarbij op systematische wijze getallen aan personen worden toegekend, de getallen geven hierbij een representatie van een bepaalde eigenschap van de personen. De wijze waarop in verschillende meetmodellen getallen aan eigenschappen worden toegekend hangt samen met verschillen in achterliggende theorieën, zowel inhoudelijk als statistisch van aard. Voor de constructie en normering van de RTB en de STP is gebruik gemaakt van een statistische methode die is afgeleid van de gangbare klassieke testtheorie. Deze methode heeft paralellen met de methode van éénweg variantie-analyse met toevalseffecten (Molenaar, 1982). De score van een persoon op een test kan worden gesplitst in een deel ware score en een deel meetfout. Bij de constructie van een test wordt er naar gestreefd een verzameling van items samen te stellen waarvoor geldt dat de betrouwbaarheid maximaal is, wat wordt bewerkstelligd door het minimaliseren van de meetfouten. Na de ontwikkeling van de klassieke testtheorie is, vanaf eind jaren 60, de item-respons theorie opgekomen. Modellen, gebaseerd op deze theorie, ook wel latente-trek modellen genoemd, gaan uit van de assumptie dat het gedrag van een persoon voor een belangrijk deel verklaard kan worden door menselijke eigenschappen, trekken genaamd, waarbij elke persoon op een bepaalde trek een positie inneemt op het continuüm aan mogelijke posities binnen die trek. Deze positie kan in een getal worden uitgedrukt (Lord & Novick, 1968). De trek wordt latent genoemd omdat zij niet direct observeerbaar is, zij wordt eerst manifest als er sprake is van een concrete reactie op specifieke testitems. Een belangrijke vernieuwing in de latente trek modellen ten opzichte van de klassieke testtheorie is dat expliciete assumpties omtrent eigenschappen van alle testitems afzonderlijk een rol spelen in het statistische model waarmee een test wordt beschreven. Door gebruik te maken van bepaalde rekenkundige methoden kunnen persoonparameters hierbij worden verwijderd. Ten aanzien van de klassieke testtheorie bieden latente trek modellen hierom het belangrijke voordeel dat wanneer een test aan het model voldoet er sprake is van een steekproef-onafhankelijke normering. Een nadeel van latente trekmodellen is dat de voorwaarden voor het toepassen van deze modellen nogal streng zijn. Belangrijke voorwaarden zijn: lokale stochastische onafhankelijkheid van de items en unidimensionaliteit van de te meten eigenschap. Onder locale stochastische onafhankelijkheid wordt verstaan dat bij personen met hetzelfde vaardigheidsniveau de kansverdeling van de antwoorden tussen de items stochastisch onafhankelijk is. De eis van unidimensionaliteit houdt in dat de test door slechts één latente trek wordt bepaald. Geen enkele andere eigenschap van de proefpersoon mag een systematische invloed op de antwoorden uitoefenen. Vooral deze laatste eis is erg streng. 156

3 Bij de constructie van tests met behulp van item-respons modellen wordt gestreefd naar een zodanige samenstelling van het itemmateriaal, dat het veronderstelde mathematische model inderdaad opgaat. Hiertoe moeten op zodanige wijze items worden geconstrueerd en gekozen dat het model past. In de praktijk leidt dit vaak tot bandbreedte-problemen: veel items meten nagenoeg het zelfde aspect (Molenaar, 1982). Bij de normering en constructie van de RTB en de STP is zoals gezegd gebruik gemaakt van klassieke statistische methoden. De belangrijkste reden om niet voor een IRT-model te kiezen is gelegen aan het feit dat de te meten eigenschappen (taalbegrip en taalproductie) naar alle verwachting niet aan de eis van unidimensionaliteit voldoen. Taal is een zeer algemene vaardigheid waaraan verschillende aspecten zijn te onderscheiden (zie 2.2), die op hun beurt weer in deelaspecten uiteenvallen. De items van de RTB bijvoorbeeld bestrijken een breed scala van opdrachten die met het begrijpen van zinnen, woorden, verbuigingen, en intonatiepatronen te maken hebben. Ook bij de test voor Zinsontwikkeling en Woordontwikkeling van de STP is sprake van een gevarieerde itemsamenstelling. Bij de constructie van de RTB en de STP is niet gestreefd naar unidimensionaliteit. Dit heeft te maken met het gegeven dat het zeer lastig is om items te ontwerpen die zich op een beperkt aspect van de vroege taalontwikkeling richten en die daarbij valide zijn. Items die zich richten op geïsoleerde taalaspecten eisen veelal cognitieve, concentratie- of motivationele capaciteiten die bij jonge kinderen nog onvoldoende ontwikkeld zijn om tot een goede respons te komen. Dit validiteitsprobleem doet zich des te sterker voor wanneer men tracht items te ontwerpen die taalbegrip en taalproductie apart meten, en dan zodanig dat het bij het meten van taalbegrip het taalproductieniveau geen rol speelt en bij het meten van de taalproductie het taalbegripsniveau minimaal van invloed is. De meetpretentie van de RTB en de STP In Hoofdstuk 2 werden een drietal aspecten van taal onderscheiden, te weten vorm, inhoud en gebruik. Tevens werden twee modaliteiten van taalgedrag beschreven, namelijk receptie (of begrip) en productie. De meetpretentie van de RTB en de verschillende onderdelen en de STP kan worden afgeleid van dit schema door na te gaan wat in de betreffende handleidingen wordt gemeld. Zo wordt met de RTB de receptieve taalontwikkelingsstand gemeten, hierbij worden vooral vorm- en inhoudsaspecten gemeten. De vorm- en inhoudsaspecten worden in dit onderdeel echter gezamenlijk, dus niet van elkaar onderscheiden, gemeten. Het gaat bij de RTB vooral om het waarnemen van spraakklanken, het begrip van morfologische en syntactische structuren en de passieve woordenschat. In beperkte mate komen de overige semantische aspecten aan de orde. Sommige items doen (onder meer) een beroep op het begrip van semantische relaties of het begrip van verbonden zinnen. Zoals gezegd worden deze vaardigheden echter niet 157

4 van andere geïsoleerd, zodat er geen sprake is van het systematisch meten van het begrip van semantische relaties of van verhalen. De STP meet de productie van taal, wederom voornamelijk vorm- en inhoudsaspecten. In tegenstelling tot bij de RTB worden per onderdeel, meer of minder geïsoleerd van elkaar, enkele aspecten gemeten. Zo wordt in de Test voor Zinsontwikkeling de productie van een tweetal vorm-aspecten gemeten: de productie van morfologische en van syntactische structuren. Onder bepaalde voorwaarden kan ook de test voor Woordontwikkeling worden gebruikt voor het meten van de productie van een vormaspect: namelijk de productie van spraakklanken (zie echter 8.5 voor bezwaren bij dit gebruik van de test voor Woordontwikkeling). De test voor Woordontwikkeling meet een onderdeel van de productieve semantiek: de actieve woordenschat. Ook met de Lexilijst wordt de actieve woordenschat gemeten. Semantische relaties komen in beperkte mate voor in de Test voor Zinsontwikkeling, maar het meten hiervan is niet een systematisch doel van dit testonderdeel. Uit het voorafgaande valt te concluderen dat noch op het niveau van begrip noch op het niveau van productie systematisch pragmatische aspecten worden gemeten. Evenmin als bij de semantische relaties kan over de pragmatische aspecten niet worden gezegd dat ze niet aan de orde komen: in de (communicatieve) testsituatie wordt wel degelijk een beroep gedaan op pragmatische vaardigheden. Echter ook hier zijn er geen items die direct het meten van begrip of productie van communicatieve functies, conversatievaardigheden of intrapersoonlijke functies op het oog hebben. Dergelijke items zijn moeilijk om te ontwerpen. Het is echter de vraag of een instrument als een test zich goed leent voor het meten van pragmatische vaardigheden en voor andere aspecten van de taalinhoud dan de woordenschat. Valide items die zich richten op geïsoleerde pragmatische aspecten van taal bij jonge kinderen zijn naar verwachting ook zeer moeilijk te ontwerpen. Tot nu toe bestaan er in ieder geval geen tests op dit terrein. In de praktijk van de diagnostiek van taalproblemen bij kinderen wordt meestal gebruik gemaakt van observatieschema s, waarbij men het kind moet observeren in communicatieve situaties (zie voor een overzicht bijvoorbeeld Van den Dungen & Verboog, 1991). Het ontbreken van aparte normen voor sekse en sociaal-economische status In Hoofdstuk 6 is de normering van de RTB en de STP beschreven. In de RTB en de STP worden geen aparte normen gegeven voor jongens en meisjes of voor sociaal economische statusgroepen, hoewel dit bij taaltests wel voorkomt (bijvoorbeeld de bij de UTANT; Kohnstamm, Messer, & De Vries, 1971). De belangrijkste reden voor aparte normen is dat er kleine, maar significante scoreverschillen worden gevonden tussen jongens en meisjes en tussen kinderen 158

5 van verschillende sociaal-economische milieus. Het grootst zijn deze verschillen wanneer sekse en sociaal-economische status worden gecombineerd. Meisjes uit een hoog sociaal-economisch milieu halen een hogere score dan jongens uit laag sociaal-economisch milieu. Dit gegeven, dat zich voordoet bij veel taaltests (waaronder de UTANT, Kohnstamm, Messer, & De Vries, 1971 en de Taaltests voor kinderen; Van Bon, 1982), wordt ook gevonden bij de RTB en de STP (zie hiervoor Van Eldik et al., 1995 en Schlichting et al., 1995). Bij de RTB en de STP is er zoals gezegd niet voor gekozen om deze verschillen tot uitdrukking te laten komen in aparte normtabellen. Dit om lager scorende kinderen uit lage sociaal economische milieu s niet extra te benadelen. De consequentie van aparte normen is namelijk dat er verschillende criteria worden gehanteerd voor de verschillende groepen, op grond waarvan tot behandeling van een taalprobleem wordt overgegaan. Hierdoor komen kinderen uit een laag sociaal economisch milieu pas bij een lagere score in aanmerking voor behandeling van een eventueel taalprobleem dan een leeftijdsgenoot uit een hoger sociaaleconomisch milieu. Dit is naar het oordeel van de auteurs van de RTB en de STP, een ongewenst effect. Door een kind met groepsgenoten te vergelijken in plaats van met de gehele steekproef neemt weliswaar de kans op stigmatisering af, maar ook de kans op behandeling. Het aspect van vergoeding van de kosten van behandeling dient bij dit alles ook te worden beschouwd. Ouders uit een laag sociaal economische milieu hebben een geringere financiële draagdracht, en zullen daardoor eerder een beroep moeten doen op een ziektekostenverzekering om de behandeling van het taalprobleem bij hun kind te kunnen bekostigen. Door het bestaan van aparte normen voor lage sociaal-economische groepen zal pas bij een relatief ernstig taalprobleem het criterium zijn gehaald op grond waarvan de ouders recht hebben op vergoeding. De ouders uit het hoge milieu daarentegen kunnen al bij een gering taalprobleem aanspraken maken op deze vergoeding. De hier beschreven situatie bestaat natuurlijk eerst in het geval dat de score op een taaltest inderdaad medebepalend is bij de beslissing van een verzekering om de behandeling te vergoeden. Het is echter niet denkbeeldig dat een dergelijke beslisregel in de toekomst zal worden ontwikkeld en gehanteerd. 8.3 AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK In het nu volgende worden aanbevelingen gegeven voor verder onderzoek. De aanbevelingen kunnen worden onderscheiden in twee categorieën. De eerste categorie betreft aanbevelingen omtrent de verdere ontwikkeling van de meetinstrumenten zelf, waar ook toe gerekend kunnen worden: aanpassingen van het instrument aan diverse beperkingen, een aanpassing aan de Friese taal en onderzoek naar de predictieve validiteit. Aanbevelingen van de tweede categorie 159

6 betreffen onderzoek dat pas mogelijk is geworden nu de RTB en de STP in gebruik zijn genomen: onderzoek met de RTB en de STP. Dergelijk onderzoek kan als oogmerk verdere theorievorming rond taalontwikkeling en taalproblemen hebben. Een andere belangrijke toepassing van de RTB en de STP, naast het gebruik in klinische settings is het gebruik ten behoeve van de evaluatie van behandelingsmethoden voor taalproblemen. Aanbevelingen met betrekking tot verdere ontwikkeling van de RTB en de STP Ten aanzien van de STP vallen nog enkele opmerkingen te geven voor wat betreft de verdere of toekomstige ontwikkeling van het instrument zelf. De eerste opmerking betreft het normeringsbereik van de Lexilijst. Zoals gezegd in Hoofdstuk 6 is de normering van de Lexilijst alleen gegeven voor de leeftijd van 21 maanden. Hoewel er resultaten bekend zijn van de normgroepen van 15 en 27 maanden uit het landelijk normeringsonderzoek, zijn er geen normen gegeven voor deze leeftijden in de handleiding van de STP. De reden voor het niet opnemen van deze normen is de lage validiteit bij dit leeftijdsbereik, die kan worden toegeschreven aan een bodem-effect bij de groep van 15 maanden en aan een plafond-effect bij de groep van 28 maanden. Om de bruikbaarheid van de Lexilijst te verhogen verdient het aanbeveling om de normering uit te breiden naar het leeftijdsbereik tussen 18 en 24 maanden. Hoewel hiervoor een nieuw normeringsonderzoek nodig is, bijvoorbeeld bij kinderen met een leeftijd van 18, 20, 22 en 24 maanden, is dit een relatief eenvoudig onderzoek, dat tegen niet al te hoge kosten zou kunnen worden uitgevoerd. De kosten kunnen beperkt blijven omdat voor het verzamelen van de benodigde gegevens geen individuele testafnames nodig zijn; het gaat immers om een vragenlijst die door ouders wordt ingevuld. Een schriftelijke procedure kan dus volstaan voor wat betreft de gegevensverzameling. De voorgestelde leeftijdsgroepen zijn relatief dicht bij elkaar geplaatst omdat in deze leeftijdsperiode de groei van de woordenschat bij vrijwel alle kinderen als explosief kan worden omschreven (zie bijvoorbeeld Schaerlaekens & Gillis, 1987). Schatting van scores op tussenliggende leeftijden door middel van interpolatie dient daarom zoveel mogelijk te worden vermeden. Een tweede opmerking ten aanzien van de verdere ontwikkeling van de STP is van toepassing bij hernormering, bij vertaling (bijvoorbeeld in het Fries), en bij normering ten behoeve van andere Nederlandstalige gebieden (bijvoorbeeld het Vlaamse taalgebied). Door de lange ontwikkeltijd van de Test voor Zinsontwikkeling en de Test voor Woordontwikkeling is de itemvolgorde in deze onderdelen niet optimaal. Daarom zijn ook de afbreekregels van deze onderdelen niet optimaal, oftewel zo kort mogelijk. In de handleiding van de STP worden de p-waarden van de items gegeven. Op grond van deze informatie kunnen de items 160

7 van Zinsontwikkeling en Woordontwikkeling op volgorde worden gezet. Op grond van nieuw constructieonderzoek waarbij de items in de nieuwe volgorde worden afgenomen kunnen afbreekregels worden ontwikkeld, waarna normeringsonderzoek kan plaatsvinden. De items van Woordontwikkeling zijn georganiseerd in secties waarbinnen de items binnen een zelfde semantische categorie vallen. Om deze opzet te kunnen handhaven zou een vergelijkbaar systeem kunnen worden ontwikkeld als de afnameprocedure van de RTB: binnen een sectie worden de items zoveel mogelijk geplaatst in volgorde van toenemende moeilijkheid. Wanneer geen correcte respons wordt gegeven op de eerste, gemakkelijke items van een sectie, kunnen de moeilijke items van de sectie worden overgeslagen. De afbreekregels van Woordontwikkeling kan vervolgens worden vastgesteld nadat ook is onderzocht of de secties met de nieuwe afnameregel in de goede volgorde zijn geplaatst. Aangepaste versies voor bepaalde beperkingen In 8.4 wordt een opmerking gemaakt omtrent het gebruik van de RTB en de STP bij kinderen met verschillende ernstige beperkingen. De instrumenten in hun huidige vorm zijn niet optimaal geschikt om de taalontwikkelingsstand bij kinderen met zintuiglijke en/of motorische beperkingen betrouwbaar vast te stellen. Voor het introduceren van de taken in de verschillende items wordt gebruik gemaakt van visuele en auditieve stimuli en voor het geven van het goede antwoord dient de proefpersoon handelingen uit te voeren en/of te spreken. Hierdoor is het mogelijk dat kinderen met zintuiglijke of motorische beperkingen, louter door hun beperking, slechter scoren op bepaalde items. Hierdoor geeft het testresultaat geen zuiver beeld omtrent de stand van de taalontwikkeling van deze kinderen. Om deze reden wordt onderzoek ten behoeve van het ontwikkelen van aangepaste vormen van de RTB en de STP aan motorische en zintuiglijke beperkingen aanbevolen. De aanpassingen van de instrumenten dienen gericht te zijn op het zoveel mogelijk onafhankelijk maken van het itemmateriaal en de responsvorm van invloeden van de betreffende beperking op het testresultaat terwijl de invloed van taalontwikkeling op het testresultaat wordt gemaximaliseerd. Voorts dienen de aanpassingen zoveel mogelijk gestandaardiseerd te zijn opdat de resultaten van verschillende kinderen zo goed mogelijk met die van anderen kunnen worden vergeleken. Het is hierbij de vraag of het wenselijk is, om naast een aanpassing voor respectievelijk slechthorendheid, slechtziendheid of een motorische beperking, ook - op beperkte schaal - normen te ontwikkelen bij de aangepaste vormen. Dit is een lastige kwestie. Er zijn aanzienlijke praktische en methodologische problemen gemoeid bij de uitvoering van dergelijk onderzoek. Wanneer men de normeringssteekproef wil laten bestaan uit louter kinderen met de bedoelde beperking, is het lastig om een steekproef samen te stellen die voldoende groot is. 161

8 Het vergroten van de steekproef door het opnemen van kinderen zonder deze beperking leidt vaak tot problemen: aanpassingen kunnen dermate onnatuurlijk zijn voor kinderen zonder de betreffende beperking dat hun testresultaat er ernstig door wordt beïnvloed. Ook kan het zo zijn dat bepaalde aanpassingen niet kunnen worden gebruikt voor kinderen zonder de betreffende beperking omdat ze de benodigde kennis voor de interpretatie missen (bijvoorbeeld bij gebruik van gebarentaal of Bliss-symbolen). Daarbij komt nog de vraag bij welke mate van beperking een persoon nog wèl en bij welke hij niet wordt opgenomen in de normeringssteekproef. Beperkingen kunnen zo ernstig zijn dat ondanks aanpassingen van een test, een testafname nauwelijks zinvol is omdat het gewenste testgedrag niet kan worden gerealiseerd. Beslissingen omtrent het al dan niet opnemen van proefpersonen met een zeer ernstige beperking hebben directe en aanzienlijke consequenties voor het gemiddelde resultaat, de uiteindelijke norm. Hiermee wordt normering in feite een hachelijke zaak. Een laatste argument tegen het ontwikkelen van locale normen vormen overwegingen omtrent de consequenties van het bestaan van dergelijke normen. Bij kinderen met een (ernstige) beperking wordt minder snel een taalprobleem geconstateerd, en dus behandeld, wanneer hun prestaties met die van hun eigen groep worden vergeleken in plaats van met algemene normgroep. Dit is ongewenst. Deze groep kinderen zou juist eerder geholpen moeten worden met een taalprobleem, omdat er bij deze kinderen wellicht sprake is van een verhoogd risico op het onstaan van taalproblemen, maar ook om het ontstaan van extra ontwikkelingsbelemmeringen te voorkomen. Aanpassing aan de Friese taal. De RTB en de STP zijn instrumenten voor het meten van taalontwikkeling. Een uitspraak over de taalontwikkeling van een kind kan met behulp van deze instrumenten pas worden gedaan wanneer een kind in voldoende mate Nederlandstalig is. De instrumenten zijn immers in de Nederlandse taal gesteld. Ten behoeve van het meten van de taalvaardigheid van Friessprekende kinderen verdient het daarom aanbeveling een Friestalige versie van de RTB en de STP te ontwikkelen. Behalve voor het meten van de taalvaardigheid van Friestalige kinderen zouden deze instrumenten, in combinatie met de Nederlandstalige versies, kunnen worden aangewend voor de diagnostiek van taalproblemen bij tweetalige, dat wil zeggen: Fries-Nederlands sprekende kinderen. Voor deze laatste groep is het van belang om te kunnen nagaan in welke mate een eventueel taalprobleem zich in elk van de beide talen manifesteert. Het is mogelijk dat het tweetalig-zijn een extra belastende factor is voor kinderen met een taalprobleem. In dat geval is het wellicht verstandig het taalaanbod aan de behoefte van het kind aan te passen. 162

9 Het gebruik van een Friestalige RTB en STP gecombineerd met een Nederlandstalige kan licht werpen op deze behoefte. Ook ten behoeve van algemeen onderzoek naar tweetaligheid bij Friese kinderen zijn Friestalige instrumenten zeer belangrijk. Een Friese RTB en STP, gecombineerd met de Nederlandse RTB en STP, zouden kunnen worden ingezet voor de beantwoording van zeer diverse onderzoeksvragen waarin de relatieve taalvaardigheid, gemeten in het Nederlands en in het Fries, een rol speelt. Predictieve validiteit Zoals al in Hoofdstuk 7 is opgemerkt, dient onderzoek naar de predictieve validiteit van de RTB en de STP nog te worden uitgevoerd. Het eerder aangehaalde onderzoek van Zink (1995) naar de voorspelbaarheid van de relatieve taalvaardigheid aan de hand van de RTOS (Schaerlaekens, Zink & Van Ommeslaeghe, 1983) kan als voorbeeld dienen voor de opzet van een dergelijk onderzoek. Zink onderzocht een grote groep zich normaal ontwikkelende kinderen van tweeëneenhalf en drie jaar (begin van de differentiatiefase). De kinderen werden twee jaar later opnieuw onderzocht (eind van de differentiatiefase). De mate waarin door middel van de RTOS het latere taalniveau (zowel productief als receptief) kon worden voorspeld wordt vergeleken met de mate waarin het oordeel van kleuterleidsters in dit opzicht voorspellende waarde heeft. Zoals reeds vermeld in was vooral de predictieve validiteit van de Taalbegripsschaal van de RTOS hoog. Voor het overige concludeert Zink dat de oordelen van kleuterleidsters in haar onderzoek niet slecht zijn. Aanbevelingen voor onderzoek met de RTB en de STP Follow-up onderzoek is niet alleen nuttig in het kader van instrumenteel onderzoek, maar ook vooral ook voor theorievorming rond taalproblemen. Behalve om de predictieve validiteit van de RTB en de STP te bepalen is follow-up onderzoek geëigend bij onderzoek naar het verloop van verschillende taalproblemen en bij onderzoek naar risico s die taalproblemen op het verloop van de verdere ontwikkeling met zich mee kunnen brengen. Wat dit laatste betreft wordt het risico op bijvoorbeeld emotionele ontwikkelingsstoornissen geschetst door Goorhuis en Schaerlaekens (1994). Door een niet goed verlopende spraak- en taalontwikkeling kunnen er allerlei misverstanden ontstaan tussen ouders en kinderen, hetgeen leidt tot een negatieve interactie tussen ouder en kind, wat op zijn beurt weer kan leiden tot emotionele ontwikkelingsstoornissen. Aanzetten van onderzoek naar deze relatie worden gegeven door bijvoorbeeld Eleveld, Nakken en Goorhuis-Brouwer (1994) en Goorhuis-Brouwer, Nakken en Van den Berg (1996). Het risico van latere leer- en leesproblemen ten gevolge van taalproblemen wordt veel besproken in de 163

10 literatuur. Op verschillende manieren kan er een samenhang zijn tussen taal- en latere leer- en leesproblemen. Van der Leij (1994) stelt dat er vele soorten taal- en leesproblemen zijn waarvan er sommige in elkaars verlengde liggen, maar sommige ook niet. Braams (1996) gaat hier uitgebreid op in. Een belangrijke nieuwe mogelijkheid die met het beschikbaar komen van de RTB en de STP bestaat, is het uitvoeren van onderzoek naar de samenhang tussen de vroege Nederlandse taalontwikkeling en latere taal- leer- lees- en emotionele problemen. Ten behoeve van de verdere ontwikkeling van differentiële diagnostiek van taalproblemen is het van belang om resultaten op de RTB en de STP bij kinderen uit verschillende bijzondere groepen met elkaar te vergelijken. Het gaat hierbij zowel om kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis, als om groepen met secundaire taalontwikkelingsstoornissen: taalproblemen ten gevolge van zintuiglijke beperkingen, mentale retardatie en autisme. Ook groepen kinderen met taalproblemen ten gevolge van milieuverschillen, tweetaligheid, spraakstoornissen en afasie dienen in deze vergelijking te worden opgenomen. In de handboeken over taalproblemen worden van deze verschillende groepen karakteriseringen gegeven omtrent het functioneren op verschillende aspecten van taal binnen de modaliteiten taalbegrip en taalproductie. Het vinden van overeenkomsten van de prestaties van deze groepen op de verschillende onderdelen van de RTB en de STP met de diverse karakteriseringen van deze taalproblemen leidt tot (verdere) confirmatie van zowel deze karakteriseringen van taalproblemen als van de validiteit van de RTB en de STP. In Van Eldik et al. (1995) en Schlichting et al. (1995) worden voorbeelden van dergelijk onderzoek op kleine schaal gegeven. De laatste aanbeveling betreft het gebruik van de RTB en de STP bij het onderzoeken van het effect van allerlei behandelingsmethoden op het gebied van taalontwikkeling. Met de RTB en de STP zijn er instrumenten beschikbaar gekomen die hiervoor zeer geschikt zijn. De evaluatie van diverse pedagogische behandelingsmethoden behoort bij uitstek tot het terrein van het orthopedagogisch onderzoek. Het is vanuit orthopedagogisch oogpunt dan ook zeer gewenst dat dergelijk onderzoek inderdaad plaatsvindt. 8.4 OPMERKINGEN BIJ HET GEBRUIK VAN DE RTB EN STP Sinds de publicatie van de instrumenten in 1995 zijn de RTB en de STP in gebruik genomen door veel logopedisten, psychologen en (ortho-)pedagogen. In deze paragraaf worden enkele opmerkingen gegeven, die van nut kunnen zijn voor gebruikers. 164

11 De eerste opmerking betreft het gebruiken van de Test voor Woordontwikkeling (STP) om informatie te verzamelen omtrent spraakstoornissen. In de handleiding van de STP wordt een articulatie-observatieschema gegeven van de items van Woordenschat. Dit schema heeft slechts een beperkt nut. Wanneer een kind goed scoort op dit onderdeel, kunnen bepaalde, eventueel aanwezige problemen met bepaalde spraakklanken worden genoteerd. Bij kinderen in het jongste leeftijdsbereik van de test en bij oudere kinderen die slecht tot matig scoren kan dit observatieschema echter niet worden gebruikt, omdat door de kleine woordenschat van deze kinderen er slechts weinig respons is op de Test voor Woordontwikkeling. In dat geval kan er onvoldoende informatie worden verzameld omtrent de spraak. Voorts geldt in alle gevallen dat er geen informatie bestaat omtrent de betrouwbaarheid van dit gebruik van de Test voor Woordontwikkeling. Een volgende opmerking betreft de het gebruik van de nieuwe normen. De standaardscores in de vorm van IQ-scores zijn voor een deel van de gebruikers nieuw en lastig, daar ze afwijken van de vertrouwde standaardscores van de RDLS. Cursussen waarin aan dit aspect aandacht wordt besteedt kunnen een belangrijke rol spelen bij de implementatie van de RTB en de STP voor wat betreft het juiste gebruik van de normtabellen. Hier ligt ook een taak voor de verschillende opleidingen. Behalve aan het gebruik van de standaardscores dient ook aandacht te worden gegeven aan het gevaar voor interpretatieproblemen dat bestaat bij het (onoordeelkundig) gebruiken van de leeftijdsequivalenten en percentielen. Hoewel deze in de handleidingen zijn opgenomen bij wijze van service voor de gebruiker die gewend is hiermee om te gaan wordt hier ervoor gepleit om deze normen in ieder geval niet te gebruiken in de rapportage aan ouders, wanneer men onvoldoende inzicht heeft in deze materie. Enige voorbeelden mogen deze aanbeveling verduidelijken. Stel, een kind van vijf jaar en twee maanden heeft een ruwe score op Taalbegrip van 64. Hierbij hoort een standaardscore van 86 en een leeftijdsequivalent van 4;4. Kan men nu concluderen dat er sprake is van een ontwikkelingsachterstand van tien maanden? Het antwoord luidt: nee. Gegeven het feit dat de standaarddeviatie van de standaardscore 15 punten bedraagt is er nog niet eens sprake van een lichte ontwikkelingsachterstand (volgens de gradaties in de STP; Schlichting et al, 1995, p.68). Deze wordt pas geconstateerd bij een standaardscore van punten. Bij het onderdeel Zinsontwikkeling, dat vergeleken met Taalbegrip een geringer aantal items heeft en daardoor minder gevoelige standaardscores, leidt een verkeerde interpretatie van het begrip leeftijdsequivalent tot nog ernstiger misvattingen omtrent de ontwikkelingsstand van een bepaald kind. Een verschil van één ruwe score-punt leidt tot een verschil in termen van het leeftijdsequivalent van twee of drie maanden. 165

12 Ook percentielscores kunnen vrij gemakkelijk leiden tot verkeerde interpretaties. Wanneer een kind een standaardscore heeft van 92 op Zinsontwikkeling scoort het iets onder gemiddeld. Toch scoort al 70% van de kinderen in de normgroep beter. Dergelijke informatie kan bij niet-statistisch geschoolden (wat in ieder geval voor veel ouders zal gelden) een heel verkeerd beeld van de testprestatie geven. Ook kunnen interpretatieproblemen ontstaan door het feit dat de afstanden tussen de percentielpunten in termen van standaardscore-punten aan de uiteinden van de verdeling veel groter zijn dan in het midden. Tussen het eerste en het tweede percentiel bestaat een verschil van drie standaardscorepunten; tussen het negenenveerstigste en het vijftigste percentiel één-derde standaardscorepunt. De laatste opmerking betreft het gebruik van de RTB en de STP bij kinderen met (ernstige) auditieve, visuele, of motorische beperkingen. Voor kinderen met dergelijke beperkingen zijn de RTB en de STP niet optimaal geschikt, zoals ook is opgemerkt in 8.2. De oorspronkelijke RDLS bevat aanwijzingen voor het gebruik van het instrument bij kinderen met deze ernstige beperkingen. Voor kinderen met een motorische beperking bestaat zelfs een aparte versie van de Taalbegripsschaal, met aparte normen. Voor de RTB en de STP zijn vooralsnog niet dergelijke aangepaste vormen ontwikkeld. Wel wordt er in de handleiding melding gemaakt van enkele pilot-studies, waarin voorstellen tot aanpassing van de instrumenten ten behoeve van respectievelijk slechthorende kinderen en kinderen met een motorische beperking worden gedaan. Van Dellen en Van der Horn (1993) komen aan de hand van een pilot-studie bij zes slechthorende kinderen tot een drietal aanbevelingen: 1) de tests worden afgenomen met (gestandaardiseerde) ondersteunende gebaren; 2) gedurende de afname dient de aandacht van de proefpersonen steeds opnieuw gericht te worden op het gezicht van de testleider en 3) bij de test voor Woordontwikkeling dient de introductie van de items waar mogelijk te worden verkort of weggelaten. Mundt en Van der Steege (1996) onderzochten de mogelijkheden van het ondersteunen met gebaren, waarbij van de RTB een soort grenzentest werd gemaakt (zie: Lutje Spelberg, 1987). Zij vergeleken de resultaten bij 61 leerlingen van een school voor kinderen met een verminderd gehoor met protocollen van eerdere testafnamen. De resultaten geven aan dat de leeftijdsequivalenten gemiddeld vijf à zes maanden hoger lagen dan de oorspronkelijke leeftijdsequivalenten maar er zeer hoog mee correleerden (.95). Mundt en Van der Steege concluderen dat gebarenondersteuning kennelijk het effect van de auditieve beperking op de testscores heeft verminderd, maar dat de test nog wel hetzelfde meet. Zijlstra, Vriesema en Nakken (1993) beschrijven enkele aanpassingen die kunnen worden gebruikt bij het testen van kinderen met een motorische beperking met de RTB en de STP. Een positieve score op een item kan bijvoorbeeld worden bereikt: 1) wanneer de intentie van de proefpersoon correct en duidelijk is; 2) bij 166

13 een juiste keuze betreffende door de testleider uitgevoerde handelingen in antwoord op een item en 3) door gebruikmaking van Bliss-symbolen, gebaren en pictogrammen bij de STP. Zolang er geen gestandaardiseerde procedures zijn voorgesteld dient de gebruiker met de grootste omzichtigheid te werk gaan bij het hanteren van dergelijke compensatieprocedures. Bij het gebruik van gebaren dient de testleider bijvoorbeeld zeer goed op te letten dat de gebaren het antwoord op de vraag niet weggeven. Zolang er geen goede gestandaardiseerde procedures bestaan dient voorts ook het testresultaat zeer kritisch te worden gehanteerd. Voor de gebruiker, die geen werkelijk geschikt instrument voorhanden heeft om de taalontwikkeling te meten van kinderen met bepaalde ernstige beperkingen, geldt dat er geroeid moet worden met de riemen die er zijn. Vanuit methodologisch oogpunt echter moet het afwijken van procedures zoals beschreven in de handleidingen van de RTB en de STP worden afgeraden. Het moge duidelijk zijn dat het van groot belang is dat er gestandaardiseerde afnameprocedures worden ontwikkeld voor diverse ernstige beperkingen, zodat dit dilemma kan worden opgelost. 8.5 BESLUIT In Hoofdstuk 2 is ingegaan op de theorie voor wat betreft taal, taalontwikkeling en taalproblemen. Een belangrijk doel van de taaldiagnostiek is het vaststellen van het bestaan van een taalprobleem op grond van kenmerken, onstaan en verloop. De RTB en de STP zijn ingericht om het bestaan van een taalprobleem vast te stellen. Voorts zijn de instrumenten bruikbaar bij het verzamelen van informatie omtrent de kenmerken en het verloop van een taalprobleem. De deugdelijkheid van conclusies betreffende het al dan niet geslaagd zijn van het onderzoek is afhankelijk van de wijze waarop de constructieonderzoeken en vooral het normeringsonderzoek zijn opgezet. De opzet van het constructie- en het normeringsonderzoek is beschreven in Hoofdstuk 3. Aan de steekproeven in de verschillende onderzoeksfasen zijn verschillende eisen gesteld betreffende de grootte en de representativiteit. In het normeringsonderzoek zijn representativiteitseisen het sterkst van belang, in verband met de geldigheid van de te ontwikkelen Nederlandse normen voor de instrumenten. De grootte van de steekproef in het normeringsonderzoek mag in dit verband voldoende worden genoemd. De representativiteit van de normeringssteekproef is onderzocht voor wat betreft het opleidingsniveau van de ouders. Geconcludeerd kan worden dat de representativiteit voor wat betreft deze variabele alleszins acceptabel is. Bij de constructie van de RTB en de STP speelden inhoudelijke en methodologische uitgangspunten een rol. Belangrijke inhoudelijke uitgangspunten bij de constructie zijn uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4. Deze zijn: 1) de oorspronkelijke doelstellingen van Reynell bij het construeren van de RDLS, die de 167

14 basis vormde voor de bewerking tot de RTB; 2) aanwijzingen van gebruikers van de RDLS, die middels een onderzoek waren geïnventariseerd; 3) de oorspronkelijk geplande nieuwe opzet voor de Test voor Zinsontwikkeling. Voorts was de samenwerking met de universiteit van Leuven van belang bij de constructie van de RTB. Methodologische uitgangspunten bij de constructie bestaan onder andere uit het streven de tests zodanig te ontwikkelen dat zij maximaal betrouwbaar (Hoofdstuk 5) en valide (Hoofdstuk 7) zijn. De belangrijkste conclusies uit de resultaten van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de instrumenten zijn dat de interne consistentie van de RTB en de verschillende onderdelen van de STP voldoende hoog zijn voor gebruik in klinische situaties. De test-hertestcorrelatie is redelijk, zeker gezien de lange tussentijd van de metingen. Van de validiteit van de RTB en de STP kan het volgende worden gezegd. De begripsvaliditeit van de instrumenten is uitgebreid onderzocht door bij een groot deel van de proefpersonen van het normeringsonderzoek zowel een niet-verbale intelligentietest af te nemen als een derde test, hetzij een taaltest, hetzij een test voor cognitieve ontwikkeling. Tevens zijn enkele subtests op het gebied van nietcognitieve (motorische) ontwikkeling afgenomen. Over het algemeen kan er worden geconcludeerd dat convergente en discriminante validiteit worden bevestigd; het patroon van correlaties tussen taaltests onderling, taaltests en cognitieve tests en taaltests en niet-cognitieve subtests is overeenkomstig het verwachte patroon. De predictieve validiteit van de RTB en de STP is nog niet onderzocht. Voor wat betreft de RTB kan echter op grond van gunstige resultaten bij de RDLS en de RTOS een goede predictieve validiteit worden verwacht. Gegeven de huidige mogelijkheden om ingewikkeld en kostbaar constructienormeringsonderzoek uit te voeren, kan worden geconstateerd dat met de ontwikkeling van de RTB en de STP een zo goed mogelijk product tot stand is gekomen. Door de subsidietoekenning van NWO was een uitgebreid normeringsonderzoek mogelijk, door de samenwerking met het SON-R 2½-7-project was ook een zeer uitgebreid validiteitsonderzoek mogelijk. Dankzij deze uitgebreide onderzoeken zijn veel empirische gegevens beschikbaar gekomen over de betrouwbaarheid en begripsvaliditeit van deze instrumenten. Van beide instrumenten kan worden gezegd dat ze een goede betrouwbaarheid en validiteit bezitten. Van beide instrumenten kan bovendien worden gezegd dat ze zeer kindvriendelijk zijn, hetgeen tot uitdrukking komt in het plezier dat kinderen over het algemeen beleven aan het testmateriaal en het uitvoeren van de verschillende opdrachten. Dit resultaat is des te opmerkelijker omdat er sprake is geweest van de ontwikkeling van een geheel nieuw instrument (de STP), naast het aanbrengen van belangrijke verbeteringen aan een bestaand en veel gebruikt instrument (de RTB). Afgezien van het beoogde diagnostische gebruik kunnen de RTB en de STP worden gebruikt bij (toekomstig) onderzoek ten behoeve van de theorievorming 168

15 omtrent verschillende taalproblemen. In dit hoofdstuk zijn verschillende voorbeelden gegeven van dergelijk onderzoek. Ter afsluiting van deze dissertatie moet worden opgemerkt dat het uitvoeren van een onderzoek ten behoeve van de constructie en de normering van een test een vrij unieke aangelegenheid is. Door verschillende, uiteenlopende maatschappelijke ontwikkelingen wordt de mogelijkheid om dergelijk, zeer grootschalig onderzoek te financieren steeds moeilijker. Dit hangt onder meer samen met de hoge kosten voor dergelijk onderzoek, waarvan verwacht mag worden dat ze nog zullen toenemen in de toekomst. Deze verwachting is gebaseerd op de constatering dat bijvoorbeeld de kosten van de steekproeftrekking bij het onderhavige onderzoek, vergeleken met de kosten hiervan bij het vergelijkbare constructie- en normeringsonderzoek van de Groningse Ontwikkelingsschalen, enkele jaren eerder uitgevoerd aan de afdeling Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen, zeer sterk zijn toegenomen. In tegenstelling tot wat men zou verwachten heeft de doorvoer van de automatisering van gegevensbestanden geleid tot sterk gestegen kosten voor het verstrekken van de benodigde adresgegevens door de gemeenten. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke ontwikkeling zeer onwenselijk is, zeker gezien in het licht van een toenemend gebruik van tests in diverse professionele situaties. 169

Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen

Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen Taalstoornissen Primair: specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI) Secondair: niet-specifiek

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 INTRODUCTIE EN DOELSTELLING 1.1 INLEIDING

Hoofdstuk 1 INTRODUCTIE EN DOELSTELLING 1.1 INLEIDING Hoofdstuk 1 INTRODUCTIE EN DOELSTELLING 1.1 INLEIDING Deze dissertatie betreft instrumenteel nomologisch onderzoek: onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van de constructie, validering en normering van

Nadere informatie

METEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor

METEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor METEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie ISBN 90-71000-74-5 NUGI 725 / 716 Trefw.: taalontwikkeling;

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING

Hoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING Hoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING In het vorige hoofdstuk is de ontwikkeling van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie aan de orde geweest. In

Nadere informatie

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores Inhoud Voorwoord 9 1 Inleiding 13 1.1 Kenmerken van de SON-R 6-40 13 1.2 Geschiedenis van de SON-tests 14 1.3 Aanleiding voor de revisie van de SON-R 5V-17 17 1.4 De onderzoeksfasen 18 1.5 Indeling van

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN 4.1 INLEIDING

Hoofdstuk 4 BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN 4.1 INLEIDING Hoofdstuk 4 BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN 4.1 INLEIDING In Hoofdstuk 1 zijn de belangrijkste redenen genoemd voor de keuze om deels de RDLS te gaan bewerken en normeren en deels nieuw instrumentarium

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING

Hoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING Hoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING In paragraaf 1.2 is ingegaan op de redenen voor het bewerken van de RDLS tot een instrument waarmee het taalbegripsniveau van Nederlandstalige kinderen in het leeftijdsbereik

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum Executieve functies

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum Executieve functies IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren HTS Report ID 256-867 Datum 27.09.2018 Executieve functies Testleider: - INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/6 Inleiding De intelligentie-

Nadere informatie

gebaren bij jonge kinderen met TOS

gebaren bij jonge kinderen met TOS Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren HTS Report ID 255-858 Datum 19.10.2018 Intelligentie Testleider: Piet van der Jagt INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/7 Inleiding De intelligentie-

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) Maart 2017 Review: 1. Sonja Bauhoff 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Lichaamsregio Aandoening

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren HTS Report ID 256-867 Datum 24.10.2018 Ontwikkelingsfuncties 5- tot 10-jarigen Testleider: - INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/8 Inleiding

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren HTS Report ID 256-867 Datum 27.09.2018 IQ screening Testleider: - INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/5 Inleiding De intelligentie- en ontwikkelingsschalen

Nadere informatie

10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect

10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect 10 VEROUDERING VAN DE TESTNORMEN Een belangrijk, en voor de diagnostiek uitermate lastig probleem, is de veroudering van testnormen. De prestatie op intelligentietests van personen van dezelfde leeftijd

Nadere informatie

ACT Algemene Intelligentie

ACT Algemene Intelligentie Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.

Nadere informatie

NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk

NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek Dr. H. van Dijk Voorwoord Het verschijnen van de gehernormeerde NIO in 2018 is een goede gelegenheid om aanvullend onderzoek over de NIO dat in de laatste

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren HTS Report ID 256-852 Datum 23.10.2018 Ontwikkelingsfuncties 11- tot 20-jarigen Testleider: - INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/6 Inleiding

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Taaltests voor kinderen (TVK) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Taaltests voor kinderen (TVK) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Taaltests voor kinderen (TVK) 10 oktober 2011 Review 1: Y. Gorissen, K. Merkelbach, A. ten Kate Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Onderzoeksverslag Tweetalige Lexiconlijsten op de Voorschool. Dr. Karijn Helsloot Stichting Studio Taalwetenschap

Onderzoeksverslag Tweetalige Lexiconlijsten op de Voorschool. Dr. Karijn Helsloot Stichting Studio Taalwetenschap Onderzoeksverslag Tweetalige Lexiconlijsten op de Voorschool Dr. Karijn Helsloot Stichting Studio Taalwetenschap Samenvatting De Lexiconlijst is een nuttig instrument voor de voorschool, zo blijkt uit

Nadere informatie

Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD

Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen bij jonge kinderen Versie geïntegreerd model van Wiechen 2/jarigen 1 november 2011 INHOUD 1. Inleiding 2. Taal A. De normale taalontwikkeling en

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Een- Minuut-Test (EMT) 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Een- Minuut-Test (EMT) 1 Algemene gegevens Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Een- Minuut-Test (EMT) 17 oktober 011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review : M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Lichaamsregi o Aandoening

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 6 Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van een instrument om sociale competentie van basisschoolleerlingen te meten. Het doel van die meting is om aanknopingspunten te bieden voor het bevorderen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Inleiding Tests vormen een belangrijk hulpmiddel bij het adviseren aan en het selecteren van personen. Voor de geteste personen kunnen de resultaten verstrekkende

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Rapportage. Mevrouw A. Noniem

Rapportage. Mevrouw A. Noniem Rapportage Mevrouw A. Noniem Deze rapportage is vertrouwelijk. Deze rapportage is opgesteld inzake het in kaart brengen van de werknemersvaardigheden van betrokkene. Het huidige onderzoek betreft een momentopname.

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND

DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND WAP Verschillend Taalvaardig, januari 2018 Els de Jong, klinisch linguïst/logo-akoepedist 1 INHOUD Uniforme Vroegsignalering Taalproblemen door JGZ Verwijzen

Nadere informatie

Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen

Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen Primair en speciaal onderwijs Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen Indicatiestelling taal- en spraakproblematiek Voor 4 tot 10 jarigen Digitale verwerking, makkelijk in gebruik Geen vertaalde,

Nadere informatie

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1 IST Standaard Intelligentie Structuur Test ID 4589-1031 Datum 25.03.2015 IST Inleiding 2 / 12 INLEIDING De Intelligentie Structuur Test (IST) is een veelzijdig inzetbare intelligentietest voor jongeren

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Predictieve validiteit van Cebirtests. Studie 1: criteriumvaliditeit in de bewakingsector

Predictieve validiteit van Cebirtests. Studie 1: criteriumvaliditeit in de bewakingsector Predictieve validiteit van Cebirtests Inleiding Het bepalen van de predictieve validiteit van een test is in het selectiegebeuren van uitzonderlijk belang. Spijtig genoeg zijn de gelegenheden daartoe uitermate

Nadere informatie

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink

Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014 Evy Visch-Brink Dutch version CAT Comprehensive Aphasia Test, 2004 Kate Swinburn, Gillian Porter, David Howard CAT-NL, 2014 Evy Visch-Brink, Dorien

Nadere informatie

De Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie

De Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie De Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie Inge Zink 1 en Dirk Lembrechts 2 Samenvatting Om het communicatieniveau van kinderen met een taalontwikkelingsleeftijd

Nadere informatie

Programma. Schaalconstructie. IRT: moeilijkheidsparameter. Intro: Het model achter het LOVS Mogelijkheden die het model biedt voor interpretatie

Programma. Schaalconstructie. IRT: moeilijkheidsparameter. Intro: Het model achter het LOVS Mogelijkheden die het model biedt voor interpretatie Programma LOVS Rekenen-Wiskunde Inhoud, rapportage en invloed van en Intro: Het model achter het LOVS Mogelijkheden die het model biedt voor interpretatie Marian Hickendorff Universiteit Leiden / Cito

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

Bayley III-NL Motoriekschaal

Bayley III-NL Motoriekschaal White paper Bayley III-NL Motoriekschaal Algemene introductie op de Bayley-III-NL Motoriekschaal, vergelijking met de vorige versie, de BSID-II-NL Motorische Schaal White paper 1 www.pearsonclinical.nl

Nadere informatie

Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen?

Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen? Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen? Sieneke Goorhuis-Brouwer en Kees de Bot Een toenemend aantal basisscholen in Nederland begint met

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

het belang van de cliënt staat voorop de meting is zo nauwkeurig mogelijk de uitkomst wordt gerelativeerd

het belang van de cliënt staat voorop de meting is zo nauwkeurig mogelijk de uitkomst wordt gerelativeerd 11 DE BETEKENIS VAN HET ONDERZOEK VOOR DE PRAKTIJK In de voorafgaande hoofdstukken is een gedetailleerd overzicht gegeven van de resultaten van het onderzoek dat met de SON-R 6-40 is verricht. In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Diagnostiek en evaluatie in de praktijk

Diagnostiek en evaluatie in de praktijk Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS): Diagnostiek en evaluatie in de praktijk Linda Horsels, Jos Keuning & Femke Scheltinga Eerder in dit nummer las u meer over de achtergrond, de inhoud

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Taaltoets alle Kinderen (TAK) 17 oktober 2011 Review 1: K. Merkelbach, Y. Gorissen, A. ten Kate Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Taaltests. Limitatieve lijst RIZIV Preverb Fonologie Lexicon Semantiek Morfologie Syntaxis Prag Leeftijd Normen uitgave

Taaltests. Limitatieve lijst RIZIV Preverb Fonologie Lexicon Semantiek Morfologie Syntaxis Prag Leeftijd Normen uitgave Taaldiagnostiek in Nederland en Vlaanderen: meerwaarde van de Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing (RTNA) Inge Zink Taaldiagnostiek Nederlandse taalgebied Taaltests Limitatieve lijst RIZIV Preverb

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel. INHOUD : 1. Enige statistische begrippen omtrent studies naar diagnostische middelen. 2. Diagnostische

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011.

NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011. NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011 Beoordeling 2012 1. Uitgangspunten bij de testconstructie: Goed 2. Kwaliteit van het testmateriaal:

Nadere informatie

Overzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar

Overzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar Overzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar Algemeen: Bij het vaststellen van dit overzicht zijn recente (wetenschappelijke) inzichten en de DSM-5 als leidraad gebruikt. Het is niet de

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Inzicht in de behandeling van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen

Inzicht in de behandeling van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen Inzicht in de behandeling van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen Bernadette Vermeij Rosanne van der Zee Simea congres 10 april 2014 Monitoren Meer zicht krijgen op de doelgroep en in de effectiviteit

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

Diagnostiek van het handelend rekenen

Diagnostiek van het handelend rekenen Diagnostiek van het handelend rekenen Test Meten en Metend rekenen 2-6 D. Van De Steene Van De Steene I. Vervenne 1 Introductie Meten en metend rekenen in ons dagelijks leven Situering Domein meten en

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

De MMSE bij geriatrische patiënten

De MMSE bij geriatrische patiënten De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan

Nadere informatie

Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017

Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017 Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017 Kinderen met TOS zijn slimme kinderen die moeite hebben met praten en vertellen, en met

Nadere informatie

Verantwoord testgebruik

Verantwoord testgebruik Verantwoord testgebruik Fairness in het Cotan beoordelingssysteem Dr. Remko van den Berg(NOA) r.vdberg@noa-vu.nl Dr. Bas Hemker (Cito) bas.hemker@cito.nl Dr. Jorg Huijding (EUR) huijding@fsw.eur.nl www.noa-vu.nl

Nadere informatie

Schlichting test voor Taalbegrip

Schlichting test voor Taalbegrip Schlichting test voor Taalbegrip Toelichting bij de COTAN-beoordeling van september 2010 In september 2010 hebben wij de COTAN-beoordeling met betrekking tot de Schlichting Test voor Taalbegrip ontvangen.

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST

TECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST TECHNISCHE HANDLEIDING IQ TEST 12 December 2011 INHOUDSOPGAVE TESTOVERZICHT Meetpretentie Theoretische achtergrond Kenmerken Samenstelling Toepassingsgebied Voorbeelditems TESTKENMERKEN Vraag die voor

Nadere informatie

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek

1 Sociaalwetenschappelijk onderzoek Noordhoff Uitgevers bv 3 Sociaalwetenschappelijk onderzoek. Causale conclusie en generalisatie.2 Interne validiteit.3 Externe validiteit Samenvatting Opgaven Het doel van veel onderzoek is om op basis

Nadere informatie

De CELF-4-NL: een opvolger voor de TvK?

De CELF-4-NL: een opvolger voor de TvK? Marleen D hondt, Annemie Desoete, Mark Schittekatte, Willem Kort, Elzeloes Compaan, Fabienne Neyt, Melisa Polfliet & Sandra Surdiacourt 1 De CELF-4-NL: een opvolger voor de TvK? Sinds eind november is

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Inleiding BOTMP gepubliceerd in 1978 Meet grove en fijne motorische

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10

Inhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10 Inhoud Ten geleide 7 Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10 Hoofdstuk 1 Oordelen en beslissen in de klinische praktijk gaat soms goed fout 11 1 Inleiding 11 2 Zoek de normale, gezonde mens 11

Nadere informatie

Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition

Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition Een kijk op het oog (update 2012) DTVP-2 1 Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition Omschrijving van de test Doel Doelgroep auteurs: D.D. Hammil, N.A. Pearson, & J.K. Voress uitgever:

Nadere informatie

SAMENVATTING HET ONDERZOEK. Ankeronderzoek Muiswerk Testsuite 7 Nederlands 1F-2F-3F-4F

SAMENVATTING HET ONDERZOEK. Ankeronderzoek Muiswerk Testsuite 7 Nederlands 1F-2F-3F-4F SAMENVATTING De testen uit Muiswerk Testsuite 7 Nederlands 1F-2F-3F-4F zijn genormeerd met behulp van de ankertesten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Een groot aantal leerlingen

Nadere informatie

CELF-4-NL & CELF Preschool-2-NL

CELF-4-NL & CELF Preschool-2-NL CELF-4-NL & CELF Preschool-2-NL Clinical Evaluation of Language Fundamentals Sjoerd Pieters Consultant Pearson Basis van de CELF s constructie test modaliteiten: Receptief Expressief -> 5 taaldomeinen

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang - resultaten

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer

Nadere informatie