Doelen: 1. Uitbreiding woordenschat 2. Ik herken de vraagstelling

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Doelen: 1. Uitbreiding woordenschat 2. Ik herken de vraagstelling"

Regina van Dam
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Begrijpend Lezen Doelen: 1. Uitbreiding woordenschat 2. Ik herken de vraagstelling Muzikale Oefen Citotoets

3 Samenvatting Samengevat Ik vat het samen

4 Wat zijn de verschillen? Wat hebben ze gemeen?

5 Welke appel zal je vooral niet eten?

6 de bamboeschutting

7 Verschillende vorken

8 Woordkast Oorverdovend stil

9 schellenraam schellenkrans tamboerijn met schellen Het klinkt erg schel.

11 verfkwast penseel drumkwast

12 1. In welke zin staat een mening? A. De trompet is een blaasinstrument. B. De trompet maakt veel lawaai. C. De trompet is meestal gemaakt van koper. D. De drie kleine knopjes op een trompet noem je ventielen.

13 2. Wat hebben deze twee gitaren met elkaar gemeen? (= hetzelfde / overeenkomen) A. De ene gitaar heeft 4 stemsleutels, de andere 6 stemsleutels B. De ene gitaar is bruin, de ander is rood C. De ene gitaar is een basgitaar, de andere een elektrische gitaar D. Beide gitaren moeten versterkt worden met een versterker (= speaker waar de klank harder uitkomt)

14 3. Wat doen de pieten op deze foto vooral? A. Lol maken (lol = plezier) B. Serieus studeren C. Muziek spelen D. Zich verstoppen voor Sinterklaas

15 Kunnen deze pieten goed spelen? 4. Welke zin vat deze vraag het best samen? 1 De akoestische gitaar en de keyboard zijn twee hele verschillende muziekinstrumenten. 2 Om deze instrumenten goed te kunnen bespelen moet je veel oefenen. Op de foto laten de 3 pieten hun muziekkunsten zien. Zij zeggen dat ze heel goed kunnen spelen. Maar is dat zo? 4 De muziekpieten kunnen helemaal niet zo goed spelen. Daar zijn zij het niet mee eens. En 5 daarom willen zij graag hun muziekstukje aan ons laten horen.

16 5. Welke zin is waar volgens deze foto? A. De accordeon is een snaarinstrument. B. De panfluit is een slaginstrument. C. In de accordeon zit geen lucht. D. De panfluit is gemaakt van bamboe.

17 Links zie je een piet met een slaginstrument en rechts zie je een piet met een blaasinstrument. Dit slaginstrument is een trom. In plaats van stokjes, gebruikt de piet een kwastje. Met een kwastje is het geluid van de trom veel zachter. De andere piet bespeelt een trombone. In dit woord zie je ook het woord trom staan. Maar het is helemaal geen trom. Aan een trombone zit een schuif. Je beweegt de schuif heen en weer om de toon te veranderen. De naam stamt van het Italiaanse tromba ("grote trompet"). 6. Waarom heeft de schrijver meester Van Duijn deze tekst geschreven? A. Omdat hij jou nieuwe woorden wil aanleren en dat je leert begrijpen wat je leest. B. Omdat hij jou test of jij lange teksten kan lezen. C. Omdat hij zich thuis verveelt en teksten gaat verzinnen. D. Omdat hij deze instrumenten leuk vindt.

18 7. Door welke zin kun je hier wat klinkt dat mooi zeg het best vervangen? A. Wat klinkt dat prachtig. B. Wat klinkt dat goed. C. Wat klinkt dat vals. D. Wat klinkt dat stil.

19 8. Kies het beste antwoord. A. Ik vind de kleur van een boomwhacker het belangrijkst in een boomwhackerorkest. B. Ik vind de lengte van een boomwhacker het belangrijkst in een boomwhackerorkest. C. Ik vind de klank van een boomwhacker het belangrijkst in een boomwhackerorkest. D. Ik vind de maat, het tempo, mijn concentratie het belangrijkst in een boomwhackersorkest.

20 Ken jij het woord vork? Het is een onderdeel van je bestek: vork, lepel en mes. Maar er zijn nog veel meer andere soorten vorken! Heb jij op een boerderij wel eens en hooivork (drietand) gezien? En wist jij dat op je fiets ook een vork zit? Boven je voorwiel zit een voorvork. En boven je achterwiel een achtervork. Deze piet heeft ook een vork in zijn handen die met muziek te maken heeft. Ze noemen dat een stemvork. Tik je hieraan en je zet het op een stuk hout, dan klinkt er een muziektoon. 9. Welke titel past het best boven deze tekst? A. Piet moet netjes leren eten met bestek. B. Piet ging uitfietsen en brak zijn voorvork. C. Het woord vork heeft volgens piet verschillende betekenissen. D. Piet heeft een stemvork bij zijn bord gevonden.

21 10 Wat past het best achter de mondharmonica en de kazoo (..)? A. De mondharmonica en kazoo zijn blaasinstrumenten B. De mondharmonica en kazoo zijn slaginstrumenten C. De mondharmonica en kazoo zijn toetsinstrumenten D. De mondharmonica en kazoo zijn snaarinstrumenten

22 Hier zie je de pieten met een tamboerijn en maracassen. De maracas wordt in de Nederlandse volkstaal ook wel sambaballen genoemd. De Nederlandse komediant André van Duin schreef ooit het carnavalslied "De sambaballensamba". De samba is een dans. Sambaballen is eigenlijk een verkeerde naam, omdat in de samba deze maracas niet worden gebruikt. Bron: wikipedia Wat wordt in dit stukje vooral duidelijk gemaakt? A. Dat André van Duin leuke carnavalsliedjes zong. B. Dat de naam Sambabal eigenlijk niet klopt. C. Dat sambal uit Indonesië erg pittig is. D. De Samba een dans is.

23 Als de schellenraam, de bellenkrans en de triangel door deze twee pieten tegelijk worden bespeeld, klinkt het schel. Als alle leerlingen een schellenraam, bellenkrans en triangel bespelen, klinkt het hard. 12. Wat hebben deze twee zinnen met elkaar te maken? A. Het geluid is oorverdovend luid. B. Het geluid is oorverdovend stil. C. Het geluid klinkt mooi. D. Het geluid klinkt vals.

24 Einde Begrijpend Lezen Muzikale Oefen Citotoets Heb ik mijn doelen gehaald? 1. Heb ik mijn woordenschat uitgebreid? 2. Herken ik de vraagstelling?

25 Ork Ork Ork! Soep eet je met een..!

Vergelijkbare documenten

Instrumentenleer klas 2

Instrumentenleer klas 2 Klas 2 Instrumentenleer Er zijn ontzettend veel muziekinstrumenten, je hebt ze in allerlei soorten en maten. Allemaal maken ze geluid. Hoe dit geluid klinkt (de klankkleur van een instrument), is afhankelijk