Internering, quo vadis?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Internering, quo vadis?"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Internering, quo vadis? Interneringswetgeving: een lange weg met een hobbelig parcours. Zal de nieuwe wet het pad eindelijk effenen? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door Charlotte Jacques ( ) Promotor: Prof. Dr. Brice De Ruyver Commissaris: Prof. Dr. Wendy De Bondt

2

3 VOORWOORD Het stond op 12-jarige leeftijd al vast: ik ging rechten studeren. Ietwat onzeker, omdat die keuze zo vanzelfsprekend was en ik daardoor geen alternatieven voor ogen had, vatte ik de opleiding aan. Ik ontdekte snel dat de reputatie die deze richting had (als zijnde moeilijk) niet gelogen was en besefte dat dit voor mij een grote uitdaging ging vormen. Desondanks is er nooit een moment van twijfel of spijt geweest. Tijdens mijn studies merkte ik dat voornamelijk het strafrecht mijn aandacht trok. Na dankzij verschillende zomerstages ook met strafrecht in de praktijk in aanraking te komen, werd dit gevoel alleen maar sterker. Vooral de menselijke, zwaarwichtige problematiek die vaak aan de kern van het strafrecht ligt spreekt mij enorm aan. Om deze redenen besloot ik om mijn masterproef in het vakgebied strafrecht te schrijven en meer bepaald over internering. Geïnterneerden hebben niet altijd de kans of de capaciteit om hun mond open te doen en hun stem te laten horen. Daarom moeten anderen dit voor hen doen. Helaas faalt de maatschappij hier al jaren in. Zoals politicoloog Carl Devos beweert: Een samenleving herkent men aan de manier waarop ze de zwaksten behandelt. Wat betreft geïnterneerden is de situatie tot op vandaag nog verre van ideaal. Ondanks groeiende sensibilisering, dankzij documentaires als 9999 en de steeds groter wordende druk op de politieke vertegenwoordigers, komt er in de praktijk slechts in beperkte mate schot in de zaak. De nieuwe wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, die normaliter op 1 juli 2016 in werking treedt, is een nieuwe belofte. Net omdat dit een lang aanslepend probleem is in België en tegelijkertijd brandend actueel is door de komst van de nieuwe wet, sprong dit onderwerp er voor mij uit. Deze Masterproef zou nooit tot stand zijn kunnen komen zonder de onvoorwaardelijke steun van mijn ouders en mijn vriend Jan. Verder wens ik nog mijn promotor Prof. Dr. Brice De Ruyver te bedanken en mijn commissaris Prof. Dr. Wendy De Bondt voor het lezen en quoteren van deze masterproef. I

4

5 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... I INHOUDSOPGAVE... II Hoofdstuk 1. Inleiding... 1 Hoofdstuk 2. Het strafrechtelijk statuut van geestesgestoorden... 3 Afdeling 1. Internering Veiligheidsmaatregel Vrijheidsberovend Onbepaalde duur Geesteszieken Krankzinnigheid, geestesgestoordheid en zwakzinnigheid Gevolg: ongeschiktheid tot controle daden Sociale gevaarlijkheid Een misdrijf Dubbele doelstelling Bescherming van de maatschappij Aangepaste zorg geesteszieke met het oog op re-integratie... 8 Afdeling 2. De schulduitsluitingsgrond voor krankzinnigen: art. 71 Sw Afdeling 3. Gedwongen opname (collocatie) Hoofdstuk 3. Het interneringstraject Afdeling 1. Wettelijke en jurisprudentiële vereisten Staat van krankzinnigheid, geestesstoornis of zwakzinnigheid die ongeschikt maakt tot het controleren van daden Misdaad of wanbedrijf Recidiverisico Afdeling 2. De beslissing tot internering Afdeling 3. Tenuitvoerlegging van de internering Afdeling 4. Einde van de internering Hoofdstuk 4. Interneringsregelgeving: een historiek van vallen en blijven liggen Afdeling 1. Situatie voor de eerste interneringswet Afdeling 2. De wet van 19 april 1930: de moeizame geboorte van de eerste interneringswetgeving II

6 Afdeling 3. De wet van 1 juli 1964: een poging tot verbetering De Commissie Internering Wettelijke gebreken Kritieken op beleidsniveau en in de praktijk Raad van Europa Afdeling 4. De wet van 21 april 2007: in theorie, maar nooit in praktijk Context totstandkoming Verbeteringen Gebreken Afdeling 5. De wet van 5 mei Afdeling 6. Conclusie Hoofdstuk 5. De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen: een analyse Afdeling 1. Analyse van de wet an sich: een opvulling van de bestaande putten of een volledig nieuw wegdek? Het psychiatrisch deskundigenonderzoek Het verplicht karakter De tegensprekelijkheid De deskundige De onderzochte persoon In vrije toestand In voorlopige hechtenis Het verslag Inhoudelijk a) Het bestaan en de duur van de geestesstoornis b) Het causaliteitsonderzoek c) De risicotaxatie d) Behandeling en zorg Vormelijk Controle De interneringbeslissing Instanties De onderzoeks- en vonnisgerechten a) Algemeen b) Bijkomende veiligheidsmaatregelen III

7 c) Bijzondere begeleiding of behandeling van seksuele delinquenten Het Hof van Assisen De Minister van Justitie Procedure De oproepingstermijnen Verhoor getuigen en deskundigen De openbaarheid Inkennisgeving mogelijkheid inzage dossier Beslissing De onbepaalde en onbeperkte duur van de interneringsmaatregel Instellingen waar de internering wordt uitgevoerd De internering van veroordeelden De rol en rechtspositie van het slachtoffer Uitvoeringsmodaliteiten van de interneringsmaatregel De verschillende uitvoeringsmodaliteiten De plaatsing en overplaatsing De uitgaansvergunning en het verlof a) De uitgaansvergunning b) Het verlof c) Voorwaarden betreffende de uitgaansvergunning en het verlof De beperkte detentie, het elektronisch toezicht en de invrijheidstelling op proef a) De beperkte detentie b) Het elektronisch toezicht c) De invrijheidstelling op proef d) Voorwaarden betreffende de beperkte detentie, het elektronisch toezicht en de invrijheidstelling op proef Vervroegde invrijheidstelling Instanties De kamers tot bescherming van de maatschappij De Minister van Justitie De procedure Adviezen Inzage in het dossier Aanvullend psychiatrisch deskundigenonderzoek IV

8 4.3.4 Beslissing tot toekenning bij hoogdringendheid Beslissing tot niet-toekenning Wijziging van uitvoeringsmodaliteit Herroeping en schorsing van de uitvoeringsmodaliteiten Cassatieberoep De slachtoffers De definitieve invrijheidstelling Sanctieregeling? Terminologische minpunten doorheen de wet Art Art Art Art Art Afdeling 2. Analyse in samenlezing met het EVRM. Zal de weg naar Straatsburg leiden? Artikel 3 EVRM Artikel 5 EVRM Afdeling 3. Enkele opmerkingen naar het beleid toe Uitwerking koninklijke besluiten Aanhoudende structurele problemen Aandacht voor de sociale rechten Aandacht voor geïnterneerden met een handicap Stimuleren van nieuwe zorgprojecten Hoofdstuk 6. Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie Hoofdstuk 7. Conclusie: road under construction BIBLIOGRAFIE Wetgeving A. Wetten B. Voorbereidende werken C. Beleidsverklaringen Rechtspraak Rechtsleer A. Boeken B. Bijdragen in verzamelwerken V

9 C. Tijdschriftartikels Varia VI

10

11 Hoofdstuk 1. Inleiding 1. Internering, en in het bijzonder de vraag over (on)toerekeningsvatbaarheid, heeft in de laatste decennia veel mediabelangstelling gekend. Zaken zoals Kim De Gelder en Abdallah Aït Oud roepen tegenstrijdigheden op in de maatschappij: enerzijds verklaart men dergelijke daders psychopaten, anderzijds moeten ze wel toerekeningsvatbaar beschouwd worden. Immers, ontoerekeningsvatbaar verklaard worden om vervolgens in een instelling te verblijven in plaats van de gevangenis, dat is volgens de publieke opinie onvoldoende Gelukkig is er de laatste jaren ook een andere tendens waar te nemen, namelijk de sensibilisering van de droeve situatie waarin geïnterneerden zich bevinden. Het is dankzij documentaires zoals 9999 en Te gek om los te lopen dat de keerzijde van de medaille blootgesteld werd. Een opeenstapeling van veroordelingen door het EHRM zorgde daarbij voor een verhoogde belangstelling in het parlement, met als resultaat de nieuwe wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, die normaliter inwerking zal treden op 1 juli De kern van deze Masterproef bedraagt een analyse van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen. Ik zal onderzoeken wat de wetgever heeft willen bereiken met die nieuwe regelgeving, welke vernieuwingen en eventuele verbeteringen deze wet inhoudt, evenals eventuele gebreken aankaarten en hiervoor oplossingen trachten te formuleren. Deze suggesties worden na de bespreking van elk punt in een afzonderlijk de lege ferenda deel gegoten. De nieuwe wet wordt bovendien kort besproken in samenlezing met enkele door het EHRM gevelde arresten, om vervolgens de hypothetische toetsing te kunnen maken of deze wet nog voor veel nieuwe veroordelingen zal zorgen of het aantal veroordelingen eerder zal stagneren. 1 Y. DESMET, Internering? Dat is een pretje, denkt de publieke opinie, De Morgen, 4 april 2013, Zie ook M. DE PREZ, De publieke opinie over internering, onuitg. bachelorproef Criminologische Wetenschappen Universiteit Gent, , De oorspronkelijke inwerkingtreding van de wet van 5 mei 2014 stond gepland op 1 januari 2016, maar werd nu voor de eerste maal uitgesteld omdat er nog assessoren-specialisten in de klinische psychologie aangeworven moeten worden en er eerst nog bepaalde uitvoeringsbesluiten dienen te worden uitgevaardigd; Art. 90 Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015,

12 Tenslotte formuleer ik nog enkele opmerkingen omtrent het interneringsbeleid. 4. Vooraleer we tot de analyse komen lijkt het mij nuttig een blik te werpen op het verleden. Onder het motto dat je lessen kan trekken uit het verleden, bespreek ik daarom de historiek van de interneringsregelgeving, ingedeeld in hoofdstukken per wet, evenals de situatie vóór de eerste regelgeving. Per wet worden de kritieken besproken. Ik zal de inzichten die ik hierdoor verwerf meenemen in de de lege ferenda luiken bij de analyse van de nieuwe interneringswet. 5. Bij wijze van inleiding, en om van deze Masterproef een volledig sluitstuk te maken, stel ik voor om eerst te beginnen bij het begin: wat is internering? 2

13 Hoofdstuk 2. Het strafrechtelijk statuut van geestesgestoorden Afdeling 1. Internering 6. Iemand een bepaald verblijf aanwijzen met verbod dit te verlaten. 3 De Dikke van Dale laat internering haast simpel klinken. In de realiteit is echter niets minder waar. Het begrip is thuis in het juridisch jargon, meer bepaald gesitueerd in het strafrecht. Het Belgisch strafrecht is gebaseerd op schuld: men straft alleen wie verweten kan worden dat hij een misdrijf heeft begaan. Geestesgestoorden die misdrijven plegen kan men eigenlijk geen schuld verwijten, en net daarom is de internering geen klassieke straf. Wat is internering dan wel? 7. Internering is een vrijheidsberovende veiligheidsmaatregel van onbepaalde duur voor geesteszieken die een misdrijf hebben gepleegd, met als doelstelling enerzijds de bescherming van de maatschappij en anderzijds een gepaste zorg voor de geesteszieke delinquent met het oog op reintegratie in de maatschappij. Bovenstaande definitie is gebaseerd op artikel 2 van de wet van 5 mei Ik heb hier de elementen vrijheidsberovend en van onbepaalde duur aan toegevoegd, omdat dit volgens mij ook twee wezenlijke elementen van internering uitmaken. Alle essentiële elementen van internering zullen kort worden toegelicht. Tenslotte worden ook twee andere aspecten van het strafrechtelijk statuut van geïnterneerden besproken, namelijk de schulduitsluitingsgrond van artikel 71 Sw. en de gedwongen opname. De verschilpunten met internering worden kort uiteengezet. 8. Het begrip internering kent echter ook nog een tweede betekenis in het Belgisch strafrecht, namelijk de beslissing tot opsluiting van een veroordeelde tegen wie de rechter als bijkomende straf de terbeschikkingstelling van de regering had opgelegd. 5 Deze beslissingen werden in het verleden door de Minister van Justitie genomen. Sinds 2007 zijn de strafuitvoeringsrechtbanken bevoegd Art. 2 wet 5 mei 2014 betreffende de internering van personen, BS 9 juli 2014, (Verder: Wet Internering Personen 2014). 5 Cass. 12 maart 2012, A.R. P , NjW 2012, nr. 273, 805. Over dit type internering wordt in deze Masterproef echter niet verder op ingegaan. 6 Wet van 26 april 2007 betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank, BS 13 juli 2007, In de toekomst zullen de strafuitvoeringsrechtbanken ook voor de geesteszieke delinquente geïnterneerden bevoegd zijn. 3

14 1. Veiligheidsmaatregel 9. De internering is een maatregel en geen klassieke straf. De ratio hierachter ligt in één van de hoekstenen van het Belgisch strafrecht, namelijk het schuldprincipe nulla poena sine culpa, oftewel geen straf zonder schuld Een misdrijf bestaat uit twee bestanddelen. Enerzijds is er het materieel bestanddeel, het eigenlijke strafbare gedrag (zie infra nr. 3 Een misdrijf) en anderzijds is er het moreel bestanddeel: de schuld of opzet die men kan toerekenen aan de dader. Voor geestesgestoorden bestaat er een schulduitsluitingsgrond, waardoor zij als schuldonbekwaam worden geacht omdat ze de draagwijdte van hun handelingen niet kunnen inschatten (art. 71 Sw., zie infra). Bijgevolg kunnen geestesgestoorden niet aan een straf onderworpen worden, enkel aan veiligheidsmaatregelen. De geestesgestoorden worden als het ware onttrokken aan het strafrecht. Deze opsplitsing tussen normale delinquenten, die aan het strafrecht onderworpen blijven, en geestesgestoorde delinquenten noemt men het tweesporenstelsel Vrijheidsberovend 11. De interneringsmaatregel is vrijheidsberovend. Er geldt een principieel verbod van vrijheidsbeperking bij diagnose en behandeling van psychische stoornissen. 9 Internering vormt, samen met de gedwongen opname (zie infra) een uitzondering op dit verbod. 12. De vrijheidsberoving vindt normaliter plaats in een aangepaste zorginstelling, nu nog aangewezen door de Commissie Bescherming Maatschappij 10, na de inwerkingtreding van de Wet Internering Personen 2014 door de kamers tot bescherming van de maatschappij 11. Door een structureel plaatstekort worden in de realiteit echter veel geïnterneerden opgevangen in de psychiatrische annexen van de gevangenissen, waar niet voldoende aangepaste zorg wordt aangeboden (zie infra). 7 In het common law stelsel kent men dit als Actum reus non facit reum, nisi mens sit rea : een daad maakt een persoon niet schuldig, tenzij de geest schuldig is. 8 C. VAN DEN WYNGAERT, m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, I, Strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2011, Art. 1, 1 Wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, BS 27 juli 1990, (Verder: Wet bescherming van de persoon van de geesteszieke). 10 Art. 14 Wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers, BS 17 juli 1964, (verder: Wet Bescherming Maatschappij 1964). 11 Art. 19 Wet Internering Personen

15 1.2 Onbepaalde duur 13. Sinds de inwerkingtreding van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, is de internering een maatregel van onbepaalde duur geworden. De oorspronkelijke wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten 12 bepaalde dat de internering van bepaalde duur was en werkte met termijnen van 5, 10 of 15 jaar De ratio achter deze vernieuwing heeft te maken met één van de doelstellingen van de internering, namelijk de verzorging van de geesteszieke met het oog op re-integratie in de maatschappij. Geïnterneerden zijn chronische patiënten. Daarenboven komt nog het feit dat elk individu verschillend is, waardoor het te moeilijk is (of zelfs onmogelijk) om vooraf bepaalde termijnen te gebruiken voor wat betreft het genezingsproces. 14 Concreet bepaalt vandaag de Commissie Bescherming Maatschappij en in de toekomst de kamers tot bescherming van de maatschappij als onderdeel van de strafuitvoeringsrechtbanken 15 de eigenlijke duur van de internering, gezien zij de bevoegdheid heeft over de beslissing tot invrijheidstelling van de geïnterneerde. 16 Niet iedereen is echter overtuigd door deze ratio: de ongelimiteerde duur van de maatregel kan door de geïnterneerden als een uitzichtloze situatie beschouwd worden en zwaar doorwegen. De rechtsleer is verdeeld over de kwestie of de internering idealiter van onbepaalde of bepaalde duur zou moeten zijn (zie infra). 2. Geesteszieken 2.1 Krankzinnigheid, geestesgestoordheid en zwakzinnigheid 15. Volgens de huidige toepasselijke regelgeving kan internering slechts opgelegd worden aan personen die zich op het ogenblik van de uitspraak in een staat van krankzinnigheid bevinden, hetzij in een ernstige staat van geestesgestoordheid of van zwakzinnigheid Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten, BS 11 mei 1930, (Verder: Wet Bescherming Maatschappij 1930). 13 J. CASSELMAN, De interneringswetgeving in historisch perspectief. Komt er nooit een einde aan de sisyfusarbeid? in J. CASSELMAN, B. ANCIAUX, en K. GEENS, (eds.), Internering: de nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg, Brugge, Die Keure, 2015, C. VAN DEN WYNGAERT, m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, I, Strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2011, Art. 71 Wet Internering Personen Art. 18 Wet Bescherming Maatschappij Art. 1, lid 1 Wet Bescherming Maatschappij

16 Deze criteria horen thuis in de forensische psychiatrie en psychologie. Net daarom is het voor juristen moeilijk om dergelijke begrippen af te lijnen, duidelijk te omschrijven in de wet en op een correcte manier te interpreteren. Het gaat concreet over personen met persoonlijkheidsstoornissen zoals narcisme, schizoïdie 18, antisociaal of obsessioneel gedrag, drugsverslavingen, psychosen en parafiliën 19 zoals exhibitionisme, extreem sadisme en pedofilie. Volgens COSYNS leiden velen van deze geïnterneerden aan meerdere psychiatrische stoornissen tegelijk In de nieuwe interneringswet van 2014 voorziet men deze begrippen te vervangen door één enkel begrip, namelijk geestesstoornis (zie infra) Gevolg: ongeschiktheid tot controle daden 17. De wetgever stelt reeds in de Wet Bescherming Maatschappij 1930 een specifiek vereiste wat betreft de gevolgen van de staat van krankzinnigheid, geestesgestoordheid of zwakzinnigheid. Deze moeten er voor zorgen dat de persoon ongeschikt wordt om zijn daden te controleren De wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis bracht een tweede, alternatief vereiste: de geestesstoornis moet het oordeelsvermogen van de persoon die de misdaad heeft gepleegd ernstig hebben aangetast of tenietgedaan. Deze wet is echter nooit in werking getreden. De wet van 5 mei 2014 neemt de inhoudelijke vereisten uit de wet van 2007 wel over Sociale gevaarlijkheid 19. Tenslotte moet de geesteszieke op het ogenblik van de berechting in een staat van sociale gevaarlijkheid verkeren. Dit betekent dat de beklaagde een reëel gevaar voor de maatschappij vormt, omdat de kans bestaat dat hij opnieuw dezelfde of andere misdrijven zou plegen. De rechter moet 18 Mentale staat van innerlijke verdeeldheid. 19 Afwijkende seksuele gedragingen. 20 J. DE WIT, Kamer wijzigt internering, Juristenkrant 2007, nr. 144, Art. 2, lid 1 Wet Internering Personen Art. 1, lid 1 en art. 21 lid 1 Wet Bescherming Maatschappij Art. 5, 1, 1, art. 9, 1, b) en art. 15, 1 Wet Internering Personen 2014; art. 5, 1, 1, art. 8, 1, 2 de streepje, art. 13, 1, en art. 82, 1 Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis, BS 13 juli 2007, (verder: Wet Internering Personen 2007). 6

17 dit risico op recidive zelf taxeren en beslissen of de beklaagde sociaal gevaarlijk is. Deze voorwaarde is niet wettelijk ingeschreven maar komt voort uit de rechtspraak. 24 De nieuwe interneringswet van 2014 schrijft deze voorwaarde wel in de wet: Art. 9, 1. De onderzoeksgerechten, tenzij het gaat om misdaden of wanbedrijven die worden beschouwd als politieke misdrijven of als drukpersmisdrijven, en de vonnisgerechten kunnen de internering bevelen van een persoon: [ ] c) ten aanzien van wie het gevaar bestaat dat hij ten gevolge van zijn geestesstoornis desgevallend in samenhang met andere risicofactoren opnieuw misdrijven zal plegen. 20. Het deskundigenonderzoek moet in de toekomst ook verplicht onderzoeken of de het gevaar bestaat dat de betrokkene opnieuw een misdrijf zou kunnen plegen Een misdrijf 21. Het misdrijf maakt het materieel element uit van de strafbare gedraging. De internering kan slechts opgelegd worden indien de geesteszieke een misdaad of wanbedrijf heeft gepleegd. 26 Dit betekent dat de internering dus niet van toepassing is op overtredingen. 22. Een vraag die men zich hier zich dan kan bij stellen is: wat gebeurt er dan wel indien een geestesgestoorde een overtreding heeft begaan? Hieromtrent is zowel in de huidige Wet Bescherming Maatschappij 1964 als in de Wet Internering Personen 2014 geen bijzondere bepaling terug te vinden. In dergelijke gevallen zal artikel 71 Sw. van toepassing zijn en leiden tot de vrijspraak door de vonnisrechter of buitenvervolgingstelling door het onderzoeksgerecht Dubbele doelstelling 23. De geïnterneerde persoon zal een dubbele kwalificatie hebben: enerzijds is hij een misdadiger, maar anderzijds is hij ook een zieke. Hierdoor is de internering niet zomaar een gewone maatregel, maar een beveiligingsmaatregel. De dubbele kwalificatie van de geïnterneerde toont de nood aan een dubbele beveiliging: enerzijds wordt door het opsluiten van de geestesgestoorde via internering 24 Cass. 5 november 2013, A.R. P N, R.W , nr.29, 1; Cass. 11 januari 1983, nr Art. 5, 1, 3 Wet Internering Personen Art. 7, lid 1 Wet Bescherming Maatschappij F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, Strafrecht & strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 2013, 79. 7

18 de bescherming van de maatschappij gegarandeerd, anderzijds wordt ook de geestesgestoorde zélf beschermd door de medische behandeling en aangepaste zorg Bescherming van de maatschappij 24. Net omdat een geesteszieke niet over de controle van zijn daden beschikt, zorgt hij voor een grote onvoorspelbaarheid wat betreft zijn gedrag. Gecombineerd met een gebrek aan schuldbesef, kan dit een bedreiging voor de maatschappij vormen. De persoon zal dan als sociaal gevaarlijk worden beschouwd en daarom uit de maatschappij onttrokken worden. 25. In België lag de focus heel lang vooral op deze doelstelling. Het Hof van Cassatie stelde in haar arrest van 8 september dat de internering in de eerste plaats een veiligheidsmaatregel is. Zij erkent de andere doelstelling van internering ook, maar beschouwt therapie niet als een wettelijke voorwaarde voor de regelmatigheid van de vrijheidsberoving. Met dit arrest bevestigde zij de visie van de Hoge Commissie Bescherming Maatschappij, die oordeelt dat de bescherming van de maatschappij het hoofddoel van de interneringsmaatregel uitmaakt en de behandeling van de geesteszieke het ondergeschikt doel is. 30 De nieuwe Wet Internering Personen 2014 brengt hier verandering in (zie infra). 4.2 Aangepaste zorg geesteszieke met het oog op re-integratie 26. Vooral omtrent de garantie van deze doelstelling van de interneringsmaatregel zijn er in België verschillende problemen. Deze doelstelling werd aanvankelijk eerder op de achtergrond geschoven, waardoor er uiteindelijk tussen een gewone gevangene en geïnterneerde geen verschil in behandeling te merken was. De Wet Internering Personen 2007 (die echter nooit in werking is getreden) bracht hier verandering in en stelde deze doelstelling expliciet als gelijkwaardig aan de andere doelstelling van bescherming van de maatschappij. 31 De nieuwe Wet Internering Personen 2014 gaat hier nog een grote stap verder in door enkele bijkomende criteria te formuleren wat betreft de zorg. Ten eerste moet het doel van de zorg zijn dat de geïnterneerde een menswaardig leven kan leiden. Ten tweede moet de 28 A. JEURISSEN, Het morele element in hoofde van de geestesgestoorde delinquent, NC 2011, nr.2, Cass. 8 september 2010, A.R. P F. 30 K. HANOULLE en T. MERCKX, Recht op behandeling van de geïnterneerde: evenwaardig met of ondergeschikt aan bescherming van de maatschappij?, T. Strafr. 2012, nr.4, Art. 2 Wet Internering Personen

19 zorg gericht zijn op een maximaal haalbare vorm van maatschappelijke re-integratie. Tenslotte moet de zorg indien aangewezen en mogelijk via een zorgtraject verlopen waar men deze op maat van de geïnterneerde persoon kan aanbieden Bij deze doelstelling moeten er echter twee nuances gemaakt worden. Ten eerste willen niet alle patiënten behandeld worden. Wat betreft de zorg van patiënten, gaat men uit van het principe van zelfbeschikking: elke patiënt moet zijn toestemming geven vooraleer men hem mag behandelen. Dit houdt in dat patiënten dan ook het recht hebben om een behandeling te weigeren. Internering kan zorgen voor een uitzondering op dit principe. De geïnterneerde zal in principe kunnen onderworpen worden aan een dwangbehandeling, net omdat hij niet over zelfbeschikking beschikt. Dit is niet uitdrukkelijk geregeld in de Belgische wetgeving, maar kan men afleiden uit rechtspraak van het EHRM. 33 Het arrest Herczegfalvy t. Oostenrijk was het eerste arrest waar een geesteszieke de schending van art. 3 EVRM (verbod van foltering) inriep omwille van de gedwongen behandeling die hij had ondergaan. 34 Het arrest vernoemt verschillende criteria waar men aan moet voldoen opdat dwangbehandeling als acceptabel kan beschouwd worden. Een eerste vereiste is dat er geen alternatieven buiten dwangbehandeling mogen zijn. Dit is het subsidiariteitsbeginsel. Ten tweede moet de dwangbehandeling volgens medisch-professionele standaarden worden uitgevoerd. Ten derde mag de dwangbehandeling alleen maar uitgevoerd worden indien dit in het belang van de zieke is. Ten vierde mag die zieke volstrekt niet in staat zijn tot zelfbeschikking. Dwangbehandeling zal dus geen toepassing kunnen vinden op wilsbekwame patiënten (behoudens de uitzonderingen van wettige verdediging of noodtoestand). Het arrest Ciorap t. Moldavië voegt hier nog aan toe dat de dwangbehandeling slechts toegelaten is indien er sprake is van een onbetwiste therapeutische noodzaak. Een tweede nuance is dat de re-integratie in bepaalde (extreme) gevallen van internering géén doelstelling is, omdat de kans dat de geesteszieke in de maatschappij zou functioneren zonder enig gevaar te vormen, soms onbestaande is. 32 Art. 2 Wet Internering Personen Voor een verdere analyse van deze bewoordingen, zie infra nr. 33 EHRM 19 juni 2007, nr /02, Ciorap t. Moldavië; EHRM 24 september 1992, nr /83, Herczegfalvy t. Oostenrijk, Rev. Trim. Dr. H. 1993, , noot J. CALLEWAERT. 34 P. SENAEVE (ed.), Het statuut van de geestesgestoorden, Antwerpen, Maklu, 1999, 40. 9

20 Afdeling 2. De schulduitsluitingsgrond voor krankzinnigen: art. 71 Sw. 28. Artikel 71 uit het Strafwetboek 35 stelt het volgende: Er is geen misdrijf wanneer de beschuldigde of beklaagde op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast, of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan. Dit artikel is gesteund op het rechtsadagium nullum crimen sine culpa: er is geen sprake van een misdrijf wanneer men de dader geen schuld kan verwijten. 29. Het onderscheid voor de toepassing van deze schulduitsluitingsgrond of het opleggen van internering hangt af van het moment waarop de dader geestesgestoord is. Indien de rechter een interneringsmaatregel wil opleggen, is het vereist dat de dader op het moment van de beoordeling van de feiten zich in een staat van krankzinnigheid bevindt. Om buitenvervolgingstelling of vrijspraak te bekomen op grond van art. 71 Sw., is vereist dat de dader op het moment van het plegen van de feiten als krankzinnig kon worden beschouwd, maar daarentegen op het moment van het beoordelen van de feiten terug normaal is Deze schulduitsluitingsgrond is ook van toepassing op geestesgestoorden die een overtreding hebben begaan. Zoals reeds vermeld kan internering niet worden opgelegd voor een overtreding. 31. De toepassing van artikel 71 Sw. zal dus leiden tot vrijspraak of buitenvervolgingstelling van de beklaagde. Opmerkelijk is dat de beklaagde, van wie de feiten die hij gepleegd heeft bewezen zijn maar vrijgesproken wordt op grond van artikel 71 Sw., ook niet veroordeeld kan worden tot de kosten van het geding De vrijspraak op grond van artikel 71 Sw. betekent niet dat de geestesgestoorde naast de kwijtschelding van zijn strafrechtelijke verantwoordelijkheid tevens ontslagen zou zijn van de verplichting tot vergoeding van de schade die hij heeft aangebracht. Er is hier echter wel sprake van een praktisch probleem. Artikel 11, 2 de lid van de Wet Bescherming Maatschappij 1964 vermeldt dat 35 Hierna: Sw. 36 De staat van krankzinnigheid sluit opzet uit, zie Cass. 12 februari 2008, A.R. P Cass. 5 november 2014, A.R. P F. 10

21 het onderzoeksgerecht of het vonnisgerecht waarbij ook een burgerlijke rechtsvordering aanhangig is op grond van artikel 1386bis van het Burgerlijk Wetboek 38 tevens over die vordering en de kosten moet oordelen, maar dit alleen in het geval waar de internering bevolen wordt. Het feit dat dit niet mogelijk is indien de geestesgestoorde wordt vrijgesproken op grond van artikel 71 Sw., vormt tot op vandaag een wettelijke lacune. 39 Dit betekent dat bij de toepassing artikel 71 Sw. de slachtoffers in principe worden verplicht om een nieuwe burgerlijke procedure op te starten op grond van artikel 1386bis BW om hun schadevergoeding te kunnen bekomen. Deze wettelijke lacune wordt dankzij een arrest van Cassatie in 2000 wel opgevangen: zij heeft besloten dat de rechter die oordeelt tot de vrijspraak op grond van artikel 71 Sw., tevens over de bij hem regelmatig ingestelde burgerlijke rechtsvordering op grond van artikel 1386bis BW zal moeten oordelen. 40 Dit werd in de nieuwe interneringswet opgelost (zie infra onderzoeks- en vonnisgerechten, a)). 41 Afdeling 3. Gedwongen opname (collocatie) 33. De internering is voorbehouden voor geesteszieken die een misdrijf hebben gepleegd. Indien een geesteszieke geen misdrijf heeft gepleegd, maar wel gevaarlijk wordt geacht zowel gevaarlijk voor zichzelf als voor anderen zal men de vrijheidsberovende gedwongen opname toepassen op grond van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, op voorwaarde dat er geen andere alternatieven zijn Er zijn verder nog drie grote verschilpunten tussen internering en de gedwongen opname. Ten eerste is de gedwongen opname een burgerrechtelijke maatregel en zal zij opgelegd worden door de vrederechter. Het psychiatrisch ziekenhuis dat door de vrederechter wordt aangeduid kan de opvang niet weigeren. De interneringsmaatregel zal daarentegen bevolen worden door de strafgerechten of onderzoeksrechter en is dus een strafrechtelijke maatregel. De aangewezen instellingen durven vaak voornamelijk high risk en medium risk geïnterneerden te weigeren, gezien zij niet verplicht kunnen worden de geïnterneerde op te nemen. 43 Ten tweede verschilt het toepassingsgebied van 38 Hierna: BW. 39 H. HEIMANS, Is er nog hoop voor geïnterneerden?, Orde dag 2001, nr.15, Cass. 1 februari 2000, A.R. P N. 41 Art. 18, 1 Wet Internering Personen Art. 2 Wet bescherming van de persoon van de geesteszieke. 43 Het Grondwettelijk Hof (toen Arbitragehof) oordeelde in 1999 dat het gebrek aan verplichting tot opname van geïnterneerden in instellingen geen discriminatie uitmaakt ten aanzien van het wel bestaan van een verplichting inzake de gedwonge opname. GwH 30 juni 1999, nr.78/99. 11

22 het begrip geestesziek. Het feit dat een persoon zich bevindt in een toestand zoals bepaald in art. 2, eerste lid wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, betekent niet noodzakelijk dat hij zich in een staat van krankzinnigheid bevindt zoals bedoeld in art. 71 Sw. en in de Wet Bescherming Maatschappij Ook het gevaarscriterium verschilt: de vrijheidsberovende gedwongen opname is rechtmatig indien de persoon oftewel een gevaar voor een ander of voor zichzelf betekent. Het gevaarscriterium voor de internering vereist dat de persoon een gevaar voor een ander betekent of voor de openbare orde in het geheel. De persoon die louter een gevaar voor zichzelf betekent zal bijgevolg niet op die grond geïnterneerd kunnen worden. 45 Ten derde vormt de vrederechter bij de gedwongen opname zijn beslissing op grond van een omstandig medisch verslag, opgesteld door een onafhankelijke arts, die niet noodzakelijk een psychiater is. 46 De strafrechter zal zijn beslissing tot internering vormen op grond van een deskundigenonderzoek dat normaliter wel door een psychiater opgesteld zal zijn. Tenslotte zijn er ook nog verschillen wat betreft de duur van beide maatregelen en de manier waarop ze beëindigd worden. Hoewel de algemene termijn van de gedwongen opname net zoals de internering onbepaald is, werkt de gedwongen opname wel met tussentermijnen en bepaalde vooruitzichten. 47 De gedwongen opname kan ook simpelweg beëindigd worden door de beslissing van één enkele arts. 48 Over de vrijlating van geïnterneerden zullen de Commissies tot Bescherming van de Maatschappij (en in de toekomst de strafuitvoeringsrechtbanken) beslissen. 44 Cass. 25 maart 2003, A.R. P N; C VAN DEN WYNGAERT, m.m.v. S. VANDROMME, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, I, Strafrecht, Antwerpen, Maklu, 2011, In de nieuwe interneringswet kan men een persoon, voor wie de beslissing tot internering uitgesproken is, wel onmiddellijk aanhouden ingeval er sprake is van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de fysieke of psychische integriteit voor zichzelf. Zie art. 10, eerste lid Wet Internering Personen Art. 5, 2 en art. 13 Wet bescherming van de persoon van de geesteszieke. 47 Art. 11, art. 13 en art 14 Wet bescherming van de persoon van de geesteszieke. 48 Art. 19, 1 Wet bescherming van de persoon van de geesteszieke. 12

23 Hoofdstuk 3. Het interneringstraject 35. Nu uitgelegd is wat internering precies inhoudt, kunnen we kijken naar hoe het volledige interneringtraject in elkaar zit. Wat gaat vooraf aan de beslissing tot internering? Wie neemt de beslissing? Wat gebeurt er na de beslissing tot internering? Wat gebeurt er na het einde van de interneringsperiode? Al deze vragen worden in dit onderdeel beantwoord. Het traject zal besproken worden op basis van de vandaag geldende regelgeving, namelijk de Wet Bescherming Maatschappij van 1 juli Afdeling 1. Wettelijke en jurisprudentiële vereisten 36. De eerste stap in het interneringstraject bestaat uit het aftoetsen van de wettelijke vereisten: 1) Gaat het om iemand die zich hetzij in een staat van krankzinnigheid, hetzij een ernstige staat van geestesgestoordheid of zwakzinnigheid bevindt die hem ongeschikt maakt tot het controleren van zijn daden? 49 2) Heeft die geesteszieke een misdrijf of wanbedrijf gepleegd? De rechtspraak heeft nog een derde bijkomende vereiste opgelegd, namelijk: 3) Bestaat het gevaar dat de geesteszieke opnieuw misdrijven zal plegen? Staat van krankzinnigheid, geestesstoornis of zwakzinnigheid die ongeschikt maakt tot het controleren van daden 38. De beoordeling of iemand krankzinnig, ernstig geestesgestoord of zwakzinnig is, is zeer delicaat. De wettelijke terminologie geeft hier geen verdere concrete invulling over en is onduidelijk. Met krankzinnigen zou men de groep van personen bedoelen die men als volledig ontoerekeningsvatbaar kan beschouwen: de psychotici, schizofrenen, en paranoïden. In de categorie van personen die zich in een ernstige staat van geestesgestoordheid bevinden horen de personen 49 Art. 7, eerste lid juncto art. 1, eerste lid Wet Bescherming Maatschappij Art. 7, eerste lid Wet Bescherming Maatschappij Cfr. de zogenaamde sociale gevaarlijkheid. Deze vereiste wordt in art. 9, 1, c) van de Wet Internering Personen 2014 opgenomen. 13

24 met persoonlijkheidsstoornissen en mengbeelden thuis. 52 Zwakzinnigen tenslotte (of ook abnormalen genoemd) zijn de gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaren, zij met eerder beperkte intellectuele mogelijkheden. 53 Dergelijke termen zijn duidelijk niet thuis in het juridisch jargon, maar in de forensische psychiatrie De forensische psychiatrie houdt zich bezig met het raakvlak tussen recht en psychiatrie. Binnen deze sector maakt men de splitsing tussen de behandelingssector en de deskundigenactiviteiten, oftewel de expertisen. Het is het deskundigenonderzoek, dat de beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de delinquent beoogt, die de toegangspoort tot de internering en dus in principe het forensisch-psychiatrisch behandelingscircuit vormt Dit deskundigenonderzoek ter beoordeling van de geestestoestand van de delinquent is de zogenaamde inobservatiestelling waar de Wet Bescherming Maatschappij het over heeft. 56 De inobservatiestelling kan bevolen worden door de onderzoeksgerechten of vonnisgerechten wanneer er gronden zijn dat de verdachte in een staat van krankzinnigheid, geestesgestoordheid of zwakzinnigheid verkeert, oftewel ambtshalve, op vraag van het Openbaar Ministerie of op verzoek van de verdachte zelf of zijn advocaat. Opgelet, de inobservatiestelling is alleen mogelijk in de gevallen waar de wet betreffende de voorlopige hechtenis 57 het toelaat. Indien geen voorlopige hechtenis mogelijk is, is er geen inobservatiestelling mogelijk. 58 Het gaat eigenlijk om een vorm van voorlopige hechtenis die als doel het analyseren en diagnosticeren van de geestestoestand van de verdachte heeft. De inobservatiestelling is mogelijk in elke stand van het geding, tot aan de definitieve beslissing. 59 Tegen de beslissing tot inobservatiestelling of weigering tot inobservatiestelling kan hoger beroep worden ingesteld. 60 Zij geschiedt in de psychiatrische afdeling van een strafinrichting. 61 De inobservatiestelling duurt in 52 Abnormale kenmerken zoals psychopatisch en antisociaal reageren, psychotisch reageren, seksuele identiteits- en gedragsproblemen die zich voordoen bij normaal lijkende personen. 53 J. GOETHALS en L. ROBERT, Een nieuwe interneringswet, Fatik 2007, nr. 114, M. VANDENBROUCKE, De nieuwe interneringswet: enkele kanttekeningen, Fatik 2007, nr. 114, C. DILLEN, Requiem voor een kalf, Orde Dag 2006, nr.34, Hoofdstuk 1 De Inobservatiestelling van verdachten, Wet Bescherming Maatschappij Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, BS 14 augustus 1990, De mogelijkheid tot een louter psychiatrisch deskundigenonderzoek zonder inobservatiestelling voor gevallen waar de voorlopige hechtenis niet mogelijk is wordt wel geregeld in de Wet Internering Personen Art. 1, lid 1 juncto art. 2 Wet Bescherming Maatschappij Art. 4 Wet Bescherming Maatschappij Art. 1, lid 3 Wet Bescherming Maatschappij

25 principe één maand, maar kan telkens verlengd worden voor een periode van één maand zonder in totaal een duur van zes maanden te overschrijden. 62 Indien na de inobservatiestelling blijkt dat de verdachte zich niet in een abnormale geestestoestand bevindt, blijft hij onder aanhoudingsbevel en gelden de normale regels inzake de voorlopige hechtenis Misdaad of wanbedrijf 41. Het feit dat de verdachte heeft gepleegd moet een misdaad of wanbedrijf uitmaken. 64 Deze voorwaarde is duidelijk en zorgt mijns inziens niet voor problemen. Zoals boven reeds vermeld kan internering niet worden opgelegd in geval van loutere overtredingen Recidiverisico 42. Voor dit jurisprudentieel maar in de toekomst wettelijk vereiste verwijs ik naar de uitleg inzake de sociale gevaarlijkheid (zie supra nrs ). Afdeling 2. De beslissing tot internering 43. Er zijn drie entiteiten die kunnen beslissen of een interneringsmaatregel zal worden opgelegd: de onderzoeksgerechten, de strafgerechten en de Minister van Justitie. 44. De rechter kan een deskundigenonderzoek bevelen voor de vaststelling van de aanwezigheid van een geestesstoornis, maar is niet wettelijk verplicht om dit te doen. Indien hij een psychiatrisch onderzoek laat uitvoeren en een verslag ontvangt, blijft de rechter hier soeverein over oordelen. Hij is niet gebonden door het deskundigenadvies dat stelt dat de verdachte toerekenings- of ontoerekeningsvatbaar is. 66 De rechter zal in zijn eindconclusie oordelen of de feiten toerekenbaar of ontoerekenbaar aan de verdachte zijn. Dit is geen wettelijk voorziene term, maar de evaluatie door de rechter op basis van een aantal elementen waaronder het psychiatrisch deskundigenonderzoek en de causaliteit tussen de geestesstoornis en het gepleegde feit Art. 6 Wet Bescherming Maatschappij Art. 6 in fine Wet Bescherming Maatschappij Een misdaad is een misdrijf dat bestraft wordt met een criminele straf; een wanbedrijf is een misdrijf dat bestraft wordt met een correctionele straf. 65 Dit vereiste wordt wel verfijnd in de nieuwe interneringswet; daar spreekt men van een misdaad of wanbedrijf waarop een gevangenisstraf is gesteld. 66 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, Strafrecht & strafprocesrecht voor bachelors, Antwerpen, Maklu, 79; Cass. 15 september 2010, A.R. P F. 67 H. SMETS, R. VERELST en J. VANDENBERGHE, Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? Het Belgische wettelijke kader, Tijdschrift voor psychiatrie 2009, nr.4, 219; De causaliteit wordt in de nieuwe 15

26 Indien het om een politieke misdaad, een politiek wanbedrijf of persdelict gaat, kan de internering slechts worden opgelegd met eenparigheid van stemmen van het Hof van Assisen en van de jury. 68 De beslissing tot internering kan slechts tot stand komen indien de geïnterneerde werd bijgestaan door een advocaat. 69 Tegen de beslissing tot internering of de beslissing tot weigering van internering door het onderzoeksgerecht of vonnisgerecht kan beroep worden ingesteld door het Openbaar Ministerie en de verdachte of zijn advocaat De internering door de Minister van Justitie noemt men de administratieve internering. 71 Zij kan enkel worden opgelegd aan gedetineerden die tijdens hun gevangenisstraf geestesziek worden. De Minister van Justitie neemt kennis van het bestaan van een geesteszieke gedetineerde door middel van de geneesheer van de gevangenis die op een formulier verklaart dat er redenen bestaan om een gedetineerde geestesziek te laten verklaren. 72 De beslissing is slechts mogelijk na eensluidend advies van de Commissie Bescherming Maatschappij. 73 Er staat geen beroep open tegen dergelijke beslissing. Dit houdt in dat gevangenen die geïnterneerd worden, maar voor het einde van hun straftijd genezen, terug aan de normale strafuitvoering onderworpen zullen worden. Anderzijds houdt dit ook in dat indien ze niet genezen, zelfs na het verloop van de oorspronkelijke straftijd, opgesloten zullen blijven. 46. De geïnterneerden worden opgedeeld in drie categorieën: high-risk, medium-risk en low-risk. De problemen situeren zich vaak bij de high-risk geïnterneerden, zij worden zo gevaarlijk beschouwd dat ze vaak geweigerd worden in private psychiatrische ziekenhuizen. interneringswet als een verplicht te onderzoeken element in het psychiatrisch deskundigenonderzoek beschouwd, zie infra. 68 Art. 10, in fine Wet Bescherming Maatschappij Art. 28 Wet Bescherming Maatschappij Art. 8 Wet Bescherming Maatschappij Dit wordt in de nieuwe inteneringswet afgeschaft. 72 A. DE CLERCK en W. VAN STEENBRUGGE, Het wetsontwerp internering: het lijden eindelijk verlicht?, Fatik 2007, nr. 114, Art. 21 Wet Bescherming Maatschappij

27 Afdeling 3. Tenuitvoerlegging van de internering 47. Vanaf dat de beslissing tot internering is voltrokken, is Commissie Bescherming Maatschappij bevoegd. De wet stelt dat er bij elke psychiatrische afdeling van een gevangenis een Commissie Bescherming Maatschappij moet worden ingesteld, maar zegt verder niets over hun geografische bevoegdheid. 74 Er zijn vandaag in België acht verschillende Commissies Bescherming Maatschappij actief: Antwerpen, Gent, Leuven, Vorst, Charleroi (gevangenis van Jamioulx), Luik (gevangenis van Lantin), Bergen en Namen. 75 In elke Commissie zetelt een werkend of eremagistraat, die voorzitter is, een advocaat en een geneesheer die worden bijgestaan door een secretaris. De Commissie wordt benoemd voor een periode van drie jaar. 76 Zij zal de inrichting aanwijzen waar de internering zal plaatsvinden. 77 Dit kan een publieke inrichting zijn, zoals een psychiatrische afdeling in een gevangenis of een forensisch psychiatrisch centrum, maar ook een private instelling. Daarnaast kan zij ook de overbrenging van de geïnterneerde naar een andere inrichting gelasten, ambtshalve, op verzoek van de Minister van Justitie, de procureur des Konings, de geïnterneerde zelf of zijn advocaat. 78 In dringende gevallen kan de voorzitter van de Commissie Bescherming Maatschappij, en in geval van redenen omtrent de veiligheid de Minister van Justitie, de voorlopige overbrenging naar een andere inrichting bevelen Er zijn verschillende categorieën instellingen. Een eerste zijn de Forensisch Psychiatrische Centra, in Gent en in Antwerpen, specifiek en exclusief opgericht voor de noden van geïnterneerden. In Wallonië worden dergelijke instellingen inrichtingen tot bescherming van de maatschappij genoemd. Zij bevinden zich in Doornik, Paifve en Bergen. Daarnaast bestaan er ook eenheden van forensische psychiatrie in psychiatrische ziekenhuizen 80 in Vlaanderen zoals in het Openbaar 74 Art. 12, lid 1 Wet Bescherming Maatschappij J. CASSELMAN, P. COSYNS, J. GOETHALS, M. VANDENBROUCKE, D. DE DONCKER en C. DILLEN, Internering, Leuven, Garant, 1997, Art. 12, lid 1 en 2 Wet Bescherming Maatschappij Art. 14 Wet Bescherming Maatschappij Art. 15 Wet Bescherming Maatschappij Art. 17 Wet Bescherming Maatschappij Ook genoemd instellingen sociaal verweer of instellingen ter bescherming van de maatschappij. 17

28 Psychiatrisch Ziekenhuis te Rekem 81, of het privaat georganiseerde Universitair Psychiatrisch Centrum St.- Camillus Bierbeek en Psychiatrisch Centrum St.-Jan Baptist te Zelzate. In deze psychiatrische centra behandelt men naast geïnterneerden ook niet-delinquente geestesgestoorden. Tenslotte zijn er ook nog de psychiatrische annexen bij de gevangenissen. Hoewel deze annexen bedoeld zijn om geïnterneerden daar voorlopig te laten verblijven 82, blijven in de praktijk een groot aandeel van de geïnterneerden daar gedurende de rest van de internering, dit door het tekort aan aangepaste instellingen. In geval van plaatstekort in de psychiatrische annexen, worden geïnterneerden zelfs opgesloten in dezelfde cellen als de normale gedetineerden. Dit brengt de geestesgestoorde geïnterneerden in een zeer benarde situatie: zij zijn namelijk meer kwetsbaar in vergelijking met de normale gedetineerden. 83 De geïnterneerden komen terecht op een wachtlijst tot er een plaats in een aangepaste instelling vrijkomt. Vreemd genoeg verbrak Cassatie in 2010 een arrest van het Hof van Beroep te Luik dat oordeelde dat geïnterneerden die op een wachtlijst staan en procederen tegen de Belgische Staat omtrent de overbrenging naar een aangepaste instelling en hier in slagen, géén voorrang krijgen op niet-procederende geïnterneerden die al langer op de wachtlijst staan. Concreet had de Rechtbank van Eerste Aanleg te Luik de Belgische Staat veroordeeld tot het overbrengen van een geïnterneerde die al meer dan zeven maanden op een wachtlijst stond naar een aangepaste instelling, en dit binnen de termijn van één maand na de uitspraak, op straffe van een dwangsom. Het Hof van Beroep te Luik ging hier niet mee akkoord en was van mening dat de vonnisrechter moest onderzoeken of het wel gerechtvaardigd was om de eiser voorrang te laten genieten op de andere wachtende, nietprocederende geïnterneerden. 84 Het Hof van Cassatie bevoordeelt hier mijns inziens onterecht de categorie geïnterneerden die dankzij een betere of meer actieve advocaat weten en beseffen dat hun rechten worden geschonden en hieraan iets willen en kunnen doen. 49. In 2000 verbleven ongeveer 640 geïnterneerden in de Belgische gevangenissen. In 2005 groeide dit aantal tot 856 geïnterneerden en in 2010 tot geïnterneerden 85 Het aantal jaarlijkse belissingen tot internering is thans stabiel gebleven: 300 (2000), 375 (2005) en 378 (2010). 86 Hieruit 81 Instelling georganiseerd door de gemeenschappen en gewesten. 82 Art. 14, lid 3-4 Wet Bescherming Maatschappij EHRM 9 januari 2014, nr.22283/10, Lankester t. België, B. KETELS, Internering: elk om beurt of ook haasje-over?, Juristenkrant 2010, nr. 220, Justitie in cijfers 2011, Dienst voor het Strafrechtelijk beleid, Nuance: de Dienst vermeldt zelf wel dat de cijfers 18

Internering wet en regelgeving

Internering wet en regelgeving Internering wet en regelgeving Permanente Vorming Forensische Gedragswetenschappen - Universiteit Gent 23 oktober 2012 Tom Vander Beken & Walter Van Steenbrugge Inhoud 2 1. Internering? 2. Achtergronden

Nadere informatie

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken.

In een aantal gevallen zal ook verwezen worden naar een artikel van de wet om de opzoekingen te vergemakkelijken. Vooraf. De wet op de internering van 5 mei 2014 is zeer uitgebreid. In het kader van deze brochure is het niet de bedoeling alle facetten van deze wet hier te behandelen doch enkel de voornaamste. U kan

Nadere informatie

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014 I. Algemene bepalingen II. Gerechtelijke fase van de internering III. Uitvoeringsfase van de internering IV. Definitieve invrijheidstelling V. Diverse bepalingen

Nadere informatie

De nieuwe interneringswetgeving

De nieuwe interneringswetgeving De nieuwe interneringswetgeving To m Va n d e r B e k e n Postuniversitaire Cyclus Willy Delva 2016-2017 Gent, 16 maart 2017 Inhoud 2 I. Interningswetten II. Bescherming van de maatschappij en zorg III.

Nadere informatie

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet?

Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Eindelijk een goede nieuwe interneringswet? Trefdag 5 mei 2015 De nieuwe interneringswet is een feit Een historische, actuele en toekomstige blik Tom Vander Beken Inhoud 2 I. Een nieuw kader vanaf 1 januari

Nadere informatie

Geestelijk gezondheidsrecht 1:

Geestelijk gezondheidsrecht 1: Geestelijk gezondheidsrecht 1: COLLOCATIE /INTERNERING Gedwongen opname Van administratieve opsluiting naar vrijheidsberoving onder gerechtelijke controle. Materiële voorwaarden: geestesziekte, toestand,

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1153.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1153.N R S B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007)

Wet 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (B.S., 13 juli 2007) Wet 9 april 1930 - Bescherming maatschappij (Art. 31) drag of de wijze van berekening bepaalt; deze bezoldiging bestaat hetzij uit een vast bedrag, hetzij uit een percentage van de inkomsten van de geïnterneerde,

Nadere informatie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING? EEN VERGELIJKING VAN DE GEDWONGEN OPNAME EN DE INTERNERING Sofie Maebe Studentennummer: 01201680 Promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken Commissaris:

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 1 van 18 23/12/2011 10:11 FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 21 APRIL 2007 Wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 JUNI 2013 P.13.0535.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0535.N M R, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2011 P.11.1912.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1912.N E J E V D B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T

Rolnummer 4591. Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T Rolnummer 4591 Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering Nieuwe wetgeving internering Operationeel sinds 1 oktober 2016 Grote pijlers: Recht op zorg (op maat) evenwicht care en risk Drempel (niet voor lichte feiten)

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden Liga voor Mensenrechten Manifest Internering 1/10 Inhoudstafel Wat is internering? p. 3 Standpunt 1: Geïnterneerden hebben recht op behandeling

Nadere informatie

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis FOD VOLKSGEZONDHEID BRUSSEL 14 maart 2013 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT- GENERAAL ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN

Nadere informatie

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Universiteit Gent Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-13 Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Hanne Coenegrachts

Nadere informatie

Voorstelling KBM Brussel Lunchen met Justitie 24/10/ KBM Brussel - 24/10/2017

Voorstelling KBM Brussel Lunchen met Justitie 24/10/ KBM Brussel - 24/10/2017 Voorstelling Lunchen met Justitie 24/10/2017 1-24/10/2017 Inhoud Introductie De nieuwe interneringswet Verschillen tussen de KBM en de CBM Praktijk Vragen 2 Introductie door de Voorzitter 3 De nieuwe interneringswet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 DECEMBER 2014 P.14.1422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1422.N D J M T, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.16.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0132.N C B, beklaagde, geïnterneerd, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. tegen 1. INTERGEM

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling

Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 Internering van geestesgestoorden: de huidige en toekomstige regeling Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door:

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Internering: POSITIENOTA

Internering: POSITIENOTA Internering: POSITIENOTA 19 december 2016 1 Krachtens artikel 14 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap "waarborgen de Staten die Partij zijn, dat personen met een handicap op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 SEPTEMBER 2014 P.13.1847.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1847.N C L F S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Raf Jespers, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering

Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Nota bij het wetsontwerp houdende wijzigingen van de wet van 5 mei 2014 inzake internering: beperking toepassingsgebied internering Prof. dr. Frank Verbruggen en dra Katrien Hanoulle Instituut voor Strafrecht,

Nadere informatie

Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering?

Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? e s s a y Geestesziek en gevaarlijk: gedwongen opname of internering? Het Belgische wettelijke kader h. s m e t s, r. v e r e l s t, j. v a n d e n b e r g h e samenvatting Als psychiatrische stoornissen

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2017 CASSATIEBEROEP BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Raad van State

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Grondwettelijk Hof rolnummers 6538 en 6539: de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging

Nadere informatie

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 INHOUD INLEIDING... 19 De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19 Inhoud... 19 Kernbibliografie... 19 Over wetten vóór 1990... 20 Over

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 JUNI 2011 P.11.0172.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0172.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN eiser, tegen 1. E. D. W., burgerlijke partij, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

De interneringswet van 2014

De interneringswet van 2014 De interneringswet van 2014 Els Schipaanboord Tom Vander Beken 1 1. Inleiding Zoals in het voorgaande hoofdstuk reeds aan bod is gekomen, kunnen ontoerekeningsvatbare daders geïnterneerd worden. De internering

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

De gedwongen opname Overzicht

De gedwongen opname Overzicht De gedwongen opname Overzicht Wetgeving Procedures Termijnen Randmodaliteiten Cijfers Vragen De gedwongen opname Collocatie Wetgeving Wet van 26/06/1990 (publicatie BS 27/07/1990) Wet betreffende de bescherming

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2014 P.14.1408.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1408.F O. S., Mr. Pierre Deutsch, advocaat bij de balie te Nijvel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent WIE HEEFT BESLISSINGSRECHT? De patiënt Is hij nog bekwaam? Wie bepaalt de bekwaamheid? Zijn vertegenwoordiger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 5578 Arrest nr. 181/2013 van 19 december 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 233 van het Sociaal Strafwetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 XXVI DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 335 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 336 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 336 1. Het begrip straf 336 2. Kenmerken 337 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.13.1661.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr.P.13.1661.N A B, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joris De Wortelaer, advocaat bij de balie te Leuven, tegen ALLIANZ BELGIUM nv, met

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië.

De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. Faculteit Rechtsgeleerdheid 2016-2017 De uitvoering van internering. Een rechtsvergelijkend onderzoek met Scandinavië. De aanpak van geesteszieke delinquenten in België en Noorwegen. Masterproef van de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken J. VAN DROOGBROECK De accountant en de belastingconsulent verstrekken adviezen aan de onderneming die hem tewerkstelt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2012 P.12.0878.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0878.N M G M, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Leslie Roelants, advocaat bij de balie te Antwerpen. I.

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015 2016 DE ONTOEREKENINGSVATBAARHEID NA DE NIEUWE INTERNERINGSWET VAN 5 MEI 2014 Een kritische en rechtsvergelijkende studie naar het ontoerekeningsvatbaarheidsbegrip

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

TOELICHTING ADDENDUM. Intussen verschenen evenwel:

TOELICHTING ADDENDUM. Intussen verschenen evenwel: TOELICHTING ADDENDUM In het Overzicht van het Belgisch algemeen strafrecht (2015) werd de wetgeving nagekeken tot en met het Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2015. Intussen verschenen evenwel: - de

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014 Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014 Wie onderzoekt? Openbaar ministerie: substituten van de procureur des Konings Rechterlijke macht: Onderzoeksrechters

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Uw rechten en plichten als 18-jarige Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 FEBRUARI 2015 P.14.1148.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1148.F C. C., tegen 1. B. B., 2. ATELIER 2B bvba. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Internering

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar Internering Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 Internering De Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering zoals gewijzigd bij de Wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 OKTOBER 2008 P.08.0706.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.0706.N I H T V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, ter rechtszitting bijgestaan

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 SEPTEMBER 2007 P.07.0894.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.07.0894.N I. P. M. M. H., verdachte, gedetineerd, eiser, met als raadsman mr. Pol Vandemeulebroucke, advocaat bij de balie te Antwerpen.

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie