Hoofdstuk 1 INTRODUCTIE EN DOELSTELLING 1.1 INLEIDING
|
|
- Elke Kok
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk 1 INTRODUCTIE EN DOELSTELLING 1.1 INLEIDING Deze dissertatie betreft instrumenteel nomologisch onderzoek: onderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van de constructie, validering en normering van een tweetal tests voor taalontwikkeling: de Reynell Test voor Taalbegrip (Van Eldik, Schlichting, Lutje Spelberg, B.F. van der Meulen & Sj. van der Meulen, 1995) en de Schlichting Test voor Taalproductie (Schlichting, Van Eldik, Lutje Spelberg, Sj. van der Meulen & B. F. van der Meulen, 1995). Met deze tests kan de taalontwikkelingsstand van kinderen in het leeftijdsbereik van anderhalf tot ruim zes jaar worden bepaald. Het gaat hierbij om eerste taalverwerving voor zover dit de Nederlandse taal betreft. De tests zijn bedoeld voor gebruik in de psychologische, (ortho-)pedagogische en logopedische praktijk. Afname van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie dient met name om een methodisch oordeel te verkrijgen, via een gecontroleerde en gestandaardiseerde wijze van informatieverzameling (zie bijvoorbeeld Hofstee, 1974, p. 88), over de stand van de taalontwikkeling van een kind, wanneer bij dat kind problemen op het gebied van de taalontwikkeling worden vermoed. De testresultaten moeten een bijdrage leveren aan de besluitvorming omtrent het al dan niet overgaan tot remediëring en de wijze van remediëring. Dat diagnostiek en behandeling van taalproblemen nodig zijn behoeft nauwelijks betoog. Taal is een belangrijk instrument bij het denken en de communicatie, en taalontwikkeling is nauw verbonden met de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Taal is een belangrijk aandachtspunt van de opvoeding en een belangrijk onderwerp binnen het onderwijs. Behalve een doel is taal, als communicatiemiddel, een belangrijk middel bij de opvoeding en het onderwijs. Goorhuis en Schaerlaekens (1994) stellen bijvoorbeeld dat het vermogen tot spreken (in feite: deelnemen aan een gesprek) de grens bepaalt tussen opvoeding en voorbereidende opvoeding. Een vertraagde of gestoorde taalontwikkeling draagt in dit licht een ernstig risico met zich mee van problemen op het vlak van de cognitieve ontwikkeling (zie bijvoorbeeld Dumont, 1974) en meer in het bijzonder van verschillende soorten van leesproblemen (Van der Leij, 1994). Ook kan een vertraagde of gestoorde taalontwikkeling via beperkte communicatieve mogelijkheden tussen het kind en zijn opvoeders en gevoelens van incompetentie bij het kind leiden tot sociaal-emotionele problemen (zie 1
2 bijvoorbeeld Goorhuis-Brouwer, 1994; Eleveld, Nakken & Goorhuis-Brouwer, 1994 en Goorhuis-Brouwer, Nakken & Van den Berg, 1996). Gezien het voorafgaande is het van groot belang dat er adequate interventie plaatsvindt wanneer bij kinderen de taalontwikkeling niet vanzelf gaat. Goed instrumentarium voor zowel de diagnostiek als de evaluatie van remediëringsprogramma's op het gebied van de taalontwikkeling levert een bijdrage aan de kwaliteit van deze interventie. In de nu volgende paragrafen van dit hoofdstuk worden plaatsbepaling en doelstelling van het onderzoek met betrekking tot de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie gegeven. 1.2 PLAATSBEPALING Het onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van de beide tests is uitgevoerd in het kader van het project Meten van taalbegrip en taalproductie met de Reynell Taalontwikkelingsschalen (NWO-project ; Lutje Spelberg & Van der Meulen, 1989). In eerste instantie werd gedacht aan het ontwikkelen van één enkele test, die zowel een taalbegrips- als een taalproductiegedeelte zou bevatten. In de projectnaam is de voorlopige werktitel van het te construeren instrument Reynell Taalontwikkelingsschalen (RTOS). Tegen het einde van het project is echter besloten het instrument in twee gedeelten uit te geven onder de namen Reynell Test voor Taalbegrip en Schlichting Test voor Taalproductie. De noodzaak voor een naamswijziging wordt aangegeven in paragraaf Het project is uitgevoerd aan de vakgroep Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en aan de vakgroep KNO/Foniatrie van de Rijksuniversiteit Utrecht. Het project is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek, de gefinancierde periode liep van juli 1990 tot juli Het doel van het project was de constructie en normering van een Nederlandse test voor de taalontwikkeling van jonge kinderen, met als uitgangspunt en model de Reynell Developmental Language Scales (RDLS; Reynell, 1977, 1985). De reden voor het construeren en normeren van een Nederlandse taaltest voor jonge kinderen was dat er in de praktijk een behoefte bestond (zie bijvoorbeeld: Van Heck, Jansma & Van Ierland, 1984) aan een diagnostisch instrument op het gebied van de taalontwikkeling voor een leeftijdsbereik van anderhalf tot zes jaar, terwijl er geen valide genormeerd instrument voor het leeftijdsbereik tot vier jaar voorhanden was. Een overlap (van vier tot zes jaar) van het nieuw te ontwikkelen instrument met bestaande instrumenten was daarbij wenselijk voor de diagnostiek van problematische taalontwikkeling. De taalontwikkelingsstand van bijvoorbeeld een kind van net vier jaar met een forse achterstand in zijn taalontwikkeling kan noch goed worden bepaald met een instrument waarvan de normering tot vier jaar loopt, noch met een instrument waarvan de normering vanaf vier jaar loopt. 2
3 Voor kinderen van drie tot zes jaar bestond er het VTO Taal Screenings Instrument (TSI; Gerritsen, 1988). Dit instrument is bedoeld voor het opsporen van kinderen met een vertraagde en/of afwijkende taal- en spraakontwikkeling, op grond waarvan eventueel verwijzing voor diagnostisch onderzoek volgt. De doelstelling en omvang van een screeningsinstrument zijn beperkter dan die van een test. Terwijl een screeningsinstrument gericht is op selectie van personen op grond van een bepaald criterium, is een gestandaardiseerde psychologische test bedoeld voor differentiatie tussen personen op verschillende vaardigheids- of ontwikkelingsniveaus (Anastasi, 1990, p. 189 en p. 209). Voor leeftijden vanaf vier jaar bestonden op het moment dat het project startte de Taaltest voor Kinderen (TVK; Van Bon, 1982), de Utrechtse Taalniveau Test (U- TANT; Kohnstamm, Messer & de Vries, 1971; Kohnstamm & Sanavro, 1980) en de Taaltest Allochtone kinderen (TAK, Verhoeven & Vermeer, 1986). De TVK meet de taalvaardigheid van kinderen van vier tot negen jaar. Het enige bezwaar tegen de TVK is dat met dit instrument de taalontwikkelingsstand van kinderen met een taalachterstand in het begin van het leeftijdsbereik van de test niet nauwkeurig kan worden bepaald. Voor de andere hier genoemde instrumenten gelden, naast dit bezwaar nog andere bezwaren. De UTANT meet niet alle aspecten van de taalontwikkeling van kinderen van vier tot zeven jaar en de normering van dit instrument is beperkt. De TAK is specifiek gericht op tweede taalverwervers en meet mondelinge taalvaardigheid in het Nederlands van kinderen van vijf tot zeven jaar. Tenslotte wordt behoeve van de taaldiagnostiek ook nog wel gebruik gemaakt van de onderdelen Verhaaltje vertellen en Zinnen nazeggen van de Leidse Diagnostische test (LDT; Schroots & Van Alphen de Veer, 1976) gebruikt. Dit is echter een algemene intelligentietest voor kinderen van vier tot acht jaar, die niet primair gericht is op het meten van taalontwikkeling. De twee genoemde subtests bestrijken daarbij maar een zeer beperkt gebied van de taalontwikkeling. Naast de bovengenoemde instrumenten bestonden op het moment dat het project startte de volgende instrumenten die zich beperken tot één aspect van taalontwikkeling: de Actieve woordenschattest (AWT; Jans & Albrecht, 1988) voor kinderen van vier tot zeven jaar; de Proefkreche Woordenschattest (PKW; Kohnstamm, Van der Lem & Den Hartog, 1979) voor kinderen van twee tot vier jaar; en de Peabody Picture Vocabulary Test (PPVT; Manschot & Bonnema, 1974) voor kinderen van tweeëneenhalf tot viereneenhalf jaar. Al deze instrumenten meten de ontwikkeling van de woordenschat. Bij geen van deze instrumenten is echter de normering voldoende (zie: Evers, Van Vliet-Mulder & Ter Laak, 1992). Een uitgebreid overzicht van instrumenten voor het meten van taalontwikkeling is te vinden in de bijdrage van Hoogenkamp, Hulskamp, Drubbel en De Blauw (1992) aan het Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen (Kievit, De Wit, Groenendaal & Tak, 1992). Een bespreking van de genoemde tests is te vinden in Evers, Van Vliet- Mulder en Ter Laak (1992) en in Van den Dungen en Verboog (1991). 3
4 Tenslotte waren er op het moment dat het project startte, behalve tests, spontane taalanalyse-methoden voorhanden. Deze worden met name ingezet voor het verkrijgen van een gedifferentieerd oordeel over de ontwikkeling van de taalproductie. Van den Dungen en Verboog (1991, p. 127) merken op dat een spontane taalanalyse beter geschikt is voor het onderzoeken van de taalproductie dan een test. Zij kwamen wellicht tot deze uitspraak omdat er voor een uitgebreide diagnostiek van de taalproductie in feite voor publicatie van de Schlichting Test voor Taalproductie geen tests bestonden. Spontane taalanalysemethoden voor de Nederlandse taal zijn: de Grammaticale Analyse van Taalontwikkelingsstoornissen (GRAMAT; Bol & Kuiken, 1989), voor kinderen van negen maanden tot vier jaar, de Spontane Taal Analyse Procedure (STAP; Van Ierland, 1980; Van Ierland, Van Dungen & Verbeek, 1994) voor kinderen van vier tot acht jaar; de Taalanalyse, Remediëring en Screening Procedure (TARSP; Verhulst-Schlichting, 1987; Schlichting, 1993), voor kinderen van één tot vier jaar en het Taalonderzoek via Analyse van Spontane Taal (TOAST; Moerman-Coetsier & Van Besien, 1987). Om te voorzien in de lacune van een test voor het meten van de taalontwikkeling in het leeftijdsbereik tot zes jaar werd zoals gezegd besloten een instrument te ontwikkelen dat gebaseerd is op de RDLS. Deze keuze is gebaseerd op 1) het bestaan van een kennelijke behoefte; 2) internationale erkenning en 3) de inrichting van het instrument1 1. ad 1: Sinds de vertaling van Bomers en Mugge (1985, 1989) wordt de RDLS algemeen in Nederland en België gebruikt. Naast Bomers en Mugge zijn er vermoedelijk nog allerlei particuliere vertalingen van de RDLS in Nederland in omloop. In een gebruikersonderzoek onder ervaren logopedisten, psycholinguïsten en orthopedagogen bleek dat de test als zeer geschikt werd beoordeeld om in een Nederlandse versie de taalontwikkeling van Nederlandse kinderen te meten (Veen, 1984, 1987). Ook in een vergelijkend onderzoek naar Nederlandse taaltests (Van Heck, Jansma & Van Ierland, 1984, p. 88) werd de RDLS positief beoordeeld, vooral voor wat betreft het gedeelte dat taalbegrip meet. De wenselijkheid van een Nederlandse normering van de RDLS wordt in de hier genoemde publicaties dan ook aangegeven, evenals in Van den Dungen en Verboog (1991). Over een tweetal onderdelen in het gedeelte van de test dat taalproductie meet, de subtests Taalstructuur en Taalinhoud wordt door dezelfde auteurs en gebruikersgroepen echter ongunstig geoordeeld. In paragraaf wordt nader ingegaan op de kritiek op deze testonderdelen. 1 In deze dissertatie worden de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie zowel met het woord test als met het woord instrument aangeduid. 4
5 ad 2: Internationaal staat de test in hoog aanzien. De Engelstalige versie is genormeerd op basis van een steekproef van 1318 kinderen, waarbij de betrouwbaarheid (split-half) tot de leeftijd van zes jaar bij het onderdeel Taalproductie (gemiddeld.93) en tot vijfeneenhalf jaar bij het onderdeel Taalbegrip (gemiddeld.92) zeer hoog bleek (Reynell, 1985). De predictieve - en begripsvaliditeit van de RDLS is onderzocht in een Nieuw-Zeelandse studie (Silva, Spears & Bradshaw, 1979) bij 225 kinderen. Bij deze kinderen werd op vierjarige leeftijd de RDLS afgenomen, tezamen met andere taaltests en verschillende intelligentietests. Op zevenjarige leeftijd werden bij deze kinderen lees- en intelligentietests afgenomen. Zowel de convergente en discriminante validiteit als de predictieve validiteit van de RDLS bleken bevredigend, met name voor het onderdeel Taalbegrip. Zie paragraaf voor een bespreking van de resultaten van deze studie. ad 3: De RDLS is zodanig ingericht, dat een afzonderlijk, en zoveel mogelijk onderling onafhankelijk oordeel kan worden gevormd over het begrips- en productieniveau van gesproken taal. Deze klassieke indeling in modaliteiten van taal (zie bijvoorbeeld: De Saussure, 1916; Wundt, 1900) wordt vaak gehanteerd bij het beschrijven van psycholinguïstistische processen (zie paragraaf 2.3.1) en is relevant voor de diagnostiek en behandeling van taalproblemen bij kinderen. Problemen in de taalontwikkeling kunnen zich in ieder geval voordoen bij uitsluitend de productie van taal en bij zowel het begrijpen als het produceren van taal. Een taalprobleem dat uitsluitend gelegen is in het begrip van taal is theoretisch wel mogelijk maar komt bij kinderen bij wie het taalverwervingsproces nog niet is afgerond vermoedelijk niet voor. Een begripsprobleem leidt, na zijn ontstaan, tot een gereduceerd of wegvallend taalaanbod, waardoor ook de latere productieve taalontwikkeling belemmerd zal worden. Problemen met zowel de productie als het begrip van taal komen het vaakst voor. Bij deze kinderen is veelal het begrip minder aangetast dan de productie (zie bijvoorbeeld Bol & Kuiken, 1987; zie ook paragraaf 7.3.4). Het risico dat de taalproblemen langdurig zullen zijn is bij deze groep kinderen is het grootst, (Silva, 1980). Omdat er in ieder geval sprake kan zijn van een verschil in ontwikkelingsniveau van begrip en productie van taal is het van belang hierover een uitspraak te kunnen doen met behulp van een diagnostisch instrument. Tevens is het van belang dat begrip en productie zoveel mogelijk onderling onafhankelijk van elkaar kunnen worden gemeten: ook bij kinderen die niet of nauwelijks spreken wil de diagnosticus kunnen vaststellen wat het kind begrijpt van de taal die er tegen hem gebruikt wordt. Eén van de uitgangspunten bij de bewerking van de RDLS (zie paragraaf 4.1.3) is dan ook het handhaven van deze opzet bij de bewerking. 5
6 De Reynell Test voor Taalbegrip is voor een groot deel gebaseerd op de RDLS. Dit deel is herzien in samenwerking met een onderzoeksprojectgroep uit Leuven, die een bewerking en normering van de RDLS tot voor het Vlaamse taalgebied tot doel had (Schaerlaekens, 1988). Hierbij moet worden opgemerkt dat het Nederlandse instrument in de praktijk een uitgebreider leeftijdsbereik heeft gekregen ten opzichte van de oorspronkelijke RDLS maar ook ten opzichte van de Leuvense bewerking. De Schlichting Test voor Taalproductie kan na afloop van het project niet meer worden gezien als een bewerking van de RDLS. Aanvankelijk opgezet als een gedeeltelijk nieuw Nederlands onderdeel van de test, hebben de resultaten van het onderzoek met het testmateriaal gedurende het onderhavige project geleid tot een geheel nieuw Nederlands instrument. Slechts zes items in het onderdeel Woordontwikkeling zijn hierbij nog afkomstig van de RDLS. Ten aanzien van de RDLS-subtest Taalstructuur was er bij het schrijven van de subsidieaanvraag reeds besloten dit onderdeel te vervangen door een onderdeel voor het meten van de grammaticale ontwikkeling met een geheel nieuwe opzet. Uiteindelijk kreeg dit nieuwe onderdeel de naam Test voor Zinsontwikkeling. Ten aanzien van de overige RDLS-subtests voor het meten van taalproductie, te weten Woordenschat en Taalinhoud, werd gedurende de uitvoer van het project het volgende besloten. De subtest Woordenschat werd vervangen door een nieuw onderdeel voor de lexicale ontwikkeling met de naam Test voor Woordontwikkeling. De subtest Taalinhoud werd uiteindelijk niet opgenomen in de Schlichting Test voor Taalproductie. De keuze voor constructie voor een nieuw onderdeel voor de grammaticale ontwikkeling valt als volgt te motiveren. De in de RDLS opgenomen subtest Taalstructuur heeft een onvoldoende interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en validiteit en discrimineert onvoldoende vanaf een leeftijd van vier jaar. In het eerder aangehaalde gebruikersonderzoek (Veen, 1984, 1987) bleek dan ook dat slechts enkele van de ondervraagde gebruikers gebruik maakten van dit testonderdeel. In het algemeen wordt, om een gedifferentieerd oordeel over het taalproductieniveau van een kind te verkrijgen een spontane taalanalyse uitgevoerd. De Nederlandse methoden voor analyse van spontane taal zijn eerder in deze paragraaf genoemd. Algemeen geldt voor methoden voor analyse van spontane taal dat ze zeer arbeidsintensief zijn voor de gebruiker. Dit bezwaar geldt niet voor de nieuwe opzet van de Test voor Zinsontwikkeling van de Schlichting Test voor Taalproductie. Met de items van dit onderdeel worden grammaticale structuren uitgelokt door middel van gemodelleerde imitatie (zie paragraaf voor een nadere toelichting op dit begrip) in een gestructureerde spelsituatie. Vergeleken met methoden voor analyse van spontane taal zijn er twee voordelen verbonden aan deze opzet, namelijk: 1) de aanzienlijke tijdwinst en 2) de gestandaardiseerde testsituatie. De Test voor Zinsontwikkeling wordt uitgebreid beschreven in Wat betreft de subtest Woordenschat van de RDLS is gedurende de uitvoering van het project besloten deze subtest te vervangen door een geheel nieuw onderdeel 6
7 met de naam Test voor Woordontwikkeling. Tegen de subtest Woordenschat leefden bij de medewerkers van de projectgroep de volgende bezwaren: de testtaken zijn te heterogeen, de subtest doet een relatief groot beroep op denken en een gering beroep op taal en de scoringswijze is te gecompliceerd. Uit de gegevens van Reynell (1977, 1985) valt te concluderen dat de subtest vanaf een leeftijd van ongeveer vier jaar onvoldoende discrimineert. De Leuvense onderzoekers hebben verbeteringen in deze subtest aangebracht, te weten een uitbreiding van het leeftijdsbereik en een uitgebreide scoringsinstructie. In eerste instantie is deze Vlaamse versie van Woordenschat in het constructieonderzoek opgenomen. Toen echter de eerste resultaten van deze subtest voor het in Nederland gewenste leeftijdsbereik onvoldoende bleken te zijn (zie paragraaf 5.2.1) is gekozen voor een andere opzet, die een ruimer leeftijdsbereik mogelijk maakte en waarbij ook aan de andere bezwaren tegemoet kon worden gekomen. De nieuwe Test voor Woordontwikkeling bestaat uitsluitend uit items waarbij de taak van het kind benoemen is. Bij de eerste zes items, de eenvoudigste, afkomstig van de RDLS, worden voorwerpen benoemd. In de rest van het onderdeel worden begrippen benoemd met behulp van plaatjes. De begrippen zijn onderverdeeld in drie categorieën, te weten: zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en een derde categorie met bijvoeglijke naamwoorden, bijwoordelijke bepalingen, bijwoorden en voorzetsels. Voor elk van de drie categorieën kan een aparte score worden berekend. In paragraaf wordt de Test voor Woordontwikkeling uitgebreid beschreven. De subtest Taalinhoud is niet opgenomen in het constructieonderzoek omdat de subtest in zijn bestaande vorm niet voldeed (zie paragraaf 4.2.5). De projectgroep besloot daarom de op dat moment nog in gang zijnde ontwikkeling van een nieuwe scoringsmethode voor deze subtest door de Leuvense collega s (zie paragraaf 3.2.2) af te wachten. Bij het normeringsonderzoek is het testonderdeel evenmin opgenomen. De gecompliceerde en tijdrovende scoring achteraf door de testleider, in combinatie met de tegenvallende betrouwbaarheid vormt de belangrijkste reden voor het uiteindelijk niet opnemen van deze subtest. 1.3 DOELSTELLING VAN DIT ONDERZOEK Instrumenteel nomologisch onderzoek richt zich op het maken, standaardiseren en/of valideren van een meetinstrument (De Groot, 1961). Kenmerkend voor dit type onderzoek is, dat aan een nomologisch netwerk rondom een begrip wordt gewerkt en dat de instrumentele realisering van dat begrip het centrale probleem van het onderzoek is. Instrumenteel nomologisch onderzoek betreft instrumentele utiliteit; dat wil zeggen: de waarde van het instrument als representant van het begrip, dat men met het instrument wil meten (het begrip-zoals-bedoeld, zie De Groot, ibid., pag 261). Het onderhavige onderzoek richt zich op de instrumentele utiliteit van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie, zoals gezegd tests 7
8 voor het meten van taalontwikkeling bij kinderen van anderhalf tot zes jaar. De centrale vraag van deze dissertatie is of deze in het project Meten van Taalbegrip en Taalproductie ontwikkelde tests zo goed mogelijk aan hun doel beantwoorden: het meten van taalbegrip en taalproductie ten behoeve van het diagnosticeren van achterstanden in de taalontwikkeling. De testresultaten moeten daarbij niet alleen informatie geven over de mate van het achterblijven van de taalontwikkeling, zodat ze een bijdrage leveren aan de besluitvorming omtrent het al dan niet overgaan tot remediëring, maar ook over de aard van de achterstand en daarmee aanknopingspunten bieden over de wijze van remediëring. Als belangrijkste criteria voor de instrumentele utiliteit noemt De Groot de validiteit, de precisie en de interne efficiëntie van een instrument. De validiteit valt in twee belangrijke soorten validiteit uiteen: de predictieve validiteit is de mate waarin een instrument de variatie van een criterium-variabele kan voorspellen, de begripsvaliditeit kan worden omschreven als de mate waarin het instrument zelf het te meten begrip representeert. De precisie van een instrument wordt door De Groot omschreven als de mate van nauwkeurigheid en stabiliteit waarmee het instrument meet. Deze eigenschappen van het instrument dienen te worden onderzocht door verschillende soorten van betrouwbaarheidsbepaling. De efficiëntie van een instrument wordt omschreven als de doeltreffendheid van de inrichting van het instrument en het streven naar een optimaal aan zijn doel beantwoorden van het instrument, bij een zo gering mogelijke investering in tijd en moeite, door gebruikers en proefpersonen. Verwant met de criteria van De Groot zijn de eisen die door Evers, Van Vliet- Mulder en ter Laak (1992) worden genoemd. Hun beoordelingssysteem van tests bestaat uit vragen die zijn gerangschikt rond vijf hoofdcategorieën. Deze zijn: de uitgangspunten bij de testconstructie, de uitvoering van het testmateriaal en de handleiding, de normen, de betrouwbaarheid en de validiteit. 2 In deze dissertatie worden ten aanzien van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie de volgende vragen gesteld en beantwoord. 1) Hoe zijn de instrumenten ontwikkeld en ingericht en wat waren de uitgangspunten bij de ontwikkeling? 2) Wat is de betrouwbaarheid van de instrumenten? 3) Hoe is de normering van de instrumenten gerealiseerd? 4) Wat is er bekend over de validiteit van de instrumenten? 2 In deze dissertatie zullen de namen van de beide instrumenten veelal worden afgekort. De Reynell Test voor Taalbegrip wordt aangeduid met RTB, de Schlichting Test voor Taalproductie met STP. 8
9 De beantwoording van deze vragen in de nu volgende hoofdstukken wordt als volgt uitgewerkt. In Hoofdstuk 2 wordt een algemene theoretische oriëntatie met betrekking tot taal, taalontwikkeling en taalproblemen gegeven, waardoor de meetpretentie van het instrument wordt verduidelijkt. In Hoofdstuk 3 worden de organisatie van het project en de opzet van het onderzoek voor wat betreft de constructie en normering van de instrumenten beschreven. De ontwikkeling van het instrument, van de oorspronkelijke RDLS, via experimentele versies, naar de definitieve instrumenten: de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie, wordt beschreven in het vierde hoofdstuk. In Hoofdstuk 5 worden de belangrijkste resultaten betreffende betrouwbaarheid en itemanalyse van de instrumenten in de verschillende onderzoeksfasen en van de definitieve instrumenten gegeven. De wijze waarop de normering van de instrumenten heeft plaats gevonden en de resultaten van de normering zijn onderwerp van Hoofdstuk 6. In het zevende hoofdstuk wordt de vraag naar de validiteit, met name de begripsvaliditeit, van de beide tests behandeld. Hierbij wordt ook ingegaan op de theoretische relatie tussen taal- en cognitieve ontwikkeling. In Hoofdstuk 8 worden de uitkomsten van het onderzoek bediscussieerd, worden kritische kanttekeningen geplaatst en worden aanbevelingen gegeven, zowel ten aanzien van verder onderzoek als ten aanzien van het gebruik van de instrumenten. 9
Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING
Hoofdstuk 8 DISCUSSIE 8.1 INLEIDING De doelstelling van het in deze dissertatie beschreven onderzoek was de constructie, normering en validering van een instrument voor het meten van taalbegrip en taalproductie
Nadere informatieHoofdstuk 4 BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN 4.1 INLEIDING
Hoofdstuk 4 BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMENTEN 4.1 INLEIDING In Hoofdstuk 1 zijn de belangrijkste redenen genoemd voor de keuze om deels de RDLS te gaan bewerken en normeren en deels nieuw instrumentarium
Nadere informatieBepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden. Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen
Bepaling van het taalbegrip bij kinderen tot en met 25 maanden Liesbeth Schlichting Rijksuniversiteit Groningen Taalstoornissen Primair: specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI) Secondair: niet-specifiek
Nadere informatieMETEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor
METEN VAN TAALBEGRIP EN TAALPRODUCTIE Constructie, normering en validering van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie ISBN 90-71000-74-5 NUGI 725 / 716 Trefw.: taalontwikkeling;
Nadere informatiegebaren bij jonge kinderen met TOS
Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met
Nadere informatieHoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING
Hoofdstuk 5 BETROUWBAARHEID EN ITEMANALYSE 5.1 INLEIDING In het vorige hoofdstuk is de ontwikkeling van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie aan de orde geweest. In
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatieInhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17
5 Inhoud VOORWOORD 11 INLEIDING 13 DEEL 1 HANDLEIDING 15 1 OPBOUW HANDLEIDING 17 2 MEETPRETENTIE 18 2.1 Herkomst opvoedingsinzet 18 2.2 Herkomst opvoedingsbeleving 20 2.3 Herkomst attributies van opvoedingsmoeilijkheden
Nadere informatiePeuters met TOS in kaart gebracht
ARTIKELEN Peuters met TOS in kaart gebracht Kenmerken van 2-5 jarige kinderen die een TOS-behandelgroep bezoeken Maartje Kouwenberg, Bernadette Vermeij, Anne Spliet en Karin Wiefferink In dit artikel wordt
Nadere informatieArtikels EVOLUTIE VAN DE SPRAAK-/TAALDIAGNOSTIEK BIJ KINDEREN IN VLAANDEREN EN NEDERLAND: EEN GEDETAILLEERD OVERZICHT
EVOLUTIE VAN DE SPRAAK-/TAALDIAGNOSTIEK BIJ KINDEREN IN VLAANDEREN EN NEDERLAND: EEN GEDETAILLEERD OVERZICHT Inge Zink ExpORL, Logopedische en Audiologische Wetenschappen, K.U.Leuven, Multidisciplinair
Nadere informatieTestinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen
Primair en speciaal onderwijs Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen Indicatiestelling taal- en spraakproblematiek Voor 4 tot 10 jarigen Digitale verwerking, makkelijk in gebruik Geen vertaalde,
Nadere informatieHeeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen?
Heeft vroeg vreemde-talenonderwijs een negatief effect op de Nederlandse taalontwikkeling van kinderen? Sieneke Goorhuis-Brouwer en Kees de Bot Een toenemend aantal basisscholen in Nederland begint met
Nadere informatieVoorwoord. Kwaliteitskringproduct Beschrijvingen bij logopedische onderzoeken KK245 Woerden 2
Voorwoord Geachte collega s. Dit kringproduct geeft een beschrijving van de meest gebruikte logopedische tests. Het beschrijft wat de tests / testonderdelen precies inhouden en hoe de scores geïnterpreteerd
Nadere informatieDe Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie
De Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie Inge Zink 1 en Dirk Lembrechts 2 Samenvatting Om het communicatieniveau van kinderen met een taalontwikkelingsleeftijd
Nadere informatieDe TestWijzer. Een overzicht van diagnostisch instrumentarium voor spraak-taalonderzoek bij kinderen in de leeftijd 0;6-15;11 jaar
De TestWijzer Een overzicht van diagnostisch instrumentarium voor spraak-taalonderzoek bij kinderen in de leeftijd 0;6-15;11 jaar Drs. R. Crielaard en drs. E.Hofsteede-Botden In dit artikel wordt de achtergrond
Nadere informatieDe ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs
1 De ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid van kleuters met vroeg vreemde-taal onderwijs Sieneke Goorhuis-Brouwer, KNO, UMCG, Groningen Kees de Bot, Toegepaste Taalwetenschap RUG, Groningen April
Nadere informatieDe Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie
De Nederlandstalige Nonspeech Test (NNST): een nieuw diagnostisch instrument voor vroege communicatie Inge Zink 1 en Dirk Lembrechts 2 Samenvatting Om het communicatieniveau van kinderen met een taalontwikkelingsleeftijd
Nadere informatieDe CELF-4-NL: een opvolger voor de TvK?
Marleen D hondt, Annemie Desoete, Mark Schittekatte, Willem Kort, Elzeloes Compaan, Fabienne Neyt, Melisa Polfliet & Sandra Surdiacourt 1 De CELF-4-NL: een opvolger voor de TvK? Sinds eind november is
Nadere informatieHoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING
Hoofdstuk 6 NORMERING 6.1 INLEIDING In paragraaf 1.2 is ingegaan op de redenen voor het bewerken van de RDLS tot een instrument waarmee het taalbegripsniveau van Nederlandstalige kinderen in het leeftijdsbereik
Nadere informatieOnderzoeksverslag Tweetalige Lexiconlijsten op de Voorschool. Dr. Karijn Helsloot Stichting Studio Taalwetenschap
Onderzoeksverslag Tweetalige Lexiconlijsten op de Voorschool Dr. Karijn Helsloot Stichting Studio Taalwetenschap Samenvatting De Lexiconlijst is een nuttig instrument voor de voorschool, zo blijkt uit
Nadere informatieStoornis of breder? De stoornis beschrijven De 5 aspecten in een handzaam schema! Casuïstiek Conclusie
Overzicht diagnostisch instrumentarium spraak-taalonderzoek Edith Hofsteede-Botden Rianneke Crielaard Kentalis Sint-Michielsgestel Team Spraak-Taal Overzicht diagnostisch instrumentarium spraak-taalonderzoek
Nadere informatieAUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR. Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek
AUDIOLOGISCH CENTRUM HOLLAND NOORD ALKMAAR Het AC als centrum voor Spraaktaaldiagnostiek Het spraaktaalteam van het ACHN Multidisciplinair team bestaat uit: Gedragswetenschappers (orthopedagogen/psychologen)
Nadere informatieInternationalisering in kinderopvang en basisonderwijs in Amsterdam
Internationalisering in kinderopvang en basisonderwijs in Amsterdam Folkert Kuiken, Afdeling Neerlandisitiek, f.kuiken@uva.nl MIME Expertmeeting Meertaligheid, Amsterdam, 11-10-2016 Inhoud 1. Inleiding:
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende
Nadere informatieNEDERLANDSE VERENIGING VOOR AUDIOLOGIE. AUDIOLOGISCHE NIEUWSBRIEF nr 48 - september 1995
NEDERLANDSE VERENIGING VOOR AUDIOLOGIE Voorzitter: Prof. Dr Ir T. Houtgast Secretaris: Dr G.A. van Zanten Penningmeester: Dr Ir J.A.P.M. de Laat afd. Audiologie afd. Audiologie (KNO) Audiologisch Centrum
Nadere informatieDIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND
DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK TOS BIJ HET JONGE KIND WAP Verschillend Taalvaardig, januari 2018 Els de Jong, klinisch linguïst/logo-akoepedist 1 INHOUD Uniforme Vroegsignalering Taalproblemen door JGZ Verwijzen
Nadere informatieONDERZOEK OVER EN MET STAP
ONDERZOEK OVER EN MET STAP Anne Baker STAP cursus april 2010 1 Inhoud van deze presentatie Achtergrond: gebruik van spontane taal analyses Het ontstaan van STAP : de verantwoording Verder onderzoek met
Nadere informatieDSM-IV(1994). The Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Washington DC: American Psychiatric Association (4th edition). Dumont, J. J.
LITERATUUR Anastasi, A., (1990). Psychological testing. New York:Macmillan publishing company. Appel, R. (red.) (1986). Minderheden, taal en onderwijs. Muiderberg: Coutinho. ASHA Committee on Language,
Nadere informatieINhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores
Inhoud Voorwoord 9 1 Inleiding 13 1.1 Kenmerken van de SON-R 6-40 13 1.2 Geschiedenis van de SON-tests 14 1.3 Aanleiding voor de revisie van de SON-R 5V-17 17 1.4 De onderzoeksfasen 18 1.5 Indeling van
Nadere informatieGa nu aan de slag met de nieuwe CELF-5-NL!
Ga nu aan de slag met de nieuwe CELF-5-NL! De CELF-5-NL is de vernieuwde test die het afnemen en scoren eenvoudiger maakt waardoor u tijd kunt besparen. Nieuwe normen (2019) Digitale afname en scoring
Nadere informatieEffectstudie KLINc: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie
: Kinderen Leren Initiatieven Nemen in communicatie drs. Margje van der Schuit Interreg Benelux Middengebied 4-BMG-V-I=31 Interventie Start bij sociale en cognitieve competenties Sensomotorische, multimodale
Nadere informatieBayley III-NL Motoriekschaal
White paper Bayley III-NL Motoriekschaal Algemene introductie op de Bayley-III-NL Motoriekschaal, vergelijking met de vorige versie, de BSID-II-NL Motorische Schaal White paper 1 www.pearsonclinical.nl
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Taaltests voor kinderen (TVK) 1 Algemene gegevens
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Taaltests voor kinderen (TVK) 10 oktober 2011 Review 1: Y. Gorissen, K. Merkelbach, A. ten Kate Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens
Nadere informatieNIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk
NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek Dr. H. van Dijk Voorwoord Het verschijnen van de gehernormeerde NIO in 2018 is een goede gelegenheid om aanvullend onderzoek over de NIO dat in de laatste
Nadere informatieDutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)
Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een
Nadere informatieHoofdstuk 7 VALIDITEIT 7.1 INLEIDING
Hoofdstuk 7 VALIDITEIT 7.1 INLEIDING Het begrip validiteit wordt door Drenth en Sijtsma (1990) omschreven als de mate waarin een test aan zijn doel beantwoordt. Hiermee willen zij aangeven dat validiteit
Nadere informatieVerantwoord testgebruik
Verantwoord testgebruik Fairness in het Cotan beoordelingssysteem Dr. Remko van den Berg(NOA) r.vdberg@noa-vu.nl Dr. Bas Hemker (Cito) bas.hemker@cito.nl Dr. Jorg Huijding (EUR) huijding@fsw.eur.nl www.noa-vu.nl
Nadere informatieDe beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers
RCEC Conferentie 19 november 2008 De beoordeling van tests en toetsen door de COTAN: Meetinstrumenten de maat genomen Arne Evers Coördinator Testbeoordelingen van de Commissie Test- Aangelegenheden Nederland
Nadere informatieComprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014. Evy Visch-Brink
Comprehensive Aphasia Test (CAT) CAT workshop juni 2014 Evy Visch-Brink Dutch version CAT Comprehensive Aphasia Test, 2004 Kate Swinburn, Gillian Porter, David Howard CAT-NL, 2014 Evy Visch-Brink, Dorien
Nadere informatieWoordvindingsproblemen bij kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden
Woordvindingsproblemen bij kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden Herma Kanis, Hans van Luit Bij kinderen met ESM worden woordvindingsproblemen niet altijd herkend. De auteurs pleiten voor
Nadere informatieI N D I C A T I E S T E L L I N G C L U S T E R 2
I N D I C A T I E S T E L L I N G C L U S T E R 2 INLEIDING DEELDOCUMENT LOGOPEDIE Het deeldocument Logopedie is tot stand gekomen in landelijk overleg van de spraak-, taaldeskundigen van de CvI s voor
Nadere informatieLogopedische handreiking. Indicatiestelling Cluster 2
Logopedische handreiking Indicatiestelling Cluster 2 December 2006 Commissies voor de Indicatiestelling Nederland Samengesteld door Nynke Terpstra-van der Werf, Linguïst CvI REC NN In samenwerking met
Nadere informatieAantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017
Aantekeningen naar aanleiding van de workshop van Ellen Gerrits tijdens het congres TOS in Utrecht op 18 mei 2017 Kinderen met TOS zijn slimme kinderen die moeite hebben met praten en vertellen, en met
Nadere informatieMeertalige kleuters met en zonder TOS
Meertalige kleuters met en zonder TOS AUTEURS LIESBETH SCHLICHTING Orthopedagoog, onafhankelijk onderzoeker Het maatschappelijk leven in Nederland richt zich steeds meer op meertalige groepen. Dat geldt
Nadere informatieSIGNALERING VAN KINDEREN MET EEN TAALACHTERSTAND
SIGNALERING VAN KINDEREN MET EEN TAALACHTERSTAND Simea, 19 april 2018 Conja Adriaanse, Karin Wiefferink & Noëlle Uilenburg 1 AAN HET EINDE HEBBEN JULLIE Meer kennis over de vroegsignalering (door de JGZ)
Nadere informatiePijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)
Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.
Nadere informatieAchtergrond, inhoud en toepassing
Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS): Achtergrond, inhoud en toepassing Femke Scheltinga, Linda Horsels, Jos Keuning & Judith Stoep Sinds 2013 is het Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieCOTAN: kwaliteit van tests en testgebruik
COTAN: kwaliteit van tests en testgebruik dr. Iris J.L. Egberink Eindredacteur Testbeoordelingen, COTAN Universitair Docent, Psychometrie & Statistiek, Rijksuniversiteit Groningen VOCAP 35 jaar Academische
Nadere informatieTaaltests. Limitatieve lijst RIZIV Preverb Fonologie Lexicon Semantiek Morfologie Syntaxis Prag Leeftijd Normen uitgave
Taaldiagnostiek in Nederland en Vlaanderen: meerwaarde van de Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing (RTNA) Inge Zink Taaldiagnostiek Nederlandse taalgebied Taaltests Limitatieve lijst RIZIV Preverb
Nadere informatieProtocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen. kinderen INHOUD
Protocol Project Uniforme signalering spraaktaalproblemen bij jonge kinderen Versie geïntegreerd model van Wiechen 2/jarigen 1 november 2011 INHOUD 1. Inleiding 2. Taal A. De normale taalontwikkeling en
Nadere informatieEen woordje vooraf. Taalvorm. Taalvorm. Taalinhoud. Taalontwikkeling en taalontwikkelingsstoornissen
Taalontwikkeling en taalontwikkelingsstoornissen Een woordje vooraf Taalvorm ------- fonologie ------- syntaxis ------- morfologie Taalinhoud ------- Taalgebruik ------- semantiek pragmatiek Taalvorm Fonologie:
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er
Nadere informatieVroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind
Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind 15 december 2016 Drs. F. Sobieraj klinisch linguïst / logopedist Kentalis Een landelijke organisatie gespecialiseerd in diagnostiek,
Nadere informatieTAALSTOORNIS KINDEREN: PROBLEMEN MET DE PRODUCTIE VAN SPRAAKKLANKEN
INFORMATIE VOOR OUDERS/VERZORGERS TAALSTOORNIS KINDEREN: PROBLEMEN MET DE PRODUCTIE VAN SPRAAKKLANKEN Meertaligheid en fonologische stoornis TAALSTOORNIS KINDEREN: PROBLEMEN MET DE PRODUCTIE VAN SPRAAKKLANKEN
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Clinical Evaluation of Language Fundamentals (CELF-4- NL ) 20 augustus 2010.
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Clinical Evaluation of Language Fundamentals (CELF-4- NL ) 20 augustus 2010 Review: L.Verlaet, M. D hondt, A. Coussens (Arteveldehogeschool) Invoer: E. v
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. De Klepel. Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E.
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument De Klepel 0 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking
Nadere informatieAutomatisering van het lezen op woordniveau
Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 4 expertisecentrum nederlands 4 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen
Nadere informatiexxxxxxxxxxxxxxx 11/19/2010
Taalonderzoek bij meertalige volwassenen Gerda Bruinsma Paul scoord op de TvK zinsbouwprocutie test net gemiddeld.op de onderdelen TvK woordvoormproductie en TvK Woordenschatproductie 2 scoord hij gemiddeld.
Nadere informatie1. Wat is taalontwikkeling?
1. Wat is taalontwikkeling? Mensen willen graag hun wensen, gevoelens en ervaringen delen met anderen. Dit doen ze zowel met woorden als met hun lichaam (lachen, huilen, wijzen,...). Een kind leert daarvoor
Nadere informatieJGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015
JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands
Nadere informatieNARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE
VAKGROEP SPRAAK-, TAAL- EN GEHOORWETENSCHAPPEN NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE drs. Daelman Julie,
Nadere informatieRapportage. Mevrouw A. Noniem
Rapportage Mevrouw A. Noniem Deze rapportage is vertrouwelijk. Deze rapportage is opgesteld inzake het in kaart brengen van de werknemersvaardigheden van betrokkene. Het huidige onderzoek betreft een momentopname.
Nadere informatiePrimaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse
Primaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse Onderzoek naar de spontane taal van patiënten met primaire progressieve afasie. Carolien de Vries 28 oktober 2008 Rijksuniversiteit Groningen Onderzoek
Nadere informatieVan Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie
Van Nul tot Taal Doelgericht stimuleren van taal en communicatie Even voorstellen Nanja de Rooij - Orthopedagoog-Generalist, NVO geregistreerd - Werkzaam bij Auris vanaf 2001 - Leerkracht Speciaal Onderwijs
Nadere informatieTijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79
Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overige, ongespecificeerd
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Taaltoets alle Kinderen (TAK) 17 oktober 2011 Review 1: K. Merkelbach, Y. Gorissen, A. ten Kate Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens
Nadere informatieOverzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar
Overzicht tests Diagnostiek Ontwikkelingsleeftijd tot 16 jaar Algemeen: Bij het vaststellen van dit overzicht zijn recente (wetenschappelijke) inzichten en de DSM-5 als leidraad gebruikt. Het is niet de
Nadere informatieVroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS)
Vroegtijdige herkenning van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) Joyce Rompelberg (Logopedist, Spraak- taalpatholoog) Linda Berben (Pedagogisch Behandelaar, Taalcoach, Relatiebeheer) David https://www.youtube.com/watch?v=1hortdwhtyw
Nadere informatieAutomatisering van het lezen op woordniveau
Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 7 expertisecentrum nederlands 7 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen
Nadere informatieVroege spraak- en taalontwikkeling
Vroege spraak- en taalontwikkeling Margreet Langereis Viataal Cochleair Implant Centrum Nijmegen/Sint-Michielsgestel 17 maart 2006 Inhoud presentatie Wat is taal? Mijlpalen op gebieden van de taalontwikkeling
Nadere informatie18/09/2012. Nieuwe diagnostische technieken : ook relevant in de klinische praktijk? Vooruitgang? Moleculaire biologie en genetica
Nieuwe diagnostische technieken : ook relevant in de klinische praktijk? Lieven Lagae, Kinderneurologie, UZ Leuven Vooruitgang? Moleculaire biologie en genetica Probleem : - genotype fenotype correlatie
Nadere informatiePROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen
PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat
Nadere informatiePRATEN MET JE KIND: HOE DOE JE DAT?
Lezingen ronde 3: Taalontwikkeling PRATEN MET JE KIND: HOE DOE JE DAT? Wat ouders van late talkers leren tijdens het Hanen ouderprogramma Target Word Congres Jeugd In Onderzoek 13-03-2017 1 Astrid Kruythoff-Broekman
Nadere informatieInhoud. Ten geleide 7. Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10
Inhoud Ten geleide 7 Woorden vooraf 9 Een overzicht van de inhoud 10 Hoofdstuk 1 Oordelen en beslissen in de klinische praktijk gaat soms goed fout 11 1 Inleiding 11 2 Zoek de normale, gezonde mens 11
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatieLogopedie en meertaligheid. Meer moeilijkheden of meer uitdaging?
Logopedie en meertaligheid. Meer moeilijkheden of meer uitdaging? Een onderzoek naar de knelpunten binnen logopedie en meertaligheid Marieke van Weert ANR: 612743 Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen
Nadere informatieRICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE
RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE Samenvatting versie voor mensen met afasie en naasten Afasie is een taalstoornis, geen intelligentiestoornis Juli 2017 1 van 23 Inhoud Inleiding... 3 H1:
Nadere informatieS pontane T aal A nalyse P rocedure
S pontane T aal A nalyse P rocedure V E R A N T W O O R D I N G van het STAP-instrument, ontwikkeld door Margreet van Ierland 7 Jeannette Verbeek Leen van den Dungen Anne Baker UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Nadere informatieWat je zegt ben je zelf De verhaalvlecht in de klas. Annette Scheper Katja Daamen Martina de Groot Margot Willemsen
Wat je zegt ben je zelf De verhaalvlecht in de klas Annette Scheper Katja Daamen Martina de Groot Margot Willemsen Ontwikkelgroep Katja Daamen Linguist, logopedist Annette Scheper Senior onderzoeker Programmalijn
Nadere informatieAutomatisering van het lezen op woordniveau
Protocol Leesproblemen en Dyslexie toetskalender voor groep 8 expertisecentrum nederlands 8 algemene toelichting Momenteel werkt het Expertisecentrum Nederlands aan een herziening van de Protocollen Leesproblemen
Nadere informatieHoofdstuk 2 TAAL, TAALONTWIKKELING EN TAALPROBLEMEN 2.1 INLEIDING
Hoofdstuk 2 TAAL, TAALONTWIKKELING EN TAALPROBLEMEN 2.1 INLEIDING In dit hoofdstuk worden theoretische achtergronden van de Reynell Test voor Taalbegrip en de Schlichting Test voor Taalproductie behandeld.
Nadere informatieEen onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7
Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding
Nadere informatieCELF-4-NL & CELF Preschool-2-NL
CELF-4-NL & CELF Preschool-2-NL Clinical Evaluation of Language Fundamentals Sjoerd Pieters Consultant Pearson Basis van de CELF s constructie test modaliteiten: Receptief Expressief -> 5 taaldomeinen
Nadere informatieInhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming Hoofdstuk 2 Aanvraag, hulpvraaganalyse en eerste contact
Inhoud Voorwoord 7 Hoofdstuk 1 Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming 11 1 Inleiding: wat is psychodiagnostiek? 11 2 Het diagnostische proces 12 3 Het gebruik van instrumenten 13 4 Oordelen
Nadere informatieRapport 295001006/2009 S. Postma. Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg
Rapport 295001006/2009 S. Postma Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg RIVM-rapport 295001006/2009 Standpunt Signaleren van taalachterstanden door de jeugdgezondheidszorg
Nadere informatieMINDS: Mental Information processing
MINDS: Mental Information processing and Neuropsychological Diagnostic System Geautomatiseerde afname en scoring van psychologische tests en vragenlijsten Rapportage van uitkomsten in tekst en grafische
Nadere informatieWat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep
Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr, logopedist Congres 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Over welke kinderen praten we vandaag? Engels: Specific Language Impairment: Is SLI wel zo
Nadere informatieFormulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.
Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor
Nadere informatieHet gebruik van cognaten bij testadaptatie: Een goede zaak / in goede saak?
Het gebruik van cognaten bij testadaptatie: Een goede zaak / in goede saak? Jelske Dijkstra, Fryske Akademy, Universiteit van Amsterdam 1 Edwin Klinkenberg, Fryske Akademy Folkert Kuiken, Universiteit
Nadere informatieGrammaticale ontwikkeling (sstoornis)
Grammaticale ontwikkeling (sstoornis) auteur annemiek hammer HOGESCHOOLHOOFDDOCENT HOGESCHOOL UTRECHT, INSTITUUT GEBAREN, TAAL & DOVENSTUDIES Bij ongeveer 7% van de kinderen in de basisschoolleeftijd doen
Nadere informatieInnovatie van taaltherapie met tabletgames
DigiTaal Innovatie van taaltherapie met tabletgames Marjan ter Harmsel, junior onderzoeker Hogeschool Utrecht Johanna Schulting, junior onderzoeker Hogeschool Utrecht Het project onderwerp Hier staat de
Nadere informatieLEIDRAAD PER WERKVELD
Nummer aanbeveling sterkte aan beveling Signalering 1 zwak Richtlijn TOS Aanbeveling uit richtlijn TOS Preventieve logopedist (tot 4 jaar) Preventieve logopedist in primair onderwijs Logopedist in eerstelijns
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieBegrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs
Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van
Nadere informatieQ1000 Persoonlijkheid
Q1000 Persoonlijkheid Q1000 Persoonlijkheid Met Q1000 Persoonlijkheid beschik je in 20 minuten over een compleet persoonlijkheidsprofiel van een kandidaat of medewerker. Zo kun je gemakkelijk bepalen of
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) Maart 2017 Review: 1. Sonja Bauhoff 2. Eveline van Engelen Invoer: Marsha Bokhorst 1 Algemene gegevens Lichaamsregio Aandoening
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33033 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Berg, Heleen van den Title: From BookStart to BookSmart: about the importance
Nadere informatie1 Meertaligheid De stand van zaken
1 Meertaligheid De stand van zaken 20 Taalstoornissen bij meertalige kinderen Dit boek handelt over de diagnose en behandeling van taalstoornissen bij meer- talige kinderen. Dit onderwerp kan echter niet
Nadere informatie