POL. D. V. I 1 EXERCITIEREGLEMENT VAN DE 'S-GRAVENHAGE ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ 42B3 - '42 -K 983

Transcriptie

1 POL. D. V. I 1 EXERCITIEREGLEMENT VAN DE NEDERLANDSCHE POLITIE 'S-GRAVENHAGE ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ 42B3 - '42 -K 983

2

3 EXERCITIEREGLEMENT VAN DE NEDERLANDSCHE (ER) POLITIE 'S-GRAVENHAGE ALGEMEENE LANDSDRUKKERIJ 1942

4 INHOUD 1. Exercitieopleiding. Blz. Algemeene bepalingen 4 A. Opleiding va n den m a Q. Grondstelling 0 Marsen Wendingen '3 Liggen en opstaan Laden en zekeren, ontladen 19 Geweergrepen 22 B. De Groep. Verzamelvormen ' ; > Marsch, loop en zwenkingen 37 Vormveranderingen W C. De Sectie. Verzamelvormen *1 Vormveranderingen -12 Het aan rotten zetten der geweren.. 43 D. De Compagnie. Verzamelvormen 45 Vormveranderingen 40 E. Aanwijzingen 48 U H 2

5 2. Voorloopige aanwijzingen omtrent opstellingen bij feestelijkheden, parade's en defilé's. Blz. 5 3 J J Ai Opstelling *' B. Defilé's " C. Parademarsohen 3. Rijwielexercitie 60 Bijlage 1. Commando's van het vuurpeleton Eerbewijzen 67 Lijst van afkortingen en teekens 7 2 3

6 1. EXERCITIEOPLEIDING. ALGEMEENE BEPALINGEN. 1. Het kader moet alle opstellingen, bewegingen, verrichtingen en toepassingen uit dit reglement kennen, voor zoover zulks van belang is voor den in den door hen bekleeden en naast hoogere rangen. 2. Bij de exercitiën is de C. niet aan een vaste plaats gebonden, hij bevindt zich daar, waar hij zijn afdeeling het best kan overzien en leiden. 3. In dit reglement zijn woordelijk vastgelegd de commando's, die meestal uit een waarschmvingsen een uitvoeringscommando bestaan. Daarnaast kent men berden en aanwijzingen, die in verband met de omstandigheden worden gegeven, dus niet woordelijk vastgelegd zijn. De commando's en bevelen moeten op rnstigen, bevelenden toon worden gegeven. De waarschuwingscommando's worden helder en rustig, uitvoeringscommando's kort en scherp uitgesproken. Tusschcn een waarschuwingscommando en het uitvoeringscommando moet voldoende tijd worden gelaten. Is het noodig, dat een beweging wordt overgedaan en is tot het doen terugkeeren in de vorige houding of opstelling geen commando voorgeschreven, dan wordt gecommandeerd:,.herstelt". Behalve door commando's en bevelen kan de troep door vastgestelde teekens, signalen en seinen worden geleid. (Zie hiervoor de velddienst.) 4

7 A. OPLEIDING VAN DEN MAN. DE GRONDSTELLING. 1. De goede houding van den man is een graadmeter voor zijn opleiding en lichamelijke scholing. Elke gelegenheid van den dagelijkschen dienst moet worden aangewend om haar te verbeteren. 2. Geeft acht!" a. Zonder geweer. De man staat stil in de houding. De voeten staan met de hielen tegen elkaar en met de punten van de schoenen zoover van elkaar, dat de voeten iets minder dan winkelhaaks zijn geopend. Het lichaamsgewicht rust gelijkmatig op de hielen en den bal van beide voeten. De knieën zijn licht doorgedrukt. Het bovenlichaam rechtop; de borst licht vooruit. De schouders op gelijke hoogte en niet opgetrokken. De armen zijn licht naar beneden gestrekt en de ellebogen in geringe mate naar voren gedrukt. De handen raken met de handwortelen en de vingertoppen het bovendijbeen. De vingers aaneengesloten. De middelvinger op den naad van de broek, de duim langs den wijsvinger aan den binnenkant van de hand. Het hoofd recht op, de kin eenigszins tegen den hals getrokken. De blik rechtuit gericht. De spieren licht en gelijkmatig gespannen. Krampachtige spierinspanning leidt tot een slechte en gedwongen houding. 5

8 GRONDSTELLING. Zie punt 'la, blz. 5. 6

9 GRONDSTELLING van ter zijde gezien. Zio punt '2a, blz. 5. ^

10 8 GRONDSTELU (JG. Zie punt 2b, hlz. 9.

11 b. Met geweer. Hetzelfde als onder a, evenwel staat het geweer aan den voet, de monding wijst naar de okselholte, magazijn naar voren. De kolf dicht aan den rechtervoet, zoodat de punt van de kolf en de punt van den rechtervoet op dezelfde hoogte komen. De rechterhand omvat het geweer, duim achter, de vier aaneengesloten vingers voor op den geweerriem. Het wapen wordt door duim en wijsvinger vastgehouden. De ellebogen moeten zich op dezelfde hoogte bevinden. 3. Opgelet!" Bij het commando Opgelet!", zonder dat het commando Geeft acht!" is voorafgegaan, maakt de man front naar den meerdere en staat dan zelfstandig stil op de plaats, waar hij zich bevindt. Voorbeeld: Wanneer een meerdere een ruimte betreedt. Degene die den meerdere het eerst ziet, roept: Opgelet!" 4. Plaats rust". De linkervoet wordt vooruitgezet. (Zie foto blz. 10.) De man mag zich eenigszins bewegen, doch niet zonder toestemming spreken. Na een beweging, wending e. d., zoodat de richting verloren is gegaan, moeten onmiddellijk richting en voeling op nevenman en voorman worden verbeterd. Er moet scherp op worden toegezien, dat de man niet in elkaar zakt, den linker voet in dezelfde lijn vooruit brengt, zijn buurman niet aanstoot of iets dergelijks.

12 10 PLAATS RUST!" Zio punt -t, blz. Ü.

13 DE MARSCH. 5 Men onderscheidt den marsch uit den pas", den' marsch in den pas" en den paradepas". 6. Uit den pas marsch!" Er wordt met den linkervoet aangemarcheerd. Voor de lengte van den pas en het tempo zijn het terrein en de lichaamsbouw van den enkeling bepalend. Rechte houding, met opgeheven hoofd, moet worden in acht genomen. 7. In den pas marsch!" Er wordt met den linkervoet aangemarcheerd. De lengte van den pas is ongeveer 80 em. Het tempo bedraagt 114 passen per minuut. Straffe lichaamshouding en opgegeven houding van het hoofd zijn vereischt... De beide armen bewegen natuurlijk, zij worden bijna winkelhaaks voor het lichaam ter hoogte van den koppel gezwaaid, de vingers lang, de duim tegen den wijsvinger. 8 De paradepas vereischt inspanning van krachten, verhoogt de tucht van den man en bevordert den samenhang van den troep. De paradepas wordt, vanaf de plaats, aangevangen op het commando: Paradepas marsch"! Het linkerbeen wordt licht gebogen en met gestrekte, iets naar buiten gekeerde voetpunt naar voren gebrc ent. Het onderbeen gaat snel naar voren, zonder dat de knie verder omhoog wordt gebracht. Het naar voren gebrachte been wordt op een afstand van 11

14 ongeveer 80 cm neergezet. Het rechterbeen maakt hierna dezelfde beweging als het linker. Het tempo van den paradepas bedraagt 114 passen per minuut. Het is foutief het naar voren gebrachte been hooger op te heffen dan ter bereiking van de lengte van den pas noodig is. Ook mag de voet niet met geweld worden neergezet. Straffe lichaamshouding zonder krampachtige spierinspanning en opgegeven houding van het hoofd zijn vereischt. De linkerarm wordt stil gehouden, de elleboog licht naar voren gedrukt, de hand een vingerbreedte van het dijbeen gehouden. Is de troep in beweging en moet de paradepas aangenomen worden, dan gebeurt dit op het commando: Opgelet!" Het wordt gecommandeerd, wanneer de linkervoet op den grond komt; de paradepas wordt dan aangevangen met het linkerbeen. Oogen rechts!" De meerdere, wien het eerbewijs geldt, wordt recht in de oogen gekeken. Op het commando: Oogen recht uit!" wordt de gewone marschiiouding hernomen. 9. Ter overgang uit den marsch uit den pas" of den paradepas" in den marsch in den pas" wordt in den pas" gecommandeerd. Het commando uit den pas" wordt zoo noodig gebruikt bij het passeeren van bruggen. Ter overgang uit den paradepas of den marsch in den pas" in den marsch uit den pas" wordt Uit den pas!" gecommandeerd. 12

15 10. Af deeling halt!" De man doet op Halt" nog een korten pas en trekt het andere been snel bij. Bij den paradepas" en den marsch in den pas" volgt het uitvoeringscommando bij het neerzetten van den rechtervoet. WENDINGEN. o. Op de plaats. 11. Alle wendingen moeten snel worden uitgevoerd. Na de wending moet men volkomen stil staan. Alle wendingen geschieden op den linkerhiel. 12. Links (rechts) om!" Terwijl de rechterhiel iets wordt opgelicht, wordt met een ruk de bal van den rechtervoet van den grond afgezet en geeft daardoor het lichaam den stoot om 90 graden te keeren. De linkerhiel, waarop de zwaarte van het lichaam rust, draait op de plaats, waarbij de bal van den linkervoet eenigszins wordt opgelicht. De rechtervoet wordt na de wending snel bijgetrokken. De schouders en vooral dc heupen worden tegelijkertijd in de nieuwe richting gebracht. 13. Linksom keert!" De wending geschiedt door een draaiing van 180 graden naar links. De uitvoering volgens punt 12. b. In de beweging. 14. Links (rechts) om!" Het uitvoeringscommando volgt bij den marsch in den pas" bij het neerzetten van den linker (rechtervoet. De man maakt terwijl de heupen en de 13

16 schouders gelijk meegaan de wending op den bal van den rechter (linker) voet. Het linker (rechter) been wordt zonder den pas te verkorten in de nieuwe richting vooruit gezet. De man gaat in de nieuwe richting verder. 15. Wendingen in den paradepas worden slechts door de tamboers en pijpers en dc muzikanten uitgevoerd. LIGGEN, OPSTAAN EN KNIELEN. 16. Liggen." De man zet eerst den linkervoet ongeveer een pas naar voren en knielt op de rechterknie. Tegelijkertijd omvat hij het geweer met de linkerhand ter hoogtevan het zwaartepunt, de monding eenigszins opgeheven, buigt het bovenlichaam naar voren en gaat in voorwaartsche richting plat op den grond liggen. Hierbij dient eerst dc linkerknie, dan de rechterhand en ten slotte de linker elleboog als ondersteuning van lichaam. Alle bewegingen vloeien snel in elkaar over. Het geweer wordt ter hoogte van den band op den linkeronderarm gelegd. De loop is naar links boven gedraaid. Monding en grendel mogen in geen geval met den grond in aanraking komen. Het hoofd is opgeheven, de blik is naar voren gericht, de voeten plat op den grond. Het lichaam van den man past zich aan het terrein aan. 17. Opstaan." Dc man legt het geweer met het zwaartepunt in de linkerhand, de monding eenigszins opgeheven, 14

17 Tempo 1 van LIGGEN!" Zie punt 16, blz. 14.

18 LIGGEN I" Zie punt 16, blz. 14.

19 steunt op de rechterhand en trekt tegelijkertijd het rechterbeen zoo dicht mogelijk aan het lichaam zonder daarbij het bovenlichaam van den grond te heffen. Dan drukt hij zich met de rechterhand van den grond en springt omhoog, waarbij dc linkervoet vooruitgezet en de rechtervoet aangetrokken wordt. Tegelijkertijd grijpt de rechterhand het geweer en zet deze naast de punt van den rechtervoet. De man staat daarna op dc plaats rust. Richting verbeteren. 18. Het liggen in marschorde gebeurt op de volgende wijze: Rechter en middengroep maken halfrechts en de linkergrocp half links om. De middelste groep komt in de tusschenruimten van de rechtergroep te liggen. In de rij leggen de manschappen zich schuinreehts neer, zoo dat het bovenlichaam nooit op de beenen van den voorman komt te liggen. 19. Knielen!" (in de beweging). Het commando wordt gegeven, wanneer de rechtervoet op den grond wordt gezet. De linkervoet wordt een flinken pas voorwaarts geplaatst en geknield wordt op de rechterknie. Het geweer is van den schouder genomen, loodrecht op den grond geplaatst, kolf ter hoogte van den linkervoet. De linkerhand rust op de linkerknie. Het lichaam van den man rechtop. Komt het commando: In den pas", dan richt de man zich op, zonder op zijn geweer te steunen, het rechterbeen wordt snel bijgetrokken, daarna het 2 17