UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode EXTRAMURALE HULP- EN DIENSTVERLENING AAN GEÏNTERNEERDEN Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad master in het sociaal werk door Eva Bruynooghe Promotor: Prof. N. Vettenburg Commissaris: Dr. K. Uzieblo

2 SAMENVATTING In deze masterproef omtrent de extramurale hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden, verblijvend in de gevangenis, wordt nagegaan welke organisaties van de Vlaamse Gemeenschap zich op deze specifieke doelgroep richten. Geïnterneerden horen hier namelijk niet thuis. Concreet staat volgende vraagstelling centraal: Hoe vullen extramurale organisaties, die instaan voor hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden, het aanbod jegens hen in teneinde tegemoet te komen aan het recht op de menselijke waardigheid en zo dus het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening te waarborgen?. Uit de omschrijving van het hulp- en dienstverleningsaanbod blijkt dat een specifiek aanbod voor geïnterneerden niet aanwezig is; maar veelal gericht is op de volledige populatie van gedetineerden, waartoe ondermeer geïnterneerden behoren. Dit is tevens de algemene conclusie op de vraagstelling. Wel pogen organisaties het recht op de menselijke waardigheid en op maatschappelijke hulp- en dienstverlening ten aanzien van geïnterneerden te waarborgen. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat twee van de bevraagde organisaties, werkzaam in de gevangenis van Gent, een specifiek aanbod richten op geïnterneerden. De andere organisaties trachten het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening te waarborgen door ondermeer de aanpak op de betrokkenen af te stemmen. Om dit alles te verwezenlijken, is samenwerking tussen de actoren van de Vlaamse Gemeenschap, maar ook met deze van Justitie, belangrijk. Op die manier kan de hulp- en dienstverlening beter op de betrokkenen worden afgestemd. Uit de praktijk blijkt echter dat men uit het aanbod kan vallen of dit wordt ontzegd omwille van capaciteiten die men ontbreekt.

3 VOORWOORD Bij het realiseren van deze masterproef kon ik op de medewerking en steun van heel wat mensen rekenen. Bij deze wil ik hen graag een woord van dank toebrengen. Eerst en vooral wens ik professor Vettenburg te bedanken die me als promotor doorheen het hele proces heeft bijgestuurd en geleid. Zonder de steun van mijn vrienden was dit alles niet denkbaar geweest. Al zaten velen van hen in hetzelfde schuitje, toch konden we bij elkaar terecht met raad en daad. Aan Eveline Vermeulen wens ik eveneens een dankwoord uit te brengen. Als externe lezer heb ik jouw bevindingen en grammaticale verbeteringen meegenomen. Verder richt ik een dankbetuiging aan de hulp- en dienstverleners die tijd hebben vrijgemaakt om deel te nemen aan het interview en me lieten meeproeven van hun kennis en ervaringen. De keuze van het onderwerp van deze masterproef is gebaseerd op een persoonlijke interesse en ik greep dan ook deze unieke kans een eerste kennismaking te maken met de praktijk. Het warme onthaal liet een positieve indruk bij me na. Vooral de eerste ontmoeting met de gevangenis en het gesprek met de voorzitter van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij, Henri Heimans, dat doorging in het gerechtsgebouw, waren voor mij twee hoogtepunten. En tot slot richt ik een bijzonder dankwoord tot mijn ouders en broer voor hun steun en vertrouwen alsook voor de kans die ik heb gekregen om verder te studeren. Zonder hen was dit alles onmogelijk geweest. i

4 INHOUDSTAFEL SAMENVATTING VOORWOORD i INHOUDSTAFEL ii LIJST VAN AFKORTINGEN iv LIJST VAN BIJLAGEN v INLEIDING: PROBLEEMSTELLING 1 HOOFDSTUK 1: DE INTERNERINGSMAATREGEL 5 1. Internering 5 2. Historiek 6 3. Actueel: de wet van 21 april Kritieken op het Belgische interneringssysteem De situatie internationaal Besluit 12 HOOFDSTUK 2: DE GEÏNTERNEERDE De geïnterneerde vanuit historisch perspectief Een heterogene groep Twee subgroepen van geïnterneerden Bejegening van de geïnterneerde Besluit 19 HOOFDSTUK 3: HULP- EN DIENSTVERLENING AAN GEÏNTERNEERDEN Historiek Reactie op het welzijnswerk vanuit academische hoek Regel- en wetgeving Hulp- en dienstverlening van de Vlaamse gemeenschap Besluit 32 ii

5 HOOFDSTUK 4: METHODOLOGIE Opzet Werkwijze Methode Onderzoeksluik 36 HOOFDSTUK 5: ONDERZOEKSLUIK De gevangenis te Gent Organisaties van Justitie: een korte toelichting Hulp- en dienstverleningsaanbod van de Vlaamse gemeenschap in de gevangenis van Gent Hulp- en dienstverleningsaanbod van de Vlaamse gemeenschap in de gevangenis van Gent: het praktijkonderzoek Conclusie van de onderzoeksresultaten 62 HOOFDSTUK 6: ALGEMEEN BESLUIT Besluit Kritische reflectie Beperkingen in deze masterproef Aanbevelingen tot verder onderzoek Relevante bijdrage van deze masterproef 72 LITERATUURLIJST 74 BIJLAGEN 82 iii

6 LIJST VAN AFKORTINGEN ADL Activiteiten Dagelijks Leven CAP Centraal AanmeldingsPunt CAW Centrum Algemeen Welzijnswerk CBM Commissie ter Bescherming van de Maatschappij CGG Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg DG UVSM Directoraat-Generaal Uitvoering van Vrijheidsberovende Straffen en Maatregelen DSCW Culturele Dienst ECPF Europees Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke Behandeling of Bestraffing EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens FOD Federale Overheidsdienst IBM Instelling tot Bescherming van de Maatschappij JWW Justitieel Welzijnswerk OLC Open Leercentrum PA Psychiatrische Afdeling PC Penitentiair complex PSD Psychosociale Dienst TB Trajectbegeleiding VAPH Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap VDAB Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding iv

7 LIJST VAN BIJLAGEN Bijlage 1 Begeleidende brief in verband met vraag tot toestemming tot gegevensverwerking 82 Bijlage 2 Overzicht hulp- en dienstverleningsaanbod van de Vlaamse Gemeenschap in de gevangenis van Gent 83 Bijlage 2 Interviewschema 84 Bijlage 4 Voorbeeld van interview 87 v

8 INLEIDING: PROBLEEMSTELLING Op 15 september 2004 telt België een totaal van 848 opgesloten geïnterneerden die verbleven in instellingen van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie. De penitentiaire bejegening van geïnterneerden is echter ondermaats (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). De wet van 9 april 1930 voorziet in een behandeling van de geïnterneerde, via een verblijf in een psychiatrische afdeling (PA) binnen het penitentiaire milieu. Tot op heden is de uitwerking daarvan weinig tot niet gerealiseerd (Beyens & Tubex, 2002). Hoewel er een nieuwe wet in opmaak is, wordt in België de internering geregeld door de wet ter bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten die dateert van 1 april 1964 (Goethals, 2002: 552). De interneringsmaatregel is een beveiligingsmaatregel gekoppeld aan een behandelingsopdracht. Tevens erkent de maatregel de geïnterneerde als geestesgestoorde delinquent (Goethals, 2002). Bijgevolg is een geïnterneerde volgens de wet een pleger van een strafbaar feit die lijdt aan een geestesstoornis (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). Wat blijkt, is dat men veelal niet komt tot een degelijke begeleiding en systematische behandeling, en dit wegens een gebrek aan financiële middelen en aan therapeutisch personeel. Indien er toch sprake is van behandeling, is deze slechts medicamenteus (Goethals, 2002). Geïnterneerden die in een penitentiaire instelling verblijven, dragen bijgevolg een grote last gezien niet alleen de detentie, maar tevens het gebrek aan behandeling en begeleiding negatieve gevolgen met zich kunnen meebrengen. Dit zorgt voor een belemmering van het psychosociaal functioneren (Goethals, 2002, Martens, 2007). België werd al herhaaldelijk berispt omwille van de ondermaatse penitentiaire bejegening van geïnterneerden (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). Zo veroordeelde het Europees Hof van de Rechten van de Mens België in het kader van het recht op vrijheid (Busshe, 2007). De sociale hulpverlening aan gedetineerden en geïnterneerden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Justitie en de Vlaamse Gemeenschap. In 1994 werd dit vastgelegd in een samenwerkingsakkoord tussen de staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie (Meyvis, 2002: 55). De verantwoordelijkheid van Justitie bestaat in het realiseren van een humane en welzijnsgerichte strafuitvoering. De Vlaamse Gemeenschap dient een sociale hulp- en dienstverlening te waarborgen aan personen in detentie en hun naastbestaanden (Bouverne- De Bie & Roose, 2008). Gedetineerden en geïnterneerden zijn bijgevolg zowel cliënten van Justitie, alsook patiënten van volksgezondheid en welzijn. Justitie heeft als opdracht het 1

9 toezicht op het naleven van de interneringsmaatregel en staat in voor de financiering van de beveiligingsaspecten van het zorgcircuit. Volksgezondheid en welzijn zorgt voor de behandeling, begeleiding en rehabilitatie van de geïnterneerde als patiënt (Goethals, 2002). Dat de situatie van de geïnterneerde, verblijvend in een penitentiaire instelling, hachelijk is, kan niet worden genegeerd. In de literatuur wordt vanuit verschillende invalshoeken kritieken geformuleerd, zoals de vaststelling dat er een gebrek is aan therapeutisch personeel en aan een aangepaste infrastructuur. Verder meent men dat het aanbod van gevangenisactiviteiten voor deze doelgroep minimaal is (Goethals, 2002). Omwille van de benarde omstandigheden van de geïnterneerde, wordt nagegaan over welke hulpbronnen men beschikt. In deze masterproef staat de volgende vraagstelling centraal: Hoe vullen extramurale organisaties, die instaan voor hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden, het aanbod jegens hen in teneinde tegemoet te komen aan het recht op de menselijke waardigheid en zo dus het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening te waarborgen?. Ondanks de vrijheidsberoving behouden geïnterneerden het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening (Interdepartementale Commissie Hulp- en Dienstverlening aan gedetineerden, 2000). Dit verwijst naar de opvatting dat geïnterneerden het recht op maatschappelijke dienstverlening kunnen effectueren teneinde een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (Meyvis, 2002: 40). Concreet gaat het hierbij om hulp- en dienstverlening van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op zes domeinen, namelijk deze van welzijn, gezondheidszorg, werk, onderwijs, cultuur en sport. Doel van de masterproef is zicht te krijgen op de manier waarop deze hulpen dienstverlening vorm krijgt. Het onderzoeksopzet heeft betrekking op een aantal partnerorganisaties van de Vlaamse Gemeenschap van de gevangenis te Gent. Uit de algemene vraagstelling worden een aantal deelvragen afgebakend, namelijk: I. Welke extramurale organisaties staan in voor de hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden? In dit onderdeel worden verschillende diensten van de Vlaamse Gemeenschap, die werkzaam zijn in het penitentiaire milieu, weergegeven. Uit de historische omschrijving van de hulp- en dienstverlening blijkt echter dat het aanbod vooral gericht is naar gedetineerden. Dit houdt niet in dat er geen hulp- en dienstverleningsaanbod is voor geïnterneerden; met de term gedetineerden verwijst men vaak naar de volledige populatie van gedetineerden, waaronder tevens geïnterneerden toe behoren. 2

10 In het onderzoeksluik wordt het aanbod van de bevraagde instanties omschreven. Vooreerst wordt het aanbod besproken in het kader van de Vlaamse Gemeenschap. Daarna volgen een aantal vragen over de geïnterneerde en het aanbod. Worden er voorwaarden gesteld om beroep te kunnen doen op het aanbod? En aan welke behoeften tracht men tegemoet te komen? Wat betekent voor de organisatie zinvolle hulp- en dienstverlening? Deze en andere vragen worden in dit onderdeel behandeld. II. Hoe verhouden deze organisaties zich ten aanzien van de geïnterneerden? Geïnterneerden kennen een complexe problematiek. Niet alleen dragen ze een pathologische geestestoestand met zich mee, met soms een combinatie van verschillende ziektebeelden, maar daarnaast verblijven ze in het penitentiaire milieu, waar het vaak aan de nodige behandeling en begeleiding ontbreekt. Dit zijn allerhande factoren die het leven van de geesteszieke delinquent er niet minder eenvoudig op maken. Met betrekking tot het onderzoeksluik wordt de plaats van de geïnterneerde in het aanbod nagegaan. Daarnaast wordt gepeild naar de bejegening van de geïnterneerde, met onder andere vragen rond de psychiatrische problematiek en hoe er wordt omgegaan met de seksuele delinquent en de geïnterneerde met een verstandelijke beperking. III. Wat zijn de ervaringen van de hulp- en dienstverleners in de uitoefening van het aanbod aan geïnterneerden? In het werken met geïnterneerden kan men stuiten op een aantal problemen. Het gaat hierbij om moeilijkheden, zoals een diversiteit aan psychiatrische problematieken, maar ook om spanningen, zoals deze tussen het publieke welzijn en het welzijn van de gedetineerde. De samenleving neemt bijvoorbeeld vaak een intolerante houding in ten aanzien van geïnterneerden en personen in detentie (Lea et al., 1999). In deze subvraag wordt nagegaan welke moeilijkheden en spanningen de dienst ondervindt. Met betrekking tot de paradoxen welzijn van de geïnterneerde versus publieke welzijn en gevaar versus veiligheid wordt gepeild naar de wijze waarop de organisatie hier mee omgaat. Of deze moeilijkheden, spanningen en dilemma s van invloed zijn op het handelen van de professional of de dienst zal al dan niet blijken. Met deze masterproef wordt nagegaan of de geïnterneerde tot de vergeetput van de maatschappij behoort of dat er wel degelijk organisaties zijn met een aanbod opdat de betrokkene een min of meer zinvolle invulling kan geven aan zijn penitentiair verblijf. Het behouden van de grondrechten, de aanwezige hulp- en dienstverlening, de humanisering 3

11 van de strafuitvoering en dergelijke meer, zijn allerhande zaken die verwijzen naar een maatschappelijk perspectief op de detentie. Hierin schuilt de maatschappelijke relevantie van mijn onderzoek, weliswaar vertrekkende vanuit de verschillende organisaties naar de geïnterneerde toe. Tevens kan het een aanzet betekenen tot het nadenken en reflecteren over de interneringssituatie. Naar wetenschappelijke relevantie toe draagt deze masterproef kennis bij ten aanzien van de organisaties die instaan voor deze hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden. De onderzoeksvragen in deze masterproef worden gestaafd met bevindingen uit de (internationale) literatuur. Op die manier worden wetenschappelijke inzichten vanuit de theorie gekoppeld aan de bevindingen uit het onderzoek. De interesse voor deze doelgroep is gegroeid met het maken van een paper voor het vakonderdeel Cartografie, tijdens het schakelprogramma tot de master in het sociaal werk. Hierin heb ik het over de detentie van geïnterneerden in gevangenissen en werd vastgesteld dat er weinig tegemoet worden gekomen aan de complexe situatie van geïnterneerden. Deze paper betekende een aanzet tot deze masterproef, waarin beslist werd zich te richten op het al dan niet aanwezige hulp- en dienstverleningsaanbod voor geïnterneerden. De literatuurstudie van deze masterproef bestaat uit drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk vangt aan met een bespreking van de interneringsmaatregel, onder andere vanuit de historische en actuele situatie. Het tweede hoofdstuk heeft als onderwerp de geïnterneerde, waarin nagegaan wordt wie deze persoon nu is. In het derde hoofdstuk wordt de hulp- en dienstverlening van de Vlaamse Gemeenschap aan geïnterneerden toegelicht. Er wordt ondermeer nagegaan op welke domeinen de Vlaamse Gemeenschap actief is en welke moeilijkheden men mogelijks ondervindt in het werken met geïnterneerden. In het vierde hoofdstuk wordt de methodologie uitgezet, zodat in hoofdstuk vijf kan overgegaan worden tot het onderzoeksluik. Hierin worden de resultaten van het onderzoek uiteengezet Het zesde en laatste hoofdstuk omvat het algemeen besluit, waarin ondermeer de bevindingen uit de literatuurstudie en deze uit het onderzoeksgedeelte aan elkaar worden gekoppeld. 4

12 HOOFDSTUK 1: DE INTERNERINGSMAATREGEL In wat volgt, wordt de interneringsmaatregel besproken volgens de wet van 1 juli 1964 zoals deze nu actueel van kracht is. Daarna wordt de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij omschreven, die met de nieuwe wet van 21 april 2007 zal worden afgeschaft en vervangen wordt door strafuitvoeringsrechtbanken (Heimans, 2009). Vervolgens wordt een historische beschrijving van deze maatregel geïllustreerd, startend in de 18 de eeuw. Daarna worden de wet ter bescherming van de maatschappij van 9 april 1930 en de wet van 1 juli 1964 besproken met als slot een beschrijving van de huidige interneringssituatie met de nieuwe interneringswet van 21 april Het Belgische interneringssysteem bleef niet onberoerd. Bijgevolg worden een aantal kritieken weergeven. Daarna wordt over de grenzen heen gekeken, met een korte weergave over de interneringssituatie in een aantal landen. 1. INTERNERING De interneringsmaatregel De internering is een beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur, uitgesproken door de rechtbank en dit op basis van de Wet tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers (Casselman, 1997). Verdachten kunnen onderworpen worden aan een dwangverpleging indien er voldaan wordt aan drie voorwaarden. Ten eerste moet er sprake zijn van een wanbedrijf of misdaad. De internering wordt bijgevolg niet opgelegd in geval van overtredingen en wanbedrijven. Ten tweede moet de verdachte zich in een staat van krankzinnigheid, een ernstige graad van geestesstoornis of zwakzinnigheid bevinden die hem ongeschikt maakt om zijn daden te beheersen en dit op het moment van de berechting (Goethals, 2002). Het Belgisch Strafwetboek stelt dat men pas gestraft kan worden indien de betrokkene schuldig is en naar de mate van de schuld. De wet geeft aan dat er ten aanzien van personen met stoornissen geen strafrechtelijke schuld en strafrechtelijke aansprakelijkheid kan worden toegekend. Er is geen misdrijf gepleegd in het geval de betrokkene niet uit vrije wil heeft gehandeld (Casselman, 1997). Krankzinnigheid verwijst naar psychiatrische stoornissen zoals psychose, dementie en depressieve en manische syndromen. Zwakzinnigheid houdt een laag IQ in alsook lichtere vormen van zwakzinnigheid die gepaard gaan met een gebrekkig sociaal functioneren en een abnormaal agressief of onverantwoord gedrag. Met ernstige psychiatrische stoornissen worden onder andere persoonlijkheidsstoornissen, alcohol- en drugsproblemen en seksuele stoornissen bedoeld. Belangrijk is dat de stoornis aanleiding geeft tot het niet kunnen controleren van de eigen daden; de aanwezigheid van de stoornis op zich is geen reden tot internering. Ten 5

13 derde moet er sprake zijn van sociale gevaarlijkheid (Goethals, 2002). Gedetineerden, en met name veroordeelden voor misdaden en wanbedrijven, die tijdens de detentie lijden aan stoornissen zoals omschreven in de wet, kunnen worden geïnterneerd volgens artikel 21 van de Wet tot Bescherming van de Maatschappij (Goethals, 2002). De interneringsmaatregel heeft bijgevolg een dubbele finaliteit. Enerzijds wordt de geestesgestoorde delinquent verwijderd uit de maatschappij met de bedoeling te voorkomen dat hij nieuwe slachtoffers maakt. Anderzijds wordt de geïnterneerde onderworpen aan een psychiatrische behandeling (Cosyns et al., 2007). De Commissie ter Bescherming van de Maatschappij De Commissie ter Bescherming van de Maatschappij (CBM) is een speciale commissie bevoegd voor de uitvoering van de interneringsmaatregel (Goethals, 2002). Elke CBM is verbonden aan psychiatrische annexen van arresthuizen en is voor een bepaald territorium bevoegd. Zo is de CBM Gent bevoegd voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Een Hoge Commissie ter Bescherming van de Maatschappij in Brussel is een beroepscommissie. Het bevoegde CBM is deze van de regio waar de geïnterneerde het (hoofd)misdrijf pleegde. De CBM kent een aantal taken. Een eerste betreft het aanwijzen van de inrichting waarin de interneringsmaatregel zal worden uitgevoerd. Deze kan plaatsvinden in overheidsinstellingen, zoals (bijzondere) Afdelingen Sociaal Verweer in de penitentiaire inrichtingen en in een Inrichting ter Bescherming van de Maatschappij (IBM), of in particuliere psychiatrische inrichtingen. Daarnaast is de CBM beslast met de overbrenging van de geïnterneerde naar een andere inrichting. Ten derde kan de commissie de geïnterneerde onder bepaalde voorwaarden een vorm van beperkte vrijheid toestaan, bijvoorbeeld om een opleiding te volgen of een beroep uit te oefenen. Een laatste opdracht heeft te maken met de invrijheidstelling op proef of de definitieve invrijheidstelling (Goethals, 2002). 2. HISTORIEK Met de wet ter bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers van 9 april 1930 werd de interneringsmaatregel in België ingevoerd (Goethals, 2002). Krankzinnigen in de 19 de eeuw In de 18 de eeuw leefde het idee dat krankzinnigen die een misdrijf hadden gepleegd niet gestraft mochten worden: ze hadden geen besef van hun daden en konden daar niet voor 6

14 verantwoordelijk worden gesteld. Men kon hen wel opsluiten, eventueel in de gevangenis, maar deze opsluiting werd niet als straf beschouwd. In artikel 64 van het Strafwetboek van 1810 werd de strafrechtelijke onverantwoordelijkheid van krankzinnigen vastgelegd; in 1867 werd dit artikel 71 van het Strafwetboek (Goethals, 1997). Op grond van dit artikel kon een beklaagde van vervolging ontslagen of vrijgesproken worden, of in een krankzinnigeninrichting worden opgenomen waar de betrokkene werd onderworpen aan regels die golden voor gewone krankzinnigen. Vanaf 1850 werd de praktijk geregeld door de wetgeving op de collocatie. Veroordeelde of in beschuldiging gestelde zieken mochten niet langer vermengd worden met gewone zieken. Tijdens deze periode bleek dat rechters de notie krankzinnigheid breed interpreteerden en andere vormen van geestesstoornis met krankzinnigheid associeerden (Van De Kerckhove, 1987, in Goethals, 1997). De aanpak van geesteszieke delinquenten bleef eind 18 de, begin 19 de eeuw niet onberoerd. Er werd onder andere kritiek geuit op het feit dat niet volledig toerekeningsvatbare delinquenten veroordeeld werden tot lichte(re) straffen. Daarnaast werd vastgesteld dat (bijna) volledig ontoerekeningsvatbaren ontslagen of vrijgesproken werden van rechtsvervolging en opgesloten werden in krankzinnigeninrichtingen. Een mogelijke oplossing werd gezocht in het hervormen van de strafwet en in een wet op de abnormale wetsovertreders. Tevens werd hierbij gezocht naar oplossingen binnen de grenzen van de bestaande strafwet In 1920 richtte toenmalige minister van Justitie Vandervelde de Penitentiair Antropologische Dienst op, wat de oprichting van psychiatrische annexen in de gevangenissen met zich meebracht (Vervaeck, 1924, in Goethals, 1997). De wet ter bescherming van de maatschappij, 9 april 1930 Op 1 januari 1931 ging de wet ter bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers van 9 april 1930 van kracht (Goethals, 2002: 552). Deze wet maakte het mogelijk om verdachten, die een misdrijf of een wanbedrijf hebben gepleegd, en die zich op het ogenblik van de berechting bevinden in een staat van krankzinnigheid, een ernstige graad van geestesstoornis of zwakzinnigheid die hen ongeschikt maakt om hun daden te beheersen aan een dwangverpleging (de internering) of aan een psychiatrische observatie (inobservatiestelling) te onderwerpen (Goethals, 2002: 552). Eén van de vernieuwingen van deze wet was de inobservatiestelling, een maatregel waarbij de beklaagde onderworpen wordt aan een medische observatie. Na deze periode werd de betrokkene geïnterneerd of opgesloten in het arrest- of strafhuis. Daarnaast kon de rechter een verdachte die leed aan een psychische stoornis dwingen tot een dwangverpleging of internering. Ten gevolge van deze maatregel diende de betrokkene in de PA van de strafinrichting te verblijven totdat er 7

15 een verbetering van de geestesgesteldheid werd vastgesteld en hij niet langer als sociaal gevaarlijk werd beschouwd. In de beginperiode van de nieuwe wet werd de internering vaak opgelegd, vermoedelijk doordat rechters een ruime interpretatie gaven aan de omschrijving van abnormaal. Zo paste men de wet toe op sociaal-gevaarlijken (personen die ernstige delicten pleegden en recidivisten) en op betrokkenen gekenmerkt door debiliteit of met een geestesstoornis. Tevens bleek er een discretionaire toepassing van de wet: daders van zware feiten werden geïnterneerd en niet gestraft en werden na een korte periode van hechtenis terug in vrijheid gesteld. Delinquenten van lichte feiten, daarentegen, kregen de interneringsmaatregel opgelegd gedurende lange perioden (Vienne, 1947, in Goethals, 1997). Tot slot kwamen geïnterneerden in de gevangenissen terecht omwille van het ontbreken van speciale inrichtingen (Goethals, 1997). De wet van 1 juli 1964 In 1953 werd de wet grondig onderzocht door de commissie Cornil-Braffort, wat leidde tot het wetsontwerp van 2 september 1960, en wat later de wet van 1 juli 1964 zou worden (Goethals, 1997). De commissie Braas legde de basis voor de wet van 1964 (Goethals & Robert, 2007). Deze nieuwe wet wijzigde een aantal zaken van de bestaande wet (Goethals, 1997). Zo maakte de wet van 1 juli 1964 de duurtijd van de internering onbepaald, waarborgde beter de rechten van de verdediging en kende uitgebreidere bevoegdheden toe aan de commissies ter bescherming van de maatschappij (Goethals & Robert, 2007). Met de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling van 5 maart 1998 kwam er een wijziging in de titel en werd de wet ter bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten (Goethals, 2002: 552). Kritieken op de wet van 9 april 1930 en op de wet van 1 juli 1964 Zowel de wet van 9 april 1930 als deze van 1 juli 1964 kwamen onder vuur te liggen. Bepaalde kritieken gelden nog tot op vandaag. Zo varieerde de kans op internering tussen de verschillende arrondissementen en was er een onevenredigheid tussen de lengte van de maatregel en het gepleegde misdrijf. Het gevaarlijkheidscriterium wordt ofwel niet gevolgd ofwel breed geïnterpreteerd. Ten aanzien van de CBM s heeft men bedenkingen op de samenstelling, werkwijze en besluitvorming en op het ontbreken van een gemeenschappelijke procedure en beleid. In verband met de invrijheidstelling op proef luidt dat de beslissingen, motiveringen en de voorwaarden een stereotiep karakter kennen. Het gebrek aan therapeutisch personeel, aangepaste infrastructuur en een medicamenteuze 8

16 behandeling wordt eveneens aangekaart. Daarnaast worden weinig pogingen ondernomen tot een wetenschappelijke, therapeutische behandeling. Doordat private organisaties zich weigerachtig opstellen ten aanzien van deze doelgroep, komt het voor dat geïnterneerden opgesloten worden in niet aangepaste instellingen (Goethals, 2002). 3. ACTUEEL: DE WET VAN 21 APRIL 2007 Naar aanleiding van de kritieken op de interneringswetgeving en een aantal externe gebeurtenissen, denk bijvoorbeeld aan de verdwijningen van en de moorden op Stacy en Nathalie in 2006, werd op 10 januari 2007 de huidige wet als ontwerp ingediend in het parlement. Reeds voor deze datum werden al enkele wetsvoorstellen voorgelegd. De commissie Delva, werkzaam van 1996 tot 1999, speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van de nieuwe wet Het rapport. Delva vatte de kritieken op de huidige wetten samen en stelde een aantal oplossingen voor (Goethals & Robert, 2007). Deze nieuwe wet heft de wet van 1 juli 1964 op en omvat een aantal nieuwe krachtlijnen (Heimans, 2007). De nieuwe wet vervangt met het concept geestesstoornis de begrippen krankzinnigheid, ernstige staat van geestesstoornis en zwakzinnigheid. In de beslissing tot internering wordt met de nieuwe wet niet alleen rekening gehouden met het wilsvermogen (het controleren van daden) als criterium enerzijds, maar anderzijds met het intellectueel (of onderscheidings)vermogen van de betrokkene. Verder dient de geestesstoornis het controleren van de daden ofwel volledig doen verdwijnen ofwel ernstig aantasten. Bijgevolg zal de rechter ofwel beslissen tot straffen ofwel de internering opleggen, wat niet evident is in geval van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Door de ruimere definitie zullen meer delinquenten onder de wetgeving van de internering vallen (De Clerck & Van Steenbrugge, 2007). De nieuwe definitie van het begrip internering luidt bijgevolg: de internering is een veiligheidsmaatregel, die ertoe strekt de maatschappij te beschermen, en de geïnterneerde, persoon met een geestesstoornis, te verzorgen om zijn reïntegratie in de maatschappij mogelijk te maken (Heimans, 2007). Een tweede innovatie in de interneringswet is het psychiatrisch deskundigenonderzoek dat uitgevoerd dient te worden vóór de rechter zich uitspreekt over de internering (De Clerck & Van Steenbrugge, 2007). Deze innovatie in de wet verwijst ondermeer naar de kritiek op het feit dat expertise in de huidige wet niet verplicht en vaak kwalitatief zwak is (Goethals & Robert, 2007). De deskundige dient te beoordelen of de persoon op het ogenblik van de feiten alsook op het moment van het onderzoek, leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden teniet heeft gedaan of ernstig heeft aangetast. Verder dient de causaliteit worden nagegaan tussen de geestesstoornis en de feiten, en de mogelijkheid dat de betrokkene nieuwe misdrijven pleegt. Daarnaast moet 9

17 worden vastgesteld of en hoe de persoon kan worden behandeld, begeleid en verzorgd met het oog op zijn reïntegratie in de maatschappij (Heimans, 2007). Met betrekking tot de beslissing tot de internering worden de uitgangspunten van de huidige wet behouden: het onderscheid tussen straf en maatregel, en het opleggen van de interneringsmaatregel bij wanbedrijven en misdaden (Goethals & Robert, 2007). De rechtspositie van de geïnterneerde veroordeelde (artikel 21 van de huidige wet) wordt met de nieuwe wet aangepast (Heimans, 2007). Gevaarlijk gestraften kunnen namelijk bij het naderen van hun strafeinde geïnterneerd worden zonder enige vorm van proces, waardoor de gedetineerde zich niet kan verdedigen. Er is hierbij sprake van een schending van de fundamentele mensenrechten (De Clerck & Van Steenbrugge, 2007). Naar de uitvoering van de interneringswet toe, werden een aantal procedureregels opgesteld. Artikel 25, bijvoorbeeld, stelt dat de invrijheidstelling op proef pas toegekend kan worden aan een geïnterneerde die eerder uitgangspermissies, verloven, beperkte detentie of elektronisch toezicht werd toegekend (Heimans, 2007). Een grote verandering die de nieuwe wet met zich meebrengt, is de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken. Dit betekent dat de CBM s en de Hoge commissie zullen afgeschaft worden en dat er voortaan één rechtbank bevoegd zal zijn voor de uitvoering van de straffen en de interneringsmaatregel (Heimans, 2007). Kenmerkend aan de strafuitvoeringsrechtbanken is de professionalisering van het beslissend college over de uitvoering van de interneringsmaatregelen. De leden zullen voltijds en permanent zetelen, in tegenstelling tot de huidige situatie, waar beroep wordt gedaan op de welwillendheid van de leden (Heimans, 2007). De nieuwe wet van 21 april 2007 werd geacht van kracht te gaan op 1 januari Tot op heden is dit niet het geval. De overdracht van de uitvoering van de interneringsmaatregelen aan de strafuitvoeringsrechtbanken wordt eveneens uitgesteld. (Commissie tot Bescherming van de Maatschappij te Gent, 2008). Uit de praktijk wordt vernomen dat er opnieuw gesleuteld wordt aan deze wet en dat deze zal omgevormd worden tot een nieuwe wet die mogelijks van kracht gaat in De strafuitvoeringsrechtbanken zijn tot op heden nog niet bevoegd voor geïnterneerden, wel oordelen ze over straffen van meer dan drie jaar (Heimans, 2009). 4. KRITIEKEN OP HET BELGISCHE INTERNERINGSSYSTEEM Na een bezoek van het Europees Comité ter Preventie van Foltering en Onmenselijke Behandeling of Bestraffing (ECPF) in 1993 aan een aantal gevangenissen in België werd onder andere vastgesteld dat, wat de meeste penitentiaire inrichtingen betreft, de psychosociale en de socio-educatieve sector ondermaats is (Meyvis,1995). Naar 10

18 geïnterneerden toe bleek het niveau van de verzorging in alle opzichten onder een aanvaardbaar minimum te liggen. De opvangmogelijkheden van psychiatrische en psychologische behoeften van de algemene populatie gedetineerden bleken eveneens ontoereikend te zijn (Cosyns, 1995a). Omtrent de problematiek van drugsverslaafden in de gevangenis werd een zorgwekkende toestand vastgesteld, onder andere omwille van het groot aantal drugsgebruikers in de gevangenissen (Wilboorts, 1995). In 1997 bezocht het ECPF België opnieuw en stelde dat de bezochte gevangenissen dienden te voorzien in voldoende psychiatrisch en verpleegkundig personeel en in een verbetering van de hygiënische en leefomstandigheden. Een therapeutische omgeving diende eveneens verwezenlijkt te worden. Na een volgend bezoek in 2001 bleek enkel dat de instelling voor sociaal verweer Les Maronniers in Doornik maatregelen had getroffen. Belangrijk in deze problematiek is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Vaak blijkt dat artikel 3 EVRM wordt geschonden, namelijk het artikel dat stelt dat niemand mag onderworpen worden aan folteringen noch aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen (Van Steenbrugge, 2005: 312). Tengevolge van het schenden van een aantal artikels van het EVRM werd België al ettelijke malen veroordeeld. De opsluiting van geïnterneerden in de gevangenis roept eveneens vragen op (Busshe, 2007). Geïnterneerden in de penitentiaire instelling komen vaak, wegens plaatsgebrek en overbevolking in de psychiatrische annexen, terecht tussen gewone gedetineerden. Daarnaast is er gebrek aan gespecialiseerd personeel en aan systematische en individuele behandeling, door een tekort aan middelen (Goethals, 2002). In België worden personen in de gevangenis niet onmiddellijk psychisch gescreend. Wat vooral voor mensen met suïcidale neigingen problematisch is (Van Steenbrugge, 2005). Deze situatie staat in contrast met het Canadese gevangenissysteem, waar behandelingsprogramma s zijn ontwikkeld voor verschillende groepen delinquenten, zoals zeden- en geweldsdelinquenten, en gedifferentieerd zijn naar problematiek, intensiteit en fase in het detentietraject (de Kogel & Nagtegaal, 2006). Uiteraard hoeft niet alles wat geïnterneerden betreft in een negatief daglicht worden gesteld. Zo kreeg centrum Obra, een dagcentrum voor volwassenen met een handicap, de Prijs Mensenrechten van de Liga voor Mensenrechten voor het project Ontgrendeld, dat instaat voor begeleiding van geïnterneerden opgesloten in de gevangenis (De Morgen, 2007). 5. DE SITUATIE INTERNATIONAAL In een onderzoek van Nederland werd nagegaan hoe er omgegaan wordt met plegers van ernstige geweld- of zedendelinquenten met een psychische stoornis in Engeland, Duitsland, Canada, Zweden en België (de Kogel & Nagtegaal, 2006). Nederland kent het TBS-systeem, of de terbeschikkingstelling, en is een maatregel die behandeling oplegt aan daders van 11

19 zware delicten met een psychiatrische stoornis. Doelstelling is het garanderen van de veiligheid voor de samenleving. De wetgeving kan tevens beslissen de dader gedeeltelijk verantwoordelijk te achten voor het delict (Dienst Justitiële Inrichtingen, 2009). In Engeland kunnen dergelijke delinquenten via een gedwongen opname behandeld worden in een (forensisch) psychiatrisch ziekenhuis. Daarnaast kan men gedetineerd worden op basis van een levenslange veroordeling of ter bescherming van de maatschappij. In Duitsland wordt een strafrechtelijke maatregel opgelegd aan personen met een psychische stoornis. Men kan tevens gedwongen opgenomen worden in een forensisch psychiatrisch ziekenhuis. Daarnaast is er de Sicherungsverwahrung, beschouwd als een preventieve detentie ter bescherming van de maatschappij. Verder kent Duitsland de ondertoezichtstelling die verplicht wordt opgelegd na een gevangenisstraf langer dan twee jaar alsook na de gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis. In Canada bestaat de wetgeving voor geïnterneerden eveneens uit een gedwongen opname in een forensisch psychiatrisch ziekenhuis. Veroordeelden van een ernstig geweld- of zedendelict kunnen levenslang gedetineerd worden ter bescherming van de maatschappij. Canada kent preventieve toezichtmaatregelen, de Peace Bonds. In Zweden worden delinquenten met een ernstige psychische stoornis veroordeeld tot forensisch psychiatrische zorg (de Kogel & Nagtegaal, 2006). 6. BESLUIT De wet ter bescherming van de maatschappij van 9 april 1930 streeft met de interneringsmaatregel een dubbele finaliteit na. Enerzijds is er het beschermen van de maatschappij en anderzijds het onderwerpen van de geïnterneerde aan een psychiatrische behandeling. De behandeling bleek echter een fiasco, ook met de wet van 1 juli 1964 (Cosyns et al., 2007). De wet van 21 april 2007, die nog steeds niet van kracht is, brengt een aantal innovaties met zich mee, zoals het hanteren van het concept geestesstoornis en de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken. De interneringssituatie bleef niet onberoerd; ondermeer het ECPF uitte kritiek op het Belgische systeem en dit onder andere op het plaatsgebrek en overbevolking in de gevangenissen (Goethals, 2002). Uit een korte uitleg over de internationale situatie in een aantal landen, blijkt dat het voornamelijk gaat om een maatregel waarin een gedwongen behandeling wordt opgelegd Dit is ondermeer het geval in Engeland en Canada. Verder is het in landen zoals Duitsland mogelijk een detentie op te leggen en zijn er landen die preventieve maatregelen nemen, zoals Canada. 12

20 HOOFDSTUK 2: DE GEÏNTERNEERDE In het voorgaande werd vaak over de geïnterneerde gesproken, de vraag is wie in feite de geïnterneerde is. De internering wordt in België geregeld door de wet tot Bescherming van de Maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van seksuele strafbare feiten. De geïnterneerde is met andere woorden een pleger van een strafbaar feit die aan een geestesstoornis lijdt (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). Met de nieuwe wet van 2007 worden de concepten krankzinnigheid, ernstige staat van geestesstoornis en zwakzinnigheid vervangen door geestesstoornis (Vandenbroucke, 2007). In dit hoofdstuk wordt vooreerst de geïnterneerde met zijn geestesziekte vanuit een historisch perspectief belicht. Gezien de heterogeniteit van deze populatie worden een aantal deelaspecten besproken, zoals mogelijke psychiatrische stoornissen en het sociobiografisch en het delinquentieprofiel. Een ander onderscheid kan gemaakt worden in de status van de interneringsmaatregel: de (niet) vrijheid op proef. De seksuele delinquent en de geïnterneerde met een verstandelijke beperking vormen een specifieke subgroep binnen de populatie van geïnterneerden. Hierover volgt een woord uitleg. Tot slot wordt de bejegening van de geïnterneerde, voornamelijk vanuit de hoek van het aanbod en vanuit de samenleving, nader geïllustreerd. 1. DE GEÏNTERNEERDE VANUIT HISTORISCH PERSPECTIEF Overal ter wereld en in elke eeuw doorheen onze geschiedenis hebben mensen met psychische problemen te kampen (gehad). Geesteszieke delinquenten zijn bijgevolg geen nieuwe fenomenen (Goethals, 1997). Historisch gezien werd de geesteszieke beschouwd als een sociale last die bij burgers het beeld opriep van een zekere monsterachtigheid en geweld en niet altijd een eigen bestaan kreeg binnen de samenleving. In het Verenigd Koninkrijk stelde de wetgeving rond 1800 dat de geesteszieke delictpleger gescheiden diende te worden van de andere gekken op basis van gevaarlijkheid. Van daaruit groeide een samengaan tussen de psychiatrie en de criminologie, wat leidde tot de forensische psychiatrie (Jacob et al., 2008). Na de Franse Revolutie in 1789 werd waanzin voor het eerst als ziekte benaderd en psychologisch behandeld, met de reïntegratie in de maatschappij als vooruitzicht. (Bleyaert, Desmet, Marysse & Vandekerckhove, 2007). Het behandelen van de geesteszieke groeide niet zozeer vanuit een behoefte aan zorg, dan wel als reactie op sociale terreur. Zorgverstrekkers richtten zich op het beschermen van de maatschappij en niet op het behandelen van de individuen (Foucault, 2005, in Jacob et al., 2008). Gedurende een lange tijd werd een geestesziekte beschouwd als een immorele vorm van deviant gedrag, wat om een gelijkaardige behandeling vroeg, namelijk deze van sociale 13

21 exclusie. Zwakzinnigheid werd het subject van sociale antipathie, waardoor opsluiting de methode was om een geesteszieke te controleren en uit te sluiten (Castel, Castel & Lovell, 1979, in Jacob et al., 2008). Het opsluiten van geïnterneerden en het opleggen van een verplichte behandeling van de psychiatrische stoornis wordt gelegitimeerd vanuit het belang van het welzijn van de patiënt alsook van het publieke welzijn (Adshead et al., 2005). 2. EEN HETEROGENE GROEP De geïnterneerde is een persoon die sociaal deviante gedragingen stelt. Er is hierbij sprake van afwijkend gedrag ten aanzien van een maatschappelijke norm dat als onaanvaardbaar wordt beschouwd (Cosyns, 1995b). Met psychiatrische stoornissen wordt verwezen naar pathologische geestestoestanden (Gorenstein, 1992, in Cosyns, 1995b). De betrokkene lijdt aan een klinisch herkenbaar syndroom, dat zorgt voor een beperking van het dagelijkse leven van de patiënt en/of zijn omgeving. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een op wetenschappelijk gefundeerd begrippenkader en is er een consensus onder de deskundigen om het fenomeen als stoornis te aanzien (Cosyns, 1995b). Psychiatrische problematieken De populatie van geïnterneerden is een heterogene groep en kan, wat de psychiatrische problematiek betreft, opgesplitst worden in subgroepen. Zo zijn er geïnterneerden met psychotische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, een verstandelijke handicap, seksuele delinquenten en personen met een alcohol- en drugsproblematiek (Goris, 1999, in Vanden Hende et al., 2005). Omwille van de specifieke noden en behoeften van de geïnterneerde is een aangepaste aanpak vereist (Brad & Heimans, 2003, in Vanden Hende et al., 2005). De nieuwe wet maakt gebruik van het concept geestesstoornis. Het gaat hierbij om personen met normale en abnormale kenmerken, psychopathie, persoonlijkheidsstoornissen (bijvoorbeeld borderline), mengbeelden (met seksuele gedragsproblemen, antisociaal reageren en dergelijke) en seksueel deviante en delinquente handelingen (Vandenbroucke, 2007). Er kan tevens sprake zijn van meerdere psychiatrische diagnoses; ook wel comorbiditeit genoemd. Het gaat hierbij om verschillende psychiatrische aandoeningen: persoonlijkheidsstoornissen, schizofrenie en andere psychotische stoornissen, mentale handicap, parafilieën, stoornissen rond middelengebruik of middelenafhankelijkheid, impulscontrolestoornissen en andere. Hoewel men vroeger vaststelde dat psychiatrische stoornissen en vooral psychosen niet méér voorkomen bij de populatie verblijvend in de gevangenis dan bij de algemene populatie, blijkt uit recentere studies het tegendeel waar. 14

22 Het aandeel personen dat lijdt aan psychotische stoornissen ligt hoger in een penitentiaire instelling dan bij de algemene bevolking (Coté & Hodgins et al., 1990, in Zoccali et al., 2008). Omwille van het groot aantal stoornissen in de gevangenissen, wordt er zelfs gesteld dat penitentiaire inrichtingen ziekenhuizen vervangen (Gunn, 2000). Op beleidsmatig vlak maakt men een onderscheid naargelang de graad van gevaarlijkheid. De geïnterneerden worden hierbij onderverdeeld in drie groepen: de low risk, medium risk en high risk groep. De eerste groep, de low risk, bevat geïnterneerden die terecht kunnen in de reguliere hulpverlening waar geen bijkomende voorzorgen dienen genomen te worden. Tot de medium risk groep behoren geïnterneerden die, mits een aantal aanpassingen, opgenomen worden in de hulpverlening. Zo moeten deze diensten de veiligheid van de betrokkene en van de maatschappij garanderen. De high risk bevat geïnterneerden die als vluchtgevaarlijk, onbehandelbaar en zeer gevaarlijk worden beschouwd. Deze doelgroep dient opgevangen te worden in een gesloten inrichting met een maximale veiligheidsinfrastructuur (Vanden Hende et al., 2005). Sociobiografisch en delinquentieprofiel Wat het sociobiografisch profiel van de geïnterneerde betreft, blijkt dat deze doelgroep hoofdzakelijk uit mannen bestaat; slechts drie procent van de populatie geïnterneerden zijn vrouwen (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). Het grootste deel van de opgesloten geïnterneerden kent een leeftijd tussen 26 en 45 jaar; ongeveer één tiende is 25 jaar of jonger. De cijfers gelden voor geïnterneerden opgesloten in instellingen van de FOD Justitie (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). Met betrekking tot het delinquentieprofiel, gaat het vaak om delicten met (zwaar) geweld of levensdelicten, seksuele delicten, vermogensdelicten (met geweld) of brandstichting (Vettenburg, 2008). Geïnterneerden (niet) vrij op proef Onder de geïnterneerden kan een onderscheid worden gemaakt tussen geïnterneerden niet vrij op proef en geïnterneerden vrij op proef. Geïnterneerden niet vrij op proef ondergaan een effectieve interneringsmaatregel en worden opgesloten in overheidsinstellingen van Justitie. Het gaat hierbij om PA s, de IBM en gewone strafinrichtingen of het penitentiair complex (PC) (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). In België is er één IBM, namelijk in Paifve (Wallonië) (De Waele, 1983, in Cosyns et al. 1997). Daarnaast kunnen deze geïnterneerden geplaatst worden en verblijven hiervoor in de IBM of in private psychiatrische ziekenhuizen, projecten beschut wonen, homes en dergelijke. Geïnterneerden vrij op proef ondergaan geen effectieve maatregel van 15

23 internering. Dit op voorwaarde dat er een verbetering in de geestestoestand van de betrokkene wordt vastgesteld alsook dat de reclasseringsvoorwaarden zijn vervuld. Deze geïnterneerde wordt doorverwezen naar een residentiële of ambulante hulpverleningssetting (Cosyns, D Hont, Janssens, Maes & Verellen, 2007). 3. TWEE SUBGROEPEN VAN GEÏNTERNEERDEN Twee specifieke subgroepen van geïnterneerden zijn geïnterneerden met een seksuele problematiek en zij met een verstandelijke handicap. In het kader van het onderzoeksopzet wordt gekozen deze twee groepen te bespreken. De seksuele delinquent De overheid gaf, onder andere naar aanleiding van de zaak Dutroux in 1996, prioriteit aan de implementatie van de wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen (Cosyns, 2000: 7). Seksueel misbruik en seksueel geweld zijn ernstige feiten en berokkenen zware gevolgen aan de slachtoffers. Sinds de jaren negentig worden daders van seksuele feiten enerzijds repressief benaderd en anderzijds is er de (gedwongen) behandeling en begeleiding in gespecialiseerde centra, wat naar het controleaspect verwijst (Cosyns, 2000). De seksuele delinquent, die een straf of interneringsmaatregel kan worden opgelegd, vormt een specifieke doelgroep, waarvoor een zekere publieke en professionele bezorgdheid is gegroeid. Belangrijk in de behandeling en begeleiding is de attitude van de professional (Lea et al., 1999). In Engeland en Wales worden penitentiaire beambten in de behandelingsprogramma s ingeschakeld, waarvoor ze een opleiding genoten. Doel is dat elk teamlid vanuit een zelfde invalshoek vertrekt. Tevens is er op die manier meer personeel beschikbaar in de behandeling van de seksuele delinquent (Grubin & Thornton, 1994, in Tubex, 2000). Uit onderzoek blijkt dat professionelen die nauw samenwerken met seksuele delinquenten een positievere attitude kennen ten aanzien van deze doelgroep. Een positieve houding tussen de professionelen onderling is eveneens van belang voor de effectiviteit van behandeling- en rehabilitatieprogramma s van de geïnterneerde (Hogue, 1993, in Lea et al., 1999). Verder blijkt dat penitentiaire beambten een negatievere attitude innemen ten aanzien van seksuele delinquenten dan ten overstaan van plegers van andere delicten. Bovendien worden dergelijke delinquenten en geïnterneerden als gevaarlijker, gewelddadiger, en onvoorspelbaar beschouwd. Plegers van feiten tegen kinderen worden als meer immoreel en meer geestesziek gezien dan seksuele delinquenten met feiten tegen vrouwen (Weekes, Pelletier & Beaudette, 1995, in Lea et al., 1999). In de praktijk stelt men vast dat er 16

24 voortdurend gewerkt moet worden rond de stereotypering van seksuele delinquenten (Lea et al., 1999). De stress die men ervaart in het werken met seksuele delinquenten heeft niet alleen te maken met de gevaarlijkheid van de doelgroep, maar eveneens met de kans op recidivisme, dat bij deze doelgroep hoog ligt. Dit zorgt voor een demoralisering en frustraties bij diegene die met hen werken. Ook het karakter van de seksuele delinquent betekent een bron van stress: dergelijke gedetineerden en geïnterneerden minimaliseren de feiten of ontkennen ze volledig. Opleidingen en het ontwikkelen van onvoorwaardelijke steun, supervisie en training, waarin vaardigheden worden aangeleerd en ervaringen en gevoelens gedeeld en geventileerd kunnen worden, is een mogelijkheid om tegemoet te komen aan dergelijke frustraties (Lea et al., 1999). De behandeling van seksuele delinquenten verloopt dus niet zonder problemen of aandachtspunten. Voor de penitentiaire beambten brengt dit een extra zorg met zich mee, bij wie de emotionele impact en afkeuring van seksuele delinquenten een rol kan spelen (Tubex, 2000). Geïnterneerden met een verstandelijke handicap Personen met een verstandelijke handicap kennen op verschillende domeinen beperkingen, zoals op het gebied van denken en aandacht en kennen ondermeer concentratiestoornissen en een taalzwakte. Vaak zijn deze personen heel kwetsbaar en gevoelig, minder weerbaar en worden vlugger slachtoffer van mensen die het niet goed met hen voor hebben. Emotioneel zijn ze vaak weinig stabiel. Daarnaast zijn hun probleemoplossingvaardigheden beperkt, waardoor ze in moeilijkere situaties impulsief en/of verkeerd handelen. Deze personen willen bij anderen horen en verlangen naar acceptatie, erkenning en status, maar hebben een onrealistisch of laag zelfbeeld en kennen motivatieproblemen. Daarbovenop hebben ze meestal een beperkt sociaal netwerk waardoor ze op weinig familiale steun kunnen rekenen (Broekaert, 1993, Broekaert, 1998, Kars, 1995, Embregts, 2000 & Law Reform Commission, 2001, in Vanden Hende et al., 2005). Verder blijkt dat deze specifieke doelgroep in de gevangenis nog kwetsbaarder is dan in de maatschappij (De Belie, 2000, Van Moffaert, 2002, in Vanden Hende et al., 2005). De gevangenispopulatie zou een groter aantal geïnterneerden met een verstandelijke handicap behelzen dan de algemene populatie in de samenleving (Health Evidence Bulletins Wales, 1999, Criminology Research Centre Simon Fraser, 2003 & McEachron, 1979, in Vanden Hende et al., 2005). Naar aanleiding van een onderzoek met het project Ontgrendeld, uitgevoerd door centrum Obra, bleken van de 467 onderzochte geïnterneerden 93 personen, of twintig procent, een licht of matige verstandelijke handicap te hebben (Vanden Hende et al., 2005). De interneringsmaatregel werd opgelegd tengevolge van diefstal en inbraak, brandstichting en seksuele delicten. Impulsiviteit, psychoseksuele ontwikkelingsproblemen en nefaste 17

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Liga voor Mensenrechten Manifest Internering 1/10 Inhoudstafel Wat is internering? p. 3 Standpunt 1: Geïnterneerden hebben recht op behandeling

Nadere informatie

Internering wet en regelgeving

Internering wet en regelgeving Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden

Nadere informatie

Internering: POSITIENOTA

Internering: POSITIENOTA Internering: POSITIENOTA 19 december 2016 1 Krachtens artikel 14 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap "waarborgen de Staten die Partij zijn, dat personen met een handicap op

Nadere informatie

De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken.

De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken. Toespraak 1 Jubileumcongres 30 jaar Panopticon 12 november 2009 te Zebrastraat Gent De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken. Mevrouw de minister 2, Mijnheer de minister 3, Beste redactie

Nadere informatie

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Universiteit Gent Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-13 Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Hanne Coenegrachts

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Geestelijk gezondheidsrecht 1:

Geestelijk gezondheidsrecht 1: Geestelijk gezondheidsrecht 1: COLLOCATIE /INTERNERING Gedwongen opname Van administratieve opsluiting naar vrijheidsberoving onder gerechtelijke controle. Materiële voorwaarden: geestesziekte, toestand,

Nadere informatie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris:

Nadere informatie

over de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

over de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Advies over de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Brussel, 4 juli 2012 SARWGG_Raad_20120704_HulpEnDienstverleningGedetineerden_ADV_DEF Strategische Adviesraad Welzijn Gezondheid

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Grondwettelijk Hof rolnummers 6538 en 6539: de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen R. VERELST - Psychiater coördinator PSD en psychiatrische zorg 2 Gedetineerden Gevangenisbevolking in de inrichtingen van het DG EPI (verlof en gesloten federale centra voor jongeren niet inbegrepen):

Nadere informatie

Geïnterneerden in België

Geïnterneerden in België panopticon_0701_11.xpr 22-12-2006 19:05 Pagina 46 Paul Cosyns i, Christine D Hont ii, Dirk Janssens iii, Eric Maes iv en Roel Verellen v Geïnterneerden in België de cijfers 1 Inleiding De penitentiaire

Nadere informatie

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis FOD VOLKSGEZONDHEID BRUSSEL 14 maart 2013 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT- GENERAAL ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN

Nadere informatie

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inhoudsopgave Overzicht tabellen en figuren 19 Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inleiding 21 1 Situering van het onderzoek 21 1.1 Onderzoek in detentie 21 1.2 Vrouwelijke gedetineerden 22 1.3 Internering

Nadere informatie

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 I. Algemene bepalingen II. Gerechtelijke fase van de internering III. Uitvoeringsfase van de internering IV. Definitieve invrijheidstelling V. Diverse bepalingen

Nadere informatie

De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis

De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis ONTWERP De contacten met de sprekers zijn aan de gang réf.: PEN-038 Doelgroep Rechters of toekomstige rechters van de kamer voor de bescherming

Nadere informatie

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet?

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Trefdag 5 mei 2015 De nieuwe interneringswet is een feit Een historische, actuele en toekomstige blik Tom Vander Beken Inhoud 2 I. Een nieuw kader vanaf 1 januari

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Internering. Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector

Internering. Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector Internering Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector Programma Functie coördinator extern zorgcircuit Registratie: vraag Uitstroom Extern aanbod wachtlijsten Perspectieven en uitdagingen

Nadere informatie

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door ( ) (Mertens Anouk)

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door ( ) (Mertens Anouk) FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Vrouwen die te gek zijn om los te lopen? Een verkennende dossierstudie naar vrouwelijke geïnterneerden binnen de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij Gent Masterproef

Nadere informatie

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden De organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt vandaag geregeld met het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Zorg voor personen met het statuut internering. Lunchen met justitie 24 oktober 2017

Zorg voor personen met het statuut internering. Lunchen met justitie 24 oktober 2017 Zorg voor personen met het statuut internering Lunchen met justitie 24 oktober 2017 Overzicht Intra-penitentiair aanbod Zorgaanbod in de maatschappij Ervaringen nieuwe wet op de internering 26/10/2017

Nadere informatie

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ Specifieke groepen binnen de GGZ 1 2 Achtergronddocument bij advies Hoogspecialistische GGZ 1 Inleiding In dit achtergronddocument bespreekt de commissie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T Rolnummer 4591 Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Wie zijn onze patiënten?

Wie zijn onze patiënten? In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot

Nadere informatie

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist Deel 1: Wet op de gedwongen opname Deel 2: problematisch middelengebruik Toetsing van de wet bij verslaving Geesteszieke

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014. Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014. Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April 2014 Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie KAGB 28 september 2014 1 De Forensische Psychiatrie in België Unieke en baanbrekende start begin

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

Kwalitatief onderzoek naar het zorgtraject en de gepercipieerde uitsluitingscriteria van behandeling bij oudere geïnterneerden

Kwalitatief onderzoek naar het zorgtraject en de gepercipieerde uitsluitingscriteria van behandeling bij oudere geïnterneerden Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Kwalitatief onderzoek naar het zorgtraject en de gepercipieerde uitsluitingscriteria van behandeling bij oudere geïnterneerden

Nadere informatie

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4

Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4 Dit artikel focust op de doelgroep van geïnterneerden die achterblijven in detentie. Ondanks vele initiatieven

Nadere informatie

De nieuwe interneringswetgeving

De nieuwe interneringswetgeving De nieuwe interneringswetgeving To m Va n d e r B e k e n Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2016-2017 Gent, 16 maart 2017 Inhoud 2 I. Interningswetten II. Bescherming van de maatschappij en zorg III.

Nadere informatie

Uitdagingen in de forensische psychiatrie

Uitdagingen in de forensische psychiatrie Uitdagingen in de forensische psychiatrie Studiedag Innovaties in de GGZ 18/05/2017 Inge Jeandarme 1 Outline Wat is forensische psychiatrie? Internering: nieuwe ontwikkelingen Enkele uitdagingen 3 DEFINITIE

Nadere informatie

Internering, quo vadis?

Internering, quo vadis? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Internering, quo vadis? Interneringswetgeving: een lange weg met een hobbelig parcours. Zal de nieuwe wet het pad eindelijk effenen?

Nadere informatie

Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden

Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden Stijn Vandevelde Stefaan De Smet Wouter Vanderplasschen Wing Ting To (Red.) Academia Press Eekhout 2 9000 Gent Tel. 09/233 80 88

Nadere informatie

ulp- en dienstverlening aan gedetineerden ulp- en dienstverlening aan gedetineerden Wat? H H

ulp- en dienstverlening aan gedetineerden ulp- en dienstverlening aan gedetineerden Wat? H H Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden 2 Wat? De Vlaamse overheid wil de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden uitbreiden en verbeteren. De inspanningen

Nadere informatie

BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE

BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE BESPREKING VAN HET ARREST VAN HET EHRM D.D. 06.12.2011 AFFAIRE DE CLIPPEL C. BELGIQUE A. DE FEITEN: T. DE CLIPPEL werd bij beschikking van de Raadkamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent op 28

Nadere informatie

Abagg. Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis

Abagg. Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis Abagg Dienstverleningscentrum t Zwart Goor Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de Gevangenis Geïnterneerden met een verstandelijke beperking of een autismespectrumstoornis

Nadere informatie

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

Gezondheidszorgvisie DJI DJI Gezondheidszorgvisie DJI DJI 2 / G E Z O N D H E I D S Z O R G V I S I E D J I Inleiding In het rapport Van Dinter (1995) [1] en het rapport Zorg achter tralies (augustus 1999) [2], zijn indertijd diverse

Nadere informatie

Verdere informatie is te vinden in de statuten van de vzw, zoals gepubliceerd in het staatsblad van 22/03/2007.

Verdere informatie is te vinden in de statuten van de vzw, zoals gepubliceerd in het staatsblad van 22/03/2007. Jaarverslag 2007 Voor vzw touché was 2007 het jaar van de oprichting, de bekendmaking en de opstart. Dit jaarverslag beschrijft de werking en de activiteiten van het eerste jaar van de vzw. 1. Oprichting

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

De organisatie van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding als voorbereiding sociale re-integratie in Vlaamse gevangenissen

De organisatie van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding als voorbereiding sociale re-integratie in Vlaamse gevangenissen De organisatie van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding als voorbereiding sociale re-integratie in Vlaamse gevangenissen Promotor: Prof.dr. S.Snacken Onderzoekers: Hanne Tournel en Anne De Ron 1 Vanuit

Nadere informatie

Samenwerking SPV PI Zwolle en ACT

Samenwerking SPV PI Zwolle en ACT FORENSISCHE PSYCHIATRIE Samenwerking SPV PI Zwolle en ACT Even voorstellen Annemarie de Vries SPV bij het ACT team Dimence Zwolle Elles van der Hoeven SPV bij de PI Zwolle locatie Penitentiair Psychiatrisch

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 1 van 18 23/12/2011 10:11 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 21 APRIL 2007 Wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en

Nadere informatie

Sociale Plattegrond Justitie

Sociale Plattegrond Justitie Sociale Plattegrond Justitie 21-10-2014 Huidig intrapenitentiair aanbod voor geïnterneerden: PSD (Psychosociale Dienst) Zorgequipe JWW (Justitieel Welzijnswerk) CGGZ-aanbod Adviesverlening Begeleiding

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever Samenvatting Inleiding Bij een ontzetting uit beroep of ambt wordt iemand de bevoegdheid ontzegd om een bepaald beroep of ambt voor een zekere periode uit te oefenen. Ontzettingen worden vaak opgelegd

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel Sarah Verlinden Prof. Dr. Bea Maes Prof. Dr. Johan Goethals Rapport 04 Februari

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Exploratief onderzoek naar de kwaliteit van leven bij oudere geïnterneerden

Exploratief onderzoek naar de kwaliteit van leven bij oudere geïnterneerden Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2012-2013 Exploratief onderzoek naar de kwaliteit van leven bij oudere geïnterneerden Promotor: Prof. Dr. Stijn Vandevelde Begeleider: Stefaan

Nadere informatie

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Prof. dr. Frank Verbruggen en dra Katrien Hanoulle Instituut voor Strafrecht,

Nadere informatie

2 Evaluatie door de stuurgroep onderwijs aan gedetineerden

2 Evaluatie door de stuurgroep onderwijs aan gedetineerden Evaluatie van het onderwijsaanbod in de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel in functie van de Vlaamse leidraad voor het onderwijsaanbod in de gevangenissen Syntheserapport 22 maart 2017 1 Inleiding

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 JUNI 2013 P.13.0535.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0535.N M R, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Begeleiding van geïnterneerden met een verstandelijke handicap

Begeleiding van geïnterneerden met een verstandelijke handicap Begeleiding van geïnterneerden met een verstandelijke handicap BEA MAES, JOHAN GOETHALS, SARAH VERLINDEN, BERT LAMBEIR Vele geïnterneerden hebben reeds voor hun internering een lange hulpverleningsgeschiedenis

Nadere informatie

Organisatie en zorgkader van de geestelijke gezondheidszorg

Organisatie en zorgkader van de geestelijke gezondheidszorg Het afbeeldingonderdeel met relatie-id rid3 is niet aangetroffen in het bestand. 28/11/2016 Organisatie en zorgkader van de geestelijke gezondheidszorg Inge Jeandarme Outline Hoe is het gesteld met de

Nadere informatie

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden Over TBS In deze folder vertellen wij u graag meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden en in het bijzonder over tbs. De Kijvelanden behandelt

Nadere informatie

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent WIE HEEFT BESLISSINGSRECHT? De patiënt Is hij nog bekwaam? Wie bepaalt de bekwaamheid? Zijn vertegenwoordiger

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen...

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen... INHOUDSOPGAVE I. Beleid A. Situering van het drugbeleid...1 B. De parlementaire werkgroep Drugs...2 C. De Federale Beleidsnota Drugs...4 D. Invloed van de wetswijziging in 2003...5 E. De richtlijn van

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Project C: Desist Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen Sofie Van Roeyen Promotor: Prof. dr. Freya Vander Laenen Co-promotor: Prof. dr. Eric Broekaert

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering?

Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? e s s a y Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? Het Belgische wettelijke kader h. s m e t s, r. v e r e l s t, j. v a n d e n b e r g h e samenvatting Als psychiatrische stoornissen

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Achter tralies in België

Achter tralies in België Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van de Wiel Karen Verpoest (eds.) Achter tralies in België Tom Daems Peter Pletincx Luc Robert Veerle Scheirs Angela van

Nadere informatie

Internering en gedwongen opname

Internering en gedwongen opname Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 Internering en gedwongen opname Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Kristien Triest 00605926 Major Burgerlijk

Nadere informatie

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel

Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel Prof. Dr. Bea Maes Prof. Dr. Johan Goethals Sarah Verlinden Rapport 04 Februari

Nadere informatie

(Net)werking van een PAAZ

(Net)werking van een PAAZ (Net)werking van een PAAZ Frederic Ulburghs (hoofverpleegkundige) en Henrik Palmans (psychiatrisch verpleegkundige) Voorstelling PAAZ Enkele cijfers: +/- 13 FTE verpleegkundigen +/- 3 FTE psychologen +/-

Nadere informatie

De justitiabele met een psychische stoornis in Vlaanderen

De justitiabele met een psychische stoornis in Vlaanderen korte bijdrage De justitiabele met een psychische stoornis in Vlaanderen p. cosyns, s. koeck, r. verellen samenvatting De laatste 25 jaar kent de forensische psychiatrie een reële doorbraak in Vlaanderen.

Nadere informatie

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis 1. Inhoud van het CAP Het centraal aanmeldpunt drugs of kortweg CAP, wil alle gedetineerden met een drugprobleem ondersteunen in hun zoektocht

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding en vraagstelling

Samenvatting. Inleiding en vraagstelling Inleiding en vraagstelling In dit rapport worden de resultaten beschreven van een inventari serend onderzoek dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie

Nadere informatie

24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde

24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning. waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde 24 APRIL 2013. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen van verpleegkundige

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

5 jaar CGG Eclips binnen de gevangenismuren Een evaluatie

5 jaar CGG Eclips binnen de gevangenismuren Een evaluatie 5 jaar CGG Eclips binnen de gevangenismuren Een evaluatie Inhoud Inleiding Werking CGG Eclips Evaluatie Achtergrond Vlaams Strategisch Plan Hulp- en Dienstverlening aan Gedetineerden (2000) De Vlaamse

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.16.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0132.N C B, beklaagde, geïnterneerd, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. tegen 1. INTERGEM

Nadere informatie

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen Kinderdoding Verschil in berechting tussen mannelijke en vrouwelijke kinderdoders Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie Inhoud E.J.C. Goetheer 13-1- Aanleiding Proefschrift A.J. Verheugt,

Nadere informatie

For k what is in a name?

For k what is in a name? For k what is in a name? Dirk Deboutte Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute - Department youth mental health ZNA Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Het Antwerps project 1995-2005:

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016; Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning en subsidiëring van voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, en van units voor geïnterneerden DE VLAAMSE

Nadere informatie

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007)

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007) Wet 9 april 1930 - Bescherming maatschappij (Art. 31) drag of de wijze van berekening bepaalt; deze bezoldiging bestaat hetzij uit een vast bedrag, hetzij uit een percentage van de inkomsten van de geïnterneerde,

Nadere informatie

DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING

DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2002-2003 DOORVERWIJZING VAN GEÏNTERNEERDEN VANUIT EEN FORENSISCH PSYCHIATRISCHE AFDELING Promotor: Prof. Dr. J. CASSELMAN Correctoren:

Nadere informatie

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning

16 FEBRUARI Ministerieel besluit. tot vaststelling van de criteria voor erkenning 16 FEBRUARI 2012. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning waarbij de beoefenaars van de verpleegkunde gemachtigd worden de bijzondere beroepstitel te dragen BS 13/03/2012

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

Het verdrag van Istanbul

Het verdrag van Istanbul Het verdrag van Istanbul De gevolgen van het verdrag voor de aanpak van geweld tegen vrouwen 3 november 2014 Inhoud workshop uitleg verdrag het genderperspectief van het verdrag internationaal verdrag

Nadere informatie

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door:

Nadere informatie

Werken met druggebruikers in de gevangenis. Projectwerking en visie PLC Ruiselede

Werken met druggebruikers in de gevangenis. Projectwerking en visie PLC Ruiselede Werken met druggebruikers in de gevangenis Projectwerking en visie PLC Ruiselede 2 1. Penitentiair Landbouwcentrum Ruiselede Open gevangenis voor 60 mannelijke gedetineerden Laatste stap in de terugkeer

Nadere informatie