1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk
|
|
- Lotte Kuipersё
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk Margit Kooijman, Ilse Swinkels, Christel van Dijk, Dinny de Bakker en Cindy Veenhof Samenvatting» Schouderklachten komen vaak voor in de algemene eerstelijns fysiotherapiepraktijk. Circa 40 tot 80 procent van deze schouderklachten zijn schoudersyndromen: afwijkingen van structuren in de subacromiale ruimte en capsulitis. Hoewel er momenteel veel onderzoek wordt gedaan naar schouderklachten, is er maar weinig bekend over het huidige zorggebruik, over welke patiënten welke zorg zoeken en over het behandelproces van deze patiënten. Dit hoofdstuk laat zien dat patiënten in de huisartspraktijk wat betreft geslacht en leeftijd niet verschillen van patiënten in de fysiotherapiepraktijk. Patiënten die door de huisarts worden verwezen naar de fysiotherapeut hebben meer huisartsconsulten en aan hen worden minder medicijnen voorgeschreven. Een verwijzing naar de fysiotherapeut wordt vaak al in het eerste huisartsconsult gegeven. In de fysiotherapiepraktijk zijn patiënten die via directe toegang (DTF) komen jonger en vaker man dan de verwezen patiënten. Verder gaat het bij hen vaker om recidiverende klachten en zijn deze vaker gerelateerd aan sport en hobby en minder vaak aan werk. De behandeldoelen van de fysiotherapeut zijn frequenter gericht op spierfuncties en minder op mobiliteit. Bij 64 procent van de patiënten worden de behandeldoelen ook bereikt. Bij de huisarts komt 38 procent van de patiënten terug nadat zij zijn verwezen voor fysiotherapie. Deze relatief grote groep patiënten bij wie de klachten niet overgaan, wordt ook genoemd in de literatuur. Meer onderzoek, bijvoorbeeld naar het effect van een vroege(re) en gerichte(re) verwijzing en behandeling is daarom gewenst.
2 22 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 Inleiding Schouderklachten zijn de meest voorkomende klachten van de extremiteiten in een gemiddelde fysiotherapiepraktijk (Kooijman et al., 2011). Een huisarts verwijst alleen meer patiënten met lage rugklachten of nekklachten door naar de fysiotherapeut (Verheij at al., 2011). Eerdere studies rapporteren een ongunstig herstel (Van der Windt et al., 1996; Winters et al., 1999; Bot et al., 2005), hoge indirecte kosten zoals voor werkverzuim (Virta et al., 2012) en een veelvuldig voorkomen op de werkvloer (Kennedy et al., 2006). Schouderklachten vormen daarom een aanzienlijke last voor zowel het individu als de maatschappij. Er wordt geschat dat 44 tot 80 procent van alle schouderklachten zijn oorsprong vindt in afwijkingen van structuren in de subacromiale ruimte (Winters et al., 2008; Hung et al., 2010). Deze ruimte bevat de pezen van de rotator cuff en twee bursae. Inklemming of ontsteking van deze structuren leidt tot een beperkte bewegingsuitslag en pijn. Deze klachten worden tezamen met capsulitis omschreven als schoudersyndromen ; een complex probleem waarbij nog geen consensus bestaat over de diagnostische criteria en de beste behandeling (Green, Buchbinder & Hetrick, 2003; Hegedus et al., 2008; Kelly & Brittle, 2010). De incidentie en prevalentie van schouderklachten zijn bekend, maar er zijn geen schattingen van die van schoudersyndromen (Kelly & Brittle, 2010). Daar komt bij dat veel studies over schoudersyndromen informatie missen, zoals demografische gegevens, informatie over eerdere medische behandelingen zoals injecties met corticosteroïden of ontstekingsremmers, eerdere fysiotherapeutische behandeling en zelfs de duur van de klachten bij de start van de behandeling (Kelly & Brittle, 2010). Dit artikel biedt deze informatie van een grote groep patiënten die hun huisarts of fysiotherapeut bezochten voor deze klachten. Zoals gezegd, is er discussie over de beste methode om patiënten met schouderklachten en -syndromen te behandelen. Eerdere studies laten zien dat er tot dusver geen bewijs is dat chirurgische dan wel conservatieve therapie leidt tot betere resultaten (Dorresteijn et al., 2009; Kromer et al., 2009). Er wordt daarom aanbevolen om patiënten conservatief te behandelen voordat operatief ingrijpen wordt overwogen (Kromer et al., 2009). De NHG-Standaard Schouderklachten adviseert een stapsgewijze aanpak (Winters et al., 2008). De eerste stap bestaat uit het geven van voorlichting en adviezen en het voorschrijven van pijnstillers bij ernstige pijnklachten. Indien dit na één of twee weken
3 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 23 onvoldoende heeft geholpen, kan als tweede stap een verlenging van de pijnstilling worden overwogen, een injectie met corticosteroïden of een verwijzing naar een fysiotherapeut. Er is sinds begin 2011 ook een korte Evidence Statement Subacromiale klachten voor fysiotherapeuten. Die is gedeeltelijk gebaseerd op wetenschappelijk bewijs en gedeeltelijk op best practice, omdat over de inhoud van de fysiotherapeutische behandeling nog geen eenduidigheid bestaat (Jansen et al., 2011). Eerdere studies laten zien dat het aandeel patiënten met een positief behandelresultaat varieert tussen 20 en 79 procent (Hung et al., 2010). Om deze behandeling te verbeteren is kennis nodig van de huidige werkwijze, maar deze is vooralsnog niet voorhanden. Door gebruik te maken van gegevens uit registratienetwerken, kunnen in dit artikel de patiëntkenmerken en het behandelproces worden beschreven van patiënten met schoudersyndromen die worden behandeld door een representatieve groep van huisartsen en fysiotherapeuten die geen extra kennis is bijgebracht over schouderklachten en die niet bekend zijn met het precieze doel van de studie. In Nederland hebben patiënten de mogelijkheid om zonder verwijzing de fysiotherapeut te bezoeken: de directe toegang fysiotherapie (DTF). Het is bekend dat het gebruik, maar ook de behandeling en de uitkomst van fysiotherapie, afhankelijk kan zijn van de wijze van toegang. Door onderscheid te maken naar de wijze van toegang is er een poging gedaan om in kaart te brengen wat de rol is van verschillende zorgverleners en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Hierbij staan drie onderzoeksvragen centraal: 1 Hoe ziet de patiëntenpopulatie en hoe ziet het zorgproces eruit bij patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk? 2 Is er een verschil in de populatie en het zorgproces in de huisartspraktijk, afhankelijk van of er een verwijzing is (verwijzing vs. geen verwijzing fysiotherapie)? 3 Is er een verschil in de populatie en het zorgproces in de fysiotherapiepraktijk, afhankelijk van de wijze van toegang (verwijzing vs. DTF)? Om de patiëntenpopulatie en het behandelproces bij schoudersyndromen te beschrijven is gebruikgemaakt van het Landelijk InformatieNetwerk Huisartsenzorg (LINH) en de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LIPZ). In het LINH registreren huisartsen van elk consult gegevens met betrekking tot de diagnose, verwijzingen en prescripties. De LIPZ is
4 24 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 een registratienetwerk van fysiotherapiepraktijken en verzamelt gegevens omtrent patiëntkenmerken, de wijze van toegang, het gezondheidsprobleem en de behandeling. In beide netwerken zijn patiënten met ICPC (International Code of Primary Care) L92 (Lamberts & Wood, 1987) geselecteerd. In dit onderzoek zijn gegevens verwerkt van 2428 patiënten met schoudersyndromen, behandeld in 85 verschillende huisartspraktijken, en 1043 patiënten behandeld in 49 fysiotherapiepraktijken door 116 verschillende fysiotherapeuten. Kijk op voor meer informatie over LINH en LIPZ. Patiënten met schoudersyndromen in de huisartspraktijk De incidentie van schoudersyndromen in de huisartspraktijk in 2008 was 8,5 patiënten per 1000 patiënten, de prevalentie van schoudersyndromen in de huisartspraktijk was 14,2 per 1000 patiënten per jaar. In totaal verwees de huisarts 18 procent van de patiënten door naar een of meer andere behandelaars; veelal naar een fysiotherapeut (13%) of een medisch specialist (7%). Bij 68 procent van de patiënten werd de verwijzing voor fysiotherapie gegeven tijdens het eerste huisartsconsult en vond er in dat consult geen andere behandeling plaats. Verder werd 7 procent binnen twee weken na het eerste huisartsbezoek verwezen naar een fysiotherapeut en nog eens 7 procent binnen één maand na het eerste huisartsbezoek. In de huisartspraktijk was er geen verschil in geslacht en leeftijd tussen patiënten die wel en die niet werden verwezen voor fysiotherapie. Gemiddeld was 42 procent van de patiënten met schoudersyndromen man en de gemiddelde leeftijd was 55 jaar (SD 15). Tabel 1.1 laat zien dat de behandeling van de huisarts wel verschilde tussen patiënten die wel en die niet werden verwezen. Patiënten die een verwijzing voor fysiotherapie kregen, hadden gemiddeld meer huisartsconsulten, maar aan hen werden minder medicijnen voorgeschreven, met name minder ontstekingsremmers en injecties met corticosteroïden. Van deze patiënten kwam 38 procent terug bij de huisarts na het consult waarin de verwijzing plaatsvond. Patiënten met schoudersyndromen in de fysiotherapiepraktijk In de LIPZ fysiotherapie was tussen 2006 en ,6 procent van alle patiënten een patiënt met een schoudersyndroom. Van alle klachten in
5 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 25 Tabel 1.1 Patiënt- en behandelkarakteristieken van patiënten behandeld in de huisartspraktijk Patiënten niet verwezen naar fysiotherapeut (n = 2134) Patiënten verwezen naar fysiotherapeut (n = 294) Leeftijd: gemiddeld in jaren (± SD) Geslacht: percentage mannen 55 (15) 55 (14) Prescripties (%), waarvan: paracetamol NSAID corticosteroïden lokaal anestheticum 11 9 opioïden 7 7 Interventies: consulten (gemiddeld 1,5 2,0 aantal) Cyriax-injectie (%) Significant verschil tussen patiënten niet verwezen naar fysiotherapeut en patiënten verwezen naar fysiotherapeut. de schouderregio werd 27 procent door de huisarts of fysiotherapeut gediagnosticeerd als een klacht die valt onder de definitie van schoudersyndroom (veroorzaakt door een afwijking van een structuur in de subacromiale ruimte). Van de patiënten met schoudersyndromen was 76 procent verwezen door de huisarts, 12 procent door een medisch specialist en 12 procent kwam via directe toegang fysiotherapie (DTF). Wat betreft geslacht en gemiddelde leeftijd verschilden patiënten bij de huisarts niet van patiënten bij de fysiotherapeut. De groep die via DTF kwam, verschilde echter wel van door de huisarts verwezen patiënten: ze waren jonger en vaker man (zie tabel 1.2). Verder ging het bij DTFpatiënten vaker om recidiverende klachten en waren de klachten vaker gerelateerd aan sport en hobby en minder vaak aan werk. Ook de behandeling was verschillend; vergeleken met verwezen patiënten waren de behandeldoelen bij patiënten die via DTF kwamen vaker gericht op spierfuncties en minder vaak op mobiliteit. In beide groepen was het trainen van functies de meest toegepaste verrichting.
6 26 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 Wat betreft geslacht en gemiddelde leeftijd verschilden patiënten bij de huisarts niet van patiënten bij de fysiotherapeut. De groep die via DTF kwam, verschilde echter wel van door de huisarts verwezen patiënten: ze waren jonger en vaker man. Er waren geen verschillen tussen de groepen wat betreft de duur van de klacht aan het begin van de behandeling, eerdere fysiotherapie, ernst van de klacht en ontstaanswijze van de klacht. In de totale groep patiënten met schoudersyndromen kwam 35 procent met klachten die langer dan drie maanden bestonden, 44 procent had eerder fysiotherapie gehad, de gemiddelde ernst van de klacht was 7 op een VAS 0-10 en bij 75 procent van de patiënten waren de klachten geleidelijk ontstaan. Gangbare combinaties van behandelingen waren het oefenen van functies en mobilisatie of massage. Aan het einde van de behandeling was het resultaat van de behandeling niet verschillend tussen verwezen patiënten en patiënten die via DTF kwamen; volgens de fysiotherapeut werden bij 64 procent van alle patiënten de behandeldoelen volledig bereikt. Tabel 1.2 Patiënt- en behandelkarakteristieken van patiënten behandeld in de fysiotherapiepraktijk Patiënten verwezen (n = 895) Patiënten via DTF (n = 148) Leeftijd: gemiddeld in jaren (± SD) 57 (16) 53 (16) Geslacht: percentage mannen Recidiverende klacht (% ja) Duur van de klacht (%): < 1 maand maanden > 3 maanden Eerdere fysiotherapie (% ja) Ernst klacht (VAS 0-10) (n = 267) * 7 7 Ontstaanswijze (%) (n = 300): * geleidelijk plotseling Oorzaak (%) (n = 202): * sport 13 41
7 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 27 Patiënten verwezen (n = 895) Patiënten via DTF (n = 148) werk hobby anders Aantal zittingen: gemiddelde (± SD) 15 (18) 15 (19) Duur behandeling: gemiddeld in weken (± SD) 13 (15) 12 (15) Behandeldoelen (%): mobiliteit spierfuncties pijn anders Interventies (% toegepast in 50% van de zittingen): mobilisatie massage Fysische technieken, waarvan: trainen van functies trainen van vaardigheden informatie en advies Behandeldoelen volledig bereikt (%) Significant verschil tussen patiënten verwezen en patiënten via DTF. * Registratie sinds Beschouwing De centrale vragen in dit onderzoek waren hoe de patiëntenpopulatie en het behandelproces eruitzien bij patiënten met schoudersyndromen die worden behandeld in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk en of er verschillen zijn tussen patiënten die een verwijzing voor fysiotherapie krijgen (of hebben) of die enkel door de huisarts of fysiotherapeut worden behandeld. De resultaten wijzen uit dat er verschillen zijn tussen deze groepen, zowel wat betreft de patiëntkenmerken als wat betreft de behandeling die ze krijgen. Acht van de tien patiënten met schoudersyndromen die de huisarts bezochten werden enkel door de huisarts behandeld en niet doorverwezen naar een andere behandelaar. Dit komt overeen met de uitkomsten
8 28 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 van het onderzoek van Kuijpers en collega s (2006a). Bij patiënten die door de huisarts behandeld werden, lag de nadruk op het verminderen van pijn en ontsteking. Patiënten die werden verwezen voor fysiotherapie, kregen deze verwijzing vaak tijdens het eerste consult en aan hen werden minder medicijnen voorgeschreven. Dit is enigszins in strijd met de NHG-Standaard Schouderklachten die een stapsgewijze aanpak adviseert waarbij in de eerste twee weken rust en advies centraal staan, eventueel aangevuld met het voorschrijven van pijnstillers, bij voorkeur paracetamol. Wanneer er na deze periode niet voldoende verbetering is opgetreden, kan de behandeling met pijnstillers worden voortgezet. Is er ook sprake van een bewegingsbeperking of van nekklachten, dan is er een indicatie voor fysiotherapie. Ook het evidence statement van het KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie) adviseert fysiotherapeuten om gebruik te maken van dit onderscheid tussen pijn en bewegingsbeperking. Bij patiënten die door de huisarts behandeld werden, lag de nadruk op het verminderen van pijn en ontsteking. Patiënten die werden verwezen voor fysiotherapie, kregen deze verwijzing vaak tijdens het eerste consult en aan hen werden minder medicijnen voorgeschreven. Eerder onderzoek heeft laten zien dat patiënten met schouderklachten even vaak gebruikmaken van DTF als de algemene patiëntenpopulatie bij de fysiotherapeut (Leemrijse, Swinkels & Veenhof, 2008). Blijkbaar geldt dit niet voor patiënten met schoudersyndromen, want slechts 12 procent kwam via DTF, terwijl dat tussen 2006 en 2010 in het algemeen 22 tot 44 procent was (Kooijman et al., 2011). Het is bekend dat het gebruik van DTF daalt met de leeftijd. Gemiddeld waren patiënten met schoudersyndromen ouder dan de gemiddelde patiënt in de fysiotherapiepraktijk en daarom is het niet verwonderlijk dat het DTF-gebruik in deze groep lager was dan in de algemene patiëntenpopulatie. Het verschil kan echter ook samenhangen met de ontstaanswijze van de klacht. Het is bekend dat bij patiënten die via DTF komen, de klachten vaak korter bestaaan. Bij driekwart van de patiënten met schoudersyndromen waren de klachten geleidelijk ontstaan; dit is veel meer dan in de algemene populatie in de fysiotherapiepraktijk (60%) (Kooijman et al., 2011). Ook Van der Windt en collega s (1995) lieten zien dat een groot deel van de groep patiënten met schoudersyndromen dacht dat overbelasting tijdens dagelijkse activiteiten de voornaamste oorzaak
9 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 29 van hun klachten was. Deze studie laat ook zien dat veel patiënten lang wachten voordat ze naar een fysiotherapeut gaan. Het lijkt de moeite waard om deze kennis onder de aandacht te brengen bij patiënten, aangezien zowel een geleidelijk ontstaan als het langdurig bestaan van de klachten ongunstig is voor de prognose (Van der Windt et al., 1996; Kuijpers et al., 2004). Nog een andere reden voor het kleine aandeel DTF-gebruik is wellicht de ernst van de klacht. Pijn is gebruikelijk bij schoudersyndromen. De gemiddelde score voor zowel verwezen patiënten als voor patiënten die via DTF kwamen was 7. Het is aannemelijk dat patiënten met veel pijn eerst naar de huisarts gaan. Tijdens de fysiotherapeutische behandeling zelf stond bij veel patiënten met schoudersyndromen het trainen van functies, mobiliseren en masseren centraal. Dit komt gedeeltelijk overeen met wat er bekend is uit de literatuur over de behandeling van patiënten met schouderklachten. In de systematische reviews van Green, Buchbinder en Hetrick (2003) en Kromer en collega s (2009) wordt massage niet genoemd, andere studies melden matig bewijs voor de effectiviteit van massage met als doel pijnstilling. Gezien het grote aandeel patiënten bij wie massage een belangrijk deel uitmaakt van de behandeling, is het de vraag of het effect van massage wordt onderschat of dat het wordt toegepast met een ander doel dan pijnstilling. Mogelijk werkt een deel van de fysiotherapeuten (nog) niet volgens de laatste wetenschappelijke inzichten en volharden zij in behandeling met diepe dwarse fricties volgens Cyriax, waarvan de effectiviteit bij de behandeling van patiënten met schoudersyndromen niet is aangetoond. Mogelijk werkt een deel van de fysiotherapeuten (nog) niet volgens de laatste wetenschappelijke inzichten en volharden zij in behandeling met diepe dwarse fricties volgens Cyriax, waarvan de effectiviteit bij de behandeling van patiënten met schoudersyndromen niet is aangetoond. Behandeling door een fysiotherapeut leidt in 64 procent van de patiënten met schoudersyndromen tot een positief resultaat na afloop van de behandeling, ongeacht de wijze van toegang. In de algemene patiëntenpopulatie bij de fysiotherapeut is dit 68 procent (Kooijman et al., 2011). Van alle patiënten die door de huisarts zijn verwezen voor fysiotherapie, kwam 38 procent terug bij de huisarts. Dit komt overeen met een eerdere studie in de huisartspraktijk waarbij 44 procent van de patiënten na drie maanden hersteld was en 59 procent na twaalf maan-
10 30 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 den. Uit onderzoek blijkt dat deze behoorlijke groep patiënten met persisterende klachten hoge kosten meebrengt (Virta et al., 2012; Van der Windt et al., 1996). Kuijpers en collega s (2006b) daarentegen vonden dat de totale kosten voor schouderpijn in de eerste lijn in de eerste zes maanden na het ontstaan van de klachten niet alarmerend hoog waren. In deze studie was fysiotherapie verantwoordelijk voor maar 14 procent van de kosten, aangezien weinig patiënten werden verwezen. De auteurs concludeerden echter ook dat op de langere termijn hogere kosten en verlies van productiviteit te verwachten zijn vanwege de ongunstige prognose. Om het resultaat van de behandeling bij patiënten met schoudersyndromen te verbeteren is het belangrijk te weten wat er nu in de praktijk gebeurt. Gegevens uit registratienetwerken bieden veel informatie over grote aantallen patiënten. In de LIPZ worden echter data verzameld over álle diagnoses, met als gevolg dat specifieke informatie over schouderklachten (zoals de aanwezigheid van nekklachten) ontbreekt. Bovendien is de diagnose gebaseerd op de verwijsbrief die niet altijd even duidelijk en precies is, bijvoorbeeld omdat er alleen maar schouderpijn op staat. Hier komt bij dat het diagnosticeren van specifieke schouderaandoeningen een moeilijke taak is vanwege gebrek aan consensus over diagnostische criteria. Dit kan hebben geleid tot een onderschatting van het aandeel patiënten dat met schoudersyndromen bij de fysiotherapeut komt. Tot slot zijn de resultaten gebaseerd op twee verschillende onderzoekspopulaties; er wordt momenteel gewerkt aan de mogelijkheid een patiënt te volgen langs de verschillende zorgverleners. Conclusie In de huisartspraktijk bestaan verschillen in de behandeling van patiënten die wel en die niet worden verwezen voor fysiotherapie. Aan patiënten die worden verwezen voor fysiotherapie worden minder medicijnen voorgeschreven en de verwijzing wordt vaak al naar aanleiding van het eerste consult gegeven. Dit is niet volledig in lijn met het afwachtende beleid zoals voorgesteld in de NHG-Standaard. Tegelijkertijd duurt het bij veel patiënten met bewegingsbeperkingen dikwijls lang voordat zij bij een fysiotherapeut terechtkomen. Dit heeft mogelijk te maken met het geleidelijke ontstaan van de klachten en het voorgeschreven afwachtend beleid. Het is mogelijk dat huisartsen bij schouderklachten waarbij bewegingsbeperkingen op de voorgrond staan of in geval van bijkomende nekklachten toch niet doorverwijzen naar de fysiotherapeut en het afwachtend beleid voortzetten. Alleen toekomstig onderzoek naar de langetermijneffecten van een vroege(re)
11 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 31 of gerichtere verwijzing kan aantonen of dit leidt tot betere resultaten en of een verandering in het voorkeursbeleid gewenst is. In de fysiotherapiepraktijk moet de overgang van klinisch-diagnostische tests naar een classificatie van pijn en beperkingen bij patiënten met schoudersyndromen wellicht nog gemaakt worden, aangezien het evidence statement recent is gepubliceerd. Vanwege het toenemende aantal patiënten dat gebruikmaakt van DTF zouden fysiotherapeuten, net als huisartsen, zich de indeling in pijn en beperkingen eigen moeten maken. Wanneer pijnklachten op de voorgrond staan, kan een (kort) afwachtend beleid of het advies om naar de huisarts te gaan onnodige fysiotherapeutische behandeling voorkomen. Literatuur Bot SDM, Waal JM van der, Terwee CB, et al. Predictors of outcome in neck and shoulder symptoms. Spine 2005;30:E459-E470. Dorresteijn O, Stevens M, Winters JC, et al. Conservative or surgical treatment for subacromial impingement syndrome? A systematic review. Journal of Shoulder and Elbow Surgery 2009;18: Green S, Buchbinder R, Hetrick SE. Physiotherapy interventions for shoulder pain. Cochrane Database of Systematic Reviews Hegedus EJ, Goode A, Campbell S, et al. Physical examination tests of the shoulder: a systematic review with meta-analysis of individual tests. British Journal of Sport Medicine 2008;42: Hung C-J, Jan M-H, Lin Y-F, et al. Scapular kinematics and impairment features for classifying patients with subacromial impingement syndrome. Manual Therapy 2010;15: Jansen MJ, Brooijmans F, Geraets JJXR, et al. KNGF Evidence Statement Subacromiale klachten. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie 2011;121:suppl. Kelly SM, Brittle N. Clinical outcomes of exercise in the management of subacromial impingement syndrome: a systematic review. Clinical Rehabilitation 2010;24: Kennedy CA, Manno M, Hogg-Johnsson S, et al. Prognosis of soft tissue disorders of the shoulder: predicting both change in disability and level of disability after treatment. Physical Therapy 2006;86: Kooijman MK, Swinkels ICS, Leemrijse CJ, et al. National Information Service of Allied Health Care Kromer TO, Tautenhahn UG, Bie RA de, Staal JB, Bastiaenen CH. Effects of physiotherapy in patients with shoulder impingement syndrome: a systematic review of the literature. Journal of Rehabilitation Medicine 2009;41: Kuijpers T, Tulder MW van, Heijden GJ van der, et al. Costs of shoulder pain in primary care consulters:a prospective cohort study in the Netherlands. BMC Musculoskelet Disord 2006(b);7:83. Kuijpers T, Windt DA van der, Heijden GJ van der, et al. Systematic review of prognostic cohort studies on shoulder disorders. Pain 2004;109: Kuijpers T, Windt DAWM van der, Boeke AJP, et al. Clinical prediction rules for the prognosis of shoulder pain in general practice. Pain 2006(a);120: Lamberts H, Wood M. International Classification of Primary Care. Oxford: Oxford University Press, 1987.
12 32 Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2013 Leemrijse CJ, Swinkels ICS, Veenhof C. Direct access to physical therapy in the Netherlands: results from the first year in community based physical therapy. Physical Therapy 2008;88: Verheij RA, Dijk CE van, Stirbu-Wagner I, et al. Netherlands Information Netwerk of General Practices Virta L, Joranger P, Brox JI, Eriksson R. Costs of shoulder pain and resource use in primary health care: a cost-of-illness study in Sweden. BMC Musculoskeletal disorders 2012;13:17. Windt DAWM van der, Koes BW, Boeke AJP, et al. Shoulder disorders in general practice: prognostic indicators of outcome. British Journal of General Practice 1996;46: Windt DAWM van der, Koes BW, Jong BA de, et al. Shoulder disorders in general practice: incidence, patient characteristics, and management. Annals of the Rheumatic Diaeases 1995;54: Winters JC, Sobel JS, Groenier KH, et al. The long-term course of shoulder complaints: a prospective study in general practice. Rheumatology 1999;38: Winters JC, Windt DAWM van der, Spinnewijn WEM, et al. Dutch College of General Practitioners standard shoulder complaints. Huisarts en Wetenschap 2008;51:
Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Margit K Kooijman, Ilse CS Swinkels, Chantal J Leemrijse. Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing.
Nadere informatiePatiënten die rechtstreeks bij de fysiotherapeut komen behalen vaker de behandeldoelen.
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Ilse CS Swinkels, Margit K Kooijman, Chantal J Leemrijse. Patiënten die rechtstreeks bij de fysiotherapeut komen behalen
Nadere informatieSteeds meer patiënten komen zonder verwijsbrief bij de fysiotherapeut Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, januari 2009
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Ilse CS Swinkels, Margit K Kooijman, Chantal J Leemrijse. Steeds meer fysiotherapiepatiënten komen zonder verwijsbrief.
Nadere informatieHoe uiten klachten waarmee patiënten bij de fysiotherapeut komen zich? Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, 2011
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (Factsheet Hoe uiten klachten waarmee patiënten bij de fysiotherapeut komen zich? JA Barten, ICS Swinkels,
Nadere informatieJaarcijfers 2012 en trendcijfers 2008-2012 Fysiotherapie
Jaarcijfers 2012 en trendcijfers 2008-2012 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ) NIVEL Zorgregistraties eerste lijn Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden
Nadere informatieMeerjarencijfers Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Meerjarencijfers 2003-2006 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker
Nadere informatieJaarcijfers 2006 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2006 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker D., Veenhof
Nadere informatieJaarcijfers 2011 en trendcijfers 2007-2011. Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2011 en trendcijfers 2007-2011 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Verberne LDM, Kooijman
Nadere informatieVier behandeluren niet voor alle groepen cliënten toereikend: Resultaten LiPZ-registratie 2006 en 2007 door vrijgevestigde diëtisten.
Postprint 1.0 Version Journal website http://www.nvdietist.nl/navigatie/frameset.asp?knop_id=10186439 Pubmed link DOI Vier behandeluren niet voor alle groepen cliënten toereikend: Resultaten LiPZ-registratie
Nadere informatieFysiotherapeutisch en oefentherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (ICS Swinkels, CJ Leemrijse en C Veenhof. Fysiotherapeutisch en oefentherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische
Nadere informatieJaarcijfers 2008 en trendcijfers Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2008 en trendcijfers 2003-2008 Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman
Nadere informatieMeerderheid van de Nederlanders is bekend met directe toegang fysiotherapie
Deze factsheet is geschreven door C. Leemrijse, I.C.S. Swinkels, en D. de Bakker van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt, NIVEL, februari 2007. Meerderheid van de Nederlanders
Nadere informatieDe waarde van echografisch diagnostisch onderzoek. Marc Weyts, huisarts-echografist April 2018
De waarde van echografisch diagnostisch onderzoek Marc Weyts, huisarts-echografist April 2018 Geen Geen Geen Geen NHG standaard schouderklachten (2 e heriene versie 2008) Eenvoudig, pragmatisch en stapsgewijs
Nadere informatieJaarcijfers 2009 en trendcijfers 2003-2009. Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers en trendcijfers 2003- Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Swinkels
Nadere informatieZorg door de fysiotherapeut
NIVEL ZORGREGISTRATIES EERSTE LIJN R A P P O R T Zorg door de fysiotherapeut Jaarcijfers 2013 en trendcijfers 2009-2013 Di-Janne Barten Lisa Verberne Lando Koppes Mei 2015 KALENDERJAAR 2013 N I V E L Nederlands
Nadere informatieHuisarts of hometrainer?
Huisarts of hometrainer? In het literatuuroverzicht werden zes studies opgenomen. Vier studies onderzochten het effect van training op ziekteverzuim, drie daarvan bestudeerden tevens de effecten op klachten
Nadere informatieJaarcijfers 2010 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2010 & trendcijfers 2006-2010 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Barten JA,
Nadere informatieInhoud. inleiding de schouder 1 9. Redactie 1 0. Auteurs 1 1. Voorwoord 1 6
Redactie 1 0 Auteurs 1 1 Voorwoord 1 6 inleiding de schouder 1 9 1 Patiënten met schoudersyndromen in de huisarts- en fysiotherapiepraktijk 2 1 Inleiding 2 2 Patiënten met schoudersyndromen in de huisartspraktijk
Nadere informatieJaarcijfers 2010 en trendcijfers Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2010 en trendcijfers 2006-2010 Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman
Nadere informatieAl voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één op de zeven cliënten op eigen initiatief naar de vrijgevestigde diëtist
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met de volgende bronvermelding worden gebruikt: J.Tol, I.C.S. Swinkels, C. Veenhof, Al voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één
Nadere informatieDirecte toegang fysiotherapie: de keus is aan de patiënt.
Postprint Version 1.0 Journal website Pubmed link DOI Directe toegang fysiotherapie: de keus is aan de patiënt. MW. DR. C. J. LEEMRIJSE 1; MW. DRS. I.C.S. SWINKELS 1; DHR. DRS. M.F. PISTERS 1; DHR. DR.
Nadere informatieJaarcijfers 2012 en trendcijfers Oefentherapie Cesar/Mensendieck
Jaarcijfers 2012 en trendcijfers 2008-2012 Oefentherapie Cesar/Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ) NIVEL Zorgregistraties eerste lijn Gegevens in deze publicatie kunnen
Nadere informatieDe patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling in de praktijk voor oefentherapie-mensendieck
De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling in de praktijk voor oefentherapie-mensendieck Door I.C.S. Swinkels, R.H. Wimmers en C.H.M. van den Ende Inleiding Lage rugpijn is een veel voorkomend
Nadere informatieJaarcijfers 2007 en trendcijfers 2003-2007. Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2007 en trendcijfers 2003-2007 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Swinkels
Nadere informatieJaarcijfers 2008 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2008 & trendcijfers 2003-2008 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Swinkels
Nadere informatieJaarcijfers 2009 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2009 & trendcijfers 2003-2009 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Swinkels
Nadere informatieJaarcijfers 2005 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2005 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg. Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker D. Jaarcijfers
Nadere informatieJaarcijfers 2007 en trendcijfers oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2007 en trendcijfers 2003-2007 oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman
Nadere informatieZorgpaden: Evidence Based or Wishful thinking?
Zorgpaden: Evidence Based or Wishful thinking? Jeroen van Oostrum Hoofd Business Intelligence Center 24 november 2009 Stellingen Stelling 1: Patiëntuitkomstmaten, zoals heropnames, complicaties en patiënttevredenheid,
Nadere informatie10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )
10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)(2008-2012) Inleiding Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn naast luchtweg-, maagdarm- en urineweginfecties
Nadere informatieZorg door de oefentherapeut
NIVEL ZORGREGISTRATIES EERSTE LIJN R A P P O R T Zorg door de oefentherapeut Jaarcijfers 2013 en trendcijfers 2009-2013 Di-Janne Barten Lisa Verberne Lando Koppes Juni 2015 KALENDERJAAR 2013 N I V E L
Nadere informatieVerantwoording wijziging in analyses basisrapportage. fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Verantwoording wijziging in analyses basisrapportage fysiotherapie 2003-2007 Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van:
Nadere informatieBehandeling van een trigger finger. Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar
Behandeling van een trigger finger Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar Overzicht Inleiding PICO Zoekstrategie & Flowchart Artikelen Chirurgie Anatomie Open vs percutaan Conclusie Inleiding Klinische symptomen
Nadere informatieJaarcijfers 2008 en trendcijfers 2003-2008. Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2008 en trendcijfers 2003-2008 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Swinkels
Nadere informatiePARAMEDISCH CURSUSSEN & OPLEIDINGEN. Brochure
2018 PARAMEDISCH CURSUSSEN & OPLEIDINGEN LAGE RUGPIJN PAIN AND MOTOR INTERACTIONS Brochure OPLEIDINGSINSTITUUT CIVA B.V. Organisatie cursus Organiserende instelling CIVA B.V. Adresgegevens Rumpenerstraat
Nadere informatieImpingement Protocol
Impingement Protocol Etiologie Rode vlaggen Anamnese en onderzoek Evidence based behandelrichtlijn SIS Discussie Groene Hart SchouderWerkgroep 16 juni 2010 etiologie Botstructuur Glenohumerale instabiliteit
Nadere informatieFysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma
Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Fysiotherapie na acceleratie
Nadere informatieKINDEREN EN VOLWASSENEN MET ADHD BINNEN DE HUISARTSENPRAKTIJK: TRENDS IN JAARPREVALENTIES EN VERWIJZINGEN. Marijn Prins, Liset van Dijk
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Marijn Prins, Liset van Dijk. Kinderen en volwassenen met ADHD binnen de huisartsenpraktijk: trends in jaarprevalenties
Nadere informatiehoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen
Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,
Nadere informatieNekklachten in de eerste lijn; hoe zit dat met predictie modellen? Arianne Verhagen Afd Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam
Nekklachten in de eerste lijn; hoe zit dat met predictie modellen? Arianne Verhagen Afd Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam Opzet presentatie Inleiding / epidemiologie Diagnostiek Behandeling Predictie
Nadere informatieHeupklachten. Prof. Sita Bierma-Zeinstra Hoogleraar Artrose en gerelateerde aandoeningen
Heupklachten Prof. Sita Bierma-Zeinstra Hoogleraar Artrose en gerelateerde aandoeningen Dept of General Practice / Dept of Orthopedics Erasmus MC University Medical Center Rotterdam Heupklachten Prevalentie
Nadere informatieToetsstation. Schouderklachten
Toetsstation Schouderklachten Algemene gegevens Classificatiecode(s) L08, L92 Doelstelling Toetsen of de kandidaat in staat is de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de diagnostiek bij een patiënt
Nadere informatieDe Spit Gids. 20 januari. De Gids naar een snel herstel van Spit!
De Spit Gids 20 januari 2015 Spit is de meest voorkomende klacht in het bewegend functioneren. Dit boek over spit geeft je alle basis informatie met betrekking tot wat het inhoud, hoe lang het normaal
Nadere informatie15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( )
15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) (2010-2012) Inleiding Tijdens de opleiding leren huisartsen systematisch en door middel van vragen en onderzoek tot een diagnose te komen.
Nadere informatiee-exercise bij knie en heup artrose
e-exercise bij knie en heup artrose Ontwikkeling, evaluatie en implementatie Corelien Kloek (TiU, NIVEL, UMCU, HU) Daniël Bossen (HvA), Joost Dekker (VUmc), Dinny de Bakker (TiU, NIVEL), Cindy Veenhof
Nadere informatieCover Page. Author: Smelt, Antonette Title: Treatment of migraine : from clinical trial to general practice Issue Date: 2014-05-14
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25761 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Smelt, Antonette Title: Treatment of migraine : from clinical trial to general
Nadere informatieJaarcijfers 2006 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2006 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker D,
Nadere informatieKomt stress van de patiënt aan bod bij de huisarts? Factsheet Databank Communicatie, oktober 2007.
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Komt stress van de patiënt aan bod bij de huisarts? J Noordman, J van Weert, A van den Brink-Muinen, S van Dulmen, J Bensing
Nadere informatieArthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek) Inleiding
Arthroscopische subacromiale decompressie van de schouder (Neerplastiek) Inleiding Uw behandelend arts heeft u geadviseerd om uw schouderklachten operatief te behandelen met behulp van een kijkoperatie
Nadere informatieFysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode 2006-2009 Achtergrond
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt (M.K. Kooijman, I.C.S. Swinkels, J.A. Barten, C Veenhof. Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met
Nadere informatieZorg door de fysiotherapeut
NIVEL ZORGREGISTRATIES EERSTE LIJN R A P P O R T Zorg door de fysiotherapeut Jaarcijfers 2014 en trendcijfers 2010-2014 Lisa Verberne Di-Janne Barten Lando Koppes September 2015 KALENDERJAAR 2014 N I V
Nadere informatieArbocuratieve fysiotherapie: een effectieve beweging?
Arbocuratieve fysiotherapie: een effectieve beweging? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Even voorstellen Even voorstellen: Rob Oostendorp 1942: geboren in Nijmegen 1961: gymnasium Canisius College, Nijmegen
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Shoulder Disability Questionnaire (SDQ) 29 december 2010 Review: 1) Pijn Kennis Centrum Maastricht 2) S Düsedau, R Erkens, B Dijcks 3) S Joeris Invoer: E
Nadere informatieRuggespraak. Ruggespraak. Presentatie Ariette Sanders - Netwerkbijeenkomst Platform Gedeelde Besluitvorming - Maart 2013 RUGPIJN? agenda.
agenda Ruggespraak Kennismaking Achtergrond van het onderzoek Methode Resultaten Discussie Conclusie A.R.J. Sanders1, W.Verheul2, T.Magneé2, H.M.Pieters, P. Verhaak2, N.J. de Wit1,, J.M. Bensing2 RUGPIJN?
Nadere informatieCHAPTER. Samenvatting
CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts
Nadere informatieDatum 5 augustus 2019 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswet Zaaknummer Onze referentie
^oi8oa.o^5 > Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) T.a.v. mevrouw Postbus 291 3700 AG ZEIST 2019039954 Zorg I Willem Dudokhof 1 1112 ZA Diemen
Nadere informatieArthroscopische neerplastiek. Orthopedie
Arthroscopische neerplastiek Orthopedie Inhoudsopgave Inleiding...4 De schouder...4 Behandeling...6 Diagnose en onderzoek...6 De operatie...7 Mogelijke complicatie...8 Anesthesie (verdoving)...9 De eerste
Nadere informatieFysius werkt samen met u aan een leven zonder rugpijn.
Rugpijn? Rugpijn is niet vanzelfsprekend Volgens het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft 1 op de 5 volwassenen last van terugkerende rugklachten. Dit zijn 2,6 miljoen mensen die
Nadere informatieConclusies Orthopedie
Conclusies Orthopedie Grote interdokter variatie, bij vrijwel gelijke incidentie GC Marne is bovengemiddeld duur voor Z&Z : 8% duurder Hoge kosten orthopedie wordt veroorzaakt door: 34% meer verwijzingen
Nadere informatieFysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag?
Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag? Prof. dr. Rob A.B. Oostendorp Nederlands Paramedisch Instituut Amersfoort UMC St Radboud, Nijmegen Werkgroep Onderzoek Kwaliteit AANDACHTSPUNTEN doel conventionele
Nadere informatieEVIDENCE-BASED ALLIED HEALTH CARE. Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp
EVIDENCE-BASED ALLIED HEALTH CARE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Nederlands Paramedisch Instituut UMC St Radboud Hogeschool van Arnhem en Nijmegen NVLF 1 ORIËNTATIE op LOGOPEDIE NVLF Visie 2000-2005 NVLF
Nadere informatieEchografie van de schouder door de reumatoloog: toy or tool?
Echografie van de schouder door de reumatoloog: toy or tool? Henk Martens, reumatoloog Sint Maartenskliniek Nijmegen 29-11-2013 inleiding echografie in de reumatologie/door de reumatoloog echogeleide interventies
Nadere informatieDrs. Nathan Hutting Dr. Sarah Detaille
Drs. Nathan Hutting Dr. Sarah Detaille Inhoud presentatie Aspecifieke KANS Project GRIP op KANS Ontwikkeling GRIP op KANS Inhoud programma Voorlopige resultaten A-specifieke KANS Aan werk of activiteiten
Nadere informatie25 jaar whiplash in Nederland
25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.
Nadere informatieVerantwoording wijziging in analyses basisrapportage. Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Verantwoording wijziging in analyses basisrapportage Oefentherapie Cesar 2003-2007 Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding
Nadere informatieRapport Complicaties bij Zwangeren
Rapport Complicaties bij Zwangeren Barneveld november 2015 januari 2017 Karin Boone den Besten, verloskundige Jacqueline Kempen Nijhof, geregistreerd bekkenoefentherapeut + Alina Kooistra, geregistreerd
Nadere informatieJaarboek LiPZ 2004 Deel 1. Beroepsgroep fysiotherapie
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2006. De gegevens mogen met bronvermelding (I.C.S. Swinkels, C. Leemrijse, D. de Bakker, Jaarboek LiPZ 2004 Deel 1. Beroepsgroep fysiotherapie, NIVEL 2005) worden
Nadere informatie16/06/2014. Academic year 2013-2014 Hasselt University DEFINITE EXAM SCHEDULE. examen
Academic year 201-20 Hasselt University DEFINITE EXAM SCHEDULE examen 16/06/20 1rst Master in Rehabilitation 2 nd Master in Rehabilitation for neurological disorders 2nd Master in Rehabilitation in Mental
Nadere informatieMonitoring physiotherapy using a national registration network. Nederlandstalige samenvatting
Monitoring physiotherapy using a national registration network Nederlandstalige samenvatting Dit proefschrift, getiteld Het monitoren van fysiotherapie middels een nationaal registratienetwerk, richt zich
Nadere informatieParamedisch OnderzoekCentrum
Manueeltherapeutische classificaties voor lage-rugpijn: uitdaging voor de toekomst. Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Prof.dr. Janusz Bromboszcz Opbouw Relevantie van classificaties voor MT Profielen KNGF-richtlijn
Nadere informatie- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?
- Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen
Nadere informatieDe psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Beurs, D. de, Magnée, T., Bakker, D. de, Verhaak, P. De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk
Nadere informatieJaarcijfers 2011 en trendcijfers Oefentherapie Cesar/Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2011 en trendcijfers 2007-2011 Oefentherapie Cesar/Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Verberne
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Zowel beleidsmakers en zorgverleners als het algemene publiek zijn zich meer en meer bewust van de essentiële rol van kwaliteitsmeting en - verbetering in het verlenen van
Nadere informatieRichtlijn verwijsbeleid bij schouderklachten. E. van Merode, M. Duineveld, I. van Vliet, I. Rijken
Richtlijn verwijsbeleid bij schouderklachten E. van Merode, M. Duineveld, I. van Vliet, I. Rijken Inleiding De incidentie van schouderklachten in de Nederlandse huisartsenpraktijk bedraagt ongeveer 29-30
Nadere informatieWhitepaper aspecifieke lage rugpijn. Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o.
Whitepaper aspecifieke lage rugpijn Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o. (co-writer) Inhoud Inleiding De praktijk Het trainingsprogramma De ervaringen
Nadere informatieEBM. Domein arts. Overwegingen bij domein arts
EBM Wetenschappelijke uitkomsten uit klinisch relevant prognostisch, diagnostisch en therapeutisch onderzoek. Kennis, ervaring, persoonlijke waarden en verwachtingen van de dokter zelf. De individuele
Nadere informatieSomatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn
Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten: De richtlijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Dokter, ik ben zo moe. Vermoeidheid Hoofdpijn Buikklachten
Nadere informatieEpidurale en periradiculaire injecties bij chronische rugklachten is geen te verzekeren prestatie
Onderwerp: Epidurale en periradiculaire injecties bij chronische rugklachten is geen te verzekeren prestatie Samenvatting: Soort uitspraak: Datum: 10 juli 2007 Uitgebracht aan: Er is onvoldoende evidence
Nadere informatieDe behandeling van cliënten met diabetes mellitus door vrijgevestigde diëtisten
Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met de volgende bronvermelding worden gebruikt: K.J.M. Valentijn, J. Tol, C.J. Leemrijse, I.C.S. Swinkels, C. Veenhof. De behandeling van cliënten
Nadere informatieConsulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.
Nadere informatiehoofdstuk 2 hoofdstuk 3
Om de herkenning van patiënten met depressieve stoornis in de eerste lijn te verbeteren wordt wel screening aanbevolen. Voorts worden pakketinterventies aanbevolen om de kwaliteit van zorg en de resultaten
Nadere informatieJaarboek LiPZ 2004 Deel 2. Beroepsgroep oefentherapie Cesar
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2006. De gegevens mogen met bronvermelding (I.C.S. Swinkels, C. Leemrijse, D. de Bakker, Jaarboek LiPZ 2004 Deel 2. Beroepsgroep oefentherapie Cesar, NIVEL 2005)
Nadere informatieDe knie van diagnostiek naar behandeling
De knie van diagnostiek naar behandeling Marienke van Middelkoop Afdeling Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC Rotterdam Knieklachten In 2012: 6.4% in fysiotherapie praktijk 13.7 per 1000 patiënten per jaar
Nadere informatieEetstoornissen. Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG ( en ) Inleiding
Eetstoornissen Rubriekhouder: Prof. dr. H.W. Hoek, Parnassia Groep en UMCG (1985-1989 en 1995-2015) Inleiding Anorexia nervosa en boulimia nervosa zijn ernstige eetstoornissen waarvan het onduidelijk is
Nadere informatie'HSDWLsQWPHWGHYHUZLM]LQJODJHUXJSLMQ]RQGHUXLWVWUDOLQJ LQGHSUDNWLMNYRRURHIHQWKHUDSLH&HVDU
'HSDWLsQWPHWGHYHUZLM]LQJODJHUXJSLMQ]RQGHUXLWVWUDOLQJ LQGHSUDNWLMNYRRURHIHQWKHUDSLH&HVDU Drs. I.C.S. Swinkels Junior onderzoeker NIVEL, Utrecht Dr. R.H. Wimmers Projectleider LiPZ NIVEL, Utrecht Dr. C.H.M.
Nadere informatieHET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE
HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM
Nadere informatieJaarcijfers 2010 en trendcijfers Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2010 en trendcijfers 2006-2010 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman MK, Barten,
Nadere informatieChapter 7. Nederlandse samenvatting
Chapter 7 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Lumbosacraal radiculair syndroom Het lumbosacraal radiculair syndroom is de aandoening die in de Nederlandse volksmond bekend staat als een
Nadere informatieEvidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog
Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies
Nadere informatieMULTIDISCIPLINAIRE VISIE op DIAGNOSTIEK en BEHANDELING van het LUMBOSACRAAL RADICULAIR SYNDROOM
MULTIDISCIPLINAIRE VISIE op DIAGNOSTIEK en BEHANDELING van het LUMBOSACRAAL RADICULAIR SYNDROOM 1 HNP-onderzoek UMC St Radboud Evidence-based handelen bij postoperatief LRS: een uitdaging! Prof.dr. Rob
Nadere informatieBiopsychosociaal model
Biopsychosociaal model binnen de behandeling van whiplash-patiënten Wendy Peeters, MScMT Dr. Arianne Verhagen Prof. dr. Rob Oostendorp 1 23-03-2001 Doel presentatie State of the art wetenschappelijke evidentie
Nadere informatieOnderscheid door Kwaliteit
Onderscheid door Kwaliteit 2010 Algemeen Binnen de intensieve overeenkomst fysiotherapie 2010 verwachten wij van u 1, en de fysiotherapeuten vallend onder uw overeenkomst, een succesvol afgeronde toets
Nadere informatieWhiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp
Whiplash en duizeligheid: een paar apart Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Wat te vewachten? 1. Praktijkervaring en registratie 2. Whiplash-trial 3. Prognostische factoren 1. Patiëntgegevens 1998 2003 Praktijk
Nadere informatieCentre for. Care Research (WOK, KWAZO) (CEBP) Universiteit Maastricht. Centre for Evidence Based Physiotherapy
Centre for Evidence Based Physiotherapy Centre Universiteit for Maastricht Quality of Care Research Universiteit Maastricht Karin Neeleman-van der Steen Jozé Braspenning Rob de Bie Rob Oostendorp 9 november
Nadere informatieJaarcijfers 2005 Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg
Jaarcijfers 2005 Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg. Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker
Nadere informatieFysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten
Fysieke fitheid, vermoeidheid en fysieke training bij sarcoïdose patiënten 5 april 2017 Sarcoïdose ontsporing afweersyteem ophoping afweercellen: granulomen overal in lichaam: longen, lymfesysteem, huid,
Nadere informatie